Top Banner
Kopieergedrag De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden Justyna Wubs-Mrozewicz TVGESCH 127 (): 603624 DOI: 10.5117/TVGESCH2014..WUBS Abstract Copy that. The forms and functions of copies in the late medieval letter exchange of Hanseatic towns This article argues that copies distributed as part of the political communication in northern Europe were more than a substitute for the originals or simply an efficient way of spreading information. The case of the Hanseatic towns shows that copies could be refined instruments of diplomacy: they could be a way to express inclusion, support, or openness and impartiality, to give a favour, or show willingness to resolve a conflict. Equally, a copy could exclude, put under pressure, obscure, or manipulate, and even lead to serious conflicts. Circulating copies or deciding not to circulate them was a conscious, complex choice made by town councils, individuals, and also rulers. In this analysis a distinction is made between diachronic and synchronic copies, since there were differences in their form and intended functions. Keywords: Literacy, political communication, diplomacy, Hanse, Danzig Diplomatieke betrekkingen en communi- catie tussen middeleeuwse steden lijken op het eerste gezicht twee verschillende onderzoeksvelden te zijn. Bij het eerste ligt de nadruk op politieke ontwikkelin- gen en relaties met heersers, en het andere maakt deel uit van de cultuur-, stads- of recentelijk ook rechtsgeschiedenis. Het opvallende is dat beide terreinen uit de- zelfde bronnen putten, namelijk de vanaf de late middeleeuwen steeds sneller groei- ende massa correspondentie. Is er dus wel sprake van een duidelijk verschil? Onder- zoekers die dergelijke bronnen als uit- gangspunt nemen, pleiten tegenwoordig voor het gebruik van de term politieke communicatie, dat diplomatie tussen ste- den en met heersers omvat. Richtingge- 1 Met dank aan de collegas van de sectie Middel- eeuwse Geschiedenis (Universiteit Leiden) en dr. Anna Adamska. Het onderzoek voor dit artikel werd gefinancierd door NWO (VENI). 603 2014, JRG. 127, NO. 4
21

Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

Feb 27, 2023

Download

Documents

James Symonds
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

Kopieergedrag

De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeervan de Hanzesteden

Justyna Wubs-Mrozewicz

TVGESCH 127 (4): 603–624

DOI: 10.5117/TVGESCH2014.4.WUBS

Abstract

Copy that. The forms and functions of copies in the late medieval letter exchange of Hanseatic

towns

This article argues that copies distributed as part of the political communication in northern

Europe were more than a substitute for the originals or simply an efficient way of spreading

information. The case of the Hanseatic towns shows that copies could be refined instruments

of diplomacy: they could be a way to express inclusion, support, or openness and impartiality,

to give a favour, or show willingness to resolve a conflict. Equally, a copy could exclude, put

under pressure, obscure, or manipulate, and even lead to serious conflicts. Circulating copies –

or deciding not to circulate them – was a conscious, complex choice made by town councils,

individuals, and also rulers. In this analysis a distinction is made between diachronic and

synchronic copies, since there were differences in their form and intended functions.

Keywords: Literacy, political communication, diplomacy, Hanse, Danzig

Diplomatieke betrekkingen en communi-catie tussen middeleeuwse steden lijkenop het eerste gezicht twee verschillendeonderzoeksvelden te zijn.1 Bij het eersteligt de nadruk op politieke ontwikkelin-gen en relaties met heersers, en het anderemaakt deel uit van de cultuur-, stads- of

recentelijk ook rechtsgeschiedenis. Hetopvallende is dat beide terreinen uit de-zelfde bronnen putten, namelijk de vanafde latemiddeleeuwen steeds sneller groei-ende massa correspondentie. Is er dus welsprake van een duidelijk verschil? Onder-zoekers die dergelijke bronnen als uit-gangspunt nemen, pleiten tegenwoordigvoor het gebruik van de term ‘politiekecommunicatie’, dat diplomatie tussen ste-den en met heersers omvat. Richtingge-

1 Met dank aan de collega’s van de sectie Middel-eeuwse Geschiedenis (Universiteit Leiden) en dr.Anna Adamska. Het onderzoek voor dit artikel werdgefinancierd door NWO (VENI).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0603<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

603

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 2: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

vend in dit opzicht zijn Michael Juckersanalyse van de briefwisseling van hetZwitserse Eedgenootschap in de late mid-deleeuwen en de beschouwingen vanPierre Monnet over de positie van Frank-furt in deze periode.2

De raakvlakken tussen diplomatie encommunicatie worden inzichtelijk als jede verbale en non-verbale middelen be-studeert waarmee ze bedreven werden,en in de laatste jaren is dit spectrumruim verbreed.3 Het is daarbij duidelijkgeworden dat aandacht voor minder van-zelfsprekende of minder opvallende vor-men van diplomatie en communicatievruchtbaar is. Dit artikel zal daarom ookkiezen voor een road less travelled. Er zaleen ogenschijnlijk zeer bescheiden uit-ingsvorm onder de loep worden genomen,namelijk kopieën die in het briefverkeervan de Hanzesteden circuleerden. In het

algemeen hebben afschriften tot op hedenalleen een secundaire rol gespeeld in ana-lyses, als documentatie die de veel belang-rijkere brieven als bijlage vergezelde of instedelijke kanselarijen bewaard werd, enzonder zelfstandige betekenis was. In Juc-kers boek en artikelen over het Zwitsersebriefverkeer worden afschriften iets uit-voeriger behandeld, als een efficiënte ma-nier van informatie-uitwisseling die tege-lijk een indirecte vorm van communicatiekon zijn. Jucker richt zich daarbij vooralop het feit dat kopieën voorgelezen wer-den, en dus ook in het kader van monde-linge informatieverspreiding geanalyseerdmoeten worden.4 BastianWalter heeft on-langs ook gewezen op de functie van on-der meer kopieën, die bewaard werden inkanselarijen, als onderdeel van het geheu-gen van een stad.5Deze opmerkingen overde bijzondere functies van afschriften no-digen ons uit tot nader onderzoek. De al-gemene stelling die hier uitgewerkt zalworden is dat afschriften een verscheiden-heid van vormen en vooral van functieskenden, en dat ze bewust als veelzijdigmiddel ingezet werden voor politiekecommunicatie.

Voor het bestuderen van de samen-hang tussen de politieke communicatietussen steden en heersers en tussen brie-ven en afschriften leent de casus van de

2 Bijvoorbeeld Michael Jucker, Gesandte, Schreiber,Akten. Politische Kommunikation auf eidgenössischenTagsatzungen im Spätmittelalter (Zürich 2004); PierreMonnet, ‘Wan es steht ubel in diesin landen mit gros-sem kriege. . . ’. Die diplomatische Korrespondenz derStadt Frankfurt am Main im 15. Jahrhundert. Mittelund Ziele einer reichsstädtischen Außenpolitik’, in:Horst Brunner en Rolf Sprandel ed., Die Wahrneh-mung von Kriegen im Mittelalter und in der FrühenNeuzeit (Wiesbaden 2000) 199-222.3 Een kleine greep uit de recente bundels die na-druk leggen op deze verscheidenheid in het gebiedvan het Duitse Rijk: Mark Häberlein en Christof Jeggleed., Materielle Grundlagen der Diplomatie. Schenken,Sammeln und Verhandeln in Spätmittelalter und Frü-her Neuzeit (Konstanz 2013); Oliver Auge e.a., Bereitzum Konflikt. Strategien und Medien der Konflikterzeu-geung und Konfliktbewältigung im europäischen Mitte-lalter (Ostfildern 2008); Romy Günthart en MichaelJucker, Kommunikation im Spätmittelalter. Spielarten–Wahrnehmungen – Deutungen (Zürich 2005); CeciliaNubola en Andreas Würgler ed., Formen der politi-schen Kommunikation in Europa vom 15. bis 18. Jahr-hundert. Bitten, Beschwerden, Briefe (Berlin 2001);ouder maar invloedrijk is Gerd Althoff, Spielregelnder Politik im Mittelalter. Kommunikation in Friedenund Fehden (Darmstadt 1997).

