UITGAVENONTWIKKELING GEZONDHEIDSZORG 2011 Intrakoop De inkoopcoöperatie van de zorg Datum : 2 augustus 2012 Auteurs : Intrakoop i.s.m. Marlyse-Research
UITGAVENONTWIKKELING GEZONDHEIDSZORG 2011
Intrakoop
De inkoopcoöperatie van de zorg
Datum : 2 augustus 2012
Auteurs : Intrakoop i.s.m. Marlyse-Research
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 1
Inhoud 1. Inleiding ..................................................................................................................................... 2
2. Bedrijfslasten ............................................................................................................................ 3
2.1 Personeelskosten .................................................................................................................... 6
2.2 Investeringen en afschrijvingen .............................................................................................. 8
2.3 Overige bedrijfskosten ............................................................................................................ 9
2.3.1 Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten ..................................................................... 10
2.3.2 Algemene kosten ........................................................................................................... 12
2.3.3 Patiënt- en bewonersgebonden kosten ......................................................................... 13
2.3.4 Onderhoud en energiekosten ........................................................................................ 15
2.3.5 Huur en leasing .............................................................................................................. 17
3. Inkoop ...................................................................................................................................... 18
4. Resultaat .................................................................................................................................. 23
5. Solvabiliteit .............................................................................................................................. 26
5.1 Eigen vermogen / solvabiliteit ............................................................................................... 26
6. Overig ...................................................................................................................................... 27
6.1 Ziekteverzuim (Vernet) .......................................................................................................... 27
6.2 Bestuurders ........................................................................................................................... 29
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 2
1. Inleiding
Intrakoop1
De uiteindelijke analyse op de jaarcijfers is uitgevoerd op basis van 1.204 bruikbare jaarverslagen
van zorgorganisaties in Nederland over het jaar 2011 met vergelijkende cijfers over 2010.
348 zorginstellingen maken gebruik van een beperkte jaarverantwoording (geen cijfers beschikbaar).
Bij de analyse is vooral gebruik gemaakt van DigiMV.
heeft een analyse uitgevoerd op 1.552 jaarverslagen (bron: CIBG, Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport) ten einde de kosten van zorginstellingen in kaart te brengen.
Zorgaanbieders die niet onder de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) vallen, zijn buiten het bestek
van deze rapportage gelaten. Bij het beschrijven van de resultaten zal de nadruk slechts beperkt op
de ZBC’s worden gelegd, gezien hun geringe aandeel in de zorgsector (1,3% van de totale omzet).
De totale uitgaven in de zorg bedragen in 2011 € 90 mld. (bron: CBS, 2011). De analyse zoals in
deze rapportage wordt beschreven, beperkt zich tot de volgende instellingssoorten:
• Ziekenhuizen (ZKH), waaronder universitair medische centra, algemene ziekenhuizen en
categorale ziekenhuizen
• Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), inclusief jeugdzorg
• Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
• Gehandicaptenzorg (GHZ), inclusief revalidatiecentra
• Zelfstandige behandelcentra (ZBC)
De hierboven genoemde zorginstellingen vertegenwoordigen met € 53,2 mld. het leeuwendeel van
de zorguitgaven. Overige zorguitgaven, zoals uitgaven aan geneesmiddelen en kosten voor
huisartsen-, tandartsen- en paramedische praktijken vallen buiten het bestek van deze rapportage.
Bij interessante verschillen is ook een uitsplitsing gemaakt naar organisatie-omvang (fte), hierbij
worden de volgende categorieën onderscheiden:
• 0-50 fte
• 51-200 fte
• 201-500 fte
• 501-1.000 fte
• Meer dan 1.000 fte
Naast de uitsplitsing naar organisatie-omvang en sector zijn gegevens beschikbaar over aantal
plaatsen/bedden, aantal cliënten en verbijzondering eigen vermogen.
1 Intrakoop is de organisatie voor kostenbesparing in de zorg. De inkoopcoöperatie helpt 571
zorgorganisaties op circa 5.803 locaties efficiënter te werken.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 3
2. Bedrijfslasten
De totale lasten van zorginstellingen stijgen in 2011 met +2,8% naar een totaal van € 51,3 mld. De
bedrijfsopbrengsten stijgen met +3,0% naar een totaal van € 53,2 mld. Waar in 2010 de lasten van
instellingen in de zorgsector nog harder stegen dan de opbrengsten, stijgen in 2011 de
bedrijfsopbrengsten weer sterker.
Personeelskosten vormen met 67% de grootste kostenpost voor zorginstellingen, gevolgd door de
overige bedrijfskosten (=27%) en afschrijvingen (=6%).
Figuur 1 Verdeling bedrijfslasten (totaal: € 51,3 mld.)
