-
Het Eeuwig Edict en de Intredes van Don Juan in1577
Of de moeizame mise-en-œuvre en mise-en-scène van een
vredesverdrag tijdens deNederlandse Opstand
Violet Soen en Elisa Masschelein
TVGESCH 129 (2): 175–196
DOI: 10.5117/TVGESCH2016.2.SOEN
Abstract
The ‘Eternal Edict’ and the Entries of Don Juan in 1577. Or the
difficult mise-en-œuvre andmise-en-scène of a peace treaty during
the Dutch Revolt
The Treaty of Marche-en-Famenne – the Eternal Edict of 12
February 1577 –was a peace treaty
signed by the new Governor-General of the Netherlands, Don Juan
de Austria, and the insur-
gent States-General of the region, dissatisfied under Spanish
Habsburg rule. This contribution
analyzes how peacemaking impliedmore than just signing a treaty:
the Eternal Edict sparked a
six-month long pacification process that aimed to put it into
effect and to advance the recently
concluded reconciliation. Moving from Leuven to Brussels to
Mechelen, the Governor-General
used his Entries in these cities to present himself as a
peacemaker, while he commissioned
printed editions of the treaty and of its ratification by Philip
II. Meanwhile he engaged his
secretaries and delegates to follow up on the implementation of
the treaty. His opponents,
however, opposed these peace initiatives swiftly with vetoes at
the negotiation table and a
relentless stream of counter-propaganda. In the early modern era
pacification relied upon a
complex process of aligning all parties through negotiations and
ceremonies, yet in this case
the interplay between the mise-en-œuvre and mise-en-scène failed
within six months.
Keywords: Dutch Revolt, ritual studies, Joyous Entries,
peacemaking
In de loop van 1577 vervaardigden de ge-broeders Wierix vijf
beroemde kopergra-vures over het Eeuwig Edict, een vredes-verdrag
dat landvoogd Don Juan de Aus-tria in februari van datzelfde jaar
met de
in opstand gekomen Staten-Generaal hadgesloten. Sinds lange tijd
zijn de vijf gra-vures een onderwerp van discussie
onderkunstwetenschappers en historici. Eenvan de twistpunten is de
vraag of ze een
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0175
175
2016, JRG. 129, NO. 2
-
reeks vormen.1 In het laatste kunsthistori-sche overzichtswerk
hierover worden deeerste drie en de laatste twee gravuresapart
onderverdeeld, vanwege de verschil-len in onderwerp en sfeer. Uit
de eerstedrie prenten spreekt namelijk een grootvertrouwen in de
gunstige gevolgen vande gesloten vrede: op de eerste is een
tri-omfwagen van de vrede te zien, de tweedetoont een vredesboom en
de derde beeldteen smidshaard af waarin wapens worden
omgesmeed tot landbouwwerktuigen. Delaatste twee prenten staan
daarmee ingrimmig contrast: de vierde gravure toontGeduld,
vastgeketend aan een boom enomringd door plunderende Spaanse
sol-daten, en de laatste prent de mythischeAndromeda, die aan een
zeemonster metSpaanse wapenschilden op de flankenwordt geofferd. De
vrede leek op dezelaatste gravures voorgoed voorbij.2
De discrepantie binnen de reeks valtalleen te begrijpen in het
licht van de woe-lige politiek in diezelfde periode: de
mise-en-scène van de vrede vertoont in feiteparallellen met de
mise-en-œuvre van het
Gebroeders Wierix, Triomfwagen van de Vrede, c. 1577,
kopergravure
Rijksmuseum Amsterdam
1 [Gebroeders] Wierix, Allégories relatives au réta-blissement
de la paix aux Pays-Bas en 1577 et aux évé-nements postérieurs, P.
Baltens ed., ca. 1577, Brussel,Prentenkabinet van de Koninklijke
Bibliotheek vanBelgië, F 33441, plano; M. Mauquoy-Hendrickx,
Lesestampes des Wierix conservées au cabinet des estam-pes de la
Bibliothèque royale Albert Ier. Catalogue rai-sonné, dl. II,
(Brussel 1979) 296-297 meent van wel, D.Horst, De opstand in
zwart-wit: propagandaprenten uitde Nederlandse opstand (1566-1584)
(Zutphen 2003)207-209, van niet.
2 Z. Van Ruyven-Zeman en J. Van der Stock ed., TheWierix family,
deel van de reeks The new Hollstein:Dutch and Flemish etchings,
engravings and woodcuts1450-1700, uitg. door J. Van der Stock en M.
Leesberg(Rotterdam 2003-2004).
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0176
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577176
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
verdrag. In het begin van 1577 leek hetEeuwig Edict een meer dan
welkom rust-punt in de reeds tien jaar aanslependetroebelen in de
Zeventien Provinciën. Inhet halfjaar dat volgde stokte het
pacifica-tieproces, ook al omdat de prins vanOranje als leider van
de opstandelingenhet vredesverdrag weigerde te erkennen.Toen op 24
juli landvoogd Don Juan decitadel van Namen innam om er een
mili-taire uitvalsbasis van te maken, werd hetpacificatieproces
zowel door koningsge-zinden als opstandelingen gestaakt.3
Degebroeders Wierix verwerkten in hun gra-vures dus tegelijkertijd
de publieke opinie
en de politieke beslommeringen van huntijd. In de historiografie
is tot nu toe wei-nig aandacht besteed aan het EeuwigEdict (wel aan
de Pacificatie van Gent alsvoorloper), en nog minder aan de
wissel-werking tussen de mise-en-scène en demise-en-œuvre van dit
verdrag. Vrede-ma-ken bestond in de vroegmoderne periodeuit een
complex samenspel van woord,daad en beeld, een proces dat door
kunst-historici en historici vaak ten onrechteapart wordt
ontleed.
In deze bijdrage wordt de mise-en-scè-ne van het Eeuwig Edict
telkens getoetstaan de diplomatieke onderhandelingenvoor de
mise-en-œuvre van de vredesclau-sules. Daarbij wordt er bijzondere
aan-dacht besteed aan het pacificatiediscours
Gebroeders Wierix, Geduld, c. 1577, kopergravure
Rijksmuseum Amsterdam
3 V. Soen, Vredehandel. Adellijke en Habsburgse
ver-zoeningspogingen tijdens de Nederlandse Opstand(1564-1581)
(Amsterdam 2012) 107-115.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0177
SOEN EN MASSCHELEIN 177
2016, JRG. 129, NO. 2
-
en de vredessymboliek tijdens ‘Intredes’van de nieuwe landvoogd
Don Juan, deeindverantwoordelijke voor de uitvoeringvan het
verdrag.4 Tijdens het hele AncienRégime, maar in het bijzonder in
de ‘thea-terstaat’ die het Habsburgse rijk ook welvormde, bleven
deze Intredes crucialemomenten om de loyaliteit tussen onder-danen
en vorsten te herbevestigen.5 Tij-dens de Intredes in Leuven,
Brussel enMechelen moest Don Juan als nieuwelandvoogd zweren dat
hij de privilegesen voorrechten van stad en gewest inkwestie zou
erkennen, net zoals zijn voor-gangers dat hadden gedaan. De
Intredesvormden daarmee zoals gewoonlijk eenplatform voor
communicatie tussen devorst, de stad en haar stedelingen, maarzoals
hier zal worden betoogd, in dit spe-cifieke geval ook voor de
verzoening tus-sen koningsgezinden en orangisten.6 Nade Intredes
volgden telkens nieuwe on-derhandelingen over de implementatie
van het Eeuwig Edict. De problemen aande onderhandelingstafel
hadden dan weereen weerslag op de daaropvolgende Intre-des. Net
zoals de cyclus van Wierix nietkan worden begrepen zonder de
politiekecontext, is dat ook het geval voor de In-tredes van Don
Juan.
Over de Intredes van Don Juan tijdensde halfjarige
vredesperiodes is weinig be-kend, terwijl historici al wel de
Intredesanalyseerden van zijn tijdgenoten en te-genstanders in de
Nederlanden, zoals Wil-lem van Oranje, Matthias van Oostenrijken de
hertog van Anjou.7 Een mogelijkeverklaring hiervoor is het
ontbreken vanzogenaamde festivalboeken. TerwijlOranje, Matthias en
Anjou een verslag lie-ten drukken waarin een minutieuze
be-schrijving was opgenomen van alle deco-raties en activiteiten
die met hun Intredegepaard gingen, is dat voor Don Juannooit
gebeurd.8 Informatie over Don Juansverblijf in de drie steden moet
dus uit an-dere en indirecte bronnen worden ge-haald, zoals
briefwisselingen, pamfletten,kronieken en iconografische
bronnen.Ook gaven de onderhandelingen en de In-tredes aanleiding
tot tegenpropaganda –
4 Voor de bibliografie over Don Juan en diens land-voogdij in de
Nederlanden, zie V. Soen, ‘Philip II’squest. The appointment of
governors-general duringthe Dutch Revolt’, Bijdragen en
Mededelingen betref-fende de Geschiedenis der Nederlanden
(voortaanBMGN) 126.1 (2011) 3-29, aldaar 11.5 K. Garber, ‘Die
Friedens-Utopie im europäischenHumanismus: Versuch einer
geschichtlichen Rekon-struktion’,MLN-Comparative Literature 101
(1986) 516-552; M. Soenen, ‘Fêtes et cérémonies publiques à
Bru-xelles aux Temps Modernes’, Bijdragen tot de Geschie-denis 68
(1985) 47-102; E. Lecuppre-Desjardin, La villedes cérémonies. Essai
sur la communication politiquedans les anciens Pays-Bas
bourguignons (Turnhout2004).6 A. Van Bruaene, ‘The Habsburg theatre
state.Court, city and the performance of identity in theearly
modern Southern Low Countries’, in: R. Steinen J. Pollmann ed.,
Networks, regions and nations. Sha-ping identities in the Low
Countries, 1300-1650 (Leiden2009) 131-149, aldaar 135-136. Over
Intredes: M. Thøf-ner, A common art. Urban ceremonial in Antwerp
andBrussels during and after the Dutch Revolt (Zwolle2007) 107.