4 Jucker, Gesandte, 211-212; idem, ‘Trust andmistrustin letters. Late medieval diplomacy and its communi-cation practices’, in: P. Schulte e.a., Strategies of wri-ting. Studies on text and trust in the Middle Ages (Turn-hout 2008) 213-236, aldaar 228.5 Bastian Walter, Informationen, Wissen und Macht.Akteure und Techniken städtischer Aussenpolitik. Bern,Strassburg und Basel im Kontext der Burgunderkriege(1468-1477) (Bern 2012) 172. Tevens heeft hij (284-292)de functie van ‘cedulae inclusae’ geanalyseerd, infor-matie die op briefjes toegevoegd werd: dit kondenafschriften zijn, maar meestal ging het om aanvul-lende, vaak vertrouwelijke informatie.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0604<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG604

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 3: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

laatmiddeleeuwse Hanze zich uitstekend.Ten eerste omdat de Hanze een netwerk-organisatie was van zowel zeer mobielekooplieden als grotendeels autonome ste-den in de Oost- en Noordzeeregio’s, eenorganisatie ook die invloed had op dehandel in geheel Europa. Het was eenlosse en steeds veranderende structuur,en juist daarom was brief- en documenta-tie-uitwisseling een essentieel elementvan het functioneren van de Hanze.6 Hethoorde bij het onderhouden van onder-linge relaties, het vinden van een politiekeen economische consensus en het verwer-ven en behouden van de gezamenlijkehandelsprivileges. Onderlinge communi-catie was ook cruciaal bij het oprichtenen in stand houden van de gemeenschap-pelijke instituties van de Hanzedag (bij-eenkomsten van afgevaardigden uit Han-zesteden) en de Hanzekantoren (vestigin-gen van hanzeatische kooplieden in eenstad die niet tot de Hanze hoorden). Dien-tengevolge is er een grote hoeveelheidbrieven en andere geschriften ontstaanen bewaard gebleven. Deze bronnen zijnin reeksen bronnenuitgaven voor onder-zoekers beschikbaar gemaakt. De uitge-vers van de reeksen verwijzen doorgaansnauwkeurig naar de vindplaatsen van

deze brieven; hetzelfde geldt voor de ko-pieën.7

Ten tweede dient onderstreept te wor-den dat bij zowel de mobiliteit van koop-lieden als de autonomie van steden gren-zen in acht moesten worden genomen.Steden vielen onder het gezag van ver-schillende vorsten, waardoor ze verwik-keld konden raken in conflicten die henlijnrecht tegenover elkaar plaatsten. Mededaardoor ontwikkelden steden zich totpolitieke spelers en kregen hun stadsbe-stuurders en secretarissen een nieuwe rolals onderhandelaars en pragmatisch inge-stelde diplomaten. Om de onderlinge ban-den veilig te stellen of te herstellen was inzulke gevallen namelijk niet alleen uitwis-seling van informatie, maar ook politiekecommunicatie nodig die in de traditionelezin als diplomatie gedefinieerd kan wor-den, vaak met behulp van andere Hanzes-teden als bemiddelaars. Ook waren er ver-schillen in juridische systemen en ver-schillen in handelsbelangen die het gevolgwaren van de geografische reikwijdte vande Hanze. De wil om ondanks deze ver-schillen te blijven samenwerken, zoalsdeze kooplieden en steden dat honderdenjaren deden in de overtuiging dat het hentot voordeel strekte, betekende dat ervoortdurend keuzes gemaakt moesten

6 Zie voor een Nederlandstalige inleiding in deHanze: Hanno Brand en Egge Knol ed., Koggen, Koop-lieden en Kantoren. De Hanze, een praktisch netwerk(Hilversum 2010); Open Access: Justyna Wubs-Mroze-wicz, ‘The Hanse in Medieval and Early Modern Eu-rope. An introduction’, in: Justyna Wubs-Mrozewiczen Stuart Jenks ed., The Hanse and Late Medieval Eu-rope (Leiden/Boston 2013) 1-35. Zie over communica-tie in de Hanze: Volker Henn, ‘Kommunikative Bezie-hungen und binnenhansisches Raumgefüge’, in: RolfHammel-Kiesow ed., Vergleichende Ansätze in derhansischen Geschichtsforschung (Trier 2002) 33-42; Ro-man Czaja, ‘The regional and long-distance commu-nication of Prussian towns in the 15th century’, in:Hubert Houben en Kristjan Toomaspoeg ed., Townsand communication II (Galatina 2011) 21-37.

7 Hanserecesse/Hanserezesse, 26 delen in 4 reeksen(Leipzig 1870-1970), hierna HR reeks:deel. Er is recentterecht kritiek geuit op deze bronnenuitgave, die eropneerkomt dat er niet enkel bescheiden en brieven instaan die expliciet iets met de Hanze te maken heb-ben, maar ook documenten over de periode vóór deHanze en vooral over andere relaties in de regio. ZieAngela Huang und Ulla Kypta, ‘Ein neues Haus aufaltem Fundament. Neue Trends in der Hansefor-schung und die Nutzbarkeit der Rezesseditionen’,Hansische Geschichtsblätter 129 (2011) 213-230. Inmijn lopende project over conflictbeheersing gezienvanuit Danzig (en niet alleen binnen de Hanze) is ditechter juist een voordeel.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0605<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 605

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 4: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

worden in de politieke communicatie on-derling en met de vorsten. Hieronder vielde keuze tussen het wel of niet versturenvan kopieën, de vraag dus hoe en wanneerinformatie verstrekt moest worden. Dezekeuze was voor de bestuurders van deHanzesteden en vorsten betekenisvol, zo-wel door de inhoud van de afschriften alsdoor de context waarin ze verstrekt wer-den.

Deze breed opgevatte diplomatieke ge-schiedenis is ook van belang voor ondermeer het onderzoek naar verschriftelij-king en de verschillende vormen van sa-menwerking tussen steden. Dit artikel wilhieraan bijdragen door de aandacht tevestigen op de bijzondere en soms onver-moede functies van het afschrift alsschriftvorm. Op haar beurt is mijn analysevan de kopieën geïnspireerd door nieuwe

Portret van een koopman. Vervaardigd door Jan Gossaert, ca. 1530

National Gallery of Art, Washington (met dank aan Ricardo Court, University of Wisconsin-Madison)

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0606<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG606

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 5: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

ontwikkelingen binnen de genoemde on-derzoeksgebieden. Ten eerste zijn onderde paraplu van het UtrechtseMedieval Lit-eracy Platform meerdere studies en bibli-ografische overzichten uitgebracht die in-zicht geven in het belang van schrift inverschillende contexten.8 Hier kunnen erslechts enkele genoemd worden: het ge-leidelijke ontstaan van een literate menta-lity in de middeleeuwse steden;9 brievenals basis voor het opbouwen of onderhou-den van onderling vertrouwen;10 het feitdat geschreven documenten in hun hoe-danigheid van fysieke objecten als refe-rentiepunt dienden (de inhoud was dusvan secundair belang);11 en de betekenis-verandering van een brief of schriftelijkeafspraak in een nieuwe context.12 Ook hetonderzoek naar de rol van papier in deexplosief groeiende verschriftelijking endiplomatie in de late middeleeuwen envroegmoderne tijd is voor mijn studievan belang.13 De betere toegankelijkheiden lagere prijs van papier is in mijn eigenbronnen zichtbaar zowel door de hoeveel-heid bronnen – de drempel om naar pen

en papier te grijpen werd blijkbaar lager –als door de manier van schrijven: in dezestiende eeuw werden letters en regelaf-standen vaak groter. De bredere vraag iskortom hoe de vormen en functies vankopieën passen in deze nieuwe omgangmet schrift en informatiedragers.

De relaties tussen Noord-Europese ste-den onderling en tussen steden en heer-sers worden de laatste tijd intensief en opverschillende manieren bekeken. Hier ishet belangrijk te benadrukken dat dezeaandacht een herwaardering van de rolvan steden als politieke spelers betekent.Dit geldt vooral voor nieuwe beschouwin-gen van stedenbonden (bijvoorbeeld deRijnse of Zwabische stedenbonden);14 sa-menwerkingsverbanden die geen steden-bonden waren, zoals de Zwitserse Eedge-nootschap;15 en de Hanze.16 Ook plaatsthet de pragmatische keuzes van de mid-deleeuwse en vroegmoderne stadsbestu-ren in de Lage Landen in de schijnwer-pers: politiek en economie waren nauwverbonden.17 Bij het gebruik van afschrif-ten door Hanzesteden draaide het om ditsoort keuzes: telkens werd de vraag ge-steld wanneer en waarom wel, en wan-8 Zie medievalliteracy.wp.hum.uu.nl/. Marco Mos-

tert, A bibliography of works on Medieval communica-tion (Turnhout 2012) en hier vooral Marco Mostert, ‘Ashort list of works on Medieval urban communica-tion’, in: G. Declercq e.a., New approaches to Medievalurban literacy (Brussel 2013) 63-73.9 Marco Mostert, ‘Studying urban literacy. Questi-ons and issues’, in: Declercq, New approaches, 9-14,aldaar 9.10 Jucker, ‘Trust’, 213-236.11 Franz-Josef Arlinghuis, ‘Point of reference trustand the function of written agreements in a Late-Me-dieval Town’, in Schulte, Strategies, 277-299.12 Christoph Dartmann, ‘Zur Einführung. Dimensio-nen mittelalterlicher Schriftkultur zwischen Pragma-tik und Performanz’, in: idem e.a., Zwischen Pragmatikund Performanz. Dimensionen mittelalterlicher Schrift-kultur (Turnhout 2012) 1-23, aldaar 4.13 Dit thema vormt het onderwerp van het lopendeonderzoek van Megan Williams aan de Rijksuniversi-teit Groningen.

