-
J. VAN RIJCKENBORGH - MODERN ROZENKRUISEREN HERMETISCH
GNOSTICUS
DIT SYMPOSIUM «DIE ROSENKREUZER ALS
EUROP~ISCHES PH~NOMEN IM 17. JAHR
HUNDERT» ZOU ONMIDDELLIJK KUNNEN
WORDEN VERVOLGD DOOR DIT BIJZONDERE
VERSCHIJNSEL TE TRACEREN TOT IN HET JAAR
‘994.
I~ riehonderd en tachtig jaren na hetverschijnen van de Fama
(1614), nu bijnavier eeuwen later, is dit fenomeen nogeven actueel.
Zodanig zelfs, dat er in deafgelopen eeuwen tot op heden honderden
Rozenkruisersbewegingen zijn ont-~staan - en ook weer verdwenen -
en er totop heden duizenden geschriften over deBroederschap zijn
blijven verschijnen.
Dat de ideeën en bedoelingen van deBroederschap vaak ook op
bedenkelijkewijze werden overgenomen en toegepast,is bekend. Dat
doet echter niets af aan debonafide groepen die hebben gemeend
deware bedoelingen van de Broederschap tehebben begrepen en die
deze - al of nietpubliekelijk - hebben uitgedragen. Hoedan ook,
deze ogenschijnlijk geheimzinnige impuls heeft onloochenbaar
doorgewerkt tot op onze dag. Van de Manifestenvan de Rozenkruisers
Broederschap gaatnog steeds een grote geestelijke inspiratieuit.
Daarom kan men er ook niet omheen dat hun uitstraling tot in onze
tijdbonafide navolgers kent in de moderneRozenkruisers. Er is thans
nog steeds hetbestaan van een aantal bekende
Rozenkruisers-stromingen, met daarnaast helaasvele sekte-achtige
groeperingen die onafhankelijk van elkaar over de hele
wereldverspreid zijn en die de naam Rozenkruis
op de een of andere wijze in hun vaandelvoeren.
Het zal iedere serieuze zoeker duidelijk zijn, dat de
bedoelingen van de klassieke Broederschap van het Rozenkruisniets
te maken hebben met de vele vormen van charlatanerie die eveneens
reedsvier eeuwen in de schaduw van het Rozenkruis existeren.
Wat de min of meer bekende Rozenkruisersstromingen van nu
betreft, willenwij ons bepalen bij het Lectorium Rosicrucianum, de
Internationale School vanhet Gouden Rozenkruis. En wij richtenonze
aandacht met name op Jan van Rijckenborgh, de stichter van deze
School.Van Rijckenborgh willen wij een moderne Rozenkruiser en
hermetisch Gnosticusnoemen. Hij stond in zijn werk en in
zijnleringen zeer dicht bij de bedoelingen vande oude Broederschap
van het Rozenkruis.En is daaraan trouw gebleven. Inmiddelskrijgt
Van Rijckenborgh ook buiten eigenkring steeds meer bekendheid. Dat
geschiedt mede door de omvang van zijn belangrijke oeuvre. Er zijn
op dit momentreeds een veertigtal titels van zijn hand verschenen.
Dat is slechts een deel van zijnwerk. Vele duizenden lezingen en
toespraken die hij voor zijn leerlingen heeft gehouden, zijn niet
of nog niet in druk verschenen.
Wij menen in dit symposium het lichtte mogen laten schijnen op
deze markantefiguur, omdat hij zich in al zijn geschriften en
leringen en in zijn wijsbegeerte altijd heeft gebaseerd op de
inhoud van deManifesten van de Broederschap en op debedoelingen die
daarin zijn vastgelegd.
25
-
•‘~ç~
/:•(~
4
1~/
‘1
-
Jan van Rijckenborgh werd in 1896 inHaarlem, Nederland, geboren
in eenstreng Hervormde familie. In 1968 is hijin Santpoort, vlak
bij Haarlem, gestorven. Als jongeman reeds toonde hij
grotebelangstelling voor godsdienstzaken. Vooral voor de toepassing
van godsdienst in hetdagelijks leven. Dus, voor de levenspraktijk.
De schijnheiligheid en onwaarachtigheid van zovelen om hem heen -
van hetzondags vroom zijn, maar door de weekzonder scrupules leven,
waarbij men denaaste bedroog en men zich met achterklapen roddel
bezig hield - maar ook de groteleegte die hij bij vele theologen
van zijn tijdconstateerde, dat alles deed hem tenslottevan de kerk
vervreemden.
REALISTISCHE THEOLOGIE VAN DE HARTOG
Er was echter één theoloog, prof. dr.A.H. de Hartog (1869-1938),
die in hetkerkelijk Nederland van die jaren metzijn denkbeelden ver
buiten de gangbareorthodoxie trad. Hij had een duidelijkeinvloed op
Van Rijckenborgh. De Hartogintroduceerde in die dagen een
Realistische Theologie. Gelovend in de realiteit,wilde hij de
werkelijkheid onder ogenzien. Hij legde de nadruk op een
redelijkgeloof en een redelijke eredienst en baseerde zich daarbij
onder andere op Rom.12:1. Daarin wordt gezegd dat het nieuweleven
de ware offerande is. De Hartog waseen vurig spreker die het hart
van demensen wist te raken. Overal in Nederland waar hij preekte,
zat de kerk stampvol. En ook Van Rijckenborgh bevondzich onder zijn
gehoor. Menigmaal tradDe Hartog in dialoog met de leiders vande
arbeiderspartij van die dagen. Hijstond bekend als een vrijzinnig
predikerdie met zijn gedachten een breed terrein bestreek. Hij was
ook een van demede-oprichters van de InternationaleSchool voor
Wijsbegeerte te Amersfoort,een instituut dat zich richtte op
verge
lijkende studies van godsdienst en cul- j. vantuur.