7 S. Bussels, ‘Hoe de hoogste machthebber in deNederlanden een
stroman wordt. De Brusselse intochtvan aartshertog Matthias in
1578’, Bijdragen tot de Ge-schiedenis 85 (2002) 151-168; A. Van
Bruaene, ‘Spectacleand spin for a spurned prince. Civic strategies
in theentry ceremonies of the Duke of Anjou in Antwerp,Bruges and
Ghent (1582)’, Journal of Early ModernHistory (voortaan JEMH) 11
(2007) 263-284.8 J.B. Houwaert, Declaratie van die
triumphanteJncompst vandẽ Doorluchtighen ende HoogheborenPrince van
Oraingnien, binnen die Pricelijcke Stadtvan Brussele, geschiet in
t’iaer ons Heeren, Duysent,vijfhondert, achtentseuentich, den
achthiensten Sep-tembris (Antwerpen 1579); H.B. Houwaert,
Sommarebeschrijuinghe va[n]de triumphelijcke incomst
vandendoorluchtighen ende hooghgheboren aeerts-hertogeMatthias:
binnen die princelijcke stadt van Brussele: int’iaer ons Heeren
M.D.L.XXVIII [ . . .] (Antwerpen 1579).
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0178
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577178
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
van pamfletten en brieven tot gravures.9
Het tijdrovend puzzelen met de bronnenbiedt echter een nieuwe
inkijk in het pa-cificatieproces in de Nederlanden tussenfebruari
en juli 1577. Enkel zo kunnenwoord en wederwoord, actie en
reactie,en beeld en tegenbeeld in kaart wordengebracht om zodoende
de complexiteitvan de vroegmoderne vredehandel te on-derstrepen, en
te verklaren waarom hetpacificatieproces uiteindelijk stokte enwerd
gestaakt.
Het Eeuwig Edict
Aan het sluiten van het Eeuwig Edict, ofbeter gezegd, de Vrede
van Marche-en-Fa-menne, ging meer dan drie maanden on-derhandelen
vooraf. Na de dood van gou-verneur-generaal Requesens in maart
1576koos koning Filips II ervoor om Don Juanals opvolger aan te
stellen, in de hoop meteen landvoogd van ‘keizerlijk bloed’
deopstand in de Nederlanden te bedaren,en de ontevredenheid bij
koningsgezin-den te matigen door in te gaan op éénvan hun eisen.10
Ontstemd over zijn aan-stelling, besloot Don Juan eerst naar
Ma-drid af te reizen om met zijn halfbroer teoverleggen. Tijdens
het zo ontstanemachtsvacuüm in Brussel lag het initiatiefbij de
Raad van State, die uiteindelijk doorFilips II werd erkend als
interim-land-voogd. De leden daarvan werden evenwelop 4 september
1576 gearresteerd door deBrusselse ambachten, een
staatsgreepwaarvan mogelijk alle Statenvergaderin-
gen (en in ieder geval de Staten van Bra-bant) op de hoogte
waren.11 Vervolgenskwamen de onderhandelingen in
eenstroomversnelling terecht. De Statenver-gaderingen riepen zonder
toestemmingvan de koning de algemene Staten-Gene-raal bijeen en
sloten op eigen initiatief eenvredesakkoord: de Pacificatie van
Gentvan 8 november 1576. Dat vredesverdragvoorzag in het vertrek
van de muitende‘buitenlandse’ troepen in Habsburgsedienst, die
onder andere op 4 novemberAntwerpen zwaar hadden
geplunderd.Daarnaast leverde het verdrag verre-gaande voordelen op
voor de opstandelin-gen in Holland en Zeeland en geassoci-eerde
gebieden, en regelde het een statusquo in religieuze zaken tot een
volgendebijeenkomst van de Staten-Generaal (defacto was dat een
voorlopige erkenningvan het calvinisme in opstandig gebied)en een
opschorting van geloofsvervolgingin alle andere gewesten.12
Als nieuwe landvoogd wilde Don Juan(die de dag voor de
plundering van Ant-werpen was aangekomen in Luxemburg)aanvankelijk
de gouverneur zijn die deNederlanden voor eens en altijd
pacifi-ceerde; zijn koninklijke instructies droe-gen hem bovendien
duidelijk op om‘vrede te brengen’. Toch wilde hij dievrede volgens
andere condities dan devoorwaarden die gesteld waren in deGentse
Pacificatie, het verdrag dat zonder
9 A. Duke, ‘Dissident propaganda and political or-ganization at
the outbreak of the Revolt of the Net-herlands’, in: P. Benedict
e.a. ed., Reformation, revoltand civil war in France and the
Netherlands, 1555-1585(Amsterdam 1999) 115-132, aldaar 123.10 Soen,
‘Philip’s II quest’, 9, 11-13.
11 G. Janssens, Brabant in het verweer. Loyale opposi-tie tegen
Spanje’s bewind in de Nederlanden van Alvatot Farnese. 1567-1578
(Kortrijk 1989) 292.12 Opstand en Pacificatie in de Lage Landen,
Bijdragetot de studie van de Pacificatie van Gent. Verslagboekvan
het tweedaags colloquium bij de vierhonderdsteverjaring van de
Pacificatie van Gent (Gent 1976).Ook het Tijdschrift voor
Geschiedenis 89 (1976) brachttoen een themanummer over de
Pacificatie uit, metbijdragen van o.a. Juliaan Woltjer.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0179
SOEN EN MASSCHELEIN 179
2016, JRG. 129, NO. 2
-
koninklijke vertegenwoordigers tot standwas gekomen. De
onderhandelingen ombeide partijen te verzoenen verliepen
ergmoeizaam. Don Juan wilde alleen het ge-zag van de Raad van State
aanvaarden enweigerde met de ‘rebelse’ Staten-Generaalte
onderhandelen. Vooraanstaande be-middelaars, onder wie Gerard van
Groes-beek, prins-bisschop van Luik, probeer-den hem over te halen,
maar deze pogin-gen bleven aanvankelijk zonder resultaat.Pas nadat
in december de Leuvense The-ologische Faculteit en de
Rechtsfaculteiteen verklaring hadden afgelegd dat de Pa-cificatie
van Gent geen gevaar voor hetkatholieke geloof inhield, kon Filips
vanCroÿ, hertog van Aarschot de doorbraakforceren: op 12 februari
1577 werd zo inMarche-en-Famenne het Eeuwig Edict ge-sloten.13
Via het nieuwe vredesverdrag ratifi-ceerde Don Juan een deel van
de eerderePacificatie van Gent: hij beloofde onderandere de Spaanse
en andere ‘buiten-landse’ troepen uit de Zeventien Provin-ciën weg
te zenden. Ook waren er aan-passingen ten opzichte van het
eerderevredesakkoord, vooral op het vlak vande geloofskwestie.
Volgens het EeuwigEdict zou het katholieke geloof overalmoeten
worden hersteld, terwijl de Paci-ficatie van Gent de reformatie in
Hollanden Zeeland ad interim had getolereerd toteen volgende
algemene Statenvergade-ring. Pas op 4 april zou ook Filips II
hetedict ratificeren, nadat hij lang had ge-aarzeld over de vraag
of er niet te veeltoegevingen waren gedaan. Loyaal geble-ven
edelen, zoals Aarschot en diens fami-lieleden sponnen garen bij de
nieuwevrede, en kregen meteen vooraanstaandeposities. De inmiddels
van lutheraan tot
calvinist bekeerde Willem van Oranjemeende evenwel dat de
beginselen vande Pacificatie van Gent werden geschon-den en
weigerde het nieuwe verdrag teaanvaarden; ook andere
protestantenweigerden zich neer te leggen bij de her-wonnen
exclusieve positie van het katho-licisme. Oranje bleef zich dus na
het Eeu-wig Edict als opstandelingenleider profi-leren, en weigerde
zich te verzoenen metFilips II.
De propaganda rondom het fragiele be-stand startte vrijwel
meteen. Er was om tebeginnen veel vraag naar gedrukte edities.Eerst
werd de verdragstekst via officiëlekanalen verspreid: van het
Eeuwig Edictdrukte de Brusselse Michiel van Hamontvan koningswege
een Franstalige en Ne-derlandstalige versie. De tekst werd
ookherdrukt door uitgevers die winst roken:Christoffel Plantijn
verzorgde maar liefstdrie edities van het ‘translaet’ in Antwer-pen
en in Gent deed Jan II van der Steenedat in tweevoud over. De tekst
werd zelfsin Holland gedrukt, waar Oranje het ver-drag nog steeds
niet aanvaardde: waar-schijnlijk vermeldde weduwe-drukkerMaritgen
Simons daarom haar naam nietin het impressum. Al deze gedrukte
kater-nen in quarto-formaat bevatten loutertekstuele weergaves van
het verdrag, zon-der bijkomende inleiding, paratekst ofgravure. In
de Nederlandstalige versiesbij Plantijn figureerde het
wapenschildvan de Habsburgse dynastie wel promi-
13 Soen, Vredehandel, 109-115.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0180
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577180
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
nent op voor- en achterplat, bij de andereversies enkel op het
voorplat.14 Daarnaastwerden de vredesclausules op openbare
plaatsen afgekondigd. Zo werd het EeuwigEdict in Brussel op 17
februari afgeroepen,in Antwerpen op 27 februari en in Leuvenop 3
maart; over de verspreiding in Hol-land en Zeeland is nagenoeg
niets bekend,maar in de andere vijftien gewestenschijnt de
afkondiging van het EeuwigEdict volgens de normale dubbelproce-dure
van publicatie en proclamatie tezijn gebeurd.
