Van Ali Cronin zijn verschenen: *LUO Ɔ %R\ 1 Zomerliefde 2 Gezocht: lief meisje 3 Mijn valentijn
Mar 29, 2016
Van Ali Cronin zijn verschenen:
*LUO�Ɔ�%R\
1 Zomerliefde
2 Gezocht: lief meisje
3 Mijn valentijn
Ali Cronin
*LUO�Ɔ�%R\
Vergeet me niet
Vertaald door Betty Klaasse
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff
© 2013 Penguin Books Ltd.
All rights reserved
© 2013 Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam
Alle rechten voorbehouden
Oorspronkelijke titel: Girl Heart Boy – Forget Me Not
Vertaling: Betty Klaasse
Omslagontwerp: Studio Marlies Visser
NUR 285
www.girlheartboy.com
www.lsamsterdam.nl
www.boekenwereld.com
www.watleesjij.nu
Mijn moeder stak haar hoofd om het hoekje van de deur. ‘O mooi, je bent
wakker. Ik ga naar mijn werk, lieverd...’ Ze stopte midden in haar zin terwijl ze
de, laten we zeggen ‘zeer bewoonde’ staat van mijn kamer in zich opnam. Ik
wist al precies wat er ging komen. Een diepe zucht, wanhopig knipperen met
haar wimpers voor ze haar ogen sloot, en dan: ‘Sarah, even serieus. Hoe vaak
moet ik nog vragen of je je kamer opruimt?’
En ja hoor: precies volgens het script. Ik strekte me uit onder mijn
dekbed. ‘Kijk dan gewoon niet,’ zei ik vlak. ‘Ik vind het leuk zo.’
Mijn moeder keek me spottend aan. ‘Dat betwijfel ik... Maar hoe dan ook,
dit is mijn huis, en ik vind het helemaal niet leuk dat je kamer een zwijnenstal is.
En je vader ook niet.’ Ze schudde afkeurend haar hoofd, keek op haar horloge
en wees met haar vinger in mijn richting. ‘Ruim je kamer op. Ik meen het,
Sarah. Als het nog niet opgeruimd is als ik uit mijn werk kom, ga je niet mee
naar Spanje. En ik maak geen grapje.’ En met een laatste doordringende blik
liep ze weg.
Ik rolde met mijn ogen. De vakantie was al geboekt. We zouden de
volgende ochtend vertrekken. Het had mijn ouders een dik uur gekost om me
over te halen mee te gaan op hun modelfamilievakantie. In de categorie ‘loze
dreigementen’ scoorde haar opmerking wel heel hoog.
Maar toen ik eens goed keek naar alle kleren op de vloer, de stapels
zooi op het bureau en de planken, en de lading ondefinieerbare spullen die
onder mijn bed vandaan staken, dacht ik aan de slaapkamer van mijn beste
vriendin Cass, met de kraakheldere, witte lakens, aanlokkelijke boekenplanken
en sfeerlichtjes. Haar kamer was een vrouwenslaapkamer. Die van mij een
gezellige schoolmeisjeskamer. Niet echt het imago dat ik wilde uitstralen, al
helemaal niet nu we over een paar weken naar de eindexamenklas gingen. Ik
moest trouwens mijn tas nog pakken voor Spanje, en ik had mijn oude,
favoriete strandslippers al in geen eeuwen meer gezien. Ze moesten érgens
zijn.
Ik stapte uit bed, trok mijn spijkerbroek van gisteren aan over het voor-
mijn-broertjes-ogen-veel-te-korte-pyjamabroekje en rende de trap af. Ik liep
langs de woonkamer en zag dat Dan (eerdergenoemd broertje) voor de tv met
een zakje chips naar een of andere ontbijtshow zat te kijken. Ik zei niets, liep
naar de keuken, roosterde brood en zette thee, scheurde drie vuilniszakken van
de rol in het gootsteenkastje en nam alles mee naar mijn kamer. Uit de berg
cd’s op de vloer viste ik er een van Amy Winehouse (arme Amy... Ik kon nog
steeds niet bevatten dat ze dood was. Ashley had zelfs gehuild toen ze het
hoorde) en zette die hard aan.