Rijckenborgh
Al deze zaken spraken de jonge VanRijckenborgh sterk aan, omdat
hij intenszocht naar de geestelijke diepte van hetmenselijk
bestaan. Op zijn beurt stondDe Hartog enigermate onder invloed
vande filosoof Eduard von Hartmann (1842-1906), de schrijver van
Philosophie des Unbewussten. De Hartog ontleende daaraanhet inzicht
dat er een werkelijkheid buiten de mens bestaat die kenbaar is
voordie mens. Dus een realiteit. Maar de menselijke voorstelling
van die werkelijkheidvalt niet met die werkelijkheid samen.
DeHartog meende dan ook dat achter hetwaarneembaar bestaande een
«oergrond»ligt. Een Oerkracht achter al het bestaande. 06k in de
menselijke geest. 1)
Deze gedachte grijpt via Schelling(Uber das Wesen der
menschlichen Freiheit,1809) terug op de «Ungrund» van JacobBoehme.
Ook voor hem toonde De Hartog grote belangstelling, gezien het
boekjeUren met Boehme waarin hij een selectiehad gemaakt uit een
keur van Boehmeswerken.2) Zo maakte Van Rijckenborgh
kennis met de twee natuurorden vanBoehme (Aurora). Later, in de
jaren dertig, zou hij zelf een Nederlandse vertalingvan Aurora
verzorgen en uitgeven. 3) Inde inleiding van deze uitgave schrijft
hij:«In Uren met Boehme van wijlen professorDe Hartog zien wij
bijvoorbeeld Boehmeverschijnen als de filosoof bij Gods genade.
Doch angstvallig wordt er voor ge-waakt de diepste grond van
Boehmesgedachten, de esoterie, aan te duiden. Zois het met vele
anderen. En toch zijn wijdankbaar dat - zij het geschonden -
Boehmes naam is doorgegeven als die van eenfilosoof par excellence.
Waaruit is dezeliefde te verklaren, zo kan men vragen.Wij menen uit
de magische kracht vanBoehmes onwankelbare geloof, dat z6spreekt
van een onmetelijk weten en vaneen wonderbaarlijke verzekerdheid,
dat
27
-
het de ongetelden vermag te grijpen. Wijweten en getuigen, dat
het hier de geloofskracht geldt die opwelt uit de onvergankelijke
bron van het esoterisch christendom.Daarom bieden wij hier een
vertaling vanBoehmes meesterwerk Aurora ofmorgen-rood in opgang
aan. In de overtuiging, dateen nieuwe golf van belangstelling zal
oprijzen. Doch nu stromende in de richting vanBoehmes geest- en
zieleverwanten die zijnwijsheid, in een modern kleed
gestoken,andermaal aan de wereld aanbieden omniet.»
DE WERELD IS EEN HUIS VAN DUISTERNIS
GEWORDEN...
Bij Boehme vindt hij de leer van detwee natuurorden bevestigd
zoals deze inAurora beschreven is. Getuige het volgende citaat:
«Het gehele huis dezer wereld,dat in het zichtbare en begrijpelijke
wezen staat, is het huis van God, of het oudelichaam, hetgeen voor
de tijd van detoom in hemelse klaarheid gestaan heeft.Toen echter
de duivel daarin de toomheeft aangestoken, is het een huis
vanduisternis en dood geworden. Daaromheeft zich dan ook de heilige
geboorteGods als een afzonderlijk lichaam van detoom afgescheiden
en het beste deel vande Hemel tussen liefde en toom geplaatst,zodat
de geboorte van de sterren zich inhet midden bevindt. Maar zo, dat
hunbuitenste vorm in de toom van de doodstaat; en met de daarin
opgaande geboorte, welke in het midden zetelt, waar de hemel is
afgesloten, bevindt zij zich in dezachtmoedigheid van het leven. De
zachtmoedigheid goift tegen de toom en detoom tegen de
zachtmoedigheid en zovormen zij twee verschillende rijken
inhetzelfde lichaam der wereld...
De hemel werd afgesloten opdat hetnieuwe leven alle krachten en
werkingzou hebben, als het oude eenmaal v66rde tijd des toorns
bezeten had, en opdat
het met de zuivere Godheid buiten dezewereld van een zelfde
kwaliteit zou zijnen met de Godheid buiten deze wereldéén heilige
God zou wezen.» (Aurora, Nederlandse uitgave Hora Est, blz. 306
e.v.).
