Economische en Sociale Wetenschappen & Solvay Business School Islamitische Staat en het Militarisme Bachelor Paper Politieke Wetenschappen Egide van der Heide 2015
Economische en Sociale Wetenschappen & Solvay Business School
Islamitische Staat en het Militarisme
Bachelor Paper Politieke Wetenschappen
Egide van der Heide
2015
Inhoudsopgave
Inleiding...............................................................................................................................................2
1. Het militarisme in de literatuur....................................................................................................3
1.1. Legitimering van geweld..........................................................................................................3
1.2. De karakteristieken van het Militarisme...................................................................................3
1.2.1. Verheerlijking van geweld en militair vertoon..................................................................3
1.2.2. Militaire structuur en de rol van het individu....................................................................5
1.2.3. Ideologie en religie............................................................................................................7
1.2.4. Leiderschap en symboliek.................................................................................................8
2. IS en het Militarisme......................................................................................................................9
2.1. Verheerlijking van geweld door IS...........................................................................................9
2.2. De samenlevingsstructuur van IS............................................................................................11
2.3. De Islamitische Ideologie van IS............................................................................................13
2.4. De Kalief, symboliek en ceremonie........................................................................................16
Conclusie...........................................................................................................................................20
Bibliografie........................................................................................................................................23
2
Inleiding
In de Westerse wereld wordt met afschuw gereageerd op de gebeurtenissen in het Midden-Oosten
(voornamelijk Syrië en Irak), waar IS (Islamitische Staat) een kalifaat aan het oprichten is. Een
Islamitische staat, met aan het hoofd een opvolger van de profeet Mohammed. Het streven gaat
gepaard met veel geweld tegen zowel de lokale bevolking als tegen de Westerse wereld. Middels
o.a. sociale media distribueert IS beeldmateriaal van executies, bedreigingen en ander
geweldvertoon over de gehele wereld.
Nog niet vaak is de wereld geconfronteerd met een dusdanige verheerlijking van geweld.
De verheerlijking gaat lijnrecht in tegen de opvatting dat het gebruik van geweld alleen
gerechtvaardigd is in een defensieve oorlog, als een antwoord op agressie. Daarnaast moet het
geweld proportioneel zijn en dient ter bescherming van burgers en niet-strijdende actoren het
discriminatieprincipe in acht te worden genomen. In de Westerse wereld wordt verwacht dat deze
principes leidend zijn bij iedere overweging om over te gaan tot het gebruik van geweld. Ook
binnen de VN-veiligheidsraad zijn deze principes dusdanig ingebed dat ze gezien kunnen worden
als de internationale normen.
Binnen deze opvatting voert IS geen rechtvaardige oorlog en de vraagt reist daarom hoe zij
dan wel hun strijd legitimeren. Op basis van welke principes rechtvaardigen zij het ombrengen van
burgers, het verkrachten van vrouwen, het executeren van journalisten en hun strijd in het
algemeen?
De verheerlijking van geweld, de sterke hiërarchie met een duidelijke leider aan de top, en
het hebben van een moralistisch, maar niet universalistisch wereldbeeld, wat zo kenmerkend lijkt te
zijn voor IS, komt ook terug in het militarisme; een concept dat wordt gebruikt om regimes te
beschrijven die het gebruik van strijdkrachten en van geweld zien als doel op zich zien en niet als
middel om een bepaald doel te bereiken. Om te kunnen vaststellen of IS als een militaristische
beweging kan worden geclassificeerd, tracht dit onderzoek de volgende vraag te beantwoorden:
Wat zijn de principes van IS waarop zij het gebruik van geweld legitimeert en in hoeverre zijn deze
principes te omvatten binnen het militarisme?
Om tot een antwoord te komen zal er allereerst aan de hand van de bestaande literatuur een definitie
worden gegeven van het militarisme. De verschillende beschrijvingen van het militarisme worden
geanalyseerd om zo tot een x-aantal karakteristieken te komen die als maatstaf zullen fungeren bij
3
het classificeren van georganiseerd geweld als militaristisch of niet.
Deze karakteristieken vormen de basis voor het verdere onderzoek. Per onderdeel zal
worden gekeken in hoeverre het functioneren van IS valt te omvatten binnen het beschreven
principe. Om de functioneringsprincipes van IS vast te stellen, worden bestaande onderzoeken naar
de organisatie geraadpleegd, wordt de organisatiestructuur geanalyseerd en worden de belangrijkste
speeches en publicatie waarin de leiders van de organisatie hun doelen verkondigen en anderen
oproepen zich aan te sluiten bij hun strijd, gebruikt.
Afsluitend zal worden bepaald in welke mate IS te omvatten is binnen het militarisme.
1. Het militarisme in de literatuur
In dit eerste deel wordt ingegaan op de legitimering van geweld in de internationale politiek.
Hierbij zal kort gekeken worden naar de verschillende stromingen die de legitimatie van geweld
door staten of politieke bewegingen trachten te verklaren. Het militarisme dat hier onder valt wordt
vervolgens uitgelicht en aan de hand van de bestaande literatuur worden de kenmerken van deze
stroming uiteengezet. Zo zal een aantal principes worden geformuleerd die het gebruik van geweld
vanuit de militaristisch oogpunt legitimeert.
1.1. Legitimering van geweld
In de literatuur wordt het militarisme vaak behandeld als onderdeel van de oorlogsethiek. Deze
theorie kent vier stromingen, waarvan 'pacifisme', dat iedere vorm van geweld veroordeelt het ene
uiterste is. Aanhangers van de 'Just War Theory' geloven dat het gebruik van een beperkte vorm van
geweld in sommige gevallen een noodzakelijk kwaad is om erger te voorkomen. De derde stroming
betreft het 'Realisme'. Realisme keurt het gebruik van geweld, in welke vorm dan ook, alleen goed,
als het in het belang is van de eigen staat. Het 'militarisme' wordt binnen deze classificatie als het
tegenovergestelde van 'pacifisme' gezien. Het ziet het gebruik van geweld als een noodzakelijke
voorwaarde voor een volwaardig bestaan van mens en natie (Coppieters, Fotion & Apressyan 2008,
p. 1-14). Hoe dit zich uit in de karakteristieken van het militarisme volgt hieronder.
4
1.2. De karakteristieken van het Militarisme
1.2.1. Verheerlijking van geweld en militair vertoon
Een eerste aspect dat kenmerkend is voor het militarisme is het verheerlijken van geweld en een
sterke preoccupatie met militair vertoon. (Carlton 2001, p. 194). Het militaire apparaat is een vorm
van georganiseerd geweld, en voor militaristen het belangrijkste orgaan van een natie. Het staat dan
ook voorop in iedere manifestatie van een militaristische organisatie.