Oké. Waar te beginnen? Het bureau. Ik staarde naar de berg boeken,
aantekeningen, cd’s, kapotte koptelefoons, USB-sticks zonder dopje, lege
pennen, foto’s, printjes en oude toegangskaartjes, waar mijn computer dapper
bovenuit torende, en zuchtte. Dit was een gigantische klus. Ik schudde een
vuilniszak open en begon er papieren in te proppen. Aantekeningen voor
werkstukken, pagina’s vol tekeningetjes, oude tijdschriften, H&M-catalogussen,
een Oxfam-kerstcatalogus van vorig jaar (mijn ouders geven aan Goede
Doelen)... Het verdween allemaal de vuilniszak in. Enigszins aangemoedigd nu
er door de rommel zowaar een stukje van het bureaublad te zien was, pakte ik
een andere vuilniszak en stouwde die vol met niet-papieren troep. Twintig
minuten later was het bureau min of meer opgeruimd. Mijn blik viel op de
balpenvlekken en kleverige kringen van glazen en kopjes, maar ik besloot het
schoonmaken voor het laatst te bewaren. Eén ding tegelijk.
En toen... pfff... het prikbord. Met mijn laatste restje zin, waarvan ik niet
wist dat ik het in me had, trok ik alles eraf en ik spreidde de hele zooi uit op mijn
bureau. Terug bij af, maar op een positieve manier, een beetje van ‘een stap
achteruit, twee vooruit’. Vlug selecteerde ik alles wat weg kon, stopte het in de
vuilniszak met het papier, en prikte daarna alles wat ik wilde bewaren weer op
het bord. Een paar kaarten uit een boek met citaten van beroemde vrouwen dat
ik vorig jaar voor mijn verjaardag van mijn tante had gekregen, wat oude
toegangskaartjes (Girls Aloud, Twilight, Marina and the Diamonds, het eindfeest
van de vierde klas, Glastonbury 2011) en foto’s. Ik koos er een uit van ons
allemaal – Cass, Ashley, Donna, Rich, Ollie, Jack en ik – op een bankje voor
het natuurkundelokaal in de brugklas.
Plotseling nostalgisch plofte ik op mijn stoel neer. We zagen er zo anders
uit. De jongens leken belachelijk jong, met vlassige snorretjes en knokige
schouders. Ik keek lachend in de camera, mijn pony zat naar achteren
vastgestoken met een gigantische speld. Het stond idioot, maar ik kon er niet
tegen als mijn haar in mijn ogen hing. Naast me zat Cass, haar arm door die
van mij en haar hoofd op mijn schouder. Ze gaf haar speciale Fotoglimlach ten
beste: mond gesloten, kuiltjes in haar wangen, twinkelende ogen. Op elke foto
van na 2006 staat ze met zo’n glimlach (ze had zich er in januari van dat jaar in
bekwaamd, na de zoveelste kerstfoto waarop ze, ik citeer, ‘achterlijk’ leek). Ash
stak haar middelvinger op naar de camera, maar ze lachte. Het was de zomer
voor ze haar haar begon te verven, dus ze zag er nog vrij normaal uit. Donna
leek wel een vrouw tussen allemaal meisjes, ze torende hoog boven ons uit en
haar borsten waren zo enorm dat haar bloes bij de knoopjes spande. Niet
alléén de schuld van de natuur, want ze kocht haar bloesjes exact om die reden
altijd een maat te klein. Ze deed alsof ze in haar neus peuterde. Altijd een
dame. Jack zat er ongemakkelijk bij, Ollie had zoals gewoonlijk een irritante
grijns op zijn gezicht en Rich keek zogenaamd gechoqueerd en walgend naar
wat Donna aan het doen was. Ik glimlachte. Het was een geweldige foto. Ik wist
het nog precies. Het was de laatste dag voor de zomervakantie, en ik had
iemand – ik weet niet meer wie – gevraagd om ons op de foto te zetten voor
ons nageslacht. Ik geloof dat het mijn plan was om elk jaar op precies die plek
een foto te maken, maar dat hadden we natuurlijk nooit gedaan. Ik prikte hem
op het bord en nam me voor om volgend jaar juli weer zo’n foto te maken
voordat we allemaal de wijde wereld introkken.