De vrede werd niet alleen mondelingen gedrukt verwoord, maar ook
visueelverbeeld. Gravures van de Antwerpse kun-stenaar Jacob de
Gheyn de Oudere en dereeds genoemde broers Wierix, en ook zil-veren
penningen van medailleur Jacob
Hogenberg vervaardigde een beroemde reeks gravures van cruciale
gebeurtenissen tijdens de
Nederlandse Opstand. Voor het Eeuwig Edict koos hij ervoor om de
afkondiging van de vrede door een
eenzame boodschapper op een lege stellage te laten gebeuren. De
visualisering staat in schril contrast
met de afkondiging van het generaal pardon in 1570 en 1574,
waarbij telkens de ceremonie en de
festiviteiten werden verbeeld.
Frans Hogenberg, Afkondiging van Eeuwig Edict in Antwerpen,
gravure
KU Leuven Tabularium, Bruno Vandermeulen
14 Edict perpetuel sur l’accord, faict entre messire Je-han
d’Autrice [ . . .] D’une part, Et les Estats generaulxde ces pays
de par deça d’aultrepart [ . . . ] Publié à Bru-xelles le xvijme
iour de Febvrier. 1577 (Brussel, Michielvan Hamont, 1577) [Knuttel
nr. 283; USTC 13581]. Eeu-wich edict ende gebodt opt accord gedaen,
tusschenheere Johan van Oistenrijck [ . . . ] ter eenre, ende de
ge-nerale Staten van dese lande van herwertsouere terandere zijden
[. . .] Gepubliceert te Bruessele den XVIJ-ten dach van Februario
M.D.LXXVJJ (Brussel, Michelvan Hamont, 1577) [USTC 401719]; idem
door Chris-toffel Plantijn, Antwerpen, 1577 in drie edities
USTC406368, 411104, 411106, in Gent door Jan II van derSteene, USTC
401732 en 412661 en Maritgen Simons,Delft, toeschrijving in USTC
428578.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0181
SOEN EN MASSCHELEIN 181
2016, JRG. 129, NO. 2
-
Jonghelinck, zinspeelden op de gunstigegevolgen van het Eeuwig
Edict.15 De pasonderhandelde vrede werd zo vanuit debesloten
diplomatieke ruimte gehaald enbreed in de samenleving verspreid,
voor-namelijk in de vijftien provinciën waar hetverdrag positief
werd onthaald. Zoals veelandere vredesverdragen creëerde het
Eeu-wig Edict eerder een vertrekpunt voorvrede dan een bezegeling
van een be-staande rust. De verdragspunten moestenimmers nog worden
uitgevoerd, voordatmogelijk een verzoening tussen de partij-en kon
plaatsvinden. Die implementatievan de verdragspunten – de echte
vrede-handel – gebeurde achtereenvolgens van-uit de steden Leuven,
Brussel en Meche-len.
Leuven
De mise-en-scène van de vrede gebeurdezo een eerste keer tijdens
de Intrede vanDon Juan in Leuven. Al sinds de Bourgon-dische
hertogen had Leuven het privilegede eerste stad van Brabant te
zijn. Daaromrespecteerde de landvoogd een oude tra-ditie door er
zijn eerste Intrede te doen, alkwam het politiek gezien vooral goed
uitom niet meteen naar het OranjegezindeBrussel te moeten. De
Blijde Intrede vanDon Juan in Leuven op zondag 3 maart1577 werd
overigens geen ‘Blijde Intrede’in de strikte zin van het woord.
Normaalgezien werd een nieuwe machthebber bijdeze plechtigheid
immers als landvoogdof vorst aanvaard. De Staten wilden DonJuan
daarentegen pas als nieuwe land-voogd accepteren op het ogenblik
datalle muitende troepen het land haddenverlaten, wat uiteindelijk
later in Brusselzou gebeuren. De organisatie en de finan-ciering
van de Intrede kwamen daarmeevooral voor rekening van het
stadsbe-stuur. In Leuven werkte de stadsmagi-
Jacob Jonghelingk, Gegoten zilveren penning op het Eeuwig Edict,
met aangesoldeerde vuurstaalrand, 1577
Wikimedia Commons
15 J. De Gheyn I, De allegorie op het Eeuwig Edict,gedateerd op
27 februari 1577, Antwerpen; Horst, Deopstand in zwart-wit,
207-209; De Gheyn, samenstel-ling door W. Van Haecht, Het herstel
van de vrede in1577 in drie taferelen, 1577; L. Smolderen, Jacques
Jong-helinck. Sculpteur, médailleur et graveur de sceaux(1530-1606)
(Louvain-la-Neuve 1996) lxxix.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0182
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577182
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
straat, met meier Jan van den Tympeleaan het hoofd, samen met de
universiteit,met theoloog Michael Baius als rector.16
De reeds genoemde hertog van Aarschot,die via zijn kasteel en
heerlijkheden in deomgeving van Leuven veel invloed had,hield de
organisatie van de Intrede stevigin handen. In brieven naar Van den
Tym-pele en Baius maande hij hen onder an-dere aan om het
Pauscollege klaar te ma-ken als verblijfplaats voor Don Juan.17
Uit de kroniek van de stadsklerk Wil-lem Boonen blijkt hoe met
de Intrede vanDon Juan in het bijzonder de pas geslotenvrede werd
tentoongespreid.18 Sowiesolegde de nieuwe landvoogd de
klassiekeroute door de stad af. Vanuit Namen washij – zonder
lijfwachten, om zijn vredelie-vende intenties duidelijk te maken –
in derichting van de stad gereden.19 Aan hetCelestijnenklooster van
Heverlee, datdoor Aarschot werd gepatroneerd, werdde landvoogd
ontvangen door edelen vanLeuven en omstreken.20 Daarna trad hij
met zijn verheven gevolg de Naamsepoortbinnen, een soort
politieke rite de passagedie hem van outsider tot insider in de
stadmaakte.21 Vervolgens trok Don Juan naarhet middelpunt van de
stad, op de GroteMarkt tussen het stadhuis en de
collegialeSint-Pieterskerk. Zoals de traditie voor-schreef,
eindigde hier de Intrede. DonJuan trok zich nadien terug in het
Paus-
Fragment uit Actes, rapports, lettres, etc. du
magistrat et des députés aux États généraux
(1571-1599) waarin de stadsmagistraat instructies
geeft voor de versiering van de straten tijdens
de intrede van Don Juan, maart 1577
Stadsarchief Leuven, no. 1702, s.f.
16 V. Soen, Geen pardon zonder paus! Studie over
decomplementariteit van het koninklijk en pauselijk gene-raal
pardon (1570-1574) en over inquisiteur-generaalMichael Baius
(1560-1576) (Brussel 2007) 306.17 Stadsarchief Leuven, Oud archief,
no. 303, Résolu-tions magistrales (1570-1578), 20 en 26 februari
1577, fo.139-140; Soen, Geen pardon zonder paus, 303-307.18 W.
Boonen, Geschiedenis van Leuven geschreven inde jaren 1593 en 1594,
uitg. E. Van Even (Leuven 1880)120-122.19 Stadsarchief Leuven, Oud
archief, no. 1702, Actes,rapports, lettres, etc. du magistrat et
des députés auxÉtats généraux (1571-1599), Verwijzing naar brief
vanAarschot aan Van den Tympele van 27 februari 1577,s.f.20 Boonen,
Geschiedenis van Leuven, 120-121; M. De-rez en A. Verbrugge ed., De
Celestijnenpriorij te Hever-lee. Van klooster tot bibliotheek
(Leuven 2005) 27, 37.
21 E. Muir, Ritual in early modern Europe (Cambridge1997) 21.
Het gebruik van deze theorie voor Blijde In-tredes wordt ook
bekritiseerd door sommige historici,bijvoorbeeld
Lecuppre-Desjardin, La ville des cérémo-nies, 151.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0183
SOEN EN MASSCHELEIN 183
2016, JRG. 129, NO. 2
-
college, waar hij door rector Baius en an-dere
hoogwaardigheidsbekleders werdontvangen.22
De vrede werd verbeeld door de figurenen de versieringen die de
optocht omka-derden. Soms werden voor dergelijke ge-legenheden
nieuwe en dure versieringenvervaardigd, maar vaak werden elemen-ten
uit vorige Intredes of festiviteiten her-gebruikt. Dat laatste was
ook het geval in1577. Alle versieringen die Boonen in zijnverslag
van de Intrede vermeldde, blijkenafkomstig van de Leuvense
Ommegang,een jaarlijkse processie waarbij het beeldvan patrones
Maria de stad werd rondge-dragen. Deze rekwisieten hadden nogmaar
kort daarvoor een opfrissing in denieuwe renaissancistische stijl
gekregenen mochten dus zeker ‘gezien’ worden.23
De figuren van de Ommegang werdenwel aangepast aan de context
van de pasgesloten vrede. Kinderen stonden naast deoptocht
opgesteld, maar anders dan degewoonte was, droegen ze in hun
handenhet wapenschild van de Habsburgse dy-nastie en haalden zo de
bloedband tussenDon Juan en zijn vader Karel V aan – tij-dens het
begin van de Opstand een refe-rentie naar een ‘gouden tijd’ van
vrede enrust. De figuur van Sint-Christoffel, dienormaliter in de
optocht van de gildenmeeliep als patroonheilige van een vande
Leuvense schuttersgilden, stond nu opstelten aan de stadspoort en
overhan-digde Don Juan bij zijn aankomst een‘meijcken’ of takje,
dat de dank voor het
net gesloten vredesverdrag verbeeldde.24
De Intrede van Don Juan in Leuven verliepvolgens de traditie,
maar diende wel dui-delijk als eerbetoon aan de landvoogd dievrede
had gebracht in de Nederlanden.
Een kleinere enscenering van het her-stelde contact tussen de
vertegenwoordi-ger van de vorst en diens stedelingen vondanderhalve
maand later plaats. Op 14 aprilorganiseerde de Leuvense
schuttersgildeOnze Lieve Vrouw der Zeven Weeën haarjaarlijkse
toernooi in het hof van de Onze-Lieve-Vrouw-van-Ginderbuiten. De
Habs-burgse vorsten hadden een bijzonderevoorliefde voor dit type
mariale devotie,en gebruikten deze om het eenheidsge-voel in hun
gebieden te promoten.25 Bijde gelegenheid schonk Don Juan
glasra-men aan de kapel (die helaas verlorenzijn gegaan), een
typisch voorbeeld vande wijze waarop een machthebber onder-
22 Boonen, Geschiedenis van Leuven, 122; Soen, Geenpardon zonder
paus, 303-309.23 M. Twycross, ‘Worthy women of the Old Testa-ment.
