Top Banner

of 131

Jan Van Delden - Terug Van Nooit Weggeweest

Mar 09, 2016

Download

Documents

De Odyssee van Homerus is bekend als een klassiek reisverslag. Auteur Jan van Delden ziet in het ruim drieduizend jaar oude epos een metafoor voor de zoektocht naar duurzaam geluk of verlichting.
De avonturen die Odysseus op zijn reis beleeft, zijn symbolen voor de valkuilen en struikelblokken die wij in ons leven tegenkomen.
Gaandeweg verliest Odysseus ieder idee over wat hij dacht te zijn, om uiteindelijk met lege handen thuis te komen.
Voor Jan van Delden 'sinds zijn jeugdjaren geboeid door de Odyssee- schuilt hierin het bijzondere van dit epos; thuis moet het eigenlijke werk nog beginnen.
Terug op zijn geboortegrond wordt Odysseus geconfronteerd met honderdenacht vrijers die zijn huis bezet houden en die uit zijn op zijn bezittingen en zijn vrouw Penelope.
Zijn laatste uitdaging is om hier orde op zaken te stellen.
Het in bezit nemen van je eigen huis staat symbool voor het doorzien en loslaten van al je persoonlijke neigingen en ideeën. Pas wanneer je deze hebt verwijderd, kun je echt 'baas in eigen huis' zijn.
De auteur nodigt je uit om mee te reizen met Odysseus.
Ook jij zult constant op de proef worden gesteld en je wordt gevraagd om ieder idee dat je over jezelf en de wereld hebt, los te laten.
In dit boek geeft Jan van Delden een geheel nieuwe en oorspronkelijke visie op het oude heldendicht van Homerus.
Hij vond een zuiver westerse bron over de essentie van het leven, een bron die men tot nu toe voornamelijk in het oosten zoekt.
Dit boek zal niet alleen classici maar ook mensen die geïnteresseerd zijn in filosofie en met name advaita aanspreken.
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
  • TERUG VAN NOOIT WEGGEWEEST

  • Terug van

    nooit

    weggeweest

    De reizen van Odysseus belicht door

    Jan van Delden

    samsara

  • Voor Woleer Keers Bij zijn leven een onvoorwaardelijke vriend Na zijn dood mijn leermeester Nu mijzelf

    Jan van Delden 2003 Deze uitgave: Samsara Uitgeverij bv 2003 Omslagonrwerp: Kees Schreuders (www.ods.nl} Lay-out: Studio 28, Hillegom ISBN: 90-77228-06-3 NUR 728 I 683

    Niers uir deze uirgave mag gereproduceerd worden zonder schriftelijke roesremming van: Samsara Uitgeverij bv, Herengracht 341, I 016 AZ Amsterdam

    Inhoud

    Voorwoord: Terug van nooit weggeweest

    De Odyssee: Wat eraan voorafging

    Deel I: De reis naar huis

    Deel Il: Het doden van de vrijers

    Deel III: Er Zijn

    Nawoord

    Veran rwoo rding

    Woordentolk

    Wie en wat in de Odyssee

    Woord van dank

    Over de auteur

    7

    11

    15

    99

    199

    219

    237

    239

    245

    251

    253

  • Voorwoord

    Terug van nooit weggeweest

    Al eeuwenlang is de Odyssee van Homerus een boek dat mensen fascineert en inspireert. We zien het als een klassiek literair werk, of als een spannend reisverhaal. Waarom ik dit boek heb willen schrijven is niet alleen om her plezier dat ik aan het verhaal van Odysseus beleef, maar vooral om uit de doeken te doen dat het boek een leidraad kan zijn voor mensen die op zoek zijn naar blijvend geluk, je wezenlijke natuur. Voor mij is de Odyssee een kompas geweest om dat geluk in mijzelf te vinden. Het bijzondere van de Odyssee is dar niet alleen de thuisreis beschreven is, maar ook hoe je thuis moet blijven, om uiteindelijk te zien dat je nooit bent weggeweest. Dat is voor mij de essentie van het verhaal. Jammer genoeg is die boodschap in de loop van de tijd verloren gegaan.

    Van jongs af aan ben ik door het verhaal geboeid. In eerste instamie om de spannende, pikante verhalen van een Odysseus, die ik destijds maar een huichelaar vond. Hij beween immers op weg re zijn naar huis, vrouw en kind, maar onderweg plundert, verkracht en moordt hij erop los en gaat hij vreemd bij het leven. Als hij na al zijn omzwervingen thuiskomt en een huis vol vrijers aantreft die met zijn vrouw Pendope willen trouwen, blijkt zij hem al die tijd trouw te zijn gebleven. Het heeft lang geduurd voordat ik begreep dat Odysseus maar een gewoon mens is die alle fouten maakt die er te maken zijn, maar desondanks uiteindelijk thuiskomt.

    7

  • Alle fouten maken en toch thuiskomen: her is ook mijn weg geweest en dar is de reden dat ik mijn uitleg van het verhaal wil delen met hen die geloven dat blijvend geluk of thuiskomen onbereikbaar is. Velen kunnen zich erin herkennen en her verhaal kan een handreiking zijn om de talloze hindernissen, die we op zoek naar blijvend geluk tegenkomen, te kunnen nemen.

    Maar het kan mensen ook choqueren als ze de ideen en zekerheden van hun bestaan zien afbrokkelen, of het kan zijn dat ze de uitleg niet meer kunnen of durven begrijpen. Ik hoop dat de lezer dan van Odysseus kan leren dat hij met 'volgen' verder komt dan met 'begrijpen'. Begrijpen heeft iets beperkts en volgen geeft ongelimiteerde mogelijkheden, die het denken niet kan overzien; want dat denken scheept ons af en houdt ons begrensd. Als we lezen dat Odysseus steeds alles met zijn versrand wil begrijpen en die hindernis uiteindelijk toch kan passeren, kan dat een opening zijn naar een kijk op een leven dat alle voorstellingen re boven gaat.

    Toen ik in 1980 mijn mentor Wolter Keers mocht ontmoeten, had ik er geen flauw benul van dat hij nu juist de man was die mij, aan de hand van zijn eigen zoektocht met zijn Indiase mentor, de code gaf waarmee ik veel later het cryptogram van Odysseus' avomuren mocht kraken. Die code is de advairavedanta en stamt - voorzover je dat uit boeken kunt halen -uit dezelfde tijd als het werk van Homerus, zo'n drieduizend jaar geleden.

    In India is de 'reis naar huis' altijd ongecensureerd beschikbaar gebleven en niet, zoals in onze westerse cultuur, zoekgeraakt of op zijn minst ondergronds gegaan. Toch moeten de oude Grieken ook vr Homerus eeuwenlang dat thuiskomen in hun cult-uur hebben gekend en bewaard.

    Her was pas aan het einde van mijn eigen reis via de weg van advaita-vedanra, dar de Odyssee spontaan helemaal 'openklapte', mij her wezenlijke verhaal zichtbaar maakte en ik de

    8

    uitnodiging om gelukkig te zijn 'in eigen huis' mocht aannemen.

    De hele reis van Odysseus voert van dualiteit naar non-dualiteit, ofwel van een leven waarin afgescheidenbeid ervaren wordt vanuit een ikje dat de boventoon voert naar een leven van eenheid zoals in de eerste drie levensjaren, voordar er een 'ik' of een 'jij', een 'binnen' of een 'buiten' geboren werd. Zelfrealisatie is leven zonder ego en dus zonder verlangens; het leven nemen zoals her komt met zijn pieken en dalen. Thuiskomen is het doorzien en passeren van alles war tijdelijk en veranderlijk is. Dan pas vind je de essentie, her blijvend geluk dat elk moment moeiteloos binnen handbereik blijkt re zijn.

    Als je in dit boek iets tegenkomt wat je nier begrijpt, probeer dan voor ogen re houden dat zowel Odysseus als ik er rwintig jaar over hebben gedaan om de reis naar huis re maken en dar je dit dus nier door het lezen van een boek zelf op slag kunt ervaren. Om de waarheid te ont-dekken, kan ik je toch geruststellen: zo'n lange en moeizame reis hoeft niet. Dit boek is een uitnodiging om het als kompas op jouw unieke weg re gebruiken.

    Ook jij kunt naar huis, elke hindernis is denkbeeldig, wam de 'jij' die je werkelijk bent, her zelf, heeft al bij voorbaat alle hindernissen genomen. Het zelf heeft zelfs geen ik-gevoel nodig. Het heeft letterlijk 'niets' nodig om te zijn. Dat niets nodig hebben is het blijvende geluk, de zoete wind die we zoeken, maar waarin we altijd al blijken re wonen, hebben gewoond en zullen wonen.

    Uiteindelijk zul je ontdekken dar je nooit bent weggeweest.

    Jan van Delden Najaar 2003

    9

  • De Odyssee

    Wat eraan voorafging

    Alle Griekse goden zijn uitgenodigd voor de bruiloft van de Griekse koning Peleus. Behalve Eris, de godin van het confHct. Nijdig omdat ze is buitengesloten komt Eris toch langs en werpt een gouden appel tussen de feestgangers. Er hangt een briefje aan: 'Voor de schoonste'. Hommeles dus. Drie van de aanwezige godinnen eisen de eer op: Hera, de vrouw van Zeus, Pallas Athene, de godin van de wijsheid en Aphrodite, de godin van de liefde. De goden houden zich wijselijk buiten de ruzie en kiezen een sterveling die voor jury moet spelen: prins Paris van Troje. Niets menselijks is de goden vreemd en de drie kanshebbers proberen Paris om te kopen. Hera belooft hem macht, Athene wijsheid en Aphrodite de liefde van de mooiste vrouw ter wereld. Hij zwicht voor het laatste bod, maar Helena, de mooiste vrouw ter wereld, is al getrouwd met Menelaos. Paris reist af naar het hof van Menelaos in Sparta, waar hij uiterst gastvrij wordt ontvangen. Met behulp van Aphrodite schaakt hij de vrouw van zijn gastheer en samen met Helena keert hij terug naar Troje.

    Odysseus, koning van Irhaka, heeft als gevolg van zijn eigen diplomatie voor het huwelijk van Menelaos, een van de belangrijkste Griekse vorsten, zijn lot aan hem verbonden. Talrijke koningen in het oude Griekenland dingen naar de hand van Helena, de schoonste vrouw ter wereld. Odysseus beseft dat hij zelf geen schijn van kans heeft omdat hij niet rijk is,

    IJ

  • bovendien heeft hij zijn oog laten vallen op Penelope, de niche van Helena. T yndareos, de vader van Helena, weet zich geen raad mee alle huwelijkspretendenten en vreest een bloedbad onder hen, wie hij ook als echtgenoot voor haar zal kiezen. Odysseus geeft hem een slim advies: voordar Hele na zelf haar keuze

    zal maken, moeten alle kandidaten zweren bondgenoot te worden van degene die door haar wordt uitverkoren. Helen a kiest Menelaos en Odysseus mag als dank voor bewezen diensten haar nicht Pendope als vrouw mee naar huis nemen.

    Na de schaking van Helena roept Menelaos zijn bondgenoten op haar te helpen bevrijden. Het lot van Troje is bezegeld. Als Odysseus wordt gehaald, probeert hij eronderuit te komen door te doen alsof hij gek is. Hij spant een ezel en een os voor de ploeg en zaait handen vol zout in de vore. Dan wordt zijn pasgeboren zoon Telemachos voor het ploegijzer gelegd en wijkt hij uit. Zo valt hij door de mand en kan hij zich niet meer onnrekken aan deelname aan de oorlog. Hij trekt ten strijde met twaalf schepen en een veelvoud aan manschappen.

    Het trotse Troje lijkt onneembaar, maar na een bloedig beleg van tien jaar valt de beroemde stad. Of je nu thuis bene in de oude geschiedenis of niet: de oorzaak van de val, het paard van Troje, is al drieduizend jaar overbekend, dankzij de uitdrukking die staat voor verwoesting van binnenuit. Het houten paard van Troje is n van de vele lisren van de slimme Odysseus. De aanvallers hebben de strijd zogenaamd opgegeven en schijnbaar de aftocht geblazen; op het strand hebben zij een kolossaal afgodsbeeld in de vorm van een paard achtergelaten. In de buik van dat paard zitten de moedigste vijanden van Troje, onder wie Odysseus zelf. Tevergeefs probeert de oude ziener Laokon koning Priamos van Troje te overreden om zijn vingers nier aan dat paard te branden. Maar tijdens zijn felle rede op het strand wordt de ziener door een zeemonster de zee in gesleurd. Dat is voor de Trojanen her teken dat de

    12

    goden niet aan de kant van Laokon staan. Het houten gevaarte wordt als trofee de stad in gehaald, met alle bekende gevolgen van dien.