Ernaast hing ik een strook fotootjes die Cass, Ashley, Donna en ik een
paar zomers geleden hadden gemaakt in een fotohokje. We zaten dicht op
elkaar gepropt en lachten hysterisch. Ik weet het: ontzettend cliché
meisjesachtig, maar op dat moment leek het ons het grappigste idee allertijden.
Ik geloof dat Ashley van de kruk was gegleden of zo.
En er was een foto van de anderen op het festival in Glastonbury vorig
jaar. Eerlijk gezegd vond ik er niet veel aan – ik kreeg nogal de zenuwen van
mensenmassa’s, kamperen, puinhoop en dixi’s – maar ik had dat vrij goed
weten te verbergen. Ondanks alles was ik blij dat ik erbij was geweest, vooral
omdat ik niet als enige wilde thuisblijven. Dat was een recept voor
roddelpartijen, en ik vond het vreselijk als ze het over me hadden. Ook dit was
een fantastische foto, al zeg ik het zelf. Ik had ze zover gekregen dat ze
bovenop elkaar in de tent gingen liggen met hun hoofd uit de opening. Iedereen
lacht, behalve Ashley, die woedend kijkt omdat er net iemand op haar voet was
gaan staan.
Daarna hing ik wat uitgeprinte foto’s op van avondjes uit van de
afgelopen jaren.. Op elke foto stond Ash met een andere jongen, Donna was
soms met een jongen, soms niet, Cass zat altijd vastgeplakt aan haar (*hoest*
eikel van een *hoest*) vriend Adam, en ik was in mijn eentje. Zo ging het nu
eenmaal. Ik vond de foto’s waarop we alleen met elkaar stonden het leukst,
zonder een of andere random, naamloze jongen erbij.
Ik prikte de laatste foto op het bord (een zwart-witexemplaar van mij en
mijn moeder toen ik nog maar een paar minuten oud was), en deed een pas
naar achteren om mijn creatie te bewonderen: prachtig. Daarna draaide ik me
om naar de rest van mijn kamer: minder prachtig. Mijn keurige bureau en
prikbord leken alleen maar te benadrukken in wat voor een ongelooflijke
puinbak ik leefde. Ik ging op mijn knieën zitten en tuurde onder het bed. Als ik
dit grondig wilde opruimen kon ik net zo goed alle troep op het kleed leggen en
de hele boel in één keer aanpakken. Als je iets doet, moet je het goed doen, en
zo. In het duister zag ik de contouren van oude tijdschriften, boeken met een
kapotte kaft en chocoladereeppapiertjes, alles onder een dikke laag stof en
pluis. Bah!
Er stond ook een doos. Huh? Ik strekte mijn arm onder het bed en trok
de doos eronder vandaan. Uit het etiket maakte ik op dat er ooit schoenen in
maat 39 van Marks & Spencer in hadden gezeten. Vast van mijn moeder
gekregen. Ik maakte de doos open en zuchtte hardop terwijl ik er een witte
schoolbloes uit haalde, volgeklad met namen en berichtjes. Het was de bloes
van mijn schooluniform op de laatste dag van de basisschool. Even aaide ik de
stof, god weet waarom. Niet dat ik graag weer twaalf wilde zijn. Maar ik
herinnerde me die tijd nog zo levendig – het voelde vreemd dat het voor altijd
voorbij was. Ik zou nooit meer worden zoals toen: nog een kind, totaal
onschuldig, opgewonden over de middelbare school. In die tijd kon ik me
nauwelijks voorstellen hoe het was om zeventien te zijn, maar nu was ik het.
Yay.
Ik las wat er op de bloes geschreven stond. De meeste berichtjes waren
niet meer te ontcijferen en de mensen van wie ze waren herinnerde ik me niet
meer, maar dat van Ollie was nog goed leesbaar.
Saartje van me, ik zal je niet missen want ik blijf bij je!! Liefs xx Ollie
Hij had nooit dat ongemakkelijke gehad dat veel jongens hebben in het
bijzijn van meisjes, wat waarschijnlijk ook de reden was dat hij nu zo goed bij de
dames lag. Iedereen was dol op Ollie, inclusief ikzelf. Hij was een goede vriend.