The Ambachtsvrouwen of the Leuven Omme-gang’, in: E. Strietman en
P. Happe ed., Urban theatrein the Low Countries, 1400-1625
(Turnhout 2006) 221-250, aldaar 221-222.
24 J.A. Torfs, Geschiedenis van Leuven van den vroeg-sten tijd
tot op heden (Leuven 1899) 256-257.25 R. Sleiderink, ‘De dichters
Jan Smeken en Johan-nes Pertcheval en de devotie tot Onze Lieve
Vrouwvan de Zeven Weeën. Nieuwe gegevens uit de reke-ningen van de
Brusselse broederschap (1499-1516)’,Queeste. Tijdschrift over
middeleeuwse letterkunde inde Nederlanden 19 (2012) 42-69. E.
Thelen, m.m.v. S.Speakman Sutch ed., The Seven Sorrows
Confraternityof Brussels. Drama, ceremony, and art patronage
(16th-17th centuries) (Turnhout 2015). Zowel Maximiliaan I,Filips
de Schone en Margaretha van Oostenrijk warenlid geworden van de
religieuze broederschap ronddeze devotie in Brussel; vooral onder
de aartshertogenwerd deze devotie nieuw leven ingeblazen, maar
uitdeze summiere gegevens zou kunnen blijken dat DonJuan toch een
belangrijk tussenfiguur vormde in diemariale devotie van de
Habsburgse dynastie.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0184
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577184
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
danen aan zich kon binden.26 Don Juannam ook zelf deel aan het
toernooi, watpolitiek gezien een betekenisvolle zet was:zo
participeerde hij in het stedelijke weef-sel, en bij uitbreiding de
lokale traditiesvan de Nederlanden. Volgens sommigebronnen zou hij
pas bij het derde of vierdeschot het doelwit hebben geraakt.
Datstaat in schril contrast tot de zeven-tiende-eeuwse toernooien
waaraan zijnnichtje aartshertogin Isabella deelnam,en waar ze
(volgens al dan niet ver-bloemde rapporten) meteen de hoofdvo-gel
afschoot en tot ‘koningin’ werd ge-kroond.27
Tijdens of naar aanleiding van het ver-blijf van Don Juan werd
de vrede ook opcanvas vastgelegd. Voor het Pauscollege,waar de
landvoogd verbleef op invitatievan diens regent Michael Baius, werd
eenschilderij gemaakt op vraag van de rent-meester Frederik
Vandenbroecke. Hetschilderij wordt voorzichtig toegeschre-ven aan
de Leuvense schilder GeldorpGortzius, die na 1579 vluchtte naar
Keu-len.28 Op het eerste gezicht toont het deklassieke compositie
van het LaatsteAvondmaal. In de Christusfiguur is echter
Don Juan te herkennen en verder zijn Wil-lem van Oranje, Marnix
van Sint Alde-gonde in de rechtergroep en de
LeuvensetheologenMichael Baius en Cornelius Jan-senius in de
linkergroep identificeerbaar.Het schilderij kan dan ook worden
be-schouwd als politieke allegorie op de Pa-cificatie van Gent of
zelfs op de onderhan-delingen voor het Eeuwig Edict, waarin dehoop
werd verbeeld dat de vijandige kam-pen van de Nederlanden ooit
broederlijken christelijk een tafel zouden kunnen de-len.
De entourage van Don Juan kon de en-scenering van de vrede dan
wel in de handhouden, maar over de ontvangst bij destedelingen had
ze minder controle. Hoe-wel de stad en de universiteit van Leuvende
naam hadden erg trouw te zijn aanFilips II en aan het katholieke
geloof, wa-ren ze eerder, in 1572, ook bereid geweestde poorten te
openen voor Oranje endiens troepen. In 1576 hadden, zoals ver-meld,
de Leuvense theologen en rechtsge-leerden Don Juan onder druk gezet
om debeginselen van de Pacificatie van Gent teaanvaarden en op die
manier in feitevrede te sluiten met protestantse ‘ketters’die zich
voortaan zouden moeten beke-ren. De hertog van Aarschot had
daaromde stad geadviseerd om Don Juan te ont-vangen ‘avecq toute
joye et allaigresse’.29
Dat leek inderdaad gebeurd te zijn: DonJuan liet in brieven aan
Filips II optekenenmet grote uitingen van geluk en
algemenetevredenheid te zijn ontvangen. Zijn erva-
26 Stadsarchief Mechelen, Varia 826 (7/5), Kronykvan Mechelen,
fo. 36-37; M. Damen, ‘Princely entriesand gift exchange in the
Burgundian Low Countries. Acrucial link in late medieval political
culture’, Journalof Medieval History 33.3 (2007) 233-249, aldaar
247. Deinformatie over deze glasramen stamt uit een kroniekvan
Mechelen, maar kunsthistorici geven geen ver-dere informatie over
Don Juan als vorstelijk mecenasvan de verdwenen kapel:
http://tento.dev.e1srv.be/ca-tegory/museum/archief/kapel-onze-lieve-vrouw-van-ginderbuiten-leuven
(geraadpleegd 17 maart 2016).27 Torfs, Geschiedenis van Leuven,
258.28 G. Gortzius (?), Het Laatste Avondmaal, Leuven,KU Leuven,
Kunstpatrimonium, 1576; reproductie opde kaft van Soen, Geen pardon
zonder paus!, en indetail op p. 304, p.306-307; J. Roegiers, ‘Het
LaatsteAvondmaal’, in: 550 jaar Universiteit Leuven (Leuven1975)
nr. 546, 388-389.
29 Stadsarchief Leuven, Oud archief, no. 1702, Actes,rapports,
lettres, etc. du magistrat et des députés auxÉtats généraux
(1571-1599), Verwijzing naar brief vanAarschot aan Van den Tympele
van 27 februari 1577,s.f.; Resolutie van de Leuvense magistraat, 1
maart1577, Stadsarchief Leuven, Oud Archief, no. 1417,
Actestouchant le Gouvernement de don Juan d’Autriche(1577-1578),
s.f.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0185
SOEN EN MASSCHELEIN 185
2016, JRG. 129, NO. 2
-
ringen waren zelfs zo positief dat hij ineen brief de
verwachting uitsprak dat dealgemene rust in de Nederlanden
welspoedig zou terugkeren.30 De uitspraak isvooral betekenisvol
omdat ze niet langervoorkwam in latere brieven over
nieuweIntredes.
De vredehandel hield evenwel niet opbij Intredes en
schuttersfeesten: de mise-en-scène van de vrede moest
vervolgensworden geconcretiseerd door een mise-en-œuvre van de
verdragsclausules. Tij-dens zijn verblijf in Leuven gaf Don
Juanvooral prioriteit aan het vertrek van de als‘buitenlands’
beschouwde soldaten. Vol-gens het vierde artikel van het
EeuwigEdict moesten alle soldaten uit Spanje,Italië en de
Franche-Comté binnen twin-tig dagen na de afkondiging van het
ver-drag de Nederlanden verlaten. Met deDuitse soldaten zou, om
financiële rede-nen, nog even worden gewacht. Don Juanstuurde zijn
persoonlijk secretaris Escove-do naar Antwerpen om er het vertrek
vande muitende soldaten in goede banen teleiden. Vanaf 20 maart
werd begonnenmet de ontruiming van de citadel. De le-gertroepen
vertrokken naar Lier en vandaaruit naar Maastricht, en voegden
zichtelkens bij de soldaten die er gelegerd wa-ren. Vanaf eind
april reisden deze troepenuiteindelijk dwars door Luxemburg
naarItalië, waarmee aan het vierde artikelwerd voldaan, weliswaar
met vertraging.31
Koningsgetrouwen probeerden de te-
genstanders van het verdrag nog steedsop andere gedachten te
brengen. Van 10tot 13 maart vonden daartoe onderhande-lingen met
Oranje plaats in Dordrecht. Deprins had door de Pacificatie van
Gent zo-veel invloed verworven, dat zijn weigeringom het Eeuwig
Edict te ondertekenen decredibiliteit van het verdrag
onder-mijnde.32 In overleg met de Staten-Gene-raal besloot Don Juan
om de Leuvensejurist en hoogleraar Elbertus Leoninusnaar Oranje te
sturen.33 Hij bood de prinsonder andere het herstel van zijn
functiesen de teruggave van al diens geconfis-queerde goederen aan.
Oranje wilde ech-ter nog geen definitieve goedkeuring ver-lenen,
waardoor de onderhandelingenwerden doorgeschoven naar een
nieuweronde in Geertruidenberg.34 Hoewel hetonwaarschijnlijk bleef
dat Oranje daneen positief antwoord zou geven, keekmen
verwachtingsvol naar die onderhan-delingen uit.35 Ondertussen
bleven Oranjeen zijn medestanders een stroom van oor-logspamfletten
verspreiden, die het Eeu-wig Edict wilden ontmaskeren als‘Spaanse
hypocrisie’, een stereotype uitde zogenaamde ‘Zwarte Legende’.36 Er
re-zen ook vermoedens dat de prins, samenmet andere staatsgezinde
edelen zoals degraaf van Lalaing en de heer van Cham-pagney, een
samenzwering tegen DonJuan op touw zette. De arrestatie van
30 Don Juan aan Filips II, 6 februari 1577, L.P. Ga-chard ed.,
Correspondance de Philippe II sur les affairesdes Pays-Bas publiée
d’après les originaux conservésdans les Archives royales de
Simancas, 6 dln. (Brusselen Tongeren 1848-1936) (voortaan Gachard,
CPhII) dl.V, 224-228.31 Don Juan aan Filips II, 7 februari 1577,
Gachard,CPhII V, 299; D’Ennetières aan Filips II, 17 april
1577,Gachard, CPhII V, 313-315.
