W.K. Kreidler Ontleed (1975) Bron: Motorsport 1973 Auteur: Gerhard Klomps Tot nu toe was er voor een motorsportjournalist of -fotograaf geen ondankbaarder werk dan achter de geheimen of zelfs maar bijzonderheden aanzitten van de Van Veen Kreidlers. Maar jarenlang in kluizen bewaakte gegevens kwamen zomaar ter tafel in een urenlang 50 cc tweetaktgesprek tussen de zo nauw bij de ontwikkeling van deze racers betrokken ex- wereldkampioen Jan de Vries, en uw redacteur Gerhard Klomps. In het bijzonder spraken wij over de machine waarop Jan het eerste Nederlandse wegrace-wereldkampioenschap heeft behaald en die nu model heeft gestaan voor een watergekoelde racekit, die in zeer beperkte serie wordt geproduceerd. Wij zijn de firma Van Veen bijzonder erkentelijk ons redactionele 50 cc enthousiasme op deze wijze te hebben beloond, zelfs met een compleet poortendiagram voor een zeer begerenswaardig vermogen. Veelzeggend was het commentaar van Jan de Vries, nadat hij de tekst had doorgelezen: „ik heb nog nooit zóveel verteld!" Jan de Vries „Alles wat je aan zo'n motor doet heeft voor- en nadelen. Dié moet je steeds tegen elkaar afwegen. Dat zie je ook vaak bij de Japanners die ook in de racerij kijken of het gemakkelijk te maken en niet te duur is. Bij Van Veen speelt de prijs nooit een rol, als het maar goed is. Maar een belangrijk punt bij ons is wel, dat het altijd zoveel mogelijk Kreidler moet blijven," aldus Jan de Vries als we, tijdens het lange gesprek over 50 cc tuning, zo af en toe eens wat zijsprongetjes in de techniek wagen, om uit te vissen of men aan de Haarlemmerweg ook in die richting heeft gedacht of gewerkt. In de regel moet je dan uit de vlotheid, aarzeling of vaagheid van het antwoord maar afleiden of je in de goede richting prikt. Maar nu niets van dat al. Bij Van Veen willen ze best wel weten dat ze in de loop der jaren alle mogelijke systemen van allerlei fabrieken hebben getest en daaruit hun conclusies hebben getrokken. Maar meteen daaraan vast de opmerking, dat herhaaldelijk weer is gebleken hoe Page 1 of 8 Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) 29-May-09 http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410
The famous van veen racing engines, how they did it.
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
W.K. Kreidler Ontleed (1975)
Bron: Motorsport 1973
Auteur: Gerhard Klomps
Tot nu toe was er voor een motorsportjournalist of -fotograaf geen ondankbaarder werk dan achter de geheimen of zelfs
maar bijzonderheden aanzitten van de Van Veen Kreidlers. Maar jarenlang in kluizen bewaakte gegevens kwamen zomaar ter
tafel in een urenlang 50 cc tweetaktgesprek tussen de zo nauw bij de ontwikkeling van deze racers betrokken ex-
wereldkampioen Jan de Vries, en uw redacteur Gerhard Klomps. In het bijzonder spraken wij over de machine waarop Jan
het eerste Nederlandse wegrace-wereldkampioenschap heeft behaald en die nu model heeft gestaan voor een watergekoelde
racekit, die in zeer beperkte serie wordt geproduceerd. Wij zijn de firma Van Veen bijzonder erkentelijk ons redactionele 50
cc enthousiasme op deze wijze te hebben beloond, zelfs met een compleet poortendiagram voor een zeer begerenswaardig
vermogen. Veelzeggend was het commentaar van Jan de Vries, nadat hij de tekst had doorgelezen: „ik heb nog nooit zóveel
verteld!"
