STUDIEWIJZER KLEIN VAARBEWIJS 111 VAARBEWIJS OPLEIDINGEN LES 5 1. Plaatsbepaling Omdat het werken met waterkaarten voor velen nieuw is, besteden we in deze les uitgebreid aandacht aan de plaatsbepaling. Lengte- en breedtecirkels Om een punt op aarde te kunnen benoemen, zijn er horizontale en verticale lijnen over de aardbol getekend. Meridianen of lengtecirkels Een meridiaan op de kaart verbindt punten van dezelfde lengte. Aan de uiteinden van de denkbeeldige as waar de aarde omheen draait, zijn twee punten gezet: de noordpool (N) en de zuidpool (S). Deze twee punten zijn door cirkels met elkaar verbonden. Deze lijnen noemen we lengtecirkels of meridianen. Ze zijn allemaal even lang. De lijn die over Greenwich bij Londen loopt, is de 0-meridiaan. Vanuit Greenwich gerekend lopen de lengtecirkels op tot maximaal 180º oost en 180º west. Eigenlijk is lengtecirkel een verkeerde benaming, want het zijn halve cirkels. De meridiaan tegenover de 0-meridiaan is de meridiaan van 180º; samen vormen ze één cirkel.Tegenover de meridiaan 005º E die over Broek in Waterland loopt, ligt de meridiaan 175º W; samen vormen ze één cirkel. Lengtecirkels zijn allemaal even lang en gaan tot maximaal 180º oost (East) of west (West). Parallellen of breedtecirkels Een parallel op de kaart verbindt punten van dezelfde breedte. Precies tussen de polen, dus halverwege de meridianen, loopt een horizontale lijn; dit is de evenaar of equator. Parallel aan deze evenaar lopen 90 cirkels richting zuid en 90 cirkels richting noord: de breedtecirkels of parallellen. Deze cirkels worden steeds kleiner. De cirkel van 90º (= de pool) is slechts een stip. Breedtecirkels worden naar de polen toe steeds kleiner en lopen tot maximaal 90º noord (North) of zuid (South). Graden Een cirkel is verdeeld in 360º (º = teken voor graad). Minuten Een graad is verdeeld in 60’ (’ = teken voor minuut). Oefening Pak de kaart van het Markermeer uit het boek en leg hem uitgespreid en vlak op tafel. Er staan horizontale en verticale lijnen op. Zoek de volgende lijnen: 005º 00,0’ E 52º 30,0’ N 005º 10,0’ E LES 5 1. Plaatsbepaling 2. Werken met passer en plotter 3. De koersformule N E S W 0 O 180 O 90 O 90 O 0 O Greenwich Meridianen en parallellen
De Studiewijzer klein vaarbewijs is gemaakt voor de beginnende watersporter met weinig of geen ervaring.
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
STUDIEWIJZER KLEIN VAARBEWIJS 111 VAARBEWIJS OPLEIDINGEN
LES
5
1. Plaatsbepaling
Omdat het werken met waterkaarten voor velen nieuw is, besteden we in
deze les uitgebreid aandacht aan de plaatsbepaling.
Lengte- en breedtecirkelsOm een punt op aarde te kunnen benoemen, zijn er horizontale en verticale
lijnen over de aardbol getekend.
Meridianen of lengtecirkels
Een meridiaan op de kaart verbindt punten van dezelfde lengte. Aan de
uiteinden van de denkbeeldige as waar de aarde omheen draait, zijn twee
punten gezet: de noordpool (N) en de zuidpool (S). Deze twee punten zijn
door cirkels met elkaar verbonden. Deze lijnen noemen we lengtecirkels of
meridianen. Ze zijn allemaal even lang. De lijn die over Greenwich bij Londen
loopt, is de 0-meridiaan. Vanuit Greenwich gerekend lopen de lengtecirkels
op tot maximaal 180º oost en 180º west. Eigenlijk is lengtecirkel een
verkeerde benaming, want het zijn halve cirkels. De meridiaan tegenover de
0-meridiaan is de meridiaan van 180º; samen vormen ze één cirkel. Tegenover
de meridiaan 005º E die over Broek in Waterland loopt, ligt de meridiaan
175º W; samen vormen ze één cirkel.
Lengtecirkels zijn allemaal even lang en gaan tot maximaal 180º oost (East)
of west (West).
Parallellen of breedtecirkels
Een parallel op de kaart verbindt punten van dezelfde breedte.
Precies tussen de polen, dus halverwege de meridianen, loopt een horizontale
lijn; dit is de evenaar of equator. Parallel aan deze evenaar lopen 90 cirkels
richting zuid en 90 cirkels richting noord: de breedtecirkels of parallellen.
Deze cirkels worden steeds kleiner. De cirkel van 90º (= de pool) is slechts
een stip.
Breedtecirkels worden naar de polen toe steeds kleiner en lopen tot
maximaal 90º noord (North) of zuid (South).
Graden
Een cirkel is verdeeld in 360º (º = teken voor graad).
Minuten
Een graad is verdeeld in 60’ (’ = teken voor minuut).
OefeningPak de kaart van het Markermeer uit het boek en leg hem uitgespreid en
vlak op tafel.
Er staan horizontale en verticale lijnen op. Zoek de volgende lijnen:
005º 00,0’ E
52º 30,0’ N
005º 10,0’ E
LES 5
1. Plaatsbepaling
2. Werken met passer en
plotter
3. De koersformule
N
E
S
W 0O
180O
90O
90O
0OGreenwich
Meridianen en parallellen
112 STUDIEWIJZER KLEIN VAARBEWIJSVAARBEWIJS OPLEIDINGEN
LES
5
Mercatorprojectie
De aarde is een bol, een kaart is vlak. Als je van een bol een plat vlak maakt,
krijg je altijd vervormingen. De meest gebruikte methode is de mercator-
projectie. Mercator nam de bol met de horizontale en verticale lijnen en
zette deze in een cilinder. Met behulp van een sterk licht in het midden van
de bol projecteerde hij de lijnen en tekeningen op de doorzichtige cilinder.
Je krijgt dan op de cilinder een kopie van de bol met rechte horizontale en
verticale lijnen en haakse hoeken.
De officiële zeekaarten voor kust- en binnenwateren zijn mercatorprojecties.
De hoeken op de kaart zijn even groot als in werkelijkheid en de koerslijn op
de kaart is een rechte lijn.
De leskaarten
In de figuur hiernaast is de Waddenkaart twee keer zo klein als de Marker-
meerkaart, terwijl de kaarten zelf ongeveer even groot zijn. Dat heeft te
maken met de schaal.
Welke schaal gebruikt is, staat er niet op maar je kunt het verschil in
schaal goed zien aan de hand van de staande rand van beide kaarten. Bij de
Markermeerkaart is de afstand van 52º. 30,0’ tot 52º. 35,0’ verdeeld in 5
blokjes; dit zijn 5 minuten en elke minuut is weer verdeeld in 5 stukjes; dit
zijn tweetienden van minuten (we moeten werken met een nauwkeurigheid
van ééntiende van een minuut). Als je kijkt naar de staande rand van de
Waddenkaart, zie je dat op deze kaart een minuut ongeveer twee keer zo
groot is als een minuut op de Markermeerkaart. Hier is een minuut verdeeld
in tien stukjes van elk ééntiende van een minuut.
STUDIEWIJZER KLEIN VAARBEWIJS 113 VAARBEWIJS OPLEIDINGEN
LES
5
114 STUDIEWIJZER KLEIN VAARBEWIJSVAARBEWIJS OPLEIDINGEN
LES
5
Maatvoering
Lengtemaat
Op het land werk je met de meter. Op zee en ruim binnenwater werken we
al eeuwen met de zeemijl. Dit is een heel logische, concrete en gemakkelijk te
verklaren lengtemaat. Alle lengtecirkels (meridianen) lopen over de polen en
zijn even lang. Het zijn cirkels en cirkels zijn verdeeld in 360 graden; 1 graad
is weer verdeeld in 60 minuten en 1 minuut is 1 zeemijl.
Let op: alleen de lengtecirkels (staande rand van de kaart) zijn allemaal even
lang. De breedtecirkels worden naar de polen toe steeds kleiner en zijn dus