HANDLEIDING BIJ HET EDUCATIEVE SPEL WIE IS HET? Wie is het? is een spel waarbij de deelnemers via het stellen van gerichte vragen de juiste boom/struik moeten raden. Hiermee leren ze de bomen en struiken herkennen. Het spel kwam tot stand naar aanleiding van ‘Week van het Bos 2009’ (thema Zaad met pit!), een coproductie van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzw en het Agentschap voor Natuur en Bos. De illustraties zijn van de hand van Tinne Van den Bossche (www.ieps.be ) HET SPEL Doelstelling Met dit spel leren de deelnemers om 31 bomen en struiken te herkennen op basis van verschillende blad- en vruchtkenmerken. De deelnemers leren kijken naar de verschillende kenmerken, leren deze kenmerken beschrijven – eerder dan exact te benoemen – en leren verschillen opmerken. Doelgroep Vanaf 10 jaar. Zowel bruikbaar in klasverband (derde graad lager onderwijs, eerste graad secundair onderwijs) als op een excursie (zelfs met volwassenen). Voorkennis Het spel is het best speelbaar als de deelnemers de basiskenmerken van bladeren en vruchten kennen. Dit spel is ideaal om er een eerste les over af te ronden, of om er een vervolgles over aan te vangen. Inhoud Het volledige ‘wie is het’-pakket is te downloaden via www.weekvanhetbos.be > educatief > wie is het. Het bestaat uit: - handleiding - overzicht van de 31 boomsoorten - 31 boomfiches
15
Embed
HANDLEIDING BIJ HET EDUCATIEVE SPEL WIE IS HET?uuid:5e7b...Zowel bruikbaar in klasverband (derde graad lager onderwijs, eerste graad secundair onderwijs) als op een excursie (zelfs
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
HANDLEIDING BIJ HET EDUCATIEVE SPEL
WIE IS HET?
Wie is het? is een spel waarbij de deelnemers via het stellen van gerichte vragen de juiste
boom/struik moeten raden. Hiermee leren ze de bomen en struiken herkennen.
Het spel kwam tot stand naar aanleiding van ‘Week van het Bos 2009’ (thema Zaad met pit!),
een coproductie van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzw en het Agentschap voor
Natuur en Bos.
De illustraties zijn van de hand van Tinne Van den Bossche (www.ieps.be)
HET SPEL
Doelstelling
Met dit spel leren de deelnemers om 31 bomen en struiken te herkennen op basis van
verschillende blad- en vruchtkenmerken.
De deelnemers leren kijken naar de verschillende kenmerken, leren deze kenmerken
beschrijven – eerder dan exact te benoemen – en leren verschillen opmerken.
Doelgroep
Vanaf 10 jaar.
Zowel bruikbaar in klasverband (derde graad lager onderwijs, eerste graad secundair
onderwijs) als op een excursie (zelfs met volwassenen).
Voorkennis
Het spel is het best speelbaar als de deelnemers de basiskenmerken van bladeren en
vruchten kennen. Dit spel is ideaal om er een eerste les over af te ronden, of om er een
vervolgles over aan te vangen.
Inhoud
Het volledige ‘wie is het’-pakket is te downloaden via www.weekvanhetbos.be > educatief
> wie is het.
Het bestaat uit:
- handleiding
- overzicht van de 31 boomsoorten
- 31 boomfiches
- Op de voorzijde staat een afbeelding van het blad en de vrucht, op de achterzijde
staat een oplijsting van een aantal kenmerken van het specifieke blad en de vrucht,
alsook wordt er wat extra informatie of een weetje over de boom vermeld.
- Naargelang de spelvorm kunnen de fiches afgedrukt worden in verschillende
formaten.
Tip: plastificeer de fiches. Zo blijven ze duurzaam en kan je ze meermaals gebruiken!
Aantal spelers
Er kunnen 2 tot 30 spelers deelnemen.