Jan de Vries
„Alles wat je aan zo'n motor doet heeft voor- en nadelen. Dié moet je steeds tegen elkaar afwegen. Dat zie je ook vaak bij de
Japanners die ook in de racerij kijken of het gemakkelijk te maken en niet te duur is. Bij Van Veen speelt de prijs nooit een
rol, als het maar goed is. Maar een belangrijk punt bij ons is wel, dat het altijd zoveel mogelijk Kreidler moet blijven," aldus
Jan de Vries als we, tijdens het lange gesprek over 50 cc tuning, zo af en toe eens wat zijsprongetjes in de techniek wagen,
om uit te vissen of men aan de Haarlemmerweg ook in die richting heeft gedacht of gewerkt. In de regel moet je dan uit de
vlotheid, aarzeling of vaagheid van het antwoord maar afleiden of je in de goede richting prikt. Maar nu niets van dat al. Bij
Van Veen willen ze best wel weten dat ze in de loop der jaren alle mogelijke systemen van allerlei fabrieken hebben getest en
daaruit hun conclusies hebben getrokken. Maar meteen daaraan vast de opmerking, dat herhaaldelijk weer is gebleken hoe
Vervolgens gaat de zuiger weer naar boven en juist voor de spoelkanalen
weer worden gesloten moet er in het carter een drukgolf zijn die nog een
stoot extra gas in de cilinder brengt. Lengte van de aanzuigbuis,
cartervolume, schijftiming en vorm van de spoelkanalen zijn factoren die
bij het opbouwen van deze drukgolf meespelen. Dan wordt zoveel vers
gas in de cilinder gebracht, dat een gedeelte er door de uitlaatpoort weer
uit gaat. De spoelpoorten gaan dicht, maar de uitlaatpoort staat nog open
en op dat moment moet in de uitlaat een drukgolf zijn opgebouwd die het
zich reeds in de uitlaat bevindende verse gasmengsel terugduwt in de
cilinder. Dat is extra cilindervulling. De zuiger gaat verder omhoog. Uitlaat
dicht. Ontsteking en verbranding. Daarbij moet het aantal spoelkanalen
en de stand er van zodanig zijn, dat het er uit stromende verse
gasmengsel de hele cilinder bestrijkt om alle verbrande gassen er krachtig
uit te drijven en om een krachtige menging van het verse gas zelf te
krijgen. Hoeveel poorten? Aanvankelijk werkte men in de Van Veen
renstal met drie spoelpoorten. Maar twee kleine kanalen geven een
hogere gassnelheid dan één groot kanaal. Zodat de verleiding groot zat
zijn om te kijken of nog meer kleine kanalen nog meer voordeel brengen.
Men bedenke daarbij evenwel dat het hele potje slechts 50 cc meet en
dus de beschikbare cilinderwand zijn beperkingen heeft. Maar ook de
totale hoeveelheid gasmengsel die naar boven moet heeft zijn grenzen en
zou men die over te veel kanalen verdelen dan neemt de stroomsnelheid
weer af.
Hoe het er in de 1974 WK-machine van Henk van Kessel uitziet laten we
in het midden (menige buitenlandse fabriek zou er een kapitaal voor over
hebben om dat te weten), maar Jan de Vries werd in 1971
wereldkampioen op een Van Veen Kreidler met vier spoelpoorten waarvan
hier voor de eerste maal in de historie het cilinderdiagram wordt
vrijgegeven. Deze twee extra spoelkanalen zijn aan de achterzijde van de
cilinder aangebracht, niet als open gleuven, zoals in zoveel
crossmachines, maar volledig als kanalen achter de cilindervoering. Zoals
bekend happen grote poorten nogal begerig naar zuigerveren. Op de Van
Veen Kreidler werd het voordeel van twee kleinere poorten ook nog
uitgebuit om de slotopening van de L-vormige zuigerveer precies over het
dammetje tussen de twee extra spoelkanalen te laten lopen. Dat
dammetje of bruggetje zo men wil, is 3 a 4 mm breed. In combinatie met
een ronde uitlaatpoort gaf dit in 1971 op de machine zeer goede
resultaten. De veren bleven behoorlijk heel en met het gekozen spoelsysteem werd een zeer goede afstemming verkregen
tussen inlaat, carter en compressieruimte.
Kreidler van Veen Racekit - Poortendiagram
Zodanig goed, dat de Kreidlerfabriek in Duitsland besloot om dit succesvolle Nederlandse ontwerp te gebruiken als model
voor een racekit. Poortentiming, uitlaat en roterende schijf zijn wat de maten betreft van de racekit exact overgenomen van
de door Van Veen ontwikkelde 1971 wereldkampioenschapsmotor.