67% 6%
27%
Personeelskosten Afschrijving Overige bedrijfskosten
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 4
Binnen de bedrijfslasten zijn het de afschrijvingen die met een daling van -11,8% een
kostendrukkend effect hebben. Dit komt doordat veel cure-instellingen investeringen in het
voorgaande jaar versneld hebben afgeschreven, hetgeen toen resulteerde in tijdelijk hogere
afschrijvingskosten. Personeelskosten en overige bedrijfskosten groeien met respectievelijk +4,1%
en +3,6%.
Figuur 2 Gemiddelde stijgingspercentages bedrijfslasten
Naar sector
Van het totaal aan bedrijfslasten in de zorgsector komt € 21 mld. (= 41%) voor rekening van de
ziekenhuizen en € 13 mld. (= 25%) voor rekening van VVT-instellingen. De bedrijfslasten van de
GGZ en gehandicaptenzorg bedragen € 9,1 mld. en € 7,4 mld. en maken respectievelijk 18% en 14%
van de totale bedrijfslasten in de sector uit.
Figuur 3 Verdeling bedrijfslasten naar sector (totaal: € 51,3 mld.)
+3,6%
+4,1%
-11,8%
+2,8%
-15% -10% -5% 0% 5% 10% 15%
Bedrijfskosten overig
Personeelskosten
Afschrijvingen
Totaal
18%
14%
25% 1%
41%
GGZ GHZ VVT ZBC ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 5
Ziekenhuizen laten met +0,4% een geringe stijging van de bedrijfslasten zien in 2011. Bij de overige
instellingssoorten zijn het vooral de GGZ en gehandicaptenzorg die met +4,7% en +4,8%
bovengemiddeld stijgen.
Figuur 4 Gemiddelde stijging bedrijfslasten, uitgesplitst naar instellingssoort,
referentie: stijging in bedrijfsopbrengsten
Naar bedrijfsgrootte (fte)
De 188 grootste instellingen met 1.000 of meer fte (16%) nemen bijna drie kwart (= 71%) van de
totale bedrijfslasten in de zorgsector voor hun rekening. Onder deze grootste instellingen bevindt
zich het merendeel van de ziekenhuizen.
+2,8%
+4,7%
+4,8%
+3,7%
+21,4%
+0,4%
+3,0%
+4,9%
+4,9%
+3,7%
+22,5%
+0,7%
0% 5% 10% 15% 20% 25%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Bedrijfslasten Bedrijfsopbrengsten
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 6
2.1 Personeelskosten
Binnen de personeelskosten worden onderscheiden:
• Lonen en salarissen; • Sociale lasten; • Andere personeelskosten en • Personeel niet in loondienst.
Personeelskosten vormen met 67% de grootste uitgavenpost voor instellingen in de zorgsector en
stijgen in 2011 met +4,1% naar een totaal van € 34,2 mld. De personeelskosten van ziekenhuizen
liggen gemiddeld op 60% van de totale bedrijfslasten. Bij de care-instellingen ligt dit aandeel
aanzienlijk hoger op een aandeel tussen 70% (GHZ) en 73% (GGZ).
De personeelskosten stijgen met +4,1% gemiddeld sterker dan de gerealiseerde bedrijfsopbrengsten
(+3,0%). Grootste stijger binnen de personeelskosten betreft de kosten van externe inhuur. Nadat in
2010 deze kosten nog licht daalden, ziet de zorgsector de uitgaven aan personeel niet in loondienst
gemiddeld stijgen met +7,3% naar € 1,8 mld. De overige personeelskosten (o.a. opleidingskosten)
stijgen met +1,7% het minst. Lonen en salarissen stijgen met +3,9% gemiddeld eveneens minder
hard dan de totale personeelskosten.
De zorgsector kent in 2011 circa 600.000 fte. Een fte in de zorg kost gemiddeld in 2011 ruim
€ 57.000.
Figuur 5 Verbijzondering personeelskosten (totaal: € 34,2 mld.)
74%
10%
7%
4% 5%
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies
Andere personeelskosten Personeel niet in loondienst
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 7
Naar sector
De stijgingen voor de totale personeelskosten zijn met stijgingen rond de +4% bij alle
instellingsoorten ongeveer gelijk te noemen, waarbij ziekenhuizen met +3,4% onder het
sectorgemiddelde stijgen en VVT met +4,9% boven het sectorgemiddelde stijgt.
Het aandeel externe inhuur ligt met uitzondering van de ZBC’s bij alle instellingsoorten gemiddeld op
5-6% van de totale personeelskosten.
Naar bedrijfsgrootte (fte)
De grotere instellingen met meer dan 500 fte zien hun personeelskosten minder dan het
sectorgemiddelde van +4,1% stijgen. Zij kennen een gemiddelde stijging van +3,7%. De kleinere
zorginstellingen kennen daarentegen gemiddeld hogere stijgingen in personeelskosten.
Het zijn vooral de zorginstellingen tot en met 50 fte die een hogere bedrijfsopbrengst (+14,4%)
tegenover de stijging in personeelskosten (+11,3%) weten te realiseren.
Figuur 6 Stijging personeelskosten, uitgesplitst naar omvang zorginstelling (fte)
+4,1%
+11,3%
+10,9%
+6,2%
+3,7%
+3,7%
+3,0%
+14,4%
+8,9%
+6,7%
+3,5%
+2,1%
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16%
Totaal
0-50 fte
51-200 fte
201-500 fte
501-1000 fte
Meer dan 1.000 fte
Personeelskosten Bedrijfsopbrengsten
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 8
2.2 Investeringen en afschrijvingen
Investeringsuitgaven leiden tot afschrijvingskosten die over meerdere jaren in de jaarrekening van
zorginstellingen worden verwerkt. De zorgsector ziet afschrijvingskosten met -11,8% aanzienlijk
dalen in 2011. In 2010 stegen de afschrijvingskosten nog met +28,4% als gevolg van de door de
overheid geboden versnelde afschrijvingsmogelijkheid. Het aandeel van de afschrijvingskosten in de
totale kosten ligt in 2011 met 6% weer op het niveau van 2009 (=6%).
Naar sector
De zorgsector laat als het gaat om de afschrijvingskosten een tamelijk uiteenlopend beeld zien.
Verantwoordelijk voor de sterke daling in de afschrijvingskosten zijn de ziekenhuizen met -24,3%, na
in 2010 een stijging van +56,6% te hebben gekend. Bijna de helft (=48%) van de totale
afschrijvingskosten komt voor rekening van de ziekenhuizen.
GGZ laat met een stijging van +21,1% een aanzienlijke stijging zien in de afschrijvingskosten, na in
2010 vrijwel gelijk te zijn gebleven (+0,6%). Verantwoordelijk hiervoor is een aantal grotere GGZ-
instellingen dat behoorlijke stijgingen laat zien, zoals Iriszorg (+89,2%), Stichting Pameijer (+88,9%),
GGZ Delfland (+85,1%) en Parnassio Bavo Groep (+78,1%).
VVT-instellingen laten een daling in de afschrijvingen zien met gemiddeld -4,5%. Gehandicaptenzorg
toont daarentegen een stijging van +9,5%.
Naar bedrijfsgrootte (fte)
Drie kwart van de totale afschrijvingskosten in de zorgsector is toe te rekenen aan de 188
zorginstellingen met meer dan 1.000 fte.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 9
2.3 Overige bedrijfskosten
Het totaal aan overige bedrijfskosten bedraagt in 2011 € 13,9 mld. en vertegenwoordigt daarmee een
aandeel van 27% in de totale bedrijfslasten. De overige bedrijfskosten stijgen met -1,0% gemiddeld
minder hard dan de gemiddelde stijging in bedrijfsopbrengsten van +3,0%.
Figuur 7 Verbijzondering overige bedrijfskosten (totaal: € 13,9 mld.)
17%
25%
35%
12%
11%
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten
Patiënt- en bewonersgebonden kosten Onderhoud en energiekosten
Huur en leasing
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 10
2.3.1 Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten vormen met € 2,4 mld. gemiddeld 4,6% van de totale
lasten van zorginstellingen. Uit door Intrakoop uitgevoerde aanvullende grootboekanalyses, blijkt dat
voedingsmiddelen en hotelmatige kosten hierin ongeveer evenredig vertegenwoordigd zijn. De
zorgsector is in staat ondanks prijsstijgingen de hotelmatige en voedinggerelateerde kosten in
navolging van 2010 slechts in geringe mate te laten stijgen (+1,3%).
Naar sector
Opvallend is dat de ziekenhuizen in 2011 hun uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
met een kleine daling (-0,1%) vrijwel gelijk hebben kunnen houden aan het niveau van 2010. GGZ en
VVT laten met respectievelijk +1,0% en +1,4% geringe kostenstijgingen zien rond het
sectorgemiddelde van +1,3%.
Figuur 8 Gemiddelde stijging voedingsmiddelen en hotelmatige kosten, uitgesplitst naar
instellingssoort
+1,3%
+1,0%
+3,2%
+1,4%
+3,1%
-0,1%
-1% 0% 1% 2% 3% 4%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 11
Naar bedrijfsgrootte (fte)
Bij zorginstellingen tot en met 500 fte zijn de kosten voor voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
gemiddeld sterker gestegen dan het NZA prijsindexcijfer voor materiële kosten in 2011 van 1,98%2
Figuur 9 Gemiddelde stijging voedingsmiddelen en hotelmatige kosten, uitgesplitst naar fte
.
De ruim 300 zorginstellingen in Nederland met meer dan 500 fte vertegenwoordigen 85% van alle
voedingsmiddelen en hotelmatige kosten. Zij weten de stijging van de kosten voor voedingsmiddelen
en hotelmatige kosten met +0,7% beperkt te houden, mogelijk als gevolg van
inkoopschaalvoordelen.
2 NZA prijsindexcijfer materiële kosten zorgsector 2011, bron: Nederlandse Zorgautoriteit.
+1,3%
+4,0%
+3,6%
+5,1%
+1,2%
+0,6%
0% 2% 4% 6% 8% 10%
Totaal
0-50 fte
51-200 fte
201-500 fte
501-1000 fte
Meer dan 1.000 fte
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 12
2.3.2 Algemene kosten
Algemene kosten omvatten onder meer communicatiekosten, kosten voor administratie, externe
advisering en lidmaatschappen. De algemene kosten vormen met € 3,4 mld. gemiddeld 7% van de
totale lasten van zorgorganisaties. Instellingen in de zorg zien hun algemene kosten in 2011
gemiddeld stijgen met +3,9%, een enigszins geringere stijging dan in 2010 (+4,7%).
Naar sector
Ruim een derde van de algemene kosten (= 34%) in de zorg komt voor rekening van de
ziekenhuizen. Zij zien hun algemene kosten in geringe mate stijgen met +1,6%. Bij GGZ en
gehandicaptenzorg stijgen de algemene kosten gemiddeld met respectievelijk +5,0% en +6,1%. De
hoogste stijgingen in de algemene kosten zijn net als in 2010 te vinden bij de ZBC’s (+31,5%). Zij zijn
vaak recent gestart en veel van de opstartkosten die hiermee gepaard gaan (zoals bijvoorbeeld
advieskosten) vallen onder de algemene kosten.
Figuur 10 Verdeling algemene kosten naar sector (totaal: € 3,4 mld.)
20%
13%
21% 8%
38%
GGZ GHZ VVT ZBC ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 13
Naar bedrijfsgrootte (fte)
Zorginstellingen tot en met 50 fte zien hun algemene kosten fors toenemen met gemiddeld +29,7%
versus een veel geringere stijging van gemiddeld slechts +0,1% bij de 188 grootste instellingen met
meer dan 1.000 fte.
Figuur 11 Gemiddelde stijging algemene kosten, uitgesplitst naar fte
2.3.3 Patiënt- en bewonersgebonden kosten
Patiënt- en bewonersgebonden kosten staan het dichtst bij de kernactiviteit van zorginstellingen. Uit
aanvullende grootboekanalyses van Intrakoop blijkt dat gemiddeld rond de 60% hiervan wordt
uitgegeven aan kosten voor behandeling- en behandelingsondersteunende functies, zoals
geneesmiddelen, hulpmiddelen en hechtmaterialen.
In 2011 stijgen de patiënt- en bewonersgebonden kosten met +5,0% sterker dan de
bedrijfsopbrengsten (+3,0%). Patiënt- en bewonersgebonden kosten vormen met een totale
uitgavenpost van ruim € 4,8 mld. 9% van de totale lasten.
Naar sector
Het leeuwendeel van de totale patiënt- en bewonersgebonden kosten is voor rekening van de
ziekenhuizen. Met ruim € 3,9 mld. aan patiënt- en bewonersgebonden kosten is meer dan drie kwart
(= 82%) hiervan toe te schrijven aan ziekenhuizen.
+3,9%
+29,7%
+9,8%
+7,1%
+3,0%
+0,1%
0% 10% 20% 30% 40% 50%
Totaal
0-50 fte
51-200 fte
201-500 fte
501-1000 fte
Meer dan 1.000 fte
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 14
Patiënt- en bewonersgerelateerde kosten bedragen bij ziekenhuizen 19% en bij ZBC’s 14% van de
totale lasten. Bij de overige sectoren ligt dit aandeel van de patiënt en bewoners-gerelateerde kosten
gemiddeld op hooguit 3% van de totale lasten.
Figuur 12 Gemiddeld aandeel patiënt- en bewonersgebonden kosten in totale bedrijfslasten,
uitgesplitst naar instellingssoort
De uitgaven aan patiënt- en bewonersgebonden kosten bij instellingen actief in de
gehandicaptenzorg stijgen met +7,4% harder dan het gemiddelde stijgingspercentage van +5,0% en
stijgen eveneens harder dan de bedrijfsopbrengsten van de gehandicaptenzorg (+4,9%). Ook bij de
ziekenhuizen stijgen de patiënt – en bewonersgebonden kosten met +4,7% harder dan de
bedrijfsopbrengsten (+0,7%).