Bij ‘variaties’ lees je hoe het spel met een specifiek aantal deelnemers het best gespeeld
wordt.
Spelduur
Naargelang de vraagstelling en getrokken boomsoort kan de spelduur variëren van een paar
minuten tot een kwartier.
Er kunnen meerdere spelletjes achter elkaar gespeeld worden. Er zijn ook tal van leuke
variaties die het spel langer boeiend houden!
Locatie
Het spel kan zowel in de klas, op de speelkoer als in een bos gespeeld worden.
Spelregels basisspel
Benodigdheden:
- één boomfiche per deelnemer (afbeelding op de voorzijde, raster met kenmerken
op de achterzijde) afgedrukt op A4
- een kaartversie van alle boomfiches die meedoen in het spel (om een opdracht
uit te kiezen), deze maak je door de voorkant van de fiches in een kleiner formaat
af te drukken. Eventueel kan dit ook in A4.
Aantal deelnemers: maximum 31 + begeleider
Als er minder dan 30 deelnemers zijn, haal je er enkele fiches uit. Dit kan je at random doen.
Je kan er – naargelang het leerniveau van de deelnemers - ook de moeilijkste of
gemakkelijkste soorten uithalen.
� Bij ‘variaties in moeilijkheid’ (p. 5 - § variatie in aantal fiches) vind je terug welke bomen je
er het beste uithaalt om het spel interessant en speelbaar te houden.
Spelregels:
1. Alle deelnemers staan of zitten in een cirkel. Iedereen trekt een boomfiche die even
bestudeerd kan worden.
2. De deelnemers houden de fiche voor zich, met de afbeelding van het blad en de vrucht
zichtbaar voor de andere deelnemers.
3 Eén van de deelnemers trekt een kaart uit de kaartversies van de boomfiches en geeft
deze aan de spelbegeleider. Dit is de boom/struik die door de groep geraden moet worden.
Enkel de spelleider weet welke boomsoort gezocht wordt.
4. De deelnemers gaan samen op zoek naar de oplossing. Hiervoor stellen ze om beurten
een vraag over het blad of de vrucht van de boom. Het raster aan de achterkant van de fiche
vormt een belangrijk hulpmiddel om vragen te stellen.
5. De spelleider beantwoordt de vraag enkel met ja/nee. Ook de spelbegeleider kan voor het
antwoord beroep doen op het raster aan de ommezijde van de fiche.
6. Elke deelnemer controleert of de boom op zijn/haar fiche voldoet aan het antwoord. Op
de achterkant van de boomfiche kan deze informatie gecontroleerd worden.
Indien de boom eraan voldoet, blijft deze in het spel. Indien de boom er niet aan voldoet,
wordt deze fiche verwijderd (fiche omdraaien/deelnemer gaat zitten/…). De groep blijft
doorvragen totdat de gezochte boom gevonden is.
7. De gevonden boom/struik wordt voorgesteld door de deelnemer die deze fiche vast heeft.
Het weetje wordt voorgelezen. De deelnemers/de spelleider kunnen nog weetjes
toevoegen. Indien de gevonden boom/struik niet overeen komt met de boomsoort op de
fiche van de spelbegeleider, wordt nagegaan bij welke vraag de boomfiche in kwestie
onterecht uit het spel werd gehaald: waar hebben de deelnemers zich vergist.
Spelvariaties
In het bos
In het bos kunnen bijkomende opdrachtjes gekoppeld worden aan het spel:
• Laat de deelnemers –nadat de fiches werden uitgedeeld- op zoek gaan naar de
overeenkomstige boom/struik in het bos. Laat hen eventueel een blad/een vrucht
meebrengen.
• Speel het spel met echte bladeren en vruchten.
o Deel enkel de boomfiches uit waarvan je weet dat de boom/struik in het bos
staat.
o Laat de deelnemers op zoek gaan naar deze boom. Vraag hen om een blad en
een vrucht van hun boom te verzamelen.
o Laat de deelnemers deze bladen en vruchten op een blad papier plakken.
o Speel het spel, zoals uitgelegd in het basisspel, met deze zelfgemaakte fiches.