Skjelsbaek beschrijft militaristisch gedrag in zijn eenvoudigste vorm als 'het buitensporig
gebruik van geweld'. Het is echter lastig om vast te stellen wanneer er sprake is van buitensporig
geweld, en dus van militarisme. Voor Skjelsbaek is dit op het moment dat naast militaire doelwitten
ook de bevolking en de economische infrastructuur worden aangevallen, met als enige doel
territorium te winnen en de vijand te vernietigen. De ultieme vorm van buitensporig geweld, en
daarmee de puurste vorm van het militarisme, doet zich voor wanneer het doden en uitroeien van
volkeren in oorlogen een doel op zich wordt (Skjelsbaek 1979, p. 219). Een leider is een promotor
van het militarisme, wanneer hij geweld en oorlog niet meer ziet als een kwaad middel om iets
ergers te voorkomen, maar het voeren van oorlog beschouwt als een opzichzelfstaand goed, en
daarmee het bijkomende geweld verheerlijkt (Vagts 1959, p 185).
Echter, zonder vijand en een bevolking die bereid is zich achter de militaire doelen te
scharen kan het militarisme niet floreren. Het is daarom zaak het individu te overtuigen van de
superioriteit van de eigen natie en haar militaire apparaat, zodat het zich schaart achter de strijd.
Alles en iedereen die niet behoort tot wij (het goede) wordt gezien als zij (het kwade). Nationale,
culturele, religieuze, raciale en/of andere criteria kunnen groepen van elkaar scheiden en vervolgens
het gebruik van geweld tegen de vijand rechtvaardigen (Skjelsbaek 1979, p. 221). Met dit
moralistisch, maar niet universeel wereldbeeld, wordt de vijand als onmenselijk afgeschilderd, met
als gevolg dat het een legitiem doel van geweld wordt. De enige uitweg is het kwade te bestrijden:
“The cause is said to be urgent. It is as if society and the world are suffering from an acute and
dangerous illness that can be cured only by the radical surgery of war.” (Coppieters, Fotion &
Apressyan 2008, p. 6)
Zo ontstaat er een constante drang naar expansie en dominantie ter bestrijding van het
kwaad. Hier zou men een overeenkomst kunnen zien met het imperialisme, waarin de drang naar
dominantie, net als bij het militarisme sterk is. Er is wel een verschil in die zin, dat imperialisten
meer belang hechten aan de omvang van hun territorium, en hun opponenten niet direct zien als
5
bedreiging of als het grote kwaad, terwijl militaristen juist wel veel waarde hechten aan de
versterking van hun territorium, en het vernietigen van de vijand (Vagts 1959, p. 15). Expansie en
versterking door het gebruik van strijd zijn noodzakelijk om onder de volgelingen het geloof in
stand te houden in de noodzaak van het gebruik van geweld. Verheerlijking van geweld zonder dat
het zichtbare voordelen oplevert voor de natie, zal namelijk niet veel mensen achter zich scharen.
Binnen het militarisme worden overwinningen daarom ook groots gevierd, en dienen ze als voer
voor verdere strijd. Oorlog wordt niet zozeer gezien als laatste optie, maar juist als eerste en enige
optie (Dower 2009, p. 37).
Naast het geloof in de noodzaak van strijd, moet een leger in oorlog ook gesteund worden
door een volk dat welwillend staat tegenover de gevoerde strijd (Vagts 1959, p. 436). Het individu
moet het gebruik van geweld dan ook zien als een waardevol goed. Hoe het militarisme oorlog als
positief ervaart voor het individu, beschrijft Coppieters e.a. als volgt:
“War transforms individuals into what they were not, and perhaps could not be, before. It makes
men out of men. It gives those who particiapte in war a sense of identity and accomplishment. It
also develops their character. The rigors of war teach those who participate in it such virtues as
discipline, self-confidence, perseverance, loyalty, responsibility, and courage.” (Coppieters, Fotion
& Apressyan 2008, p. 5)
De ware aard van het individu komt pas tot wasdom in tijden van oorlog is de idee, en wil de burger
een volwaardig mens zijn (dat wil zeggen in de zin van de ideologie), dan moet hij zich inzetten
voor de strijd. In tijden van oorlog wordt de moed van een volk getest: Militarism as a 'Test of
Manhood' (Carlton 2001, p. 166).
1.2.2. Militaire structuur en de rol van het individu
Binnen de theorie van ethiek in internationale politiek en oorlogsvoering is militarisme de enige
stroming die oorlog als positief ervaart voor de menselijkheid (Dower 2009, p. 35). Deze
overtuiging heeft vergaande gevolgen voor de organisatiestructuur van een samenleving die het
militarisme omarmt. Het betekent dat de structuur ervan in functie van het militaire wordt gezet.
Iedere burger binnen deze structuur dient met zijn handelen bij te dragen aan de strijdkrachten.
Vagts beschrijft dit als volgt:
6
“...militarism has connoted a domination of the military man over the civilian, and undue
preponderance of military demands, an emphasis on military considerations, spirit, ideals, and
scales of value, in the life of states. It has meant also the imposition of heavy burdens on a people
for military purposes, to the neglect of welfare and culture, and the waste of the nations's best man
power in unproductive army service.” (Vagts 1959, p 12)
De structuur van de samenleving in dienst stellen van de militaire doeleinden heeft
implicaties op de gedachten, idealen en de normen en waarden van de burgers. Het militarisme
omvat dan ook elk denksysteem en elk complex van gevoelens dat militaire mentaliteit,
handelingswijzen en besluitvorming inplant binnen het burgerlijke domein (Vagts 1959, p. 17) . Als
de doelstellingen van de burger niet in lijn zijn met die van het leger zal hij niet welwillend staan
tegenover de zware lasten die het militarisme, volgens Vagts, legt op het welzijn, de cultuur en de
middelen van de staat. Een essentieel onderdeel van het militarisme is daarom het indoctrineren van
de burgers, meestal op basis van emotionele of nationalistische waarden. De burgers moeten ervan
worden overtuigd dat de gevoerde strijd zowel in het voordeel is van het individu als in dat van de
natie in haar geheel.
Dit brengt ons bij de vraag hoe het militarisme erin slaagt een hele samenleving zodanig te
indoctrineren dat het zich achter de militaire doelen schaart, en individuen zo weet aan te zetten tot
het exceptioneel gebruik van geweld. Zoals hierboven beschreven, wordt het voeren van strijd
verheerlijkt en van essentieel belang beschouwd voor een volwaardig bestaan van zowel het
individu als de staat of de natie. Maar het voeren van strijd ten behoeven van het goede doel is niet
voldoende om het individu aan te zetten tot het onbegrensde geweld dat het militarisme voor ogen
heeft. Strijders moeten zo worden geïndoctrineerd dat zij niet meer bang zijn voor de dood. Carlton
(2001, p. 180) spreekt over de 'Warrior Death' binnen het militarisme als de ultieme vorm van
moed. Het individu moet de dood als gevolg van zijn strijd als onvermijdelijk zien en dit zelfs
verwelkomen als het hoogst haalbare.