14 Eva-Marie Distler, Städtebünde im deutschen Spät-mittelalter. Eine rechtshistorische Untersuchung zu Be-griff, Verfassung und Funktion (Frankfurt am Main2006); Carl Horst, Der Schwäbische Bund 1488–1534(Leinfelden-Echterdingen 2000).15 Jucker, Gesandte; zie ook Tamara Münger, ‘Hanseund Eidgenossenschaft – zwei mittelalterliche Ge-meinschaften im Vergleich’, Hansische Geschichtsblät-ter 119 (2001) 5-48.16 Thomas Behrmann, Herrscher und Hansestädte.Studien zum diplomatischen Verkehr im Spätmittel-alter (Hamburg 2004); Johannes L. Schipman, Politi-sche Kommunikation in der Hanse (1550-1621). Hanse-tage und westfälische Städte (Köln 2004).17 Oscar Gelderblom, Cities of commerce. The institu-tional foundations of international trade in the LowCountries, 1250-1650 (Princeton 2013).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0607<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 607

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 6: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

neer en waarom niet, een kopie moestworden gemaakt en verspreid.

Hier wordt onderscheid gemaakt tus-sen twee categorieën, namelijk diachroneen synchrone kopieën. De eerste categorieomvat types afschriften die in de bronnenals kopie van een eerdere tekst (brief, oor-konde, privilege of rekening) genoemd ofweergegeven zijn. De tweede daarentegenricht zich op gelijktijdige kopieën, die te-genwoordig bekend staan als BCC’s enCC’s. Het tijdsverschil is dus een crucialefactor, en wordt hier als analytisch middel

gehanteerd om de verschillende functieste ontwarren. In de praktijk konden detwee categorieën naast elkaar bestaan, eneen tekst kon als gelijktijdige kopie en alseen naderhand afschrift verspreid wor-den. De doeleinden of zeggingskrachtvan diachrone en synchrone afschriftenkonden echter verschillend zijn, en dezeonderscheiden zullen centraal staan in ditartikel. Op de voorgrond staat telkens depolitieke communicatie tussen de Han-zesteden, tegen een vergelijkende achter-

De Hanze in 1554

Justyna Wubs-Mrozewicz en Stuart Jenks ed., The Hanse and Late Medieval Europe (Leiden en Boston 2013) 28-29

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0608<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG608

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 7: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

grond van externe relaties met heersers enandere steden.

De aanpak van het thema heeft veel temaken met het project waarbinnen dit on-derzoek plaatsvindt, dat gaat over conflict-beheersing rondom de Hanze. Centraalstaat daar het perspectief van Danzig, eenHanzestad onder de Poolse koning, tussencirca 1460 en 1580. Het betekent dat veelvan het hier opgevoerde materiaal directof indirect met Danzig is verbonden. Hierricht ik mij vooral op de periode tot hetbegin van de zestiende eeuw, waarvoor detoegang tot het bronmateriaal recentelijksterk is verbeterd. De belangrijkste uitge-geven bronnen die gerelateerd zijn aan deHanze, namelijk het grootste deel van deHanserecesse (besluiten genomen op Han-zedagen, regionale dagen en ermee ver-bonden correspondentie, tot 1519) zijn nudigitaal beschikbaar en doorzoekbaar.18

De OCR (Optical Character Recognition)is niet perfect, waardoor niet alles auto-matisch gevonden kan worden. Daar staattegenover dat er bij een slimme zoektocht(door te zoeken op varianten van zoekter-men als avescrift, copie, vidimus, trans-sumpt, collatio en Abschrift) vele honder-den voorbeelden te vinden zijn. De meestvoorkomende term was copie, dat alleen alin deze schrijfvorm 1580 hits opleverde,varianten als copye of copia niet meegere-kend. Het zou zeer tijdrovend zijn omdeze kopieën, die genoemd worden op on-verwachte plekken en contexten – in voet-noten of ellenlange verslagen die over heelandere zaken gaan – langs de conventio-nele weg op te sporen. Daar voor elk ge-identificeerd type afschriften en voor elkvan de mogelijke functies meerdere voor-beelden gevonden werden, lijkt de ontsta-ne selectie representatief genoeg te zijn.

Dat neemt niet weg dat een analyse vanandere laatmiddeleeuwse kopieën, bij-voorbeeld uit het Middellandse-Zeegebied,de blik op de rol van afschriften in politiekecommunicatie ongetwijfeld zou verbreden.

Diachrone kopieën

Als we het over kopieën in de politiekecommunicatie van de late middeleeuwenhebben, denken we primair aan diachro-ne kopieën. Hun meest vanzelfsprekendefunctie lijkt de verspreiding van informa-tie en vervanging van het origineel, en ingrote lijnen is dit correct. In de bronnenzelf zijn uitingen te vinden van de ge-dachte dat afschriften een efficiënte ma-nier van communiceren waren, want eenzaak hoefde niet nogmaals uitgelegd teworden: ‘breven unde scriften […] deerinneholt nicht van noden is weder up datnye to verhalene’.19 De functie van zulkekopieën kon echter langs – soms subtielen soms radicaal – verschillende lijnenworden ingevuld.

Diplomatieke relaties tussen stadsbe-sturen die op enig moment lid waren vande Hanze laten zich goed aflezen aan demanier waarop informatie in de vorm vandiachrone kopieën werd verstrekt, ge-vraagd of geweigerd. De bronnen latenzien dat een dergelijke afweging heelvaak en heel bewust werd gemaakt. Hetgaat hier om afschriften van privileges, be-sluiten die op Hanzedagen genomen wer-den, tohopesates (politieke bonden), be-langrijke brieven van of naar heersers, ofadministratieve gegevens of getuigenissendie in juridische zaken nodig waren.20 Het

18 Zie www.hansischergeschichtsverein.de.

19 HR 2:5 nr. 808; Czaja, ‘Communication’, 34.20 HR 2:7 nr. 249; HR 3:7 nr. 39 § 265; HR 3:3 nr. 380;HR 3:3 nr. 441; HR 3:8 nr. 35 (1522).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0609<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 609

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 8: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

verstrekken van deze informatie was geenautomatische handeling, maar het ge-beurde op verzoek, of met een specifiekdoel. Het gebruik van afschriften illu-streert dus uitstekend de ad-hocdynamiekvan de Hanze, die voor ons tegenwoordigmoeilijk te begrijpen is. Het laat ook zienhoe concrete situaties de vertakking en deintensiteit van de contacten bepaalden.21

Als de informatieverstrekking in deHanze in de vorm van afschriften niet rou-tinematig was, wat was dan de specifiekebetekenis als het wel gebeurde? De uitwis-seling lijkt gericht te zijn geweest op hetonderstrepen van het onderlinge vertrou-wen. Het kon als gunst opgevat worden,bijvoorbeeld wanneer het ene stadsbe-stuur het andere om een afschrift van derecesse vroeg, of wanneer afschriften uithandelscontracten die in stadsboeken op-genomen waren uitgegeven werden.22

Volgens Gadi Algazi had de kopie in zulkegevallen, qua inhoud maar ook als fysiekobject, de functie van een gift in de tussen-stedelijke betrekkingen, waarbij een giftbreed moet worden opgevat als een con-structie die door beide betrokken partijenwerd onderkend. Zulke giften veronder-stelden wederkerigheid.23 De uitwisselingwas een uiting van vertrouwen, net als hetversturen van de ‘cedulae inclusae’, addi-tionele informatie op briefjes die bij deeigenlijke, formelere brief gevoegdwerd.24 Vaak was de inhoud aanleiding

om elkaars mening te vragen over recentepolitieke of economische ontwikkelingen.Het was dus zowel een blijk van vertrou-wen als een poging een evenwicht tussenelkaars standpunten te vinden.25 Tijdenseen Hanzedag kon een kopie een uit-gangspunt zijn voor de gezamenlijke dis-cussie over de beste koers bij onderhan-delingen met een vorst.26 Omdat het ver-sturen van kopieën dikwijls vooraf uitvoe-rig werd besproken, was het eendoelbewust instrument om een stadmeer in het Hanzenetwerk te betrekken.In 1520 schreef Lübeck dat Danzig en desteden van Pommern, ‘der wii im handelnicht vorgeten willen’, zo snel mogelijkkopieën van brieven betreffende deDeense privileges moesten ontvangen.27

Tevens kon een kopie gestuurd van deene stad naar de andere een teken vansteun (of een verzoek daartoe) zijn in tij-den van politieke crisis, bijvoorbeeld als erproblemen ontstonden bij de bevestigingvan privileges in Engeland of Frankrijk.28

Dit kon ook individuen betreffen, als bur-gers van een stad in een conflict eldersverwikkeld waren, of als een Hanzestadtoneel was van een conflict voor een derdepartij. Door zijn informatie in kopie be-schikbaar te stellen, kon een stadbestuurtijdens een geschil steun voor zijn eigenburgers uiten, of voor een (naburige) Han-zestad. Dit was een doelbewuste bijdrageom een geschil zo snel mogelijk te beëin-digen.29 Steden poogden door middel vandeze openheid ook aan te tonen dat dejuridische procedures op de juiste manier

21 Wubs-Mrozewicz, ‘Introduction’, 4-14.22 HR 3:7 nr. 409; Albrecht Cordes, Spätmittelalter-licher Gesellschaftshandel im Hanseraum (Keulen2008), vooral 155-174 over het registreren van contrac-ten.23 ‘[ . . .] gifts are not given, fixed entities, but contes-ted constructions of social transactions’: Gadi Algazi‘Introduction. Doing things with gifts’, in: idem, Nego-tiating the gift. Pre-modern figurations of exchange(Göttingen 2003) 9-27, aldaar 10.24 Bastian, Informationen, 284.