Ik had hem voorgesteld aan Donna, Cass en Ashley nadat we vriendinnen
werden bij natuurkunde aan het begin van de brugklas, en hij had me
voorgesteld aan Jack en Rich, al bleek later dat Rich, Jack en Cass elkaar al
jaren kenden.
Onder de bloes lagen een paar mapjes. Op het etiket van het bovenste
stond: ‘Sarah Millar, 3F.’ En daaronder: ‘Charlotte Bronte’. Het was mijn
werkstuk ‘Wie inspireert me’ voor Engels uit de derde. Ik wist nog dat ik het heel
leuk vond om te schrijven. Ik had net Jane Eyre uit, en was helemaal verliefd op
Jane en de schrijfster. Dat ben ik nog steeds. De map eronder was het
werkstuk van Cass, geen idee waarom dat onder mijn bed lag. Kun je nagaan.
Het ging over Nelson Mandela. Echt een onderwerp voor Cass. Cass en ik
waren altijd de meest toegewijde werkstukmakers van de klas, zelfs in de
derde, toen alle anderen de kantjes ervan af liepen. In het begin had iedereen
ons ermee geplaagd, ons nerds genoemd. Maar in de vierde was iedereen er
aan gewend.
Mijn god, die eerste tijd. Ik dacht terug aan de eerste dag op Woodside
High, toen ik in de schoolbus heen en weer schuifelde op mijn stoel in mijn
keurige marineblauwe bloes die zo synthetisch was dat de vonken er vanaf
vlogen. Alle anderen leken elkaar te kennen. Er werd hard gelachen en
iedereen maakte inside-jokes. Die hele eerste dag had ik grote ogen van angst-
slash-opwinding. Niet dat ik bang was, maar die dag was doodeng, als je
begrijpt wat ik bedoel. Er kon van alles misgaan, en het was vreemd om niet
samen met mijn beste vriendin Megan te zijn, die net naar Australië was
geëmigreerd. Ik weet nog dat Donna achter me aan liep naar de aula. Ik kon
het gewoon niet geloven toen ze naast me kwam zitten in de rij voor de
brugklassers; ik dacht dat ze minstens in de derde zat. Ik was zwaar onder de
indruk van haar uitstraling en uiterlijk, en van het feit dat ze haar kauwgom
keihard liet knallen terwijl het hoofd van de school, mevrouw Carr, aan het
woord was.
Maar als ik al bang was voor Donna, dan was dat niets vergeleken bij de
angst die ik voelde voor Ashley, met haar permanent boze blik, voortdurende
gescheld en haar gewoonte om met één opgetrokken wenkbrauw de leraren
heel kalm een grote mond te geven. Maar toen ik haar beter leerde kennen,
kwam ik er achter hoe lief, loyaal en grappig ze was, en hoe onzeker.
En paar weken later waren ze mijn twee beste vriendinnen. Grappig hoe
dingen kunnen lopen.
Het volgende dat ik uit de doos haalde was een envelop met foto’s van
Red Nose Day uit de vierde. Ik draaide me om en ging met mijn rug tegen mijn
bed zitten om ze te bekijken. We waren allemaal verkleed. Ashley was als
vampier, Rich had een gemaskerd-bal-uitdossing aan, inclusief griezelig masker
en zwierige fluwelen cape, Ollie droeg een clownspak, Jack zijn voetbaloutfit,
Cass was als Monica van Friends (glanzende bruine pruik, nette broek, in haar
ene hand een fles Jif en in de andere een stoffer, en om haar nek een bordje
met ‘Monica’), en Donna was als St. Trinian-kostschoolmeisje. Ik had me
verkleed als Mrs. Pankhurst, vooral vanwege de hoed. De outfits waren ons op
het lijf geschreven. Als je een halfuurtje met ons omging, zou je vast precies
dezelfde pakjes voor ons hebben bedacht.
Ik legde de envelop naast me neer, zette de doos op mijn schoot en
keek wat er verder nog in lag. Alleen een stapeltje opschrijfboekjes, die met
zo’n harde kaft en een spiraal. Mijn oude dagboeken. Ik kromp al ineen bij de
gedachte van wat ik zou aantreffen, en sloeg het bovenste boekje open.