“It may be that some men find fulfilment in the military death. The Vikings in their desire for
Valhalla, the Muslims in their hope of Paradise, and those of many other cultures also come into
this category. Courage was always at a premium, and death in battle was therefore deemed to
recieve its just reward. But whether these people sought death or whether they always secretly
hoped to survive, we will never know." (Carlton 2001, p. 181)
7
Doordat de gehele structuur van de samenleving zo wordt ingericht dat hetzelfde (militaire)
doel wordt nagestreefd, verandert de natie van een verzameling individuen in één enkele
gemeenschap. Het brengt mensen samen door ze een gezamenlijk doel te geven, en ontwikkelt
zodoende een wij gevoel (Coppieters, Fotion & Apressyan 2008, p. 5). Tot slot betekent dit ook dat
ieder individu dat zich binnen de samenleving niet inzet voor de militaire doelen of zich expliciet
negatief uitlaat over de begaande weg, net als iedere buitenstaander als vijand wordt bestempeld:
You're either with us, or against us.
1.2.3. Ideologie en religie
Zonder duidelijke verklaring voor het waarom van het 'wij zijn superieur aan de zij die een
bedreiging voor ons vormen', zijn de positieve effecten van een strijd die het militarisme
propagandeert niet voldoende om een natie te overtuigen zich achter een oorlog te scharen. Er moet
een duidelijke onderbouwing zijn die het gelijk van de natie bevestigt. Er heerst daarom altijd een
duidelijke ideologie, een set van ideeën over hoe de wereld vandaag de dag is, over hoe hij zou
moeten zijn, en over de veranderingen die er nodig zijn om (het gewenste wereldbeeld) te bereiken.
Militaristische ideologieën zijn vaak op basis van religieuze, historische, nationalistische, culturele,
of raciale gronden gemotiveerd, en dragen daardoor bij aan groepsidentificatie en een sterke
overtuiging van het eigen gelijk. In combinatie met de hierboven beschreven aspecten van
militarisme kan een ideologie geweld onder haar aanhangers legitimeren en racisme voeden:
“..forms of group identification can become so strong as to justify hostile, violent actions towards
other groups. Ethnocentrist ideologies frequently have religious underpinnings, but they can also be
fueled by modern 'isms' from anti-communism to anti-imperialism. A strong conviction about the
righteousness of one's own group or cause, combined with a low regard for human life or with an
attempt to 'dehumanize' the enemy is conducive to violence. Thus there is a link between militarism
and racism.” (Skjelsbaek 1979, p. 221)
Hoewel religieus gemotiveerde oorlogen niet altijd door militaristische bewegingen worden
gevoerd, en religieuze motivatie evenmin per definitie onderdeel is van een militaristische
ideologie, leent religie zich wel goed hiervoor. Carlton (2001, p. 153) noemt dit Militarism as a
Religious Imperative. Strijd als een religieuze noodzaak. Volgens Carlton geldt dit voornamelijk
voor de grote wereldreligies, zoals het christendom en de islam, die een viertal karakteristieken
hebben waardoor zij militaristische doeleinden kunnen dienen.
8
Allereerst beweren wereldreligies dat zij een universele waarheid hebben, en daardoor
hebben zij vaak ook een universele aantrekkingskracht. Dit betekent dat iedereen ongeacht,
nationaliteit, cultuur of klasse zich kan aansluiten bij de religie. Individuen worden verbonden door
religie wat vervolgens bijdraagt aan het eerder beschreven wij-gevoel.
Het tweede kenmerk van wereldreligies is dat zij vaak beweren geopenbaarde religies te
zijn. In andere woorden, de volgelingen van de religie 'hebben het licht gezien' en zijn overtuigd
van een onweerlegbaar inzicht ten aanzien van de wereld. Dit inzicht is naar hen gecommuniceerd
door een bovennatuurlijke mogendheid. Religieuze leiders zijn predikers van dit onweerlegbare
inzicht en trachten de boodschap van de bovennatuurlijke mogendheid over te brengen op anderen
en staan vaak sceptisch tegenover nieuwe openbaringen, tegengeluiden of aanpassingen. (Carlton
2001, p. 154). Het gevolg kan zijn dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen hen die
het geopenbaarde inzicht al hebben verworven, en zij voor wie dit nog niet geldt. Dit gekoppeld aan
het militarisme kan leidden tot de beschreven goed-versus-kwaadclassificatie.
Het derde aspect dat eigen is aan wereldreligies, is dat het bijna altijd religies van het boek
zijn. Dat wil zeggen dat het geopenbaarde inzicht is opgeschreven in een boek dat dient als een
leidraad bij het voortzetten en overdragen van de religie en de bijhorende tradities en gewoontes aan
volgende generaties. Tegelijkertijd wordt het gebruikt om kritiek op de religie te weerleggen. Hier
komt ook weer het belang naar voren van een prediker of de religieuze leider, omdat geschreven
tekst aan interpretatie onderhevig is. Een leider moet volgelingen ervan overtuigen dat hij de 'juist
interpretatie' van het heilige geschrift predikt. Is een een dergelijke leider succesvol, dan verwerft
hij veel macht en gezag, en kan hij een gehele samenleving sturen in een (militaristische) richting
die hij rechtvaardigt op basis van het heilige geschrift.
Het vierde en laatste aspect dat Carlton beschrijft, gaat in op de soms militante en
expansieve oriëntatie van de wereldreligies. Dit geldt vooral voor de monotheïstische religies, die
slechts het bestaan van één god aanvaarden. Niet-gelovigen, afvalligen, of aanhangers van een
ander geloof kunnen worden beschouwd als heiden. Dit kan leidden tot de drang om de heidenen te
bekeren, waarbij soms het gebruik van geweld niet wordt gemeden om tot het hogere doel te
geraken:
“Militancy may be justified on the basis that people must be converted 'for the good of their souls'.
In the medieval Inquisitions this meant that the body might be tortured and subsequently destroyed
in the interests of the soul. Immortal concerns outweighed temporal discomforts.” (Carlton 2001, p.
155)
9
1.2.4. Leiderschap en symboliek
Een sterk leiderfiguur omringd met de nodige symboliek en ceremoniële aangelegenheden is
onderdeel van het militarisme en niet los te zien van de hiervoor beschreven karakteristieken. De
leider staat aan de top van de hiërarchie, en de militaire structuur van de samenleving en vertolkt de
ideologie, en zet aan tot strijd. Dit aspect vormt de aankleding en verpersoonlijking van de
ideologie en moet daarom aantrekkelijk, overtuigend en gezaghebbend zijn.
Zonder loyaliteit aan de leider is het niet mogelijk de massa aan te zetten tot het geweld dat
het militarisme voor ogen heeft. Zonder hun onbetwiste leiders als Napoleon of Hitler is het
moeilijk zich voor te stellen dat honderdduizenden soldaten vrijwillig het Russische binnenland
ingetrokken zijn, om er de dood te vinden. Anders gezegd: leiderschap kan mensen sturen in een
richting die zij rationeel gezien en ter bescherming van hun eigen leven, nooit zouden gaan (Carlton
2001, p. 194).
Sterk gelinkt aan het belang van een leider aan de top van de militaristische structuur is het
gebruik van militaire symboliek en ceremonie. Het houdt de sterke leiderfiguur in stand en versterkt
de loyaliteit. Militaire ranken, parades, badges en onderscheidingen dragen bij aan de verheerlijking
van de leider en sporen het individu aan zich te schikken naar het militaire belang:
“...military symbols have great value for some people, and this is the reason they are used. The
veneration of medals, banners, insignia, badges etc. may seem ridiculous, and it is not easy to
explain the psychological mechanisms at work. But this form of 'petty militarism' has an important
function in fostering loyalty and dedication. Uniforms enhance discipline, and drills and parades
are training in coordination.” (Skjelsbaek 1979, p. 221)
2. IS en het Militarisme
2.1. Verheerlijking van geweld door IS
Het grootste gedeelte van de bevolking in het Westen associeert IS onlosmakelijk met
moordpartijen, executies, onderdrukking, vernietiging en barbarisme. Het nieuws en de beelden
over IS die het Westen bereiken, worden dan ook gedomineerd door gruwelijkheden die gaan van
onthoofdingen en executies, tot verkrachting van vrouwen en het vernietigen van erfgoed. IS wordt
gezien als een synoniem voor bruut geweld en een instituut dat er niet voor terugdeinst om iedereen
die zich tegen hen keert, te doden.
10
Dat dit beeld niet slechts wordt gevormd door mogelijk vooringenomen Westerse media,
blijkt uit de publicaties die IS zelf uitgeeft via haar mediaorganisatie al-Ḥayāt Media Center.1 Dit
communicatieorgaan publiceert regelmatig video's van IS. Kenmerkend voor deze publicaties is de
prominente aanwezigheid van militair vertoon. De beeldinhoud van het magazine Dabiq wordt
overheerst door afbeeldingen van raketinslagen, militaire parades, executies en ander vertoon van
georganiseerd geweld.
Naast het Dabiq-magazine wordt er een breed scala aan video's gepubliceerd door IS.
Behalve onthoofdingsvideo's van journalisten en andere burgers, wordt een groot deel van de
video's ook gedupliceerd als een boodschap van de Islamitische Staat tot haar eigen broeders
wereldwijd. Moslims in Duitsland, Rusland, Indonesië en andere landen worden aangesproken in
hun eigen taal en opgeroepen zich aan te sluiten bij het kalifaat. Deze oproep wordt gedaan door IS-
strijders gehuld in militaire uitrusting. De beelden worden afgewisseld met bominslagen, trainende
soldaten en aanvallen op vijandige militaire doelen. De kracht en moed van de zegevierende staat
wordt bezongen, en de noodzaak om verder uit te breiden wordt benadrukt. De boodschap voor de
moslims wereldwijd luidt dat er geen weg terug is en dat het enige goede wat je kan doen, is je aan
te sluiten bij de strijd ten behoeve van de Staat en ter vernietiging van de vijand.
“...do not let this battle pass you by wherever you may be. You must strike the soldiers, patrons, and
troops of the tawāghīt (ongelovigen). Strike their police, security, and intelligence members, as well
as their treacherous agents. Destroy their beds. Embitter their lives for them and busy them with
themselves. If you can kill a disbelieving American or European – especially the spiteful and filthy
French – or an Australian, or a Canadian, or any other disbeliever from the disbelievers waging
war, including the citizens of the countries that entered into a coalition against the Islamic State,
then rely upon Allah, and kill him in any manner or way however it may be.” (Adnani, 2014)
Dit citaat van de officiële woordvoerder van IS, Abu Mohammad al-Adnani, wordt gezien als de
eerste oproep van de beweging om ongelovigen en bondgenoten van het Westen aan te vallen. Het
citaat is interessant omdat het expliciet stelt dat er geen onderscheid gemaakt moet worden tussen
militaire en burgerlijke doelen. Geweld tegen iedereen die onderdeel uitmaakt van de ongelovige
vijand is gerechtvaardigd. Dit gaat regelrecht in tegen het discriminatieprincipe dat het gebruik van
geweld tegen burgerlijke doelen als niet legitiem beschouwt. Het is daarentegen juist in lijn met het
militarisme waarbij iedereen die zich niet aansluit bij hun ideologie behoort tot de vijand en een
legitiem doelwit is.
1 http://jihadology.net/
11
Maar de oproep van Adnani beperkt zich niet tot de noodzaak de vijand te vernietigen, hij
gaat ook nog verder in op de acties die iedere moslim moet ondernemen, hij roept ze op te handelen
in overeenstemming met de ideologie van IS. Zoals Skejsbaek schrijft, is er sprake van
militaristisch gedrag op het moment dat er wordt opgeroepen tot buitensporig geweld en naast het
militaire, ook de bevolking en de economische infrastructuur tot legitieme doelwitten worden
gemaakt. Uit dezelfde speech blijkt dat IS inderdaad geen beperkingen aan het gebruik van geweld
oplegt. Integendeel, iedere vorm van geweld met als doel het vergieten van bloed van ongelovigen
is een nobele zaak. Niets doen als moslim is geen optie, alles wat de vijand schaadt is positief:
“Smash his head with a rock, or slaughter him with a knife, or run him over with your car, or throw
him down from a high place, or choke him, or poison him. Do not lack. Do not be contemptible.”
(...) “If you are unable to do so, then burn his home, car, or business. Or destroy his crops.” (…) “If
you are unable to do so, then spit in his face.” (Adnani, 2014)
Deze citaten worden gevolgd door een boodschap aan die moslims die niet overgaan tot het gebruik
van het hier beschreven geweld. Adnani stelt dat deze moslims hun geloof moeten heroverwegen,
omdat zij niet ingrijpen terwijl hun broeders worden aangevallen door de vijand. Hij stelt dat deze
weigerende moslims in gevaar zijn omdat ze hun religie niet kunnen praktiseren zonder loyaal te
zijn aan hun broeders in oorlog. Adnani zegt dus dat deze loyaliteit en daarmee een volwaardig
bestaan als moslim alleen tot stand kan komen door het gebruik van geweld tegen de vijand. Dit is
in overeenstemming met het militaristische idee dat het individu alleen door strijd te voeren een
volwaardig mens kan zijn.
Afsluitend kan gesteld worden dat IS in haar communicatie naar buiten toe graag haar
militaire krachten toont, en oproept de vijand te vernietigen. Elke vorm van geweld tegen de vijand
is geoorloofd, en zelfs noodzakelijk om een goede moslim te zijn.
Dit alles sluit aan bij het militarisme.
2.2. De samenlevingsstructuur van IS
De samenleving in dienst stellen van de militaire doelen is het tweede kenmerk van het militarisme
dat kan worden vergeleken met het leven onder het bewind van IS. Om te kunnen vaststellen hoe IS
individuen en een samenleving in dienst stelt van haar militaire doelen moet eerst worden bekeken
welke samenleving onder IS valt. Anders dan de traditionele natiestaat heeft IS geen afgebakend
grondgebied dat ze controleert of op legitieme gronden bezit. Dit was bij het militaristische Nazi-
12
Duitsland of het Frankrijk ten tijde van Napoleon wel het geval. Zoals beschreven is het voor een
militaristische beweging noodzakelijk om een samenleving achter zich te hebben staan om de strijd
ermee te legitimeren en om er een wij versus zij kijk op de wereld te kunnen implementeren.
IS heeft inmiddels wel grote delen van Irak en Syrië bezet en een heeft op 29 juni 2014 een
kalifaat uitgeroepen. Een kalifaat heeft voor sommige moslims een grote aantrekkingskracht en
dient voor hen als het beloofde land (Wood 2015, p 17). Het draagt bij aan de retorische en militaire
expansiedoelen van de beweging en een dergelijke nieuwe staat is een belangrijke motivatie voor
nieuwe volgelingen (United Nations 2014, p. 3). Een eerste poging om na te gaan of IS het leven
van de lokale bevolking beïnvloedt ten behoeve van zijn militaire doeleinden richt zich daarom op
het leven in het kalifaat. Een rapport van de Verenigde Naties beschrijft op basis van 300 interviews
met Syriërs hoe het leven onder het bewind van IS in Syrië eruit ziet. Een van de conclusies luidt als
volgt:
“...ISIS seeks to subjugate civilians under its control and dominate every aspect of their lives
through terror, indoctrination, and the provision of services to those who obey. ISIS has sought to
entrench its militant extremist ideology by indoctrinating children and suppressing freedom of
expression. Surveillance, coercion, fear and punishment are used to inhibit any dissent.
Discrimination on the basis of gender is used to implement rigid social norms.” (United Nations
2014, p. 13)
Deze conclusie van de Verenigde Naties lijkt te onderstrepen dat, zoals Vagts het militarisme
beschrijft, IS elk denksysteem en elk complex van gevoelens binnen het burgerlijke domein inplant
ten behoeve van haar militaire doelen. Uit het rapport blijkt ook dat IS niet terugdeinst om
ongehoorzaamheid op hardhandige wijze in de kiem te smoren. Er is geen plaats voor
tegengeluiden, en dissidenten worden hardhandig aangepakt om zo anderen af te schrikken. De
militaire strategie kenmerkt zich door een 'divide and rule' beleid. Oftewel, je bent voor of tegen
ons (United Nations 2014, p. 3).
De bevinding van de Verenigde Naties wordt kracht bijgezet door een analyse van de
organisatiestructuur van de belangrijkste departementen van IS, die zich richten op militaire doelen
en de implementatie daarvan onder de bevolking. Aan het hoofd van de organisatie staat de kalief:
een charismatische en strikte leider ter vertolking van de ideologie. De belangrijke rol voor IS van
de leider zal later in deze paper worden toegelicht, maar in samenwerking met zijn directe adviseurs
zet hij de grote lijnen voor de militaire doelen uit. Een nader inzicht in de militaire structuur geven
de departementen onder direct toezicht van de kalief. Dit zijn respectievelijk de Shura Council en
13
de Sharia Council. Beide houden zich bezig met de implementatie van wetten en het delegeren van
de opdrachten naar de onderliggende departementen. De Sharia Council is verantwoordelijk voor
het opleggen van de religieuze wetgeving en zet in nieuw veroverde gebieden de Sharia-politie op,
om toe te zien op de gehoorzaamheid van de bevolking. De belangrijkste functie van deze
departementen is dus om de burgers te onderwerpen aan het regime van IS (Barret 2014, p. 30).
Hierin worden zij bijgestaan door het Security and Intelligence departement dat toeziet op de
bescherming van de kalief en iedere vorm van protest de grond indrukt. De Militaray council is
verantwoordelijk voor de verovering en het behoud van territorium en werkt hierbij nauw samen
met de zogenaamde Provincial Councils die verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse bestuur, maar
altijd ondergeschikt zijn aan de Military and Sharia Council. Op deze manier tracht IS het gehele
burgerlijke domein onder zijn gezag te krijgen:
“Its monopoly of services provides the State with a further means of control over the population
and an opportunity to penalize dissent. The Islamic State is intolerant of any opposition or
divergence from its worldview, and has set up networks of informers and a heavy security
apparatus, managed from the center, to ensure that no challenge to its authority can grow. In this it
follows the well-trodden path of other totalitarian states.” (Barret 2014, p. 31)
Echter, IS slaagt er niet altijd in de lokale bevolking voor zich te winnen, en heeft dan ook
moeite hen ervan te overtuigen zich aan te sluiten bij de strijd. Voor de werving van strijders, wat
een essentieel onderdeel vormt van een militaristische structuur, richt IS zich daarom voornamelijk
op buitenlanders. De noodzaak van de strijd en het verheerlijken ervan blijken makkelijker over te
brengen op mensen van buiten het kalifaat. Via een verscheidenheid aan mediakanalen richt IS zich
op moslims wereldwijd om hen ervan te overtuigen zich aan te sluiten hun strijd.
Met het Dabiq-magazine gaat IS expliciet in op de individuele rol van moslims in de
oprichting en uitbreiding van het kalifaat. Zo heeft het zevende nummer van het magazine de titel:
A Call to Hijrah. Hijrah staat voor emigratie. De titel is dan ook een oproep tot emigratie naar het
kalifaat. Volgens IS is het een individuele verplichting voor iedere moslim om te emigreren naar
hun nieuwe staat: “hijrah to the land of Islam is obligatory.” (Baghdadi, 2014)
In zijn speech gaat Adnani nog verder in op de rol van het individu binnen de strijd van IS,
en belicht hij de positieve aspecten van het sterven in de strijd. Hij stelt dat de strijders van IS
blijven leven of zullen sneuvelen in een gevecht, maar dat in beide gevallen de vijand de verliezer
is, omdat de doden herrijzen tussen de overlevenden en hen nieuwe moed inspreken. De martelaar,
de gesneuvelde strijder, zal beloond worden in het paradijs:
14
“This person has realized that the life of his nation is through blood and the honor of his nation is
through blood. So he went on with a bare chest and bare head towards death eagerly searching for
life and honor. If he survives, he lives as a victor with freedom, might, honor, and authority. And if
he is killed, he illuminates the path for those after him and goes on to his Lord as a joyful martyr.”
(Adnani 2014)
Deze positieve kijk op het sterven in de strijd ten behoeve van de natie is in lijn met hoe Carlton de
Warrior Death als onderdeel van het militarisme beschrijft.
2.3. De Islamitische Ideologie van IS
Zoals beschreven in het eerste deel van deze paper is een ideologie die het gelijk van de natie
onderstreept en haar gewelddadige acties legitimeert van groot belang voor een militaristische
beweging om haar volgelingen te overtuigen zich aan te sluiten bij de strijd. Het
superioriteitsgevoel van de eigen natie en de dehumanisatie van de vijand en de daaropvolgende
wij-versus-zij classificatie moeten onderbouwd worden door een set van ideeën die een gewenst
wereldbeeld propageren en aangeven op welke manier de gewenste situatie bereikt moet worden.
De top van de organisatie van IS wordt gedreven door een ideologie die in de literatuur
wordt beschreven als Jihadistisch-Salafisme (Bunzel 2015, p. 7). Dit is een stroming binnen de
soennitische islam die pleit voor een terugkeer naar de basis van de islam, middels een letterlijke
interpretatie van de Koran. Binnen deze ideologie is de oprichting van een kalifaat noodzakelijk en
moet iedereen die zich niet schikt naar deze ware islam vernietigd worden (Barret 2014, p. 18).
Het gaat hier dus om een religieus gemotiveerde ideologie gebaseerd op historische gronden.
Carlton beschrijft aan de hand van een viertal aspecten die kenmerkend zijn voor wereldreligies,
hoe een religieuze ideologie zich kan lenen voor de verwezenlijking van militaristische doelen.
Deze aspecten worden hieronder toegepast op IS en steeds toegelicht door een citaat uit een
publicatie van IS.
1. Universele aantrekkingskracht
Het eerste aspect dat Carlton aanhaalt is de universele aantrekkingskracht van wereldreligies.
Iedereen kan zich ongeacht nationaliteit, cultuur of klasse aansluiten bij de religie.
Deze universele aantrekkingskracht is zonder twijfel een essentieel onderdeel van de
15
ideologie van IS. In hun oproep zich aan te sluiten bij hun strijd, maakt IS geen onderscheid in
afkomst. De boodschap in de video's wordt dan ook verkondigd in verschillende talen, van Engels
en Russisch tot Duits en Indonesisch. De enige voorwaarde die wordt gesteld, is dat je leeft naar de
regels van de in hun ogen ware islam. Hoewel de Westerse wereld als het grote kwaad wordt
beschreven, zal iedere Westerse moslim die zich schikt naar de ideologie van IS met open armen
worden ontvangen. Deze aantrekkingskracht is de drijfveer voor het functioneren van het militaire
apparaat van IS. De militaire rangen worden namelijk overwegend bezet door buitenlandse
sympathisanten (United Nations 2014, p. 3). Het volgende citaat van de leider van IS onderstreept
dat niet nationaliteit of afkomst maar religie bepalend is:
“Therefore, rush O Muslims to your state. Yes, it is your state. Rush, because Syria is not for the
Syrians, and Iraq is not for the Iraqis. The earth is Allah’s. (…) The State is a state for all Muslims.
The land is for the Muslims, all the Muslims.” (Baghdadi, 2014)
2. Geopenbaarde religies
Het tweede aspect betreft de geopenbaarde aard van de religieuze ideologie. De volgelingen van de
religie 'hebben het licht gezien' en zijn overtuigd van een onweerlegbaar inzicht ten aanzien van de
wereld.
Binnen de ideologie van IS is Allah (God) de bovennatuurlijke mogendheid die via zijn
profeet het onweerlegbaar inzicht ten aanzien van de wereld heeft gecommuniceerd naar zijn
volgelingen. De leider van IS, Abu Bakr al-Baghdadi, beweert een afstammeling te zijn van de
familie van Mohammed en wil terug naar de basis van de islam, zoals die geopenbaard is door
Mohammed in de begintijden van de islam. IS veroordeeld dan ook iedere vorm van innovatie en
aanpassing ten aanzien van de islam (Barret 2014, p. 27). Dit vertaalt zich in de houding van IS ten
aanzien van andere islamitische stromingen. Sjiieten en Alawieten worden niet gezien als moslims
maar als handlangers van de niet-gelovigen en daarmee als onmenselijk bestempeld. Dit maakt
iedere niet-geopenbaarde moslim een legitiem doelwit van geweld:
“So whoever is a Muslim, his blood and wealth are sanctified. And whoever is a disbeliever, his wealth
is legal for a Muslim to take and his blood is legal to spill. His blood is like the blood of a dog; there is
no sin for him in spilling it nor is there any blood money to be paid for doing such.” (Adnani, 2014)
16
3. Religies van het boek
Dit derde aspect houdt in dat het geopenbaarde inzicht is opgeschreven in een boek. De geschreven
tekst dient als het ware als een wetboek voor de ideologie en als leidraad voor haar volgers.
De Koran vervult die rol voor IS en is van ongekend belang voor de organisatie. Zoals
gezegd pleit IS voor een terugkeer naar de basis van de islam middels een letterlijke interpretatie
van de Koran. Dit betekent dat de volledige ideologie van IS is gebaseerd op de teksten in de Koran.
De teksten zijn echter aan interpretatie onderhevig, wat het belang van de leider van IS
onderstreept. Hij is degene die mensen moet overtuigen dat zijn interpretatie van de teksten de enige
juiste is. Dit komt duidelijk naar voren in de speeches van de leiders van IS. Ieder statement dat zij
maken, trachten ze te onderbouwen met een letterlijk citaat uit de Koran. Zo wordt het hierboven
gebruikte citaat uit de speech van Adnani aangaande het bloedvergieten van niet-moslims, gevolgd
door onderstaande citaten uit de Koran die de oproep moeten legitimeren:
“Allah the Exalted said, {And when the sacred months have passed, then kill the polytheists
wherever you find them and capture them and besiege them and sit in wait for them at every place
of ambush} [At-Tawbah: 5].”
“And He the Exalted said, {So when you meet those who disbelieve [in battle], strike [their] necks}
[Muhammad: 4].” (Adnani, 2014)
4. Militante en expansieve oriëntatie
Het laatste aspect gaat in op de soms militante en expansieve oriëntatie van een religieuze ideologie.
Dit vertaalt zich in de drang heidenen te bekeren en zo de religie verder te verspreiden.
Hoe IS niet-gelovigen, afvalligen, of aanhangers van een ander geloof beschouwt is al eerder
aangeduid. De organisatie roept expliciet op de ware islam te verspreiden en iedereen die zich hier
tegen verzet, te doden. Het beperkt zich in deze oproep niet tot Syrië en Irak maar uit duidelijk de
ambitie de hele wereld te veroveren totdat er geen heidenen meer levend rondlopen:
“Soon, by Allah’s permission, a day will come when the Muslim will walk everywhere as a master,
having honor, being revered, with his head raised high and his dignity preserved. Anyone who dares
to offend him will be disciplined, and any hand that reaches out to harm him will be cut off. So let
the world know that we are living today in a new era. (…) This is my advice to you. If you hold to it,
you will conquer Rome and own the world, if Allah wills.” (Baghdadi, 2014)
17
2.4. De Kalief, symboliek en ceremonie
Militaristische organisaties kenmerken zich door een duidelijk hierarchie met aan de top een sterke
leider omringt met symboliek en ceremonie. De leider is de vertolking van de ideologie en de
symboliek kleed het gedachtegoed aan en maakt het daarmee een aantrekkelijk geheel.
