Integratie van creatieve en alternatieve werkvormen Werkvorm 1: Ik gaf de leerlingen in groepjes van 4 een schema van een oefening. Ik gaf hen ook een enveloppe met kaartjes waarop de oplossingen stonden. Lesvoorbereiding: UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding Vestiging Heverlee Hertogstraat 178, 3001 Heverlee Tel. +32 16 37 56 00 LESONTWERP Bachelor Secundair Onderwijs Naam: Nele Boven Vakkencombinatie: Aardrijkskunde - Wiskunde Stagebegeleider DLO: H. Verstappen School: SJB-college Mol Onderwijsvorm: A-stroom Richting: Latijn Klas: 2LAb Lokaal: B2.11 Aantal leerlingen: 19 Les gegeven door: Nele Boven Vak: Aardrijkskunde Onderwerp: Industrielandschappen Vakmentor: L. Hooyberghs Datum/Data: 20 februari 2017 Lesuur/-uren: 4 e lesuur (11.10-12.00) BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks Deze les behoort tot de lessenreeks rond industrielandschappen. In deze les komen de vestigingsfactoren en de industrie op kaart aan bod. In de vorige lessen leerden de leerlingen al over de eerste en tweede industriefase. In de volgende lessen leren ze over het havenlandschap in Antwerpen. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De lln kunnen de grondstof van een bepaald materiaal bepalen. De lln kunnen verschillende soorten grondstoffen benoemen. Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit De leerlingen zijn al naar de haven van Antwerpen geweest. Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … Het is een klas met veel meisjes. Tijdens mijn observatie merkte ik dit ook aan het gepraat. Ik zal hier dus zeker rekening mee moeten houden. DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom kies je voor deze aanpak? In de les ‘industrielandschappen’ leren de leerlingen wat vestigingsfactoren zijn, en hoe ze deze kunnen bepalen voor een gegeven industriegebied. Tenslotte leren ze ook waar de belangrijkste industriegebieden in België en Europa zich bevinden. De bepaling van de vestigingsfactoren, leren de leerlingen aan de hand van een oefening. Bij deze oefening krijgen de leerlingen een blad met een schema op en een enveloppe met hierin de kaartjes met de mogelijke antwoorden.
18
Embed
Integratie van creatieve en alternatieve werkvormen fileDe bepaling van de vestigingsfactoren, leren de leerlingen aan de hand van een oefening. Bij deze oefening krijgen Bij deze
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Integratie van creatieve en alternatieve werkvormen Werkvorm 1: Ik gaf de leerlingen in groepjes van 4 een schema van een oefening. Ik gaf hen ook een enveloppe met kaartjes waarop
Situering in de lessenreeks Deze les behoort tot de lessenreeks rond industrielandschappen. In deze les komen de vestigingsfactoren en de industrie op kaart aan bod. In de vorige lessen leerden de leerlingen al over de eerste en tweede industriefase. In
de volgende lessen leren ze over het havenlandschap in Antwerpen.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De lln kunnen de grondstof van een bepaald materiaal bepalen. De lln kunnen verschillende soorten grondstoffen benoemen.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit De leerlingen zijn al naar de haven van Antwerpen geweest.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … Het is een klas met veel meisjes. Tijdens mijn observatie merkte ik dit ook aan het gepraat. Ik zal hier dus zeker
rekening mee moeten houden.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom
kies je voor deze aanpak? In de les ‘industrielandschappen’ leren de leerlingen wat vestigingsfactoren zijn, en hoe ze deze kunnen bepalen voor een gegeven industriegebied. Tenslotte leren ze ook waar de belangrijkste industriegebieden in België en
Europa zich bevinden. De bepaling van de vestigingsfactoren, leren de leerlingen aan de hand van een oefening. Bij deze oefening krijgen de leerlingen een blad met een schema op en een enveloppe met hierin de kaartjes met de mogelijke antwoorden.
