0 RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2016 Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs te Barendrecht Postbus 206 2990 AE Barendrecht Telefoon 0180-642710 E-mail [email protected]Website www.ozhw.nl Datum: 9 mei 2017
82
Embed
JAARSTUKKEN 2016 RAPPORT INZAKE DE · personeelsbeleid. De scholen zelf zijn georganiseerd in afdelingsteams, onder leiding van afdelingsmanagers. 6 Verder fungeert als laatste organisatorische
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
0
RAPPORT INZAKE DE
JAARSTUKKEN 2016
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs te BarendrechtPostbus 2062990 AE BarendrechtTelefoon 0180-642710E-mail [email protected] www.ozhw.nlDatum: 9 mei 2017
1
INHOUDSOPGAVE Pagina
INLEIDING
Inhoudsopgave 1
Aanbieding 2
BESTUURSVERSLAG 3
Voorwoord 4
1. Algemene informatie 5
2. Algemeen instellingsbeleid 8
Onderwijskundige en onderwijs programmatische zaken 8
Schakelklassen 9
Kwaliteitszorg 9
Afhandeling van klachten 10
Ontwikkeling leerlingenaantal 11
Personeel 13
ICT-beleid 16
Huisvesting 19
Inkoop 20
3. Ontwikkelingen bij of in relatie tot verbonden partijen 21
4. Verslag Raad van Toezicht 22
5. Financieel beleid 26
Financiële situatie bij oprichting 26
Gang van zaken gedurende het verslagjaar 26
Financiële positie 31
6. Toekomstige ontwikkelingen 34
Algemeen 34
Begroting 34
Continuïteitsparagraaf 36
7. Treasury beleid 40
JAARREKENING 43
Grondslagen 44
Balans per 31 december 2016 (model A) 52
Staat der baten en lasten over 2016 (model B) 53
Kasstroomoverzicht 2016 (model C) 54
Toelichting behorende tot de balans per 31 december 2016 55
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2016 61
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 66
Gebeurtenissen na balansdatum 67
Voorstel bestemming van het resultaat 68
Overzicht verbonden partijen (model E) 69
Opgave doelsubsidies (model G) 71
Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen 73
OVERIGE GEGEVENS 75
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 76
Resultaat per segment 77
Algemene gegevens over de rechtspersoon 78
2
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
AANBIEDING
De Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair en voortgezet onderwijs
biedt u hierbij het Rapport inzake de Jaarstukken over de periode 1 januari 2016 tot en met
31 december 2016 aan.
Het "Rapport inzake de Jaarstukken" bestaat uit een bestuursverslag, jaarrekening (balans,
staat van baten en lasten en toelichting daarop) en de overige gegevens.
3
Bestuursverslag
4
VOORWOORD
Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs (OZHW
voor PO en VO) kijkt terug op weer een goed jaar. We hebben een tal van ervaringen waar we trots
op kunnen zijn als organisatie. Alle scholen staan op “groen” als het gaat om de kwaliteit van
onderwijs. De Inspectie is zeer tevreden over de behaalde resultaten.
Het financieel resultaat wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door beleidsontwikkeling waar
op voorhand voor is besloten de reserves in te zetten. Dat gaat dan om ca. € 1,2 mln. Het financieel
resultaat is ca. € 1,5 mln. negatief. De financiële positie van de stichting is echter solide, waardoor
het mogelijk is geweest extra middelen in te zetten. Verder is er sprake van bijna € 0,3 mln
incidentele lasten die ook in 2016 zijn verwerkt.
Ons leerlingaantal heeft een lichte groei laten zien, terwijl de regionale trend dalende
leerlingaantallen laat zien. Het openbaar onderwijs in onze regio staat er dus goed voor en blijft zich
verder ontwikkelen. In 2016 is een nieuw Strategisch Beleidsplan opgesteld voor de periode tot en
met 2020. De komende jaren zal de inzet uit de reserves worden afgebouwd, maar naar onze mening
kunnen de scholen van OZHW voor PO en VO de toekomst met vertrouwen tegemoet te zijn.
L.D. de Haan
J. van Knijff
5
1. ALGEMENE INFORMATIE
Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs (OZHW
voor PO en VO) is een stichting voor openbaar onderwijs in de gemeenten Barendrecht, Ridderkerk,
Zwijndrecht en Krimpenerwaard. De stichting heeft veertien basisscholen en zeven scholen voor
voortgezet onderwijs onder haar beheer. OZHW voor PO en VO bestaat sinds 1 januari 2015 en is
ontstaan uit een fusie tussen stichting 3Primair en stichting OZHW.
Missie, visie en uitgangspunten Kenmerkend voor de stichting OZHW voor PO en VO is haar bijdrage aan de brede ontwikkeling van
kinderen van vier tot en met achttien jaar met als uitgangspunt: erkennen van de betekenis van de
verscheidenheid aan levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden. Op onze scholen is ieder
kind en elke leerkracht welkom, ongeacht zijn of haar sociale, culturele of levensbeschouwelijke
achtergrond. Kinderen leren er van jongs af aan respect te hebben voor de mening of overtuiging van
een ander. Er wordt actief aandacht besteed aan de overeenkomsten en verschillen tussen kinderen,
zonder voorkeur voor één bepaalde opvatting. De openbare school heeft aandacht voor en biedt
ruimte aan ieder kind én iedere leerkracht. We willen onze leerlingen voorbereiden op hun rol als
wereldburger en ze verantwoordelijkheid leren voelen voor hun eigen rol in het geheel. Dit is het
sociaal fundament dat bepalend is voor het klimaat waarin leerlingen en medewerkers zich op onze
scholen kunnen ontwikkelen.
Het gaat ons om onderwijs voor iedereen. Onderwijs om kennis op te doen. Onderwijs om je te
ontwikkelen als mens en burger. Onze missie verwoordt waar wij voor staan: Onze leerlingen voelen
zich prettig en veilig op onze scholen en ontdekken waar hun talenten liggen. Onze visie maakt
duidelijk waar wij ons op richten: onze leerlingen ontwikkelen die kennis en vaardigheden, waarmee
ze goed toegerust zijn op de toekomst en in het vervolgonderwijs succesvol kunnen zijn.
Juridische structuur en organisatiestructuur Het bevoegd gezag wordt uitgeoefend door het bestuur van de Stichting OZHW voor PO en VO. De
stichting heeft een tweehoofdig college van bestuur, dat bestuurlijk eindverantwoordelijk is voor het
geheel en specifieke uitvoerende verantwoordelijkheden draagt voor het strategisch beleid, het
kwaliteitsbeleid, de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, ICT-beleid, het administratief beleid,
financieel beleid, facilitair beleid en onderwijsbeleid. Een raad van toezicht is ingesteld om toe te
zien op het handelen van het college van bestuur. Daarnaast is er een ‘Platform Gemeentelijk
Toezicht’ dat de aan de gemeenten voorbehouden wettelijke taken met de gemeenteraden
voorbereidt.
OZHW voor PO en VO is opgebouwd uit verschillende organisatorische eenheden.
Er zijn veertien basisscholen die aangestuurd worden door een directeur. Hiervan hebben vier
basisscholen twee locaties.
Er zijn zeven scholen voor voortgezet onderwijs. Hiervan participeren drie scholen in
onderwijseenheden waar wordt samengewerkt met andere besturen (Maximacollege, Loket
Zwijndrechtse Waard en Focus beroepsacademie). De scholen voor voortgezet onderwijs hebben een
eigen directie, die verantwoordelijk is voor de inrichting van het onderwijs en de invulling van het
personeelsbeleid. De scholen zelf zijn georganiseerd in afdelingsteams, onder leiding van
afdelingsmanagers.
6
Verder fungeert als laatste organisatorische eenheid het onderwijsstafbureau, dat het bestuur en
directeuren ondersteunt bij de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheid. Het
onderwijsstafbureau wordt aangestuurd door de bestuurssecretaris en bestaat uit de afdelingen
secretariaat, HR en personeel- en salarisadministratie, ICT, leerling-administratie, financiële
administratie, facilitaire zaken en kwaliteitszorg.
OZHW voor PO en VO is een professionele organisatie. Vanuit het bestuur worden beleidskaders
gegeven, die binnen scholen nader worden ingevuld. Elke school kan op basis van de kaders eigen
beleid ontwikkelen passend bij zijn eigen situatie. Verantwoordelijkheden worden zo laag mogelijk
neergelegd in de organisatie. Dat betekent ook dat verwacht wordt dat daarover verantwoording
wordt afgelegd. Het principe van een lerende organisatie wordt hierbij gehanteerd. Evaluatie en
reflectie zijn basis voor nieuwe aanpakken. Dit geldt op alle niveaus: individueel – team/afdeling –
school – stichting.
Bestuurlijke ontwikkelingen In 2016 is een nieuw strategisch beleidsplan “Een bestuur, een leerlijn” vastgesteld. Er is een steeds
nauwere samenwerking tussen de PO en VO scholen. Per gemeente vindt structureel overleg plaats
over samenwerking. In oktober 2016 heeft op de Dag van de Leraar een studiedag plaatsgevonden
voor alle medewerkers. Het thema van deze studiedag was leren met en van elkaar. In de vorm van
een carrousel zijn er verschillende workshops gegeven door collega’s, die enthousiast bezocht zijn
door collega’s van andere scholen.
De Leeronderneming
In Ridderkerk is in augustus 2016 De Leeronderneming van start gegaan. Dit is een onderwijsvorm
voor leerlingen van 10 tot 14 jaar, waarbij met name onderlinge samenwerking en de onderzoekende
houding van leerlingen gestimuleerd wordt. In deze vorm van onderwijs is de harde knip tussen
groep 8 en brugklas weggehaald. De Leeronderneming is het tweede initiatief in Nederland dat
onderwijs op deze manier aanbiedt. OZHW is een voortrekker in het landelijk overleg 10-14
onderwijs.
Kindcentra Nova
In 2016 heeft de samenwerking van OZHW met de kinderopvangorganisaties Kibeo en Yes!
Kinderopvang verder vorm gekregen. De basisscholen van OZHW en de kinderopvangorganisaties
hebben hun krachten gebundeld. Als sterke, onafhankelijke partijen met ieder hun eigen expertise
ontwikkelen zij unieke kindcentra in Zwijndrecht, Barendrecht en Ridderkerk. Alle kindcentra dragen
de naam Kindcentrum Nova.
Kindcentrum Nova is een vertrouwde omgeving waar kinderen van jongs af aan komen, waar
opvang, onderwijs, sport- en spelactiviteiten en ondersteuning naadloos op elkaar aansluiten. Met
deze samenwerking creëren de basisscholen een doorgaande leerlijn tussen peuter- en opvangwerk
en het basisonderwijs, wat een belangrijk speerpunt is in ons strategisch beleidsplan.
De kindcentra bij obs Develhoek, De Tandem, De Zeppelin en De Draaimolen zijn inmiddels
geopend. In het voorjaar 2017 volgen de andere basisscholen. De Dolfijn heeft onder een andere naam
reeds 5 jaar een kindcentrum.
Meerjarenhuisvestingsplan Zwijndrecht
In 2016 is een verkenning gestart voor de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting in
Zwijndrecht. Dit betekent dat er met de gemeente en andere instanties nagedacht wordt over de
overdracht van de verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting van de gemeente naar een
collectiviteit van de schoolbesturen (coöperatie). De wettelijke zorgplicht van de gemeente blijft
7
hierbij ongemoeid. Als eerste stap is een visie op onderwijs en spreiding en een
meerjarenhuisvestingsplan opgesteld.
Integraal huisvestingsplan Ridderkerk
Door de gemeente Ridderkerk is in samenspraak met andere besturen en welzijnsorganisaties in
2016 een nieuw inetgraal huisvestingsplan vastgesteld. Een belangrijke focus voor OZHW in dit plan
is de voorgenomen nieuwbouw voor het Gemini College. Ook zijn verschillende renovatie van
basisscholen gepland.
Opleidingsscholen: PO en VO
Verschillende OZHW-basisscholen participeren in het project Opleidingsschool hogeschool
Rotterdam. In de opleidingsschool zijn de pabo en de school gezamenlijk verantwoordelijk voor de
opleiding van de student en verzorgt de basisschool 40% van het curriculum. Er is een
ontwikkeltraject opgezet om scholen toe te laten groeien naar verschillende graden van
opleidingsschool: A, B, B+. De scholen van OZHW opteren voor het keurmerk B en B+.
VO: Opleidingsschool Regionaal Platform
OZHW participeert samen met andere besturen en hogeschool Rotterdam in het project
Opleidingsschool Rijnmond. OCW heeft begin 2016 de subsidieaanvraag van de Opleidingsschool
Rijnmond toegekend, waarbij OZHW penvoerder is. Dit betekent dat Rijnmond als aspirant
opleidingsschool de komende drie jaren tijd heeft om zich verder te ontwikkelen. Daarna volgt
accreditatie door de NVAO om de status van erkende opleidingsschool te verkrijgen. De ambitie is
om structureel 200 studenten voor een groot deel op de scholen op te leiden tot leraar. Daarnaast
worden er leernetwerken opgezet van en voor leraren die op de Rijnmondse scholen werken.
Bijvoorbeeld rond digitale didactiek, begeleiding van starters en differentiëren. Ook wordt er een
Rijnmond Academie opgezet, zodat medewerkers zich blijvend professionaliseren.
Medezeggenschap Binnen de stichting zijn verschillende medezeggenschapsorganen. Elk brin-nummer heeft een eigen
medezeggenschapsraad. Dit betekent dat elke basisschool een eigen medezeggenschapsraad heeft.
Er is voor het primair onderwijs een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) ingesteld,
waarmee de aangelegenheden betreffende het primair onderwijs worden besproken met het
bestuur. De GMR bestaat uit tien leden, waarvan vijf leden gekozen worden door de
personeelsgeledingen van de medezeggenschapsraden en vijf leden gekozen worden door de
oudergeleding van de medezeggenschapsraden.
Voor het voortgezet onderwijs is een medezeggenschapsraad (MR) en heeft elke vestiging een
deelraad. In de MR worden aangelegenheden betreffende het voortgezet onderwijs besproken met
het bestuur. De MR bestaat uit zestien leden. Hiervan zijn acht leden gekozen uit en door het
personeel, vier leden gekozen uit en door de ouders en vier leden gekozen uit en door de leerlingen.
Zowel de GMR als de MR hebben in 2016 vijf keer met het bestuur overleg gevoerd. Onderwerpen
die aan de orde zijn geweest zijn begroting en jaarrekening, het strategisch beleidsplan, verschillende
rechtspositionele regelingen, bijzondere ontwikkelingen binnen scholen, inspectieverslagen, beleid in
het kader van sociale veiligheid, professionaliseringsbeleid en de wervings- en selectieprocedure
voor een nieuw lid CvB.
8
2. ALGEMEEN INSTELLINGSBELEID
Het belangrijkste doel van de fusie is de goede aansluiting van PO naar VO zodat de ontwikkeling van
onze leerlingen zo optimaal mogelijk verloopt. Dit vraagt niet alleen om de ontwikkeling van
doorgaande leerlijnen en afgestemde leerlingdossiers, maar ook op intensievere samenwerking
tussen PO- en VO-scholen, zodat er een warme overdracht is voor leerlingen. Hier is actief op
gestuurd. Ook ondersteunende processen zijn hierop afgestemd. Het primaire proces, het geven van
onderwijs en het ontwikkelen van kinderen, is hierin leidend.
Ook in 2016 was de positionering van het openbaar onderwijs een belangrijk agendapunt.
Nadrukkelijk is bekeken welke samenwerkingen met andere organisaties een versterking betekenen
voor de eigen organisatie. Leidend hierbij is de maatschappelijke opdracht van OZHW voor PO en VO
om kwalitatief hoogstaand onderwijs te verzorgen.
ONDERWIJSKUNDIGE EN ONDERWIJS PROGRAMMATISCHE ZAKEN
Wij staan voor de totale ontwikkeling van leerlingen waarbij de principes voor openbaar onderwijs
leidend zijn. Het gaat niet alleen om de cognitieve ontwikkeling maar ook om de sociaal-emotionele
vorming van leerlingen. Kinderen ontdekken waar hun talenten liggen, cognitief, manueel, creatief
en sociaal en leren om te gaan met de verantwoordelijkheden die ze als wereldburger hebben ten
opzichte van hun directe omgeving.
Net als in 2015 lag de focus in 2016 op de kwaliteit van het onderwijs. Een belangrijk doel was het
optimaliseren van de opbrengsten. Het gaat hierbij niet alleen om onderwijsresultaten, maar ook om
zaken als sociale veiligheid, professionalisering van personeel, aandacht voor elkaar, etc.
Een belangrijk fusiedoel was de doorgaande ontwikkeling van leerlingen van het po naar het vo.
Hiervoor zijn verschillende aanpakken geweest. Zo is er per gemeente structureel overleg opgestart
tussen de scholen om onderlinge verbinding te versterken, mogelijke samenwerking te verkennen en
plannen verder uit te werken.
In Ridderkerk is de LeerOnderneming van start gegaan met de eerste groep leerlingen. De
LeerOnderneming is gehuisvest in het Gemini College in Ridderkerk.
In Barendrecht is het pre-gymnasium ontstaan door een initiatief van de scholen zelf.
Daarnaast is een doorgaande leerlijn peuter – po ontwikkeld en zijn in nauwe samenwerking met
kinderopvangorganisaties kindcentra Nova van start gegaan. Dit is een logisch vervolg op het eerder
van de grond getilde programma Victor de Verkenner. In dit programma gaan drieënhalf-jarigen een
dagdeel in de week naar de basisschool om eerste ervaringen op te doen over hoe het gaat op een
basisschool en om de leerkracht en andere klasgenootjes alvast te leren kennen. Het programma
wordt op alle OZHW-basisscholen gedraaid met positieve resultaten. De overgang naar de
basisschool is daarmee veel minder groot geworden voor kinderen.
9
SCHAKELKLASSEN
In elke gemeente heeft OZHW-PO een schakelklas c.q. NT2-klas. In Zwijndrecht is deze klas
verbonden aan De Dolfijn, in Barendrecht aan De Draaimolen en in Ridderkerk is verbonden aan De
Piramide. In deze klassen zitten gemiddeld ongeveer 15 kinderen die ernstige taalachterstand
hebben. De achterstand is verklaarbaar door het feit dat zij statushouder zijn in de desbetreffende
gemeente. De financiering van deze groepen is sterk verbeterd. De schoolbesturen dragen zorg voor
de financiering via de regeling van het Ministerie. Alle kinderen worden nu ingeschreven op het
BRIN-nummer van de OZHW-scholen. Elk kwartaal wordt er subsidie ‘maatwerk’ aangevraagd. Sinds
het schooljaar 2016-2017 is het ook mogelijk om aanvullende bekostiging te krijgen voor kinderen
die voor het tweede jaar in Nederland zijn. Dat bedrag is ongeveer 1500 euro per jaar lager dan voor
een eerste jaarsbekostiging. Alle groepen zijn bemenst met een leerkracht en ongeveer een halftime
onderwijsassistent. De gemeente dient vanuit hun wettelijke taak zorg te dragen voor huisvesting,
vervoer en eerste inrichting.
KWALITEITSZORG
Elke school is aangesloten bij Vensters. Vensters is een project waarbij cijfermatige informatie over
scholen verzameld wordt in een systeem en vervolgens op een eenduidige en toegankelijke manier
gepresenteerd. De ingevulde indicatoren helpen scholen inzicht te krijgen in eigen resultaten en
hierover op goede wijze verantwoording af te leggen aan bijvoorbeeld ouders en leerlingen. Ouders
kunnen bij het maken van een schoolkeuze scholen vergelijken via www.scholenopdekaart.nl.
Het voortgezet onderwijs maakt al langer gebruik van Vensters en de informatie is bij de meeste
scholen actueel. De scholen werken deze informatie meerdere malen per jaar bij.
Naast de gegevens van DUO vullen scholen ook de eigen indicatoren in, zoals de
leerlingtevredenheid, informatie over het schoolklimaat en de veiligheid, de schooltijden, de
kwaliteitszorg en de relatie tussen de ouders en de school. In het voortgezet onderwijs kan men ook
nog de indicatoren met betrekking tot (scholing van) het personeel toevoegen.
Zo ontstaat een open en transparant beeld van waar de school voor staat en wat de identiteit van de
school bepaalt.
Inspectiebezoeken
Het afgelopen jaar bezocht de Inspectie vier basisscholen van OZHW: Develhoek, De Reijer, Koningin
Julianaschool, De Piramide. Alle vier de scholen hebben opnieuw het basisarrangement gekregen,
waarbij De Piramide, Develhoek en de Koningin Julianaschool in het licht van het nieuwe
inspectiekader zelfs het oordeel ‘Goed’ hebben ontvangen. In het gesprek met het bestuur lieten de
Inspectie weten tevreden te zijn met de kwaliteit van onderwijs op de scholen voor PO en VO.
Kwaliteitscyclus PO
In 2016 is de kwaliteitscyclus PO ontwikkeld en werken de basisscholen schooljaar 2016-2017 voor
het eerst met deze cyclus. In de cyclus zijn onder andere de doelen vanuit het strategisch
beleidsplan, de kaders uit de WPO, de cao en de inspectie opgenomen. Scholen vullen de
kwaliteitscyclus zelf in en voegen relevante beleidsdocumenten toe. De bedoeling is dat de cyclus
uiteindelijk het schoolplan, het jaarplan en het jaarverslag op termijn gaat vervangen.
10
Voor het voortgezet onderwijs wordt eenzelfde instrument ontwikkeld. Daar is eerder op het gebied
van kwaliteitszorg al meer geharmoniseerd. De opgedane ervaringen worden meegenomen bij de
ontwikkeling van het nieuwe instrument.
Sociale Veiligheid
In het kader van de nieuwe wet sociale veiligheid is voor heel OZHW een sociaal veiligheidsbeleid
opgesteld. Dit beleid bevat ook alle protocollen die de wet aangeeft. Deze protocollen zijn de basis
voor de protocollen van de scholen, waaraan ze hun eigen schoolspecifieke regels en afspraken
kunnen toevoegen. De Inspectie van het Onderwijs controleert of onderwijsinstellingen maatregelen
nemen voor een veilige omgeving. Het gaat dan om een veilige omgeving voor zowel leerlingen en
studenten als het onderwijspersoneel. De school is verplicht om dit jaarlijks te monitoren. Het
schooljaar 2016-2017 is hiervoor een overgangsjaar. In 2016 is de monitor van Vensters gebruikt
voor de basisscholen. De monitor voor het voortgezet onderwijs nemen we in de eerste helft van
2017 af.
Dag van de Leerkracht
Op 5 oktober 2016 werd voor de eerste maal de OZHW-Dag van de Leerkracht georganiseerd. Dit
was een studiedag voor alle medewerkers van OZHW. In totaal namen 700 medewerkers deel aan
deze studiedag. Na 5 oktober is de dag geëvalueerd met behulp van een klein onderzoek onder de
medewerkers. De conclusie was dat de dag zeer succesvol is geweest en deze zeker voor herhaling
vatbaar is.
Een aantal workshops wordt nu aangeboden via het Ontwikkelpunt OZHW. Zo wordt de kwaliteit en
de kennis van de docenten uitgebreid en gewaarborgd.
AFHANDELING VAN KLACHTEN
In 2016 zijn er 13 brieven ontvangen van of namens ouders. Hierbij waren zes bezwaren tegen
besluiten genomen door of namens een directeur. Het betroffen allen bezwaren bij VO-scholen.
Twee bezwaren zijn doorgestuurd naar een directeur ter afhandeling, omdat het een besluit van een
afdelingsleider betrof. Een bezwaar tegen een besluit van een examencommissie is niet ontvankelijk
verklaard. Daarnaast zijn een tweetal bezwaren tegen een schorsingsbesluit behandeld door de
bezwaaradviescommissie. Hiervan is vervolgens op grond van de adviezen van de
bezwaaradviescommissie door het bestuur één bezwaar gegrond verklaard en één ongegrond. Een
zesde bezwaar is behandeld door geschillencommissie passend onderwijs van Onderwijsgeschillen.
Dit bezwaar is ongegrond verklaard.
Er zijn zeven klachten van ouders ontvangen, waarvan vijf het PO betroffen en twee het VO. Een
klacht was niet ontvankelijk. Zes klachten zijn intern afgehandeld conform de klachtenregeling. In
vier gevallen is in goed overleg een passende oplossing gevonden. Twee klachten zijn ongegrond
verklaard. Hiervan is één klacht opnieuw behandeld door Onderwijsgeschillen en vervolgens alsnog
ongegrond verklaard.
Bij elke klacht of bezwaar is gekeken naar de oorzaak van de klacht of bezwaar. Vervolgens is
gekeken hoe voorkomen kan worden dat eenzelfde klacht of bezwaar nogmaals ingediend wordt en
is zo nodig een passende maatregel getroffen.