    Eindelijk kan Odysseus naar huis, naar zijn geliefde vrouw Penelope. De held weet dan nog niet dat zijn thuisreis nog eens tien jaar zal duren ...

    13

  • Deel I

    De reis naar huis

    In dit eerste deel volg ik Odysseus langs de vele hindernissen en valkuilen op zijn weg naar huis. Die obstakels betekenen in wezen dar Odysseus, en met hem elke zoeker, alle 'bagage' moet kwijtraken voordat hij thuis op lthaka mag aankomen. Bagage in de vorm van zijn manschappen, zijn ideen over hoe de dingen in zijn leven zouden moeten gaan en uiteindelijk ook het geloof in zijn 'doenerschap'.

    Ik heb ik me beperkt tot de essentie van dat proces waarmee de betekenisvolle lading van zijn reisavonturen uit de doeken wordt gedaan. Naruurlijk is er veel meer over te zeggen, maar de zoeker kan hierdoor genspireerd zelf proberen de vele geheimen die de Odyssee verbergt, re omsluieren.

    1 Bij de Kikonirs - Ajax-Feyenoord

    Het is eerder een zootje ongeregeld dan een fiere koning met zijn trotse manschappen, dat na de overwinning op Troje met de twaalf schepen de thuisreis aanvaardt. Kort nadat het verwoeste Troje achter de horizon is verdwenen, plunderen Odysseus en de zijnen het kustplaatsje lsmaros van de Kikonirs. Ze slachten alle mannen af; met vrouwen en bezittingen doen ze wat ze willen. Ze moorden, roven en verkrachten en zetten het vervolgens op een zuipen. Alleen de priester Maron die in het woud van Apollo woont, wordt uit eerbied gespaard. Als

    15

  • dank schenkt Maron hun twaalf kruiken goddelijke, zoete onvermengde wijn, goud en andere kostbaarheden. Als Odysseus ziet dat de buit eerlijk verdeeld is onder zijn manschappen, wil hij er eigenlijk meteen vandoor, maar ze willen niet luisteren en slaan aan het eten en drinken.

    Odysseus en zijn mannen moeten hun rooftocht bij de Kikonirs duur betalen. Vluchtelingen hebben hun bondgenoten in het achterland gewaarschuwd en de feestvierders op het strand worden door hen overvallen. Na een lang gevecht weten ze op het nippertje te ontkomen, maar van elk van de twaalf schepen sneuvelt zes man.

    Als Odysseus met twaalf schepen en een veelvoud aan manschappen vertrekt, wil dat zeggen dat hij zijn reis begint met veel ballast, bestaande uit ideen hoe het thuis eruit moet zien en vol afweer regen andere denkbeelden en houdingen. Tien jaar later zal hij bij zijn thuiskomst alles kwijt zijn: hij eindigt naakt, zoals we allemaal het leven begonnen zijn. Reizen op zich betekent niets anders dan het verliezen van de overbodige ballast die we doorgaans meetorsen.

    Overbodige ballast is alles wat niet onveranderlijk en eeuwig is.

    Bij de ingang van de tempel van Delphi staat: 'Ken u zelve'. Je gaat op zoek naar jezelf, komt erachter wat je niet bent- de tempel is narnelijk leeg - en bij de uitgang vind je het opschrift: 'Maar niets te veel'. Dat wil zeggen, dat alle ideen over hoe het pure zelf zou moeten zijn overboord moeten. Ieder idee is een waan dk je van de werkelijkheid scheidt. Alle opvattingen en denkbeelden over onszelf en de wereld zijn ballast en helerren het zien van het zuivere zelf, de essentie.

    De bemanning maakt deel uit van die ballast. Zij is de bemanning van de schepen van Odysseus, maar ook het geheel

    16

    aan talrijke ikjes dat de persoonlijkheid die zich 'ik' noemt bepaalt. De bemanning is de verpersoonlijking van alle neigingen die ik, verborgen of niet, ook in mezelf heb.

    Al die manschappen zitten in wezen in jezelf. Alles wat je daarbuiten ziet, waar je je aan ergert, of wat je mooi vindt bij anderen, zit ook bij jou, anders zou het je domweg niet opvallen, want je ziet alleen wat je kent. Je beseft niet dat er sprake is van projectie. Je kunt bijvoorbeeld geen lafheid in een ander herkennen als de eigenschap zich niet minstens ten dele ook in jezelf verschuilt.

    Alle oorlogjes die zich afspelen met de buitenwereld vinden hun oorsprong in je eigen mankementen, die je niet kunt of wilt zien. Het vlekje bij je buurman verwijst rechtstreeks naar het vlekje bij jou. Elke strijd die zich in je leven afspeelt, speelt zich met jezelf af, ook al lijkt het met de buurvrouw of je baas. De praktijk wijst uit dat we de schuld in eerste instantie altijd bij de ander zoeken.

    Dus de manschappen symboliseren niet zozeer alleen je vrienden, familie en de rest van de buitenwereld, maar vooral wat strijd levert in jou, wat verdeelt, wat opinies heeft, wat ruzie maakt enzovoort. Daarom heeft Homerus het over 'de bemanning' van Odysseus.

    In het begin van zijn reis is Odysseus zich, net als de meeste zoekers, amper bewust van zijn talrijke ikjes. Het zijn bijvoorbeeld de stoere en de bange, de domme en de allesweter, de zwartkijker en de optimist, de vrolijke en de verdrietige, de trouwe en de verrader, de hebberd en de heilige, de kruiper en de hooghartige, de geile en de kuise, de benepene en de ruimhartige, de minnaar en de moordenaar, de moedige en de lafaard, de vergevingsgezinde en de wraakzuchtige, de onnozele en de listige en ga zo maar door.

    Die inwonende ikjes, spookhuurders van het Lichaam, begeleiden ons om beurten op ons levenspad. Nu eens heeft de

    17

  • een, dan weer de ander her voor het zeggen. De ballast die we meetorsen is de waan dar wijzelf die wisselende ikjes zijn, woonachtig in een lichaam dar we hier voor het gemak Odysseus noemen.

    Odysseus' rooftocht bij de K.ikonirs beeldt het Rambo-instinct in ons uit, de mentaliteit van 'pakken wat je pakken kunt' en het misbruik van lust en macht uit naam van gerechtigheid. Het is tenslotte de vijand maar. Met de priester gooit 'de held' het op een akkoordje om de schijn op te houden dar er een God bestaat: mocht hij bestaan, dan maakt de roverhoofdman geen slechte beurt door zijn dienaar te sparen. De priester laat ons het volgende zien: zelfs al geloof je niets en ga je alleen uit berekening uit van een mogelijk bestaan van een god, dan beloom hij dat hypocriere gebaar rijkelijk. Dat gebaar, van stel nu dat het waar is, is al een stap in de goede richting. Met dat stel-nu-gebaar maak je bewust of onbewust een opening om je eigen standpunt eer discussie te stellen. Je eigen standpunt ter discussie stellen maakt echt onderzoek mogelijk, wdat iets nieuws tot je kan komen.

    Die Rambo-srructuur kunnen we nier kwijtraken, die hebben we allemaal. Zolang dat element nier helemaal is erkend en doorgrond, blijft het een verraderlijke kracht. Her verschijnsel: hij wel en ik niet, verdomme. Her willen-hebben, het mten-hebben, want je gunt her de ander nier. De Ajax-Feyenoordruzies die je op alle niveaus mee je vrouw, kinderen, familie en op je werk kunt hebben.

    T ijdens het plunderen krijgt Odysseus al het gevoel dar er iets niet lclopc, vooral als de priester hem nog kostbare geschenken geeft ook. Odysseus wil er liever vandoor, maar zijn manschappen willen het er eerst van nemen. Her ligt in de aard van de manschappen eerst te nemen en pas later de rekening te betalen. Talloze individuen, ja zelfs hele naties denken altijd zo: op de korte termijn, resultaatgericht en ronder de reactie op hun handelingen te voorzien.

    18

    Odysseus lier zich in Troje nier afleiden. Hij nam wel deel aan de oorlog, maar probeerde eigenlijk zo vlug mogelijk re winnen om naar huis te kunnen. Hij was wel getuige van de kleingeestigheid van Achilles, van Agamemnon en de rest. Hij zag heel goed de beperkingen van zijn medemensen, maar op de een of andere manier werd hij er zelf nier door besmet.

    Maar w is hij nu eenmaal. Hij heeft daar niets voor gedaan, dus hij kan her niet op zijn conto schrijven. Odysseus heeft ook geen hekel aan de Trojanen. Hij wil alleen maar van de strijd af. De held is net als de meesten van ons nog maar aan her begin van zijn reis, in zijn onwetende fase. Hij is nog trots op zijn daden en aanvankelijk zier hij nier in dat her in feite Zeus is die al zijn daden draagt. Hij ligt dan ook danig overhoop met die god die hem gedurende zijn hele reis probeert duidelijk te maken hoe de vork werkelijk in de steel zir.

    Odysseus is nog erg ingenomen met zijn beroemde list, het paard van Troje. Hij vergeet gemakshalve dat Poseidon, de god van de zee, een monsterlijke slang uit zee laat komen om af te rekenen met zijn belangrijkste tegenstander, de ziener Laokon. Voor de menigte is dat wonder juist her bewijs dat 'hun' god wil dat her paard wordt binnengehaald.

    Die zelfingenomenheid van Odysseus is heel algemeen, al wordt dar meestal alleen bij anderen herkend en nier in jezelf.

    De diepe wens om ons te onderscheiden - voor onszelf of in de ogen van de ander- houdt ons in die rol gevangen. Je geeft alrijd de schuld aan de ander, ziet je eigen kortzichtigheid niet en dar kost je altijd iets. Odysseus betaalt de rekening met zijn verlies aan manschappen en is zich er niet van bewust dat daarmee ballast uit zijn leven verdwijnt.

    2

    Bij de Lotophagen - de verslaving

    Nadat Odysseus met zijn manschappen is weggevlucht bij de Kikonirs, laat Zeus een enorme storm losbarsten boven

    19

  • de kleine vloot en gaan de zeilen aan flarden. De vloot wordt uit de koers gejaagd en pas na tien dagen stranden ze op de kust van de Lotophagen, het land van de Lotos-eters.

    Odysseus stuurt een handjevol manschappen naar de vriendelijke bevolking die hen van de lotosvrucht laat eten. Zodra ze van de honingzoete lotosvrucht hebben gegeten, raken ze in een roes en willen niet meer terug naar huis. Odysseus moet hen met geweld meesleuren naar de schepen en vastbinden aan de roeibanken, terwijl ze zich jammerend verzetten. Daarna geeft hij opdracht snel weg te varen uit angst dat de rest van zijn manschappen zich anders ook aan de lotosvruchten vergrijpt.

    Het eiland van de Lorophagen staat voor alle denkbare verslavingen waaraan we ten prooi kunnen vallen. Niet alleen drugs, maar ook eten, status, aardig gevonden willen worden, oordelen en opinies of wat dan ook; verslaving is gevangenschap op alle niveaus.

    Bij de Lotophagen raakt de reiziger verstrikt in zijn verlangens naar piekervaringen en hoop op eindeloos geluk. Daar verdromen miljoenen mensen hun bestaan, zonder te beseffen dat er een waarachtiger thuis is. Er is niets op tegen om rond te neuzen in het land der Lotophagen, maar je kunt maar beter zo snel mogelijk leren dat verslaving nergens roe leidt. Je moet er op eigen kracht leren inzien dat dromen op zich je niet naar huis zullen brengen.

    Of het nu om mescaline gaat of medicatie: ze kunnen je in dezelfde trance brengen. Trance is een soort vernauwing en die kun je ook hebben als je maar door blijft gaan met blind zuipen, blind allerlei neigingen uicleven zonder dat je ze herkenr, zoals de greep die gokken op je kan hebben. Er zijn mensen die het prettig vinden om veereien uur per dag te werken: trance.

    20

    Trance is lekker. Het is een verdwijnrruc. Maar als je onbewust aan trucs verslaafd raakt, kom je er niet.

    Denk maar aan het beroemde verhaal van de yogi die aan zijn discipel een glaasje water vraagt, in trance raakt, honderd jaar later wakker wordt en zegt: 'Ik heb dorsr.' Hij is geen millimeter opgeschoren, alleen de tijd is voor hem stil blijven staan.

    3

    Bij de cycloop Polyphemos - De arrogantie

    Met droefheid in het hart laten Odysseus en zijn manschappen het land van de Lotos-eters achter zich. Ze varen verder en onder leiding van de goden komt de vloot in het duister aan bij het strand van een rijk bebost eiland. De volgende ochtend verkennen ze het eiland. Als ze wilde geiten zien, gaan ze meteen op jacht en komen met een rijke buit terug. Ze richten een feestmaal aan dat de hele dag duurt. Dan zien ze rook aan de overkant op het vasteland. Ook horen ze stemmen en het geblaat en gemekker van schapen en geiten.

    De volgende dag vaart Odysseus met n schip naar het vasteland. Daar gaat hij met zijn twaalf beste manschappen de omgeving verkennen om uit te zoeken wie er wonen. Op een ui doper van de bergen, dicht bij zee, vinden ze een enorme grot, die de woning en stal van een reus blijkt te zijn. Planken langs de wand buigen door onder het gewicht van gigantische kazen. Ze maken een vuur en doen zich tegoed aan de kaas. De manschappen willen gelijk weer weg, maar Odysseus wil blijven wachten omdat hij nieuwsgierig is naar de bewoner van deze enorme grot.

    Odysseus en zijn manschappen blijken terechtgekomen in het land der Cyclopen, de eenogige reuzenkinderen van Poseidon. De Cyclopen vertrouwen in alles wat ze doen geheel op de goden. Ze ploegen noch zaaien, maar oogsten wat

    21

  • de goden hun schenken. Ze hebben geen schepen of ambachten, geen volksvergadering of rechtspraak; ze kennen wet noch moraal. Ze wonen in gewelfde grotten hoog in de bergen zonder zich met elkaar te bemoeien.

    Als de cycloop Polyphemos met zijn kudde thuiskomt, rolt hij een enorme steen voor de uitgang van de grot en zit Odysseus met zijn manschappen gevangen. De reus melkt zijn vee, ontsteekt een vuur en in het licht daarvan ontdekt hij zijn ongenode gasten. Met een beroep op de goden vertelt Odysseus waar ze vandaan komen en vraagt hem om gastvrijheid. Maar daarvan heeft de cycloop nog nooit gehoord en voor de goden is hij niet bang. In elke hand grijpt hij een man, slaat ze met de hoofden tegen de grond dood en eet ze met huid en haar op.

    Van afgrijzen vervuld verzint Odysseus een list om te ontsnappen. Nadat de reus de volgende ochtend de grot weer heeft afgesloten en met zijn kudde is vertrokken, slijpt hij een punt aan een enorme knuppel van de reus, die hij in de grot verstopt. De cycloop komt 's avonds thuis en vergrijpt zich opnieuw aan twee kameraden. Dan biedt Odysseus hem de kostbare wijn aan, die hij na de slachting der Kikonirs van hun priester Maron heeft gekregen. De reus verzwelgt een hele kruik en vraagt om meer. Als dank biedt hij Odysseus een gastgeschenk aan waarvan hij plezier zal hebben, maar dan moet hij eerst zijn naam noemen. De listige Odysseus zegt dat hij Niemand heet en de cycloop belooft Odysseus om Niemand als laatste op te eten. Dat is zijn geschenk. Vervolgens zakt de cycloop in een dronken roes.

    De mannen drijven de puntige knots in het ene oog van Polyphemos, die het uitschreeuwt van pijn. Zijn medecyclopen die zijn toegesneld op zijn geschreeuw, druipen weer af als hij hun toeroept dat Niemand hem blind heeft gemaakt. De volgende morgen weten Odysseus en de overgebleven manschappen te ontsnappen door zich vast te binden onder de buiken van de schapen als de cycloop zijn kudde uit de grot laat gaan.

    22

    Eenmaal ontsnapt, snellen ze naar hun schepen en varen weg. Als ze ver genoeg verwijderd zijn, kan Odysseus niet nalaten de cycloop uit te jouwen en te zeggen dat hij in werkelijkheid Odysseus is. Verbijsterd roept de reus dat een oude voorspelling dat hij ooit blind gemaakt zou worden door Odysseus is uitgekomen. Hij had alleen niet zo'n klein mannetje verwacht. De cycloop biedt zijn vriendschap aan en zegt Poseidon de aardschokker te vragen Odysseus veilig naar huis te brengen. 'Ik ben zijn zoon en hij zal mijn oog genezen als hij dat wil.' Maar Odysseus vertrouwt hem niet en roept dat hij hem nog liever zou doden. Hierop smijt Polyphemos een kolossaal rotsblok naar het schip en mist op een haar na. De cycloop smeekt zijn vader te beletten dat Odysseus ooit thuiskomt of er anders tenminste voor te zorgen dat hij pas na lange omzwervingen, alleen en op het schip van een ander zijn vaderland zal bereiken en daar niets dan ellende aan zal treffen.

    Odysseus, die in de gauwigheid een deel van Polyphemos' kudde heeft geroofd, zeilt terug naar het eiland waar de rest van zijn schepen en manschappen ongerust op hem wacht. De buit wordt uitgeladen en verdeeld en zoals gewoonlijk volgt er een feestmaal met een overvloed aan vlees en zoete wijn. De volgende dag wordt de reis door Odysseus voortgezet, opgelucht dat hij het er levend van af heeft gebracht, maar bedroefd vanwege het verlies van manschappen.

    Het is niet de enige keer dat Odysseus en zijn manschappen nieuwsgierig worden omdat ze rook zien opstijgen als ze ergens zijn gestrand. We zijn altijd op zoek naar de rook op het eiland waar we stranden. Rook is het symbool voor het thuis dat je zoekt.

    Oe eenogige Polyphemos wordt als booswicht gezien, maar in werkelijkheid is hij een verlichte die kinderlijk eenvoudig leeft. Als hij honger heeft, eet hij wat hij voor zich krijgt. Hij

    23

  • gaat slapen als hij slaap heeft, en leidt een ogenschijnlijk oersaai bestaan. Daarom leven de kinderen van de zeegod op zichzelf in een soort luilekkerland: hun vader geeft ze alle levensbehoeften op een presenteerblaadje.

    In deze episode komt de bekende hoogmoed ten val. Odysseus noemt zich 'Niemand' terwijl hij met twaalf man is aangekomen. Odysseus heeft in zijn arrogantie gedacht te hebben begrepen waar het om gaat. Hij dient echter- letterlijk en figuurlijk - als maaltijd. Beweren dat je 'niemand' bent, maar je toch nog met materie, lichaam en geest omkleden, wordt automatisch door het bewustzijn afgestraft.

    Spotrend belooft Eenoog 'Niemand' als laatste re verslinden. Daarin ligt toch een stuk genade besloten, want hij neemt Niemand nog meer ballast af. Niet alleen in de vorm van zijn manschappen, die symbool staan voor het idee dat je nog iemand bent, maar bovendien is het genade wanneer als laatste de Niemand in je wordt opgegeten en zo elk spoor iets te zijn verdwijnt. Als je in de waan verkeert een lichaam re zijn, ben je onvermijdelijk gekluisterd aan de dualiteit van goed en kwaad en kun je nooit beweren dar je Niemand bent.

    Odysseus begrijpt dat hij een four heeft gemaakt, maar ziet nog nier in dat er zich een wondertje afspeelt. Hij wil toch nog 'iemand' zijn. Dankzij een list weet de held zich uit zijn benarde situatie te bevrijden, maar hij overdrijft met zijn hoon naar de cycloop als hij wegvaart. In plaats van de uitgestoken hand van de zoon van Poseidon aan te nemen, doodt Odysseus hem liever, opdat hij het licht nooit meer kan zien. De held weet nog niet dat je niet iemands innerlijke licht kunt doven. Dat licht is iets wat niet komt en gaat. Als je iemand vermorzelt, dood je niet zijn licht, maar alleen zijn vorm.

    Odysseus kan zijn eerste leermeester Polyphemos niet begrijpen omdat hij nog in de waan verkeen vanuit een lichaam te leven. Hij is gevangen door her geloof in verleden en toekomst en kan her juweel van het eeuwige nu nog niet herkennen.

    24

    Odysseus herkent Polyphemos niet en het zal duidelijk zijn dat her herkennen van een verlichte lastig is, omdat verlichting geen uiterlijke kenmerken heeft en dus niet herkenbaar is. Maar dat deze Eenoog een grote geest is, blijkt wel uit het feit dat hij Odysseus' reis en daden voorspelt. Polyphemos verrelt zelfs wat hem in eigen huis nog aan ballast boven het hoofd hangt. Bovendien helpt hij Odysseus- die daar geen weer van heeft, laat staan er waardering voor kan opbrengen- van een deel van zijn ballast af, door het uitdunnen van zijn bemanning.

    Er zijn maar weinig mensen die zonder meer herkennen wanneer dat soort genade hun ren deel valt. Dat komt omdat die genade zich soms als rampspoed aftekent, zoals her verlies van een beminde. Dar soort drams kunnen ons leven echter een drastische wending geven die zich anders misschien niet zou voltrekken. Dar is natuurlijk geen uitnodiging om zo'n noodlot op re roepen, of her vrijwillig op re zoeken, maar niemand ontkomt eraan om meer dan eens zijn hoofd re stoten, bijvoorbeeld om vastgeroeste ideen in te ruilen voor de juiste koers naar huis.

    De reis beschrijft tot dit punt min of meer her volwassen worden van her ego dat gaandeweg meer zicht krijgt op zijn eigen kleingeestigheid en beperkingen.

    4 Bij Aiolos - Het onbegrepen niets

    Na het verlaten van het land der Cyclopen landen de schepen van Odysseus vervolgens op het eiland van Aiolos, de god der winden die hun een volle maand gastvrijheid verleent. Bij het afscheid schenkt Aiolos aan Odysseus een zak van koeienhuid waarin hij de banen van de gierende winden heeft gevangen. Aiolos laat een gunstige westenwind opsteken, die Odysseus en zijn manschappen voorspoedig naar Ithaka zal brengen. De god drukt hem op het hart in geen geval de zak van koeienhuid open te maken.

    25

  • Als na tien dagen varen de omtrekken van lthaka in zicht zijn, dommelt Odysseus in en kunnen zijn manschappen hun nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Ze maken de zak open en de losgebarsten stormen blazen de vloot terug naar het eiland van Aiolos. Als ze weer bij hem aankloppen, stuurt hij hen verbolgen weg. Aiolos ziet in hun terugkomst een teken dat de goden tegen hem zijn en hij wil Odysseus daarom niet opnieuw helpen. Ze moeten nu maar op eigen kracht zien thuis te komen.

    Aiolos is de volgende verlichte die Odysseus wil helpen om met de juiste wind thuis te komen. De zak van koeienhuid die hij hem schenkt bevat alleen maar wind en suggereert daarmee dat de ultieme waarheid uiteindelijk leegte is. Dat de hoogste waarheid niets is, kunnen maar weinig mensen bevatten en daarom wordt Odysseus door de nieuwsgierigheid en hebzucht van zijn eigen manschappen weer weggeblazen door de losgebarsten stormen van een onbevattelijke waarheid.

    Het 'openmaken van de windzak' kan op alle niveaus gebeuren. We maken allemaal wel eens vleugjes van de waarheid mee. Of je nu onder invloed van een LSD-trip of door een oormoering met een gerealiseerde een plotselinge schoonheidservaring krijgt, je persoonlijkheid, je ego, komt oog in oog re staan met her niets, maar je kunt het nog niet herkennen.

    Zo kan ook je eerste ontmoeting met een leermeester en zijn simpele waarheid vertroebeld worden door je 'manschappen', je neigingen en ideen dar je nog een persoonlijkheid bent, die nog de baas in je zijn. Zij zien niets in het niets en kunnen het dus nog niet begrijpen. Ze kunnen de boodschap nog nier aan, al krijgen ze wel een ervaring en staat ze de waarheid vlak voor hun neus. Het verstand zier het als niets en ze hadden toch naar een fets gezocht? Het is de waan dar God iets speciaals is, de hoop dat her absolute je verlicht zal maken, het is

    26

    de droom van 'het verlichte ik', waarin niet begrepen wordt dat verlichting geen 'ik' kan herbergen. Dat is nog niet te behappen, want in dat 'niets' valt alleen niets te beleven en te zijn. Tijdens mijn eigen thuisreis leerde ik van mijn leermeester Wolter Keers het belang om die drempel van het niets in mijzelf te herkennen en vervolgens ook in zoekers, die veelal verstrikt zaten in emoties en gevoelens, maar wel op hoge toon beweerden verlicht re willen worden. Hij wees er onvermoeibaar op dat alleen een volwassen ego, doorleefd en bewust van de neigingen van de manschappen, gepasseerd kan worden. Zoiets botweg zeggen was vaak zijn enige manier om hun ego te raken. Zo konden ze zich ervan bewust worden, dat ze eerst daaraan moesten werken alvorens de dwingeland uit te hangen en gemotioneerd te eisen dat ze onmiddellijk kregen wat ze zochten. Wolter liet mij de noodzaak zien dat je ook wel eens voor Alolos moet spelen, door mensen die nog niet rijp zijn om het simpele niets te bevatten, weg te sturen en aan het bewustzijn over re laren om die rijpheid maar ergens anders te krijgen.

    Als je nog niets in 'het niets' ziet - met andere woorden in thuis-zijn, in leven zonder verlangens - en die schat nog niet kunt hanteren, wil dat niet zeggen dat je het niet alsnog kunt leren. Maar blinde vlekken zichtbaar maken lukt soms alleen via grof geweld, in lerterlijke of in figuurlijke zin.

    Als je het niets, de leegte - het thuiskomen - nog bekijkt vanuit de hoofdrolspeler, her ego, zul je er weinig in zien omdat er niets re halen vale, en omdat je blijkbaar nog iets in de wereld van objecten zoekt. Dat is het grootste struikelblok voor de zoeker die zich door de leegte laat afschrikken. Je moet het ego niets over die leegte vragen. Al geef je je een eeuwigheid over aan ascese, meditatie en andere spirituele praktijken, dan nog zal het ego die leegte niet omhelzen. Het enige dat werkt is het zien en loslaten van alles war nier van jou en blijvend is. Daarmee vind je je ware huis -je werkelijke zelf

    Meestal kost het veel tijd voordat je inziet dar je eerst alles wat vals is moet kwijtraken om thuis te komen, en zeker dat-

    27

  • gene waaraan je het meest gehecht meent te zijn: je emoties, je vrienden, je familie en ga zo maar door. Als Jantje, her ik, niet in her lichaam van het driejarig jongetje was gekropen, maar als ongedefinieerd-zijn aan de kennende kant was gebleven, waren er ook geen vrienden en niet-vrienden geboren, geen mama en geen papa en was het paradijs nooit verlaten. Maar zo speelt her zich nu eenmaal nier af. Mgeschrikr worden door her niets laat ook zien dat je nog nier doorhebt dat er in de wereld van de dingen niets te halen vale. Met re blijven hopen gaat de meeste tijd verloren, en blijven veel zoekers in dit stadium van de dualiteit hangen.

    5 Bij de Laistrygonen - Alleen het denken

    Bij gebrek aan een gunstige wind roeien Odysseus en zijn manschappen zeven dagen voort en bereiken het land van de reusachtige Laistrygonen, waar het nooit nacht lijkt te zijn. Een man die geen slaap nodig heeft zou er als herder dubbel loon kunnen verdienen.

    Maar de reuzen blijken kwaadaardig te zijn en onder leiding van hun koning gooien de Laistrygonen gigantische rotsblokken en verwoesten zo alle elf schepen die in de haven liggen. De bemanning wordt op gruwelijke wijze als vissen gespietst voor het avondmaal. Alleen Odysseus, die als enige van de hele vloot voorzichtig genoeg is geweest om buitengaats voor anker te gaan, weet met zijn schip en bemanning te ontkomen.

    Het land van de Laistrygonen is het land van het denken dat reuzen schept en ons levenslang gevangen kan houden. J\Js ik dit doe en dat laat, krijg ik dat, en krijg ik her niet, dan ga ik een cursus volgen om her toch te krijgen.' Her hebben en verga-

    28

    ren van kennis, bezittingen en starus zijn de broertjes van her denken, die maar n doel hebben: jou verpletteren onder her gewicht van het sereven naar her onmogelijke. Dar onmogelijke is het geloof dat je geluk en zekerheid kunt vinden voor het tijdelijke, voor je lichaam en geest. Het denken wil altijd alles hebben en tegelijkertijd vernietigt het alles.

    De reuzen scaan voor het geloof in het denken: als ik twee banen had, zou ik veel meer kunnen doen. Het 'als ... dan-denken'. Bij de Laistrygonen komt Odysseus er door veel schade en schande achter dat het denken geen kompas is waarop hij thuis kan komen. Hij verliest maar liefst elf van zijn twaalf schepen en hun bemanning. Her is het faillissement van her denken, en van het hele idee wat je benr en bezit, blijft niets over.

    Hoe kunnen ze nu in godsnaam thuiskomen als ze het denken niet meer kunnen gebruiken?

    Hier ligt een dubbele valkuil, want veel zoekers op het spirituele pad wantrouwen her hele denken, ook het functionele denken. Het denken dat schipbreuk moer lijden is het ik-gebonden denken: ik deug niet, ik had her beter kunnen doen; ik had het zus of zo moeren zeggen; zie je wel, ik ben gewoon lelijk of te dik, of te mager; m'n moeder heeft altijd al gezegd dat ik her niet kan; mijn vader heeft altijd al gedacht dat ik een nul ben; ik kan maar niet ophouden met roken en zuipen. Maar ook: kijk mij eens, ik heb het paard van Troje bedacht, en dat soort uitsloverij.

    Her functionele denken, zonder 'ik', is naruurlijk onmisbaar. Het dient bijvoorbeeld voor het oplossen van problemen in je werk. Of de ijskast is leeg, dus besluit je morgen boodschappen re doen. Als het om dit gewone denken gaat, los 'jij' erin op. Maar juist het geloof in het ik-gebonden denken moet je zien los te laren. Je moet loslaren dar het iers van jou is. Dar ik-gebonden denken is verantwoordelijk voor her lijden van het individu en daarmee van de hele mensheid.

    Het is dus niet zo, dat het denken geen goede dingen kan voortbrengen, maar als het gaat om het denken waaraan je

    29

  • geloof hecht zoals 'ik doe het', dus het ik-gebonden denken, is er sprake van een illusie.

    Het kost heel wat doorzettingsvermogen om die hece aardappel door je keel te krijgen en via eliminatie van die betoverende denkwereld de kern re vinden waaruit deze illusie is opgebouwd. Maar zelfs zonder diep re graven, kun je gemakkelijk zien dat her denken je nooit echt brengt war je wilt. Wij zijn slaaf van onze gedachten, we geloven ze blindelings en we kunnen ze nier passeren. Als her denken zegt: 'Dat heb ik gedacht,' wordt daar nooit een vraagteken bij gezet, rinkelt er geen enkele alarmbel. We zijn het allemaal eens met de leugen 'ik denk dus ik ben.' Toch is dar niet waar en kan die waan eenvoudig worden ontmaskerd als je eenmaal openstaat voor de mogelijkheid om dat vanzelfsprekende gegeven nader re onderzoeken met de simpele vraag: wie of war ben je dan als je niet denkt?

    Het eiland der Laistrygonen heeft hoge rotswanden om een verraderlijk rustige baai. Overal op de bergen rondom ziet het land er onbebouwd uit, er is geen mens re zien, maar in de verte stijgt rook op.

    Is dat nier precies war we bij het denken ervaren? De hoge rotswanden die het denken opwerpt om iets te kunnen bereiken? En is er nier weer die bedrieglijke rook in de verre: de valse belofte van het thuiskomen? Is dar geloof, dat denken, niet de worrel die de ezel doet lopen, maar die het stomme dier nooit zal proeven?

    Als je naar je eigen leven kijkt, loop je ook voortdurend achter een worrel - een idee, een verwachting, een verlangen -aan.

    30

    Het heeft echter geen zin het denken de oorlog re verklaren of onder dwang het denken te stoppen, zoals bijvoorbeeld met meditatietechnieken maar al te vaak wordt geprobeerd. Dar helpt niets. Het is de kop van de draak af slaan en er twee voor terugkrijgen.

    Het mogen inzien dat het denken verschijnt en verdwijnt in jou en nooit brengt wat het belooft is de opening naar de ontmoeting met een leermeester, die dan - wonderlijk genoeg -ook prompt op her roncel verschijnt.

    Zo is de vlucht uit het land van de Laistrygonen her einde van het geloof in her denken en dat berekent automatisch een herziening van wat we dachten en geloofden re zijn. Dan wordt de deur geopend naar 'hulp van buitenaf', naar hulp buiten het denken om.

    Als die hoge drempel is genomen, neemt het verhaal een grote wending. Van nu af aan wordt alleen het niet ik-gebonden denken gebruike.

    Verdelen we dit hele universum voor her gemak in het kennen en her gekende, of her waarnemen en het hele waargenomen scala van dingen die voorbijgaan, dan berekent vastzitten in her denken dar je vanuit je lichaam denkt. Dus:'ik denk', 'ik handel', 'ik voel', 'ik heb her meegemaakt' en 'ik zal dat nog meemaken'. Je bent gebonden aan het idee een lichaam te zijn. Dat kennen lijkt vast te zitten in het lichaam, maar je bent kansloos om de waarheid te herkennen als je gevangen zit in het slaafs volgen van wat die gedachten je voorspiegelen.

    Ben je bijvoorbeeld dankzij een bepaalde bevrediging even zonder verlangen, dan zal het denken direer claimen dat her de oorzaak daarvan is en je vervolgens weer naar de volgende bevrediging drijven.

    Die gevangenis is ongemerkt ontstaan roen je een jaar of drie was. Je ouders leerden je dat 'Jantje honger', niet goed was. Het was 'Ik heb honger'. En dat 'ik' hoorde bij het lichaam dar naast je moeder in de spiegel srond. Het betekende op dat moment het einde van her ongedefinieerd aanwezig-zijn; dat

    31

  • 'ik' werd beperkt tot een lichaam dat een hoofdrol in je waarnemingen kreeg. 'Jantje honger' werd je afgenomen en dat was de kiem van een persoonlijkheid met verantwoordelijkheid, en met een begin en een eind van een wereld om in op te groeien, af te takelen en te sterven. Vervolgens moest 'ik' iets worden en daarvoor moest je leren. Je begon te leren wat 'goed' en 'slecht' is en dat plaatste je voor hindernissen van een plotseling opgedoken dualistische wereld.

    In die dualistische wereld zeg je bijvoorbeeld: 'Ik ga slapen'. Maar waar ga je heen? Waar gaat die waaktoestand waarin je zojuist nog was naar toe? Als je gaat slapen, ga je in feite als belichaamd wezen dood. Niemand wil dat horen, want je denkt dar je morgen weer wakker wordt. Maar dar is niet per definitie waar. Als je droomt, leef je weer in een andere wereld met een ander lichaam en heb je geen enkele weet van de voorgaande waaktoestand.

    's Morgens ontdek je dat die droomwereld weer verdwenen is om plaats te maken voor een nieuwe waaktoestand waarin je weet dat je bijvoorbeeld om cien uur een afspraak hebt. Maar je kunt niet bewijzen dat die afspraak gisteren gemaakt is want het is een idee in het nu. En het nu kun je nooit verlaten.

    Dat telkens, elke seconde, elke morgen, elk leven geboren worden is maar een idee, want jij bent in werkelijkheid dat onveranderlijke waarin alles zich afspeelt.

    Als je hebt doorzien dat het denken onverzadigbaar is en nooit brengt wat je zoekt, zul je merken dat de ellende die het denken opwerpt toch gewoon doorgaat. Het einde van het denken in dit stadium van de zoektocht betekent hooguit dat je je gedachten niet meer zo serieus neemt. Het is een begin.

    6

    Bij Circe - De betoverende verliefdheid

    Neerslachtig varen Odysseus en zijn manschappen verder op het enige schip dat hun nog rest. Ze belanden zwaar geha-

    32

    vend op het eiland Aiaia, waar ze twee dagen en nachten van uitputting en verdriet blijven liggen zonder een uitweg te zien. Aiaia is het eiland van Circe, dochter van Helios, de zonnegod die de mensen het licht brengt.

    Na twee dagen gaat Odysseus op onderzoek uit. Plotseling kruist een prachtig hert zijn pad. Hij doodt het dier met zijn lans en sleept het naar het schip waar zijn manschappen zijn. Na een uitbundige maaltijd komt er een eind aan hun neerslachtigheid en gaan ze het eiland verkennen. Als ze in de verte rook zien opstijgen, zijn ze bevreesd omdat dit levensteken hen zo dikwijls in de problemen heeft gebracht. Wijs geworden, stuurt Odysseus dan maar de helft van zijn manschappen op de rook af, onder leiding van Eurylochos.

    Ze komen bij het huis van Circe, waar de manschappen worden verwelkomd door vriendelijke wolven en leeuwen, die hun kwispelend tegemoet komen. De dieren zijn door de schoongelokte Circe betoverd met kruiden. De manschappen horen Circe in haar paleis zingen en gaan, behalve Eurylochos, op haar wonderschone gezang af. Circe verwelkomt hen met een heerlijk, zoete drank gemengd met toverkruiden, die hun de herinnering aan hun vaderland ontneemt. Daarna verandert Circe hen met haar toverstaf in zwijnen, maar ze houden wel hun menselijk verstand.

    Maar Eurylochos gaat ervandoor en durft Odysseus pas na veel gejammer te verreUen wat er is gebeurd. Odysseus gaat met geheven zwaard naar de plek des onheils, maar vlak bij het paleis stuit hij op de god Hermes met de gouden staf. De boodschapper der goden geeft hem een wonderkruid om de magie van Circe te weerstaan. Hermes raadt Odysseus aan Circe met de dood te bedreigen als zij hem met haar toverstaf wil aanraken. Zij zal Odysseus vervolgens uitnodigen het bed met haar te delen, maar Hermes waarschuwt hem de vriendschap met Circe pas te aanvaarden als ze zweert zijn manschappen weer mens te maken en geen ander onheil tegen hen te beramen.

    33

  • Zo gaat Odysseus naar het paleis van Circe en wordt hij op dezelfde gastvrije manier onthaald. Maar als zij Odysseus met haar toverstokje wil betoveren, springt hij op en bedreigt haar met zijn zwaard. Verbijsterd omdat geen sterveling ooit haar betovering heeft weerstaan, beseft Circe de listige Odysseus voor zich te hebben, wiens komst haar voorspeld was door de goden. Terstond biedt ze hem haar lichaam en liefde aan. Odysseus eist dat ze eerst al zijn manschappen hun oorspronkelijke gedaante teruggeeft.

    Als Circe de betovering van de manschappen heeft opgeheven, zien ze er zelfs jonger, schoner en groter uit dan voorheen. Odysseus haalt zijn andere manschappen op aan het strand en keert met hen terug naar het paleis van Circe. Ze verwent hen met overvloedige maaltijden en drank om ze al het lijden te doen vergeten en weer blijdschap in het hart te geven.

    Na een vol jaar zeggen de manschappen tegen Odysseus dat ze naar huis terug willen.

    Odysseus vraagt Circe hen naar huis te laten gaan. Circe antwoordt direct dat hij niet tegen zijn zin in haar paleis moet blijven. Ze vertelt hem dat hij nog wel een tocht naar het Schimmenrijk, de woning van Hades, voor de boeg heeft alvorens echt naar huis te kunnen. Daar moet hij namelijk de schim van de ziener Teiresias oproepen, die hem moet onthullen hoe zijn terugkeer naar huis verder zal verlopen. Odysseus wordt door angst overmand en vraagt haar wie hem de weg zal wijzen. Circe antwoordt dat hij zich geen zorgen hoeft te maken omdat de noordenwind hem zal leiden.

    Toch verliest Odysseus nog een van zijn manschappen, de niet zo slimme Elpenor. Hij was dronken op het dak van het paleis gaan slapen en als hij zich de ochtend van vertrek haastig bij de anderen wil voegen, valt hij beneveld van het dak.

    Met zwaar gemoed vertrekken ze naar het Dodenrijk

    34

    In deze fase van zijn reis moer Odysseus van Hermes, de boodschapper van Zeus, leren slijmen; hij moer zogenaamd vriendschap sluiten met Circe om her leven van zijn manschappen niet in de waagschaal te stellen. Anders zou Odysseus Circe nooit de hand reiken en zou herzelfde zijn gebeurd als bij de Cycloop. Hij zou weer vervallen in denkbedden van goed en kwaad, opnieuw versrrikr raken in het denken en terug moeren naar de Laistrygonen.

    Maar diemaal neemt hij voor her eerst de boodschap van het goddelijke aan. De ontmoeting met Hermes is het eerste contact met het zelf, of het begin van de dialoog met je eigen wezen, je innerlijke seem. Dar is geen geringe stap. Her is het begin van her einde van de duisternis, van de gevangenschap in de vorm.

    Veel medereizigers op her pad die figuurlijk nog 'bij de Laistrygonen'- het denken- vertoeven, haken in deze fase af. Voor hen is dit 'geloof' iets wat voor het denken niet kan bestaan. Het is zoals kikkervisjes die zich her leven buiten de viJver niet kunnen voorstellen en de verhalen van de kikkers niet serieus nemen. Daarom komen maar weinig mensen 'Hermes' tegen om vriendschap mee re sluiten, oftewel het denken en zijn betovering los te laren. Pas dan wordt thuiskomen mogelijk.

    Circe, of Kirke, is Grieks voor 'de havik die cirkelt om zijn prooi'. De persoonlijkheid wordt verliefd op het absolute, Circe. Maar zolang je van haar een object maakt, raak je in de ban van haar schoonheid. Na de valkuil van het denken re zijn gepasseerd, is de volgende hindernis de waan dat een object geluk kan brengen. Het object is in dit geval deze goddelijke vrouw waar iedere man verliefd op wordt, om vervolgens als varken verder te moeten leven. Met andere woorden, in de ban van de betovering komen. Her maakt niet uit of een hond vals is, wam als er een loopse teef in de buurt is, verandere hij totaal en wordt hij zo mak als een lammetje. Hij staat met zijn

    35

  • tong uit zijn bek en je kunt bij wijze van spreken alles met hem doen, als hij maar bij dat vrouwtje mag zijn. Dat is het lot van de persoonlijkheid. Wordt de betovering van die verliefdheid verbroken, dan is hij weer in zijn normale doen.

    Circe is Odysseus' belangrijkste leermeester. Ze is de verpersoonlijking van het 'verliefd worden', of wat algemener, van alles wat jou kan betoveren. Je vindt het in veel dingen terug: een auto willen hebben die je mooi vindt, die baan, die status, die onuitputtelijke bankrekening, dat tweede huis en vul de lijst maar aan; iedere betovering van de buitenwereld staat in diepste zin voor het zoeken naar geluk buiten jezelf. Circe is, als archetype van de femme fatale, daarvan het ultieme symbool.

    In dit stadium van de zoektocht haken er weer veel mensen af Al die mooie ervaringen van de liefde en de hoop op liefde dan? Je neemt van ons af wat het mooiste op aarde is en geeft er niets voor terug!

    Het toverkruid van Hermes is het inzicht dat het object niet datgene is wat jou geluk kan brengen. De zeldzame zoeker die dit kruid krijgt, is dus begenadigd. Verliefden hebben daar nog geen boodschap aan, omdat dit geluk nog door de ander -het object van hun verliefdheid -lijkt te komen.

    Net zoals alle andere hindernissen komen we allemaal dit soort betoveringen tegen. Ook Odysseus slaat geen stap over. Hij maakt alle menselijke situaties mee voordat hij ze kan passeren. Je moet echter niet vlugger willen gaan dan je kunt, want het heeft geen zin om je in te beelden dat je het verhaal al hebt begrepen en dus een deel van de reis kunt overslaan. Dan zul je net als Odysseus afgestraft worden en kunnen je dingen worden ontnomen.

    Zolang je je bijvoorbeeld nog verzet tegen de pijn als er iets uit je leven verdwijnt wat je had willen vasthouden, heb je het nog niet doorzien. Niets is vast te houden. Behalve het niets. Dat wil niet zeggen dat je gevoelloos moet worden, maar wel dat je in staat bent te zien dat verliefdheid je afhoudt van echte liefde. In die echte liefde laat Circe Odysseus onmiddellijk los

    36

    als hij weg wil. Odysseus koos voor zijn denken, zijn gevoel, zijn manschappen en was nog niet rijp om in die echte liefde te verblijven.

    Het valt niet mee om dit onderdeel in het dagelijks leven te herkennen, want er gebeuren nogal tegenstrijdige dingen. De bemanning wil vertrekken, maar haalt zich daardoor de reis naar het Schimmenrijk op de hals waarvoor ze nu juist zo bang zijn.

    Odysseus heeft eindelijk een leermeester van formaat in zijn leven toegelaten. In de figuur van Circe heeft hij uiteindelijk gevonden wat hij al zo lang had gezocht: liefde met een grote L. Bij haar ervaart hij de grenzeloze stilte die het doel van alle reizen is. Het is de liefde die kan loslaren en niets te maken heeft met welke andere vorm van liefde ook. Wie die liefde kent, zal dat beamen. Je proeft haar bijvoorbeeld als je het geluk hebt een leermeester te mogen ontmoeten met wie je zo intiem leeft. Geen zinnig mens zal een einde aan zo'n relatie willen maken.

    Maar wat die leermeester je leert, dwingt je op een gegeven moment om in te zien dat je het zelf op eigen kracht moet realiseren. Je moet dus weer verder en dan zul je merken dat een leermeester als Circe je moeiteloos loslaat. Niet uit onverschilligheid, maar uit liefde die weet dat het bewustzijn alles regelt. Ook zijn koers zal het bewustzijn regelen, maar dat kan Circe hem niet zeggen omdat hij dat antwoord nog niet aankan. Daarom zal in plaats van een gids de noordenwind, oftewel bev.'UStzijn, hem leiden.

    Een belangrijk onderdeel van de episode bij Circe is de dood van Elpenor.

    Als Odysseus bij Circe weggaat, weet hij dat hij meer is dan een mens van vlees en bloed met gedachten, gevoelens en emoties. De dood van Elpenor is het moment dat de onnozelheid, dus de persoonlijkheid, sterft. Zijn naam betekent 'hij die in hoop leeft'. Alleen de persoonlijkheid hoopt, het zelf neemt het leven zoals het is.

    37

  • Als de naviteit is gestorven- wat vroeg of laat op ieders pad gebeurt - kun je nooit meer doen alsof je van niets weet. Je voelt op je klompen aan dat er iets niet klopt met die persoonlijkheid; je begint re vermoeden dat hij niet bestaat. Je leeft nog met alles erop en eraan, met je angst en je gevoelens. Je lijkt bijvoorbeeld nog in ideen te kunnen vervallen, maar niet cht meer. Je lijkt nog verliefd te kunnen worden, maar her voelt al minder echt. Er blijft een diep besef over dar her leven wezenlijk anders in elkaar steekt.

    Dus iedereen die op weg is naar huis, maakt het moment mee dat de onnozelheid sterft.

    Dat de bemanning weg wil en Odysseus nog naar ze luistert en ze wil helpen, symboliseert dat hij niet doorheeft dat die manschappen onderdeel zijn van zijn persoonlijkheid en dus van zijn persoonlijke ellende.

    Odysseus en Circe vormen een eenheid. Hij leeft onafgebroken in de natuurlijke staat, een toestand van ononderbroken gelukzaligheid en harmonie zoals we in de eerste drie levensjaren ervaren. Alleen is hij er zich nier van bewust dat dit de natuurlijke roestand is en verkeert hij in de waan dat hij dar geluk en die vrede aan Circe te danken heeft. Dat is voor zijn persoonlijkheid nog te veel van het goede. De manschappen krijgen niet meer genoeg aandacht van Odysseus en als dat maar lang genoeg duurt, worden ze onrustig, willen ze weg of gaan zelfs dood, zoals die onnozele Elpenor.

    De manschappen van Odysseus hebben dus nog de overhand. Zij bepalen zijn onrust. Oe stilte is maar 'geleend' en als zijn neigingen de aandacht opeisen, kan hij 7..e nog niet negeren. Dat kan pas veel later, als hij thuis is, als hij beseft dat hij geen deel uitmaakt van die bemanning en dat hij zelfs niets met ze te maken heeft.

    Circe lijkt bij zijn vertrek bijna koud en onverschillig. Maar ze weet wat het berekent om zelfstandig thuis te komen en te blijven. Odysseus kan dat nog niet aan. Hij denkt zonder zijn

    38

    bemanning - zonder dat complex van ikjes - niet te kunnen bestaan.

    7 Hades - Het hoogste gezag

    Odysseus en zijn manschappen varen over de wereldzeen over de aarde, totdat ze wouden van populieren en wilgen zien en een geweldige waterval horen waar twee grote rivieren zich in de onderwereld storten.

    Daar offert Odysseus het bloed van twee dieren om de schimmen van de gestorvenen op te roepen. Ze verschijnen in groten getale, de geesten van jong en oud. Met zijn zwaard houdt Odysseus de bleke schijngestalten der doden weg van de offerkuiL De eerste schim die hem nadert is zijn trouwe dienaar Elpenor. Odysseus belooft hem een grafheuvel voor hem op te richten door op de terugweg weer het eiland Aiaia van Circe aan te doen. Zelfs zijn moeder moet hij met tranen in de ogen op afstand houden zolang hij Teiresias nog niet gesproken heeft. Als Teiresias, de blinde profeet uit Thebe, met een gouden staf in de hand verschijnt, laat Odysseus hem drinken van het warme bloed der offerdieren.

    --

    Odysseus onderneemt de reis naar het Schimmenrijk omdat hij Teiresias, her hoogste gezag in de wereld dat hij kent, op aanraden van Circe wil raadplegen over de wijze waarop hij thuis moet komen.

    Als er iemand over waarheid kan spreken, is hij het wel die in de dood nog kan spreken, ziener is en nog blind ook. Odysseus kan bij hem het bij Circe geleerde en haar voorspellingen over de thuisreis toetsen. Ook wil hij horen of haar waarschuwing klopt dat hij de kans loopt manschappen en schip te verliezen.

    39

  • Teiresias vertelt Odysseus dat hij zich de toorn van Poseidon op de hals heeft gehaald, omdat hij zijn zoon, de cycloop Polyphemos, van het licht in zijn ogen heeft beroofd. Desondanks kan Odysseus behouden thuiskomen met zijn manschappen als hij de runderen van Helios op het eiland T hrinakia maar ongemoeid laat. Kunnen de manschappen zich echter niet bedwingen, dan zal Odysseus alleen thuiskomen op het schip van een ander en zal hij in zijn huis vele mannen treffen die zijn vrouw het hof maken. Odysseus zal hen moeten doden en dan op weg gaan met een roeispaan over de schouder, totdat hij een land bereikt waar men de zee niet kent noch zout gebruikt. Daar moet Odysseus de roeispaan rechtop in de grond steken en een offer aan Poseidon brengen. Bij zijn terugkomst in eigen land zal hij de goden moeten eren. Daarna wacht hem op hoge leeftijd een zachte dood uit zee. Na deze profetische woorden van Teiresias daalt zijn schim weer af in het rijk van Hades.

    Nu pas laat Odysseus zijn moeder Antikleia van het bloed drinken. Zij is gestorven omdat ze niet zonder Odysseus kon leven. Hjj ontmoet ook vele bekende medestrijders uit de Trojaanse oorlog, waaronder Achilles die hem vertelt dat hij liever levend en wel als dagloner bij een arme boer zou werken dan hier de geerde, maar gestorven held uit te hangen.

    Ook ontmoet hij Agarnemnon, de opperbevelhebber van de Griekse strijdkrachten die hem laat weten dat hij weliswaar kort na de val van Troje thuis is gekomen, maar daar lafhartig werd vermoord door Aigisthos, de vrijer van zijn vrouw Klytaimnestra. Tot slot spreekt Odysseus met een reeks vroegere liefjes van oppergod Zeus.

    40

    De avontuurtjes van Zeus willen zeggen dat Zeus op alle niveaus te vinden is. Eerst dacht Odysseus dat de hoofdpersoon van deze hele waaktoestand belangrijk is. Langzamerhand gaat hij begrijpen dat die hele hoofdpersoon er niet toe doet. Nu is de hoofdpersoon Odysseus, maar voorheen heeft Zeus zich in vele andere hoofdpersonen verstopt. Zeus heeft elke dag een ander liefje, een andere droom.

    Wat hier wordt uitgebeeld is de veelheid van relaties van Zeus met het gekende. Steeds komt er weer een nieuwe verdroming en eigenlijk kan zijn vrouw Hera daar slecht tegen. War berekent die vrouw? Ze is in feite de waaktoestand, zoals Hades, de broer van Zeus en de god van het Schimmenrijk, de droom verregenwoordigt en zijn andere broer Poseidon de droomloze slaap. Alleen Zeus is overal. Hij is een marktplaats. Steeds wordt de ruimte gevuld met nieuwe kraampjes, ronder dat die ruimte wordt aangetast.

    Het mooie is, dat je hier ziet dat Zeus met zichzelf speelt. Die oude Grieken hebben goed begrepen dar God speelt. Dus Zeus, het eeuwige deel van Odysseus, kan telkens weer een nieuwe droom hebben met steeds een nieuwe hoofdpersoon. Daarom is jouw hoofdpersoon - als je dat mag zien - niet bijronder meer. Zeus speelt alle rollen. Maar let wel, Zeus is maar n van de vele namen voor essentie of bewustzijn. Maak er alsjeblieft weer geen persoontje van.

    Zo kan ik nu zeggen: Zeus speelt bange Jan of nerveuze Jan, of wat dan ook voor Jan. Dar beleef ik ineens. Ik kan her niet uitschakelen. Ik zie dat Zeus dat allemaal doet, ik zie dat het niet uitmaakt of dit boek er wel of niet komt, maar tegelijkertijd kan ik niets doen aan het feit dat Jantje roch zenuwachtig wordt of het wel lukt. Is dar niet mooi? Dat je door verschillende vensters tegelijk kunt kijken, dat je alle niveaus tegelijkertijd kunt beleven en dat het helemaal vanzelf gebeurt? Als je er niet meer aan gaat sleutelen, speelt het zich gewoon allemaal af, en dat is het nu. Zo eenvoudig is het nu. Als je niet meer aan jezelf sleutelt, ben je waar je wezen moet.

    41

  • Een van de belangrijkste aspecten van het verblijf in het Schimmenrijk is dat Odysseus de vergankelijkheid leert kennen. Wat is de grootste boosdoener in de wereld? De vergankelijkheid. Wanneer kom je die tegen? Als je kind, geliefde of een familielid doodgaat. Dan wordt jouw hele wereld - jouw mooie, beschermde toverwereldje waar alles zo veilig is, waar de aandelen nog helemaal goed zitten en je pensioen geregeld is - ineens op zijn kop gezet en zie je dat het allemaal niets voorstelt, omdat het morgen afgelopen kan zijn.

    Maar in het dagelijks leven willen we dat niet zien. Je wilt niet elke seconde van je leven geconfronteerd worden met de broosheid van je bestaan.

    Veel mensen die een sterfgeval van een naaste hebben meegemaakt, zullen beamen dat de wereld naderhand nooit meer hetzelfde is. Een heleboel dingen 'van de wereld' zijn plotseling minder belangrijk geworden of hebben hun betekenis verloren. Er heeft zich een inzicht voltrokken. Hier zie je het verschil tussen inzicht en mentaal begrijpen. Mentaal begrijpen is niet meer dan een verhaaltje in je hoofd. Een inzicht is ook een verhaaltje in je hoofd, maar naar aanleiding van een innerlijke verandering die zich al heeft voltrokken. Voor die verandering heb je in wezen niets gedaan, dus is her verhaaltje in wezen overbodig. Verhaaltjes in je hoofd brengen nooit veranderingen teweeg, ze zetten in het beste geval de deur ervoor open.

    De vergankelijkheid en daarmee de betrekkelijkheid van de persoonlijkheid helemaal onder ogen komen is enorm moeilijk. Odysseus durft dat, hij durft de dood in de ogen te kijken. Mijn leermeester Wolter Keers noemde dat sterven terwijl je leeft, dus als Odysseus in de onderwereld wordt bewonderd omdat hij zich daar durft te vertonen, wil dat zeggen dat hij sterft terwijl hij nog leeft.

    Als je inziet dat je eigen persoonlijkheid niet bestaat, zul je tegelijkertijd inzien dat de persoonlijkheid van de mensen om

    42

    je heen, je maatjes en de mensen van we je houdt: plus van

    wie je niet houdt net zo onecht is. Dan 1s er pas ru1te oor

    chte verandering. Zolang je nog denkt een persoonliJkheld te e .. n heb Je niets aan het niets. Naarmate je de persoonlijkheid ZlJ ' '

    1 'd l"k eer als een leugen gaat doorzien, gaat het mets ge e1 e lJ

    :n meer voor je betekenen en vormt dan steeds meer je eigen

    zelf. Alleen lichaam en persoonlijkheid moeten sterven. In de

    Onderwereld begrijpt de held ook dat sterven geen winst is,

    dat zelfs de doden nog doorgaan met datgene waarmee ze bij

    hun leven al kampten. Het blijken kleinzielige, stoere en te

    leurgestelde ego's met een leven achter zich waarin een b:

    paalde valkuil niet is gepasrd. Het blijkt at.thuiskomen m

    vrijheid iets is wat alleen biJ Je leven mogehJk 1s. . Je moet vrij worden van je lichaam. Achilles was het met

    gelukt en betreurt dat. In de dood verandert nie_ts. De man

    die uit kwaadheid op Odysseus zelfmoord pleegde, 1s nog steeds

    kwaad op hem. In de dood kun je niet groeien, hier wel. Daar

    wordt Odysseus mee geconfronteerd: je moet het nu, in deze

    waaktoestand doen. Onder de doden vindt de held dus zijn motivatie om het

    sterfelijke achter zich te laten, het absolute te weken, zijn thuisreis te vervolgen en te laten gebeuren wat nodig is, al is hij nog w bang voor de gevolgen.

    Odysseus en zijn manschappen verlaten het Schimmenrijk en keren terug naar het eiland van Circe. Hier richten zij een grafheuvel op voor Elpenor. Vervolgens vertelt Odysseus aan Circe over zijn ervaringen in het dodenrijk en geeft zij hem uitgebreide aanwijzingen over zijn terugreis. Ze vertelt hem hoe hij de Sirenen kan passeren en dat hem daarna twee wegen openstaan. Bovendien waarschuwt ook zij Odysseus om de runderen van Helios ongemoeid te laten.

    43

  • Het belangrijkste van de episodes bij Circc is dat zijn naviteit daar is gescorven en dat hij voor het eerst via Circe de zoete smaak van de stilte, van het niers of het eeuwige heeft geproefd. Ook is het voor het eerst dat zijn manschappen zelf verder willen al moeten ze dan het dodenrijk onder ogen komen. Odysseus zelf voelt niet de drang om naar huis te gaan, omdat hij bij Circe thuis is. Maar dat kunnen zijn manschappen niet ervaren. Hier komt het verschil tussen Odysseus en zijn manschappen naar voren.Toch kan Odysseus ondanks zijn ervaringen bij Circe het allemaal niet echt begrijpen. Her zal hem pas gaandeweg duidelijk worden.

    Hij leerde dankzij haar de dood als een object in hemzelf te zien en dar maakte het verlangen naar het subject, het werkelijke thuiskomen wakker.

    8 De Sirenen - Het eeuwige waarom

    De wind drijft Odysseus en zijn manschappen binnen de kortste keren naar het eiland van de Sirenen, die met hun betoverende gezang alle reizigers de dood in jagen. Want wie in onwetendheid nadert en hun stemmen hoort, keert nooit meer terug naar huis. Rond de Sirenen liggen botten en schedels hoog opgestapeld weg te rotten. Dicht bij het eiland valt de wind weg en wordt de zee spiegelglad. Beklemd roeien de manschappen naar dit oord van dood en verderf.

    Odysseus kneedt proppen van was en stopt de oren van zijn manschappen dicht. Hijzelflaat zich op advies van Circe met dubbele touwen aan de mast binden. De Sirenen krijgen hen in het oog en heffen hun verleidelijke gezang aan. Ze roepen Odysseus op om met zijn schip naar het eiland te komen. Ze beloven hem onvoorstelbaar veel te leren, omdat zij alles weten wat er op aarde gebeurt. Golven van de meest

    44

    betoverende melodien overspoelen Odysseus en hij wenkt zijn manschappen om hem los te maken. Bang geworden binden zij hem nog steviger vast. Ze roeien snel langs t eiland. Pas als het uit het cht is verdwenen, maken ze ZIJn rouwen los.

    De Sirenen belichamen in wezen alle antwoorden op de levensvraag 'waarom'. Alle geloofssysremen, filosofie of kennis die een ancwoord beloven op het Grote Waarom- inclusief het non-dualisme als je dat tot een ideenstelsel laat verkalken -behoren tot de Sirenen.

    De bijbelse 'zevende dag' - de dag waarop God ziet dat alles goed is - zul je nooit beleven zolang je nog in die waarom-vraag blijft hangen.

    In het denken is geen oplossing te vinden, en hier gaat het om een subdeler denken dan bij de Laistrygonen.

    Het becoverende gezang symboliseert in zekere zin een door de zintuigen opgeroepen 'naar binnen gaan', de trance van het weg-zijn. Het is als het verblijf bij de Lotophagen, maar nu geraffineerder. Die Sirenen zeggen in wezen: s je naar ons toe komt, leggen we je alles uit. Hoe de wereld in elkaar zit, hoe de problemen opgelost kunnen worden, hoe je gelukkig kun

    _t wor

    den door kennis.' Er is niets tegen de antwoorden op die vragen, maar ze zullen je niet naar de ultieme waarheid voeren.

    Van Circe heeft Odysseus geleerd dat hij om thuis te komen de valkuilen van dagdromen en trance-ervaringen zal moeten passeren. Die toestanden zijn erg verleidelijk voor alle zoekers: ze geven zo'n fijn gevoel en je kunt je hoog verheven boven de rest van de stervelingen in een prachcige, kunstmatige stilte wanen, waarin je vreedzaam leeft zonder een stap dichter bij huis te komen.

    In die zin kun je ook de seksualiteit bij de Sirenen onder-brengen, dus het idee dat er in de seksualiteit iers te vinden is,

    45

  • een soort superfmascische extase. Dat is een droom. Die excase is iteindelijk niets anders dan her tijdelijke gekende, dus een obJeCt. Klaarkomen is niet thuis blijven.

    Er is niets .

    is mee dgdromen, maar wel met de gedachte dat ze echt ZIJn en dar Je nier zonder kunt, of dar ze je thuis knne brengen. Ze worden ondergaan door je persoonlijkhtd bmnen e waaktoestand. )ij kum zonder dagdromen, zij ntet

    .zonder JO. Wat eranee-ervaringen aangaat, zijn er vele

    manteren om die te bereiken. Je kunt voor je gezondheid aan yoga doen en in een staat van gelukzaligheid eerecht komen of verichting zoeken door meditatie en in samadhi - een ge lutge trance - raken. Als je daarin blijft, mis je het uiteindeliJke doel, dus thuiskomen. Want samadhi is in wezen net als dope, tijdelijk en nooit duurzaam.

    Ner als het dagdromen is trance iets war je in jezelf kunt oproepen en waarn je verslaafd kunt raken. Trance prikt je ast en weerhoudt Je van de echte reis naar binnen; trance kan Je verlangen naar huis verdoven.

    Je oer alles psseren en acheer je laren. Uiteindelijk ook de mame waarop Je deze hele Odyssee begrijpt. Bij het echte naa.r bu.nen gaan zul je lichaam en geest achter je moeten laren. Ctrce heeft Odysseus dar laren inzien. Zij heeft hem de raad gegeven langs de Sirenen re gaan.

    De mast waaraan Odysseus zich laar vastbinden is het symbool voor alle methodieken -zoals medicatietechnieken _die werken om het ego te passeren, maar alleen als je ook weer waarroe ze leiden en je zeker weet dar de Sirenen je nooit kunnen geven war je zoekt.

    Hier ligt een struikelblok voor de meeste beoefenaars van al die technieken. Je moet de essentie minstens mentaal hebben begrepen, dus weten waarvr je mediteert. Je denke misschien dat je her doet om vcrlicht re worden, zonder re weren war dat i. Nou, an kun je mediteren tot je een ons weegt, maar verIrebt zul Je daar nier van worden.

    46

    De centrale vraag is niet zozeer: wat is verlichting, maar wie of wat wordt er eigenlijk verlicht? Als je die vraag onderzoekt, zal er een antwoord komen. Misschien door een plotseling inzicht, misschien doordat je een leermeester op je pad treft die je verder helpt. Dar is genade. Odysseus maakt alle fouten die er re maken zijn, maar hij wordt er ook door geholpen; het coeval,

    de genade, helpt hem met vallen en opstaan steeds een eindje verder.

    In de nabijheid van een leermeester proef je weliswaar hoe her is om jezelf re zijn, maar het is nog niet van jezelf. Je mag her lenen, een srukje 'meefiecsen', her is nog nier op eigen kracht. Odysseus heeft van Circe geleerd dat hij zijn manschappen moer vrijwaren van de beproeving der Sirenen door ze oordopjes van was te geven. Zelf laar hij zich vastbinden en dat geeft aan dat hij bewust deze techniek wil gebruiken om de eraneetoestanden en de waaromvragen van de Sirenen helemaal re ervaren en re passeren.

    9

    Bij Skylla en Charybdis - De weg van het hart

    Na de verleidelijke, maar dodelijke Sirenen arriveert Odysseus met zijn manschappen op de plek waarvan Circe heeft gezegd dat hij twee kanten op kan: langs de Planktai, ofwel de Alles Stukslaande Rotsen, of door de nauwe zeestraat waar de tweelingmonsters Skylla en Charybdis zijn. Odysseus vaan de zeestraat in en ziet een onmetelijk hoge berg, waarvan de top in wolken gehuld is. De spiegelgladde rots is niet te beklimmen. Ongeveer halverwege zit een spelonk. Daar woont het blaffende monster Skylla. Het heeft dunne, onderontwikkelde poten, een kolossaal lijf dat grotendeels in de grot blijft, maar zes eindeloos lange halzen met dodelijke koppen die voortdurend dieren en mensen uit zee plukken. Geen schip komt er ooit ongehavend langs en altijd gaan de zes monsterkoppen er elk met een lid van de bemanning vandoor.

    47

  • Aan de overkant van de zeestraat is een andere klip die niet zo hoog is. Er groeit een vijgenboom met een dicht bladerdak en daaronder een brede opening waardoor het monster Charybdis drie maal daags het zeewater opslokt en weer uitspuwt. Daar ontkomt helemaal niemand aan de ondergang.

    Odysseus heeft Circe nog gevraagd of hij de wapens tegen Skylla kan opnemen, maar dat verbood ze hem op hoge toon, want dan zou het monster misschien de kans krijgen twee keer aan te vallen. Odysseus durft zijn manschappen niet te vertellen wat hun te wachten staat. Op het laatste moment krijgt de angst de overhand en trekt Odysseus toch zijn wapenrusting aan. Op de voorplecht van het schip tuurt hij naar de steile rots waar Skylla zich verschuilt.

    Terwijl de manschappen echter met afgrijzen naar het monster Charybdis aan de overkant kijken, komt het veelkoppige monster Skylla opeens te voorschijn en rukt zes van hen uit het schip. Ze worden gillend meegesleurd en verslonden.

    Odysseus moer kiezen russen de Plankrai en de tweelingmonsters Skylla en Charybdis. De Plankrai verpletteren alles war zich ertussen waagt. Dar is in wezen de meest directe weg naar huis, maar Odysseus durft dar 'doodgaan' niet aan. Ook Charybdis trekt hem niet. Drie maal daags re kunnen worden opgeslokt in Charybdis als het tegenzit is hem teveel en dus kiest hij 'met slimheid' de weg van de minste weerstand, dus die van Skylla. Ook al kost hem dar zes manschappen, her is beter dan alles kwijtraken.

    Skylla is de weg van overgave en Charybdis de weg van kennis en inzicht. Her is nier altijd duidelijk welke van die twee geaardheden het beste past bij de Odysseus in jou. Her is zaak om bij jezelf te herkennen wat je bent. Als je een harrzoeker, een bhakta bent, zul je de neiging hebben om meegesleurd re worden in je gevoelens en wil je liever niet begrijpen wr je nu

    48

    eigenlijk zoekt. Wel heb je van narure zomaar veel vertrouwen meegekregen.

    Omgekeerd heeft de hoofdzoeker, de jnani, de neiging steeds maar in her denken re blijven hangen en niets te geloven of niemand re vertrouwen; hij durft zich nier over re geven. Maar hij heeft ook goede kanten, wam hij kan de dingen op een rij zetten. Bhakra en jnani vullen elkaar aan en her hare en her hoofd moeten elkaar ergens ontmoeten; de jnani zal zich vroeg of laar moeten overgeven en de bhakra zal nier zonder begrip thuis kunnen komen.Volg je leven en her volgt vanzelf een van dierwee wegen. Beide vloeien ineen in het uiteindelijke thuiszijn. Het is dan ook nier verwonderlijk dat Odysseus uiteindelijk zowel Skylla als Charybdis zal moeren passeren.

    Odysseus kiest eerst de weg van Skylla en zo leert hij dat alles wat hij denkt re zijn en war hij bezit ieder moment kan worden afgepakt, zonder dat hij iets kan doen of laren. Hij leert inzien dat de goden alle rouwtjes in handen hebben. Met andere woorden, hij blijkt geen vrije wil re hebben, al had hij zich wel altijd een vrije wil toegedacht.

    Wie zich regen overgave verzet moet nog meer manschappen inleveren. Overgave kan zich alleen in de praktijk voltrekken en niet vanuit de theorie. Je kunr jezelf je hele leven blijven wijsmaken dar je leert om je over re geven, maar dar is onzin. Je kunt overgave nier 'doen', maar je kunt er wel de comauren van leren zien, de smaak ervan re pakken krijgen en aanvaarden dar her nog nier zover is; je kunt je van overgave bewust worden. Je bewust worden is al een stap weg van de 'doener', weg van de waan dar er voor overgave een cursus kan of moer worden gevolgd.

    Je kunt wel met roken willen stoppen, maar je doet her niet, dus geef je je bewust eraan over dar je her niet kunt. Het is alleen her bewustzijn dar je kan helpen. Geneesmiddelen werken alleen omdat her bewustzijn dar wil. Her is dat bewustzijn dar in Psalm 127 is verwoord: 'Als God het huis nier bouwt, vergeefs zwoegen de arbeiders.'

    49

  • De verslonden kameraden symboliseren de machteloosheid wanneer er dingen van ons wegvallen. Je kunt je kinderen leren naar rechts en links te kijken voor het oversteken, maar je kunt niet hun leven voor ze leiden. Niemand ter wereld heeft de macht om wat dan ook tegen te houden. Als je kinderen een hele nacht wegblijven, kun jij je wel zorgen liggen maken,

    _ mr dat helpt

    niets. Om thuis te komen, moet je daarom eerst mz.Jen dat Zeus, of hoe je het ook wilt noemen, alle rouwtjes in handen heeft. Dat is voor de meesren van ons een onmogelijke opdracht. Zeggen we bijvoorbeeld wel bij een begrafenis: 'Uw wil geschiede,' in het dagelijks leven doet geen mens dat.

    . We ondergaan dit leven als zelfstandige individuen, al JS er misschien af en toe een vaag vermoeden dat er soms iets van hogerhand wordt geregeld. Circe heeft Odyseus

    _ dudelijk

    gemaakt dar zelfstandige individuen in werkel?khed met bsraan, dat het bewustzijn alles regelt en dat vnJe w1l evenmm bestaat. Odysseus komt er bij Skylla achter dat dit zo moet zijn, al kan hij het nog niet behappen.

    Skylla is her onafwendbare noodlot, het volle besef dat her voor het lichaam een keer afgelopen zal zijn en dar je nooit weet wanneer dat jou zal overkomen. Hoe je je ook voorbereidt, of hoe je je ook regen al het denkbare indekt, de dood kan je altijd in iedere situatie overvallen.

    . . De dood is de angst voor het onbekende. Dte angst JS de diepste oorzaak dat je her geluk niet kunt vinden en de grootste hindernis voor je thuiskomst. Die angst maakt dat we vast blijven zitten en niet langs Skylla komen.

    Odysseus heeft de raad gekregen om zich nier regen Skylla, her noodlot, re verzenen, maar hij kan nier nalaten om op her laatst roch zijn wapenrusting aan re trekken en naar boven re kijken. Ondanks al her geleerde, namelijk zich niet r

    _verzer

    ren, denkt hij als het er echt om spant nog steeds dat htJ er wat aan kan en moet doen.

    Niemand ontkomt aan die angst. Hij heeft vele namen: doodsangst, leefangst, faalangst, enzovoort. Als je wilt dar de

    50

    hele reis zich rot her eind afrolt, zul je die hindernis moeten nemen.

    Dar kan voor jou een moment van overgave zijn. Overgave is een proces waarin we leren dar war ons zo'n angst inboezemt en wat we uit de weg gaan, nu juist datgene is waar we ons hele leven naar op zoek zijn, namelijk naar onszelf, naar de allesomvattende liefde.

    Bij Skylla heeft Odysseus dus gezien dat hij niets kan doen. Hoe hij zich ook verzet, hem is van alle kanten duidelijk gemaakt dat hij en zijn manschappen niers in te brengen hebben. Hij heeft van alles gedaan om de manschappen voor re bereiden de hindernissen op weg naar huis te kunnen nemen, maar vreest het ergste. Hij ziet eigenlijk al in dat hun nog meer verschrikkingen boven her hoofd hangen. Zelf weer hij nog niet precies hoe of wat en kan hij het alleen maar laten gebeuren en op genade wachten.

    10 De runderen van Hellos - De waan van tijd

    Na het jammerlijke schouwspel van de door SkyUa verslonden manschappen komt Odysseus met zijn schip aan bij het prachtige eiland Thrina.kia, waar de runderen van de zonnegod Helios grazen. Odysseus wil het eiland liever mijden, indachtig de waarschuwingen van zowel Teiresias als Circe. Immers alleen wanneer de zeven goddelijke kudden van vijftig runderen ongemoeid worden gelaten, kan hij met zijn manschappen thuiskomen. Maar de manschappen willen toch aan land om bij te komen van atle rampspoed. Ze zijn uitgeput en treuren om hun omgekomen makkers. Zij zweren geen rund aan re raken en krijgen Odysseus zover tenminste n nacht op het eiland door te brengen. Nog voor het aanbreken van de volgende dag steekt er echter een ongunstige wind op, die een maand lang zal aanhouden. Ze zijn met hun schip aan het eiland gekluisterd. De etensvoorraden raken snel op

    51

  • en de honger kan maar ten dele worden gestild met vis en gevogelte.

    Odysseus is ten einde raad en zoekt een stille plek op om tot de goden te bidden. Misschien kan n van hen hem op weg naar huis helpen maar de goden doen hem in een zoete slaap verzinken.

    Zijn manschappen houden het intussen niet langer uit en worden het er samen over eens dat ze liever het risico lopen om de toom van de goden over zich af te roepen en straks wellicht op zee in n klap aan hun eind te komen, dan ter plaatse een trage, ellendige hongerdood te moeten sterven. Tegelijkertijd proberen ze de goden gunstig te stemmen door jonge eikenbladeren te offeren en hun te beloven dat zij, als ze ooit thuiskomen, een tempel voor de god Helios op zullen richten.

    In deze episode worden het verschil en de breuk tussen Odysseus en de rest van zijn manschappen onafwendbaar. Ze blijken niet de buigzaamheid van Odysseus te kunnen opbrengen om de voorspellingen van Teiresias en Circe te eerbiedigen en zijn ervan overtuigd dat het met de hongerdood voorgoed is afgelopen. Waarom zou je dan niet uitbundig gaan eten en erop los leven nu het nog kan en de zorgen over dat abstracte en wezenlijke 'thuiskomen' voor je uit schuiven?

    Het is Odysseus allemaal al voorspeld maar het doet hem toch veel pijn om te zien dat zijn eigen maten met wie hij zoveel heeft doorgemaakt niet dezelfde beleving en doel in het leven hebben als hij. In jouw leven doet dat zich voor wanneer je niet meer net zoals je vrienden en familie in het leven kunt staan. Meestal zien zij aan jou dat er iets aan je is veranderd. Het leven en zijn wereld zie je niet meer als iets wat blijvend geluk herbergt, maar je zoekt nu naar wat komt noch gaat en eeuwig is. Dar verandert je houding ten opzichte van wat je

    52

    nog uit dit leven verlangt en de waarde die je eraan hecht. Je verliest je niet langer in het uitstippelen van je leven en de drang om iets in de wereld te bereiken. Ja, je regelt nog wel de dingen op je werk, voor je kinderen en je pensioen, maar dat wil niet zeggen dat je gelooft dat alles wat je plant ook echt gaat gebeuren. Hetzelfde geldt voor een droom. Daarin kan ook sprake zijn van een verleden en een morgen en kun je bijvoorbeeld door een ander beschuldigd worden van iets wat je al je hele leven doet terwijl het toch echt in die droom pas verschenen is en weer helemaal verdwijnt als de droom voorbij is. Vervolgens verschijnt er weer iets anders in je aandacht.

    Het doet pijn om te zien dat jij wel dat doel in je leven hebt en de rest van de geliefden om je heen niet. Het is moeilijk om je relatie, je familie en je vrienden over dat verschil te vertellen en hen te overtuigen om dat ook zelf te gaan onderzoeken. De meesten van ons zullen maar heel zelden iemand vinden met wie ze erover kunnen praten. Odysseus heeft nog wel Circe -de enige waarmee hij echt gelukkig kon zijn- verlaten om de wens van zijn manschappen die naar huis wilJen in te willigen. Het is pijnlijk om te zien dat voor hen 'naar huis gaan' iets totaal anders betekent dan voor hemzelf Toch houdt hij van ze, maar hij begrijpt niet wat nu precies de oorzaak van dit uit elkaar groeien is.

    Heel vaak zijn in deze fase van de reis de botsingen tussen jou en je omgeving een voortdurend terugkerend patroon en leer je steeds meer je mond te houden over je verschil van mening met hen over wat 'thuis' voor jou betekent. Hun 'thuis' is duidelijk: je leeft, je vermenigvuldigt je, je consumeert en sterft. Verder is er niets, of misschien iets vaags zoals een hel of een hemel waarin je - al naar gelang je daden - terechtkomt. Odysseus heeft zijn thuis in dat goddelijke jaar van vrede bij Circe geproefd. Na de dood van Elpenor kreeg hij de zekerheid dat die toestand met Circe de voorbode was van een eeuwig leven, ofwel het vinden van onze onveranderlijke essentie.

    53

  • Na het gebed tot de goden stormen de manschappen op de mooiste runderen af om een feestmaal van ongekende omvang aan te richten. Het vlees wordt aan het spit geregen en boven grote vuren geroosterd. Odysseus is intussen wakker geworden en spoedt zich naar het strand.

    Scheldend staat hij tussen zijn mannen, maar het onheil is niet meer af te wenden. De runderen zijn dood. De goden tonen de manschappen direct wonderbaarlijke tekenen. De huiden van de geslachte koeien kruipen over de grond en het vlees aan het spit loeit alsof de dieren nog leven.

    Helios dreigt Zeus dat hij onderduikt in de Hades om alleen nog voor de doden te schijnen, als de oppergod geen wraak neemt op de manschappen van Odysseus. Zeus belooft hem dat zij hun welverdiende straf niet zullen ontlopen. Zes dagen eten de manschappen van het vee. Dan voegt Zeus de zevende dag toe en gaat de wind eindelijk Liggen. Ze kunnen het eiland weer verlaten, de rampspoed tegemoet die Zeus over hen zal afroepen.

    Als de manschappen beginnen met de grote schransparrij die zes dagen zal duren, wordt her Odysseus duidelijk dar de goden de manschappen hebben verleid de runderen op re eren. Door hem in slaap re sussen, heeft hij her onheil immers nier kunnen afwenden. Hij ziet her echter nog wel als zijn tekortkoming en ook die van de manschappen die zich zonder hem nier kunnen beheersen. Pas later, als hij thuiskomt, mag hij leren hoe her echt in elkaar zit; dan blijken de manschappen vrijers of ik-neigingen te zijn.

    De runderen van Helios, waarvan Circe heeft gezegd dar ze geen jongen krijgen en nooit sterven, staan symbool voor het

    54

    verloop van de tijd. De zeven kudden kun je zien als de dagen van de week en her totaal aanral runderen (zeven maal vijftig) als de dagen van het jaar. De mannen eren de mooiste en beste runderen op en feesten zes dagen lang. Door de runderen op re eten en in de waan van de tijd te trappen, loopt her leven op zijn eind en sterft je lichaam af. De manschappen geloven dar de runderen van Helios hun honger alleen tijdens hun leven kunnen stillen. Voor hen is het leven een consumptiebestaan tussen gisteren en morgen.

    Her geloof dat alles sterfelijk is, geeft ze de overruiging dar wat ze in die zes dagen hebben opgegeten ervoor zorgt dar het op de zevende dag, de dag gods, zal aflopen. Toch laren de goden Odysseus en zijn manschappen direct zien dat dit een waan is en dat die zevende dag geen einde berekent, want de huiden van de geslachte dieren lijken nog te leven en het vlees loeit aan her spit. Zowel de manschappen als Odysseus zien die tekens. De manschappen zijn verwonderd zonder erbij stil re staan. Alleen Odysseus kan her begrijpen, wam Circe heeft hem verteld dat de tijd en de dood niet echt kunnen bestaan. Maar hij kan en durft de consequenties voor hem en zijn manschappen nog niet re accepteren.

    Op de zevende dag gaan zij scheep, maar het eiland van Heli os is nog niet uit het zicht verdwenen of er breekt een wilde storm los. Zeus treft het schip met een bliksemschicht. Allen komen om en zo ontneemt Zeus hen de thuiskomst. Alleen Odysseus blijft gespaard. Hij grijpt de afgerukte mast vast en bindt die aan de kielbalk en laat zich daarop gezeten door de storm meesleuren.

    ')')

  • Bij Skylla, het noodlot, zag hij zijn idee sneuvelen iets in de hand te kunnen hebben. Vervolgens ontdekte hij op Helios dat de waaktoestand niet uit materie besraat maar steeds opnieuw wordt geboren. Helios' runderen staan evenals zijn manschappen voor de dagen en dus voor de rijd.

    Odysseus kan door her verlies van zijn vertrouwde kijk op her leven de pijn en de machteloosheid nog nier echt onder ogen komen. Dar hoeft ook niet, want daar zorgt Zeus wel voor. Hij pakt met brute kracht Odysseus zijn schip en manschappen af zonder hem re doden, als Zeus met de zevende dag de waan van de tijd opheft en weer een nieuw begin schept.

    Oe genade daarvan is Odysseus bij lange na nier duidelijk en hij heeft symbolisch de kiel en de mast nog nodig om nier verloren te zijn, nu hij her schip is kwijtgeraakt. Het schip staat voor je lichaam en de manschappen voor je vrienden, familie, kennissen n je innerlijke neigingen.

    Hem rest niets anders dan het naakte er-zijn en een mast om zich aan vast te houden. De mast staat voor de wijze waarop hij de Sirenen is gepasseerd en waardoor hij op dit momene nier naar her waarom van war er gebeurt vraagt om niet de kans te lopen alsnog te moeren sterven.

    Oe kiel is zijn vcrmogen om in evenwicht te blijven, zelfs als je weinig tot niets meer over hebt. Dat vermogen vindt zijn oorsprong in het samenzijn met Circe, die hij pas weer verliet toen de manschappen klaagden dat ze weg wilden. Nu de manschappen hem ontnomen zijn, komt dat vertrouwen weer terug en geeft het hem houvast in die grote lege oceaan.

    Dat inzicht is de voorbode van dargene waarvan hij later, als hij wezenlijk thuis is, pas echt de vruchten plukt. Odysseus begint in re zien dar alles aan de vertrouwde, gekende kam: rammelt en dat het plaatje nier zo mooi oogt als het verhaal erover lijkt. Door de waan van de tijd en het geloof een lichaam te zijn, verlies je op de zevende dag alles wat gekend is. De waakroestand houdt op en er is even geen vorm, tot Zeus je een nieuwe ochtend schenkt met een nieuwe wereld- als je w

    56

    gelukkig bent dar je niet in de waan trapt dat die een vervolg is van een gisteren.

    Toch heeft Odysseus nog nier helemaal door waarom de goden hem laren leven, maar wel zijn laatste manschappen en zijn schip afpakken. Hij denkt nog steeds dat hij het allemaal zelf doet en dat hij net als zijn manschappen is. Odysseus heeft nog nier door dar de goden alles veroorzaken en regelen, en dar dit er-zijn nier iets tijdelijks, of iets gekends is.

    11

    Terug bij Charybdis - De weg van het hoofd

    Mast en kiel worden door de razende golven teruggedreven naar Skylla en Charybdis. Wanneer Charybdis het zoute water met mas