25 HR 3:7 nr. 197 §§ 14, 30; HR 3:6 nr. 568 § 28; HR 2:7nr. 94, cf. 93; HR 3:7 nr. 229.26 HR 3:7 nr. 197 § 9.27 HR 3:7 nr. 312; HR 3:6 nr. 733.28 HR 2:5 nr. 807; HR 2:7 nr. 45 (1473).29 HR 2:4 nr. 301-303; HR 3:5 nr. 16 and 17; HR 3:6 nr.19; HR 3:6 nr. 683 § 16.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0610<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG610

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 9: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

Stadhuis van Gdańsk (Danzig)Foto auteur

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0611<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 611

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 10: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

gevolgd werden en dat een koopman uiteen andere stad niet benadeeld werd.30

Men ging wel eens zo ver dat er volledigeprocessen gekopieerd werden (samenmetde relevante brieven van en naar vorsten)als een juridische zaak dreigde uit te lopenop een diplomatiek conflict.31

Juist tijdens politieke conflicten, zoweltussen heersers en steden als tussen ste-den onderling, werd het noodzakelijkgoed de afweging te maken of, in hoeverreen aan wie afschriften verstrekt moestenworden. De steden die bijvoorbeeld directbetrokken waren bij oorlogshandelingenof onderhandelingen, hadden de plichtom alle anderen die door de crisis getrof-fen waren op de hoogte te stellen. Lietenze dat na, dan werden ze er meteen opgewezen. Zo vroeg het stadsbestuur vanElbing hun buren uit Danzig in 1473 drin-gend om de noodzakelijke informatie overde onderhandelingen met de Engelsen inUtrecht te verstrekken. Daarbij wilde mennadrukkelijk zowel een verslag als af-schriften ontvangen. ‘We hebben jullieniet voor niets onze volmacht gegeven’,maanden de Elbingers.32 Het rondsturenvan kopieën moest dus de communicatietussen de besturen van Hanzesteden on-dersteunen, waarbij een stad vaak een of

meer andere steden vertegenwoordigde.Tevens hadden de afschriften een coördi-nerende functie binnen een concretegroep, die op de hoogte gebracht moestworden van gebeurtenissen. Dit gold in1462, toen Lübeck op verzoek van de kei-zer en andere Hanzesteden besloot zichals bemiddelaar op te werpen om de oor-log tussen de Poolse koning en de DuitseOrde te beëindigen, of ten tijde van con-flicten met Denemarken in de zestiendeeeuw.33 Binnen de Hanze was de urgentievoor een gecoördineerd optreden hetgrootst bij heikele kwesties, zoals toenhet Brugse Kantoor stapsgewijze naarAntwerpen verplaatst werd in de zes-tiende eeuw, tot ongenoegen van de stadBrugge en sommige Hanzesteden.34

In tegenstellingmet het oude beeld vande Hanze als een hiërarchische steden-bond waarin Lübeck een leidende rol zouhebben, bevestigt het gebruik van kopieëndat er binnen de Hanze geen sprake wasvan een vaste hiërarchie. Lübeck vervuldegeen leidende rol in de verspreiding vanzulke afschriften: het epicentrum lag daarwaar een probleem ontstond of het meestvoelbaar was. Als er al sprake is van eenbijzondere concentratie van productie encirculatie van afschriften, dan is het bij deHanzekantoren. Dit is niet verwonderlijk,omdat de verwerving en het behoud vanprivileges en het onderhouden van rela-ties met vorsten meestal tot hun belang-rijkste taken behoorden. De aldermannenvan een Hanzekantoor konden juist doormiddel van afschriften een doorslagge-vende rol spelen tijdens onderhandelin-

30 Zoals in de zaak rond Jorien Voet in de vijftiendeeeuw: HR 3:2 nr. 353; Dick de Boer, ‘De zaak JorienVoet. Een Kamper piraterijenconflict aan het eind vande 15de eeuw’, Kamper Almanak (2003) 68-96.31 Een goed voorbeeld is een zaak tussen twee voor-malige vrienden uit Deventer en Danzig in het mid-den van de zestiende eeuw. Zie Justyna Wubs-Mroze-wicz, ‘Mercantile conflict resolution and the role ofthe language of trust. A Danzig case in the middle ofthe sixteenth century’,Historical Research (te verschij-nen). Andere gekopieerde processen: HR 3:3 nr. 640 §3 and nr. 679; HR 3:4 nr. 151 § 8 (1499). Voorbeelden uithet archief in Gdańsk: 300,27-17, fol. 39-39v (1540) (El-bing); 300,27-18, fol. 168-169v (1544).32 HR 2:7 nr. 130.

33 HR 2:5 nr. 397 en 398; HR 3:8 nr. 367 en 368 (1523).34 HR 3:6 nr. 651 § 33 (1515).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0612<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG612

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 11: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

gen over privileges of een wapenstil-stand.35 Het is ook duidelijk dat Hanze-kantoren door middel van kopieën syste-matisch op de hoogte gehouden werdenvan belangrijke correspondenties en oor-kondes die elders bewaard werden.36 Ookdeze conflictgerelateerde afschriften gin-gen niet stelselmatig uit naar iedereen,maar alleen naar de betrokkenen. Voorde historicus is de vermelding van de ont-vangers van de afschriften een indicatiewie er op een gegeven moment meedeedaan de Interessengemeinschaft.

De afschriftenuitwisseling riep niet en-kel positieve associaties en reacties op bijHanzesteden. Als een Hanzekantoor ofeen Hanzestad een belangrijke kopienaar een andere stad stuurde, kon ditook getuigen van het uitspreken van eenpoging om deze stad onder druk te zettenen bij een zaak te betrekken waarvan hetstadsbestuur zich afzijdig trachtte te hou-den. Vaak werd er dan gewezen op ge-deelde belangen en verantwoordelijkhe-den en op gemaakte afspraken.37 Het be-lang van de hele Hanze werd dus naarvoren geschoven. Het sturen van een ko-pie kon zo een min of meer verkapt pres-siemiddel zijn.38 Hetzelfde mechanisme isook te zien in de relaties binnen het Zwit-serse Eedgenootschap, als de keerzijdevan gedeelde belangen en uitwisselingvan informatie.39 Soms ging men zelfseen stap verder: er kon uit machtsvertoon

op gewezen worden dat een stad in bezitwas van compromitterende brieven om zoeen bepaalde politieke koers af te dwin-gen. Een goed voorbeeld hiervan is hetconflict met de Deense koning ChristiaanII. Lübeck onderschepte brieven die aan-toonden dat Danzigers contacten haddenmet de gemeenschappelijke vijand, watmet klem verboden was. Door kopieënvan deze onderschepte correspondentiemee te sturen, riep Lübeck zijn bondge-noot tot de orde.40 Maar ook de beslissingom geen kopieën op te sturen kon eenmanier zijn om de machtsverhoudingendie er op dat moment binnen de Hanzewaren duidelijk te maken. Het was eeninstrument dat de Hanzedag kon toepas-sen om een stad niet tot een bepaaldezaak toe te laten. Sterker nog, het kon ge-lijk staan met uitsluiting uit de Hanze.41

Soms echter maakte het aspect van ge-deelde dan wel individuele verantwoorde-lijkheid het rondsturen van kopieën vooreen van de partijen onwenselijk. Een voor-beeld is de zogenaamde zaak Portinari,die hier meerdere keren aangehaald zalworden. In 1473, tijdens de oorlog tussende Hanze en Engeland, kaapte de Danzi-ger schipper Paul Benneke een Florentijnsschip dat op weg was van Brugge naarEngeland. Er werd een bijzonder rijkebuit binnengehaald en de politieke ver-wikkelingen en eigendomsclaims in dezezaak resulteerden in een internationaalconflict, waarin de Florentijnse agentTommaso Portinari en Karel de Stoutepartijen waren.42 De vraag was of de ge-hele Hanze of alleen Danzig verantwoor-

35 HR 3:1 nr. 85 (1478); HR 2:5 nr. 808 en 809; HR 3:6nr. 19; Justyna Wubs-Mrozewicz, ‘De Kantoren van deHanze. Bergen, Brugge, Londen en Nowgorod’, in:Brand en Knol, Koggen, 90-107.36 HR 3:2 nr. 66 (1486).37 HR 2:7 nr. 133; HR 3:5 nr. 17; HR 3:5 nr. 307 § 6; HR3:6 nr. 733.38 HR 2:7 nr. 133.39 Simon Teuscher, ‘Chains of favor. Approachingthe city council in Late Medieval Bern’, in: Nubola,Formen, 311-328, aldaar 323-324.

