This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
1. Inleiding Dit ontwikkelingsperspectief en de werkwijze die hierbij wordt gehanteerd is tot stand gekomen door samenwerking in een werkgroep bestaande uit: Marjo Neven intern begeleider Prisma Alphen aan den Rijn Tim Rombouts zorgcoördinator Ashram College Alphen aan den Rijn Katinka van Netten coördinator Limes Praktijkonderwijs Jeroen van ’t Wout coördinator onderwijsondersteuning Wellantcollege Rijnsburg/Oegstgeest Sanne Rommertz orthopedagoog Leo Kannercollege
Elsbeth Foudraine psycholoog De Delta
Ondersteund door Lia van Meegen, KPC Groep. De opdracht voor de werkgroep was een voorstel te maken met de aanpak en de formulieren voor het werken met een ontwikkelingsperspectief in de regio van de samenwerkingsverbanden VO Leiden e.o., Duin- en Bollenstreek, Midden-Holland&Rijnstreek. De werkgroep heeft vanuit bestaande voorbeelden en met behulp van de handreiking van de VO-Raad een werkwijze met formulieren ontwikkeld die past bij de manier waarop in deze regio de ondersteuning is ingericht. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van goede voorbeelden en ervaringen van scholen, ABdiensten (AED) in de regio. Ook zijn de voorbeeld Ontwikkelingsperpsectieven van VO-Raad, PO-Raad, LECSO en landelijk Werkverband Praktijkonderwijs benut. Voor de werkgroep waren bij de uitwerking belangrijke criteria:
- Uitgaan van handelingsgericht werken - Betrekken van leerling en ouders - Gebruiksvriendelijkheid w.o. gebruikmaken van gegevens uit het lvs - Zo effectief mogelijk (beperkte tijdsinvestering) - Aansluitend bij de huidige werkwijze van de scholen.
We hebben gekozen voor een opzet in ‘blokken’. Een soort modulaire werkwijze, waarbij blok 3 de kern is (het eigenlijke Ontwikkelingsperspeciief – OPP). Dit blok moet in ieder geval ingevuld worden, zodat wordt voldaan aan de eisen van de wet en de inspectie. Voor blok 1 kan gebruik gemaakt worden van de gegevens uit het eigen adminstratiesysteem. Blok 2 kan op basis van het VPI worden ingevuld. Blok 4 en 5 zijn ‘vrije’ keuzes: datgenen wat wij aanbieden is een voorbeeld, maar scholen kunnen hier voor hun eigen formulier kiezen. Met deze werkwijze hopen wij een ‘passend’ kader voor iedere school en samenwerkingsverband te bieden en bovenal een goede aanpak om leerlingen passende perspectieven te bieden! We danken alle betrokkenen voor hun inzet en alle collega’s waarvan we materiaal mochten inzien en
Blok 1 bestaat uit een aantal algemene gegevens die in het administratiesysteem van de school staan. Deze gegevens (stamkaart) kunnen worden uitgedraaid en fysiek of als pdf worden toegevoegd aan dit OPP. De gegevens hoeven dus niet in het formulier te worden ingevuld. Let erop: Je mag in het kader van de privacy wetgeving (Besluit van mei 2012) niet sec vermelden dat de ouders van een leerling gescheiden zijn. Dit mag alleen als de scheiding daadwerkelijk belemmerende factor is voor kind (en leren belemmert, sociaal emotionele ontwikkeling belemmert enz. ).Deze informatie dus niet opnemen in blok 1, maar (indien van toepassing) bij blok 2.