GNOSTIEKE GEDACHTE DIE EEUWEN
OVERSPANT
Jacob Boehme is hier de pure gnosticus, waarom hij dan ook zijn
leven langvervolgd werd. Maar Van Rij ckenborghherkent de
universele gnostieke gedachtedie eeuwen overspant. Hij heeft haar
teruggevonden in talloze brokstukken dienog zijn overgebleven. In
de geschriftenen preken van De Hartog kwam de stellige overtuiging
naar voren dat wedergeboorte noodzakelijk is. Pas de herborenmens
kon de werkelijkheid in het juistelicht zien. Het begrip
«Openbaring» werdeveneens een kernpunt in De Hartogs theologie. Het
goddelijk Woord, de Logos, wasvolgens De Hartog in drie vormen
werkzaam: als scheppend Woord, als mens-geworden Woord in Christus
en als schriftgeworden Woord in de Bijbel. De Hartogvoelde zich
verbonden met de middeleeuwse groep van «Godsvrienden>~ die zich
nietaan kerkelijke grenzen stoorde. Openbaring, het binnendringen
van de eeuwigheidin de tijd, het Vlees-geworden Woord, Logos, duidt
op de noodzaak van wedergeboorte. Of, zoals Jacob Boehme zei:
«Wie tijd geworden is als eeuwigheiden eeuwigheid als tijd,hij
is bevrijd van alle strijd.»
«Wie niet sterft eer hij sterft,hij verderft, als hij
sterft.»
~Gottesfreunden» waren o.a. JohannesRuusbroec, Johannes Tauler,
Heinrich Suso,Rullmann Merswin, Vom Oberland enEckhart. De
geheimzinnige Vom Oberland enzijn navolgers worden door sommigen
wel alsde voorlopers van de Rozenkruisers gezien.
en:
28
-
Deze en vele andere inzichten van DeHartog spraken van
Rijckenborgh sterkaan. Zo ook het dikwijls door De Hartoggeciteerde
woord van Angelus Silesius(pseudoniem voor Johannes
Scheffier,1624-1677):
«Al was Christus duizendmaal inBethlehem geboren,en niet in uwe
ziel,zo waart ge toch verloren. »
GRONDGEDACHTE VAN SILEsIus ALS BASISVOOR
ROZENKRUIS-FILOSOFIE
Deze grondgedachte, die zo poëtischdoor Silesius werd verwoord,
zal later inde Rozenkruis-filosofie van Van Rijckenborgh in
ontelbare toespraken en boekensteeds naar voren worden gebracht.
Ver-handelingen over deze teksten zetten VanRijckenborgh aan het
denken over dezemensen en hij ging op zoek naar hunbronnen. Vooral
toen De Hartog werdbekritiseerd door zijn theologische confraters
en hij ervan werd beschuldigd buiten de officiële leer te gaan, was
dit voorde jonge Van Rijckenborgh het bewijs dathij de waarheid
elders moest zoeken. Hetwas voor hem onder andere het teken datde
kerk geen soelaas biedt voor de warechristenpelgrim. Hij neemt zich
een bekende uitspraak van De Hartog letterlijkter harte. Het is een
uitspraak die hij zelflater nog vele malen citeert: «De wezenlijke
waarheid wordt ons niet op een presenteerblad, artikelgewijze of
naar deletter gegeven of gedicteerd. Maar de wezenlijke waarheid
moet door het algemeen menselijke bewustzijn wordenveroverd en
toegeëigend.»
Toch zal hij christo-centrisch blijvendenken. Hij plaatst zich
steeds op basisvan de Rozenkruisgedachten; aan de zijdevan Gnosis,
Rozenkruis en Hermetisme.De universele lijn van denken die Vrij
lSvan dogma, theologische verstrikking en
orthodoxie. Zo schrijft hij in zijn artikelHet mysterie van de
Ziel: «Als de Bijbelhet belangrijkste religieuze pand van
eenmensenkind is, dan is het absoluut zekerdat men stranden zal in
de tekstobstakels.Ten bewijze van deze stelling roep ik uvoor de
geest de onafzienbare rij van geloofsbelijdenissen, groepen,
soorten ensekten van religie. Al deze verdelingenhullen zich in
letterlijke, symbolische ofesoterische Bijbelexegesen van
spontaneof min of meer wetenschappelijke aard.Het zich christen
noemende deel van demensheid komt nimmer tot eenheid,nimmer tot
verheffing, nimmer tot bevrijding, wanneer het zich niet afdoenden
volkomen losmaakt van de weg waarop de eeuwen haar gedrongen
hebben. DeHeilige Boeken worden op de verkeerdewijze gebruikt. De
Heilige boeken zijnd~n eerst een Godsgetuigenis en hun taalkan d~.n
eerst begrepen worden, wanneerwij hen op volkomen andere wijze
naderen. Tussen de Gods- en levensmysteriëndie onder andere in de
Bijbel een brandpunt vinden, en ons, gaapt een wijdekloof. Daarom,
de weg des levens is eenweg van binnenuit. Alleen het proces,
hetpad van heiligmaking, levensheiliging,kan u bevrijden. En de
signatuur kannimmer een mand vol woorden of eenbord vol teksten
zijn. De mens die hetpad van heiligmaking bewandelt, bewijstzulks
door licht, door licht van binnenuit. En het Licht van binnenuit is
als zodanig de brug over de wijde kloof tussende Gods- en
levensmysteriën en ons. Hebben wij de Bijbel dan niet nodig? Is
hijvrijwel overbodig? Het Rozenkruis ijvertvoor een ontwikkeling
der dingen waarinde mensheid op een geheel nieuwe wijzede Bijbel
zal leren naderen.»~)
Wij hebben dit lange citaat uit eenvan zijn vroegste geschriften
aangehaald,omdat het aangeeft dat hij hier duidelijkde lijn van De
Hartog doortrekt: een religieus beleven in de daadwerkelijke
le-
29
-
venspraktijk en openbaring die dan uithet eigen innerlijk Vrij
dient te komen.