Hoewel deze kit nu circa één jaar geleden door de fabriek werd uitgebracht, was dit feit nog nimmer bekend gemaakt. En
welk een geweldig uitgangspunt deze kit vormt voor Grand Prix racen is wel bewezen door de prestaties van Rittberger en
Thurow, die beide met zo'n kit rijden. Jan de Vries zegt er dit van: „Die kit wordt in kleine series gemaakt, maar is toch
natuurlijk een soort massaproduct waar de eigenaar nog meer uit kan halen (en dat hebben beide bovengenoemde heren dan
ook wel gedaan. Red.). Bij het maken van de kits is men uitgegaan van onze motor die toen 17 a 18 pk gaf. De fabriek
specificeert de kit voor 15,5 pk bij 14,500 toeren per minuut. En dat is
een erg groot vermogen voor een serieproduct. Men heeft het vermogen
Duidelijk is op de foto's van krukas en onderdelen te zien, dat de linker kruk wang (dus aan de kant van de roterende inlaat) kleiner is dan de rechter. De binnenomtrek van de respectievelijke carterhelften is daarbij aangepast. In dit opzicht wijkt de Kreidler racekit af van de wereldkamipoenschapsmachine waarvan hij werd afgeleid. Bij Van Veen heeft men altijd de voorkeur gegeven aan twee even grote, volronde kruk wangen. Wel overgenomen in de racekit is de door de Van Veen renstal toegepaste zijdelingse geleiding van het grote drijfstang oog. De ervaring was, dat wanneer een drijfstang ook maar iets te veel wrijving met een krukwang had, de zaak gloeiend heet kon worden. Op de Van Veen Kreidlers boekte men goede resultaten met rond het big-endgat ingebrachte bronzen ringen, die men nu dus ook in de racekit vindt.
Dat men er alleen met een cilindertje, kop, koeler en uitlaat niet is, bewijzen deze foto's wel. De kit omvat nog zoveel meer (en daarbij komen ook nog allerlei bouten, die wij evenwel maar niet allemaal hebben uitgestald) dat de prijs wel duidelijk maakt dat die series (men speekt van series van 200 stuks) primair worden opgezet
om de sport te bevorderen. Tot 1 januari 1975 is dat f 1.550.- exkl. BTW en na die datum ƒ 1.700,-.
Bij dit alles is het hart van de motor, de zuiger nog niet ter sprake gekomen. Met lof wordt gewag gemaakt van de
uitstekende samenwerking met lagerfabrikant INA en zuigerspecialist Mahle. Zoals INA met speciale lagerkooien heeft
geëxperimenteerd, heeft men bij Mahle in samenwerking met Van
Veen veel ontwikkelingswerk voor de zuigers gedaan. De plaats
van de zuigerpen en de ovaliteit van de zuiger zijn met name
punten van diepgaande studie geweest, waarvan ook de
racekitrijders profiteren. De conisiteit van de zuiger in de racekit
bedraagt circa 0,09. Er wordt gereden met een verchroomde
stalen veer die in de Nikasil cilindervoering loopt. Naast het
verblijdende nieuws dat het ontwikkelingswerk bij Van Veen ook
in 1975 wordt voortgezet, iets waarvan eerlang wellicht ook weer
de „kitrijders" kunnen profiteren, is het goed nieuws, dat men bij
Van Veen die kits eigenlijk ziet als een van de stappen op weg
naar een complete over-de-toonbank-racer in onderdelen.
Stroomlijnen, tanks en zitjes naar het WK-model zijn reeds
leverbaar. Jaap Voskamp houdt zich bezig met de ontwikkeling
van de productie van een beperkt aantal frames naar het
beproefde model, compleet met de nodige schetsplaten, pedalen
etc, en voor gebruik van een Kreidler achternaaf. In de voornaaf
zal de rijder in de regel vrij willen zijn. Daarnaast brengt men een
replica van de speciale voorvork en de speciale
achterveringelementen zoals Marzocchi die voor de Van Veen
racers heeft ontwikkeld. Daarmee zal dit Nederlandse bedrijf dan
een nieuwe belangrijke bijdrage leveren aan een bloeiend voortbestaan van de internationale 50 cc wegracesport in het
algemeen en aan Nederlands prestige in deze tak van sport in het bijzonder.