Blok 2
Blok 2B Psychologische gegevens: Als er 15 of meer punten verschil zit tussen het VIQ en PIQ (of SIQ), dan noteer je bij de evt. toelichting op IQ-gegevens het volgende: Er is sprake van een groot verschil tussen de verbale en performale intelligentie. Het totale IQ moet voorzichtig worden geïnterpreteerd. Bij de NIO test noteer je de volgende zin: Er is sprake van een groot verschil tussen de verbale en symbolische intelligentie. Het totale IQ moet voorzichtig worden geïnterpreteerd. Als er meerdere intelligentietests zijn wordt er uit gegaan van het IQ dat het meeste aansluit bij het advies van de basisschool. Als dit betekent dat dit niet de meest recente testgegevens zijn, wordt dit onderbouwd in de toelichting op de IQ-gegevens. Bij verouderde IQ- gegevens(ouder dan 2 jaar) noteer je de volgende zin bij evt. toelichting op IQ- gegevens: De IQ-gegevens zijn ouder dan 2 jaar, maar de huidige ontwikkeling geeft geen aanleiding tot nieuw onderzoek. Geef ook aan of het IQ gemiddeld, bovengemiddeld, enz. is. Gebruik hiervoor onderstaande tabel:
Hoger dan 130 Ver bovengemiddeld
121 tot 130 Ruim bovengemiddeld
111 tot 120 Bovengemiddeld
90 tot 110 Gemiddeld
80 tot 89 Beneden gemiddeld
70 tot 79 Ruim benedengemiddeld
60 tot 69 Ver benedengemiddeld
Vul ook de datum van afname in! Theoretische leerrendementsverwachting op basis van IQ : het gaat hier om de verwachting m.b.t. het uitstroomperspectief op basis van IQ
Blok 2C Didactische gegevens:
Hier de gegevens van Citotoetsen, gegevens van methodegebonden toetsen e.d. opnemen. Indien
het programma van de AED wordt benut om de didactische gegevens grafisch weer te geven, kan dit
worden toegevoegd bij de bijlagen in Blok 5 en kan hiernaar verwezen worden.
Gegevens van toetsen, maar ook gegevens van observaties, gegevens uit leerlingvolgsysteem. Indien
verwezen wordt naar bijlagen: opnemen bij Blok 5.
Blok 2E Bevorderende en belemmerende factoren
Hier kunnen de uitkomsten van het VPI worden overgenomen en/of (naar keuze) een uitdraai van de
uitkomsten van een ingevuld VPI. Bij het invullen van dit gedeelte is de afspraak dat ouders en leerling
worden betrokken. Hiervoor kunnen ook de vragenlijsten gebruikt worden die als bijlage aan de
handreiking zijn opgenomen. Bij de overstap van een leerling vanuit het PO, wordt gebruik gemaakt van
de gegevens uit het Groeidocument van de PO School.
Bevorderende factoren
Het gaat hier om factoren die een positieve invloed hebben op de ontwikkelsnelheid van de leerling. Vul alleen factoren in die van belang zijn! Je hoeft niet overal iets in te vullen. Als er geen bevorderende factoren zijn, vul dan in ‘Op dit moment niet van toepassing’. Benoem de factoren kort en dus kernachtig in trefwoorden ! Deze factoren zijn dezelfde factoren als in het OKR staan. De gegevens kunnen uit het OKR worden overgenomen en als bijlage worden toegevoegd aan het ontwikkelingsperspectief. Leren/didactische ontwikkeling: Technisch lezen Begrijpend lezen Spelling Rekenen/Wiskunde Anders, nl Cognitieve ontwikkeling: Informatieverwerking Redeneervermogen Inzicht Geheugen Anders, namelijk Werkhouding: Motivatie Doorzettingsvermogen Werktempo Concentratie Taakgerichtheid Structuur Planning en organisatie Nauwkeurigheid Huiswerkattitude Zelfstandigheid Anders, nl.
Sociaal- emotioneel gedrag (Faal)angst Beïnvloedbaar Impulsief Initiatief nemen Interactie met de leerkracht Interactie met medeleerlingen Zelfvertrouwen Omgaan met frustraties Omgaan met boosheid Zelfinzicht Samenwerken Anders, nl.: Lichamelijke aspecten Grove motoriek Fijne motoriek Spraak en taal Auditieve waarneming Visuele waarneming Gezondheid (ziekte en/of medicatie) Anders, nl.: Omgevingskenmerken: Vul hier alleen in specifieke situaties iets in. Denk daarbij aan: thuissituatie, familieomstandigheden, ondersteuning buiten de school. Overig: Deze informatie verkrijg je uit het dagelijks werk met de leerling, journaal, handelingsplannen, evt. uit het dossier of navraag bij de orthopedagoge/onderwijskundig begeleider, overige betrokkenen bij de leerling. Hier ook bv. de beroepsinteresse van de leerling invullen en de daarbij horende factoren (interesses, talenten, houding t.o.v. werk) Denk ook aan specifieke talenten van de leerling.
Belemmerende factoren
Het gaat hier om factoren die een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van de leerling. Vul alleen factoren in die van belang zijn! Je hoeft niet overal iets in te vullen. Als er geen belemmerende factoren zijn, vul dan in ‘Op dit moment niet van toepassing’. Benoem de factoren kort en dus kernachtig in trefwoorden ! Zie voorbeelden tussen de haakjes! Leren/didactische ontwikkeling: Technisch lezen Begrijpend lezen Spelling Rekenen/Wiskunde Anders, nl Cognitieve ontwikkeling: Informatieverwerking Redeneervermogen Inzicht Geheugen
Anders, namelijk Werkhouding: Motivatie Doorzettingsvermogen Werktempo Concentratie Taakgerichtheid Structuur Planning en organisatie Nauwkeurigheid Huiswerkattitude Zelfstandigheid Anders, nl. Sociaal- emotioneel gedrag (Faal)angst Beïnvloedbaar Impulsief Initiatief nemen Interactie met de leerkracht Interactie met medeleerlingen Zelfvertrouwen Omgaan met frustraties Omgaan met boosheid Zelfinzicht Samenwerken Anders, nl.: Lichamelijke aspecten Grove motoriek Fijne motoriek Spraak en taal Auditieve waarneming Visuele waarneming Gezondheid (ziekte en/of medicatie) Anders, nl.: Omgevingskenmerken: Vul hier alleen in specifieke situaties iets in. Denk daarbij aan: gezinssituatie, verblijf buiten huis, familieomstandigheden, ondersteuning buiten de school. Overig: Deze informatie verkrijg je uit het dagelijks werk met de leerling, journaal, handelingsplannen, evt. uit het dossier of navraag bij de orthopedagoge/onderwijskundig begeleider, overige betrokkenen bij de leerling. Denk hierbij ook aan specifieke beperkingen van de leerling.
Blok 2F Didactische gegevens:
Reeds geboden ondersteuning: naast de beschrijving van de reeds geboden ondersteuning ook ‘bewijzen’ toevoegen: plan van aanpak/ handelingsplan etc. Geïndiceerde ondersteuning, maar (nog) niet uitgevoerd:
Indien van toepassing dit blok ook invullen. De leerling heeft bv. al eerder ambulante begeleiding of ondersteuning bij dyslexie toegewezen gekregen, maar door omstandigheden is deze ondersteuning nog niet gerealiseerd/uitgevoerd. Dit kan bv. ook ondersteuning door Jeugdhulp zijn of een training sociale vaardigheden etc.
Blok 2G Inbreng leerling en ouders:
Het gaat hier om de visie van leerling en ouders. Zoveel mogelijk een letterlijke weergave van hetgeen zij hierover willen zeggen en wat voor hen belangrijk is. Waar moet in ieder geval rekening mee worden gehouden? Wat is hun zienswijze?
Blok 3 Ontwikkelingsperspectief
Realistisch perspectief
Hier staat realistisch perspectief en dat betekent vanuit het gezichtspunt van de mentor/school en
niet alleen vanuit het IQ. De mentor weegt ook andere aspecten mee. Het perspectief betreft het
verwachte uitstroomperspectief voor deze leerling.
Maak gebruik van de informatie uit blok 2 en verwijs daar zo nodig naar. Als je verwijst naar andere
documenten (bv. IQtest), voeg deze documenten dan als bijlage toe (in Blok 5 opnemen in de lijst van
bijlagen).
De beschrijving van een arrangement
De onderwijsbehoeften van de leerlingen laten zich beschrijven op vijf velden die samen aangeven welk arrangement gewenst is: 1. Hoeveelheid aandacht/handen in de klas Veel reguliere scholen geven hun onderwijs vooral in groepen. Zij kunnen het groepsonderwijs op adaptieve wijze vormgeven, zodat leerlingen met individuele handelingsplannen hierin goed tot hun recht komen. Er zijn wat dit betreft echter verschillen tussen scholen. Sommige scholen slagen erin om ‘extra handen in de klas’ te realiseren door bijvoorbeeld de inzet van de rugzak, stagiaires of vrijwilligers. In het s(v)o, leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs is het evident dat er meer handen in de klas zijn. 2. Aangepast lesmateriaal Reguliere scholen werken meestal met lesmethoden die uitgaan van de gemiddelde leerling (in het vo: van die schoolsoort) en gebruiken differentiatiemateriaal voor leerlingen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften hebben soms aangepast materiaal nodig, bijvoorbeeld een ringleiding voor slechthorende kinderen of duidelijke schema's voor kinderen die veel structuur nodig hebben. Scholen verschillen in de mate waarin zij beschikken over dergelijke materialen. 3. Aanpassingen in de ruimtelijke omgeving Passend onderwijs vereist voor nogal wat leerlingen aanpassingen in de ruimtelijke omgeving. Zo zijn er leerlingen die af en toe of regelmatig een 'time out' nodig hebben, leerlingen die veel behoefte hebben aan fysieke bezigheden en leerlingen voor wie ruimte nodig is voor verzorging of paramedische behandeling. Ook zijn er leerlingen die behoefte hebben aan een pedagogische omgeving die rust, overzicht en duidelijkheid biedt. Zij hebben behoefte aan veel structuur, duidelijke regels en strikte begeleiding. In lang niet alle schoolgebouwen is het mogelijk om aan dergelijke behoeften tegemoet te komen. 4. Hierbij gaat het om de kennis en ervaring van leraren op het gebied van het omgaan met stoornissen en beperkingen. We maken onderscheid tussen teamexpertise en individuele expertise.
Teamexpertise is de expertise die is geïntegreerd in de teamaanpak en geïnternaliseerd is in het handelen van alle medewerkers. Onder individuele expertise verstaan we de expertise die bij één of meer collega’s of externe partners aanwezig is. 5. De samenwerking met externe organisaties Voor sommige leerlingen is het van doorslaggevend belang dat de school intensief samenwerkt met externe instanties, zoals jeugdzorg, revalidatie of geestelijke gezondheidszorg. Scholen verschillen hierin sterk, zowel wat betreft de onderwijsbehoeften van de leerlingen in het voedingsgebied van de school, als het onderwijszorgaanbod van de school. Voorbeelden van mogelijke gewenste arrangementen
Deze leerling heeft een arrangement nodig met:
Individuele aandacht voor meer dan de helft van de lestijd
Structureel aangepast lesmateriaal, deze aanpassingen vragen meer dan één uur werktijd per week
Incidenteel de mogelijkheid voor extra fysieke ruimte of eigen tijd onder toezicht en/of prikkelarme omgeving
Specialistische kennis van de stoornis bij de docent/het team en/of competenties m.b.t. preventie van gedragsproblemen
Ondersteuning via Jeugdzorg.
Het gewenste arrangement is de beschrijving van datgene wat op de vijf velden (indien van
toepassing) gewenst zou zijn. Uiteindelijk leidt het nadenken/beschrijven van het gewenste
arrangement tot de keuze en beschrijving van het arrangement zoals dat aangeboden en uitgevoerd
gaat worden.
M.b.t. de ondertekening geldt, dat er alleen ondertekening nodig is m.b.t. het arrangement dat van
toepassing is. Dus òf het arrangement op schoolniveau òf het arrangement op bovenschools niveau.
Blok 4 Handelingsdeel
Dit blok kan op schooleigenwijze worden ingevuld. Het kan bv. vervangen worden door een
groepsplan of individueel plan van aanpak. Hier kan ook een ‘coachingskaart’/steunkaart voor de
docenten als uitwerking bij horen. De school kan hier kiezen voor een eigen wijze van beschrijving en
vastlegging.
De onderdelen: Ontwikkelingsgebied – Doelen – Methodiek- Organisatie en planning
moeten wel altijd beschreven zijn.
In het OPP is een voorbeeld opgenomen. Dit kan dus vervangen worden door een eigen
handelingsdeel van de school.
Onderstaand een ander voorbeeld, aansluitend bij de ontwikkelingsgebieden die ook in het OKR
a. Voor welke leerlingen moeten scholen een OPP opstellen? Voor de volgende leerlingen moeten scholen verplicht een OPP opstellen: leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het voortgezet onderwijs
leerlingen in het praktijkonderwijs
leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs Reguliere VO scholen hoeven geen OPP op te stellen voor leerlingen die ondersteuning krijgen die in het reguliere (basis)ondersteuningsaanbod zit bijvoorbeeld begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching. b. Wanneer moeten leerlingen een OPP hebben? Voor elke leerling in het regulier voortgezet onderwijs die extra ondersteuning nodig heeft, stelt het bevoegd gezag met ingang van 1 augustus 2014 een OPP op.
Scholen moeten vanaf 1 augustus 2013 een OPP vaststellen voor elke leerling in het voortgezet speciaal onderwijs. Voor nieuwe leerlingen moeten ze dit binnen 6 weken na inschrijving doen. Voor zittende leerlingen moet dit voor 1 augustus 2013.
Voor elke leerling in het praktijkonderwijs moet het bevoegd gezag met ingang van 1 augustus 2014 een OPP vaststellen binnen 6 weken na inschrijving van de leerling.
Voor leerlingen die tijdelijk zijn geplaatst op een andere school of instelling stelt het bevoegd gezag het OPP vast binnen 6 weken na definitieve plaatsing van de leerling. c. Wat moet er in het OPP staan? Regulier voortgezet onderwijs , OPDC en praktijkonderwijs: De te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan. De onderbouwing bevat in elk geval de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces. De afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning. d.Voortgezet speciaal onderwijs: De te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan. De onderbouwing bevat in elk geval de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces. e. Wie stelt het OPP vast en stelt het bij? Het bevoegd gezag stelt het OPP vast, nadat over het gehele OPP op overeenstemming gericht overleg met de ouders heeft gevoerd. In het vso krijgt het bestuur hiervoor advies van de Commissie voor Begeleiding (voor cluster 3 en 4) of de Commissie voor Onderzoek (voor cluster 1 en 2). De school evalueert het OPP jaarlijks met de ouders en stelt het zo nodig bij. f. Registratie en toezicht Scholen voor regulier onderwijs moeten vanaf 1 augustus 2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven wanneer een leerling een OPP heeft. Hiervoor is een wetsvoorstel in voorbereiding.
g. Welke deskundige uit het samenwerkingsverband moet meekijken bij het opstellen van een OPP
voor individuele leerlingen?
Aan de expertise van de deskundige die meekijkt met het opstellen van het OPP worden geen eisen gesteld. Wel is er in het (voortgezet) speciaal onderwijs een commissie die het schoolbestuur advies geeft over het vast te stellen OPP van een leerling: de commissie van begeleiding.
We gaan er samen met je mentor en je ouders voor zorgen dat er een goed plan voor jou komt voor op school. In
dat plan spreken we af hoe je mentor en je ouders jou het beste kunnen helpen. Wij vinden het natuurlijk
belangrijk om te weten wat jij vindt. Daarom wil ik je een paar vragen stellen. Is dat goed?
Naam
Geboortedatum
School
Klas
Mentor
Zorgcoördinator
Ambulant begeleider
Datum
Waar ben je goed in op school?
Waar krijg je begeleiding of hulp bij? (gedrag/ sociale vaardigheden/ zelfredzaamheid/planning/schoolse vaardigheden?)
Waar heb je begeleiding of hulp bij nodig? (gedrag/ sociale vaardigheden/ zelfredzaamheid/planning/schoolse vaardigheden?) Wie kan je daar het beste bij helpen?
Wat zou je veranderen als jij rector/mentor was van deze school?
Wat zou je in de klas willen veranderen?
Zijn er nog ander zaken van belang in de begeleiding van jou op school?
Welke profiel wil je kiezen? o Natuur en Techniek o Natuur en Gezondheid o Economie en Maatschappij o Cultuur en Maatschappij
Kan rustig blijven zitten Denkt na voor te reageren Herkent consequenties van eigen acties Kan op/aanmerkingen van een ander accepteren Heeft een positieve instelling Kan reacties en vragen/opmerkingen uitstellen
Uit emoties op acceptabele manier
Blijft van andermans spullen af
Kan eigen gedrag remmen/ bijsturen
Sociale vaardigheden + ± - Opmerkingen
Kan omgaan met verschillende docenten
Kan omgaan met een invaldocent
Durft in de les vragen te stellen
Vraagt om hulp bij problemen
Kan omgaan met kritiek
Kan omgaan met tegenvallers zoals een laag cijfer
Kan zelf contacten aangaan en onderhouden met medeleerlingen