Voordat Van Rijckenborgh de kerkverliet, was hij zeer actief in
de dusgenaamde Christelijke Jonge Mannen Vereniging, waarin hij
toen reeds een eigenvisie op de Bijbel demonstreerde. Dat waseen
visie die vanuit een eigen innerlijkeopenbaring naar voren drong.
Dat brachthem natuurlijk in conflicten. Hij zochtveel meer naar de
ontsluiering van hetWoord, naar de diepe betekenis die hemniet door
de theologen werd verschaft.
Zijn zoeken bracht hem omstreekszijn 28ste jaar op het spoor van
het moderne Rozenkruis. En daardoor kwam hijin aanraking met de
Rosicrucian Fellowship van Max Heindel. Want het warenvooral
Heindels esoterische verklaringenvan Bijbel en Godsdiensten die hem
sterkaanspraken. In diens boek De Cosmologieder Rozenkruisers
(1909)~) herkent hijveel van hetgeen hem zelf reeds innerlijkwerd
geopenbaard en waarnaar hij voortdurend zocht: de werkelijkheid van
dedingen achter het waarneembare stoffelijke bestaan. En het doel
dat achter heelhet leven en de openbaring drijft. Daardoor maakt
hij kennis met de Manifestender Rozenkruisers, met de geschriften
vanParacelsus, Comenius, Van Helmont,Boehme en Fludd om maar
enkelen tenoemen. Hij voelt zich sterk aangetrokken tot hun werken.
Maar na enige jarenbreekt hij met de Amerikaanse
Rozenkruisersbeweging van Max Heindel, omdat hij meent dat deze
richting teveel hetocculte pad betreedt en het christelijkeaspect
van de Rozenkruisers verliezengaat.
HET EVANGELISCH PROCES MOET IN DE
MENS PLAATS GRIJPEN
Hij sticht de School van het GoudenRozenkruis. Hij concentreert
zich op deManifesten van de klassieke Broederschap
en geeft daarover lezingen. Tegelijkertijdgaat hij lezingen
geven over de esoterischebetekenis van de christelijke
evangeliën.Daarbij legt hij de nadruk op het evangelisch proces dat
in de mens moet plaatsgrijpen. En hij verwijst het
historischeaspect naar het tweede plan. In de inleiding van het
boek De Blijinare van de Gave Gods, een esoterische analyse van
hetMattheusevangelie, schrijft hij: «Zo zalmen na onderzoek vinden,
dat het Nieuwe Testament in zijn totaliteit de leerlingeen
volledige wijsbegeerte verschaft, metbehulp waarvan hij verleden,
heden entoekomst van wereld en mens zal kunnenschouwen en leren
doorgronden; (dat is)de arbeid voor mens en maatschappij vandat
wonderbare, goddelijke wezen, deChristus [...j Wij leven in een
tijd, waarineen deel van de mensheid gereed en geschikt is om de
Bijbel, of een deel daarvan, te leren zien als een
esoterisch,gnostiek wetenschappelijk geschrift, met
behulp waarvan men de bedoeling Godskan leren verstaan.» 6)
NIEMAND DIE ERNAAR OMKEEK
Intussen was hij, om zelf toegang teverkrijgen tot de orginele
geschriften,naar Londen gereisd waar hij de BritishLibrary bezocht.
Daar maakte hij kopieën van het werk van Johann ValentinAndreae.
Onder andere van een Engelsevertaling van het manuscript van de
Republicae Christianopolitanae. In de inleidingschrijft hij: «Bij
een onderzoekingstochtin de wereldberoemde bibliotheek vanhet
British Museum te Londen, ontdekten wij enige jaren geleden het
weinig bekende werk Christianopolis van JohannValentin Andreae, de
auteur van de FamaFraternitatis. Dit document dateert van1619 en is
mogelijk reeds een paar honderd jaar in deze boekerij zonder dat
iemand er naar omkeek. Wij konden het ineen Engelse vertaling mee
naar Neder
30
-
091. T*IINE
Uilg,v~ R,k~i,p~r, 9,~.l»n 1939
land nemen, innerlijk gevoelende, dat wijde inhoud aan het
daglicht moesten brengen en van commentaar moesten voorzien.»
7)
Deze commentaren werden in 1939 tezamen met de Nederlandse
vertaling vanChristianopolis uitgegeven. En in 1978verscheen een
tweede druk. Maar terwijlhij zijn commentaren op
Christianopolispubliceerde, verzorgde hij de Nederlandse vertaling
van de Fama, de Confessio enhet Scheikundig Huwelijk van C.R.C.
inéén band samen. 8) Daarnaast publiceerdehij in het tijdschrift
Nieuw ReligieuzeOriëntering een serie afleveringen van
eenNederlandse vertaling van Die GeheimeFiguren der Rosenkreuzer.
