Top Banner
ONKRUID 233 32 33 ONKRUID 233 Hij verhuisde een paar maanden geleden van zijn woonboot in Am- sterdam naar een oude boerderij op de Veluwe. “Ik ging vaak naar het Tibetaans-boeddhistisch centrum Lerab Ling in Zuid-Frankrijk om de stad te ontvluchten, maar dat hoeft nu niet meer”, glimlacht schrijver Jan Geurtz. “Het zou dus best kunnen dat ik de komende zomer lekker thuis blijf, en hier mijn eigen retraite houd.” TEKST: INGRID ROMPA FOTO’S: JANNINE VINK & INGRID ROMPA Tijdens een gezellige lunch krabbelt een vrien- din even snel de naam ‘Jan Geurtz’ op een stukje papier. “Op YouTube staan heel inte- ressante filmpjes over deze schrijver”, knikt ze. “Kijk er maar eens naar. En als je het wat vindt, koop dan het boek Verslaafd aan lief- de.” Voor dit gesprek had ik nog nooit van Jan Geurtz gehoord. Na de filmpjes en het boek verandert mijn leven drastisch. Ik val tijdens het lezen van de ene verba- zing in de andere. Er is veel herkenning en ook veel nieuwe informatie. Bijvoorbeeld over verliefd worden. Ik wist bijvoorbeeld niet dat de eigenschappen die het meest aantrekkelijk zijn in de ander, eigenschappen zijn die je zelf in meer of mindere mate mist. Omdat ze nooit ontwikkeld zijn, of omdat je ze onderdrukt hebt. ‘Tij- dens een wederzijdse verliefdheid lijken al je problemen opgelost. Je bent even volkomen vrij van zelfafwijzing. Je komt heel even in aanraking met je natuurlijke staat: helder en vol onvoorwaardelijke liefde’, schrijft Jan in het boek. ‘De ander is slechts de trigger van die ervaring. Je meent echter dat het die ander is die jou zo gelukkig maakt.’ Volgens Jan is dit de bron van alle ellende: de afhankelijkheid en angst om de ander te verliezen. Ik denk dat het klopt. Ook in mijn leven neemt angst een te grote plaats in. En dat wil ik veranderen… Ik ontmoet Jan Geurtz voor het eerst tijdens een lezing in de Vondelkerk in Amsterdam, waar hij zijn nieuwste boek Vrij van gedachten presenteert. Ik ben een beetje nerveus, want ik heb me voorgenomen hem om een interview te vragen als de gelegenheid zich voordoet. Terwijl ik mijn jas uittrek valt mijn oog op een man die wat stilletjes naast de geïmproviseer- de ontvangstbalie staat. Het is de schrijver in hoogsteigen persoon. Van schrik krijg ik mijn knopen niet los. Zenuwachtig wriemel ik aan mijn haar. Zit het wel goed? Is mijn make-up niet uitgelopen? Wat onzeker loop ik naar hem toe. Dit is mijn kans! Retraite in afzondering is een vorm van relatietherapie met jezelf Een ander leven Ondanks al zijn bestsellers had journa- liste Ingrid Rompa tot enkele maanden geleden nog nooit van de schrijver Jan Geurtz gehoord. Maar de kennismaking met één van zijn boeken zette haar leven op z’n kop. Een goede reden om haar eens bij Jan langs te sturen, met alle vragen die ze heeft. 33 ONKRUID 233 INTERVIEW INTERVIEW
4

Geurtz def.versie

Jan 11, 2017

Download

Documents

Ingrid Rompa
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Geurtz def.versie

ON

KR

UID

233

32 33

ON

KR

UID

233

Hij verhuisde een paar maanden geleden van zijn woonboot in Am-sterdam naar een oude boerderij op de Veluwe. “Ik ging vaak naar het Tibetaans-boeddhistisch centrum Lerab Ling in Zuid-Frankrijk om de stad te ontvluchten, maar dat hoeft nu niet meer”, glimlacht schrijver Jan Geurtz. “Het zou dus best kunnen dat ik de komende zomer lekker thuis blijf, en hier mijn eigen retraite houd.”