40 HR 3:8 nr. 708.41 HR 3:3 nr. 363 (1494).42 Gelderblom, Cities, 174-175; Beata Możejko, Petervon Danzig. Dzieje wielkiej karaweli 1462-1475 (Gdańsk2011).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0613<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 613

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 12: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

delijk was. In het kader van dit conflictweigerde Danzig herhaaldelijk om kopie-en van de brieven van Portinari en ande-ren door te sturen naar het Kantoor inBrugge of Lübeck. Hierachter zat de vreesdat ze als initiatiefnemers en informatie-verspreiders ook als hoofdaangeklaagdengezien zouden worden.43 Deze zaakmaakt duidelijk dat het voor de stadsbe-sturen steeds belangrijker werd zelf eenoverzicht te hebben van de uitgaande cor-respondentie, om ernaar te kunnen ver-wijzen. Het belang van afschriften drongduidelijk tot de besturen door en sinds hetbegin van de vijftiende eeuw pasten zehun administratie hierop aan. Overal do-ken missivenboeken of ‘copienboecken’op: dikke banden waar de belangrijksteuitgaande correspondentie werd gekopi-eerd. Deze afschriften, meestal chronolo-gisch opgezet en voorzien van registers,vormden een referentiebasis voor de ste-delijke politieke communicatie.44

Werd het afschrift, als middel om nau-were contacten te onderhouden en te be-vestigen en als pressiemiddel, door deHanze alleen als intern diplomatiek in-strument gebruikt? Nee. In het veld dattraditioneel als diplomatieke betrek-kingen gezien kan worden, waarin hetvoornamelijk gaat over de relaties tussenvorsten, komen beide functies van hetafschrift ook voor. Wanneer de afgevaar-digden van de Hanze tijdens de onderhan-

delingenmet Deense koningen hun stand-punten kracht wilden bijzetten, deden zedit door afschriften van privileges te ge-bruiken.45 Het kon ook een teken zijn datmen bereid was tot overleg: dat was hetgeval tijdens de onderhandelingen met deHollanders in 1479, waar men besloot ko-pieën van belangrijke stukken uit te wis-selen.46 In dergelijke gevallen zouden wekopieën dus zonder aarzeling als externdiplomatiek gereedschap in de nauweredefinitie kunnen zien. Het mechanismeis hetzelfde als bij het gebruik van afschrif-ten tussen de Hanzesteden, wat erop wijstdat Juckers samensmelting van de Zwit-serse tussenstedelijke communicatie endiplomatie ook hier relevant is. De com-municatie tussen Hanzesteden was dusmeer dan enkel een uitwisseling van in-formatie. Deelname aan het diplomatiekespel in Europa was onderdeel van dezepolitieke communicatie.

Dit wordt eveneens duidelijk als we detweede belangrijke functie van afschriftenbeschouwen, namelijk als vervanging vanhet origineel. Het gebruik van een kopieveronderstelt dat het origineel niet in denieuwe context kon of mocht verschijnen.De bestudeerde brief- en kopiewisseling,tussen de stadsbesturen onderling enmet de heersers, laat zien dat er bewustwerd gekozen tussen het gebruik van eenorigineel en een kopie. Ten eerste was hetniet altijd mogelijk een origineel te to-nen.47 Sommige originele documenten,zoals oorkondes van privileges, hoordenin de kluis van de direct betrokken stads-besturen of Hanzekantoren.48 Geïnteres-seerde stadsbesturen of kantoren konden

43 HR 3:3 nr. 178; HR 3:3 nr. 185, cf. 181 en 183; HR 3:3nr. 732.44 In Danzig vanaf de jaren 1420, zie archief inGdańsk 300, 27. Een gedeeltelijk overzicht voor deOost- en Noordzeeregio’s is te vinden via www.baltic-conections.net. Ook elders, bijvoorbeeld in de Zwit-serse Eedgenootschap, begon men missivenboeken inte voeren; zie Jucker, Gesandte. Een register van cor-respondentie werd genoemd in 1511, HR 3:6 nr. 118. Vanprivileges waren er waarschijnlijk al eerder registers,zie bijvoorbeeld HR 2:7 nr. 338 § 203/3.

45 HR 3:6 nr. 727 § 29 (1516).46 HR 3:1 nr. 216 § 6.47 HR 3:7 nr. 142 § 122.48 HR 3:1 nr. 606 (1485); HR 3:2 nr. 475 (1491).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0614<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG614

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 13: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

op verschillende momenten een kopieaanvragen, bijvoorbeeld als ze betrokkenwaren bij onderhandelingen om de ver-nieuwing van privileges.49 De originelenwerden meestal om veiligheidsredenenniet verstrekt. Soms werd het origineelop een geografisch strategische plaats be-waard. Geleidebrieven voor gezanten uithet westen die doorMecklenburg naar hetoosten toe moesten reizen, werden in Lü-beck bewaard en daar meervoudig geko-pieerd.50 Een kopie werd dus gezien alseen middel om de kostbare originelen in-tact en op bekende plekken veilig te stel-len.

Er werdenwel uitzonderingen gemaaktals bijvoorbeeld tijdens nieuwe onderhan-delingen met een heerser om privilegeseen perkamenten bewijs van eerdererechten getoond moest worden. In zulkegevallen zou een kopie ongeschikt zijn.Het werd ook expliciet kenbaar gemaaktwanneer een kopie als onvoldoende be-schouwd werd.51 Kenmerkend is dat dangewoonlijk een plaatsvervangende kopievervaardigd werd die in het stadsarchiefof kantoor bleef zolang het origineel opreis was.52 De afweging om een kopie,een origineel of geen van beide mee tenemen naar de onderhandelingen meteen vorst was een diplomatieke zet omeen geschil tot een goed einde te brengen,of juist een excuus om definitieve beslis-singen uit de weg te gaan, met de bedoe-ling verdere ontwikkelingen of informatie

af te wachten.53 Het gebruik van afschrif-ten kon dus bewust uitstelgedrag zijn. In1499 besloten de Lijflandse steden bij eenheikele kwestie dat de beste diplomatieketactiek om met een gezant van de keizerom te gaan was hem eerst om kopieën tevragen en, als deze voorhanden waren,vervolgens originelen te eisen en uiteinde-lijk alleen een bezegeld exemplaar op per-kament te accepteren.54 In dezelfde trantadviseerden ze een vertaling te vragen omvoorlopig geen antwoord te hoeven gevenen tijd te kunnen rekken. Vertalingen vaneen document werden namelijk gezien alskopieën in een andere taal.55 Binnen deHanze was vanaf begin 15de eeuw Neder-duits de taal van zowel onderlinge schrif-telijke communicatie als van stedelijkeadministratie. Naar Scandinavische heer-sers schreef men ook in het Nederduits,maar bijvoorbeeld de briefwisseling metde Engelse koning verliep in het Latijn.56

Een ander aspect van de keuze voor hetorigineel of de kopie was de verantwoor-delijkheid voor de inhoud en de correcteweergave. Als de afzender een origineeldoorstuurde, lag de verantwoordelijkheidvoor de inhoud bij degene die dit origineelhad vervaardigd. Bij het versturen of door-sturen van een kopie kon dit anders lig-gen. Als de kopie als gecollationeerde ‘vi-dimus’ gestuurd werd, betekende dit datzij aan het origineel getoetst was en soms(wanneer dit erbij vermeld werd) ook ge-

49 HR 2:6 nr. 238 (1469); HR 3:5 nr. 107 § 25; HR 3:6 nr.508 (1513); HR 3:6 nr. 727 § 29 (1516); HR 3:5 nr. 107 § 25.50 HR 3:1 nr. 479, vergelijk HR 2:4 nr. 153, 224 en 225voor Pruisische afgevaardigden.51 1490, HR 3:2 nr. 424 § 36; HR 2: 6 nr. 356 § 89 (1470).52 HR 3:1 nr. 365 § 9: ‘Item de kopmann to Brugge salde vorsegelinge an den raidt to Lubeke senden undedar van eyn vidimus bii siick beholden’; HR 3:2 nr. 475(1491).