32 K.W. Swart,William of Orange and the Revolt of
theNetherlands, 1572-84 (Aldershot en Burlington 2003)84-85,
103-104.33 Staten-Generaal aan Willem van Oranje, 24 maart1577,
Gachard ed., Correspondance de Guillaume leTaciturne, 6 dln.,
Brussel 1850-1857, dl. III, nr. 605, 275.34 Del Rio, Mémoires de
Martin Antoine del Rio, dl. I,259-261 en dl. II, 37.35 Del Rio aan
Filips II, zonder datum, Gachard,CPhII V, 235-236.36 P.A.M. Geurts,
De Nederlandse opstand in de pam-fletten, 1566-1584 (Utrecht 1978)
63-65.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0186
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577186
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
twee betrokkenen leverde echter niets op(en het is dan ook niet
zeker of het com-plot werkelijk zou zijn beraamd).37
Het Eeuwig Edict moest ten slotte ooknog door de koning worden
geratificeerd.Na lang twijfelen bekrachtigde Filips II op4 april
het Eeuwig Edict, en een kleine drieweken later moet deze
ratificatie bij delandvoogd aangekomen zijn. Vooralsnogwerd de
tekst niet in druk gegeven, maarwerd de ratificatie wel gebruikt om
deStaten-Generaal in Brussel onder druk tezetten.38 Tijdens het
verblijf van Don Juanin Leuven heerste er dus een hoopvollestemming
over de mise-en-œuvre van hetEeuwig Edict. Niet alleen verhoogde
deratificatie door Filips II de legitimiteitvan het Eeuwig Edict
aanzienlijk, ookleek het geslaagde vertrek van de mui-tende troepen
een teken dat de uitvoeringvan het verdrag tot een goed einde
zouworden gebracht.39 Door de ceremoniëleen diplomatieke
wegbereiding in Leuven,kon Don Juan op 1 mei naar Brussel
ver-trekken om er zijn landvoogdij officieel teaanvaarden.
Leuvenmocht dan ceremoni-eel gezien de eerste stad van Brabant
zijn,Brussel bleef de feitelijke hoofdstad vande Nederlanden, waar
zich de centrale be-stuursorganen bevonden en van waaruitde
vredemoest worden geïmplementeerd.
Brussel
In Brussel zou vooral verder worden ge-werkt aan het verbreden
van het draag-vlak van het Eeuwig Edict, en dat was me-teen
duidelijk bij Don Juans Intrede op 1mei 1577. De ceremonie plaatste
vooral demede-onderhandelaars in de kijker, enminder de nieuwe
landvoogd.40 Zoals opeen nadien gemaakte gravure van Hogen-berg
vast te stellen valt, reden onder an-dere de hertog van Aarschot,
de pauselijkenuntius Felipe Sega en de prins-bisschopvan Luik in
het gevolg van de landvoogdmee.41 Op Aarschot na waren deze
voor-aanstaande figuren niet bij de Intrede inLeuven aanwezig
geweest, maar in Brusselkregen ze alle plaats om te schitteren in
deenscenering van de vrede, waar zij achterde schermen aan hadden
meegewerkt.Opnieuw volgden Don Juan en zijn gevolgde gebruikelijke
route door de stad. Vanafde Leuvensepoort trokken ze voorbij dekerk
van Sint-Michiel en Sint-Goedele envan daaruit naar het stadhuis op
de GroteMarkt. Daarna trok de stoet verder, via deHeuvelstraat en
het Kantersteen, naar deeindbestemming, het paleis op de
Kou-denberg waar Don Juan nadien zou ver-blijven, net als de andere
landvoogdenvoor hem.42
37 Del Rio, Mémoires de Martin Antoine del Rio, dl. I,269; P. C.
Bor, Oorsprongk, begin, en vervolgh der Ne-derlandsche oorlogen,
beroerten, en borgerlyke on-eenigheden, 4 dln. (Amsterdam
1679-1684) dl. I, boek10, 805.38 Janssens, Brabant in het verweer,
330; Filips II aanDon Juan, 6 maart 1577, Gachard, CPhII V,
290-291.39 D’Ennetières aan Filips II, 17 april 1577, Gachard,CPhII
V, 313-315.
40 Del Rio, Mémoires de Martin Antoine del Rio, dl. I,277-279.
Bijvoorbeeld J. De Pottre, Dagboek van Jan dePottre, 1549-1620
(Maetschappy der Vlaemsche biblio-philen, reeks 3, 5) (Gent 1861)
75. Barthélemi Liébartaan Staten van Doornik, Gachard ed.,
Collection dedocuments inédits concernant l’histoire de la
Belgique,3 dln. (Brussel 1833-1835) dl. I, 358-371.41 F. Muller,
Beredeneerde beschrijving van Neder-landse historieplaten,
zinneprenten en historische kaar-ten (Oxford 1879) 172; K. Kinds,
Kroniek van de Op-stand in de Lage Landen, 1555-1609. Actuele
oorlogsver-slaggeving uit de zestiende eeuw, 2 dln. (Wiesel
1999)dl. I, 171-172; F. Hellwig, Geschichtsblätter (Nördlingen1983)
182.42 De Pottre, Dagboek van Jan de Pottre, 73.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0187
SOEN EN MASSCHELEIN 187
2016, JRG. 129, NO. 2
-
Volgens de bronnen was de Intrede vanDon Juan in Brussel
bijzonder majestueusgeënsceneerd, en andermaal was de
vre-desallegorie alomtegenwoordig. Volgensde wat clichématige
formulering van deBrusselse katholieke koopman Jan de Pot-tre was
de Blijde Intrede zo indrukwek-kend, dat de stad Don Juan
onmogelijkmeer eer had kunnen bewijzen.43 Zo wa-ren er vergulde
triomfbogen opgericht,met daarop de wapenschilden van de Ze-ventien
Provinciën en afbeeldingen diehet begin van de vrede en het einde
vanhet wapengekletter aankondigden. Tege-
lijkertijd waren de krijgsverrichtingenvan Don Juan tijdens de
slag bij Lepantoafgebeeld en werd zoals in Leuven naarhet
wereldrijk van diens illustere vaderKarel V verwezen.44 Het
pronkstuk vanhet feest was een gouden ‘triomfwagenvan de vrede’. Er
waren fruitkorven op af-gebeeld die voor overvloed stonden en
bo-ven op de wagen stond een jong meisje,dat de vrede symboliseerde
en onder haarvoeten een stapel gebroken wapens ver-
Frans Hogenberg, Dincomste van Don Jan tot Brussel den ij May
1577, kopergravure, 1613-1615
Rijksmuseum Amsterdam
43 Ibidem, 75; J. Pollmann, Catholic identity and theRevolt of
the Netherlands, 1520-1635 (Oxford 2011) 106.
44 Biblioteca Apostolica Vaticana, Urb Lat 1045, fol103r; Bor,
Oorsprongk, dl. I, boek 10, 811.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0188
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577188
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
trapte.45 Bij hun vervaardiging van prentenover het Eeuwig
Edict, inspireerden de ge-broeders Wierix zich waarschijnlijk op
deverbeelding van de Brusselse Intrede; detriomfwagen op de eerste
gravure is in ie-der geval een rechtstreekse allusie, de
vre-desboom en de smidshaard waren hoogstwaarschijnlijk onderwerpen
van tableauxvivants.46 De triomfwagen van de vredebleef in ieder
geval ook nadien een geliefden vaak gebruikt iconografisch
motief.
Na de Intrede ‘in strikte zin’ vondennog twee opmerkelijke
ceremonies en fes-tiviteiten plaats om de vrede in beeld tebrengen.
Drie dagen na de Intrede legdeDon Juan zijn eed als landvoogd af:
eenongeziene ceremonie in de geschiedenisvan de Nederlanden. De
Staten-Generaalhadden deze eed geëist, om zo te ensce-neren dat de
landvoogd niet alleen vangods- en koningswege, maar ook metstaatse
instemming zou regeren.47 Slechtsonder zware druk had Don Juan met
deceremonie ingestemd, een plechtigheiddie hij als een blaam voor
zijn autoriteitbeschouwde. Toch zou hij met de hand opde bijbel,
die werd vastgehouden doorLaurentius Metsius, bisschop van
’s-Her-togenbosch, beloven de privileges vanhet land en de steden
te respecteren enhet land te beschermen. Daarmee hoopte
hij de blijvende reserves van de Staten-Ge-neraal voorgoed te
doen verdwijnen.
Tijdens de eedaflegging ratificeerdeDon Juan ook nog eens
officieel het Eeu-wig Edict, wat mogelijk was gewordendoor de
eerdere bekrachtiging van FilipsII.48 Toch duurde het zeker nog tot
na 13mei vooraleer de ratificatie werd gedruktdoor Michiel van
Hamont. In de opnieuwsobere katern in quarto-formaat was naastde
verdragstekst ook nog een brief vanFilips II van 7 april opgenomen
waarinhij zijn onderdanen in de Nederlandenloofde voor hun wil tot
vrede en zijnhoop uitdrukte dat ze alle assistentie aanzijn broer
zouden verlenen om de rust teherstellen. Van deze tekst is geen
Neder-landstalige versie bekend, en de verkoop-resultaten van de
nieuwe editie vielenwellicht wat tegen want er zijn evenminedities
uit andere steden bekend.49
Ondanks het uitdrukkelijk feestelijkekarakter, en de wil om het
draagvlak teverbreden, mislukte de geplande verzoe-ning tussen de
vertegenwoordiger van devorst en de stad Brussel. Volgens de
Itali-aanse legerofficier Ottavio Gonzaga warende vele Brusselse
feesten en bankettenniet bepaald vrolijk, doordat ze vaak wer-den
verstoord door opstandige stedelin-gen.50 In middeleeuws en
vroegmodernBrussel kwamen dit soort conflicten vakervoor, zowel
tussen stedelijke coalities on-
45 De eerder vermelde gravure van de broers Wierixkan hierop
gebaseerd zijn. Barthélemi Liébart aanStaten van Doornik, 3 mei
1577, Gachard ed., Collectionde documents inédits, dl. I,
362-364.46 Van Ruyven-Zeman en Van der Stock, The Wierixfamily, dl.