De bedoeling is dat de leerlingen de kaartjes op de juiste plaats in het schema weten te leggen. Om de leerlingen
hier al eens zelf over te laten nadenken, wordt deze oefening eerst per twee door de leerlingen zelf gemaakt (in potlood). Daarna krijgen ze de mogelijke oplossingen en mogen ze deze per vier op de juiste plaats leggen. Doordat ze dit per vier mogen maken, krijgen de leerlingen de kans om met elkaar te overleggen. Nadien wordt de oefening nog eens klassikaal overlopen om mogelijke fouten te vermijden.
De leerlingen leren waar de belangrijkste industriegebieden van België zijn. Dit doen ze aan de hand van een oefening met hun atlas. De oefening verloopt klassikaal, maar de leerlingen krijgen de nodige tijd om zelf tot de
oplossingen te komen. Hierdoor gaat de oefening vlotter verlopen. De leerlingen leren waar de belangrijkste industriegebieden in Europa zijn. Dit doen ze aan de hand van een oefening met hun atlas. De leerlingen krijgen de tijd om de oefening eerst zelfstandig te maken. Hierdoor leren ze met hun atlas werken. Zo gaan ze ook beter kunnen onthouden waar deze gebieden gelegen zijn. De oefening wordt nadien klassikaal overlopen. Dit gebeurt met een PowerPoint. Hierdoor kunnen de leerlingen beter zien waar
ze iets moeten aanduiden.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Uit: D/2008/7841/038 (http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/eerste-graad/vakgebonden/a-stroom/aardrijkskunde/eindtermen.htm) ET4 De lln kunnen op werkkaarten van Vlaanderen of België en van andere bestudeerde gebieden diverse landschapscomponenten benoemen, zijnde reliëfgebieden, rivieren, landbouwgebieden, industriegebieden, agglomeraties en steden, zeehavens, transportassen, toeristische streken en toeristische centra.
Situering in het leerplan: VVKSO-Brussel, leerplan aardrijkskunde eerste graad, tweede leerjaar, September 2008, Brussel. D/2008/7841/038 4.13 Industrielandschappen 2. De waargenomen voorbeelden op een thematische kaart industrie van Europa situeren.
ALGEMEEN LESDOEL De lln kunnen vestigingsfactoren van de industrie bepalen aan de hand van een kaart. De lln kunnen de belangrijkste industriegebieden in België en Europa op een kaart aanduiden.
SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
/
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Werkmap aardrijkskunde 2: www.wdm.be VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., CALLEMEYN, A., Algemene wereldatlas, Plantyn, Mechelen, 2012, 191 pagina’s.
LEERMIDDELEN & MEDIA PowerPoint (USB-stick) Enveloppes met kaartjes + papieren Atlas
Situering in de lessenreeks Dit is de tweede les rond ecologische spanningen en problemen. In de vorige les kwam de situering, kenmerken en verklaring van het tropisch regenwoud aan bod. In deze les leren de leerlingen rond ontbossing.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De lln kunnen de tropische regenwouden situeren. De lln kunnen de kenmerken van de tropische regenwouden benoemen.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit De lln hebben allemaal al wel eens gehoord van het tropisch regenwoud. De ontbossing hiervan komt wel eens in de media.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … Dit is een heel drukke klas. Ik zal hier dus zeker rekening mee moeten houden.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom
kies je voor deze aanpak? De leerlingen krijgen aan het begin van de les allemaal een ‘identiteitskaart’ hierop hangt een gekleurde post-it. Op
deze manier worden de leerlingen gemakkelijk in groepen verdeeld. Zo kan ik ook zelf kiezen welke leerlingen samen in een groep zitten. Op enkele post-its staat ook ‘materiaalmeester’ of ‘stiltebewaker’. Zo kan ervoor
gezorgd worden dat het spel vlot verloopt.