TEKST: INGRID ROMPA FOTO’S: JANNINE VINK & INGRID ROMPA

Tijdens een gezellige lunch krabbelt een vrien-din even snel de naam ‘Jan Geurtz’ op een stukje papier. “Op YouTube staan heel inte-ressante filmpjes over deze schrijver”, knikt ze. “Kijk er maar eens naar. En als je het wat vindt, koop dan het boek Verslaafd aan lief-de.” Voor dit gesprek had ik nog nooit van Jan Geurtz gehoord. Na de filmpjes en het boek verandert mijn leven drastisch.

Ik val tijdens het lezen van de ene verba-zing in de andere. Er is veel herkenning en ook veel nieuwe informatie. Bijvoorbeeld over verliefd worden. Ik wist bijvoorbeeld niet dat de eigenschappen die het meest aantrekkelijk zijn in de ander, eigenschappen zijn die je zelf in meer of mindere mate mist. Omdat ze nooit ontwikkeld zijn, of omdat je ze onderdrukt hebt. ‘Tij-dens een wederzijdse verliefdheid lijken al je problemen opgelost. Je bent even volkomen vrij van zelfafwijzing. Je komt heel even in aanraking met je natuurlijke staat: helder en vol onvoorwaardelijke liefde’, schrijft Jan in het boek. ‘De ander is slechts de trigger van die ervaring. Je meent echter dat het die ander is die jou zo gelukkig maakt.’ Volgens Jan is dit de bron van alle ellende: de afhankelijkheid en angst om de ander te verliezen. Ik denk dat het klopt. Ook in mijn leven neemt angst een te grote plaats in. En dat wil ik veranderen…

Ik ontmoet Jan Geurtz voor het eerst tijdens een lezing in de Vondelkerk in Amsterdam, waar hij zijn nieuwste boek Vrij van gedachten presenteert. Ik ben een beetje nerveus, want ik heb me voorgenomen hem om een interview te vragen als de gelegenheid zich voordoet. Terwijl ik mijn jas uittrek valt mijn oog op een man die wat stilletjes naast de geïmproviseer-de ontvangstbalie staat. Het is de schrijver in hoogsteigen persoon. Van schrik krijg ik mijn knopen niet los. Zenuwachtig wriemel ik aan mijn haar. Zit het wel goed? Is mijn make-up niet uitgelopen? Wat onzeker loop ik naar hem toe. Dit is mijn kans!

Retraite in afzondering is een vorm van relatietherapie met jezelf

Een ander levenOndanks al zijn bestsellers had journa-

liste Ingrid Rompa tot enkele maanden

geleden nog nooit van de schrijver Jan

Geurtz gehoord. Maar de kennismaking

met één van zijn boeken zette haar leven

op z’n kop. Een goede reden om haar

eens bij Jan langs te sturen, met alle vragen die ze heeft.

33

ON

KR

UID

233

INTERVIEW INTERVIEW

Page 2: Geurtz def.versie

ON

KR

UID

233

34 35

ON

KR

UID

233

voor hun liefde. Maar ik ben blij dat ik niet samenwoon. Ik vind de liefdesrelatie die ik nu heb heerlijk. Het is zo liefdevol om niet samen te wonen…”

Voordat je boeken ging schrijven over versla-vingen en over spiritualiteit, schreef je boeken over WordPerfect. Dat lijkt heel ver uiteen te liggen.

“Ja, dat was in mijn vorige leven”, lacht Jan. “Eigenlijk is dat best een grappig verhaal. Ik was toen leraar Ne-derlands en Maatschap-pijleer in het middelbaar onderwijs en had net mijn eerste computer gekocht. Ik ontdekte al gauw dat je daar met tekstschrijven heel han-dig allerlei dingen mee kon auto-matiseren. Iemand riep eens: ‘hé, wat doe jij allemaal voor mooie dingen! Dat bestaat nog niet hoor! Toen ik vastliep als leraar – burn-out, afgekeurd en dat soort dingen – ben ik automatiseerder geworden en ben ik boeken gaan schrijven. Ik had een bloeiende praktijk in Amsterdam. Totdat ik op een dag dacht: ik zit wél de hele dag achter de computer. En toen kreeg ik weer zin om iets anders te gaan doen. Ik heb vervolgens een zeilschip gekocht