GGZ-instellingen laten met +1,3% slechts een beperkte stijging in patiënt- en bewonersgebonden
kosten zien. VVT stijgt gemiddeld met +4,4%.
Figuur 13 Gemiddelde stijging patiënt- en bewonersgebonden kosten, uitgesplitst naar
instellingssoort
9%
3%
3%
2%
14%
19%
0% 10% 20% 30% 40% 50%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
+5,0%
+1,3%
+7,4%
+4,4%
+27,3%
+4,7%
0% 10% 20% 30% 40% 50%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 15
2.3.4 Onderhoud en energiekosten
In 2011 is in de zorgsector € 1,6 mld. uitgegeven aan onderhoud en energiegerelateerde kosten. Dit
is ruim 3% van de totale lasten in de zorg. Uit door Intrakoop uitgevoerde aanvullende
grootboekanalyses blijkt dat circa de helft van de onderhoud en energiekosten is toe te wijzen aan
energie (=51%). Het overige deel komt voor rekening van onderhoud (=46%) of dotaties aan groot
onderhoud (=3%).
De gemiddelde daling in 2010 voor onderhoud en energiekosten met -2,5% wordt in 2011 met -0,4%
voortgezet.
Naar sector
Ziekenhuizen en VVT-instellingen nemen het merendeel van het totaal aan onderhoud en
energiekosten voor hun rekening: ruim een derde (=36%) van de totale uitgaven aan onderhoud en
energie komt voor rekening van de ziekenhuizen. 27% is toe te wijzen aan VVT-instellingen.
Figuur 14 Verdeling onderhoud en energiekosten, naar sector (totaal: € 1,6 mld.)
18%
18%
27% 1%
36%
GGZ GHZ VVT ZBC ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 16
In alle sectoren dalen de kosten voor onderhoud en energie, met uitzondering van de ZBC’s. In deze
sector stijgen de uitgaven gemiddeld met +9,1%.
Figuur 15 Gemiddelde stijging onderhoud en energiekosten, uitgesplitst naar instellingssoort
Naar bedrijfsgrootte (fte)
De 188 grootste zorginstellingen met 1.000 of meer fte nemen met een totaal van € 1,1 mld. ruim
twee derde (=68%) van de totale uitgaven voor onderhoud en energie voor hun rekening.
-0,4%
-0,1%
-1,2%
-0,6%
+9,1%
-0,4%
-10% 0% 10% 20% 30% 40% 50%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 17
2.3.5 Huur en leasing
De kosten voor huur en leasing stijgen gemiddeld met +5%. Kosten voor huur en leasing maken met
een totaal van € 1,4 mld. gemiddeld een kleine 3% uit van de totale lasten.
Naar sector
Het grootste aandeel in de totale kosten voor huur en leasing komt met € 612 mln. voor rekening van
de VVT-instellingen (=43%).
Figuur 16 Verdeling kosten huur en leasing naar sector (totaal: € 1,4 mld.)
Uitgaven aan huur en leasing stijgen in 2011 het sterkst bij ziekenhuizen met gemiddeld +11,1%. De
uitgaven bij instellingen in de gehandicaptenzorg en bij VVT-instellingen stijgen met +7,4% en +5,9%
eveneens boven het sectorgemiddelde van +5%.
Figuur 17 Gemiddelde stijging kosten huur en leasing, uitgesplitst naar instellingssoort
24%
21% 43%
2% 10%
GGZ GHZ VVT ZBC ZKH
+5,0%
-0,9%
+7,4%
+5,9%
+4,9%
+11,1%
-10% 0% 10% 20% 30% 40% 50%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 18
3. Inkoop
Inkoop omvat alle uitgaven van een organisatie waar een externe factuur tegenover staat.
Binnen de inkoopuitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen kosten die in de exploitatie
worden opgenomen en investeringen:
• Inkoopgerelateerde exploitatiekosten, waaronder:
o Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
o Algemene kosten
o Patiënt- en bewonersgebonden kosten
o Onderhoud en energiekosten
o Huur en leasing
o Personeel niet in loondienst
o overige personeelskosten
• Investeringen.
o Investeringen in gebouwen en terreinen
o Investeringen in machines en installaties
o Investeringen in andere bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting
o Investeringen in materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen
o Investeringen in niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa3
Het totaal van inkoopgerelateerde exploitatiekosten en investeringen leidt tot inkoopuitgaven van
€ 22,6 mld. in 2011, een stijging van 3,8% ten opzichte van 2010. Het totaal aan inkoopuitgaven
omvat € 3 á 3,5 mld. in rekening gebrachte BTW.