IX, 66.47 Toen een jaar later de Staten-Generaal
aartshertogMatthias van Oostenrijk naar de Nederlanden haal-den, om
naast Willem van Oranje te regeren, werdde Blijde Inkomst van de
landvoogd nog sterker van-uit dit contract-idee uitgewerkt: S.
Bussels, ‘Hoe dehoogste machthebber in de Nederlanden een
stromanwordt. De Brusselse intocht van aartshertog Matthiasin
1578’, Bijdragen tot de Geschiedenis 85 (2002) 151-168.
48 Lecuppre-Desjardin, La ville des cérémonies, 136;Del Rio,
Mémoires de Martin Antoine del Rio, dl. I,277-279.49 Confirmation
et ratification, faicte par le Roy[ . . . ].Confirmation et
ratification de l’edict perpetuel(Madrid, 7 april 1577) (Brussel,
Michel de Hamont,1577 (na 13 mei)), USTC 4084. 13 mei is de
datumwaarop door de Staten-Generaal én Don Juan het pri-vilege
wordt verleend om de verdragstekst te versprei-den.50 Octavio
Gonzaga aan Antonio Pérez, 30 mei 1577,Gachard, CPhII V,
379-380.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0189
SOEN EN MASSCHELEIN 189
2016, JRG. 129, NO. 2
-
derling als tussen stad en staat, maar nuwerd de onrust nog
aangewakkerd doorhet groeiende aantal protestanten datzich tegen de
katholieke Don Juan keerde.Bovendien bestond in het Brussels
am-bachtelijk milieu, en zeker binnen de kern-ambachten van de
zogenaamde ‘NegenNaties’, veel wantrouwen tegenover hetvorstelijk
gezag; zij hadden eerder ge-dwongen meegewerkt aan de
Intrede.51
Daarnaast weigerden ook de lokale elitesbijstand. Op dat
ogenblik was de Oranje-gezinde Willem van Horne, heer vanHeeze, de
gouverneur van Brussel.52 Tij-dens Don Juans verblijf in de stad
zou hij,samen met andere orangistische edelen,betrokken geweest
zijn bij verschillendecomplotten tegen de landvoogd.53 WaarDon Juan
in Leuven dus hartelijk door uni-versiteit en hertog was
verwelkomd, wa-ren de stedelijke en politieke elites in Brus-sel
hem duidelijk minder goed gezind.
De verzetsacties begonnen in feite alvóór Don Juans Intrede. Een
Brusselseburger probeerde de wachters aan de Leu-vensepoort ervan
te overtuigen de toe-gang te sluiten en de Intrede te verhinde-ren.
Het stadsbestuur, dat onder ede hadmoeten zweren om Don Juans
veiligheidte vrijwaren, kon op tijd ingrijpen. Terwijlde stoet van
Don Juan door de stratentrok, vond er op de Grote Markt nog
eenincident plaats waarbij enkele gewondenvielen.54 Op 19 mei, de
dag van de jaar-lijkse Ommegang, was er door de loyale
edellieden op het stadhuis een banketvoor Don Juan
georganiseerd. Tijdens defeestelijkheden keerden Brusselse
burgerszich tegen de persoonlijke garde van DonJuan. Een aantal
leden van de lijfwachtwerd ontwapend en zag zich verplichtvan de
markt weg te vluchten.55
Hoewel de mise-en-scène van de vredegrotendeels mislukte in
Brussel, pro-beerde Don Juan er tijdens zijn verblijfvan 1 mei tot
5 juni nog steeds de mise-en-œuvre van het vredesverdrag vlot
tetrekken. Zoals voordien overeengekomenvonden gesprekken met de
prins vanOranje in Geertruidenberg plaats, van 13tot 27 mei.56 De
gesprekken leverden geennieuwe resultaten op. Opnieuw kondende
onderhandelaars het niet eens wordenover de godsdienstkwestie.
Daarnaast ver-trouwden beide groepen er niet op dat deandere partij
zich aan haar woord zouhouden, en de gezanten verweten
elkaarhypocriet te zijn.57 Een verzoening metOranje leek
onmogelijk, en door diensaanhoudende verzet zou de vrede bijzon-der
kwetsbaar worden.
Terzelfdertijd ontstonden problemenmet de Duitse soldaten die
zich nog inde Nederlanden bevonden. In het EeuwigEdict was
vastgelegd dat de Staten-Gene-raal deze troepen zouden afbetalen.58
Deuitbetaling liet echter op zich wachten ende Duitse soldaten
begonnen, onder an-dere in Antwerpen, te muiten. Don Juan
51 G. Marnef, ‘Het protestantisme te Brussel, ca. 1567-1585’,
Tijdschrift voor Brusselse geschiedenis, 1-2 (1984)57-82, aldaar
63-64.52 G. Griffiths,William of Hornes, lord of Hèze and theRevolt
of the Netherlands (Berkeley en Los Angeles1954) 23-26, 55,
66-70.53 Del Rio,Mémoires de Martin Antoine del Rio, dl.
II,47-49.54 Ibidem, dl. I, 273.
55 Ibidem, dl. II, 19-27.56 Janssens, Brabant in het verweer,
336.57 G. Janssens, ‘Verbondsakten konden de verdeeld-heid niet
verbergen. Aspecten van politiek eenheids-streven in de Nederlanden
van de Pacificatie van Genttot de Tweede Unie van Brussel
(1576-1577)’, Tijdschriftvoor Brusselse geschiedenis, 1-2 (1984)
83-93, aldaar 91;Don Juan aan Filips II, 28 mei 1577, Gachard,
CPhII V,367-369.58 Eeuwich edict ende gebodt [ . . . ], artikel
III, V en XV.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0190
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577190
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
stuurde Escovedo en Aarschot naar de ci-tadel om te
onderhandelen met de kolo-nels, maar ook die bemiddelingen
draai-den op niets uit.59 Door de uitblijvendesoldij en nieuwe
muiterijen leek het vre-desdiscours sur le terrain bijzonder
wan-kel.
Ten slotte bleek steeds meer dat sindsde Pacificatie van Gent
het protestan-tisme aan aanhang had gewonnen, ookbuiten Holland en
Zeeland waar het adinterim was toegestaan.60 Don Juan ver-sterkte
daarop zijn anti-protestantse poli-tiek. Op 23 mei stuurde hij een
rondzend-brief naar de gouverneurs en justitieraden,om hen ertoe
aan te sporen hervormings-gezinden consequenter te vervolgen.
Hijmaande ook de bisschoppen aan om het-zelfde te doen. Don Juan
was zich er welvan bewust dat hij alleen door religieuzetoegevingen
te doen nog tot een verzoe-ning met de opstandelingen kon
komen,maar hij weigerde dat om principiële re-denen resoluut.61 Hij
was alleen akkoordgegaan met het Eeuwig Edict, omdat hemwas
verzekerd dat dit het katholieke ge-loof niet zou schaden. De
polarisering tus-sen de partijen groeide zo gestaag, of hetnu ging
om de tegenstellingen tussenOranje en de loyale edelen aan de
onder-handelingstafel van Geertruidenberg, tus-sen de
Staten-Generaal en de Duitse troe-pen, of tussen katholieken en
protestan-ten.
Tijdens deze beginnende polariseringdrong Don Juan bij Filips II
erop aan om
de oorlog te hervatten, maar de vorst wei-gerde vooralsnog zijn
nieuwe politiekekoers te wijzigen. De vredesinstructieswaarmee Don
Juan in de Nederlandenwas aangekomen, bleven voorlopig vankracht.62
De landvoogd greep daarom deproblemen rond de Duitse troepen aanom
naar Mechelen te trekken, waar hijpersoonlijk met de kolonels wilde
onder-handelen.63 De sfeer tijdens Don Juansverblijf in Brussel was
zo in alle opzichtengespannen. De politieke onderhandelin-gen
liepen spaak door een wederzijdswantrouwen. De Intrede in Brussel
wasvrij imposant, maar de iconografie leekhem geen grote rol in de
totstandkomingvan de vrede toe te bedelen, en wel de rolvan de
Staten-Generaal en de andere on-derhandelaars te huldigen. De
Intrede ende andere feestelijkheden werden boven-dien vlug
verstoord door relletjes en ge-ruchten over complotten. Angstig
voorzijn veiligheid en leven vluchtte DonJuan naar Mechelen en
verbleef er tussen5 juni en ongeveer 12 juli 1577.64
Mechelen
Voor verdere onderhandelingen scheenMechelen neutraal gebied. De
stad wasafzijdig gebleven bij het afsluiten van dePacificatie van
Gent. Bovendien was Me-chelen door de grootscheepse
bisdomher-vorming van 1559 de ‘kerkelijke’ hoofdstadvan de
Nederlanden geworden, als aarts-bisdom enmetropool van de
gelijknamigekerkprovincie, met inbegrip van een pri-59 Hooft,
Nederlandsche Historien, dl. I, boek 12, 512;
Louis de Blois aan Don Juan, 27 mei 1577, Gachard,CPhII V,
365.60 Janssens, Brabant in het verweer, 338.61 Don Juan aan
gouverneurs en justitieraden, 23mei1577, Gachard, CPhII V, 347; Don
Juan aan aartsbis-schoppen en bisschoppen, 23 mei 1577, Ibidem, dl.
V,348.
62 Don Juan aan Filips II, 26 mei 1577, Gachard, CPhIIV,
356-361.63 Don Juan aan Gerard van Groesbeek, 17 mei 1577,Gachard,
CPhII V, 396.64 Del Rio,Mémoires de Martin Antoine del Rio, dl.
II,49.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0191
SOEN EN MASSCHELEIN 191
2016, JRG. 129, NO. 2
-
maatstitel over de gehele ecclesia Belgica.Door een verblijf in
Mechelen kon DonJuan zich verder verbinden aan de katho-lieke
restauratie besloten in het EeuwigEdict.