9)
DE ACHTERLIGGENDE BEDOELING
ONTSLUJEREN
Uit dit alles blijkt hoe Van Rijckenborgh zich verbonden voelde
met deboodschap die de klassieke RozenkruisersBroederschap de
wereld ingezonden heeft.Hij beschouwde deze geschriften niet in
deeerste plaats als historisch belangrijk,
maar wilde vooral de bedoeling erachter,de voor het oog
verborgen betekenis dieer in opgesloten ligt, ontsluieren.
Wederom ervoer hij diep in zijninnerlijk de geestelijke
inspiratie die daarvan uitgaat. Zijn commentaren op de Fama, die
hij «een esoterische analyse»noemt, laat hij verschijnen onder de
titelDe geheimen der Rozekruisers Broederschap. In zijn inleiding
schrijft hij: «Detijd is aangebroken om dit gesluierde geestelijke
testament der Rozenkruisers Broederschap te openen en de daarin
vervattewaarden aan het daglicht te tillen. Door deeeuwen heen is
het werk van de Broedersvan het Rozenkruis misverstaan en tal
vandoor oosterse magie beï nvioede esotericihebben schade
veroorzaakt, waarin zij hetlicht van het Rozenkruis verduisterden
metvreemde leringen.» 10)
HEEFT DE MENS C.R.C. WERKELIJKBESTAAN?
Hij verantwoordt zijn commentaarverder met de volgende woorden:
«Sommigen die trachten de Fama te analyseren,hebben allereerst de
vraag gesteld: ‘heeftde mens C.R.C. werkelijk bestaan? Wiewas hij,
zijn er tijdgenoten die hem gezienhebben? Is er literatuur uit zijn
tijd dieover hem spreekt?’ We laten echter hethistorisch onderzoek
voor wat het is enwillen spreken van ‘een mens’. Laten weeens
aannemen dat er nu een mens leeft,C.R.C. geheten. Dat wij hem allen
kennen, dat wij zijn worsteling gadeslaan. Ikroep dus voor u op een
mens, een verbeelding. En te zamen bezielen wij dezemythische
gestalte, totdat hij voor onsgaat leven. Wij noemen hem
ChristiaanRozenkruis, die van goed Duitse originewas. Dat betekent
dat onze figuur eenvolbloed Europeaan was. Een westerling.
Deze westerling wenst de gang van dewesterse mens te gaan,
namelijk het pad
HET NIEUW ESOTERIES WETEN
D~d 2
(BIJDRAGE TOT EEN NIEUWE OPENRAR INGVAN DE COSMOLOGIE EN
MAGIE
DER ROZEKRUISITES BROEDERSCI-IAE(
31
-
door Christus gewezen, door de Christusvoorgeleefd. Daarom
noemen wij hemChristiaan. Deze mens poogt en wil allelatente
vermogens die in het wezen van iedere mens sluimeren en die de mens
stempelen tot een Godenzoon, een kindGods, tot een Godskind in
wording dus,tot ontwikkeling te brengen. En voorts ishij bereid
daarbij de weg van volkomenzelfopoffering te gaan. Daarom noemenwij
deze held tevens Rozenkruis. Daaromspreken wij, waar deze mythische
gestaltenu voor ons leeft, waar wij enthousiastzijn voor de
heldenstrijd die hij heeft aan-gevangen, in biddend verlangen:
‘Mijnwaarde broeder, moge de Christusrooslichten op uw
kruis.’»ll)
OPROEP TOT ALGEHELE REFORMATIE VAN
EN IN DE MENS
Let wel, dit is het taalgebruik van dejaren dertig. Van
Rijckenborgh trachttede lezer ervan te doordringen dat de
Manifesten direct op de mens zèlf betrokkenmoeten worden. Zij
roepen op tot een algehele reformatie van en in de mens. Wantd~.t
zal en kan alleen maar voeren tot eenverandering in de
maatschappij.
In hetzelfde boek zegt hij: «Wij willenons richten naar de
wegen, aangewezen inde oude boeken. De oude testamentenvan de Orde
van het Rozenkruis. DeConfessio Fraternitatis stelt ons het
programma - de geloofsbelijdenis. In de FamaFraternitatis gaat de
neophiet ertoe overom dat programma uit te voeren. In
hetScheikundig Huwelijk van C.R.C. wordtde volledige ontwikkeling
geschetst ophet pad van inwijding, nadat het doel, deroep, de Fama
is uitgevoerd in individueletaak. En tenslotte is daar het
Rozenkruiswerk: Christianopolis, waarin de structuur van een nieuwe
maatschappij wordtuiteengezet zoals die door de Broedersmoet worden
gebouwd.» 12)
Wij constateren dus dat de Mani
festen van de oude Broederschap voorVan Rijckenborgh veel dieper
grijpen,dan oppervlakkige beschouwing doetvermoeden. Hij leest erin
wat hem zelfbeweegt. De boodschap die de Broederschap destijds de
wereld had ingezonden,de oproep tot algehele reformatie, is vooral
ook bedoeld om tot een fundamenteleverandering in de mens zelf te
komen.
In de oorlogsjaren van 1940 - 1945,toen zijn School door de
bezetter werdgesloten en het hem verboden werd verder te werken,
verdiepte hij zich in hetCorpus Hermeticum, de geschriften van
deManicheeën, de Gnostieken, de geschiedenis van de Katharen.