De leerlingen krijgen nog geen dobbelstenen, pionnen,… aan het begin van de les. Zo zullen ze beter opletten bij de
uitleg van het spel. Deze uitleg verloopt aan de hand van een PowerPoint. Zo zien de leerlingen duidelijk wat van hen verwacht wordt. De laatste dia, met de spelregels op, blijft geprojecteerd doorheen het spel. Terwijl het spel gespeeld wordt kan ik rondgaan en controleren of iedereen het begrepen heeft. Ook kan ik duel-
winnaar kaarten uitdelen. Wanneer ik deze uitdeel kan ik nog eens vermelden wat ze hiermee kunnen doen. Vijf minuten voor het einde van de les moeten de leerlingen stoppen met het spelen van het spel. Hierna volgt een
korte bespreking. Op deze manier kan gecontroleerd worden wat de leerlingen uit het spel geleerd hebben.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Uit: D/2012/7841/019 (http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/tweede-graad/tso/vakgebonden/aardrijkskunde/eindtermen.htm) De leerlingen kunnen ET 3 aan de hand van voorbeelden horizontale en verticale ruimtelijke relaties herkennen. ET 4 de eigenheid van regio's beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken.
ET 5 op een eenvoudige manier enkele fysisch-aardrijkskundige kenmerken van een bestudeerde regio verklaren. ET 7 in verband met een economische activiteit in een regio het bestaan van stromen van goederen of personen
illustreren. ET 10 op een eenvoudige manier de natuurlijke en menselijke oorzaken van milieuproblemen in een gebied verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu uit afleiden. ET 11 op een eenvoudige manier de impact verklaren van: - politieke invloedsfactoren op kenmerken van aardrijkskundige entiteiten;
- de technologische evolutie op de kenmerken van de aardrijkskundige entiteiten. ET 12 verbanden leggen tussen levenswijze, cultuur en leefmilieu.
Situering in het leerplan: VVKSO-Brussel, leerplan aardrijkskunde tweede graad, tweede leerjaar, September 2012, Brussel. D/2012/7841/019 4.7 Spanningen en ecologische problemen binnen regio’s: 2.1 Door analyse van beelden, kaarten en andere informatiebronnen, de kenmerken van het tropisch regenwoud beschrijven.
2.2 In de bestudeerde regio de horizontale en verticale relaties herkennen die de kenmerken van het tropisch regenwoud verklaren.
2.3 Op een eenvoudige manier de ecologische gevolgen van de ontginning van het tropisch regenwoud verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu afleiden.
ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kunnen op een eenvoudige manier de ecologische gevolgen van de ontginning van het tropisch
regenwoud verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu afleiden.
SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Eigen cursus van de school Vanhees, K. Kap ermee!? Informatief spel over de ontbossing van het Amazonewoud, 2007-2008
LEERMIDDELEN & MEDIA PowerPoint + USB-stick Spelborden Werkblaadjes
Didactisch lesontwerp
Leerdoelen
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen
& timing Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud
Instapfase
10 minuten
Lkr zet op voorhand de spelborden (nog niet de
pionnen, kaartjes,…) klaar en zet de banken in 5
groepen.
De lkr gaat aan de deur staan en deelt kaarten uit
aan de lln. Op deze kaarten staat een kleur. De lln
gaan in de groep zitten die overeen komt met de
kleur van hun kaart.
De lkr wacht tot alle leerlingen zitten en stil zijn.
Zoals jullie waarschijnlijk al wel hebben gezien, gaan
we vandaag een spel spelen. Jullie hebben daarnet
allemaal kaartjes gekregen. Op sommige kaartjes
heb ik een post-it gehangen met daarop
materiaalmeester of stiltebewaker op. De
materiaalmeester zorgt ervoor dat het materiaal zo
meteen op de juiste plaats komt te liggen en dat aan
het einde van de les al het materiaal ook weer bij
mij geraakt. De stiltebewaker zorgt ervoor dat je
groepje niet te luid gaat praten, zodat je ook geen
andere groepjes stoort.
De lkr projecteert de speluitleg op de PowerPoint.
Jullie hebben daarnet allemaal een paspoort
gekregen. Je begint het spel door je allemaal eens
voor te stellen. Daarna mag de speler die het hoogst
gooit beginnen. De spelers met een ! beginnen aan
de oranje start, die met een ? aan de gele start. Er
zijn verschillende vakjes. Als je op een vakje met
‘gebeurtenis’ komt, neem je een gebeurteniskaartje
van jouw kleur. Je leest dit luidop voor aan de rest
van de groep. Je doet wat onderaan op je kaartje
staat. Er zijn ook vakjes met ‘vraag’ op. Als je hierop
komt leest de speler links van je de vraag voor. Alle
vragen zijn meerkeuze. Let op dat je het antwoord
niet verraadt. Als je de vraag juist beantwoordt mag
je nog een keer gooien. Als je de vraag fout
beantwoordt sla je de volgende ronde een beurt
over. Als iemand twee personen van verschillende
groepen naast elkaar komen te staan een duel aan.
Degene die net heeft verplaatst mag kiezen welk
duel. Er zijn drie soorten duels. Een bedreigde dieren
memory, een regenwoudproducten memory en een
puzzel van Zuid-Amerika. Bij de memory is de
persoon met de meeste kaartjes de winnaar. Bij de
puzzel zegt iemand anders van de groep ‘start’. De
persoon die het eerst de puzzel af heeft is de
winnaar. Als je bent gewonnen steek je je hand op.
Dan breng ik een winnaar-duel kaart. Met deze kaart
kan je een gebeurtenis niet uitvoeren of deze van
een andere speler uitvoeren.
Als je op een gebeurtenis of een vraag komt te staan
terwijl je een duel aangaat, doe je eerst het duel en
daarna de gebeurtenis of de vraag.
Je wint pas als je exact op de finish terechtkomt. Als
je te hoog gooit moet je het te veel aan vakjes terug
gaan.
De spelregels worden geprojecteerd doorheen heel
het spel. Je mag ook altijd vragen aan mij stellen.
Veel succes.
Lesfase 1:
Spel
35 minuten
De lkr gaat rond terwijl de leerlingen het spel spelen
en geeft extra uitleg indien nodig. Ook worden er
duel-winnaar kaartjes uitgedeeld. De lkr legt hierbij
nog eens uit wat ermee gedaan moet worden.
Lesfase 2:
Bespreking
5 minuten
OLG:
• Waarom wordt er een onderscheid gemaakt
tussen !- en ?-kaartjes?
• Welke personen kunnen dat zijn? Denk eens
aan je paspoort?
• Waarom begonnen de !-spelers aan het
tegenovergestelde uiteinde dan de ?- spelers?
• Waarom werd er een duel ‘memory’
gespeeld? Wat stond afgebeeld op de
kaartjes?
• Welke gebeurtenissen grepen je (niet) aan?
Jullie krijgen zo dadelijk een blad het is de bedoeling
dat je dit blad probeert in te vullen en dat je dit
volgende les aan meneer Toelen afgeeft.
Reflectie: Het spel zelf verliep erg vlot. De leerlingen waren erg enthousiast. Tijdens het rondgaan merkte ik
wel dat de leerlingen niet altijd lazen wat er op hun kaartjes stond. Na het spel wilde ik nog een
bespreking doen. De leerlingen wilden echter niet meer luisteren naar wat ik te zeggen had. Ik weet
dus ook niet goed of de leerlingen veel van het spel onthouden hebben. Ik gaf hen nog bladen mee
om te zien wat ze er van hadden onthouden. Mijn mentor zou deze ophalen en een samenvatting
naar mij doorsturen. Dit heeft hij echter niet gedaan.
Als ik in een volgende les nog eens een gelijkaardig spel zou doen, zou ik de bladen al aan het begin
van de les geven. Ik zou hen zeggen dat ze deze bladen tijdens het spel moesten invullen. Op deze
manier gaan de leerlingen tijdens het spel meer nadenken over de leerinhoud.