• Speel het spel zoals uitgelegd in het basisspel. Als laatste stap, nadat de boom
geraden is, laat je de deelnemers zo snel mogelijk de gevonden boom zoeken in het
bos. (Ze kunnen er rond gaan staan of moeten de boom als eerste proberen tikken, …
).
OPMERKING: Controleer op voorhand of de gezochte boom in het bos staat!
Deelnemer wordt spelleider…
Laat een deelnemer antwoorden op de vragen in plaats van de spelleider. Zorg er voor dat
deze speler vertrouwd is met de termen.
Gezelschapsspel-versie
Benodigdheden:
- print een aantal boomfiches naar keuze drie maal af (twee maal als spelfiches, 1
maal als opdrachtkaarten)
Aantal deelnemers: min. 2, of twee ploegen
1. Elke deelnemer/ploeg legt zijn boomfiches open op tafel of op de grond met de afbeelding
naar boven gericht.
2. Elke deelnemer/ploeg trekt een opdrachtkaart die geraden moet worden door de andere
deelnemer/ploeg
3. Elk om beurt stelt de deelnemer/ploeg een vraag.
4. De boomfiches die niet aan het antwoord voldoen, worden omgedraaid.
5. Het spel gaat verder totdat een deelnemer/ploeg de juiste boom op de opdrachtkaart van
de tegenspeler/ploeg geraden heeft.
Iedereen actief
Benodigdheden:
- de voorkant van de boomfiches afgedrukt op etiketten (i.p.v. op A4-formaat)
- een overzichtsblad van alle bomen (1 blad per deelnemer)
1. Alle deelnemers krijgen een etiket met een te raden boom/struik op, op hun voorhoofd
geplakt.
2. Ze lopen rond binnen een bepaalde ruimte en stellen vragen aan de andere deelnemers
die ze tegenkomen.
3. Per antwoord kunnen ze enkele soorten elimineren op het overzichtsblad.
4. Ze gaan door, tot dat ze kunnen raden wie ze zijn.
Memory
Print alle fiches twee maal af, en speel memory met de afbeeldingen.
Variaties in moeilijkheid
Samen spelen
Als het spel te moeilijk is voor de groep of als er grote niveauverschillen zijn in de groep,
kunnen de fiches per twee spelers verdeeld worden. Zo kunnen de deelnemers eerst
overleggen per twee voordat ze antwoorden op de vragen. (Ook hier kan gevarieerd
worden: mogen ze wel/niet beroep doen op de informatie op de achterzijde van de fiche).
Variatie in aantal fiches
Om het spel makkelijker of moeilijker te maken, kan er gespeeld worden met meer of
minder fiches.
Om het spel gemakkelijker te maken zorg je dat er van de sterk op elkaar gelijkende soorten
slechts één soort in het spel zit.
Soorten die gemakkelijk te verwarren zijn en beter niet in de gemakkelijke versie van het
spel opgenomen worden:
- hazelaar – els
- esdoorn – plataan - Spaanse aak - Gelderse roos
- tamme kastanje – boskers
- es – lijsterbes
- zomereik – wintereik - Amerikaans eik
Suggesties:
Gemakkelijk (11 fiches): hazelaar, esdoorn, tamme kastanje, es, zomereik,
beuk, hulst, linde, paardenkastanje, ratelpopulier en grove den.
Middelmatig (18 fiches): er worden enkele soorten bij gestoken die een
‘broertje’ hebben waarmee ze te verwarren zijn, enkele andere, moeilijkere
en of minder bekende soorten doen ook mee:
hazelaar, esdoorn, Spaanse aak, tamme kastanje, es, schietwilg, zomereik,
Amerikaanse eik, iep, beuk, hulst, sleedoorn, linde, paardenkastanje,