Verschillende le-ringen uit deze geschriften vond hij terugin de
gesluierde en symbolische taal vande Manifesten. Voorts raakte hij
ervanovertuigd dat de leringen van Hermes opeen geheel eigen wijze
in de boeken vanParacelsus terugkomen en hij constateerde dat
Paracelsus in hoge achting stondbij de Broeders van het Rozenkruis.
Hijstelde vast dat de schrijvers van de Manifesten ook de
beschikking moeten hebben gehad over het Corpus Hermeticumen dat er
nog veel meer esoterischgnostieke literatuur in hun
bibliothekenmoet hebben gestaan. De innerlijke weg,het pad der
mysteriën ligt in al deze geschriften verborgen.
DE GLORIA INTACTA VERSCHEEN DIRECTNA DE OORLOG
Direct na de Tweede Wereldoorlogpubliceerde hij het boek Dei
Gloria Intacta, met als ondertitel: het christelijke
inwijdingsmysterie van het Heilige Rozenkruisvoor de nieuwe eeuw.»
13) In dit boekwordt deze innerlijke weg als een zevenvoudig pad
uitvoerig uiteengezet. Hetgaat niet om inwijding die door een
ander, een zogenaamde «ingewijde», wordtopgelegd of ingeleid. Het
gaat om eenweg van zelfinwijding. Om een prakti
32
-
PElGLORIA INTACTA
HET CHRISTELIJKE INWIJDINGS MYSTERIE
VAN HET HEILIGE ROZEKRUIS VOOR DE
NIEUWE EEUW
DOOR
J. VAN RIJCKENBORGH
*HORA RAT 946
ANTWERPEN HAARLEM
sche weg die tot volledige levensverniewing voert, Op basis van
zelfkennis. Zoals reeds door de Gnostici en Hermeticiwerd gezegd:
«Wie zich zelf kent, kent hetAl.»
Dei Gloria Intacta, met als inleidingeen gedeelte uit de
klassieke Fama, blijkteen grote voorbereiding te zijn voor
tweemonumentale werken die hierna het lichtzullen zien: een
vierdelig werk met commentaren op en verklaringen van het Corpus
Hermeticum èn het magistrale, tweedelige werk met gedetailleerde
verklaringen van de inwijdingsweg, waarin dezevoor de lezer wordt
ontsloten: Het Scheikundig Huwelijk van Christiaan Rozen-kruis
(C.R.C.). Hierin bewijst Van Rijckenborgh, dat hij, na een lange
voorbereidingsweg waarop hij stap voor stap isdoorgedrongen in de
geheimen van deBroederschap, de sleutel in handen heeftmogen
ontvangen.
De «worsteling van C.R.C.», zoals hijdeze in alle toonaarden
beschreven heeft,is tegelijkertijd zijn eigen worsteling omde weg
te ontsluiten. En vooral zijn worsteling om deze weg voor anderen
vrij temaken uit de windselen van de tijd en de
mysteriën waarin de oude geschriften gehuld zijn, open te
breken. Hij heeft deinnerlijke sleutel die toegang biedt tot dewij
sheidsboeken waarin deze weg wordtgetoond.
VRIJMAKEN UIT DE WINDSELEN VAN TIJDEN MYSTERIE
Die sleutel past hij ook toe op hetmysterieboek De Alchemische
Bruiloft. Hijzegt daarover: «In de Alchemische Bruiloftvan C.R.C
worden uitvoerig, zeer nauwkeurig en overduidelijk, alle
inwijdingenvan C.R.C. beschreven. Z6 duidelijk, dathet niet beter
kan. Alle inlichtingen worden gegeven zonden ook maar één detailte
verwaarlozen. Wie was, of beter, wie isChristiaan Rozenkruis? Hij
is het prototype van de ware, oorspronkelijke mens.De nieuwe mens.
De mens die waarlijkchristen is; die Christus in zich
vrijgemaaktheeft door het pad te gaan van het kruisin de kracht van
de roos... Het kruis is eenontmoeting tussen twee krachtlijnen
diediametraal tegenover elkaar staan. Het betekent een totale
verandering, een omzetting van krachten, een alchemische omzetting.
Een wedergeboorte. De roos inde mens moet verbonden worden methaar
ware levensveld. Met het veld van deonsterfelijkheid. De roos moet
wordenvrijgemaakt door de kruisweg van transfiguratie. Daarom
spreken wij van hetRozenkruis. Dat werk moet geschieden
inChristuskracht. Dat is de elektromagnetische kracht van het
Universele Leven.» 14)
ALS DE LICHTVONK OPVLAMT, WORDT DE
INNERLIJKE KENNIS GEBOREN
De roos is hier symbool voor deLichtvonk, de goddelijke vonk van
degnostieken, die door Van Rijckenborghook wel op moderne wijze
werd aangeduid als het «geestvonkatoom» of de
33
-
«geestnucleus», de goddelijke levenskernin de mens.