53 HR 2:6 nr. 167; HR 2:5 nr. 443 § 154, p. 362.54 HR 3:4 nr. 219 § 21.55 HR 3:1 nr. 75; HR 3:1 nr. 606; HR 3:5 nr. 68 § 5; HR3:6 nr. 527.56 Janusz Tandecki, ‘Die Verwaltungsschriftlichkeitals kultureller Faktor in den Städten des südlichenHanseraums im späteren Mittelalter’, in: Jürgen Sar-nowsky ed., Verwaltung und Schriftlichkeit in den Han-sestädten (Trier 2006) 15; zie over taal in de Hanze:Hermann Niebaum, ‘Taal en communicatie in hetHanzegebied’, in: Brand, Koggen, 160-169.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0615<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 615

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 14: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

certificeerd en bezegeld was geweest.57

Dit was van belang in 1451 tijdens de be-middeling door de bisschop Rudolf vanUtrecht in het kader van de verlengingvan het bestand tussen Holland en de zesWendische steden.58 Sinds het einde vande vijftiende eeuw werden dergelijke ko-pieën steeds vaker notarieel bevestigd.59

Dit betekende dat degene die een derge-lijke kopie verstuurde, als een getuigefunctioneerde. Een verdere stap in de ver-antwoordelijkheid voor de inhoud was alsde kopie als transsumpt aangemerkt werden daarmee als deel van de brief gold: erwerd dan een zegel aan gehangen; het-zelfde gebeurde ook bij oorkondes, waartranssumpten juridisch bindend waren.60

Het gebruik van transsumpten kon eenmanier zijn om de kopie kracht te gevenals politiek of juridisch instrument.

Synchrone kopieën: BCC en CC

Naast kopieën die jonger waren dan hunorigineel, bestonden er veel afschriften die(bijna) gelijktijdig met een origineel ver-vaardigd werden. In het moderne en digi-tale tijdperk zijn ze prominent aanwezigin communicatie als BCC’s (Blind CarbonCopies) en CC’s (Carbon Copies), namendie refereren aan carbonpapier en schrijf-machines. Zoals bij kopieën in het alge-meen was hun overkoepelende functieeen efficiënte verspreiding van informatie.Ze hadden echter ook meerdere neven-functies. In het materiaal gerelateerd aan

interne en externe hanzeatische politiekebetrekkingen zijn er drie types synchronekopieën te vinden. Ten eerste BCC’s waar-bij de ontvangers waarschijnlijk niet wis-ten dat ze dezelfde brief ontvingen, tentweede BCC’s waar deze meervoudige ver-spreiding verondersteld of vermoed konworden, en tenslotte brieven die nadruk-kelijk als CC’s geformuleerd waren.

Verspreiding van informatie naarmeerdere afzenders tegelijk zonder dathen te laten weten, lijkt een doelbewustehandeling te zijn die informatiestromengescheiden moest houden. Zulke afschrif-ten zijn voor de historicus niet makkelijktraceerbaar, omdat daarvoor brieven inmeerdere archieven brieven moeten wor-den gevonden met (bijna) gelijke inhoud,voorzien van afzender en afzenddatum, ofdeze brieven in bronnenuitgaven in re-gestvorm of als bijschrift moeten wordenvermeld. In de Hanserecesse-reeks zijn erniettemin legio vermeldingen die inzichtverschaffen in deze vorm van politiekecommunicatie, maar dit is waarschijnlijkslechts een fractie van wat er verstuurdwerd.

Wanneer werden ontransparante af-schriften, dus BCC’s ingezet? Ze kwamenveel voor in de diplomatieke relaties metvreemde heersers, bijvoorbeeld tijdensvredesonderhandelingen waarbij verschil-lende partijen betrokken waren, zoals hetconflict tussen de Poolse koning en deDuitse Orde om de heerschappij in Prui-sen en Danzig (1454-1466). Het formulerenvan de BCC’s als aparte brieven, zonderenige CC-vermelding, maakte het moge-lijk om een persoonlijke relatie te sugge-reren en daardoor een tussenpositie aante houden.61 Het kon ook een instrumentzijn om hetzelfde doel via verschillende

57 HR 2:6 nr. 517; HR 3:2 nr. 177; HR 3:2 nr. 271; HR 3:7nr. 413 § 317; HR 2:7 nr. 389 § 106.58 HR 2:4 nr. 13.59 HR 3:1 nr. 85; HR 3:2 nr. 271; Wubs-Mrozewicz,‘Mercantile conflict resolution’.60 J. Spiegel, ‘Transsumpt’, in: Lexikon des Mittelal-ters, band 8 (München 2007) 952-953. 61 HR 2:5 nr. 449-452.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0616<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG616

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 15: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

kanalen te bereiken: brieven naarvreemde heersers werden vaak mutatismutandis naar steden of andere lokalemachthebbers in dezelfde regio gestuurd.In 1506 benaderde Danzig de Deense ko-ning en zijn bevelhebber op Gotland ge-lijktijdig over een Danziger schip dat doorkapers genomen was.62 Uiteraard ging hetvaak over zaken waar geheimhoudingvoorop stond. Uit dergelijke gevallen blijktduidelijk dat diplomatie een wisselwer-king was van schriftelijke en mondelinge

communicatie. Niet alles kon of mochtschriftelijk vastgelegd worden.63

De keuze voor een dergelijke ondoor-zichtigheid was soms blijkbaar noodzake-lijk in het oplossen van geschillen tussenHanzesteden. Zij kon als doel hebben me-destanders te vinden. Bijvoorbeeld in1458, toen Danzig en Lübeck een geschilhadden over kapers, stuurde Lübeck eendeel van de correspondentie in BCC naarWismar.64 Omgekeerd kon de keuze hele-maal geen gelijktijdige afschriften naarandere Hanzesteden of heersers te verstu-ren een teken zijn dat de twee partijen eengeschil zelf wilden oplossen en geen in-menging wensten, bijvoorbeeld toen Dan-zig en Lübeck in 1511 ruzie kregen over deacties van Lübeckse kapers. Het is duide-lijk dat ze daarbij zelf aan het herstel van

Voorbeeld van een kopie

Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer, 495, fol. 37v

62 HR 3:5 nr. 119-121, zie ook 342.63 HR 3:2 nr. 527 (1491); HR 3:3 nr. 274; HR 3:5 nr. 126;HR 3:5 nr. 307 § 6; HR 3:5 nr. 355; Czaja, ‘Communica-tion’, 34. Zie over geheimhouding ook Christoph We-ber, ‘Trust, secrecy and control in the Medieval Italiancommunes’, in: Marco Mostert en Anna Adamska,Writing and the administration of Medieval towns(Turnhout 2014) 243-265. 64 HR 2:4 nr. 603.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0617<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 617

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 16: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

hun relatie wilden werken. Ze melddenlater dat daardoor een rechtszaak wasvoorkomen.65

Soms was het versturen van meerdereafschriften een puur pragmatische zaak,namelijk wanneer het om dezelfde afzen-der en ontvanger ging: belangrijke brievenwerden uit overwegingen van veiligheid ofsnelheid via verschillende routes of metverschillende schepen gestuurd.66 Ditwas een gebruikelijke toepassing vandeze BCC’s in de briefwisseling en infor-matieverspreiding in Europa.

Opvallend genoeg werden tussen Han-zesteden heel veel gelijktijdige afschriftengestuurd zonder er expliciet melding vante maken, maar wel met de veronderstel-ling dat anderen ervan op de hoogte wa-ren. Bij sommige documenten en brievenging men er duidelijk vanuit dat gelijktij-dige verspreiding van informatie plaatszou vinden. Het beste voorbeeld hiervanzijn de besluiten genomen op de Hanze-dagen, de recessen. Het hele communica-tiesysteem tussen de stadsbesturen en af-gevaardigden op de Hanzedagen berustteop het principe dat er een uitvoerig envooral gelijkluidend verslag naar elkestad gebracht of gestuurd werd. Afwezigesteden hadden het recht om naderhandeen kopie op te vragen, op eigen kosten.Ook van andere brieven en documentenkonden BCC’s aangevraagd worden als hetonmiskenbaar een zaak van meerdere ste-den betrof. Deze informatieverspreidingwas dus alweer niet automatisch, maarper geval verschillend. Steeds werd gespe-cificeerd onder wiens naam en eventueelonder wiens zegel een gelijktijdige kopie

uitgevaardigd moest worden.67 Als eenconflict tussen Hanzesteden beslechtwas, zoals in 1459 tussen Stettin en Star-gard, werden de omliggende steden pergelijktijdige kopie op de hoogte ge-bracht.68 Zodra een probleem de belangenvan een stad raakte, werd verwacht datdie stad per kopie op de hoogte werd ge-houden.69

Het is interessant te zien dat dergelijkecommunicatie een mondelinge vorm konaannemen als dat nodig werd bevonden.In 1494 schreven de Wendische stedennaar Danzig over perikelen met verschil-lende heersers; op een apart briefje lietenze weten dat ze besloten hadden de an-dere Hanzesteden geen brief of schriftelijkBCC of CC te sturen (‘we hebben wol be-wagenn […] nicht radtsam noch nutte tosynde, desse dinge so breyt unde uterlikenan de anderen stededere van der hanzealle to vorschrivende’). In plaats daarvanvroegen ze de Danziger raadsleden omThorn, Elbing en Königsberg mondelingop de hoogte te stellen, onder anderedoor de relevante brief te tonen.70 Hetgaat hier in feite om een strategische keu-ze voor de meest geschikte vorm van ge-lijktijdige informatieverspreiding. Defunctie van deze mondelinge BCC’s wasom gezamenlijke acties te coördinerenzonder onnodig gevaar te lopen.