De ideologie van IS is gebasseerd op religieuze gronden. Symboliek en ceremonie zijn
onlosmakelijk verbonden met religie, en spelen dus voor IS een belangrijke rol. Ook de invloedrijke
functie van de prediker van de ideologie van IS, Abu Bakr al-Baghdadi, is al kort toegelicht. Zijn
eerste en enige publieke optreden dat is vastgelegd op video was op 29 juni 2014, toen hij een
speech gaf in een moskee in Mosul.2 Deze datum is niet voor niets gekozen. Het was de dag dat de
islamitische vastenmaand begon, voor iedere moslim de belangrijkste periode van het jaar.
Baghdadi sprak zijn volgelingen als een imaam toe vanaf de Minbar, de spreekstoel in een moskee.
Zijn speech begint met een gebed door verzen uit de Koran te citeren. Ook in het vervolg van zijn
speech zal hij regelmatig uit de Koran citeren, wat de symbolische waarde van zijn uitspraken
versterkt. De datumkeuze, en de antourage waarin de speech wordt gegeven onderstrepen dat IS
waarde hecht aan de ceremoniële en symbolische verschijning van haar leider.
De speech is verder van belang omdat Baghdadi die avond de oprichting van het kalifaat
afkondigd en zichzelf als kalief, de leider van het kalifaat uitroept. Hierdoor wordt hij wereldwijd
als de onbetwiste leider van IS gezien. Vervolgens zegt hij dat het voor iedere goede moslim op
aarde noodzakelijk is om te emigreren naar het kalifaat, en zich aan te sluiten bij de ontwikkeling
van de nieuwe staat. De symbolische en emotionele kracht van de religie op basis waarvan
Baghdadi zijn oproep onderbouwt, gecombineerd met de rethorische speechvaardigheden worden
hier gebruikt om nieuwe volgelingen te werven voor de militaire doelen van IS. In zijn artikel voor
de Atlantic beschrijft Wood aan de hand van een interview wat voor een impact de woorden van
Baghdadi kunnen hebben op moslims wereldwijd:
“Cerantonio explained the joy he felt when Baghdadi was declared the caliph on June 29—and the
sudden, magnetic attraction that Mesopotamia began to exert on him and his friends. “I was in a
hotel [in the Philippines], and I saw the declaration on television,” he told me. “And I was just
amazed, and I’m like, why am I stuck here in this bloody room?” (Wood 2015, p. 15)
2 https://www.youtube.com/watch?v=PxJSm7XwxqA
18
Maar IS beperkt zich in het gebruik van ceremonie en symboliek niet tot dit optreden van de
leider. Het toekomstige pad en de ontwikkeling van hun staat hebben zij al vastgelegd, en deze is
omringd met symbolische ankerpunten. Het voorbeeld dat dit het beste beschrijft is de rol van de
Syrische stad Dabiq. Op het eerste gezicht onderscheidt de stad zich niet van andere Noord-
Syrische steden. Voor IS is de stad echter van ongekende historische en symbolische waarde. Het is
dan ook niet voor niets dat IS haar magazine heeft vernoemd naar de stad. Volgens de IS leiders
heeft de profeet Mohammed gezegd dat de legers van Rome in Dabiq hun legerbases zullen
opbouwen ten behoeve van hun strijd tegen de islam. Over wie gezien moeten worden als de legers
van Rome, bestaat geen duidelijkheid, maar de Verenigde Staten van Amerika maken er in de
huidige context de meeste aanspraak op. IS denkt hoe dan ook dat het beslissende gevecht tussen de
islam en de heidenen zal plaatsvinden in deze stad. De verovering van Dabiq werd daarom ook
groots gevierd (Wood 2015, p. 24). Om de symbolische waarde van Dabiq kracht bij te zetten
gebruikt IS de stad regelmatig in haar nieuwe publicaties en refereert ze naar het naderende
gevecht:
“Here we are, burying the first American crusader in Dabiq, eagerly waiting for the remainder of
your armies to arrive,” said a masked executioner in a November video, showing the severed head
of Peter (Abdul Rahman) Kassig, the aid worker who’d been held captive for more than a year.”
(Wood 2015, p. 24)
Het petty militarism, zoals Skjelsbaek de militaristische preoccupatie met militaire vlaggen,
parades, badges en dergelijke beschrijft, zien we in zekere mate ook terug bij IS. Het meest recente
voorbeeld hiervan is de militaire parade die IS hield na de verovering van Ramadi op 17 mei 2015.
Onderstaande foto's van deze parade laten zien dat de zwart-witte IS-vlaggen zijn gehesen langs de
weg waarover IS haar trucks laat rijden met daarop haar strijders poserend met wapens en dezelfde
vlaggen.
19
20
Afbeelding 1: IS-parade in Ramadi. Bron: http://www.dailymail.co.uk/news/article-3085486/ISIS-claim-taken-control-Iraqi-city-Ramadi-security-forces-flee-following-series-suicide-car-bombings.html
Afbeelding 2: IS-strijders poseren tijdens de parade in Ramadi. Bron: http://www.dailymail.co.uk/news/article-3085486/ISIS-claim-taken-control-Iraqi-city-Ramadi-security-forces-flee-following-series-suicide-car-bombings.html
Conclusie
In deze paper is de vraag gesteld hoe de principes van IS waarop zij het gebruik van geweld
legitimeert, binnen het militarisme te omvatten zijn. Om tot een antwoord te komen, is allereerst
aan de hand van de bestaande literatuur een viertal karakteristieken van het militarisme opgesteld.
Deze zijn:
de verheerlijking van geweld en militair vertoon
een militaire structuur (de samenleving staat in dienst van de militaire doelen)
een sterke ideologie die een duidelijk onderscheid maakt tussen goed en kwaad
de rol van sterk leiderschap en van symboliek.
Vervolgens zijn op basis van de publicaties van IS zelf, en aan de hand van analyses door derden,
deze vier aspecten toegepast op IS. Gebleken is dat IS op de volgende manier overeenstemt met het
militarisme:
Het eerste aspect van het militarisme omvat de idee dat het voeren van strijd en het gebruik
van geweld een nobele zaak is voor zowel de natie als het individu. Een volwaardig bestaan zonder
het voeren van strijd is niet mogelijk. Dit vertaalt zich in het verheerlijken van geweld en een
preoccupatie met militair vertoon. In de publicaties van IS overheersen afbeeldingen en video's van
raketinslagen, militaire parades, executies en ander vertoon van georganiseerd geweld. Maar ook in
de speeches komt hun geloof in de noodzaak van het voeren van strijd en het gebruik van geweld
duidelijk naar voren. Men roept moslims wereldwijd op zich aan te sluiten bij IS en de vijand op
welke manier dan ook te doden of te schaden. Interessant is dat er expliciet door IS wordt gesteld
dat er geen onderscheid gemaakt hoeft te worden tussen militaire en burgerlijke doelen en dat elke
vorm van geweld geoorloofd is. Niks doen is geen optie. Deze opvatting sluit volledig aan bij de
militaristische overtuiging dat oorlog, strijd en geweld de enige weg naar het succes van de natie is,
en noodzakelijk voor een volwaardig bestaan als mens.