Wanneer deze geestelijke kern werkzaam wordt, zo verklaarde hij,
wanneerdeze lichtvonk opviamt in het hart, danwordt de innerlijke
kennis geboren. Dekennis van het hart. Zij openbaart zichuit het
goddelijke oeratoom dat als hetzaad van de Geest potentieel in de
mensverborgen ligt. Ontkiemt dit zaad enkomt het tot bloeien, dan
brengt dit devruchten voort van het Al-Goede. Devruchten van de
Boom des Levens. Wanneer het zaad van de Roos de ziel bevrucht, dan
zal zij onsterfelijk worden enhet lichaam, de persoonlijkheid,
transfigureren. De kennis van het Al-Goede, diekennis is een
geestelijk inzicht dat het vermogen schenkt dat toegang geeft tot
eeninnerlijk weten omtrent de mens zelf.Kennis omtrent zijn
goddelijke bestemming en omtrent God die in hem is.
DE LEZER AANSPOREN OM TOT ZELFKENNIS
TE KOMEN
Van Rijckenborgh heeft maar één bedoeling, die als een gouden
draad door alzijn werken loopt: de geï nteresseerde lezer aan te
sporen om tot zelfkennis tekomen. Om kennis te verkrijgen van
zijnware zelf dat in zijn hart verloren ligt alseen Rozenknop, een
Geestvonk. Demikrokosmos, de ware afkomst van demens is de
mikrokosmos, ligt daarin verborgen. Of, zoals de Fama het zegt,
zijneigen Adeldom. Die wijst op de oorspronkelijke mens die tot de
dusgenaamde Onbekende Helft der Wereld behoort,de Ware Godsnatuur.
De mens dient teworden geï nspireerd zodat hij zich opweg begeeft
om te komen tot verlossinguit zijn dier-menselijke staat van
leven.
De kennis van de weg die voert tot dewedergeboorte van de ziel,
waarover Jezusspreekt tot Nicodemus, de noodzakelijkewedergeboorte
uit water en geest, wordt
door Van Rijckenborgh uitvoerig in zijnwerken behandeld. Hier
zien wij despoorslag tot handeling terugkomen, dieVan Rijckenborgh
in zijn jonge jaren opweg deed gaan. De noodzaak tot wedergeboorte
waarover professor De Hartogsprak. Maar bij Van Rijckenborgh is
hetniet in exoterische zin verhuld zoals in dewollige taal van
theologische tekstverklaringen. Van Rijckenborgh spreekt overhet
esoterisch beleven van de evangelischeweg die voert van de
Johannesmens naarde Jezusmens. Dat is de weg van Christiaan
Rozenkruis. Het van «beestmens totGeestmens» wedergeboren worden,
waarover hij De Hartogl5) in zijn jonge jarenhoorde spreken, is
geen filosofie voor VanRijckenborgh, maar pure werkelijkheiden
noodzaak.
De natuurgeboren mens die uit deaarde aards is, moet de
Geestmens aandoen, die als een goddelijke Roos, als eenVonk van de
Geest, in hem verborgenligt. Geest, Ziel en Lichaam moeten
weervereend worden. Tot een ware eenheidgesmeed worden. Bytoss,
Nous en Alezeiavan de oude Gnostieken. Uit de dieptevan de
goddelijke Geest, waaruit de Waarheid zich openbaart, zijn in de
Bijbel degoddelijke principiën van Geest, Water enBloed, of de
Hermetische componentenGeest, Ziel en Lichaam, of het Mercur,het
Sulphur en het Zout van de Rozenkruisers, geworden. 16) Dat is de
weg vantransmutatie tot transfiguratie die in dezeven dagen van het
Scheikundig Huwelijkgesluierd en symbolisch is weergegeven.Het is
de zevenvoudige herschepping vande mens. De wedergeboorte op basis
vanhet prijsgeven van het oude, ik-gerichteleven van de
natuurgeboren mens, die ondanks alles toch een God-menselijk wezen
is, omdat hij de Geestvonk in zijnmikrokosmos draagt.
34
-
GNosIs TRANSFORMEERT DE GEHELE MENSTOT ZIJN WEZENLIJKE AARD
Onwetendheid van dit alles is hetgrootste drama van de mens. Het
verscheuren van het kleed van de boosheidvan de onwetendheid door
de mens die isgeroepen om tot het Godsgeslacht tetransfigureren,
maar die in zijn natuurgeboren staat is blijven steken, dat is de
basisgedachte die aan heel het werk van VanRijckenborgh ten
grondslag ligt. Getuigehet woord van Hermes: «Wanneer deGnosis dan
het ganse bewustzijn verlicht,doet Zij de ziel geheel en al weer
opvlammen en verheft Zij haar door haar van het(natuurgeboren)
lichaam los te maken. Zotransformeert Zij de gehele mens tot
zijnwezenlijke aard.» 17)
Dat het Rozenkruis en het Hermetisme nauw aan elkaar verwant
zijn,weten wij door dit bekende fragment uitde Alchemische
Bruiloft:
«Hermes is de Oerbron.Nadat zovele beschadigingen aanhet
menselijk geslacht zijntoegebracht, vloei Ik, naarGoddelijk
Raadsbesluit enbijgestaan door de Kunst,als genezingbrengende
artsenijhier uit.Wie kan, drinke uit Mz)~Wie wil, reinige zich in
Mij.Wie durft, storte zich in Mijndiepten.Drinkt, broeders, en
leeft.»