11
ONTWIKKELING LEERLINGAANTALLEN
De bekostigingssystematiek in het primair en in het voortgezet onderwijs is niet gelijk. In het primair
onderwijs is de teldatum 1 oktober t-1 bepalend voor de hoogte van de bekostiging per schooljaar
t/t+1.
De bekostigingssystematiek in het voortgezet onderwijs is gebaseerd op het aantal ingeschreven
leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar (t-1). Bekostiging vindt plaats per 1
januari van het direct volgende kalenderjaar.
De leerlingaantallen van het VO worden jaarlijks door de accountant gecontroleerd en bevestigd. Het
leerlingaantal is voor het Ministerie van OCW de maatstaf voor het berekenen van de bekostiging
voor personele en materiële lasten. De VO-leerlingtelling oktober 2016 is definitief vastgesteld.
OZHW voor PO en VO streeft bij het PO naar ca. 35% benoemingen in loonschaal LB. In het VO is de
doelstelling een inschaling in loonschalen LC en LD van respectievelijk 49,8% en 18,2%.
Ziekteverzuim OZHW voor PO en VO breed (inclusief stafbureau) is in 2016 het verzuimcijfer 6,22% (in 2015:
6,61%). Het landelijke verzuimcijfer (verzuimbenchmark) in 2015 voor het voortgezet onderwijs
bedraagt 4,9% voor het onderwijzend personeel en 5,2% voor het onderwijsondersteunend
personeel (bron: voion.nl). In het PO was in 2015 het landelijk percentage 6,4% (bron: stamos.nl). De
landelijke gegevens voor 2016 zijn momenteel nog niet bekend.
OZHW voor PO en VO streeft op termijn naar een ziekteverzuim dat lager is dan 5%. In 2016 is het
ziekteverzuim binnen de stichting licht gedaald. Dit komt met name door de daling van het
ziekteverzuim in het PO. In schema is de stand van zaken per 31 december 2016 als volgt:
2014 2015 2016
PO 6,5% 7,07% 5,83%
VO (incl stafbureau) 4,13% 6,59% 6,42%
OZHW voor PO en VO -- 6,61% 6,22%
De extra aandacht in 2015 voor verzuimbegeleiding in het PO lijkt zijn vruchten afgeworpen te
hebben. De inzet blijft verdere terugdringing, ook met het oog op het streven om eigen risicodrager
te worden. Voor het VO is OZHW al eigen risicodrager. Het ziekteverzuim is ongeveer op hetzelfde
niveau als in 2015. Nadere analyse van de ziekteverzuimgegevens laat zien dat er een behoorlijk
aantal medewerkers langdurig (meer dan 43 weken) ziek is, wat nadelig is voor het totale
percentage. Neemt niet weg dat er ook in het VO aandacht gevraagd is voor verzuimbegeleiding.
Vervangingsfonds Het VO heeft geen relatie met het Vervangingsfonds. Het PO heeft zich verzekerd bij het
Vervangingsfonds om vervangers van zieke medewerkers vergoed te krijgen. Hiervoor wordt een
premie betaald. De premiekosten waren in 2016 hoger dan wat er gedeclareerd werd. In 2016 is
onderzocht of eigen risicodragerschap passend was. Besloten is om in 2017 hierover pas een besluit
te nemen.
Arbodienst OZHW voor PO en VO werkt samen met De Arbodienst op basis van het eigen regiemodel. Dit
betekent dat de verantwoordelijkheid meer bij de werkgever ligt, zodat die meer sturing kan geven
aan het verzuim en het vitaliteitsbeleid. Er wordt meer aandacht gegeven aan de preventieve kant en
minder aan de curatieve kant. In 2016 is er een wisseling van bedrijfsarts geweest.
Inmiddels zijn er diverse werkplekonderzoeken gedaan en is de training duurzame inzetbaarheid
ingezet om medewerkers vitaal te houden.
16
Verklaring omtrent het gedrag (vog) voor het voortgezet en primair onderwijs Binnen de stichting OZHW voor PO en VO is er een verplichting om een VOG aan te leveren. Op basis
van de geldende wet- en regelgeving is er VOG-beleid vastgesteld. Vanaf 1 augustus 2015 dient ieder
nieuw personeelslid voor zijn daadwerkelijke ingangsdatum van het dienstverband een geldige VOG
te overleggen. Tot die tijd kan betrokkene niet worden aangesteld en dus ook niet werken. De VOG-
verplichting bij OZHW voor PO en VO geldt voor:
• alle medewerkers dat een dienstverband heeft/krijgt bij OZHW voor PO en VO;
• leraren in opleiding die betaald of onbetaald hun stage doen;
• vrijwilligers die regelmatig werk (minimaal 1x per maand) verrichten in school en daardoor in
aanraking komen met leerlingen;
• uitzendkrachten en gedetacheerd personeel;
• personeel via een payrollorganisatie.
Een recent VOG is niet ouder dan zes maanden.
Beleid inzake beheersing van uitkeringen na ontslag Bij iedere beëindiging van een dienstbetrekking wordt actief gezocht naar herplaatsingsmogelijkheden binnen OZHW voor PO en VO of binnen het regionaal samenwerkingsverband ROOZZ (VO). De lijst met personen met een verstrekte uitkering na ontslag wordt vervolgens gemonitord met behulp van de gegevens van het UWV en Participatiefonds. Bij nieuwe vacatures wordt van de kandidaten op deze lijst opnieuw de geschiktheid beoordeeld. Als iemand geschikt wordt bevonden, wordt hij of zij aangesteld in de vacature. In 2017 zal er ook voor het PO een samenwerking met collega-besturen gezocht worden om te proberen medewerkers, die onderaan de afvloeiingslijst staan en waarvoor ontslag dreigt bij een ander bestuur te plaatsen. Voordeel is dat een medewerker niet werkloos wordt. Voor de werkgever kan zo voorkomen worden dat er betaald moet worden aan een uitkering.
KLOKKENLUIDERSREGELING
Van de klokkenluidersregeling is in 2016 geen gebruik gemaakt. Er zijn geen meldingen
binnengekomen bij de vertrouwenspersoon integriteit.
ICT
ICT-organisatie en beleid
2016 is een bewogen jaar geweest voor de ICT-organisatie met een interne wisseling binnen de
leiding van de afdeling en een verandering in de beleidslijn van extern laten oplossen naar eerst
intern oplossen.
Zo is het beheer van de firewalls voor de zomer 2016 in eigen beheer genomen waarbij een aantal
medewerkers zijn bijgeschoold.
In maart 2016 en april 2016 heeft de ICT-organisatie tweemaal in het VO en eenmaal in het PO te
maken gekregen met crypto-virussen. Een deel van de bestanden van locaties waren hierdoor niet
meer bereikbaar en zijn hersteld door het terug plaatsen van een back-up. Na deze incidenten zijn de
gebruikers telkens voorgelicht met een bewustwordingscampagne.
17
Informatiebeveiliging en Privacy (IBP) is mede door de nieuwe wetgeving op nationaal en Europees
niveau en de incidenten met cryptovirussen een hot item geweest. In 2016 is in basis het IBP
vastgelegd en zijn er bewerkersovereenkomsten gesloten met externe gegevensverwerkers. In 2017
zal op diverse deelgebieden het IBP verder uitgewerkt worden zodat het ook procedureel goed
geborgd is in de organisatie.
In 2016 is er een Europese aanbesteding ICT-computerapparatuur afgerond. In het verleden was de
aanschaf van apparatuur een sterk gedecentraliseerd proces. Met een nieuwe procedure Inkoop ICT
is dit verleden tijd. Naast het te verwachten financiële voordeel van centrale inkoop, vindt er tevens
een standaardisatieslag plaats zodat er apparatuur uitgewisseld kan worden tussen de scholen.
ICT-Infrastructuur
Het jaar 2016 stond in het teken van een tweetal lange termijn programma’s, het programma
OZHW365 met diverse projecten waaronder domein- en tenant migraties en een programma
Vernieuwing Netwerk Infrastructuur.
In het kader van OZHW365 is er een nieuw domein OZHW opgebouwd voor zowel PO als VO en
hebben alle VO-medewerkers en leerlingen en alle PO-medewerkers een office 365 account
gekregen en zijn alle mailaccounts gemigreerd van de lokale server naar de office 365 Cloud. Eind
2016 is er een start gemaakt met het aanmaken van de PO-leerlingen in office 365 en het nieuwe
OZHW-domein.
Aangezien de VO-scholen meer en meer afhankelijk worden van de ICT is het voorkomen van een
single point of failure voor deze scholen van levensbelang. In het OZHW365 programma is daarom
een project Virtuele Basisservers uitgevoerd om de afhankelijkheid van de datacenters te
verminderen. Iedere VO-locatie heeft nu een eigen server waar een aantal virtuele basisservers op
draaien die samen met de vernieuwde backbone netwerk ervoor zorgen dat een locatie zo veel
mogelijk in de lucht blijft.
Onderdeel van OZHW365 is tevens het project SCCM (System Center Configuration Manager) een
systeem met per locatie een eigen distributieserver en een centrale database met standaard
windows 10 configuraties ingericht is. Voor alle VO-scholen is er een drietal standaarden gemaakt.
Op een aantal locaties is al begonnen met de overstap naar de nieuwe Windows 10 configuraties. In
2017 maken we voor alle VO-locaties de overstap en worden er PO-configuraties ontwikkeld.
In het kader van het programma Vernieuwing Netwerk Infrastructuur is de backbone van het VO-
netwerk vernieuwd, waarbij uitgegaan is van toekomstige aansluiting van de PO-scholen op het
netwerk. Om de bedrijfszekerheid van de verbindingen onderling en naar het internet te verbeteren
is gekozen voor een netwerkmodel waarbij door middel van dynamische routering verbindingen
automatisch tot stand komen of omgeleid worden. Als nu op een VO-locatie bijvoorbeeld een
internetlijn wegvalt dan maakt de school automatisch gebruik van een of meerdere andere locaties
voor het internet.
Eind 2016 is in het kader van het programma Vernieuwing Netwerk Infrastructuur tevens een
aanbesteding geweest voor een Unified Threat Management (UTM) systeem voor de VO-locaties.
Het UTM zal in het eerste kwartaal van 2017 geïmplementeerd worden.
Een project dat veel tijd in beslag heeft genomen het afgelopen jaar is het onderbrengen van alle
websites en domeinen van onze scholen op een eigen platform. Dit is goed afgerond en zal in 2017
een vervolg krijgen door de websites te optimaliseren in snelheid en beveiliging.
18
ICT-onderwijsinnovatie
Onderwijs en office 365 Een belangrijke innovatiestap in 2016 was het in gebruik nemen van Office365. Alle vestigingen zijn
daarmee bezig op een eigen manier en in een eigen tempo. Met name door het gebruik van OneNote
en OneNote Class Notebook in de les, heeft Gemini College Lekkerkerk daarin een voorloper rol
opgepakt. Deze school is Microsoft Showcase School geworden. Daarvan zijn er vijf in Nederland.
OneNote wordt op twee manieren gebruikt. Tijdens de rekenen/wiskundelessen delen docent en
leerlingen alle informatie met elkaar, plaats en tijd onafhankelijk. De docenten van Zorg en Welzijn
zijn begonnen met het omzetten van de uit mappen en Word documenten bestaande leerlijn naar
een OneNote boek, wat gedeeld kan worden met de collega’s en later ook met de leerlingen.
Op de drie Daltonscholen van OZHW is gestart met het opnemen van de Dalton studie/taakplanner
in OneNote, zodat deze meer interactief wordt. Komend jaar wordt dit verder opgepakt.
Digiborden
Naast het gebruik van Office365 heeft de didactische inzet van het digibord veel aandacht gekregen.
Op alle vestigingen is aandacht besteed aan het gebruik van de borden in de les en de nieuwe
mogelijkheden die er zijn met de touchscreens.
SharePoint online Portal
Door de fusie is er behoefte aan een intranet voor de organisatie als geheel waarin het mogelijk is op
een gemakkelijke manier met elkaar te kunnen samenwerken. Doel is een digitale omgeving te
creëren waar medewerkers en/of leerlingen met elkaar kunnen samenwerken ongeacht plaats, tijd
en afstand. Op basis van een eisen- en wensenlijst hebben drie potentiele leveranciers een
presentatie gegeven hoe zij aan deze eisen en wensen konden voldoen en is uiteindelijk een partij
gekozen om de voorbereiding te starten voor de bouw van een sharepoint omgeving. Hieruit is een
requirement analyse voortgekomen die bepalend is voor de bouw van de sharepoint omgeving. De
bouw is eind 2016 gestart.