Bijna drie kwart (=74%) van de inkoopgerelateerde uitgaven betreft uitgaven die in de exploitatie
worden geboekt. Hierin zijn het de patiënt- en bewonersgebonden kosten en de algemene kosten die
met respectievelijk € 4,8 mld. en € 3,4 mld. het meest omvangrijk zijn.
Van het totaalbedrag aan investeringen gaat bijna de helft (=49%) naar investeringen in gebouwen
en terreinen.
3 Zoals directie- en personeelswoningen, gebouwen met uitsluitend een sociaal of cultureel doel.
Activa die als belegging worden aangehouden.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 19
Figuur 18 Verbijzondering Inkoopgerelateerde uitgaven 2011 (Totaal: € 22,6 mld.)
€ 1,8
€ 1,3
€ 1,4
€ 1,6
€ 4,8
€ 3,4
€ 2,4
€0 €1 €2 €3 €4 €5
Personeel niet in loondienst
Overige personeelskosten
Huur en leasing
Onderhoud en energiekosten
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
Algemene kosten
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
(x 1 mld.)
Inkoopgerelateerde exploitatiekosten Totaal: € 16,8 mld.
€ 0,1
€ 0,9
€ 1,4
€ 0,6
€ 2,8
€0 €1 €2 €3 €4 €5
Investeringen in niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa
Investeringen in materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen
Investeringen in andere bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting
Investeringen in machines en installaties
Investeringen in gebouwen en terreinen
(x 1 mld.)
Investeringen Totaal: € 5,8 mld.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 20
Onderhoud en energie (-0,4%), voedingsmiddelen en hotelmatige kosten (+1,3%) en overige
personeelskosten (+1,7%) stijgen minder hard dan de totale bedrijfsopbrengsten die met +3,0% zijn
gestegen. De stijging in patiënt- en bewonersgebonden kosten, huur en leasing en vooral personeel
niet in loondienst komt sterk boven de genoemde opbrengstenstijging uit.
In de belangrijkste investeringscategorie ‘investeringen in gebouwen en terreinen’ stijgen de uitgaven
in 2011 met +7,5%.
Figuur 19 Gemiddelde stijging inkoopgerelateerde uitgaven 2011
+7,3%
+1,7%
+5,0%
-0,4%
+5,0%
+3,9%
+1,3%
-15% -5% 5% 15%
Personeel niet in loondienst
Overige personeelskosten
Huur en leasing
Onderhoud en energiekosten
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
Algemene kosten
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Inkoopgerelateerde exploitatiekosten Totaal: +3,7%
+10,2%
+1,1%
+7,2%
-11,0%
+7,5%
-15% -10% -5% 0% 5% 10% 15%
Investeringen in niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa
Investeringen in materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen
Investeringen in andere bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting
Investeringen in machines en installaties
Investeringen in gebouwen en terreinen
Investeringen Totaal+4,2%
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 21
Naar sector
De verdeling van de exploitatiekosten over de instellingssoorten is nagenoeg gelijk aan de verdeling
van de investeringen. Ziekenhuizen vertegenwoordigen 46% van de exploitatiekosten en 47% van
alle investeringen in de zorgsector, in omvang gevolgd door de VVT (=23%).
Figuur 20 Verdeling inkoopgerelateerde uitgaven naar sector
15%
13%
23%
3%
46%
Inkoopgerelateerde exploitatiekosten Totaal € 16,8 mld.
GGZ GHZ VVT ZBC ZKH
14%
14%
23%
1%
47%
Investeringen Totaal € 5,8 mld.
GGZ GHZ VVT ZBC ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 22
De inkoopgerelateerde exploitatiekosten stijgen bij de gehandicaptenzorg en de VVT met
respectievelijk +4,0% en +3,8%. Hiertegenover staan stijgingen in bedrijfsopbrengsten van
respectievelijk +4,9% en +3,7%. Bij de ziekenhuizen stijgen de inkoopgerelateerde exploitatiekosten
met +2,9% harder dan de groei in bedrijfsopbrengsten in deze sector van +0,7%. GGZ laat de
geringste stijging zien in inkoopgerelateerde kosten met +2,0%. Hiertegenover staat bij de GGZ een
stijging in bedrijfsopbrengsten van +4,9%.
De VVT-sector laat als enige sector een daling (-6,8%) in de investeringen zien, vooral als gevolg
van lagere investeringen in gebouwen en terreinen.
Figuur 21 Gemiddelde stijging inkoopgerelateerde uitgaven:
+2,0%
+4,0%
+3,8%
+26,4%
+2,9%
-10% 10% 30% 50% 70% 90%
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Exploitatiekosten Totaal: +3,7%
+10,0%
+9,6%
-6,8%
+93,1%
+6,4%
-10% 10% 30% 50% 70% 90%
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Investeringen Totaal: +4,2%
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 23
4. Resultaat
In 2011 stijgt het netto resultaat van zorginstellingen gemiddeld met +9,6% (= € 86,9 mln). Over 2011
laten 220 zorginstellingen een negatief resultaat na belastingen zien. Dit aantal is vergelijkbaar met
het aantal dat in 2010 rode cijfers schreef: 208. Van de 220 instellingen met een negatief resultaat in
2011 zijn er 77 die ook in 2010 al een negatief resultaat hadden. In totaal zijn 130 zorginstellingen in
staat geweest om een negatief resultaat in 2010 om te buigen naar een positief resultaat in 2011.
Het netto resultaat, uitgedrukt in de resultaatratio4
Figuur 22 Top-10 zorginstellingen met
bedraagt in de zorgsector gemiddeld 1,9%.
negatief resultaat in 2011
Resultaat 2011 Resultaat 2010
Maasstad Ziekenhuis € -14,1 € 4,7
Rivierduinen € -9,8 € 5,6
Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg € -5,4 € -8,5
Ruwaard van Puttenziekenhuis € -5,1 € -1,0
Zorggroep Pasana € -4,3 € 0,1
Ommelander Ziekenhuis Groep € -3,8 € -2,7
Thuiszorg Rotterdam € -3,3 € 0,0
Altra € -3,3 € 1,9
Delta Psychiatrisch Centrum € -3,0 € 2,6
Osira Amstelring € -2,6 € -5,6
(x 1 mln.)
Figuur 23 Top-10 zorginstellingen met positief resultaat in 2011
Resultaat 2011 Resultaat 2010
Isala Klinieken € 20,7 € 19,3
Academisch Ziekenhuis Maastricht € 18,6 € 6,2
Zorggroep Noorderbreedte € 17,5 € 19,6
Stichting VU-VUmc € 17,0 € 8,3
Espria € 16,0 € 6,1
Geïntegreerde Geestelijke Gezondheidszorg in Eindhoven en De Kempen
€ 13,4 € 4,7
Alliade Zorggroep € 12,2 € 9,7
ASVZ. Interlevensbeschouwelijke Stichting voor Zorg ten behoeve van Mensen met een Handicap
€ 12,0 € 9,0
IJsselmeerziekenhuizen € 11,5 € 1,6
Protestants-Christelijke Stichting Philadelphia Zorg € 11,4 € 9,2
(x 1 mln.)
Naar sector
4 Resultaatratio: het netto jaarresultaat gedeeld door totale bedrijfsopbrengsten.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 24
GGZ laat met +23,3% het sterkst verbetering in de resultaten zien, gevolgd door de
gehandicaptenzorg (+9,5%) en de cure-sector (+8,4). Achterblijver is de VVT met een geringe
verbetering in het gemiddelde netto resultaat van +1,8%.
Figuur 24 Gemiddeld stijging resultaat, uitgesplitst naar instellingssoort
Figuur 25 Gemiddelde resultaatratio’s zorgsector, uitgesplitst naar instellingssoort
Naar bedrijfsgrootte (fte)
Het zijn de 188 grootste instellingen boven 1.000 fte die met resultaatratio’s van gemiddeld 1,7%
onder het gemiddelde van de zorgsector (1,9%) scoren. Het rendement van de kleinere
zorginstellingen scoort gemiddeld boven het sectorgemiddelde.
1,9%
2,0%
1,9%
2,1%
2,0%
1,7%
0% 1% 2% 3% 4% 5%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
+9,6%
+23,3%
+9,5%
+1,8%
+109,8%
+8,4%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 25
Figuur 26 Gemiddelde resultaatratio’s zorgsector, uitgesplitst naar fte
1,9%
2,5%
3,2%
2,7%
2,2%
1,7%
0% 1% 2% 3% 4% 5%
Totaal
0-50 fte
51-200 fte
201-500 fte
501-1000 fte
Meer dan 1.000 fte
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 26
5. Solvabiliteit
5.1 Eigen vermogen / solvabiliteit5
Het totaal eigen vermogen neemt in de zorg met 11,5% toe tot een totaal van € 10 mld. in 2011. De
zorgsector lijkt hiermee bezig te zijn haar financiële positie te verstevigen. De gemiddelde solvabiliteit
van zorginstellingen in Nederland stijgt in 2011 met +8,3% van 17% naar 19%.
Naar sector
De solvabiliteitsratio’s van ziekenhuizen en GGZ bedragen respectievelijk 17% en 18%, oplopend tot
21% in de gehandicaptenzorg en 22% bij VVT-instellingen. Alle sectoren laten een verbetering in de
solvabiliteit zien ten opzicht van 2010, variërend van +6,0% in de gehandicaptenzorg tot +11,0% bij
de ziekenhuizen.
Figuur 27 Gemiddelde solvabiliteit, uitgesplitst naar instellingssoort
5 Solvabiliteit (zorgdefinitie): Totaal eigen vermogen/ Totaal bedrijfsopbrengst.
19%
18%
21%
22%
9%
17%
0% 10% 20% 30% 40% 50%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 27
6. Overig
6.1 Ziekteverzuim (Vernet)
Het percentage ziekteverzuim bedraagt in de zorgsector in 2011 gemiddeld 4,7%. Van de 1.159
zorginstellingen waarvan het verzuimpercentage bekend is, hebben 631 zorginstellingen een
verzuim boven het sectorgemiddelde. 511 zorginstellingen hebben een verzuimpercentage onder het
sectorgemiddelde.
Figuur 28 Aantal zorginstellingen, uitgesplitst naar klasse ziekteverzuim (Vernet-definitie)
Percentage ziekteverzuim Aantal organisaties Percentage organisaties
0-1% 187 16%
1-2% 39 3%
2-3% 54 5%
3-4% 97 8%
4-5% 237 20%
5-6% 220 19%
6-7% 159 14%
7-8% 90 8%
8-9% 35 3%
9-10% 11 1%
Meer dan 10% 30 3%
Naar sector
De ziekenhuizen kennen een gemiddeld verzuimpercentage van 4,6%, net onder het
sectorgemiddelde van 4,7%. GGZ, VVT en de gehandicaptenzorg scoren met gemiddelde
verzuimpercentages van respectievelijk 5,1%, 5,2% en 5,3% nagenoeg gelijk.
Naar bedrijfsgrootte (fte)
Kleinere zorginstellingen tot 50 fte kennen gemiddeld een lager ziekteverzuim dan grotere
instellingen met meer dan 50 fte.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 28
Figuur 29 Gemiddelde verzuimpercentage zorgsector, uitgesplitst naar fte
4,7%
3,6%
5,7%
5,5%
5,6%
5,4%
0% 2% 4% 6% 8% 10%
Totaal
0-50 fte
51-200 fte
201-500 fte
501-1000 fte
Meer dan 1.000 fte
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 29
6.2 Bestuurders
In totaal zijn in de zorgsector 2.540 bestuurders werkzaam. Gemiddeld telt een zorginstelling 1,6
bestuurder. Veruit de meeste zorginstellingen kennen één bestuurder (936 zorginstellingen).
Vrouwen zijn in de bestuursfuncties in de zorgsector nog duidelijk ondervertegenwoordigd: van alle
bestuurders in de zorgsector is bijna drie kwart man (=71%).
Figuur 30 Aantal bestuurders in de zorgsector
Naar sector
Het gemiddeld aantal bestuurders per zorginstelling is het hoogst bij de ziekenhuizen. Ziekenhuizen
kennen met 19% het minst aantal vrouwelijke bestuurders. Vrouwen zijn met 33% relatief het best
vertegenwoordigd in de VVT.
Figuur 31 Gemiddeld aantal bestuurders, uitgesplitst naar instellingssoort
1,6
1,8
1,6
1,5
1,9
2,2
0 1 2 3
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
936
404
153
37
22
0 200 400 600 800 1.000
1
2
3
4
5
Aantal zorginstellingen
Aan
tal b
estu
urd
ers
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 30
Figuur 32 Aantal bestuurders naar geslacht, uitgesplitst naar instellingssoort
71%
73%
78%
67%
79%
81%
29%
28%
22%
33%
21%
19%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Totaal
GGZ
GHZ
VVT
ZBC
ZKH
Man Vrouw
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 31
Wilt u de jaarcijfers van uw zorginstelling vergelijken met die van collega-instellingen? Tegen een
geringe vergoeding krijgt u online toegang tot het overzicht met de jaarcijfers van alle
zorginstellingen in Nederland. Neem hiervoor contact op met Intrakoop, afdeling Ledenservice, tel.
0418 - 65 70 70.
Uitgavenontwikkeling gezondheidszorg 2011 32
© 2012 Intrakoop. Overname of reproductie van de inhoud van deze rapportage, op welke wijze dan
ook, is uitsluitend toegestaan met bronvermelding ‘Intrakoop: Uitgavenontwikkeling Gezondheidszorg
2011’.
Intrakoop u.a.
Regterweistraat 11a, 4181 CE Waardenburg
Postbus 67, 4180 BB Waardenburg
K.v.K. Midden-Nederland 11032072
http://www.intrakoop.nl
http://twitter.com/intrakoop