Van Rij ckenborgh slaat de brug tussende bedoelingen van de
Broeders van hetRozenkruis en de Oerbron van Hermes.Hij schrijft in
zijn verklaringen van de Al-chemische Bruiloft: «Wie was, of beter
is,voor ons dan Hermes? Hermes is de zichopenbarende Geest zelve,
de Oerbron dieiedere mens zou willen laven. Daaromwillen wij ook
uit die Oerbron getuigen
DE EGYPTISCHE OER-GNOSJSen Haat Roep ~n het &uw~ge M~
Ti»ULA $MARM~rnNÂ C0000S 000MCTtÇUM
t{EOME> TPOSMEGIStOS
5 V~N RIJCKENBORGB
RONOVX.ȃLIOTNEEK NO. >
ROZE~RUtS.PERS RAARLOM M.
en bestuderen wij steeds weer opnieuw deoude Hermetische
boeken.» 18)
HERMES IS DE OERBRON
Aldus is Hermes eveneens een mythische figuur. Maar
tegelijkertijd het grotevoorbeeld dat als een universele
wijsheidskracht door alle tijden heen nietsvan zijn stralende
wijsheid heeft ingeboet.Dat van Rijckenborgh ook het
Co~usHermeticum regel voor regel heeft bestudeerd, blijkt wel uit
zijn vierdelig werkmet verklarende tekst dat hij de volgendetitel
gaf: De Eg~tische Oergnosis en haarRoep in het Eeuwige Nu. 19) Hij
legdeeveneens de nadruk op Hermes als deOerbron, als de Oer-Gnosis
die verwijstnaar de oorspronkelijke kennis, de eeuwige wij sheid
die door alle tijden heen principieel dezelfde is. Beter gezegd:
altijdhetzelfde bedoelt over te dragen. Dus, de«Eeuwige Roep». Een
Roep die derhalvenog altijd actueel is. J. van Rijckenborghwilde
die Roep weer krachtig doen klinken. In dezelfde betekenis die de
Broeders
35
-
van het Rozenkruis aan hun Fama meegaven. Maar Van Rij ckenborgh
sprak tegende achtergrond van de actuele tijd. Doormiddel van een
universele lijn, die doorde tijden heen steeds hetzelfde
principeheeft uitgedragen.
Welnu, op basis van deze verhandeling menen wij te mogen zeggen
dat Janvan Rij ckenborgh een voorbeeld is vande hedendaagse
Rozenkruiser-Gnosticus.Hij belijdt in zijn werken het
christocentrisch-gnostieke Rozenkruis, zoals datook naar buiten
trad in het fenomeen vande Rozenkruisers Manifesten van het begin
van de l7de eeuw.
A.H. van den Brui
1) Bibliografie, Bibliotheek RijksuniversiteitUtrecht, 1988.
2) Uren met Boehme, Hollandia-Drukkerij,Baarn. 1915.
3) Aurora ofMorgenrood in Opgang, JacobBoehme. Ned. vertaling
van KW Schiebler,Leipzig 1832. Uitgave «Hora Est~>, Haarlem.
4) Tijdschrift Nieuw Religieuze Oriëntering,niet gedateerd.
5) The Rosicrucian Cosmological Conception.First Edition, Max
Heindel. RosicrucianFellowship, Seattie, Washington.
6) De Blijmare van de Gave Gods, Esoterischeanalyse van het
Mattheus-Evangelie. JohnTwine. 1931.
7) Republicae Christianopolitanae van JohannValentin Andreae.
Verklarende brieven.Rozekruis Pers. 1939/1940. Tweede
editie1978.
8) Fama Fraternitatis, Confessio en A IchemischeBruiloft. In één
band. Nederlands. 1937.
9) Nieuw Religieuze Oriëntering, nietgedateerd.
10, 11, 12) De geheimen der RozekruisersBroederschap,
Esoterische analyse. 1938. Idem.Onder nieuwe titel: De Roep der
RozenkruisersBroederschap. 1966. Rozekruis Pers.
13) Dei Gloria Intacta. Het ChristelijkeInwijdingsmysterie van
het Heilige Rozenkruisvoor de Nieuwe Eeuw. Hora Est,
Antwerpen-Haarlem. 1946. Tweede, herziene druk 1957.Rozekruis
Pers.
14) De Alchemische Bruiloft van ChristiaanRozenkruis, deel 1,
1967, deel 2, 1969.Rozekruis Pers. Tweede, herziene druk, 1988.
15) Phaenomenologie van het ChristelijkBewustzijn. (blz. 77 en
136), Uitgevers-Maatschappij Holland, Amsterdam. 1932.Levensleer
(blz. 149 e.v., 159 en 160 e.v., 180e.v.). P. Noordhoff NV.,
Groningen, Batavia.1933.
16) Bekenntnis zur Gnosis von Paracelsus bisauf die Schüler
Jacob Böhmes, Dr. Carlos Gilly.Uitgave B.P.I 1. Amsterdam.
17) Corpus Hermeticum, Nederlandse vertalinguit het Engels van
G.R.S. Mead en het Duitsvan Patrizi & J. Scheible Stuttgart.
1855.
18) Het Scheikundig Huwelijk van ChristiaanRozenkruis. 1967.
Rozekruis Pers.
19) Uitgave Rozekruis Pers.
36