en ben daar een zomer mee gaan varen met betalende passagiers. Mijn zoon deed dat ook namelijk. Hij zat op zo’n charterschip op de wadden. Ik was een keer met hem meegegaan en ik vond dat zo gezellig en leuk; dat varen en weg zijn van de drukte. Maar ik kwam er al snel achter dat het toch niks voor mij was, want ik was helemaal niet ervaren als schipper. Ik was constant gestrest wanneer ik aan het varen was. Dus uiteindelijk ben ik daar weer

mee opge-houden.”

Behalve ‘Ver-slaafd aan liefde’ heb je nog meer boeken ge-schreven over verslaving. Dat is vast geen toeval. “Nee, ik ben zelf verslaafd geweest aan drank, drugs, roken, en in zekere zin aan seks. Ver-slaving is een heel spiritu-ele valkuil, die - zodra je hem door-ziet - heel erg bijdraagt aan spiritue-le groei. De verslaving

speelt zich namelijk af in je geest; het zijn je gedachten die je verslaafd maken. Het middel speelt daar wel een rol in door de fysieke effecten ervan, maar het is je geest – en met name je zelfafwijzing over het feit dat je dat middel niet kunt laten – die dwangmatigheid oplevert. Verslaving en zelfafwijzing zijn dus een vicieuze cirkel. Ik ontdekte dat al voordat ik kennis maakte met spiritualiteit. Wanneer

Ik stel mezelf voor en al snel zijn we in ge-sprek. Het is een vriendelijke, bescheiden man. “Natuurlijk mag je me interviewen”, antwoordt hij. “Laat me maar weten in welk blad het interview wordt geplaatst. Dan maken we een afspraak.” Ik geef hem mijn visitekaartje en wens hem succes met de lezing. “Ben je helemaal niet zenuwachtig?, vraag ik als hij wegloopt. “Ja hoor, zegt hij rustig. Ik ben in-derdaad nerveus. En dat mag.” Deze woorden maken diepe indruk op me. Ja, dat is de kern. Alles mag. Ook nerveus zijn…

Enkele weken later bel ik aan bij zijn huis op de Veluwe. Mijn nervositeit valt mee. Misschien omdat ik inmiddels heb geleerd dat het mag. Jan doet open en verwelkomt me vriendelijk. Hij weet zelfs mijn naam. Dat is een goed begin. We lopen via zijn keuken naar een kamer. Er staat een tafel met twee stoelen. In de hoek ligt een tapijt met kussens en er staat een kastje met Boeddha-beeldjes. Hij woont hier pas een paar maanden, dus er wordt nog volop geklust. “Hiervoor woonde ik op een woonboot in Amsterdam”, legt hij uit. “Die was zo groot als mijn keuken nu.” Hij is er vertrokken omdat hij het te druk vond in de stad. “Hier is ruimte en rust”, wijst hij naar de uitgestrekte landerijen om ons heen. “Daar geniet ik heel erg van.” Hij vraagt of ik thee wil. “Ja, graag”, knik ik. Ik sta voor het grote raam en kijk uit over de weilanden. In de verte zie ik paarden. Verder is er geen levend wezen te bekennen.

Jan komt binnen met twee dampende mokken thee en een rol chocoladekoekjes. We zitten een beetje ongemakkelijk tegenover elkaar aan tafel. Tenminste, zo voelt het voor mij. Plotse-ling ben ik wél nerveus. Ik open het gesprek met de vraag wie Jan Geurtz is. Voor de lezers

die hem niet kennen. “Dat is spiritueel gezien natuurlijk een hamvraag”, reageert hij. “Wie ben je? Dit is de kern van het probleem. Want wie je denkt dat je bent is niet wie je werkelijk bent. Als ik denk over mezelf dan denk ik aan de naam Jan Geurtz, geboren in 1950, afkom-stig uit Zeeuws Vlaanderen. Opgegroeid als nakomertje in een groot gezin. Vader was aard-rijkskundeleraar op een middelbare school.”

Hij neemt een slok van zijn thee, knabbelt aan een koekje, en praat vervolgens rustig

verder. “Op vrij jonge leeftijd vertrok ik naar de grote stad. Daar heb ik een tijd lang een ruig leven gehad als drummer van een bluesband. Op mijn vijfentwin-tigste werd ik heel erg verliefd. Zij was een bron van liefde en veiligheid voor mij. Ze bedekte mijn negatieve zelfbeeld; het gevoel niet goed genoeg te zijn. En dus klampte ik me aan haar vast, en zij aan mij. En toen begon de angst haar kwijt te ra-ken; raakten we verslaafd aan liefde. Daarom zijn we snel getrouwd en kregen we kinderen. Op een gege-ven moment is die relatie

echter vastgelopen en zijn we gescheiden.”

Samenwonen is sowieso een zware belasting voor de liefde, meent Jan. “Je hebt namelijk helemaal geen tijd meer om echt bij jezelf te komen. Je bent constant op de ander ge-richt. Soms kan het niet anders, vooral als je kinderen hebt, maar zelfs dan kun je vaak wel regelen dat je regelmatig alleen kunt zijn. Alleen zijn is net zo belangrijk als samen zijn. Mensen die heel sterk spiritueel ontwikkeld en autonoom zijn, zouden eventueel kunnen samenwonen zonder dat het nadelen oplevert

INTERVIEW INTERVIEW

Page 3: Geurtz def.versie

ON

KR

UID

233

36 37

ON

KR

UID

233

Terwijl hij praat, herinner ik me opeens dat ik als kind regelmatig dacht: waarom zit ik in dit lichaam, en niet in het lichaam van een wil-lekeurige voorbijganger? Ik probeerde mezelf dan te verplaatsen in zijn lichaam. Had jij dat ook?

Jan kijkt me geïnteresseerd aan: “Tja, ik hoor wel vaker van mensen die heel spirituele herinneringen hebben aan hun jeugd. Maar dat heb ik dus helemaal niet. Dit was eigenlijk mijn eerste kennismaking met spiritualiteit.”

Ben je na deze kennismaking meteen gaan mediteren?

“In het begin was ik vooral hongerig naar kennis. Ik wilde gewoon alles weten. Ik las vooral heel veel boeken, en mediteren vond ik maar onzin. Het boeddhisme gaf heel veel antwoorden die ik ergens anders niet kon vinden. Maar als je een bepaald niveau van kennis hebt, dan krijg je uiteindelijk wel door dat kennis alleen je niet van je problemen afhelpt. Daarvoor moet je je geest oefenen. En dat leidde ertoe dat ik toch ging mediteren op de manier die in de Dzogchen traditie wordt gedaan, het hoogste onderricht in het Tibe-taans boeddhisme. Dat gebeurde overigens pas nadat ik voor het eerst kennis maakte met een leraar die daar iets zinnigs over zei. Dat was tijdens mijn tweede zomerretraite in spiri-tueel centrum Lerab Ling in Zuid-Frankrijk. Het was de Tibetaanse monnik Mingyur Rinpoche. Hij legde het uit met ‘crazy monkey mind’, die altijd maar aan het babbelen is. Je moet hem niet bestrijden, maar je moet hem iets rustigs te doen geven. Kijken naar wat er gebeurt in je geest. Daarvoor werd te veel benadrukt dat mediteren een soort van zitten is en zo min mogelijk denken. Ik had al gauw door dat dat toch niet zou lukken. En als je het gevoel hebt dat je het niet kan, dan doe je het ook niet.”

Wat brengt mediteren je?“Wat het brengt is meer ruimte. Meer vriende-lijkheid en vrede met je gedachtes en gevoe-lens. Maar het is een langdurige oefening. Het is niet een paar maandjes mediteren en dan

ben je overal vanaf. Wanneer je je gevoelens omarmt, loop je minder hard weg. Een deel van jou blijft kijken en dan lijkt het in eerste instantie alsof het erger wordt. Dat hoor ik vaker van mensen. Ze zeggen dan: ik ben gaan mediteren om te kalmeren en ik ben alleen maar onrustiger geworden. Stabiliteit ontstaat wanneer je ontdekt dat beide ervaringen, er-varingen zijn in de geest. Je moet dus gewoon beginnen met te gaan zitten en de oefeningen doen.”

Tijdens ons gesprek gaat de telefoon. Jan neemt hem onverstoorbaar op. “Een ogen-blikje hoor”, zegt hij rustig. Ik knik. Dit geeft mij meteen de gelegenheid even voorzichtig om me heen te kijken. De kamer is eenvoudig ingericht. Geen poespas. Geen overdaad. Net als Jan zelf, die gekleed is in een joggingbroek met een overhemd. Aan zijn voeten draagt hij lekkere warme pantoffels. Hij is helemaal zich-zelf. Geen overdreven ‘mister nice guy’ gedoe, zoals hij in zijn boeken beschrijft. Dat heeft hij helemaal afgeleerd.

“Dat was mijn zoon”, vertelt hij even later. “Hij maakt een nieuwe website voor me. Ik geef bijna elk weekend cursussen en workshops. Een paar uur per dag ben ik bezig met het beantwoorden van mailtjes. Ik doe alles zelf en dat vind ik leuk. Af en toe heb ik ook wat individuele gesprekken met mensen. Ik heb al een paar ideeën voor een nieuw boek, maar die zijn nog niet zo concreet.”

We vervolgen ons gesprek. Ik heb nog heel veel vragen. Ik wil bijvoorbeeld graag weten wat hij nu precies onder ‘verlichting’ verstaat. “Je hebt twee manieren om verlichting te be-kijken”, antwoordt hij. “Traditioneel wordt het gezien als een soort eindpunt van het spiritu-ele pad. De beschrijving van de verlichting van de Boeddha van 2500 jaar geleden is daar een mooi voorbeeld van. Dat is het einde van al het lijden. Ik neem aan dat er misschien zoiets is, maar dan is dat nog heel ver verwijderd… Verlichting in mijn dagelijks leven is meer zo-als neusdruppels verlichting brengen. Je bent

je mensen – voordat ze stoppen met roken – kunt helpen zichzelf niet langer af te wijzen omdat ze roken, dan is stoppen helemaal niet zo moeilijk.”

Jan stopte zelf met roken toen hij goed in zijn vel zat. “En het kostte me geen enkele moei-te. Daarvoor had ik wel een heel heftige per-soonlijkheidstraining gedaan in Amsterdam. Je wordt daarbij door al je ego-patronen heen gesleurd en dat geeft een enorm goed gevoel over jezelf. Dat is tijdelijk overigens. Maar in dat goede gevoel stopte ik dus met roken. En toen zag ik meteen het verschil met de keer ervoor. Ik stopte nu met het gevoel: ik ben hier te goed voor; dat roken is eigenlijk niks voor mij. Dat past niet bij me. En dan heb je dus ook geen ontwenningsverschijnselen. Je niet druk maken over je gedachte aan een sigaret is de oplossing. Dit idee geldt in feite voor alle verslavingen. De gedachte aan het middel gaat vanzelf weer weg.”

Wanneer heb je voor het eerst kennis ge-maakt met spiritualiteit?

“Dat was in 1998. Toen ging ik daar voor het eerst over nadenken; ben ik wel wie ik denk dat ik ben. Ik zag bij een vriend Het Tibetaanse boek van leven en sterven van de Tibetaanse leraar Sogyal Rinpoche liggen. Ik sloeg het open, las een alinea en dacht: dit boek wil ik wel lezen. Het hakte er behoorlijk in.” Een specifieke aanleiding was er eigenlijk niet. “Nou ja, eigenlijk alles wat daarvoor ge-beurd was: verslavingen, scheiding, burn-out et cetera.”

Wat hem vooral pakte was de kennis over de geest. “Ik was best thuis in de psychologi-sche kant van de geest, maar dat gaat over gedachtes, gevoelens, en automatismen die je aanleert. Dit boek gaat over: wat is nou datgene waarín dat zich afspeelt. De ruimte die de grote geest wordt genoemd in Zen. Ik had zowel Psychologie als Wetenschapsfiloso-fie gestudeerd, dus dat dit bestond; dat daar kennis over was... Dat was voor mij echt een eye-opener.”

ON

KR

UID

233

36

INTERVIEW INTERVIEW

Page 4: Geurtz def.versie

ON

KR

UID

233

38 39

ON

KR

UID

233

verkouden, je gebruikt neusdruppels en je kunt weer ademen. Je hebt pijnlijke emoties, je raakt bekneld, je gebruikt je beoefening, en naarmate je wat langer beoefend wordt het allemaal wat lichter. Dan herinner je je opeens weer dat er zoiets is als gewaarzijn, loslaten, verzet opgeven et cetera. En dan wordt je bestaan lichter.”

Speelt vertrouwen op het universum daar ook een rol in voor jou?

“Wanneer je met universum de natuurlijke staat van zijn bedoelt, de Boeddha-natuur, of het vertrouwen dat elke ervaring toch weer verandert, dan speelt dat zeker een rol. Ik heb niet iets met de Bron ofzo. Dat is een term die niet in mijn traditie geleerd wordt. Het heeft ook als valkuil dat je jezelf er te veel mee identificeert. Dat je het te veel be-schouwt als ‘echt’. Terwijl alles bestaat in de geest. En dát kun je best de Bron noemen als je dat zou willen.”

Het is best ingewikkeld. Er zijn zoveel opvat-tingen.

“Ja, het blijft ingewikkeld zolang je niet zelf beoefent. Al die opvattingen hebben een soort terminologie. Ze werken allemaal met concepten, beelden, symbolen. En het lijkt alsof de een iets anders zegt dan de ander. Eckhart Tolle zegt bijvoorbeeld weer iets anders dan Byron Katie. En wie heeft gelijk? Ze hebben allebei gelijk. Dat is hetzelfde wanneer je drie mensen een sinaasappel geeft, die nog nooit een sinaasappel hebben gegeten. Wanneer ze alle drie beschrijven wat ze hebben geproefd, krijg je drie ver-schillende verhalen. Wanneer iemand die nog nooit een sinaasappel heeft gegeten die beschrijving hoort, zal hij denken dat het over drie verschillende vruchten

gaat. Dus het blijft verwarrend zolang je niet zélf gaat zitten en gaat kijken. Pas wanneer je zelf die sinaasappel gaat eten weet je waar ze het alle drie over hebben. Dan zie je dat de een de zoete kant beschrijft, de ander de pitjes kant en de derde de zure kant. Maar er is slechts één werkelijkheid: die van jou. Dat is een waarheid die voorbij beschrijvingen gaat.”

En wat is jouw werkelijkheid?

“Als ik les geef, dan hoor je daar dezelfde dingen in als Byron Katie, Eckhart Tolle en het Tibetaans boeddhisme. Maar ik heb ook mijn eigen verleden; mijn eigen ego-dingen, mijn verslavingen. En dat komt er allemaal in terecht. In het boek Vrij van gedachten geef ik mijn eigen spirituele ervaringen weer. Dat is mijn waarheid. En ik beschrijf ook de spanning – mijn spanning - tussen de wijs-heid van het boeddhisme en de religieuze kanten ervan. Dit spanningsveld kun je juist weer benutten voor je eigen spirituele groei. Mijn persoonlijke verzet tegen religie komt voort uit het Katholieke geloof, waarmee ik ben opgevoed.”

In het boek beschrijft Jan onder meer zijn afzonderingsretraites in Zuid-Frankrijk. Hij

woont in de nabijheid van het Ti-betaans-boeddhistisch

centrum Lerab

Ling. Eerst in een reusachtige camper, later in een klein kampeerbusje. Zijn dagen vult hij onder meer met mediteren, fietsen, wandelen, lessen bijwonen en mailtjes beantwoorden.

‘In afzondering kom je jezelf tegen, en de fundamentele staat van verkramping van je ik-bewustzijn komt er steeds vaker in het licht van gewaarzijn’, schrijft hij. ‘Eigenlijk is retrai-te in afzondering een vorm van relatietherapie met jezelf.’ De retraite-routine van Jan bestaat onder andere uit zoveel mogelijk spijbelen van de Tibetaanse beoefeningen zonder de eigenlijke lessen van Rinpoche te missen. ‘Me onderwerpen aan religieuze normen druist niet alleen in tegen mijn rebelse antireligieuze ego, maar ook tegen mijn diepste spirituele overtuiging’, lees ik in zijn boek. De volgen-de beschrijving heeft diepe indruk op me gemaakt.

Tot de laatste zomer van de driejaarretraite liet Sogyal Rinpoche, de leider van het spiritu-eel centrum, zich nauwelijks uit over het spij-belgedrag van Jan. Maar op een middag krijgt hij een sms’je dat hij naar de tempel móet komen. Daar wordt hem in het bijzijn van ruim vijfhonderd studenten gevraagd waarom hij nooit mee doet aan de beoefeningen. Jan probeert antwoord te geven, maar Rinpoche laat hem niet uitpraten. Op een gegeven mo-ment moet hij op het podium komen. ‘Heel beheerst en vriendelijk neemt Rinpoche mijn bril af’, schrijft Jan. ‘Meteen daarop geeft hij me een klinkende oorvijg naar links en nog

een naar rechts, grijpt me bij mijn haar, trekt mijn voorhoofd

voorzichtig tegen het zijne, en zegt zachtjes: ‘The trouble is I love you so much’!’ Mijn geest en mijn hart knallen open: in stilte staan we zo enkele seconden in een liefdevolle omhelzing.’

Nog dagen blijft het effect van deze bijzondere ervaring

voelbaar en loopt Jan rond met een heldere geest, verbaasd alsof alles nieuw is... “Ja, dat zijn bijzondere dingen in Dzogchen”, knikt de schrijver. “Bizarre dingen eigenlijk. Maar juist dit; dat het zo totaal in strijd is met elke normale manier van doen, brengt je dus heel even in die heldere ruimte van gewaarzijn.”

Dat is inmiddels een paar jaar geleden. Hoe ver ben je nu?

“Tja, dat is moeilijk te zeggen. Dat hangt af van hoe pijnlijk de knop is die wordt inge-drukt. Het is een ‘ongoing process’. Je kunt niet zeggen: ik ben nu op tachtig procent van verlichting. Want je weet niet wat er alle-maal nog op je pad gaat komen. Ik vind de uitspraak van Osho heel mooi: ‘We are always in the middle’. Beginners én ervaren beoefe-naars. Elke gedachte waarmee je je identifi-ceert – bijvoorbeeld ‘ik ben al aardig ver op het spirituele pad’ – levert ellende op. Want op de dag dat het even misloopt, valt het zó tegen. Dan vind je jezelf zo’n sukkel omdat het toch weer misloopt terwijl je dacht dat je al zover was…”

“Nu mijn boeken zo goed verkopen zou ik kunnen denken dat ik spiritueel al best ver ben, want ik krijg zoveel mailtjes van mensen die zeggen dat ik hun leven heb veranderd. Ik waardeer die mailtjes overigens, want ik zie dat ze iets met me delen van hun eigen vooruitgang; van hun eigen geluk. Maar ik ben er wel behoorlijk alert op dat ik niet te veel ga denken dat het iets zegt over mij. Want elke identificatie levert ellende op. Je moet uiteindelijk alles loslaten, en je weet niet eens wanneer. Nu lopen mijn boeken goed; over drie jaar kan iedereen mij vergeten zijn. En dan zou ik door een diepe hel gaan van zelfafwijzing, eenzaamheid en wroeging over ‘had ik maar meer mijn best gedaan’ et cetera. Het is allemaal onzin; het zijn allemaal gedachtes. Ik geniet wel van mijn succes hoor; ik ben er blij mee, maar het zegt niets over mij. Het komt op mijn pad, ik neem het en ik probeer het weer los te laten.”

39

ON

KR

UID

233

INTERVIEW INTERVIEW

Foto: The Yogini Project