‘Het geheime dagboek van Sarah Grace Millar, twaalf jaar, AFBLIJVEN!!!!!’
stond er op de binnenkant van het omslag geschreven. Daarna volgde een
hoop gebazel over hoe irritant Daniel was (wat dat betreft was er dus niets
veranderd), dat ik me zooooo schaamde voor mijn ouders, dat ik dacht dat
[voeg naam vriendin in] boos op me was en dat ik niet snapte waarom, dat ik
[voeg naam vriendin in] stom vond omdat ze [voeg onzinnige reden in] – en een
paar regels verder hoe aardig [voeg naam van weer dezelfde vriendin in] was,
over de gedenkwaardige momenten dat ik mijn eerste bh kreeg en voor het
eerst ongesteld werd (‘Van mama moest ik tampons proberen. Ik doe het nooit
meer! OVERAL bloed!’ Zelf in je eigen dagboek kan er sprake zijn van too much
information)... Je kent het wel.
Mijn dagboeken uit de tweede en de derde waren niet veel anders, al
werd mijn handschrift minder rond en kinderachtig en het taalgebruik wat
wijsneuzeriger. Maar zelfs terwijl ik de pagina’s maar vluchtig doorlas, zag ik dat
de vrienden die ik had gemaakt toen ik op Woodside High begon, blijvertjes
waren. Steeds kwamen dezelfde namen voor. Ik had echt geluk gehad. Ik had
de leukste vrienden ter wereld.
Het geluid van een sms’je op mijn mobiel deed me opschrikken uit mijn
dagdroom. Ik knipperde, een beetje gedesoriënteerd nu ik me ineens weer in
2012 bevond, en keek om me heen naar de bende die nog altijd door mijn
kamer verspreid lag. Shit. Ik deed alles terug in de doos (no way dat ik dit weg
ging gooien) en wilde hem net terug onder mijn bed schuiven toen mijn oog
ergens op viel. Ik stak mijn arm uit door de stofpluizen en trok mijn slippers
tevoorschijn! Hoera! Ik gooide ze op mijn bed zodat ze regelrecht mijn koffer in
konden, en ging weer op mijn hurken zitten. Hmm. Nu ik ze gevonden had, had
ik geen zin meer om mijn kamer verder op te ruimen. Het kon op zijn minst wel
even wachten. Tijd voor een thee-met-chocoladekoekjes-pauze.
Ik wilde net de chaos achter me laten toen de sms me te binnen schoot.
Mijn telefoon lag op zijn vaste plek, aan de oplader in het stopcontact naast
mijn bed. Ik trok het snoertje los en klikte naar het bericht. Het was van Ollie.
Hoi allemaal, veel te lang geen kroegenavond gehouden. Wie gaat er mee? Xx
Ik glimlachte. Succes, Olletje. Hij was elke keer degene die voorstelde om naar
een feest of uit te gaan, maar het was een helse taak om iedereen mee te
krijgen. Jack was altijd een of andere competitieve sport aan het beoefenen,
Ash moest steevast werken in de bruidsboetiek van haar moeder, Donna was
vaak bij haar moeder en Cass was altijd bij Adam. Rich was de enige die er
altijd wel voor te porren was om mee te gaan. Ik glimlachte en sms’te terug:
Ik ben erbij! Xx
Bij het idee dat Ollie al zo lang een vriend van me was, werd ik helemaal
sentimenteel. Hij was zo cool. Ik wist niet wat mijn ouders ervan zouden vinden
dat ik uitging op de avond voordat we voor dag en dauw op moesten om het
vliegtuig naar Spanje te halen, maar ik bedacht dat als mijn kamer opgeruimd
was en koffer ingepakt, ze niet veel bezwaar konden maken.
En wie weet? Misschien werd vanavond wel de grote avond waarop ik
iemand ontmoette die mijn liefde waardig was – en die mij ook, je weet wel, leuk
vond. Op een dag zouden er foto’s zijn van mij met een jongen samen. En als ik
mijn grote liefde vanavond niet tegenkwam, had ik altijd nog Ollie, en
waarschijnlijk Rich, en misschien ook mijn andere vrienden, en dat gezelschap
was het beste recept voor een geweldige avond. Ik was een gelukkig meisje.
*RHG�YHUKDDO"�/HHV�DOOH�ERHNHQ�YDQ�$OL�&URQLQ��