Een militaire structuur is het tweede aspect dat het militarisme kenmerkt en houdt in dat de
samenleving van boven tot onder in dienst wordt gesteld van de militaire doelen. Ieder individu
moet bijdragen aan de strijd. De organisatiestructuur van IS laat zien dat de belangrijkste
departementen als taak hebben de bevolking te onderwerpen aan hun ideologie en iedere vorm van
protest de grond in te drukken. Er is geen plaats voor tegengeluiden. Dissidenten worden
hardhandig aangepakt om zo anderen af te schrikken. De militaire strategie kenmerkt zich door een
21
'divide and rule' beleid. Maar om strijders en volgelingen te werven, beperkt IS zich niet tot het
gebied dat zij bezetten. IS richt zich tot alle moslims wereldwijd en stelt dat het een individuele
verplichting is zich aan te sluiten bij IS en haar militaire doelen te dienen. Op het moment dat je dit
als moslim niet doet wordt beweerd dat je geen volwaardige moslim bent. In deze zin ziet IS alle
moslims wereldwijd dus als onderdeel van haar samenleving die ze probeert te militariseren.
Het derde aspect betreft de aard van een militaristische ideologie: een set van ideeën over
hoe de wereld vandaag de dag is, hoe deze zou moeten zijn en welke veranderingen er nodig zijn
om het gewenste wereldbeeld te bereiken. Militaristische ideologieën zijn vaak op religieuze,
historische, nationalistische, culturele of raciale gronden gebaseerd en dragen daardoor bij aan
groepsidentificatie en een sterke overtuiging van het eigen gelijk. De ideologie van IS wordt
beschreven als jihadistisch-salafisme, een stroming binnen de soennitische islam die pleit voor een
terugkeer naar de basis van de islam, middels een letterlijke interpretatie van de Koran. Deze
ideologie leent zich perfect voor militaristische doeleinden, omdat met de universele
aantrekkingskracht van de religie moslims wereldwijd kunnen worden opgeroepen zich aan te
sluiten bij de strijd. Tegelijkertijd betreft het een geopenbaarde religie, waardoor IS een duidelijk
onderscheid kan maken tussen gelovigen en niet-gelovigen. De laatsten vormen een legitiem
doelwit van geweld. Het gebruik van de Koran is het volgende aspect dat weergeeft hoe IS haar
ideologie gebruikt om aan te zetten tot geweld. De statements die IS maakt ten aanzien van het
geweld dat zij propageert, tracht ze te onderbouwen aan de hand van verzen uit de Koran. Op basis
van haar interpretatie van de teksten is het vernietigen van iedere ongelovige noodzakelijk en
gerechtvaardigd, en zullen de moslims uiteindelijk de wereld regeren. IS gebruikt haar ideologie
dus duidelijk om een vijand te creëren, geweld te rechtvaardigen en sympathisanten voor strijd te
rekruteren. Dit is in lijn met het militarisme.
Het vierde en laatste aspect van het militarisme dat duidelijk naar voren komt bij IS is de rol
van sterk leiderschap omgeven met symboliek en ceremonie. De leider is de prediker van de
ideologie; de symboliek en ceremonie gelden als een aantrekkelijke aankleding van het geheel. De
leider van IS, een vermeend afstammeling van de profeet Mohammed, is op de vooravond van de
heilige islamitische maand uitgeroepen tot kalief en wordt daardoor wereldwijd als het boegbeeld
van IS beschouwd. Zijn speeches worden gekenmerkt door het gebruik van retorische stellingen en
verwijzingen naar de Koran. Op die manier verwerft hij autoriteit door de emotionele en
symbolische kracht van de religie te gebruiken. Dat symboliek een belangrijke rol vervult binnen IS
blijkt ook uit de overige publicaties van de organisatie. Zo wordt er op basis van vermeende
uitspraken van de profeet Mohammed constant verwezen naar het naderende grote gevecht bij de
Syrische stad Dabiq, met als gevolg dat deze, op het eerste gezicht onbelangrijke stad, van
22
ongekende symbolische waarde is voor IS. In combinatie met de vele militaire parades, waarbij de
IS-vlaggen een belangrijke rol spelen, laat dit zien dat IS ook op dit gebied militaristische
eigenschappen vertoont.
Op basis van voorgaande analyse kan gesteld worden dat IS in sterke mate als militaristisch
beschouwd kan worden, omdat zij het geweld verheerlijkt en strijd als enige optie ziet, ieder
individu onderschikt maakt aan de militaire doelen van de organisatie, haar ideologie gebruikt om
militaire doelen te verwezenlijken, en dit alles doet onder leiding van een onbetwist leider omringd
met (militaire) symboliek en ceremonie.
Tot slot is het interessant om zich af te vragen hoe IS zich verder zal ontwikkelen. Deze
vraag ligt buiten het onderzoeksveld van deze paper, maar de conclusie dat IS militaristisch is, daagt
uit tot het speculeren over wat de toekomst brengen zal. De drang naar expansie en ideologische
werelddominantie is tekenend voor het militarisme. In haar huidige vorm zal IS daarom geen
genoegen nemen met een kalifaat omringd door ongelovigen. De moslims moeten overal de baas
zijn. Dit lijkt een onmogelijke opgave, maar met minder neemt IS niet genoegen. Dit betekent dat
IS niet zal stoppen met haar strijd voordat zij de wereld domineert, tenzij zij al eerder niet meer kan
voorzien in de benodigde strijdkrachten.
23
Bibliografie
Adnani A. (2014) "Indeed Your Lord Is Ever Watchful". Archive.org. Al-Furqan Media
Productions. Retrieved 21 March 2015, from
https://ia601400.us.archive.org/34/items/mir225/English_Translation.pdf
Baghdadi A. (2014) “A Message to the Mujahidin and the Muslim Ummah in the Month of
Ramadan”. Archive.org, Al Hayat Media Center. Retrieved 21 March 2015, from
https://ia902501.us.archive.org/2/items/hym3_22aw/english.pdf
Barret, R. (2014). The Islamic State. New York: The Soufan Group.
Bunzel, C. (2015). From Paper State to Caliphate: The Ideology of the Islamic State.
Washington DC: The Brookings Institution.
Carlton, E. (2001). Militarism: Rule without law. Aldershot: Ashgate.
Coppieters, B, (2002), eds. Moral Constraints on War: Principles and Cases. Lanham MD,
Boulder CO, New York and Oxford: Lexington.
Dower, N. (2009). The Ethics of War and Peace. United Kingdom: Polity Press.
Skjelsbaek, K. (1979). Militarism, Its Dimensions and Corollaries: An Attempt at
Conceptual Clarification. Journal of Peace Research, 16(3), 213-229.
United Nations. (2014). Report of the Independent International Commission of Inquiry on
the Syrian Arab Republic. Rule of Terror: Living under ISIS in Syria.
Vagts, A. (1959) A History of Militarism, Civilian and Military. Rev. ed. New York:
Meridian Books, Inc.
Wood, G. (2015). What ISIS Really Wants. Retrieved 26 May, 2015, from
http://www.theatlantic.com/features/archive/2015/02/whatisisreallywants/ 384980/
24