Mechelen had reeds hard geleden on-der de Opstand: in 1572 was
de stad onderandere geplunderd door het leger van dehertog van
Alva, nadat ze toenadering hadgezocht tot Oranje.65 De Intrede van
DonJuan in Mechelen was sober, niet alleendoor de armoede in de
stad, maar vooralomdat de landvoogd in allerijl en onver-wacht uit
Brussel was vertrokken.66 Op-nieuw werd Don Juan als een heraut
vande vrede gehuldigd. Hij trad binnen via deOude Brusselsepoort en
legde van daaruiteen route af naar de Grote Markt, de Vee-markt en
het Keizershof. De stoet ein-digde ongewoon: bij het hof van
Hoogst-raten, het stadskasteel van de familie
vanLalaing-Hoogstraten. Eerder was de graafvan Hoogstraten door de
Raad van Beroer-ten veroordeeld, maar zijn weduwe zochtal langer
naar rehabilitatie en reconcilia-tie.67Waarschijnlijk zocht Don
Juan bij delokale elites naar instemming en mede-werking, en
probeerde hij de herinnering
aan de repressie onder Alva te verzachtendoor opnieuw een
openlijk verbond tesluiten met de weduwe-gravin vanHoogstraten.
Volgens de bewaarde kronieken verliepde Intrede zonder
opstootjes of relletjes.68
Tijdens de route door de stad waren ver-schillende stellages
opgericht waarop to-neelspelen en tableaux vivants te zien wa-ren.
Een van de Mechelse rederijkerska-mers voerde bijvoorbeeld een
zinnespelop waarin Vrede en Justitie ziek te bedlagen, tot een
bekwame geneesheer, dieDon Juan voorstelde, het toneel
opkwam.Mechelen roemde dus Don Juan persoon-lijk voor diens
tussenkomsten. Door deroemrijke daden van Don Juan en zijn va-der
Karel V naast elkaar af te beelden,werd opnieuw de Habsburgse
afkomstvan de landvoogd in de verf gezet, en dehoop dat dit tot een
terugkeer van de ‘gou-den en goede’ tijd onder de keizer zouleiden.
De Mechelse Intrede benadrukteten slotte ook de religieuze roeping
vanDon Juan. In een Latijns lofdicht dat aanhem werd opgedragen,
werd hij bijvoor-beeld beschreven als een beschermer vanhet
katholieke geloof.
Niet alleen door de symboliek in de In-trede van Don Juan, maar
ook door zijnoptreden tegen protestanten in Mechelenkreeg het
verblijf een uitgesproken reli-gieuze lading, en duidelijk
Tridentijns-ka-tholiek programma.69 Tijdens zijn verblijfin
Mechelen wierp Don Juan zich meernog dan tevoren op als behoeder
van hetkatholieke geloof. Zo drong hij aan op de
65 Janssens, Brabant in het verweer, 174-175; H. Instal-lé,
‘Verwoesting en wederopbouw te Mechelen in dezestiende eeuw’,
Verwoesting en wederopbouw van ste-den, van de middeleeuwen tot
heden. Handelingen vanhet 18de internationaal colloquium te Spa,
10-12.ix.1996(Brussel 1999) 155-184.66 G.D. De Azevedo Coutinho y
Bernal, Vervolg derchronycke van Mechelen, ten tyde der regering
vanPhilippus II. [ . . .] t’sedert den 4 september 1576 [ . . .]
totdesselfs overlyden den 1. october 1578, waer by gevoegt ishet
latyns vers van Lambert Schenkels [ . . .], J. B. VanderHaert ed.,
Leuven, [1774?], 44.67 V. Soen, ‘De verzoening van Rennenberg
(1579-1581). Adellijke beweegredenen tijdens de Opstandanders
bekeken’, Tijdschrift voor Geschiedenis 122(2009) 318-333, aldaar
322; Stadsarchief Mechelen, Va-ria 826 (7/5), Delafaille (Frans
Edward) (1830-1900),Kronyk van Mechelen, 1576-1578, fo. 45-47.
68 De Azevedo Coutinho y Bernal, Vervolg der chro-nycke van
Mechelen, 46-47, 238.69 V. Soen, ‘De reconciliatie van ‘ketters’ in
de zes-tiende-eeuwse Nederlanden (1520-1590)’, Trajecta 14(2005)
337-362, aldaar 339, 354, 357; Stadsarchief Me-chelen, V 520,
Fragment uit Chronijk van Mechelenjaren 1576 tot 1589.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0192
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577192
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
terechtstelling van Pieter Panis, een Me-chelse kleermaker die
vlak voor de aan-komst van Don Juan was betrapt bij eenprotestantse
preek.70 Op basis van de Pa-cificatie van Gent zou Panis
hoogstenslicht bestraft kunnen worden, als ‘ver-stoorder van de
openbare orde’.71 DonJuan beriep zich evenwel op de
katholiekeherinterpretatie in het Eeuwig Edict en opde religieuze
plicht van gezaghebbers omketters te doden. Openbare
terechtstellin-gen waren sterk geritualiseerd in de nieu-we tijd:
David Nicholls vergelijkt ze meteen didactisch toneelspel, dat voor
de om-standers als waarschuwing diende.72 Deexecutie op het
schavot, gedacht als soortceremoniële ‘bestrijding van de
ketterij’vond plaats op 15 juni naast het stadhuis,in de
aanwezigheid van de landvoogd.73
De Mechelse karmeliet Petrus de Wolfprobeerde Panis nog tot het
katholicismete bekeren, wat een overwinning voor hetkatholieke
geloof zou betekenen, maar deveroordeelde hield voet bij stuk.
De inmenging van de landvoogd in debestraffing van Pieter Panis
ontketendeeen storm aan protest.74 Hoewel DonJuan tijdens zijn
Intrede de rol van ‘be-schermer van het geloof’ was toebedeeld,en
de Intrede rustig was gebleven, viel hetde stedelingen zwaar dat
hij zich zo expli-ciet met de lokale religieuze politiek in-liet.75
De protestantse geloofsopvattingen
van Pieter Panis waren bovendien geenuitzondering in Mechelen:
hoewel de bis-schopsstad gold als ‘kerkelijke hoofdstad’hadden veel
burgers zich tot het protes-tantisme bekeerd, vooral toen de
Pacifica-tie van Gent geloofsvervolging op-schortte.76 Ten slotte
vormden de plunde-ringen van Alva’s troepen in 1572 eengoede
voedingsbodem voor anti-Spaanse(en in dit geval
anti-johannistische) ge-voelens.77 Verschillende inwoners
vanMechelen raakten betrokken bij de com-plotten die buiten de stad
gesmeed wer-den. Een dertigtal aanhangers van deprins waren er
bijvoorbeeld in geslaagdom de stad binnen te komen en vele
Me-chelaars sloten zich aan bij het orangisti-sche kamp. De
landvoogd was van de drei-ging op de hoogte, maar kon niets
onder-nemen.78De situatie was in de loop van demaanden juni en juli
in die mate geësca-leerd dat de hertog van Aarschot Don Juankwam
waarschuwen zich zo snel mogelijkin veiligheid te brengen.79
Nog werd de vredehandel niet afgebla-zen en wilde de landvoogd
het vertrek vande soldaten verder faciliteren. Vanuit Me-chelen
probeerde de landvoogd vooral tebemiddelen tussen de
Staten-Generaal ende bevelhebbers van de Duitse regimen-ten en
kreeg daarbij de hulp van Gerardvan Groesbeek, prins-bisschop van
Luik,die hem al eerder een helpende handhad gereikt tijdens de
onderhandelingen
70 Stadsarchief Mechelen, Varia 520, Fragment uitChronijk van
Mechelen jaren 1576 tot 1589.71 J.J. Woltjer, Tussen
vrijheidsstrijd en burgeroorlog(Amsterdam 1994) 76.72 D. Nicholls,
‘The theatre of martyrdom in theFrench Reformation’, Past &
Present 121 (1988) 49-73,aldaar 49.73 Stadsarchief Mechelen, Varia
826 (7/5).74 De Azevedo Coutinho y Bernal, Vervolg der chro-nycke
van Mechelen, 49.75 Stadsarchief Mechelen, Varia 520, Fragment
uitChronijk van Mechelen jaren 1576 tot 1589.
76 G. Marnef, Het calvinistisch bewind te Mechelen,1580-1585
(Standen en Landen 87) (Kortrijk-Heule1987) 67.77 Del Rio,Mémoires
de Martin Antoine del Rio, dl. II,81.78 Don Juan aan Filips II, 23
juni 1577, Gachard, CPhIIV, 423.79 Stadsarchief Mechelen, Varia 826
(7/5), Delafaille(Frans Edward) (1830-1900), Kronyk van
Mechelen,1576-1578, fo. 49-51.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0193
SOEN EN MASSCHELEIN 193
2016, JRG. 129, NO. 2
-
voor het Eeuwig Edict.80 Ook nu kwamenze niet tot een
overeenkomst over de ter-mijn en wijze van afbetaling. De
Duitsesoldaten bleven daardoor in de ZeventienProvinciën. Don Juan
zocht tijdens zijnverblijf in Mechelen nog wel formeelnaar
toenadering tussen de verschillendekampen, maar uit zijn
privécorresponden-tie bleek steeds meer dat hij – op basis vandiens
persoonlijke ervaringen in Brussel –de hoop op vrede had
opgegeven.81
De landvoogd had zijn halfbroer tij-dens zijn verblijf in
Mechelen gesmeektom hem de wapens in handen te gevenom de Staten
aan te vallen, maar de ko-ning bleef weigeren.82Daarop besloot
DonJuan op eigen houtje te handelen. Beginjuni was aangekondigd dat
Margarethavan Valois, koningin van Navarra, hetLuikse kuuroord Spa
zou bezoeken. DonJuan besloot van die gelegenheid gebruikte maken
door de koningin met een grootaantal loyale edelen te begeleiden
tot inNamen en, daar aangekomen, de citadelte bestormen op 24 juli
1577 om zo eenveilige uitvalsbasis te hebben.83 Filips IIwas niet
gelukkig met die wending, maargaf uiteindelijk de toestemming om
dereeds weggestuurde troepen terug te ha-len, zodat ze de nieuwe
militaire cam-
pagne van zijn halfbroer konden onder-steunen.84 Daardoor werd
ook de eerstepraktische verwezenlijking van het Eeu-wig Edict
tenietgedaan. Tijdens de veld-tocht bezweek Don Juan op 1
oktober1578 onverwacht aan tyfus in het leger-kamp in Bouge.