De veronderstelde of zelfs verwachtemogelijkheid dat informatie tegelijk naaranderen werd verstuurd lijkt een belang-rijke rol te hebben gespeeld in de conflict-beheersing tussen Hanzesteden. Als ereen geschil tussen twee steden uitbrak,werden meestal een of meerdere omlig-

65 HR 3:5 nr. 447, 456, 460. HR 3:6 nr. 227, 239, 244,245, 254.66 HR 2:5 nr. 408.

67 HR 3:3 nr. 253.68 HR 2:4 nr. 694.69 HR 3:3 nr. 253.70 HR 3:3 nr. 274.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0618<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG618

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 17: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

gende steden door middel van tegelijk uit-gaande kopieën van de correspondentieop de hoogte gesteld van de zaak. Daarbijwas het waarschijnlijk belangrijk zowelhet onderwerp van het conflict toe te lich-ten als de toon van de onderlinge commu-nicatie weer te geven. Een kopie deed indit opzicht beter dienst dan een parafraseof samenvatting van de claims. Het doelhiervan kon zoals al genoemd zijn omme-destanders in de regio te vinden, maarvaker maakte het deel uit van het (voor)traject van bemiddeling tussen de tweepartijen. Een van de conflictbeheersendeprincipes van de interactie tussen de Han-zesteden en kooplieden was namelijk datnaburige stadsbesturen in geschillenhoorden te bemiddelen.

Het doorspelen van informatie tijdensconflictbeslechting kon een bijzonderevorm aannemen. Een van de partijen ineen conflict kon een brief naar potentiëlebemiddelaars sturen met de onuitgespro-ken, maar wel duidelijk aanwezige inten-tie dat hun mening ‘doorgelekt’ zou wor-den, dus dat een kopie vervaardigd endoorgestuurd zou worden. In 1511, nadatDanziger schepen werden gekaapt doorLübeckers, waarschuwde het Danzigerstadsbestuur in een brief aan Rostock,Stralsund en Wismar dat zulke actiesgeen ‘fruntschop’, maar ‘uproer und wed-derwillen’ teweeg brachten.71 Ongetwij-feld wilden ze dat de uitspraak langsdeze weg terecht zou komen in Lübeck,dat dan ook zou weten dan anderen vanzijn houding op de hoogte waren. In deeerder genoemde zaak Portinari wildeDanzig via het Kantoor in Brugge aan an-dere steden laten weten dat de stad nietvan zins was alleen verantwoordelijkheidte nemen voor de daden van een – in haar

ogen – hanzeatische kaper.72 Ook hier isdus sprake van indirecte communicatie.De doorsluizing van Danzigs ferme stand-punt door het Kantoor in Brugge was eenweloverwogen keuze. Andersom lieten deandere Hanzesteden Danzig ook doormiddel van een kopie weten dat het Kan-toor in Brugge vond dat Danzig in dezezaak onvoldoende samenwerkte, of dat,in een andere context, Danzigers inBrugge te veel handel dreven met niet-Hanzeaten, en in het bijzonder met deFuggers.73 Een afschrift was bij uitstekhet instrument voor indirecte communi-catie.74

Het laatste type synchrone afschriftendat in dit artikel behandeld wordt zijn deCC’s: in een brief werd vermeld dat de-zelfde boodschap, in al dan niet identiekebewoording, naar iemand anders werdverstuurd. Waarom en wanneer koosmen CC’s als communicatievorm? Ener-zijds straalde een CC openheid en trans-parantie uit. Zij was dus het tegenoverge-stelde van geheimzinnigheid. Hanzeste-den en hanzeatische gezanten gebruiktenhet in hun relaties met heersers om aan tegeven dat er geen verborgen agenda was,en om aan te geven dat er al brede steunvoor een beslissing ingewonnen was.75 Inop hoog niveau uitgevochten politiekeconflicten werden door middel van CC’sPR-statements afgegeven. Tijdens de oor-log tussen de Poolse koning en de Hoch-meister van de Duitse Orde over heer-schappij in Pruisen en de belangrijke ha-venstad Danzig (die de invloedsfeer vande Duitse Orde wilde verlaten), gaf hetLübeckse bestuur in 1463 aan dat ze wil-

71 HR 3:6 nr. 225, cf HR 3:1 nr. 446-448.

72 HR 3:3 nr. 181, 183, 185, 677.73 HR 3:3 nr. 677 and 681 (1497); HR 3:6 nr. 355.74 HR 3:3 nr. 677.75 HR 3:3 nr. 9.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0619<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 619

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 18: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

den bemiddelen. In een brief aan dePoolse koning betrokken ze via een ver-zoek om CC’s ook de stad Danzig in dezepoging tot bemiddeling. Het was een stra-tegische keuze die voor iedereen zicht-baar moest zijn: Danzig werd als Hanze-stad door Lübeck gesteund.76 In de diplo-matieke relaties met heersers waren CC’seveneens belangrijk om duidelijke afspra-ken te maken over bijvoorbeeld het beves-tigen van privileges, en om tegelijk glas-helder te maken wie op een gegeven mo-ment deelnam aan een conflict of aan on-derhandelingen.77 Dit gold zowel intern –de samenstelling van de Hanze wisseldeimmers en bovendien waren nooit alleHanzesteden betrokken waren bij eenoorlog of bij privileges – als naar een heer-ser toe. Een CC maakte inzichtelijk omwelke concrete groep het ging. Dit aspectlaat eens te meer zien dat er tussen diplo-matie en communicatie in tussenstedelij-ke relaties geen echte grens bestond.

In onderlinge relaties tussen de Han-zesteden lijkt een CC vooral een middelgeweest te zijn om onpartijdigheid aan tegeven, vooral wanneer een stad een be-middelaarsfunctie had of zou innemen,zoals in het genoemde geval van Lübeckdat in 1463 naar andere Hanzesteden toebenadrukte dat het in het conflict tussende Poolse koning en de Duitse Orde ‘un-partielick’ was.78 Het versturen van af-schriften kon een teken zijn dat een stadbereid was om bemiddeling te onder-gaan.79 Tijdens een bemiddeling warenCC’s namelijk een manier om alle stedenervan op de hoogte te houden voor wie

een conflict gevolgen kon hebben.80 Ge-lijktijdige kopieën werden ook gebruiktom verslagen van een (afgesloten) bemid-deling te verspreiden, en daarbij de beëin-diging van een geschil te bevestigen. Zewerden dus op verschillende manieren in-gezet tijdens interne conflictbeheersing.

CC’s hadden daarnaast een coördine-rende functie bedoeld om de verschil-lende belangen en mogelijke handelingenvan steden in korte tijd op één lijn te krij-gen. Dit was vooral nodig wanneer er pro-blemen ontstonden die konden escaleren,of wanneer er ontwikkelingen waren diekennelijk tegen de tijdens Hanzedagen ge-sloten afspraken ingingen. Een voorbeeldis de zaak Hinrick van Hasselt. Van Has-selt was een koopman uit Deventer die inde zestiende eeuw in het Kantoor in Ber-gen van ketterij, muiterij en de schendingvan hanzeatische geheimhouding werdbeschuldigd, en die in het vervolg bij deDeense koning en de keizer beschermingzocht. De aanpak van deze zaak, en vooralde vraag wie Van Hasselt moest vervolgen,werd in de Hanze breed in CC’s bespro-ken.81 De ongehoorzaamheid van de eigenburgers, vooral als zij gevolgd werd doorverbanning uit een van de Hanzesteden,werd door middel van CC’s overal bekendgemaakt om te voorkomen dat de persoonin welke Hanzestad dan ook burgerrech-ten kon genieten.82 Een gelijktijdig af-schrift was dus een manier om voor eenkoopman de consequenties van zijn actiesniet alleen in een stad, maar in een groterecontext voelbaar te maken.

Een dergelijke uiting kon worden ge-

76 HR 2:5 nr. 408.77 HR 3:7 nr. 229, Lübeck stuurt Keulen en Danzig nr.211 door.78 HR 2:5 nr. 421.79 HR 3:1 nr. 445 (1483).

80 HR 2:7 nr. 127; HR 3:1 nr. 520; 300,27-29, fol. 251-252.81 Justyna Wubs-Mrozewicz, ‘Hinrick van Hasselt.Problemlösung in Bergen in den 40ger Jahren des 16.Jahrhunderts’, Hansische Geschichtsblätter 124 (2006)152-168.82 HR 2:4 nr. 510 (1457).

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0620<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG620

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 19: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

Voorbeeld van een kopie

APG (Staatsarchief in Gdańsk) 300 D-19, 162

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0621<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 621

2014, JRG. 127, NO. 4

Page 20: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

maakt in een bijzonder soort CC, namelijkeen open brief. Zo’n brief had een afzen-der, vaak waren er ook meerdere beoogdeontvangers, maar ze werden niet ge-noemd. Wel was het duidelijk dat hetdoel was om de inhoud breed kenbaar temaken en gelijktijdig te verspreiden. Openbrieven waren bij uitstek bedoeld om luidvoorgelezen te worden. Zij vormden eenbelangrijk instrument om letterlijk steunuit te spreken, dat vaak werd gebruiktdoor heersers. In 1508 uitte Maximilianzijn steun voor Lübeck in de context vanhet conflict met Denemarken; zijn briefwerd onder andere naar Lübeck ge-bracht.83 De open brief kon eveneens eenmiddel zijn om de aankondiging dat eenlangslepend conflict was beëindigd extrakracht bij te zetten, zoals in de zaak Porti-nari. De keuze voor deze strategie doetvermoeden dat men juist niet zeker wasof het geschil niet nog eens zou ontvlam-men; zo bezien had de open brief eigenlijkeerder een performatief dan een weerspie-gelend karakter.84 Op een individueel ni-veau konden open brieven, uitgevaardigddoor heersers of stadsbesturen, een rug-gensteun zijn voor een burger die verwik-keld was in een juridische strijd. Dit wasvooral zo als er een politieke crisisdreigde, in welk geval de open brief konbijdragen aan het voorkomen van escala-tie van een conflict.85

Maar een CC had nog meer functies.Net als diachrone kopieën kon zij ingezetworden als intern pressiemiddel, met eennog hogere graad van urgentie. Wanneereen Hanzestad bijvoorbeeld niet mee

wilde betalen aan de kosten van een oor-log of een diplomatiek gezantschap, ofbang was voor de potentiële kosten,werd er door andere steden via een CCgereageerd. Door de onwilligheid te open-baren aan de andere leden en de gedeeldeverplichting te benadrukken werd de drukopgevoerd.86 Dergelijke gelijktijdige af-schriften werden dus herhaaldelijk bin-nen de Hanze gebruikt om solidariteit afte dwingen. Men benadrukte dat indivi-duele belangen van een stad of privébe-langen van een koopman niet opwogentegen het gemeenschappelijke belangvan de Hanze.87 Een CC kon voor eenstad ook een middel van zelfbeschermingzijn, zoals toen Riga zich in 1465 bedreigdvoelde in een conflict tussen de Poolsekoning en Danzig aan de ene en de Duitseorde aan de andere kant. In een breed enopenlijk verspreide noodkreet liet de stadweten dat zij niet onder de ingewikkeldeomstandigheden wilde lijden. Daarmeestreefde Riga twee doelen na: aanspraakmaken op bescherming en bereidheid totbemiddeling van de andere Hanzesteden,en Danzig eraan herinneren dat er een ge-deeld hanzeatisch verleden was en nogbestaande gedeelde hanzeatische belan-gen. In het Portinari-conflict werd juisteerst druk op Danzig uitgeoefend om zelf-standig een oplossing te zoeken, waarvanCC’s aan andere Hanzesteden als bewijsmoesten dienen. Net als in het geval vande diachrone kopieën weigerde Danzigook hier, omdat dit zou betekenen dathet de juridische verantwoordelijkheidop zich nam.88 De keuze om een gelijk-tijdige kopie wel of niet te versturen wasdus duidelijk niet alleen gemotiveerd door83 HR 3:5 nr. 344, 1508; ook werd deze steun in een

BCC specifieker naar de Hanzesteden toe uitgespro-ken, zie nr. 345. Vergelijk HR 3:5 nr. 229.84 HR 3:4 nr. 158 (1499).85 HR 3:5 nr. 342; HR 3:6 nr. 180; HR 3:6 nr. 185 (1511);HR 3:6 nr. 313.

86 HR 2:5 nr. 426.87 HR 2:7 nr. 233 and 234; HR 3:5 nr. 17.88 HR 3:3 nr. 181-185.

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0622<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

KOPIEERGEDRAG622

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS

Page 21: Kopieergedrag. De vormen en functies van afschriften in het laatmiddeleeuwse politieke briefverkeer van de Hanzesteden

de behoefte om informatie te verspreiden,maar zij was een zet in het onderlingediplomatieke spel.

Conclusie

Wat houdt het begrip kopieergedrag in?Het zinspeelt op twee kwesties die in ditartikel aangekaart werden. Ten eerste laatjuist het gebruik van afschriften door debesturen en afgevaardigden van Hanzes-teden zien dat diplomatie moet wordengezien binnen het bredere geheel van po-litieke communicatie. Dezelfde mechanis-men waren van toepassing in het contacttussen de steden en met heersers, het do-mein dat traditioneel als diplomatie ge-zien wordt. De schijnwerper is hier gerichtop afschriften omdat ze zelfs in de meestalgemene zin een weinig bestudeerd mid-del zijn in communicatieve betrekkingenin de late middeleeuwen. En dat terwijl zerelevant zijn voor belangrijke onderzoeks-velden zoals politieke geschiedenis en on-derzoek naar verschriftelijking of naar so-ciale mechanismen van in- en uitsluiting.

Het begrip ‘kopieergedrag’ heeft ookbetrekking op het feit dat het vervaardi-gen en versturen van verschillende vor-men van kopieën een bewuste keuze wasin een geraffineerd diplomatiek spel tus-sen de Hanzesteden. De protagonistenwaren voornamelijk stadsbesturen, maarook individuele burgers. Afschriften kon-den een instrument zijn van inclusie, eengunst, een uiting van steun, openheid enonpartijdigheid, bereidheid tot bemidde-ling of beslechting van een conflict, of juistvan uitsluiting, geheimzinnigheid, druk,manipulatie, en ze konden zelfs aanzettentot conflicten. Daarbij werd in deze analy-se het onderscheid gemaakt tussen dia-

chrone en synchrone kopieën om te latenzien dat het element tijd een cruciale rolspeelde. Gelijktijdig kopiëren had anderedoelen en effecten dan later kopiëren. Hetkon daarbij gaan om een verschil in zeg-gingskracht. In de meeste gevallen was dedruk hoger wanneer er een gelijktijdige,open kopie (CC) gebruikt werd. Maar erwas ook een onderscheid in functies, bij-voorbeeld wanneer diachrone afschrifteneen originele oorkonde met privilegesmoesten vervangen. Hierbij valt op datogenschijnlijk ‘verborgen’ kopieën(BCC’s) in de praktijk als CC’s kondenfunctioneren omdat hun verspreiding ver-ondersteld werd. Dat maakte ze ook bijuitstek een geschikt middel voor indirectecommunicatie: ze konden op een subtie-lere, soms haast ongrijpbare wijze menin-gen, dreigementen of veranderingen vanonderlinge relaties in zich dragen. Ditgeldt ook voor de keuze om geen afschrif-ten door te geven of gelijktijdig door testuren, wanneer men bijvoorbeeld wensteeen geschil zonder bemoeienis van ande-ren te beslechten. ‘Kopieergedrag’ wasdaarmee geen automatische reproductievan conventies in het diplomatieke spel.Uit ieder van de geraadpleegde bronnenblijkt dat een kopie meer was dan de re-productie van een origineel.

Over de auteur

Dr. Justyna Wubs-Mrozewiczis onderzoe-ker aan de Universiteit Leiden en heeft veelgepubliceerd over de geschiedenis van deHanze en Scandinavië in de late Middel-eeuwen en vroegmoderne tijd. E-mail:[email protected].

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0623<TVG1404_art_4_WUBS_Kv06_proef3_02 ▪ 21-11-14 ▪ 13:34>

WUBS-MROZEWICZ 623

2014, JRG. 127, NO. 4