Naar een meer planmatige aanpak
Er is een begin gemaakt met het doorvoeren van de ICT-statements uit het strategisch beleidsplan in
de individuele ICT-plannen van de scholen. Er is begeleiding geweest bij het maken van een ICT-visie
en -doelen gedragen door het schoolteam. Deze plannen worden gemaakt en zullen medio 2017
door iedere school zijn ingeleverd voorzien van een financiële onderbouwing.
Op eigen niveau is er met regelmaat een bijeenkomst georganiseerd met alle ict-coördinatoren van
de PO-scholen. IN 2017 krijgt dit vervolg in een meer thematische aanpak zoals bijvoorbeeld robotica
en programmeren of Virtual Reality en Augemented Reality.
Externe oriëntatie en ICT-onderwijsinnovatie
Gedurende het afgelopen jaar is er ook gewerkt aan informatie-uitwisseling met nationale en
internationale netwerken en samenwerkingsverbanden die gericht zijn op innovatie van het
onderwijs. Voorbeelden daarvan zijn het Global Network New Pedagogies for Deep Learning, het
Microsoft Innovative Educator Expert netwerk, het Microsoft netwerk Showcase Schools, het VO-
Content netwerk voorloperscholen, het Regionale netwerk van ROOZZ, het regionale netwerk van
Like to Share.
Het bezoeken van de ISE en NOT-beurs leverden weer nieuwe ideeën op. Zo ook de inspirerende
bijeenkomsten met de Rolf groep, OinO advies en de belangrijke partner Kennisnet.
19
HUISVESTING
De hoofdlocatie van OBS de Dolfijn in Zwijndrecht heeft in maart 2016 een plaats gekregen in een
nieuwe multifunctionele accommodatie in de wijk Kort Ambacht Zuid. Het Dalton Lyceum
Barendrecht heeft in april 2016 haar noodlokalen verruild voor een nieuwe multifunctionele
accommodatie op de Campus Lagewei.
Bij OBS de Bosweide is in de zomervakantie gestart met de aanbouw van twee permanente lokalen
en een speellokaal, in combinatie met uitbreiding van en andere school en een gymzaal. Gelijktijdig
wordt de oudbouw grootschalig gerenoveerd en beide activiteiten zullen begin van het nieuwe
schooljaar gereed zijn. Voor twee groepen van de Bosweide is voor de duur van de
bouwwerkzaamheden tijdelijke huisvesting gerealiseerd in een nabijgelegen maatschappelijke
locatie.
OBS Develhoek is in 2016 gestart met het ontwerp van een uitbreiding van drie lokalen. Start van de
bouw zou in het najaar van 2017 kunnen plaatsvinden.
De Leeronderneming heeft onderdak gekregen in een aparte vleugel van het Gemini College in
Ridderkerk. Ook het naastgelegen OBS De Reijer is in verband met groei met twee groepen in het
Gemini College gehuisvest.
De Driehoek, Zeppelin en De Draaimolen aan de Bachlaan hebben een opknapbeurt gekregen en als
laatste zal Dolfijn Laurensvliet aangepakt worden in 2017.
Het Walburg College heeft ten slotte in verband met groei in het gebouw een aantal extra lokalen
gecreëerd.
In het najaar is er een kleine brand geweest in het Gemini College Ridderkerk waarbij met name
rookschade was ontstaan. Met hulp vanuit de gemeente Ridderkerk is de schade snel hersteld en is
de uitval van lessen tot een minimum beperkt gebleven.
In de gemeenten Ridderkerk is het Integraal Accommodatie Plan vastgesteld waarin voor de lange-
en middellange termijn scenario’s voor geplande of noodzakelijke nieuwbouw of
renovatiewerkzaamheden zijn beschreven. Bij de gemeente Zwijndrecht is het Integraal
Accomodatieplan in behandeling.
In Barendrecht is in 2016 gestart met een nieuwe accommodatieplan en dit zal in 2017 verder gevolg
krijgen.
OZHW voor PO en VO overlegt met de gemeenten en andere schoolbesturen over het (concept-) IAP.
Waar uitbreiding, nieuwbouw of renovatie aan de orde is, stelt het bestuur zich ten doel de
toekomstige huisvestingslasten voor haar vestigingen zo laag mogelijk te houden. Zo mogelijk wordt
bij de oudere vestigingen ingezet op (vervangende) nieuwbouw. Voor De Tweemaster en
Geminicollege Ridderkerk is in de nabije toekomst nieuwbouw voorzien.
20
INKOOP In 2016 is het gezamenlijk inkoopbeleid voor PO en VO vastgesteld. Hieruit voortvloeiend is op basis
van een inkoopanalyse een inkoopkalender en een inkoopjaarplan 2016-2017 samengesteld. Hieruit
volgen de aanbestedingen die OZHW in het schooljaar 2016-2017 zal uitvoeren.
In 2016 zijn de raamovereenkomsten voor ICT-hardware en kantoorartikelen voor geheel OZHW
Europees aanbesteed. Verder is de voorbereiding gestart voor een viertal Europese aanbestedingen
voor raamovereenkomsten voor leermiddelen voortgezet onderwijs, leermiddelen primair onderwijs,
digiborden en energie. Deze aanbestedingen zullen in de eerste helft van 2017 afgerond zijn.
Vanwege de hoge investeringen en de complexe factoren bij de aanschaf van ICT is de ICT-
inkooporganisatie in 2016 aangepast om meer structuur aan te brengen in de inkoop- en
bestelprocedure. Door kennisbundeling van ICT, innovaties en financiën binnen de inkoopgroep kan
de behoefte van scholen efficiënter, goedkoper en meer toekomstgericht ingevuld worden.
21
3 ONTWIKKELINGEN BIJ OF IN RELATIE TOT VERBONDEN PARTIJEN OZHW voor PO en VO participeert in verschillende samenwerkingsverbanden:
Bestuurlijke krachtenbundeling ROOZZ – o.a. gericht op de mobiliteit van personeel en het opleiden van onderwijsgevenden.
Opleidingsschool Rijnmond – gericht op de instandhouding van een opleidingsschool, zoals bedoeld in de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 augustus 2015.
SWV VO Noordelijke Drechtsteden – gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Zwijndrechtse Waard en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
Koers VO - gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Rotterdam en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
SWV PO RiBa – gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Barendrecht, Ridderkerk en Albrandswaard en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
SWV PO Passend Onderwijs Drechtsteden - gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Zwijndrecht en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
Loket - gericht op integratie van aansluitende leerlijnen in één opleidingsvestiging in Zwijndrecht.
Maximacollege – gericht op praktijkonderwijs en ondersteuning van leerlingen die kampen met gedragsproblemen in Ridderkerk.
Focus Beroepsacademie – gericht op integratie van aansluitende leerlijnen in één opleidingsvestiging in Barendrecht.
In de jaarrekening zijn de financiële rechten en verplichtingen van de samenwerkingsverbanden ten opzichte van OZHW voor PO en VO verwerkt. De samenwerkingsverbanden zijn ondergebracht bij aparte rechtspersonen, met uitzondering van de samenwerkingsverbanden ROOZZ, Opleidingsschool Rijnmond en Focus Beroepsacademie, waar alleen sprake is van bestuurlijke samenwerking.
22
4 VERSLAG RAAD VAN TOEZICHT
Op grond van de statuten van de stichting OZHW voor PO en VO heeft de Raad van Toezicht tot taak
het integraal toezicht houden op het functioneren van de organisatie in het algemeen en op het
College van Bestuur in het bijzonder dit met het oog op de belangen van de stichting. De Raad van
Toezicht geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies en functioneert als klankbord ten
behoeve van het bestuur. De Raad van Toezicht oefent voorts die taken en bevoegdheden uit die
hem in de statuten zijn opgedragen en toegekend. De Raad van Toezicht draagt zorg voor het
benoemen, schorsen en ontslaan van het bestuur evenals het optreden als bevoegd werkgever van
het bestuur, alsmede voor het regelen van zijn eigen werkzaamheden, zoals zijn
informatievoorziening, samenstelling en kwaliteit, deskundigheidsbevordering of honorering.
Bij het uitoefenen van de toezichthoudende taken richt de RvT zich naar het belang van de stichting,
het belang van de scholen die door de stichting in stand worden gehouden en het belang van de
samenleving.
De toezichtfilosofie van de Raad van Toezicht omvat:
Het bestuur bestuurt de Stichting; de Raad van Toezicht ziet erop toe dat het bestuur dit doet overeenkomstig de missie en visie en doelen van de stichting en het daarbij behorende strategisch beleidsplan en het jaarplan.
De Raad van Toezicht houdt afstand en vormt voor het CvB een constructieve countervailing power.
De Raad van Toezicht toont een voor medewerkers, schoolleiding en buitenwereld zichtbare betrokkenheid bij de organisatie.
De Raad van Toezicht kiest een proactieve opstelling: de RvT bepaalt zijn eigen agenda en prioriteiten rekening houdend met de behoeften en mogelijkheden van het bestuur.
De RvT levert door zijn niveau, kennis, ervaring, contacten en optreden meerwaarde ten opzichte van het bestuur.
De Raad van Toezicht houdt vanuit een maatschappelijke betrokkenheid toezicht op:
- de maatschappelijke effecten of het maatschappelijke resultaat van de stichting; - de realisatie van het doel en de missie van de stichting; - de daartoe gestelde doelen van beleid en strategie; - het beleid en beheer van het bestuur met de bijbehorende resultaten en prestaties en risico's; - het naleven van wet- en regelgeving; - het voldoen aan de eisen van de financiële verslaggeving; - de interne controle en risicobeheersing; - de te leveren kwaliteit en kwantiteit van producten en diensten; - de doelmatigheid en efficiency; - de integriteit en de identiteit.
Over de uitoefening van deze verantwoordelijkheden en bevoegdheden legt de raad verantwoording
af in dit jaarverslag, dat wordt gevoegd bij het bestuursverslag van het College van Bestuur.
23
SAMENSTELLING
In 2015 is de fusie van de stichtingen 3primair en OZHW een feit geworden en is er derhalve de
nieuwe stichting OZHW voor PO & VO ontstaan. Dit houdt tevens in dat er in 2015 een nieuwe Raad
van Toezicht is gevormd uit de leden van de raden van toezicht van de oude stichtingen. In 2016 zijn
twee nieuwe leden toegetreden. In deze procedure zijn zowel de MR als de GMR betrokken geweest.
De Raad van Toezicht kent een samenstelling die voldoende spreiding van deskundigheden en
maatschappelijke achtergronden waarborgt. Bij de benoeming van een toezichthouder wordt
gebruik gemaakt van een vooraf opgesteld individueel profiel dat is afgeleid van dit algemene profiel.
De samenstelling van de Raad van Toezicht in het verslagjaar is:
Mw. Ir. A. van Delft Lid RvT Onderwijs & kwaliteit
ROOSTER VAN AFTREDEN
Tijdens de vergadering van de Raad van Toezicht van 20 juni 2016 is het rooster van aftreden
vastgesteld.
Volgens de statuten van de stichting OZHW voor Po en VO geldt de benoeming van een lid van de
RvT voor een periode van 4 jaar en is er eenmaal een herbenoeming mogelijk. Een tussentijdse
benoeming in de termijn van iemand die aftreedt, geldt als een termijn.
De governance code PO zegt niets specifieks over de benoemingstermijnen van de RvT. De
governance code VO daarentegen wel. Daarin wordt vermeld dat een benoemingstermijn vier jaar is
en dat de maximale zittingsduur acht jaar is. De jaren als RvT-lid bij een rechtsvoorganger worden
hierbij meegerekend.
24
Naam Benoemd
per
Benoeming
bij
rechtsvoor-
ganger per
Termijn
OZHW bij
PO & VO
Beëindiging
termijn
Herbe-
noem-
baar
J.T.G.P. Franx 18-12-2014 01-01-2007 eerste 31-12-2017 nee
M. van der Nat 18-12-2014 01-01-2007 eerste 31-12-2018 nee
K.C. van Leeuwen 18-12-2014 01-05-2010 eerste 31-12-2018 nee
S.J. Pors 01-01-2016 eerste 31-12-2019 ja
A.W. van Dongen 18-12-2014 01-01-2011 eerste 31-12-2020 nee
D. Koerselman 18-12-2014 01-05-2010 eerste 31-12-2017 nee
A. van Delft 01-01-2016 eerste 31-12-2019 ja
HONORERING
De leden van de Raad van Toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden conform de
vergoedingsregeling (vastgesteld op 26-01-2015) een vergoeding. Bij die vergoedingsregeling gaat de
RvT ervan uit dat de beschikbare financiële middelen van de stichting OZHW in beginsel zijn bedoeld
voor het primaire proces. De vergoedingsbedragen (inclusief BTW) per persoon per kalenderjaar
bedragen: voor de leden van de Raad van Toezicht € 3.000,- (bruto) en voor de voorzitter 50% meer.
De honorering van zowel de leden van de Raad van Toezicht als die van de bestuurders worden
verantwoord in de jaarrekening van de stichting OZHW.
VERGADERINGEN e.d.
Vergaderingen Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht en het College van Bestuur vergaderden in 2016 vijf maal in gezamenlijkheid, te weten op: 15 februari, 11 april, 20 juni, 6 oktober, en 21 december. De voorzitter van de Raad van Toezicht voerde daarnaast frequent vooroverleg met het College van Bestuur. Daarnaast overlegden de commissie financiën en onderwijs & kwaliteit regelmatig met het College van bestuur. Voorts is in 2016 gestart met een remuneratiecommissie, die de werkgeversrol vervult voor de leden van het College van Bestuur. Tijdens de vergaderingen van de Raad van Toezicht kwamen verschillende onderwerpen aan de orde, te weten: - de zogenoemde directieverslagen van de bestuurders; - de jaarrekening en het bestuursverslag 2015; - het bestuurlijk jaarplan (en de relatie met het strategisch beleidsplan); - het strategisch beleidsplan 2016-2020; - de CAO bestuurders in het PO en in het VO (incl. de beloningsleidraad); - de stand van zaken inzake lopende procedures met de gemeente Ridderkerk; - de begroting OZHW voor 2016 en 2017; - procedure voor de beoordeling van (een lid van) het College van Bestuur, alsmede de rapportage
van de beoordeling van het CvB; - procedure werving/selectie & benoeming van een lid College van Bestuur (dit in verband met het
starten van een procedure voor de werving van een lid van het CvB in 2017);
25
- van verschillende scholen kwamen o.a. aan de orde: de huisvesting; de inspectierapportages; onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen (mede n.a.v. schoolbezoek); rapportage kwaliteitszorg;
- het rooster van aftreden van de RvT; - HR-beleid: ziekteverzuim; introductie nieuwe medewerkers.
De zelfevaluatie van de RvT
Aan de hand van een beschrijvende methode heeft de RvT het eigen functioneren in het najaar van 2016 geëvalueerd. Daarbij kwamen verschillende aspecten aan de orde, zoals: zelforganisatie van de RvT (samenstelling, vergaderschema en -frequentie, deskundigheidsbevordering, commissiewerk; rolvast gedrag (t.a.v. goedkeuringsbevoegdheid, advies- en klankbord, toezichthouden); informatievoorziening; maatschappelijke functie van de stichting OZHW; belangenverstrengeling; het eigen functioneren; de werkgeversfunctie; strategie van de stichting OZHW; toegevoegde waarden en legitimatie. De uitkomst van de zelfevaluatie van de RvT is tijdens de vergadering van 21 december 2016
besproken.
Procedure werving/selectie lid van het College van Bestuur Aangezien de huidige voorzitter heeft aangekondigd gebruik te willen gaan maken van de pensioenregeling is in het najaar van 2016 is een procedure gestart voor de werving en selectie van een lid van het College van Bestuur. De RvT heeft tevens besloten het huidige lid van het CvB met ingang van 1 augustus 2017 te benoemen tot voorzitter van de het CvB. De procedure en het profiel van het lid van het CvB zijn in november 2016 besproken en voor advies nogmaals voorgelegd aan de directeuren PO en VO en de MR/GMR. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen. De RvT heeft besloten om zich in deze procedure te laten bijstaan door een extern bureau. Na het inwinnen van offertes is de uiteindelijke keuze bepaald om de firma Leeuwendaal. De RvT heeft tijdens de vergadering van 21 december 2016 de uiteindelijke procedure en het profiel waarmee de werving/selectie in 2017 zal beginnen vastgesteld.
Diversen Leden van de Raad van Toezicht gaven acte de présence bij verschillende gelegenheden en gebeurtenissen zoals: de nieuwjaarsreceptie; de dag van de docent (5 oktober 2016) en een bezoek aan ODS de Zeppelin.
Leden van de RvT hebben een vergadering van de GMR en MR bijgewoond om zo contact te houden met docenten, ouders en leerlingen van OZHW.
JAARGESPREKKEN (in het kader van het werkgeverschap) Door twee leden van de Raad van Toezicht is 2016 het jaarlijkse functionerings-/beoordelingsgesprek gevoerd met het College van Bestuur. Dit geschiedde aan de hand van de door de Raad van Toezicht op- en vastgestelde procedure. De uitkomst is besproken in de Raad van Toezicht.
DIVERSEN
Financiën Er is een accountant benoemd voor de controle van de jaarrekening 2015. De Raad van Toezicht heeft in het verslagjaar ingestemd met de jaarrekening 2015 en op basis daarvan decharge verleend aan het College van Bestuur.
26
Up-to-date houden van kennis (professionalisering) De leden van de Raad van Toezicht zijn allen lid van de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI) en nemen zodoende kennis van de ontwikkelingen op het gebied van besturen en toezicht houden en tevens maken leden van de RvT regelmatig gebruik van het cursusaanbod van de VTOI. Daarnaast wordt overigens ook de informatie die wordt verkregen van de PO-Raad en VO-Raad bijgehouden.
TENSLOTTE
Van het College van Bestuur, directie en medewerkers wordt veel gevraagd aan visie,
professionaliteit en inzet in het belang van de leerlingen en daarmee ook van de samenleving. Dit
vereist naast creativiteit en flexibiliteit vooral ook de nodige motivatie. Hieraan te voldoen is slechts
mogelijk als de waardering ernaar is, van leerlingen, ouders en de samenleving. De Raad van Toezicht
levert hieraan graag een bijdrage door uit te spreken hoezeer de raad erkentelijk is voor wat er in het
afgelopen jaar door alle OZHW-medewerkers aan betrokkenheid is getoond en aan doelstellingen is
gerealiseerd. Het geeft eens te meer reden om met veel vertrouwen de toekomst tegemoet te zien.
Namens de Raad van Toezicht,
Drs. J.T.G.P. Franx
voorzitter
27
5 FINANCIEEL BELEID
FINANCIËLE SITUATIE BIJ OPRICHTING
De Stichting OZHW voor PO en VO is op 18 december 2015 opgericht uit een fusie tussen Stichting
OZHW en Stichting 3Primair. Het verslagjaar 2016 is het tweede jaar van de gefuseerde instelling.
De financiële uitgangspositie bij aanvang van 2015 bevatte de overgenomen rechten en
verplichtingen van de twee gefuseerde instellingen. De rechten en verplichtingen zijn conform de
grondslagen van waardering in de twee jaarrekeningen van deze instellingen overgenomen in de
beginbalans van OZHW voor PO en VO.
In 2015 en 2016 zijn enkele bijzondere baten en lasten gerealiseerd die eigenlijk voortkomen uit
herzieningen van de rechten en verplichtingen met een oorsprong vóór 2015. In 2016 betreft dit een
afrekening van gemeente Ridderkerk. De bijzondere baten en lasten zijn als incidentele baten en
lasten toegelicht in de analyse van het resultaat.
GANG VAN ZAKEN GEDURENDE HET VERSLAGJAAR
Resultaat 2016 De totale staat van baten en lasten is als volgt:
28
In het voorgeschreven model voor de jaarrekening is niet toegestaan de onttrekkingen uit reserves
op te nemen als baten. In de begroting was dat wel gedaan, omdat in de begroting 2016 opgenomen
geplande bestedingen van reserves dekking gaven aan geplande extra uitgaven in 2016.
Over de omvang van de reserves is door de Inspectie van het Onderwijs (OCW) begin 2015 een brief
ontvangen met de aankondiging van een onderzoek. Daarbij werd gevraagd om een motivatie voor
de benodigde financiële buffers en een investeringsplan. Alhoewel het onderzoek, vanwege de fusie,
direct weer is stopgezet, heeft het bestuur in overleg met de Raad van Toezicht besloten voor de
jaren 2015 tot en met 2017 een deel van de reserves in te zetten.
Het overige resultaat, rekening houdend met deze geplande bestedingen, komt uit op € 307.745
(negatief).
RESULTAAT (in euro's)
Realisatie Begroting
2016 2016
Baten
Rijksbijdragen Ministerie van OCW 58.651.209 57.525.216
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 550.962 528.567
Overige baten 2.379.939 2.024.261
Totaal baten 61.582.110 60.078.044
Lasten
Personeelslasten 50.249.325 48.397.574
Afschrijvingen 1.357.406 1.450.816
Huisvestingslasten 4.802.939 4.859.226
Overige materiële lasten 6.897.253 6.249.777
Totaal lasten 63.306.923 60.957.393
Saldo baten en lasten (1.724.813) (879.349)
Saldo financiële baten en lasten 209.978 251.102
Resultaat (1.514.835) (628.248)
Geplande besteding van reserves (1.207.090) (820.000)
(307.745) 191.752
Resultaat exclusief geplande besteding
reserves
29
Analyse geplande besteding van reserves 2016 Het resultaat vóór resultaatsbestemming bedraagt € 1.514.835 (negatief). In de realisatie is voor
€ 1.207.090 aan geplande bestedingen van aan (bestemmings-)reserves opgenomen.
De geplande besteding uit de reserves i.v.m. projecten voor het PO is apart opgenomen om in de
begroting extra inzet te kunnen plegen. Dat ging om de volgende projecten:
ICT (€ 175.000)
Fusieprojecten (€ 125.000)
Gebouwvernieuwing (€ 100.000)
Het overgeheveld resultaat van vorig jaar (2015) in het VO volgt uit de afspraken in de kaderbrief.
Het bedrag was ten tijde van de begroting 2016 nog niet bekend. Deze afspraak wordt in 2017 niet
voortgezet, waardoor er geen overheveling van 2016 naar de begroting 2017 meer plaatsvindt.
De inzet voor de Leeronderneming vanuit de reserves en de inzet vanuit de reserve Personele
knelpunten ten behoeve van de ontwikkelingen in Ridderkerk waren conform de begroting.
De onttrekkingen voor de spaarbapo waren geschat op basis van de trend van de afgelopen jaren. In
2016 bleek dat een aantal mensen versneld hun spaar-saldo wilden opnemen. De gerealiseerde
onttrekking is daarom hoger dan voorzien in de begroting.
Analyse baten en lasten in resultaat 2016 Het resultaat komt uit op € 307.745 (negatief). Ten opzichte van de begroting (€ 191.752 positief) is
dat een negatief verschil van € 499.497. In dit resultaat is voor € 277.842 (negatief) aan incidentele
lasten verwerkt die voortkomen uit de afwikkeling van een oude verplichting. Het gaat om een
verplichting die vóór 2015 is ontstaan, maar die in 2016 tot een nagekomen resultaat heeft geleid,
terwijl daar in de begroting van OZHW voor PO en VO geen rekening mee was gehouden. In de
analyse van het resultaat wordt deze apart toegelicht. Het resultaat uit de overige (reguliere)
exploitatie in 2016 bedraagt aldus € 29.903 negatief. Dat is een verschil van € 221.655 (negatief) ten
opzichte van de begroting. In 2015 waren ook incidentele resultaten opgenomen ad € 719.140
(negatief).
Toelichting geplande besteding reservesRealisatie
Begroot als
extra
bestedingen
Geplande besteding reserves i.v.m. projecten PO -400.000 -400.000
Overgeheveld resultaat van vorig jaar in VO -208.315 -
Geplande besteding reserves voor Leeronderneming -140.000 -140.000
(277.842) - (277.842) In januari 2017 heeft het hof in Den Haag een uitspraak gedaan inzake een vordering van de
gemeente Ridderkerk. De vordering is, nadat de rechtbank Rotterdam de vordering in 2015 nog
geheel had afgewezen, door het hof nu gedeeltelijk toegewezen. De stichting achtte de gehele
vordering van gemeente Ridderkerk op grond van de afrekening van financiële positie bij de
verzelfstandiging onterecht en had de post ultimo 2015 opgenomen als niet uit de balans
blijkende verplichting. Op grond van de uitspraak van het hof is besloten de kosten mee te
nemen in het resultaat van 2016 onder de overige lasten. De stichting heeft daarbij haar rechten
voorbehouden en is tegen de uitspraak in cassatie gegaan.
Resultaat in de reguliere exploitatie (29.903) 191.752 (221.655)
Resultaat exclusief geplande besteding
reserves
Hogere lasten door afrekening vordering Ridderkerk
31
FINANCIËLE POSITIE
De financiële positie is samen te vatten met behulp van enkele kengetallen.
Verschillen in reguliere exploitatie Realisatie Begroting Verschil Toelichting
exclusief incidentele baten en lasten 2016 2016
en exclusief besteding reserves (29.903) 191.752 (221.655)
Verschillen in de baten
Rijksbijdragen Ministerie van OCW 58.651.209 57.525.216 1.125.992 Groeibekostiging in het Primair Onderwijs, eerste opvang Vreemdelingen en
Maatwerkbekostiging aan kinderen met een asielstatus waren niet begroot, waardoor meer
inkomsten zijn binnengekomen ad ca. 440.000 . Overige aanvullende bekostigingen, o.a. voor
lerarenbeurzen en prestatiebox waren 335.000 hoger dan begroot. Ontvangen doorbetalingen
van Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs waren ca. 201.000 hoger dan begroot. Op
basis van de CAO-wijziging is de bekostigingsnorm aangepast. De compensatie levert ca. 230.000
extra op ten opzichte van de begroting. Voor collectieve uitkeringen is ca. € 100.000 meer
bekostiging ingehouden.
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 550.962 528.567 22.395 Subsidies die al waren toegekend ten tijde van de begroting waren in de begroting
meegenomen. Extra niet-begrote of hogere subsidies zijn ontvangen in het boekjaar, o.a. voor
Real Life Learning en het Mattie-project.
Overige baten 2.379.939 2.024.261 355.679 De opbrengst voor medegebruik/verhuur is in totaal gestegen met ca. 65.000. Op de algemene
ouderbijdrage in het VO is ca. € 167.000 minder gerealiseerd dan begroot omdat er gemiddeld
minder vrijwillig is bijgedragen door ouders. Voor overige baten is de opbrengst ca. 458.000
hoger dan begroot, dit betreft diverse niet-begrote baten, zoals de baten van
ouderverenigingen, sponsoring, subsidies uit fondsen voor internationalisering, cultuur,
docentontwikkeling etc.
Totaal 61.582.110 60.078.044 1.504.066
Verschillen in de lasten
Personeelslasten 49.242.235 47.777.574 1.464.661 Op basis van de cao-wijziging is ca. € 880.000 meer aan personeelslasten besteed dan begroot.
Dit is gecompenseerd door hogere rijksbijdragen voor ca. € 230.000. Op de formatieve inzet is
daarnaast ca. € 630.000 mln extra besteed ten opzichte van de begroting. De extra inzet komt
enerzijds voort uit de inzet van extra ontvangen bekostiging (hierboven vermeld), hoger
ziekteverzuim en deels ook door de inzet van (duurder) personeel niet in loondienst. In 2016 is
over het geheel genomen nog wel sprake geweest van terugloop in formatie. Het verloop van
de formatie in 2016 is onder Personeel opgenomen. In de komende begrotingen wordt rekening
gehouden met meer ziekteverzuim en dat er vaker een beroep moet worden gedaan op externe
inhuur voor sommige bevoegdheden (tekort-vakken) in het VO. Op overige personeelslasten is
ca. € 157.000 minder besteed dan begroot.
Afschrijvingen 1.357.406 1.450.816 (93.410) De geplande investeringen in 2016 zijn later uitgevoerd dan gepland, vooral in het vierde
kwartaal. Daardoor zijn de afschrijvingslasten lager dan begroot.
Huisvestingslasten 4.702.939 4.759.226 (56.287) Op de energielasten is ca. € 146.000 minder uitgegeven dan begroot. Dit komt vooral doordat er
afrekeningen zijn ontvangen waarop een lager verbruik te zien was. Op onderhoud en innovatie
van gebouwen is ca. 76.000 meer besteed dan begroot.
Overige materiële lasten 6.519.411 6.149.777 369.634 Aan ICT-netwerk en ICT-apparatuur is ca. € 200.000 meer besteed dan begroot. Aan boeken en
digitale leermiddelen is ca. 300.000 meer besteed dan begroot. Aan activiteiten waarvoor
ouderbijdragen werden gevraagd, is ca. 200.000 minder besteed dan begroot. Dit hangt vooral
samen met de lagere overige baten.
Totaal 61.821.991 60.137.393 1.684.598
Verschillen in de financiele baten en lasten
Saldo financiele baten en lasten209.978 251.102 (41.124)
Het gemiddelde rendement op de obligatie-portefeuille is in 2016 lager uitgekomen dan
begroot.
Totaal verklaarde verschillen (221.655)
KengetalSignalerings-
waarden
Waarde OZHW
voor PO en VO
2016
Waarde OZHW
voor PO en VO
2015
Solvabiliteit 2 < 0,3 0,49 0,50
Liquiditeit < 0,75 0,57 0,61
Huisvestingsratio > 0,10 0,08 0,08
Weerstandsvermogen > 0,05 0,16 0,18
Rentabiliteit
1-jarig < -0,1
2-jarig < -0,05
3-jarig < 0
-0,024 -0,030
Kapitalisatiefactor > 35% 38% 41%
Financiële buffer > 5% 12,9% 16,9%
32
De signaleringswaarden zijn door de inspectie opgenomen in het toezicht op de financiële
continuïteit, d.w.z. ter beoordeling of de instelling financieel gezond is. Dit toezicht vindt risicogericht
plaats. De kengetallen zijn geen normen waaraan het bestuur moet voldoen en de overschrijding
ervan leidt niet automatisch tot aangepast financieel toezicht. De bepaling van aangepast financieel
toezicht vindt plaats in de vorm van een uitvoeriger onderzoek waarbij veel meer aspecten in
ogenschouw worden genomen. In de toelichting hieronder wordt uitleg gegeven over deze
kengetallen en beoordeelt het bestuur hoe financieel gezond de stichting is.
Toelichting Kengetal Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen (gedefinieerd als: eigen vermogen / totale baten) geeft aan in hoeverre de
organisatie in staat is financiële calamiteiten op te vangen. Het weerstandsvermogen bedraagt eind
2016 16% (2015: 18 %). Volgens de inspectie geldt een ondergrens van 5% als signaleringswaarde.
OZHW voor PO en VO blijft boven de ondergrens. De daling van het weerstandsvermogen is door het
bestuur ingezet als reactie op de aanbeveling in een brief van OCW een deel van het vermogen - dat
niet als risico-buffer noodzakelijk is - in te zetten, c.q. extra te investeren in het onderwijs. Het
bestuur beoordeelt het weerstandsvermogen als voldoende.
Toelichting Kengetal Huisvestingsratio De huisvestingsratio (gedefinieerd als: huisvestingslasten+afschrijvingen gebouwen en terreinen /
totale lasten) geeft aan in hoeverre de organisatie te maken heeft met vaste lasten. Dit is van belang
omdat bij fluctuaties in leerlingaantallen vooral deze lasten pas op (middel-)lange termijn bijgesteld
kunnen worden. De huisvestingsratio bedraagt eind 2016 ca. 8 % (2015: 8 %). Volgens de inspectie
geldt een bovengrens van 10% als signaleringsgrens. OZHW voor PO en VO blijft hieronder en heeft
dus naar het oordeel van het bestuur geen te hoge vaste lasten.
Toelichting Kengetal Solvabiliteit De solvabiliteit zoals die in het toezichtskader wordt gedefiniëerd (eigen vermogen + voorzieningen /
totaal vermogen) geeft aan hoe het kapitaal is gefinancierd: met eigen reserveringen of vreemd
vermogen. Het eigen vermogen bedraagt na resultaatsbestemming ca. € 9,6 miljoen. Dit is een daling
t.o.v. vorig jaar (was € 11,1 miljoen). De voorzieningen zijn gestegen met ca. € 0,66 mln.
De solvabiliteit komt op de balansdatum uit op ca. 49% (2015: 50 %). Volgens de inspectie geldt
vanaf 2013 een ondergrens van 30% als signaleringsgrens. Het bestuur beoordeelt de solvabiliteit,
gegeven de financieringsbehoefte en huidige rentabiliteit, als voldoende.
Toelichting Kengetal Liquiditeit De liquiditeitspositie wordt afgemeten aan de current ratio (vlottende activa / kortlopende
schulden). Deze indicator komt voor OZHW voor PO en VO op de balansdatum uit op 0,57. Dit is een
daling van 0,04 procentpunt ten opzichte van voorgaand boekjaar (was 0,61). De daling wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door het exploitatieresultaat. Alhoewel de waarde van dit kengetal onder
de signaleringswaarde ligt, beoordeelt het bestuur de liquiditeit als voldoende. De stichting beschikt
over een effectenportefeuille waardoor, indien nodig, met verkoop van effecten de liquiditeit op
korte termijn kan worden aangevuld.
33
Toelichting Kengetal Rentabiliteit De rentabiliteit (saldo van baten en lasten / totale baten) geeft het resultaat weer van het
budgetbeheer. Het saldo van baten en lasten (inclusief financiële baten en lasten, exclusief de
geplande inzet van reserves) bedraagt ca, € 1,5 mln negatief tegenover ca. € 62,0 aan totale baten.
De rentabiliteit in 2016 is daarmee 2,4% negatief (2015: 3,0% negatief). De negatieve rentabiliteit
wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de geplande inzet van reserves, conform de afspraken
daarover in de meerjarenbegroting. De rentabiliteit blijft zelfs met deze extra inzet boven de
negatieve signaleringswaardes, zowel voor het afgelopen jaar als de afgelopen twee jaar. Het bestuur
beoordeelt de rentabiliteit daarom als voldoende.
Risico-analyse en weerstandscapaciteit Door het bestuur van OZHW voor PO en VO worden diverse risico’s onderkend.
In volgorde zijn de volgende mogelijke beleidsmaatregelen aanwezig:
1. Voorkomen met beheersmaatregelen
2. Afdekken met beheersmaatregelen (o.a. verzekeringen)
3. Vormen van voorzieningen en reserves
De belangrijkste risico’s zijn: politieke risico’s (onzekere bekostiging), fluctuaties in leerlingaantal (op
korte termijn), onderwijsaanbod (met lage bezetting), personele risico’s (onvoorziene kosten),
organisatierisico’s (aansprakelijkheid, uitvalrisico’s) en risico’s op het gebied van gebouwen en
inventaris.
In de begrotingscyclus worden de beheersmaatregelen aangeduid die per risico-categorie zijn of
worden ingevoerd. Indien de mogelijkheden om risico’s te voorkomen of af te dekken onvoldoende
zijn, bestaat de derde mogelijkheid: het vormen van reserves.
Om te beoordelen of de vermogensbuffer bij OZHW voor PO en VO toereikend is, dient niet alleen
gekeken te worden naar het weerstandsvermogen (zie hierboven), maar ook naar de
weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit kan worden onderscheiden in drie componenten:
Opgebouwde overliquiditeit
Kredietfaciliteiten
Neerwaartse flexibiliteit (creëren van financiële ruimte door bezuinigingsmaatregelen)
Bij OZHW voor PO en VO is de weerstandscapaciteit vooral aanwezig in de vorm van opgebouwde
liquiditeit, de liquiditeit van de effecten-portefeuille en de flexibiliteit in het budgetbeheer. De
(over)liquiditeit geeft aan of middelen op redelijk korte termijn aanwezig kunnen zijn om te voorzien
in korte termijn verplichtingen. Dit wordt ook wel aangeduid met de current ratio (zie hierboven).
Hierbij worden de effecten niet meegerekend, alhoewel deze in voorkomende gevallen ook
verhandelbaar zijn. OZHW voor PO en VO heeft om die reden in het verslagjaar geen gebruik hoeven
maken van kredietfaciliteiten.
Neerwaartse flexibiliteit is in de afgelopen jaren vooral in natuurlijk formatieverloop gebleken.
34
6 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
Onderstaand worden de verwachte ontwikkelingen in 2016 op hoofdlijnen kort weergegeven.
ALGEMEEN
Stond 2015 voor een belangrijk deel in het kader van de fusie, vanaf 2016 ligt de focus op de
realisatie van de doelstellingen van het strategische beleidsplan 2016-2020 van de stichting.
Beoogd wordt de positie van het openbaar onderwijs te versterken. Met name de onderwijskundige
afstemming voor de lokale gemeentelijke doorstroom van primair naar voortgezet onderwijs wordt
benut voor feitelijke kwaliteitsverbetering. Daarmee wordt openbaar onderwijs als keuzerichting
voor ouders zowel voor het basis onderwijs als voor het voorgezet onderwijs aantrekkelijker.
Deelname aan het regionaal overleg, het structureel participeren in overlegorganen en het
consolideren en versterken van de positie van OZHW voor PO en VO in de regio zal een belangrijke
plaats innemen. We richten ons op samenwerking en bestendiging.
BEGROTING
In de begroting 2017 is, net als in 2015 en 2016, rekening gehouden met extra inzet waarvoor
bestemmingsreserves zullen worden ingezet. Deze zijn onder de overheveling uit reserves
opgenomen. In de jaren hierna zullen de onttrekkingen geleidelijk worden afgebouwd.
35
Er is in de begroting 2017 een taakstelling opgenomen. Dat komt vooral door de terugloop van bekostiging bij sommige VO-scholen en de gestegen personeelslasten. Ook in het PO zijn er scholen die daarmee te maken hebben. In de begroting 2017 zijn bij alle scholen de doorlopende verplichtingen vanuit het lopende schooljaar 2016-2017 opgenomen, zowel op personeelsgebied als op de verwachte doorlopende materiële budgetten. In de praktijk is er echter sprake van voldoende flexibiliteit in de bedrijfsvoering. Dit betekent dat er zowel bij de inkoop van materiaal als bij de formatie-planning 2017-2018 rekening kan worden gehouden met deze taakstelling. Vooral door natuurlijk verloop, mobiliteit en de beëindiging van tijdelijke contracten bestaat de mogelijkheid bij te sturen op de formatieve inzet. In de begroting is daarnaast nog frictiebudget beschikbaar voor vestigingen die te maken hebben met knelpunten door leerlingfluctuatie. Het bestuur ziet er op toe dat de vestigingen hun taakstellingen halen.
Het bestuur houdt in de meerjarenbegroting rekening met de hiervoor genoemde ontwikkelingen in
het leerlingaantal. In de meerjarenbegroting is ervan uitgegaan dat de bestaande bekostigingen en
overige subsidies structureel blijvend zullen worden toegekend, maar dat de indexeringen, met name
op de materiele bekostiging, achterblijven bij de feitelijke prijsontwikkeling.
In de meerjarenbegroting is verondersteld dat de personeelsbudgetten van de scholen voldoende
zijn bij te sturen om de exploitatie op orde te krijgen. De flexibele schil en het natuurlijk verloop zijn
naar verwachting voldoende om de verwachte fluctuaties in leerlingaantallen op te vangen. De
verwachte negatieve resultaten in de komende jaren worden veroorzaakt door het inzetten van een
deel van de algemene reserve. Deze inzet dient ter ondersteuning van ontwikkelingen op het gebied
van huisvesting, ICT en onderwijsvernieuwing in het onderwijs. In de jaren vanaf 2020 wordt
verwacht dat door de aangekondigde wijziging in de bekostigingssystematiek de scholen van OZHW
voor PO en VO een hoger bedrag per leerling zullen ontvangen, waardoor het ontwikkelingsniveau
ook structureel geborgd kan worden.
B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en
controlesysteem.
In de reguliere planning- en controlcyclus en periodieke rapportages worden de belangrijkste risico’s
en risicobeheersing besproken. Bij OZHW voor PO en VO is in het verslagjaar niet apart
gerapporteerd over de aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en
controlesysteem. Dit aspect staat gepland om op te nemen in de planning- en controlcyclus vanaf
2017. Het belang van risico-management wordt onderkend door het bestuur van OZHW voor PO en
VO. De aanpak om te komen tot een systeem voor risico-management is in 2016 vastgesteld. De
aanpak begint met de identificatie van risico’s en het beoordelen van kans en impact. Dit zal leiden
tot een evaluatie en eventuele aanvulling van bestaande maatregelen.
In de begrotingscyclus worden beheersmaatregelen aangeduid die per risico-categorie worden
ingevoerd.
B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden
Risico’s en onzekerheden
De belangrijkste risico’s zijn: politieke risico’s (onzekere bekostiging), fluctuaties in leerlingaantal (op
korte termijn), onderwijsaanbod (met lage bezetting), personele risico’s (onvoorziene kosten,
onvoldoende dekking voor salarisstijging CAO), organisatierisico’s (aansprakelijkheid, uitvalrisico’s),
negatieve rente op onze financiële middelen en risico’s op het gebied van gebouwen en inventaris.
Bekostiging
De sociale lasten zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Helaas moeten we constateren dat de rijksvergoeding daarbij achterblijft. CAO-maatregelen kunnen niet altijd worden gedekt uit de loonruimte die het Ministerie van OCW ter beschikking stelt. Dit leidt tot consequenties in de personele en materiele ruimte. Ook de materiele vergoeding blijft achter bij de werkelijke kosten. De achterliggende jaren blijkt uit benchmark onderzoek van werkgeversorganisaties dat de vergoeding voor de materiele instandhouding fors achterblijft bij de kosten. Uit dit onderzoek blijkt dat de bekostiging minimaal 35% achterblijft bij de werkelijke kosten.
39
Leerlingaantallen
De prognoses geven aan dat er in het PO een trendbreuk is met de voorbije jaren, namelijk dat er de komende jaren sprake is van een licht stijgende leerlingpopulatie die langzaam aan stabiliseert. In het VO is sprake van een verwachte lichte daling in de jaren tot en met 2020. De leerlingontwikkeling heeft consequenties voor de personele bezetting, de materiele instandhouding en de noodzakelijke omvang van de huisvesting.
In 2017 heeft de onderwijsinspectie naar aanleiding van de jaarrekening 2015 van OZHW voor PO en VO nadere vragen gesteld over de naleving van het investeringsverbod voor huisvesting conform de WPO. Het gaat om bestedingen in de periode 2010-2013 die in 2015 zijn afgeboekt. Er is nog geen duidelijkheid over de afloop van dit onderzoek. De zienswijze van OZHW voor PO en VO is dat de WPO is nageleefd, maar onderkent dat er een risico bestaat dat de inspectie onrechtmatigheden constateert.
Maatregelen
In de exploitatie wordt op risico’s met name geanticipeerd in de personele sfeer.
Ziekteverzuim, levensfase bewust personeelsbeleid, vermindering formatie en natuurlijk verloop zijn indicatoren waarop de stichting dient te sturen.
De stichting hanteert daarbij de volgende instrumenten om te komen tot kostenbeheersing.
Formatieplanning en mobiliteit
Afvloeiingsbeleid toepassen
Risicobewaking nieuwe verplichtingen Er vindt actief beleid plaats om oudere werknemers voor te lichten over de mogelijkheden van keuzepensioen.
Ook zijn er afspraken over de materiele vergoedingen en kostenbeheersing. De komende periode zullen een aantal contracten opnieuw worden aanbesteed, waarbij inkoopvoordeel wordt nagestreefd. Daarnaast is afgesproken dat leegstand ook echt leegstand is.
De stichting hanteert o.a. de volgende instrumenten om te komen tot kostenbeheersing.
Meerjarenplannen voor onderhoud, ICT, meubilair en leermiddelen, inclusief bijstellen voor ontwikkeling leerlingaantal;
Leegstand maatschappelijk benutten;Leegstand laten onttrekken aan de onderwijsvoorraad.
B3. Rapportage toezichthoudend orgaan
Dit onderdeel is opgenomen in het verslag van de Raad van Toezicht, vanaf pagina 22 in het
bestuursverslag.
40
7 TREASURY BELEID
Algemeen Op 11 mei 2015 is het Treasurystatuut Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair en
voortgezet onderwijs vastgesteld door de Raad van Toezicht. OZHW voor PO en VO voert
overeenkomstig het treasurystatuut een voorzichtig beleid voor haar geldmiddelen. OZHW voor PO
en VO voldoet daarmee aan de OCW-richtlijnen uit de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW
2016.
Financiering In 2016 zijn geen nieuwe financieringen aangetrokken. Op de langlopende schulden is rente vergoed
en afgelost conform de bestaande overeenkomsten.
Beleggingen OZHW voor PO en VO heeft beleggingen in obligaties. In december 2016 is het beheer van de
obligatieportefeuille overgedragen aan Rabobank. Ultimo 2016 was de marktwaarde van de
obligaties 8,6 mln. Het verloop van de marktwaarde van deze obligaties, alsmede de looptijd, rating
en couponrente zijn hieronder weergegeven.
41
De gehele portefeuille voldoet aan de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016. Het
koersresultaat in 2016 is verwerkt in de financiële baten en lasten over 2016. OZHW voor PO en VO
maakt geen gebruik van derivaten.
Liquiditeit Ter financiering van kortstondige liquiditeitsbehoefte is in de vorm van rekening-courantfaciliteit en
vrij opneembare spaartegoeden gemiddeld ca. 8,8% van de begrote omzet aangehouden. Conform
het treasurystatuut is een minimale gemiddelde omvang van 8% voorgeschreven. Het verloop van de
liquide middelen is als volgt:
fonds van tot
Marktwaarde
31-12-2015 rating
coupon-
rente
marktwaarde
31-12-2016
Bank Ned Gemeente 2010 2020 514.283,09 AAA 2,625% 552.912,50
Belgie 2010 2020 214.514,35 AA 3,750% 232.556,10
Belgie 2014 2024 537.759,25 AA 2,600% 555.567,50
Council of Europe 2011 2021 239.447,03 AA 2,875% 257.315,74
Dexia CLF 2014 2024 - 1,250% 315.657,15
Eur Fin Stab Facility 2012 2019 513.924,53 AA 2,625% 536.287,50
Eur Fin Stab Facility 2012 2022 622.571,41 AA 2,250% 568.262,50
European Investment Bank 1998 2018 314.436,27 AAA 5,500% 300.575,81
European Investment Bank 1998 2018 131.855,88 AAA 5,500% 126.048,19
European Investment Bank 2010 2019 218.634,04 AAA 2,500% 216.085,00
European Investment Bank 2010 2019 355.227,02 AAA 2,500% 351.138,13
European Union 2010 2019 257.835,31 AA 3,375% 272.462,50
European Union 2011 2021 680.973,91 AA 2,750% 686.033,40
Ned Waterschapsbank 2005 2020 637.867,05 AAA 3,875% 627.705,00
Ned Waterschapsbank 2005 2020 103.397,40 AAA 3,875% 101.790,00
Nederland 2009 2019 456.133,95 AAA 4,000%
Nederland 2010 2020 688.309,09 AAA 3,500% 574.558,50
Nederland 2011 2021 640.147,46 AAA 3,250% 587.088,75
Nederland 2012 2022 664.295,70 AAA 2,250% 686.924,10
Nordea Bank AB 2016 2023 - 1,000% 258.012,50
Rabobank Nederland 2006 2016 99.935,87 A 3,375%
Rabobank Nederland 2006 2016 199.872,12 A 3,375%
Rabobank Nederland 2006 2016 49.955,58 A 3,375%
Rabobank Nederland 2006 2016 399.643,85 A 3,375%
Rabobank Nederland 2007 2017 223.843,00 A 4,250% 225.379,69
Rabobank Nederland 2007 2017 252.109,71 A 4,250% 250.421,88
Rabobank Nederland 2010 2025 316.049,04 A 4,125% 317.858,38
9.333.021,91 8.600.640,80
42
Omdat het Ministerie van OCW in het betaalritme van de bekostiging een relatief groot deel aan
liquiditeit beschikbaar stelt in het eerste deel van het jaar is de liquiditeit in het eerste half jaar hoger
dan in het tweede half jaar.
In januari 2016 is het deel van de portefeuille dat afliep niet opnieuw belegd, maar gebruikt om de
liquiditeit aan te vullen. In januari 2017 is dat ook gedaan.
Treasuryplan Het beleid omtrent de liquiditeitsbehoefte van OZHW voor PO en VO zal in de komende jaren
rekening moeten houden met de krimp in leerlingaantallen. In beginsel zal de liquiditeitsbehoefte
daardoor dalen. De verwachting is echter dat er meer liquiditeit moet worden vrijgemaakt omdat er
middelen vanuit de reserves worden ingezet. De beleggingen zullen zodanig gepland worden dat
gemiddeld ruim aan de liquiditeitsbehoefte kan worden voldaan, maar ook dat er op ieder moment
voldoende middelen aanwezig zijn om in de liquiditeitsbehoefte te voorzien.
0,00
1.000.000,00
2.000.000,00
3.000.000,00
4.000.000,00
5.000.000,00
6.000.000,00
7.000.000,00
8.000.000,00
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Totaal liquiditeit per maand in 2016
43
Jaarrekening
44
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN
ALGEMEEN
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair en voorgezet onderwijs te
Barendrecht is opgericht op 18 december 2014. Deze nieuwe Stichting is de resultante van een
juridische fusie tussen Stichting 3Primair en Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden.
De eindbalansen van de gefuseerde stichtingen zijn samengevoegd tot de beginbalans 2015
van de nieuwe stichting.
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de bepalingen opgenomen in de Ministriële
Richtlijn jaarverslaggeving onderwijs. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen van
Boek 2 titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving waaronder
Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen.
De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van
historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders
wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden
slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke
verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen
indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro's.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Stelselwijziging
Toelichting stelselwijziging:
In de jaarrekening 2015 was de waardering van de obligaties gebaseerd op de geamortiseerde
kostprijs. Met de Rabobank is op 9 december 2016 een Overeenkomst Individueel
Vermogensbeheer gesloten inzake het beheer van de effectenrekening- en portefeuille. In de
oude overeenkomst met Rabobank was opgenomen dat OZHW zelfstandig kon bepalen welke
obligaties wanneer werden aangeschaft (mede op advies van de Rabobank). De waardering op
geamortiseerde kostprijs was gebaseerd op het uitgangspunt dat de effecten in de portefeuille
in beginsel tot het einde van de looptijd werden aangehouden. In de gewijzigde overeenkomst
d.d. 9 december 2016 is opgenomen dat Rabobank voor rekening en risico van OZHW voor PO en
VO kan beschikken over de effecten en de liquiditeiten op de effectenrekening. Dit betekent dat
obligaties ook vóór de afloopdatum verhandelbaar zijn. De obligaties in de jaarrekening 2016 zijn
vanwege de gewijzigde overeenkomst gewaardeerd tegen de rëele waarde, i.c. de marktwaarde.
De gewijzigde grondslag van waardering is in de beginbalans 2016 en de vergelijkende cijfers
2015 verwerkt.
45
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Eigen
vermogenResultaat
€ €
Saldo ultimo 2015 volgens Jaarrekening 2015 10.942.452 -2.013.655
Aanpassing in verband met stelselwijziging 204.505 204.505
Saldo ultimo 2015 aangepast aan stelselwijziging 11.146.958 -1.809.150
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde, verminderd met lineair
berekende afschrijvingen, gebaseerd op de verwachte economische levensduur. In het jaar van
investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven. De activeringsgrens bedraagt € 500. Investeringen
onder de € 500 worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht.
Afschrijvingen
De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende materiële
vaste activa. In het jaar van investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven.
aantal jaar
Gebouwen 12
ICT t/m 5 jaar 3,4 t/m 5
Inventaris en apparatuur 10
Leermethoden 8
Machines en installaties 15
Meubilair 15 t/m 20
Software 4
ICT 10 jaar 10
Verbouwingen 20
Financiële vaste activa
Obligaties
Door de stelselwijziging is het ongerealiseerd resultaat op de obligaties op 31 december 2015 met
€ 204.505 toegenomen. De nog te ontvangen rente is niet in de marktwaarde van de obligaties
meegenomen. Het effect van de stelselwijziging is een stijging van de financiële baten en een
toename van het eigen vermogen met € 204.505. Het effect is als volgt samen te vatten:
Gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van effecten in 2016 zijn in het
verslagjaar verwerkt onder de financiële baten en lasten.
De looptijden van de op balansdatum aangehouden obligaties tot aan expiratiedatum variëren
van 1 tot 9 jaar (2017 tot 2025). Alle obligaties hebben een vaste rente tot expiratiedatum en
worden gewaardeerd tegen de reële waarde.
46
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Financiële instrumenten
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Afgeleide financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen
en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten en
afgeleide financiële instrumenten (derivaten).
Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële
instrumenten (derivaten). Deze worden door de instelling gescheiden van het basiscontract en
apart verantwoord indien de economische kenmerken en risico’s van het basiscontract en het
daarin besloten derivaat niet nauw verwant zijn, indien een apart instrument met dezelfde
voorwaarden als het in het contract besloten derivaat aan de definitie van een derivaat zou
voldoen en het gecombineerde instrument niet wordt gewaardeerd tegen reële waarde met
verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
Financiële instrumenten, inclusief de van de basiscontracten gescheiden afgeleide financiële
instrumenten, worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en
de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien
instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de resultatenrekening, maken eventuele direct toerekenbare
transactiekosten deel uit van de eerste waardering.
In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het
basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract.
Na de eerste opname (tegen reële waarde) worden financiële instrumenten op de hierna
beschreven manier gewaardeerd.
Verstrekte leningen en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde
kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste
opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden
opgenomen onder kortlopende schulden.
(Waardering van afgeleide financiële instrumenten op kostprijs of lagere marktwaarde)
Afgeleide instrumenten worden gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde, tenzij hedge
accounting onder het kostprijs hedge model wordt toegepast.
47
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Financiële instrumenten die deel uitmaken van een handelsportefeuille
Gekochte leningen en obligaties
bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Indien kostprijs hedge accounting wordt toegepast, vindt eerste waardering plaats tegen reële
waarde. Zolang het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke
risico van een toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen
herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige transactie leidt tot
verantwoording in de winst- en verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument
samenhangende winst of het met het afgeleide instrument samenhangende verlies in de
resultatenrekening verwerkt. Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige
transactie leidt tot de opname in de balans van een niet-financieel actief of een niet-financiële
verplichting past de instelling de kostprijs van dit actief aan met de afdekkingsresultaten die
nog niet in de resultatenrekening zijn verwerkt. Een verlies voor het percentage groter dan de
omvang van het afgeleide instrument ten opzichte van de afgedekte positie wordt op basis van
kostprijs of lagere marktwaarde direct in de resultatenrekening verwerkt.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, worden de afdekkingsrelaties
beëindigd. De cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in
de resultatenrekening was verwerkt, wordt als overlopende post in de balans opgenomen
totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting niet meer
plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de
winst-en-verliesrekening.
Afhankelijk van de specifieke situatie kunnen de volgende teksten worden toegevoegd aan de
grondslagen voor de financiële instrumenten:
Financiële instrumenten (activa en verplichtingen) die worden aangehouden voor
handelsdoeleinden worden gewaardeerd tegen reële waarde en wijzigingen in die reële
waarde worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening. In de eerste periode van
waardering worden toerekenbare transactiekosten als last in de resultatenrekening verwerkt.
Gekochte leningen en obligaties waarvan de instelling de intentie heeft deze tot het einde van
de looptijd aan te houden, en hiertoe ook in staat is, worden gewaardeerd tegen
geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met
De overige gekochte leningen en obligaties worden, voor zover deze aan een beurs genoteerd
zijn, gewaardeerd tegen reële waarde. Wijzigingen in die reële waarde worden verantwoord in
de resultatenrekening. Niet-beursgenoteerde gekochte leningen en obligaties worden
gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode,
verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.
48
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Afgeleide financiële instrumenten
(Waardering van afgeleide instrumenten op reële waarde)
Bepaling reële waarde
Het financieringsrisico is beperkt. Financieringen van langlopende schulden zijn betrokken
bij BNG en gemeente Barendrecht.
Overige financiele vaste activa
De overige financiele vaste activa worden opgenomen tegen nominale waarde, voor zover
noodzakelijk onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid.
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktrente van opgenomen
De reële waarde van beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald aan de hand van
de biedprijs. De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt
bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die
gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd vermeerderd met
krediet- en liquiditeitsopslagen.
De reële waarde van derivaten waarbij collateral wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het
contant maken van de kasstromen aan de hand van de (Eonia) swapcurve, omdat door de
uitwisseling het krediet- en liquiditeitsrisico worden verzacht. De reële waarde van derivaten
waarbij geen collateral wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het contant maken van de
kasstromen aan de hand van de relevante swapcurve vermeerderd met krediet- en
liquiditeitsopslagen.
Afgeleide instrumenten worden gewaardeerd op actuele waarde waarbij alle
waardewijzigingen in de resultatenrekening worden verantwoord, tenzij hedge accounting
wordt toegepast ter afdekking van de variabiliteit van toekomstige kasstromen die effect
hebben op de winst-en-verliesrekeningen (kasstroomhedge). Indien kasstroomhedge
accounting plaatsvindt, wordt het effectieve deel van de reëlewaardewijzigingen van de
afgeleide instrumenten in eerste instantie in de herwaarderingsreserve verantwoord. Op het
moment dat de verwachte toekomstige transacties leiden tot de verantwoording van resultaten
in de winst-en-verliesrekening, vindt overboeking vanuit de herwaarderingsreserve naar de
resultatenrekening plaats. Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige
transactie leidt tot de opname in de balans van een niet-financieel actief of een niet-financiële
verplichting past de instelling de kostprijs van dit actief aan met de hedgeresultaten door
De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden
verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde
partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.
49
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld in de toelichting op de balans, ter
vrije beschikking van het bestuur en worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Algemene reserve
De algemene reserve betreft een buffer ter waarborging van de continuïteit van het bevoegd
gezag en wordt opgebouwd uit resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het
verschil tussen de toegerekende baten en werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort
wordt dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht.
Voorzieningen
De voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op balansdatum bestaan en
waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is, waarvan de
hoogte redelijkerwijs geschat kan worden en voor zover deze verplichtingen en risico's niet op
activa in mindering zijn gebracht. Voorzieningen kunnen worden gevormd ter egalisatie van
kosten waarbij een deel van de in de toekomst te verwachten uitgaven zijn oorsprong heeft voor
balansdatum.
Langlopende schulden
De langlopende schulden worden bij de eerste opname opgenomen tegen de reele waarde
verminderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten en aflossingen.
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Egalisatierekeningen
De op de balans opgenomen egalisatierekeningen zijn opgebouwd uit de ontvangen subsidies
voor eerste inrichting en praktijkgerichte leeromgeving. Hiertegenover staan diverse activa
aanschaffingen. De subsidies voor de 1e inrichting worden in vijf jaar ten gunste van het
resultaat gebracht, die voor de praktijkgerichte leeromgeving en die voor de onderwijskundige
vernieuwingen in Zwijndrecht in 15 jaar.
De kortlopende schulden en overlopende passiva worden initieel gewaardeerd tegen reële
waarde en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs.
De vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde en vervolgens tegen
geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen wegens mogelijke oninbaarheid worden in mindering
gebracht op de boekwaarde van de vordering. Voor het vormen van de voorziening onibaarheid
worden zowel de statische als de dynamische methode toegepast. Vorderingen ouder dan 180
dagen worden in zijn geheel aan het einde van het boekjaar aan de voorziening toegevoegd.
Facturen voor ouderbijdragen tot en met 180 dagen oud worden op basis van het percentage
oninbaarheid van de voorliggende periode aan de voorziening toegevoegd.
50
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATSBEPALING
Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten (subsidies en overige baten) en alle
hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen, lasten. De lasten worden bepaald met
inachtneming van de hiervoor vermelde waarderingsgrondslagen. De baten en lasten worden
toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben.
Rijksbijdragen OCW
Onder de Rijksbijdragen OCW worden de vergoedingen voor de exploitatie opgenomen, verstrekt
door het Ministerie OCW. De Rijksbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar.
De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en de niet-geoormerkte OCW-subsidies (vrij
besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de
toekenningen betrekking hebben volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten.
Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het
overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en
lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van
de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord
onder de overlopende passiva.
Geoormerkte OCW-subsidies (doelsubsidies met verrekeningclausule) worden ten gunste van
de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten
komen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang
de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder
de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum.
Pensioenverplichtingen
De pensioenregeling van de medewerkers is ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds
Stichting Pensioenfonds voor overheid en onderwijs. Het ouderdomspensioen is een toegezegd-
pensioen-regeling op basis van (voorwaardelijk) geïndexeerd middelloon. Indexatie van de
pensioenrechten is afhankelijk van de financiële positie waarin het pensioenfonds zich bevindt.
De aan de pensioenuitvoerder te betalen premie wordt als last in de winst- en verliesrekening
verantwoord en, voor zover de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie nog niet is voldaan,
wordt deze verplichting op de balans opgenomen. De Stichting heeft geen verplichting tot het
doen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds,
anders dan het voldoen van toekomstig hogere premiebijdragen. Om deze reden worden de op
een periode betrekking hebbende premiebijdragen in die periode ten laste van het
resultaat gebracht.
De dekkingsgraad van het ABP per 31 december 2016 bedraagt 96.6%.
51
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR HET KASSTROOMOVERZICHT
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in
het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en vlottende effecten.
Effecten worden als liquide gezien indien deze als vlottend actief worden verantwoord.
Ontvangen interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
Betaalde interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
Transacties waarbij geen ruil van geldmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing,
worden niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen is
opgenomen onder de operationele activiteiten.
52
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
MODEL A: BALANS NA RESULTAATBESTEMMING PER 31 DECEMBER 2016 (in euro's)