Opvolger Alexander Far-nese probeerde nadien in het voetspoorvan
Don Juan te alterneren tussen recon-quista en reconciliatie.85
Besluit
Deze bijdrage legde de wisselwerkingbloot tussen de feitelijke
mise-en-œuvrevan het Eeuwig Edict en de uitvoerigemise-en-scène van
vrede in de drie stedenwaar Don Juan in deze
aanvangsperiodeverbleef, met name Leuven, Brussel enMechelen. De
keuze voor deze drie stedenwas sterk symbolisch geladen: zo koos
delandvoogd voor een verblijf in Leuven om-dat het ceremonieel de
eerste stad vanBrabant was, maar ook omdat zijn lokaleadellijke
bondgenoot, de hertog van Aar-schot, sterk stond in de stad en de
omrin-gende heerlijkheden. Daarna probeerdede landvoogd zijn
positie ‘in te nemen’ inhet traditionele regeringscentrum
Brussel,om zijn plaats in het Koudenbergpaleisdefinitief op te
eisen tegenover de oran-gisten die hier nog steeds veel
aanhanghadden. Vervolgens besloot hij veiliger
80 Ressegem aan Don Juan, 2 juni 1577, Gachard,CPhII V, 385;
Gerard van Groesbeek aan Don Juan, 20juni 1577, Ibidem, dl. V,
422.81 Don Juan aan Filips II, 22 juni 1577, Gachard, CPhIIV,
428.82 Don Juan aan Filips II, 21 juni 1577, Gachard, CPhIIV,
426.83 Don Juan aan Filips II, 9 juli 1577, Gachard, CPhIIV,
453.
84 V. Soen, ‘Een vredesgezant worstelt met de Pacifi-catie van
Gent. De vreemde wendingen van de vredes-missie in de Nederlanden
van Jan van Noircarmes,baron van Selles (1577-1580)’, Handelingen
van de Ko-ninklijke Commissie voor Geschiedenis 171 (2005) 135-192,
aldaar 143; G. Parker, The Dutch Revolt (Londen1977) 183.85 V.
Soen, ‘Reconquista and reconciliation in theDutch Revolt. The
campaign of governor-generalAlexander Farnese (1578-1592)’, JEMH 16
(2012) 1-22.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0194
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577194
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS
-
grond op te zoeken in Mechelen, een staddie sinds 1559 door een
nieuwe aartsbis-schoppelijke zetel en een primaatstitelkon fungeren
als ‘kerkelijke hoofdstad’van de Nederlanden. Zo wilde de
land-voogd zijn project van katholieke restau-ratie definitief
verankeren.
De Intredes van de nieuwe landvoogdin deze drie steden vormden
telkens eenuitgelezen moment om de prille vrede teensceneren, en
zelfs verder vorm te geven.Traditionele vredessymboliek werd
hieraangevuld met de herinnering aan DonJuans vader Karel V als
belichaming vaneen ‘gouden tijd’ in de Nederlanden. Tochverschilde
de iconografische klemtoon inde drie Intredes. In Leuven werd
vooral deHabsburgse afkomst van Don Juan bena-drukt, en diens
glorieuze overwinning bijde slag van Lepanto. In Brussel lag
deklemtoon veeleer op de onderhandelaarsvan het Eeuwig Edict zelf
en de ‘triomf vande vrede’ met hulp van de Staten-Gene-raal,
waarbij Don Juan al meteen dehoofdrol moest delen. In Mechelen
appel-leerde de Intrede aan de plicht van delandvoogd om het geloof
te beschermen.Al spande Brussel de kroon, dan nog wasgeen enkele
van de Intredes uitzonderlijkrijkelijk. Ook het ontbreken van
festival-boekjes voor de drie Intredes doet ver-moeden dat ze in
alle haast werden geor-ganiseerd, en deels werden geïmprovi-seerd
met bestaande decoraties en rekwi-sieten.
Bij deze Intredes kregen voor- en te-genstanders een forum om
blijdschap ofafkeuring te tonen, en zo werd het vredes-proces ook
een mise-en-intrigue waarbijelk een eigen verhaal van de
vredemaakte. Naarmate het verblijf van DonJuan in de Nederlanden
vorderde, werdende tekenen van verzet tegen de vrede
steeds duidelijker, zeker door een einde-loze stroom aan
anti-johannistische pam-fletten. De vreugde-uitingen
enerzijds(Leuven) en gewelduitbarstingen ander-zijds (Brussel, en
deels Mechelen) beïn-vloedden ten slotte de strategie van DonJuan.
Vlak na zijn Intrede in Leuvenschreef hij optimistisch te zijn over
hetwelslagen van het vredesverdrag, terwijlna de gewelddadige
incidenten in Brusselzijn idee om de oorlog te heropenen stil-aan
vaste vorm begon te krijgen. Tochbleef hij tot net voor de inval in
Namenzich inspannen voor de uitvoering en deimplementatie van het
Eeuwig Edict. Hoe-wel hij zelf aan het nut van een
vredevolleoplossing twijfelde, bleef hij daarmeetrouw aan de
oorspronkelijke vredesin-structies van zijn halfbroer-koning.
Zelfsin Mechelen bleef de landvoogd de onder-handelingen een kans
geven, onder an-dere in een poging de Duitse soldatenweg te
zenden.
Demise-en-œuvre van het Eeuwig Edictgebeurde dus slechts
stapsgewijs. De im-plementatie van het vredesverdrag botsteop twee
fundamentele problemen: de le-gertroepen die niet meteen en niet
volle-dig vertrokken en de weigering van deprins van Oranje om het
verdrag te erken-nen. Tijdens Don Juans verblijf in Leuvenleken de
bemiddelingen aanvankelijk nogvruchten af te werpen: een deel van
deSpaanse en Italiaanse soldaten verliet hetgrondgebied en Oranje
werd voor nieuwegesprekken uitgenodigd. Tijdens het ver-blijf van
Don Juan in Brussel bleek dekloof tussen de voor- en
tegenstandersvan het verdrag steeds groter: de overge-bleven Duitse
contingenten weigerden tevertrekken en de onderhandelingen metde
prinsgezinden in Geertruidenberg mis-lukten. In Mechelen bleken Don
Juans
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0195
SOEN EN MASSCHELEIN 195
2016, JRG. 129, NO. 2
-
persoonlijke onderhandelingen met deDuitse kolonels evenmin
voldoende omeen doorbraak te forceren, en Oranje bleefde vrede
boycotten. Zo werd het vredes-verdrag nooit echt bestendigd in
hetkrijgsbedrijf in de Nederlanden, ondanksde ratificatie door
Filips II in Madrid.
Zo stokte eerst demise-en-scène en ver-volgens de mise-en-œuvre
van het vredes-verdrag; de wrijving zorgde ervoor dat hethele
pacificatieproces uiteindelijk werdgestaakt. Het feit dat de
landvoogd diensvredespogingen en -symboliek zelf slechtsbeperkt
mediatiseerde, en enkel de offici-ele verdragsteksten liet
uitgeven, kan nadeze bijdrage als een bijkomende verkla-ring worden
beschouwd voor de misluk-king van het Eeuwig Edict. Don Juan
hieldhet op een vrij middeleeuwse interpreta-tie van de Intredes,
zonder de kansen tegrijpen van de vroegmoderne nieuwe me-dia, maar
ook zonder het ceremoniële po-tentieel van de Intredes maximaal uit
tebuiten.86 Veel later maakte de protes-tantse en orangistische
Frans Hogenbergeen gravure van de afkondiging van hetEeuwig Edict
in Antwerpen, waarbij hijonbewust de conclusies van dit
onderzoekverbeeldde: de graveur liet een vredesge-zant op een lege
stellage het Eeuwig Edictaflezen, en laakte daarmee
tegelijkertijdde schrale enscenering van het verdragen de lauwe
receptie ervan.87
Over de auteurs
Prof. dr. Violet Soen is hoofd van de On-derzoeksgroep Nieuwe
Tijd van de KULeuven. Ze doet er onderzoek naar de Op-stand, de
inquisitie en de adel in de zes-tiende-eeuwse Nederlanden. Van
haarverscheen in 2012 bij Amsterdam Univer-sity Press de monografie
Vredehandel.Adellijke en Habsburgse verzoeningspogin-gen tijdens de
Nederlandse Opstand (1564-1581) (in open access beschikbaar
viawww.oapen.org).E-mail: [email protected]
Elisa Masschelein is historica. In 2012 stu-deerde ze als master
af aan de KU Leuven,met als profilering geschiedenis van deNieuwe
Tijd. Ze schreef haar eindverhan-deling over politieke cultuur
tijdens hetverblijf van Don Juan van Oostenrijk inLeuven, Brussel
en Mechelen (februari-juli 1577). Sindsdien voltooide ze een
mas-teropleiding Europese studies aan de KULeuven. Vandaag werkt ze
bij de Christe-lijke Mutualiteiten.E-mail:
[email protected]
86 Op andere punten ook vastgesteld door M. Stens-land, Habsburg
communication in the Dutch Revolt(Amsterdam 2012).87 Muller,
Beredeneerde beschrijving, 167; Kinds, Kro-niek van de Opstand in
de Lage Landen, dl. I, 161; Hell-wig, Geschichtsblätter, 177.
AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0196
HET EEUWIG EDICT EN DE INTREDES VAN DON JUAN IN 1577196
TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS