Genealogysk Jierboek 2009
1
Genealogysk Jierboek 2009
2
FA nr. 1037
Genealogysk Jierboek 2009© 2009 Fryske Akademy (Postbus 54, 8900 AB Ljouwert)
Basis foarmjouwing: Roelof Koster bno, Mildaam
Afûk, Postbus 53, 8900 AB Ljouwert
NUR 680ISSN 0928-0480ISBN 978-90-6273-826-7
Neat út dizze útjefte mei op hokker wize dan ek fermannichfâldige wurde sûnder dat dêr skriftlike tastimming fan de útjouwer oan foarôf giet.
De redaksje kin net oansprutsen wurde op ynhâld of strekking fan ûndertekene stikken.
www.afuk.nlwww.fryskeakademy.nl
3
ûnder redaksje fan ype brouwers, anne hielke lemstra,reid van der ley, pieter nieuwland en jarich renema,heraldysk meiwurker: rudolf j. broersma
Genealogysk Jierboek 2009
4
5
… Ynhâld
Mr J.T. Anema . Het Friese geslacht Van Sinderen 7
Onno Hellinga . Hanya fan Holwert 37
Nico L. van der Woude . Boeren op Onser Lyewe Vrouwen 67 Smelligeraconvent Nazaten van Arent Saeckes (ca. 1571 – ca. 1624)
Menno de Lange en . Parenteel van Keimpe Feitzes 99Reid van der Leij
Mr O. Schutte en . Kwartierstaat Van der Mey 147drs Ype Brouwers in parentelen
Pieter Fokkes Visser . De grafkelders op het kerkhof 309 te Oudwoude
Fryske Rie foar Heraldyk . Wapenregistraasje 319
6
7
… Het Friese geslacht Van Sinderen
8
9
mr j.t. anema
Het Friese geslacht Van Sinderen
> Inleiding
De aanleiding voor het samenstellen van dit artikel was de aan vraag van een wapen voor de Friese Van Sinderens. Jaren geleden had ik mij ook al eens beziggehouden met ds Ulpianus van Sin deren (1672-1753) en zijn omgeving;1 de bepaald on-Friese naam van deze Friese familie intrigeerde mij. De afstamming van de he dendaagse naamdragers van de predikant Ulbe, die zijn naam la ti niseerde tot Ulpianus, bleek niet moeilijk te vinden. Alle per so nen die in 1811/12 de naam Van Sinderen aannemen, stammen af van zijn twee dochters. Dat deed mij besluiten de genealogie van de Friese Van Sinderens sedert hun komst naar Friesland, om streeks 1633, tot aan de invoering van de burgerlijke stand te com ple te ren.
In de Middeleeuwen bloeide een riddermatig geslacht Van Sinde ren. Ds J.W. Schaap slaagde erin van de verschillende naam ge no ten een aannemelijk overzicht te construeren over acht genera ties.2 Zij worden vermeld sedert de dertiende eeuw: Rodolf van Sinde ren, voor het eerst vermeld 1234, is 1235/38 ridder en advocatus 3 van Sinderen, evenals zijn naamgenoot (en mogelijke klein zoon, dan (nog) geen ridder maar ‘knape’) in 1279. Dit Sinderen was een leen van de graven - sedert 1339 hertogen - van Gelre en lag ten oos ten van het dorp Voorst op de Veluwe, niet ver van de IJssel dijk. Het was een echt kasteel, ‘dat huyss tot Sinderen mitten vor borght ende mitten singell’, waarmee heer Dirk van Sinderen, rid der en raad van de hertog, in 1393 werd beleend.4 Zijn oudste dochter Ha dewych (overl. 1466/67) liet het goed na aan haar neven (zusters kin de ren) Van Hemert. Heer Dirk had geen zoons en met Hade wych en haar zusters stierf de hoofdtak van de adellijke Van Sin de rens uit. Er waren echter ook naamgenoten in de 14de eeuw met bezit in Rhe de (bij Bocholt, bisdom Münster). Mr A.P. van Schilf gaarde sug ge-reerde daarom, dat het oorspronkelijke bezit van het geslacht wellicht in de gemeente Wisch gezocht zou moeten wor den, waar in het kerspel Varsseveld een buurtschap Sinderen of Sinder hoek met een vervallen havezathe van die naam is gelegen.5 Het kasteel bij Voorst zou dan zijn naam ontlenen aan het geslacht dat dit goed aan vankelijk als advocatus voor de graaf beheerde en er later mee is beleend.De eerste generatie van de Friese Van Sinderens, Evert Janss, voert bij
het fr iese gesl acht van sinder en
10
de dopen van zijn kinderen in Sneek geen geslachtsnaam. Wel wordt hij (van) Sinderen of Senderen genoemd in zijn huwe lijks akten van 1636 en 1664; in 1664 is dit een geslachtsnaam, maar in 1636 blijkt uit de tekst niet duidelijk of het hier gaat om een ge slachtsnaam dan wel om een herkomstnaam. Hetzelfde geldt voor zijn eerdere huwelijk in Amsterdam in 1630, waar de brui de gom ‘van Sinderen’ en de bruid ‘van Sloten’ wordt genoemd, ech ter ge schreven in een andere letter, hetgeen een aanduiding van her komst suggereert. Hij ondertekent de ondertrouwakte met ‘Euert Janss.’ Bij de ondertrouw in Utrecht worden man en vrouw bei den met ach ternaam aangeduid.
De oudste vier generaties van dit geslacht zijn gepubliceerd door C.H. van Wijngaarden in 1986.6 Zes jaar later gaf C.E.G. ten Hou te de Lange de afstamming van de Amerikaanse tak (zie gen. III, sub 3), met een beknopt genealogisch overzicht.7 Via eerst ge noem de auteur kwam ik in contact met ds M. den Dekker te Dordrecht, die vier personen met de naam Van Sinderen aantrof die mogelijk één gezin vormen, waarin eventueel zelfs Evert Janss zou passen. Hun geschatte geboortejaren liggen tussen 1605 en 1618, zodat de chronologie daarmee in overeenstemming is. Van de drie van wie kinderen met name bekend zijn, valt het op dat allen een zoon Jo hannes (Jan) en een dochter Catharina (Trijntje, Trientgen) hebben, zoals ook bij Evert Janss het geval is. Dit doet ver on der stel len dat de ouders van dit hypothetische gezin Jan [van Sin de ren] en Catha rina geheten zullen hebben.De oudste, Grietje Jans van Sinderen, trouwt te Utrecht 3 mei 1628 Goosen Jansen van Noort, uit een Utrechtse brouwersfamilie; de jongste, Jannetje Jans van Sinderen, j.d. van Utrecht, trouwt te Rhenen, waar beiden dan wonen, 22 maart 1640, met Jan Gerritsz Noest, geboren aldaar. De twee anderen zijn ongetwijfeld broers: Isaak Jans van Sinderen, in 1635 wonend ‘In den Stormhoet’ (een huis op de Oudegracht) bij de Smeebrug, later passementmaker te Amsterdam, waar hij 17 nov. 1640 in ondertrouw gaat met Trijntje Caspers, en Abraham Jans van Sinderen die op de Oudegracht bij de Smeebrug woont, wanneer hij te Heusden 5 mei 1639 in het huwelijk treedt met Elisabeth Gerrits Ruijsraet, een kleermakers dochter uit Heusden, doch wonend bij de Smeebrug. Zij was dus een huisgenote van zijn broer (wellicht werkzaam in diens bedrijf ) of een buurmeisje. Abraham bracht het tot kapitein-luitenant in Recife (Brazilië); zijn nageslacht sterft uit met zijn kleinkinderen, dat van Isaak reeds met zijn kinderen.Als Evert Janss ook tot dit gezin heeft behoord, waarvoor geen be wijs is gevonden, moeten we aannemen dat de geslachtsnaam ten min ste één generatie ouder is. Ook valt op te merken dat de beroe pen (militair, passementwerker en knoopmaker) in hetzelfde vlak lig gen. Dit alles
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
11
levert enige steun aan de gedachte van J.W. Zon der van, die gezien status en functies van de familie een (bastaard-) af stamming uit de middeleeuwse Gelderse Van Sinderen’s moge lijk acht.8 Enige concrete aanwijzing hiervoor is er echter niet: het is zeker zo voor de hand liggend te denken aan afstamming van een leen man of pachter van de adellijke Van Sinderens of gewoon aan her komst uit Sinderen. De gaping tussen jvr. Hadewych van Sin de ren, getrouwd in 1400, en de ouders van Evert Janss, die in het eer ste decennium van de 17de eeuw leefden, beloopt ruim twee eeu wen, of wel zeven à acht generaties. Het is niet aannemelijk dat deze kloof gedicht zal kunnen worden.9
De betekenis van de naam Sinderen is onzeker; het Germaanse woord ‘sundra’ betekent ‘afgezonderd’, maar het is niet zeker of de naam is afgeleid van dat woord of van ‘sinder’, metaalslak.10 Vast staat dat de plaatsnaam al in de 10de eeuw wordt vermeld.
> Genealogie
I. Evert Janss van Sinderen, geb. ca. 1608, is woonachtig te Am ster dam en soldaat onder de heer van Loockeren 1630, knoop ma ker ald. 1631, vertrekt 1632/34 naar Sneek, soldaat onder kolo nel Jac kes van Onnema (Jacques van Oenema) 1636, knoopmaker te Sneek, doet belijdenis ald. 29 nov. 1640, met zijn echtgenote Antie Hotses lidmaat en knoopmaker op het Groot Zuidend-west ald. 1656, begr. Sneek 14 nov. 1669, tr. 1. Amsterdam (ondertr. Utrecht 7 maart, ondertr. Amsterdam 16 maart) 1630 Ybeltgie Tho mas (van Sloten), 11 geb. Sloten (Friesland) ca. 1605, ged. ald. 31 nov. [sic!] 1608, overl. [Sneek] voor 1636, dr van Thomas Jellesz en Let Ielc kesdr12 en wed. van Andries Pieterssoon;13 tr. 2. Sneek 11 nov. 1636 Antie Hotses, van Sneek;14 tr. 3. Sneek 3 juni 1664 Antie Andries, waarsch. ged. Sneek 31 juli 1642, dr van Andries Jochems en Antie Everts; zij tr. 2. (ondertr. gerecht Sneek 17 juni) 1671 Pyt ter Willems, soldaat onder kapitein Ha ne croot, afk. van Leeuwar den; tr. 3. Sneek (geref., ondertr. gerecht ald. 30 nov.) 20 dec. 1672 Pyter Jansen, soldaat onder kapi tein Rinck Lauwerman, van Kam pen; tr. 4. Sneek (ondertr. gerecht ald. 23 dec. 1676) 19 jan. 1677 Jan Jansen, sol daat, van Stap horst.In Utrecht trof ik verscheidene personen met de naam Evert Janss aan. Als eerste trouwt
Euert Jan Euertsz soon te Utrecht (gerecht) 15 april 1626 Claes gen Jans, wed. van Willem
Philipsz, beiden wonende te Utrecht.15 Uit een ver zoek schrift bij huwe lijks commis-
sarissen blijkt dat hij geboren is in ‘Steenderen in Over ijsel’. Steen deren ligt wel over de
IJssel, echter niet in Overijssel, maar in het graaf schap Zutphen, en wel ten oosten van
de IJssel, recht tegenover Sinderen. Hij verzoekt om proclamaties te laten plaatsvinden,
hoewel hij geen documenten uit zijn ge boor teplaats kan overleggen, aangezien ‘sulcx
niet en can geschieden son der pe ryc kel van sijn persoon vanden vyant gevangen te
het fr iese gesl acht van sinder en
12
worden’.16 We zaten toen nog midden in de Tachtigjarige Oorlog: Stadhouder Frederik
Hendrik had zojuist in 1625 Groenlo op de Spanjaarden veroverd. Zijn herkomst uit de
buurt van Sin de ren trekt de aandacht, maar hij voert deze naam nooit. Hij is al tien jaar
brou wers gezel in Utrecht en moet omstreeks 1600 zijn geboren, zodat hij niets met dit
geslacht Van Sinderen te maken heeft.
Als tweede ondertrouwt 10 juni 1627 Evert Janszen, jonggezel van Utrecht, wo nen de
buiten de Weert, met Cornelia Andries van Loenresloot, j.d. van Utrecht, wonende in
de Lange Joffrouwenstraat,17 dochter van de Bode der Ed. Mog. Hee ren (de Staten van
Utrecht). Ook dit is een naamgenoot.
Er zijn in die tijd in Utrecht nog meer naamgenoten: Evert Jansz ‘koeckebacker’ bij
de Viebrug laat 1615-1630 vijf kinderen dopen. Ook wordt aangifte gedaan van het
overlijden van verschillende personen met de naam Evert Jans: een kleer maker op de
St. Maartensdam op 16 okt. 1626, nalatende vrouw en zeven kinde ren, en 5 nov. 1627 een
‘sackedrager int Sackedragerssteechgen’; dat de ‘jongge sel’ van 1628 weer een ander is,
spreekt voor zich.18
Van Evert Janss werd te Utrecht verder geen spoor gevonden. Gezien zijn beroep zal hij
er niet lang gewoond hebben. Voor het eerst treffen we hem aan in Utrecht op 7 maart
1630: ‘Euert Janssoon van Sinderen, soldaet onder de Here van Looc keren / Ibeltgie
Thomas van Sloten wed. van Andries Pieterssoon, beijde tot Am ster dam wonachtich.
[In margine:] ‘proclamatiën te Amsterdam, attest. gegeven tot Amsterdam.’19
De Utrechtse ondertrouwakten zijn meestal geformuleerd volgens het stramien: voor-
naam, patroniem en/of achternaam, j.g. van (geboorteplaats), wonende (adres in Utrecht
of woonplaats elders). Bij een weduwe of weduwnaar wordt meestal geen geboorteplaats
opgegeven, bij soldaten evenmin. Deze Utrechtse gewoonte in ogenschouw nemend
moeten we bij de Utrechtse inschrijving de namen ‘van Sin deren’ en ‘van Sloten’ als
achternamen beschouwen.
Dat de Evert Janss die te Amsterdam trouwt, dezelfde persoon is, blijkt uit de onder-
trouw akte van 16 maart 1630: ‘Compareerde als voorz. Evert Janssz[oon] van Sin de ren,
soldaet onder de Heer van Loockeren, out 22 Jaer, geen ouders heb ben de’, en ‘Ybeltie
Thomas van Slooten, out 24 Jaer, wed. van Andries Pie tersz, op de Louriersgracht’.
In margine staat: ‘De geboden sijn te Utrecht sonder verhin de rin ge gegaan’. Hij
ondertekent de akte met ‘Euert Janss’.20 (zie afb.)
Het echtpaar vertrekt vervolgens naar Sneek, waar in 1634 hun derde kind ge bo ren
wordt. Spoedig daarna is de vrouw overleden, want 22 okt. 1636 gaat de pro cla matie van
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
Handtekening ondertrouwakte te Amsterdam, 16 maart 1630
13
Euert Jans van Sendere, sol daat, met Antie Hotses afkomstig van Sneek; bij het huwelijk
op 11 nov. staat ‘van Seenderen’, waarbij het niet duide lijk is of dat een achternaam
of een herkomstplaats is. Blijkens het vorenstaande moe ten we er een achternaam in
zien. In 1664 is dat volstrekt dui de lijk: 23 april onder trouwt Ewert Jansen van Senderen,
afkomstig van Sneek, met Antie Andries van Sneek; in de huwelijksakte heet hij ‘Evert
Jansen Senderen’.
Verwarrend is dat een Evert Jans, soldaat [sic!], te Sneek tussen 1642 en 1649 vier
kinderen laat dopen, twee met moeder Geeske Clae ses en twee bij Eelck (Elske) Jans. Bij
de kinderen van Evert Jans van Sinderen staat Antie Hotses steeds als moeder vermeld,
zodat de andere Evert Jans een naamgenoot moet zijn. Zover be kend heeft alleen de
zoon Hotse het geslacht voortgezet.
Uit het eerste huwelijk:21
1. Jan, ged. Amsterdam (Oude kerk) 23 jan. 1631, [overl. jong].2. Catrijna, ged. Amsterdam (Nieuwe kerk) 26 sept. 1632, [overl. jong].3. Thomas, ged. Sneek 31 aug. 1634 (zn van Evert Janssen en Haebel
Tomes).Uit het tweede huwelijk:22
4. Jan, ged. Sneek 15 jan. 1636, [overl. jong].5. Hotse, volgt II.6. Jan, ged. Sneek 31 jan. 1640, [overl. jong].7. Catharyna, ged. Sneek 14 juni 1641, [overl. jong].8. Cathrijn, ged. Sneek 3 april 1643, [overl. jong].9. Catrijn, ged. Sneek 20 april 1645, [overl. jong].10. Catrijne, ged. Sneek 21 jan. 1647.11. Jeltie, ged. Sneek 7 juni 1649.12. Jan, ged. Sneek 29 febr. 1652, [overl. jong].Uit het derde huwelijk:13. Jan, ged. Sneek 3 febr. 1665.14. Abigail, ged. Sneek 23 dec. 1666.
II. Hotse Everts van Sinderen, ged. Sneek 8 febr. 1638, burger van Dok-kum 23 juni 1663, knoopmaker, executeur ald. 1692, oud-exe cu teur 1702 en 1703, overl. [Dokkum] 1710, tr. Sneek 13 maart 1660 Jancke Ulbes, van Dokkum, komt 9 juni 1715 met attestatie van Dok kum te Beetsterzwaag, overl. Beetsterzwaag 1723,23 dr van Ulbe Pie ters, stadsbode te Dokkum, en Jouckien Pieters.24
1668 okt.: Hotse Everts cum uxore koopt een huis aan de Conickstraat te Dokkum voor
235 car. gld.25
1674 febr. 27: Hotse Everts, knoopmaecker, koopt een tuin aan de Coninckstraat ald.26
1692: Hotse van Sinderen, executeur, en Jancke Ulbes kopen een huis te Dokkum.
1706: Hotze van Sinderen staat nog op de lidmatenlijst, waar ook zijn overlijden staat
aangetekend.27
het fr iese gesl acht van sinder en
14
Uit dit huwelijk:1. Jeltie Hotzes van Sinderen, ged. Dokkum 28 april 1661, overl. na 1715, tr.
Dokkum 21 okt. 1683 Joachimus Hansman, ged. Dok kum 15 aug. 1660 (als Jochem), mr. chirurgijn te Lioessens, zn van An theu nis Thomas Hansman, schooldienaar en subcon rec tor der scho len te Dokkum, en Tryntje Willems.28
2. Ulbe, ged. Dokkum 25 jan. 1663, [overl. jong].3. Antie, ged. Dokkum 4 dec. 1664, [overl. jong].4. Antie Hotses van Sinderen, ged. Dokkum 29 juli 1666, overl. 1689 (op
of kort na 27 maart), tr. Dokkum 27 mei 1688 Egber tus Stinstra, ged. Dokkum 12 jan. 1662, executeur en burger-lui te nant te Dokkum, zn van Gerrit Freercks Stinstra, bur ge mees ter van Dokkum, en Lieukien Egberts Idtskema; hij hertr. Dok kum 8 sept. 1689 Maycke Folckerts.
1688: Egbertus Stinstra en Antie Hotses, e.l., kopen een huis van Fredericus
Stinstra en Sibilla Stinstra, echtgenote van Arent Bekker.29
1689 maart 27 wordt hun dochter Lieukjen gedoopt; de moeder sterft waar schijn-
lijk in de kraam of kort daarna, want de vader gaat 29 aug. van hetzelfde jaar weer
in ondertrouw. Ook het kind sterft, want uit het tweede huwelijk werd wederom
een dochter Lieuckien geboren (ged. 30 dec. 1694).
1699: Egbertus Stinstra, dan gehuwd met Maycke Folckerts, wordt genoemd als
executeur.30
5. Claas, ged. Dokkum 4 juli 1669.6. Ulbe (Ulpianus), volgt III.7. Eevert, ged. Dokkum 1 nov. 1674.8. Trijntje van Sinderen, ged. Dokkum 30 april 1679,31 lidmaat op be-
lijdenis te Dokkum 31 [sic!] juni 1698, krijgt 7 juni 1715 at testatie naar Drachten waar zij 9 juni lidmaat wordt, tr. Dokkum 21 okt. 1714 Jacob(us) Johannes (Jans) Hofman, van Leens (Gr.), wednr. van Fentje Jouckes.32
Uit dit huwelijk, behalve twee zoons Johannes (ged. Drachten 28 febr. 1717) en
Hotze (ged. ald. 12 mei 1720), van wie verder niets bekend is:
Janke Hofman(s), geb. Drachten medio jan. 1716, ged. Beetsterzwaag c.a. 16 mei
1716, huishoudster bij ds U. van Sinderen te Beetsterzwaag, lidmaat ald. 1750
(‘mijn D:m:’), vertrekt 1754 naar Heerenveen en keert 30 mei 1756 met attestatie van
Ængwirden terug. Naar haar wordt in 1791 door Sipke van Sinderen een dochter
vernoemd: ‘Janke Hof mans van Sinderen’. Deze Sipke was een zoon van Janke’s
nicht Hendrikien van Sinderen; belangrijker dan de graad van bloedverwantschap
was uiteraard het feit dat de nog geen twee jaar oude Sipke met zijn broers
en zusters door hun grootvader, de dominee, en diens huishoudster werden
opgevangen toen zij in 1751 hun moeder verloren en hun vader ‘fugitief en absent’
was.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
15
III. Ds Ulpianus van Sinderen, geb. Dokkum 6 mei, ged. ald. 12 mei 1672 (als Ulbe), stud. Franeker 1690,33 wordt 26 juli 1695 met at testatie van Franeker als theol. candidaat lidmaat te Dokkum, hulp prediker te Aalsum 1700, wordt met zijn vrouw met attestatie van Dokkum 4 febr. 1700 lidmaat te Beetsterzwaag, ‘pædagoog’ (huis onderwijzer) bij Augustinus Lycklama à Nijeholt (grietman van Opsterland 1693-1718) tot 1715, diaken 1703- , predikant te Beets terzwaag, Beets en Olterterp 1715-overlijden, overl. Beets ter zwaag 11 mei 1753,34 begr. ald. ‘onder de eerste blauwe steen in de gang van de kerck alhier aen de cant van de vrouwenbanken’, tr. Aalsum 14 april 1700 Hendrickien Halbetsma, ged. Dokkum 20 aug. 1676, doet belijdenis Ternaard mei 1697, overl. tussen 1715 en 1738, dr van dr Scipio Halbetsma, JUD, advocaat, fiscaal van Dokkum, substituut-secre taris van Westdongeradeel, en Catharina Rinia Stinstra.35
Ulbe latiniseerde zijn naam bij zijn inschrijving als student tot Ulbianus, en komt
met deze naam ook voor bij de dopen van zijn kinderen. Later verkoos hij de naam
Ulpianus, een naam die ook in het oude Rome voorkwam.
1707 staan beide echtelieden op de lidmatenlijst te Beetsterzwaag.
1738 jan. 19 staat ds U. van Sinderen alléén op de lidmatenlijst; zijn vrouw is dan
kennelijk al overleden.
1749: ds Ulpianus van Sinderen, te Beetsterzwaag met twee volwassen personen, ‘matig
in staat’, aanslag £ 20-9-0 (kapitaal £ 800). Deze twee personen zijn dus dominee en
zijn huishoudster; op 12 mei 1743 deed Antje Eeuwes belijdenis, ‘doen ter tijd mijn
dienstmaagd’, noteert dominee, in 1750 was Janke Hofman dat.
Uit dit huwelijk:36
1. Hotse, volgt IVa. (A)2. Tryn, ged. Beetsterzwaag 15 nov. 1703. 3. Ds Ulbe (Ulpianus) van Sinderen, geb. Dokkum37 12 dec. 1707, ged.
Beetsterzwaag 22 jan. 1708, theol. stud. Franeker 1729, wordt 29 nov. 1733 als ‘S:S:M: Candidatus’ met attestatie van Franeker lidmaat te Beetsterzwaag, als pre di kant beroepen naar West-Indië 1746,38 predikant Ned. Geref. gem. Brooklyn (New York) 1746-1784, overl. Flatbush (New York) 23 juli 1796 (oud 88 jaar, 7 maanden en 12 dagen), tr. Flat bush 29 okt. 1748 Cornelia Schenck, geb. Brooklyn 3 sept. 1729, overl. New Utrecht (New York) 15 april 1775, dr van John Schenck en Femmetje Hegeman.
Uit dit huwelijk één zoon Ulpian (1750-1803), met nageslacht tot de huidige tijd in de USA.39
4. Janke, volgt IVb. (B)5. Hinderkien, volgt IVc. (C)6. Sipke van Sinderen, ged. Beetsterzwaag in okt. 1715,40 schoen lapper en
bijker te Beetsterzwaag 1749, overl. na 1764, tr. 1. Mar tje Sybes, overl. [Beetsterzwaag] 1746; tr. 2. Beetsterzwaag (1e procl. ald. 2 nov.) 1753 Sjoukjen Kornelis, van Beetster zwaag.
het fr iese gesl acht van sinder en
16
1744: Sipke van Sinderen te Beetsterzwaag, geeft aan £ 1-0-0, met een gezin van 3
personen.
1749: idem, schoenlapper en bijker, 1 persoon boven 12 j., aanslag £ 7-17-0 (kapitaal
£ 100).
1753 okt. 18: Sipke van Sinderen op Beetsterzwaag wordt curator over de kin de ren
van Anne Freerks en wijlen Hinderkien van Sinderen.41
Uit het eerste huwelijk: 1. Ulbo, ged. Beetsterzwaag 2 dec. 1742, waarsch. jong over le den,
tussen 1744 en 1749.42
> A - oudste tak
IVa. Hotse van Sinderen, ged. Beetsterzwaag 12 febr. 1702, mr. zilversmid te Dokkum, wordt meester 12 mei 1730,43 burger van Dokkum 3 juni 1730, overl. voor 16 okt. 1773, tr. Dokkum 11 nov. 1731 Geertje Pytters Jilderda, geb. Dokkum 10 maart, ged. ald. 17 maart 1707,44 dr van Pytter (Ritskes) Jilderda,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
De kerk te Beetsterzwaag (vervangen 1803) in 1723;Ds Ulpianus van Sinderen stond hier 38 jaar op de kansel
Pentekening, Jacobus Stellingwerf, 1723; collectie Fries Museum, Leeuwarden
17
mr. zilversmid ald., vroeds man en burgemeester (1724) van Dokkum, en Trijntje (ook: Catha rina) Heinsius,45 en wed. van Johannes Tadema.Van zijn werk zijn enkele stukken bewaard gebleven: een zilveren theepot uit 1740 (coll.
St. Anthonygasthuis te Leeuwarden), twee van zulke exemplaren uit 1742 en 1746 (coll.
Museum Het Admiraliteitshuis te Dokkum)46 en een verguld zil veren lepel voor het
bakkersgilde, voorstellende Judith met het hoofd van Holo phernes47 (in particulier
bezit).48
Na het overlijden van zijn vader schreef hij op 28 juni 1753 een uitvoerige brief aan zijn
broer ds Ulpianus van Sinderen in Amerika ‘op het Lange Eiland’ (Long Is land, New
York), bewaard bij de nazaten in Amerika.49
1744 woont hij in het Groot Breedstraatsterespel, waarschijnlijk dus in het huis dat hij
later in eigendom verwerft. Hij hield blijkens de speciekohieren ook wat vee, variërend
van een koe tot twee rieren (vaarzen) en twee paarden.
1745 april 30: Hotse van Sinderen, mr. silversmit, en Gertie Jilderda, e.l. te Doc cum,
kopen ¼ part van een huijsinge cum annexis op de Groote Breedstraat bin nen Doccum,
bij de kopers bewoond, voor £ 319-10 van Hendrik Freerks, huis man te Wetsens. De
overige ¾ behoren aan Wickje Minnema en de wed. van Folkert Formers.50
1745 juli 9: dezelfden kopen voor £ 750 de ‘gerechte helft’ in dezelfde huizin ge van
Sioerdtie Michiels, wed. Folkert Formers, te Dokkum, handelend voor zich zelve en zich
sterk makende voor haar kinderen.51
1750 april 6 koopt hij het resterende deel van dit huis.52
1767 dec. 17 koopt hij een huis aan de westzijde van de Oostersingel, dat grenst aan zijn
huis aan de Breedstraat.53
1749: Hotse Sinderen, zilversmid in het Breedstraatsterespel te Dokkum met vier per-
sonen boven 12 jaar, ‘moet met arbeijden de cost winnen’, aanslag £ 30-7-0 (kapi taal £
600). Vier personen impliceert twee kinderen bóven 12 jaar, dat moe ten Ulbe en Tryntje
geweest zijn. De jongste, Hendrikjen, was nog niet geboren, de andere kinderen waren
kennelijk al overleden.
het fr iese gesl acht van sinder en
Links: Zilveren theepot door Hotse van Sinderen, keur Dokkum, jaarletter E (1740)Collectie Sint Anthony Gasthuis, Leeuwarden
Rechts: Zilveren theepot door Hotse van Sinderen, keur Dokkum, jaarletter G (1742)Collectie Museum Het Admiraliteitshuis, Dokkum
18
Uit dit huwelijk:54
1. Ds Ulbe van Sinderen, ged. Dokkum 4 jan. 1733, stud. Franeker 1751, als predikant bevestigd Amsterdam 4 sept. 1758, vertrok datzelfde jaar met het schip ‘De Vrouwe Gertruyda’ naar Oost-Indië,55 predikant op Ternate56 1759-66, op Banda 20 nov. 1766,57 testeert 6 dec. van een onbekend jaar, opening testament 17 april 1770, tr. Catharina Davids, ged. Batavia 1 aug. 1722.58
2. Pytter, ged. Dokkum 4 april 1734, [overl. jong].3. Tryntje van Sinderen, ged. Dokkum 22 mei 1735, overl. ald. 25 dec.
1805, tr. Dokkum 31 juli 1763 Harmen (Her ma nus) Jans van Assen, geb. Noordbarge (bij Emmen) aug./sept. 1725,59 bur ger van Dokkum 21 maart 1767, houtkoper en diaken te Dok kum, vroedsman en burgemeester ald., overl. Dokkum 11 okt. 1798.
Uit dit huwelijk nageslacht Van Assen.60
4. Hendrikje, ged. Dokkum 26 dec. 1737, [overl. jong].5. Hendrikje, ged. Dokkum 15 april 1740, [overl. jong].6. Pytter, ged. Dokkum 5 nov. 1747, [overl. waarsch. jong].7. Hendrikjen, ged. Dokkum 18 mei 1749.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
Verguld zilveren lepel door Hotse van SinderenParticuliere collectie
19
> B - eerste tak in vrouwelijke lijn - van Zinderen
IVb. Janke Ulbes van Sinderen, geb. [ca. 1710],61 wordt 9 mei 1734 samen met haar eerste man lidmaat op belijdenis des geloofs te Beetsterzwaag, tr. 1. [ca. 1732] Rindert Jacobs, ged. Beetsterzwaag 9 aug. 1711, mr. kuiper eerst ald., vervolgens te Dronrijp 1736/39, laatstelijk te Gorredijk, begr. Gor-redijk 29 mei 1747,62 zn van Jacob Rinnerts, mr. kuiper, en Rinskje Jans; tr. 2. Gorredijk 7 febr. 1762 Albert Tjebbes, ged. Langezwaag 17 mei 1696, mr. timmerman, koopman en veenbaas te Gorredijk, kerk voogd ald., overl. 18 aug. 1767, begr. Gorredijk,63 zn van Tjebbe Alberts en Aaltje Jans en wednr. van 1. Fettie Wobbes en 2. Joukje Sierds.64
Zij wordt tijdens haar eerste huwelijk Janke Ulbes genoemd, vanaf haar tweede Janke van
Sinderen. Haar eerste huwelijk staat niet vermeld in enig trouwboek; het zal hebben
plaats ge vonden in 1732, gezien het geboortejaar van het oudste kind en de leeftijd der
echtgenoten. Ulbe Rinderts moest, gezien zijn naam, wel hun zoon zijn; het spe cie-
kohier leverde het bewijs. Jancke Rinderts woont in 1761 te Gorredijk op nr. 18 met
één schoorsteen en twee halve hoofden (d.w.z. twee per sonen met een ver mo gen van
minder dan £ 600), in 1762 staat erbij: ‘nu getr. aan Albert Tiebbes, nr. 210, get. in febr.,
Ulbe Rinderts jongeluiden, 1 schoor steen, 2 halve hoofden’. Moeder en zoon trouwden
hetzelfde voorjaar, zij trok in bij haar nieuwe echt genoot en de jongelui namen haar
huis over, waar in 1763 Ulbe Rinderts met 2 halve hoofden staat vermeld. Het huis nr.
210 van Albert Tieb bes heeft twee schoor stenen; het aantal (hele) hoofden stijgt daar
door de komst van Janke in 1762 van 2 naar 3, terwijl er in 1763 nog de vrijgezel Wybe
Jans bijkomt, waar schijnlijk een knecht.
1744: Rindert Jacobs te Gorredijk met 4 personen, aangeboden kapitaal £ 1-10-0.
1749: Albert Tjebbes, timmerman en veenbaas te Gorredijk met 6 personen boven en 4
beneden 12 jaar, aanslag £ 67-16-0 (kapitaal £ 2500).
het fr iese gesl acht van sinder en
Hermanus Jans van Assen (1725-1798), Tryntje van Sinderen (1735-1805)Silhouetten door Jacob Bonga (1758-1848), eind 18e eeuw; particuliere collectie
20
Uit dit huwelijk:65
1. Ulbe, volgt Vb.2. Jacob, ged. Beetsterzwaag 21 febr. 1734.3. Dieuke, ged. Dronrijp 13 mei 1736. Op 16 juli 1743 wordt een kind van Rindert kuiper begraven, op 3 dec. 1751 een kind
van de weduwe van Rindert kuiper. Deze data zullen Jacob en Dieu ke betreffen,
volgorde onbekend.
4. Hendrikjen Rinderts, ged. Dronrijp 31 jan. 1739, tr. 1. Gorredijk 4 jan. 1756 Hendrik Jans, mr. timmerman en houtmolenaar te Gorredijk, overl. voor 1775; tr. 2. Gorredijk 12 nov. 1775 Mar ten Popkes, mr. kuiper te Gorredijk, begr. Gorredijk 28 sept. 1780.
1778 febr. 2: Hotse Annes, veerschipper op de Gorredijk, en Wybe Yntses, bijker op
Oranjewoud onder Oudeschoot, worden curatoren over Antje, in ’t 23e en Janke,
in ’t 12e jaar, kinderen van Hendrikjen Rinderts en haar eerste man Hendrik Jans,
mr. timmerman en houtmolenaar op de Gorredijk; zij is hertrouwd met Marten
Popkes, mr. kuiper op de Gorredijk.66
Vb. Ulbe Rinderts, geb. 1733,67 bij huwelijk van Gorredijk, mr. grofsmid te Gorredijk 1789, overl. Gorredijk 29 jan., begr. ald. 2 febr. 1807, tr. 1. (3e procl. Gorredijk 16 mei) 1762 Sjoukje Ates, van Beets, doet belijdenis Gorredijk 21 nov. 1765, begr. Gorredijk 13 okt. 1772, dr van Ate Hanses, huisman te Beets, en Loltie Lieu wes;68 tr. 2. Gorredijk 7 nov. 1773 Fokje Atses, geb. Gorredijk 1 jan. 1740, wordt lidmaat ald. met attestatie van Leeuwarden 28 aug. 1766, overl. Gorredijk 2 nov. 1828, dr van Atze Sikkes, pel mo le naar, en Janke Rinkes Nollides.
1789 juli 16: Ulbe Rinderts, mr. grofsmid te Gorredijk, en Tjietse Renses, koop man ald.,
worden curatoren over de kinderen van Anne Eits.69
Uit het eerste huwelijk:1. Janke, ged. Gorredijk 27 maart 1763, overl. jong.2. Rindert, volgt VIa.Uit het tweede huwelijk:3. Atse, volgt VIb.
VIa. Rindert Ulbes van Zinderen, ged. Gorredijk 13 mei 1764,70 mr. smid te Duurswoude 1795, deurwaarder te Oldeboorn 1808, bij zijn overlijden gepensioneerd commies, overl. Gorredijk 8 aug. 1823, tr. ald. 3 mei 1795 Grietje Elias [Hofstra],71 ged. Gor re dijk 11 maart 1770, woont te Gorredijk 1826, te Nieuwenhoorn 1842, te Benedenknijpe 1844, rentenierse te Gorredijk 1855, overl. Gor re dijk 13 febr. 1855, dr van Elias Jans en Fockjen Aukes.Rindert Ulbes, wonend Noorderdrachten Nr. 390, neemt 7 febr. 1812 in Drachten de
naam van Zinderen aan, voor zich en zijn vijf kinderen Ulbe 15, Fokjen 13, Sjoukjen 7,
Elijas 3 en Janke 1 jaar. Hij ondertekent: R.U. van Sinderen.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
21
Uit dit huwelijk:1. Ulbe Rinderts van Sinderen, geb. op de Fok (Ængwirden) 8 sept., ged.
Heerenveen 2 okt. 1796, overl. mairie Joure 10 jan. 1816, ongehuwd.2. Fockjen Rinderts van Zinderen, geb. Gorredijk 10 okt., ged. ald. 27 okt. 1799,
naaister 1826, overl. Jubbega-Schurega 1 april 1883, tr. 1. Opsterland 2 nov. 1826 Petrus de Vries, geb. Gor re dijk 1786/88, brandersknecht, overl. Gorredijk 27 aug. 1838, zn van Petrus de Vries en Yttje Jans;72 tr. 2. Opsterland 21 febr. 1842 Klaas Tjeerds Bakker, geb. Kortezwaag 24 juni 1796, inlands kramer te Kortezwaag, overl. Kortezwaag 4 maart 1870, zn van Tjeerd Wytzes Bakker en Fokjen Klazes en wednr. van Tjitske Edes Bla(a)uw.73
Uit haar tweede huwelijk: Rindert van Zinderen Bakker (1845-1927), strijder voor de
idealen van de Friesche Volkspartij, werd in 1891 als eerste socialist in Nederland
lid van de gemeenteraad (van Opsterland), lid Prov. Staten van Friesland 1895-97,
lid hoofdbestuur Groene Kruis enz.
3. Sjoukjen Rinderts van Zinderen, geb. Gorredijk 5 juni, ged. ald. 24 juni 1804 (als Sjouwkjen), overl. Benedenknijpe 17 juli 1831, tr. Schoterland 7 dec. 1828 Jan Cornelis Knijpstra, geb. Bene den knijpe 17 maart, ged. De Knijpe-Het Meer 7 april 1793, hout baas, overl. Benedenknijpe 13 maart 1849, zn van Cornelis Mein derts Knijpstra, schoolmeester, en Grietje Alberts Spriet sma; hij hertr. Schoterland 3 mei 1835 Antje Martens Bakker.
4. Elias Rinderts van Zinderen, geb. Oldeboorn 18 jan., ged. ald. 31 jan. 1808, bij overlijden zonder beroep, overl. Nieuwehorne 31 mei 1844, tr. Schoterland 22 sept. 1842 Geeske Jacobs Boon stra, geb. Bovenknijpe 7 juni, ged. De Knijpe-Het Meer 1 juli 1798, overl. Nieuwehorne 25 juni 1875, dr van Jacob Hen driks Boonstra en Trijntje Annes.
Uit dit huwelijk één kind, Grietje van Zinderen (1842-1878), ongehuwd.
5. Janke Rinderts van Zinderen, geb. Noorderdrachten 28 juni, ged. Drachten 15 juli 1810, overl. Gorredijk 9 sept. 1813.
VIb. Atse Ulbes van Zinderen, geb. Gorredijk 19 juli, ged. ald. 24 juli 1774, grofsmid 1811/24, arbeider 1828/32, overl. Gorredijk 28 sept. 1832, tr. (district74) Opsterland 27 dec. 1811 Yttje Egberts Gorter, geb. Gorredijk 26 dec. 1787, ged. ald. 20 jan. 1788, dienst maagd 1811, overl. Gorredijk 27 okt. 1850, dr van Egbert Jans Gorter, koopman en winkelier, en Lutske Jans.Atse Ulbes, wonend op de Gordijk, neemt 6 april 1812 te Gorredijk de naam van Sinderen aan
en ondertekent in vlotte hand Atze Ulbes van Sinderen; hij heeft dan nog geen kinderen.
Uit dit huwelijk zes kinderen, de oudste geboren als van Sinderen, de anderen als van Zinderen. De oudste trouwt echter als van Zin de ren.Nageslacht Van Zinderen.
het fr iese gesl acht van sinder en
22
> C - tweede tak in vrouwelijke lijn - Van Sinderen
IVc. Hendrikien van Sinderen, ged. Beetsterzwaag 1 jan. 1712 (als Hinderkien), doet belijdenis Beetsterzwaag 11 mei 1738, overl. ald. 6 nov. 1751,75 tr. [voor 1738] Anne Freerks, schipper te Beets ter zwaag, verlaat vrouw en kinderen en gaat als matroos bij de VOC naar Indië en Ceylon 1747-49, is absent (‘buitenslands’)76 1753, als bosschieter bij de VOC naar Indië 1754-56, begr. Beets 22 jan. 1765.Hun huwelijk is in heel Friesland niet te vinden; zijn herkomstplaats en zijn ouders
bleven onbekend. Op de namen Freerk en Hiltje werden op de website van Tresoar
geen relevante echtparen aangetroffen.
Anne Freerks was een apart heerschap, ‘wat man dat dat is, is UEd. bekendt’, schrijft zijn
zwager Hotse (IVa) in 1753 aan zijn broer in New York. De Friese bin nenwateren waren
hem te benauwd, hij verkoos het ruime sop. Op 2 mei 1747 monstert hij aan bij de VOC
en vertrekt van Texel als matroos op het schip ‘Kasteel van Tilburg’, een zwangere vrouw
met kleine kinderen achterlatend. Van 22 aug. tot 12 sept. passagiert hij op Kaap de
Goede Hoop en 2 dec. 1747 komt hij aan te Batavia. Een half jaar later vaart hij van daar
met het schip ‘Immagonda’ naar Ceylon, vanwaar hij 5 febr. 1749 weer vertrekt, om 18
sept. 1749 op Texel aan te komen.
De doopinschrijving van het laatste kind Sipke op 7 febr. 1749, geeft niet de in druk dat er
iets bijzonders aan de hand is. Maar Anne Freerks was toen net uit Ceylon vertrokken,
zodat hij redelijkerwijze niet de vader van dit kind kan zijn.77
In de speciecohieren van 1748-51 wordt Hincke van Sinderen als alleenstaand vermeld;
in 1752 staat: ‘overleden, nu Anne Freerx desselfs man, voor desen buiten gevaren.’ Na
het overlijden van Hendrikien zal grootvader zich wel over de kleinkinderen ontfermd
hebben. Begin mei 1753 overlijdt de oude dominee echter aan een be roer te en Anne
Freerks heeft 29 mei 1753 een akte opgesteld, houdende aan wij zing of goedkeuring van
voogden over zijn kinderen. In augustus worden voog den over de kinderen benoemd
en in september wordt Anne ‘fugitief, absent’ ge noemd. Het speciecohier van 1753
vermeldt: ‘vertrocken ter zee ent huis staat ledeg’. Hotse schrijft in zijn hierboven
genoemde brief, dat Anne eigenmachtig goederen uit het sterfhuis heeft meegenomen
en te gelde gemaakt. Hij monstert 31 december 1754 andermaal aan en vertrekt met
het schip ‘Ake ren dam’ naar de Oost als ‘bosschieter’, d.w.z. een ervaren matroos tot
wiens taak het be hoorde een ‘bos’, een kanon te bedienen. Na een tussenstop aan de
Kaap komt hij juni 1755 in Batavia aan. Hij keert terug aan boord van het schip ‘tHuis
te Man pad’ en arriveert na rond de jaarwisseling aan de Kaap gefourageerd te heb-
ben, eind juli 1755 op de rede van Texel. In de annalen van de VOC staat dat Anne is
uitgeschreven wegens overlijden, maar het moet wel dezelfde persoon be tref fen die
blijkens de diaconierekeningen in 1765 te Beets wordt begraven, waar bij de collecte
op het kerkhof £ 0-14-0 wordt opgehaald. Zou hij de VOC soms óók ‘fugitief ’ hebben
verlaten?78 In het speciecohier van 1764 komt hij niet voor, mogelijk woonde hij bij
iemand in.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
23
1744: Anne Freercx te Beetsterzwaag, met een gezin van 4 personen, aangeboden kapitaal
£ 1-0-0.
1749: Hendrikien Sinderen te Beetsterzwaag wordt vermeld als één volwassene ‘beladen
met vier kinderen, heel suinig in staat’, aanslag nihil; zij was dus toen alleenstaand
met haar kinderen Hiltie, Ulbe, Hotze en Sipke. Het kohier is 11 maart opgemaakt. De
andere kinderen waren al overleden.
1753 aug. 22: Hugo Halbetsma, mr. chirurgijn in de Drachten wordt ‘volgens akte 29 mei
1753 door de vader opgericht’ benoemd tot curator over de kinderen van Anne Freercx
en wijlen Hindrikien van Sinderen, te weten Hiltie, Ulbe, Hotse en Sipke van Sinderen.
Hugo was een neef van moederszijde van Hendrikien van Sinderen.79
1753 sept. 11: Over de goederen van Anne Freercx, fugitief, absent, wordt be noemd tot
curator bonorum Claas Berents, mr. molenaar aan Beetsterzwaag.80
1753 okt. 18: Over de kinderen van Anne Freercx, buitenslands, en wijlen Hen drik ien van
Sinderen, met name Hiltie 16, Ulbe 12, Hotse 8 en Sipke 5 jaar, worden tot curatoren
benoemd Hotse van Sinderen, mr. zilversmid te Dokkum, Sipke van Sin deren op
Beetsterzwaag, en Bartele Halbetsma, mr. bakker op de Gorredijk. De laatste was net als
Hugo een neef van Hendrikien, beide anderen zijn haar broers. Uit de doopdata blijkt
dat Hotse’s leeftijd een vergissing is (8 moet 10 zijn) en dat de leeftijdsopgave moet zijn:
in het 16de jaar, enz. Ze waren dus 15, 11, 9 en 4 jaar oud.81
Uit dit huwelijk: 1. Hiltie Annes, ged. Beetsterzwaag 20 febr. 1738, doet belijdenis Hol-
werd 3 april 1778, overl. [Holwerd] voor 1784, tr. Holwerd 22 juli 1764 Jacob Jacobs Posthumus, ged. Holwerd 1 juli 1742, overl. ald. 8 okt. 1809, (postume) zn van Jacob Pieters en Aaltje Feikes; hij hertr. Holwerd 30 mei 1784 Tetje Harmens (1738-1812), wed. van Gerben Gerbens.82
2. Ulbe, ged. Beetsterzwaag 2 jan. 1740, [overl. jong].3. Ulbe van Sinderen, ged. Beetsterzwaag 18 febr. 1742, zilver smid te
Amsterdam, tr. (ondertr. Amsterdam 7 april) 1767 Anna Chris tina Willems, van Solingen (Duitsland).
Uit dit huwelijk acht kinderen; deze tak is (althans in Neder land) uitgestorven in 1830.
4. Hotse, volgt Vb. (CA)5. Hendrikjen, ged. Beetsterzwaag 30 jan. 1746, overl. voor 1749.6. Sipke, ged. Beetsterzwaag 29 okt. 1747, ‘zoon van Hendrikje Annes’,
[overl. jong].7. Sipke, volgt Vc. (CB)
> CA
Vb. Hotse Annes van Sinderen, ged. Beetsterzwaag 8 maart 1744, (veer)schipper te Gorredijk, begr. Gorredijk 6 jan. 1789, tr. Gor re dijk 1 jan. 1769 Harmina Hellendoorn, geb. [Gorredijk] ca. 1748, vroedvrouw te Drachten
het fr iese gesl acht van sinder en
24
1822, overl. Drachten 9 april 1826, dr van Lucas Hellendoorn, ‘switser’,83 en Marijke Roels; zij hertr. (dan afk. van Zuiderdrachten) Drachten 3 jan. 1796 Salomon Bachman (ca. 1758-1840), koopman te Drachten.84
Hotse Annes wordt in de overlijdensakte van zijn zoon Ulbe (1817) Hotze Ulbes genoemd,
maar dat is onjuist gebleken. Bij de dopen van zijn kinderen heet hij Hotse Annes.
In 1778 wordt hij ‘veerschipper op de Gorredijk’ genoemd als hij curator wordt over de
kinderen van zijn nicht Hendrikjen Rinderts.85
Uit dit huwelijk:1. Ulbe, ged. Gorredijk 24 dec. 1769, [overl. jong].2. Ulbe, volgt VIc.3. Hendrik, geb. Gorredijk 26 aug., ged. ald. 27 aug. 1777.4. Lucas, volgt VId.5. Anne, geb. Gorredijk 24 juni, ged. ald. 16 juli 1780, [overl. jong].6. Anne, volgt VIe.
VIc. Ulbe Hotzes van Sinderen, geb. Gorredijk 10 aug., ged. ald. 22 aug. 1773, bij huw. van Noorderdrachten, woont te Bergum 1803, beurtschipper te Suameer 1810/12, arbeider te Noorder drach ten, overl. Noorderdrachten 21 febr. 1817, tr. (1e procl. Drach ten 3 juli) 1803 Liepkjen Jans Dusselaar, geb. Harkema-Op ein de 8 juli 1780, ged. Drogeham/Harkema 24 aug. 1780 (als Lyp kjen), overl. mairie Bergum 18 maart 1816, dr van Jan Al berts, mr. schuit maker te Harkema, en Fokje Jurjens van der Werf.Ulbe Hotses, te Suameer, neemt 28 dec. 1811 te Oostermeer de naam van Sen de ren aan voor zich en zijn zoon Hoitse, 7 j. Hij ondertekent met niet zeer ge oe fen de hand U.H. van Synderen.Uit dit huwelijk:1. Hotze Ulbes van Sinderen, geb. Groningen 25 april, ged. Ber gum 30
dec. 1804.86 Nageslacht Van Sinderen.
VId. Lucas Hotzes van Sinderen, geb. Gorredijk 5 maart, ged. ald. 29 maart 1778, woont te Zuiderdrachten, overl. Leeuwarden (in een schip) 15 nov. 1832, tr. 1. Aukjen Johannes Koek, geb. Zuiderdrachten ca. 1783, overl. Drachten 10 okt. 1815, dr van Johannes Cornelis Koek, schipper, en Baukje Jelles;87 tr. 2. Smallingerland 16 maart 1822 Ma ria Jubiing, geb. Nijmegen 15 sept. 1787, overl. (als Dubien) Gor re dijk 28 okt. 1841,88 dr van Philippus Jubiing en Antoinette (An tho netta) Vermeer en wed. van Sytze Jacobus de Vries, ar-bei der te Drach ten.89
Lukas Hotzes van Sinderen, wonend Zuiderdrachten Nr. 172, verklaart 3 dec. 1811 te Drachten ‘dat hij zijne familienaam van Sinderen wil behouden’ en onder tekent als Lucas van Senderen. Hij heeft dan nog geen kinderen.Nageslacht Van Sinderen.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
25
VIe. Anne Hotzes van Sinderen, geb. Amsterdam 11 aug. 1786, ged. Gorredijk 25 mei 1788, kramer 1823, arbeider 1862, overl. Gor redijk 5 febr. 1875, tr. Smallingerland 25 jan. 1823 Margjen Durks van Dijk, geb. Genemuiden 5 nov., ged. ald. 7 nov. 1793, overl. Gorredijk 26 febr. 1862, dr van Durk Gerrits van Dijk alias Tim merman, arbeider, en Hilligje(n) Harms (Herms).Uit dit huwelijk vijf dochters.
> CB
Vc. Sipke van Sinderen, ged. Beetsterzwaag 7 febr. 1749, mr. smid te Holwerd, overl. Staveren 22 febr. 1818,90 tr. Holwerd 21 april 1771 Christina (ook: Stijntje) Johannes Stelwagen, ged. Holwerd 10 dec. 1752, overl. voor 1811, dr van mr. Johannes Jacobus Stel wa gen, mr. chirurgijn en dorprechter te Holwerd,91 en Bauckje Bauc kes.Sipke van Sinderen, te Stavoren, neemt 24 dec. 1811 te Stavoren de naam Van Sinderen aan
voor zich en voor zijn kinderen: Johannes 39 j. te St. Jacobiparochie, Ulbe 27 j. te Holwerd,
Baukje 37 j. te St. Johannesga, Grietje 24 j. te Broeker ha ven en Janke 19 j. te Staveren.
Hij ondertekent in vlotte hand Sipke Van Sinderen. Had hij bij de naamsaanneming nog
vijf kinderen (Hendrik was toen al over leden), bij zijn overlijden in 1818 had hij er nog
vier.
Uit dit huwelijk: 1. Johannes Sipkes van Sinderen, geb. Holwerd 18 jan., ged. ald. 16 febr.
1772, woont te St. Jacobiparochie 1811, kleermaker te Hol werd, overl. Holwerd 19 april 1851, ongehuwd.
2. Hendrik, volgt VIf.3. Hotze Sipkes van Sinderen, geb. Holwerd 5 okt., ged. ald. 30 okt. 1774,
grofsmid te Holwerd, tr. [voor 1798] Grietje Ger bens, geb. Holwerd 5 mei, ged. ald. 29 mei 1768, overl. Hol werd 23 nov. 1824, dr van Gerben Thijssens en Dieuke Dou wes.
Uit dit huwelijk (o.a.?) een zoon (het enige kind dat te Holwerd werd gedoopt): Sipke Hotzes van Sinderen, geb. 15 sept., ged. Holwerd 7 okt. 1798, kolonist in de Mij. van Weldadigheid 1845-1849.92
4. Baukjen, geb. Holwerd 11 febr., ged. ald. 25 febr. 1776, [overl. jong].5. Baukjen van Sinderen, geb. Holwerd 11 nov., ged. ald. 14 dec. 1777, woont
te St. Johannesga 1811.6. Ulbe, volgt VIg.7. Scipio Halbetsma van Sinderen, geb. Holwerd 3 mei, ged. ald. 20 mei
1781, [overl. jong].8. Margrieta van Sinderen, geb. Holwerd 8 sept., ged. ald. 19 okt. 1783,
[overl. jong].9. Scipio Halbetsma van Sinderen, geb. Holwerd 20 maart, ged. ald. 17
april 1785, [overl. jong].
het fr iese gesl acht van sinder en
26
10. Margaretha van Sinderen, geb. Holwerd 24 sept., ged. ald. 19 okt. 1788 (roepnaam Grietje), woont te Broekerhaven (N.-Hol land) 1811, tr. Staveren 11 juni 1809 Marten Bartels, geb. Sta ve ren 23 aug., ged. ald. 14 sept. 1788, zn van Bartle Heeres en Uil kje Jacobs.
11. Janke Hofmans van Sinderen,93 geb. Holwerd 31 aug., ged. ald. 2 okt. 1791, overl. Staveren 9 dec. 1849, tr. 1. Staveren 11 jan. 1815 Rienk Reins de Jong, geb. Staveren 4 dec. 1791, overl. Alkmaar 26 juni 1828, zn van Rein Pieters [de Jong] en Tjitske Rienks Holwida (ook: Tjedske Holweda); tr. 2. Staveren 24 juni 1849 Rinnert Atzes Ferwerda, geb. Sneek 1 febr., ged. ald. 1 maart 1792, overl. Sneek 15 aug. 1866, zn van Atze Sik kes en Lijsbeth Rinnerts.94
VIf. Hendrik Sipkes van Sinderen, geb. Holwerd 18 april, ged. ald. 9 mei 1773, arbeider te Ternaard, overl. Ternaard 30 april 1809,95 tr. Ternaard 17 mei 1795 Klaaske Thomas Hoekstra, geb. Ternaard 10 febr., ged. ald. 8 maart 1772, arbeidster ald., overl. Ternaard 15 sept. 1842, dr van Thomas Klazes Hoekstra, arbeider ald., en Tjetske Klazes, arbeidster.Uit dit huwelijk zes kinderen, waaronder drie gehuwde zoons.96
Nageslacht Van Sinderen.
VIg. Ulbe Sipkes van Sinderen, geb. Holwerd 5 okt., ged. ald., 30 okt. 1779, schoenmaker te Holwerd, overl. Holwerd 26 jan. 1850, tr. Holwerd 5 juli 1807 Tjitske Johannes, geb. Holwerd 1 april, ged. ald. 11 juni 1780, arbeidster ald. 1850, overl. Holwerd 21 dec. 1851, dr van Johannes Gosses en Stijntje Dirks.97 Ulbe Sipkes, te Holwerd, neemt 10 okt. 1811 de naam van Sinde ren aan voor zich en zijn
twee kinderen: Jelle, 2½ j. oud en Christina van 6 maanden. Hij tekent in vlotte hand
Ulbe van Sinderen.
Uit dit huwelijk:1. Jelle Ulbes van Sinderen, geb. Holwerd 20 maart 1809,98 boe ren knecht
1823, schoenmaker(sknecht) 1834, tr. Ferwerderadeel 15 mei 1834 Ytje Louws Holwerda, geb. Blija 25 maart 1818, dr van Louw Dirks Holwerda, verver en glazenmaker, en Dieuke Har mens Damstra.
Uit dit huwelijk nageslacht Van Sinderen. 2. Christina van Sinderen, geb. Holwerd 30 juli, ged. ald. 11 okt. 1807,
overl. na 1811 (waarsch. jong).
> Wapens
De collectie R.T. Muschart, berustend op het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) te ’s-Gravenhage, geeft onder nummer 22h een wapen, beschreven als volgt:
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
27
in zilver een rode binnenzoom; helmteken: kop en hals van een zilveren bok met gouden hoorns; dekkleden: rood en goud. Rodolf van Sinderen, ridder, (waarschijnlijk grootvader van de in de inleiding genoemde Dirk, waarmee de hoofdtak in mannelijke lijn uitsterft) zegelt met dit wapen in 1338.99 Hetzelfde wapen, zonder vermelding van de dekkleden, wordt vermeld in Rietstap’s Armo ri al Général met ondertitel ‘Gueldre’, waarbij als variant het wapen met omgewisselde kleuren wordt opgegeven.Mevrouw Jitske de Jong-van Sinderen (1911-1982), destijds te Leeu warden, bij wie ik in 1966 te gast was, had over de Friese klok een kleedje met dit wapen erop, volgens zeggen het familiewapen. Het lijkt waarschijnlijk dat dit wapen door familieleden in de 19de of 20ste eeuw rechtstreeks aan Rietstap’s Armorial Général is ont leend.
De collectie Steenkamp/Damstra, eveneens op het CBG, vermeldt hetzelfde wapen met de rode binnenzoom als dat van H. Deric va[n] Sinderen, geen helmteken, met als bron Heraut Gelre; dit moet dus de in de Inleiding genoemde heer Dirk (overl. voor 1400) betreffen. Daarnaast vinden we vermeld dat Willem van Synderen in 1402 voert: drie koeken, waaronder een ster. Er waren in de Mid deleeuwen dus al meer families met deze naam die onderling niet verwant zijn.Daarnaast vermeldt Steenkamp/Damstra nog vijf andere wapens, een uit 1618 en de andere uit de 18de eeuw. Het ziet er niet naar uit dat een van deze wapens te maken heeft met het onderhavige ge slacht.
Anders ligt dat met het wapen dat voorkomt in een zegelsteentje, groot 8 bij 15 mm., dat oorspronkelijk in een cachet of signet moet hebben gezeten, doch later in een ring is geplaatst. De beschrijving ervan luidt: doorsneden, A. een leeuw; B. een roos; het schild ge dekt met een kroon. Kleuren zijn niet aangegeven; de stijl van de gra vure is 18de-eeuws. Er bestaan twee van dergelijke steentjes, het andere iets kleiner, die beide afkomstig zijn van ds Th.C. Kock Beilanus van Assen (1813-1903), zoon van Hotze van Assen (1777-1852), houtkoper en bur ge meester van Dokkum, en kleinzoon van Hermanus Jans van Assen en Tryntje van Sinderen (IVa, 3). De wapens zouden vol gens mondelinge overlevering, afkomstig van ir Th.C. van Wijngaarden (1881-1967), de kleinzoon van ds Th.C. Kock Beilanus van Assen voornoemd, de wapens Van Sinderen en Beilanus zijn. Het ene steentje ver toont inder daad het wapen Beilanus, zoals dat uit anderen hoofde bekend is.100 Het andere moet dan Van Sinderen zijn. Dit wapen zou dan afkomstig moeten zijn van de zilversmid Hotse van Sinderen (IVa), in wiens milieu het voeren van een wapen gebruikelijk was. De toeschrijving wordt des te waarschijnlijker, waar de wapens van de andere families rondom ds Van Assen bekend zijn: Van Wijn gaar den, Van Assen, Van Steenwijk, Beilanus, Jilderda, Heinsius,
het fr iese gesl acht van sinder en
28
Tadema, Halbetsma, Rinia, Stinstra. Of Hotse’s vader, ds Ulpianus van Sinderen (III), dit wapen ook al gevoerd heeft, is niet bekend.Als je aan het wapen kleuren zou willen toekennen, ligt het voor de hand om te kiezen voor een gouden leeuw op blauw (de kleuren van de Gelderse leeuw) en voor een rode roos op zilver (als symbool van Christelijke liefde zeer toepasselijk in een familie met verscheidene dominees).
In 2008 is door Jelle L. van Sinderen te Dokkum (geb. 1943) ter gelegenheid van de geboorte van zijn gelijknamige kleinzoon voor beide in Friesland nog levende takken (in vrouwelijke lijn) een wapen aangenomen, ontworpen door J.C. Terluin (lid van de Frys ke Rie foar Heraldyk), afgebeeld en beschreven in dit Jierboek in de afdeling Wapenregistratie van de Fryske Rie foar Heraldyk.
> Bronnen
De geraadpleegde archivalia berusten, voorzover niet anders aan ge geven, op Tresoar te Leeuwarden, deels ook op de website.De jaartallen 1744 en 1749 staan voor de omschrijving van de be vol king van Friesland respectievelijk voor de quotisatiekohieren.Voor de archieven van de nedergerechten worden de gebruikelijke afkortingen gebezigd, zoals DOK Dokkum, OPS Opsterland.HUA Het Utrechts Archief, waarin het rijksarchief en het ge meen te-
archief te Utrecht zijn opgegaan.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
Zegelsteen met wapen Van Sinderen, afgebeeld in spiegelbeeld van de gravure,zoals een lakafdruk eruit zou komen te zien
29
GN Gens Nostra, maandblad van de Nederlandse Genealogische Vereniging.
NL De Nederlandsche Leeuw, maandblad (tijdschrift) van het Ko nink-lijk Nederlandsch genootschap voor Geslacht- en Wapen kunde te ’s-Gravenhage.
het fr iese gesl acht van sinder en
30
> Noten
1 NL 1971, 328 en GN 1986, 373.2 NL 1970, 175-190; cf. J.M. van Winter, Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en
Zutphen (diss. Utrecht, Groningen 1962), deel I, 353, deel II, tabel C, nr. 34.3 Voogd, beheerder van een goed namens de rechthebbende.4 P.N. van Doorninck, Leenacten van Gelre en Zutphen 1376-1402 uit het Staats ar-
chiv te Dusseldorp (Haarlem 1901), 70. Voor de ligging: Topografische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 33-II. Op de uitgave van 1933 wordt het huis Sin-de ren vermeld, evenals de enkele kilometers zuidelijker gelegen hofstede Snau wert en de Wellenberg, beide genoemd in de belening van 1393. Op de moderne Grote Topografische Atlas (Groningen 1987 en latere edities) wordt de naam Sin de ren niet meer genoemd en zijn de grachten verdwenen.
5 NL 1970, 216-217 [reactie op het artikel van J.W. Schaap]. Cf. A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 13 dln. (Gorinchem 1839-1851), deel 13 (1851), 243.
6 Kwartierstatenboek Genealogische Vereniging Prometheus, deel VII (1986), 118 sqq.
7 NL 1992, 433-441.8 GN 1986, 154 [antwoord J.W. Zondervan]. 9 De naam komt vooral in het Gelderse vaker voor, niet alle naamdragers
zullen ver want zijn. Zo wordt een Anthonij van Senderen, schoenmaker, van Zut phen, in 1721 poorter van Amsterdam. Sommige groepen naamdragers, soms met nage slacht tot de huidige tijd, ontlenen de geslachtsnaam aan hun her komst plaats.
10 Gerald van Berkel en Kees Samplonius, Nederlandse plaatsnamen (Prisma, Utrecht 1995), 211. In de streek ten oosten van de IJssel werd vroeger ijzer ge won nen. In de gemeente Borne (Overijssel) ligt een dorp Zenderen (ibidem, 270).
11 Het Amsterdamse huwelijk vond ik in: Jan Bouma, Ús foarâlden te boek. Onderzoek naar de stamboom van Gosse Bouma en Eke Bouma-Kuik van de Hol wer der Mieden (eigen uitgave, Dokkum 2007), 191. Bij het inzien van de origi ne le ondertrouwakte te Amsterdam bleek dat de geboden ook te Utrecht zijn gegaan, zo dat hij kort daarvoor nog te Utrecht gewoond moet hebben.
12 Dezen trouwden Sloten 19 maart 1598; op 31 november 1608 (een vergissing, waar mee 30 nov. of 1 dec. bedoeld zal zijn) laat Thomas Jolckes zijn drie dochters dopen. Dit moet wel dezelfde persoon zijn; in Sloten komt tussen 1594 (aanvang doop- en trouwboeken) en 1610 slechts één Thomas voor.
13 Zij ‘van Slooten in Vrieslant, 22 jaer oud’ tr. 1. (ondertr. Amsterdam 11 sept.) 1627 Andries Pieterssoon, 27 jaar.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
31
14 De Antie Hotses die 10 dec. 1668 te Sneek belijdenis doet moet een ander zijn.
15 HUA, trouwboek gerecht Utrecht, inv.nr. 85, fol. 228.16 HUA, stadsarchief, Commissarissen tot de Huwelijksche Zaken van
Utrecht 1625-1674 en 1715-1789, inv.nr. 3295-1, fol. 28-28v, 8 april 1626.17 HUA, trouwboek Utrecht, inv.nr. 94, p. 227.18 HUA, begraafboek Utrecht, inv.nr. 121.19 HUA, trouwboek Utrecht, inv.nr. 94, p. 373. 20 GA Amsterdam, geref. trouw, inv.nr. 435, p. 129.21 Er worden te Amsterdam 1631-33 vier kinderen van Evert Jansz begraven;
twee daarvan zullen Jan en Catrijna zijn. Er waren verscheidene naamgenoten te Am ster dam.
22 Jan Bouma, Ús foarâlden te boek, geeft als geboortejaar van de eerste zoon Jan uit het tweede huwelijk: 1637, maar het originele doopboek geeft 1636 en ook de trouw datum, 11 nov. 1636, toen de boreling al tien maanden oud was, blijkt juist.
23 In het lidmatenboek van Beetsterzwaag staat ‘obiit 1723’.24 Kwartierstatenboek Prometheus VII (1986), 142 [Kwst. C.H. van Wijn gaar den].
Deze auteur deelde mij mede, dat Ulbe Pieters, ‘bode dezer Steede’, met zijn vrouw Jouckien Pyters in juni 1642 voor 400 gld. een huis op het Blok-huis te Dok kum koopt. Ulbe Pyters werd op belijdenis (bejaard) gedoopt Dok kum 17 febr. 1631. Een huwelijk van hem komt in Tresoar niet voor. Hij liet 1643-1651 vijf kinderen te Dokkum dopen zonder vermelding van de moe der. Jancke zal omstr. 1638/40 geboren zijn; het Dokkumer doopboek heeft een lapsus 1635-1640. Jouckjen Pyters hertr. Dokkum 16 febr. 1662 Aucke Jansen, mr. schoen ma ker aldaar.
25 DOK 195.26 DOK 195.27 DOK 196; deze bronnen uit het rechterlijk archief van Dokkum verkregen
van ds M. den Dekker.28 Inv. sterfhuis Teunis Hansman, 11 maart 1673, en quitantie 16 aug. 1685 aan
Tryn tje Willems en haar tweede man Roymer Dirx, mr. snijder, wegens Joa chi mus’ meerderjarigheid. [Vriendelijke mededeling van ds M. den Dekker].
29 DOK 196.30 DOK 196.31 De website van Tresoar geeft abusievelijk als jaar 1675; Jan Bouma, Ús foar-
âlden te boek, 3 april, ook onjuist.32 Met wie hij 26 dec. 1706 te Drachten gehuwd was.33 S.J. Fockema Andreæ en Th.J. Meijer (redd.), Album Studiosorum Academiæ
Fra nekerensis (Franeker 1968). Ook de hierna volgende inschrijvingen komen uit deze bron.
het fr iese gesl acht van sinder en
32
34 T.A. Romein, Naamlijst der predikanten … van Friesland (Leeuwarden 1886-88), 592.
35 Gen. Jierb. 1964, 75-76.36 NL 1925, 300.37 Deze datum en verdere gegevens over ds U. van Sinderen: zie de bijdrage
van C.H. van Wijngaarden in De Sneuper 2002, 97. Zijn moeder zal ten huize van haar ouders bevallen zijn. De kleinzoon van de New Yorkse dominee cor res pon deerde in 1806 nog in het Nederlands [!] met zijn achterneven en nichten in Dok kum.
38 NL 1925, 300 en T.A. Romein, Naamlijst, alsvoren.39 C.E.G. ten Houte de Lange, ‘Van Sinderen’ in NL 1992, k. 433-441. De Ame-
ri kaan se tak is voorzover bekend de enige nog levende in mannelijke lijn. Zijn in 1924 geboren opdrachtgever van weleer heeft in elk geval twee kleinzoons om het geslacht voort te zetten.
40 Zijn moeder wordt dan ‘Hinke Sipkes’ genoemd.41 OPS 55, autorisatieklapper #172.42 Blijkens het feit dat zijn vader in de quotisatie van 1749 vermeld wordt als
alleen staand, zonder kinderen. 43 E. Voet, Merken van Friese goud- en zilversmeden (’s-Gravenhage 1974 (2e
druk); in de eerste druk van 1932 komt hij nog niet voor), 66; cf. de website van Friese zilversmeden http://members.home.nl/jan.schipper, met afbeelding van zijn meesterteken.
44 Pieter (soms Petrus) Jilderda, meester zilversmid, en Trijntje Heinsius beiden af komstig van Dokkum, trouwden ald. (att. gerecht 7 augustus) 1698. Geer tje’s geb. datum: Kwartierstatenboek Prometheus, VII (1986),
124.45 GN 1989, 91-95 [Heinsius]; verdere kwartieren Kwartierstatenboek Pro me-
theus VII (1986).46 Dokkumer, Kollumer en Amelander zilver (catalogus tentoonstelling Museum
Het Admiraliteitshuis 1998), (Dokkum 2001), 280.47 Apocriefe boeken, Judith 13:7-9.48 Vriendelijke mededeling van P. Nieuwland en J. van Sinderen.49 Vriendelijke mededeling van ds M. den Dekker.50 DOK 198, 444v.51 DOK 198, 448.52 DOK 199, 83v.53 DOK 199, 344.54 De vader heet steeds: Hotse van Sinderen, in 1733: van Senderen.55 GA Amsterdam, archief Classis Ned. Herv. Kerk. [Vriendelijke mededeling
C.H. van Wijn gaarden].56 T.A. Romein, Naamlijst der predikanten … van Friesland (Leeuwarden 1886-
1888), p. 592; NL 1925, 300.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
33
57 NL 1992, 437, uit: C.A.L. van Troostenburg de Bruyn, Biografisch Woor den-boek van Oost-Indische Predikanten (Nijmegen 1893), 399.
58 CBG, Indische fiches Bloys van Treslong Prins. Het testament noemt zijn zus ter Catharina (huisvrouw van Hermanus van Echten [sic!]) en de zusters van zijn vrouw Elisabeth Margareta Davita Christina Davids, Magdalena Floren ti na Davids, Anna Basleana Davids en Johanna Opia Christina Davids, allen te Bata via. [Vriendelijke mededeling van C.H. van Wijngaarden].
59 Geboorteplaats vermeld bij zijn burgerinschrijving, blijkens de over-lijdens ad ver tenties in de Leeuwarder Courant was hij 73 jaar en 1 maand oud. De enige Harm(en) Jans die daar geboren is, is Harm, ged. 2 sept. 1725, zoon van Jan Wes tebrinks (vermoedelijk identiek aan Jan Jansen van den Velde, gehuwd met Fen nig jen Westebrinks). [Vriendelijke mededeling van C.H. van Wijn gaar den].
60 Zie C.H. van Wijngaarden, Van Assen 1725-1941 (z.pl., 1984, aanwezig op het CBG). Onder de nazaten o.a. de schrijver Geert Mak (vriendelijke mede-deling van R. van der Ley) en C.H. van Wijngaarden.
61 NL 1992 geeft, zonder bronvermelding, 1716, maar dit is gezien haar huwe lijks jaar erg onwaarschijnlijk. Zij past zowel qua vernoeming als qua chro no lo gie veel beter tussen de in 1707 en 1712 geboren kinderen.
62 ‘Den 29 Maayus op de begraafenisse fan Rindert kuper in de Bekken versaa-melt 0-19-12’ [DTB 554a: begraafregister Gorredijk 1698-1811, waaruit ook ver de re overlijdensdata van Gorredijk zijn geput].
63 Hessel de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen. Opschriften uit Friesland, 1280-1811 (Franeker 2007), nr. 2094.
64 Albert’s moeder wordt bij de doop niet genoemd, maar zijn ouders trouwden te Langezwaag c.a. 21 juni 1695; Albert Tjebbes tr. 1. Gorredijk 21 jan. 1719 Fet je Wobbes, overl. 1 ju[li?] 1738, oud 44 j., begr. Gorredijk (onder dezelfde steen als haar man) en tr. 2. Gorredijk 30 nov. 1738 Joukjen Sierds (de naam ‘Jan tje’ bij het huwelijk op de website van Tresoar moet verkeerd zijn ge lezen; bij de dopen der kinderen wordt zij altijd Jaukje(n) genoemd). Uit het eer ste huwelijk twee kin deren gedoopt te Gorredijk, 1720 en onbekend jaar; uit het tweede huwelijk 1741/50 vijf kinderen gedoopt te Gorredijk.
65 De doop van Ulbe is niet geboekstaafd; de vader wordt zowel in het doopboek van Beetsterzwaag als in dat van Dronrijp “kuiper” genoemd; de moeder wordt niet vermeld.
66 OPS 56, autorisatie klap per #240.67 Bij zijn overlijden is hij 73 jaar, nalatende twee kinderen [DTB 554]. 68 Op 14 mei 1750 worden Lieuwe Lieuwes, executeur van Opsterland, en
Rein sche Jans, huisman te Beets, curator over Lieuwe, Jeltie en Sioukcien, kin de ren van Athe Hanses, huisman te Beets, en Loltie Lieuwes, krachtens
het fr iese gesl acht van sinder en
34
“clau sule van 1750”. Ate Hanses overleed in april 1750 [DTB 557] en had dus nog zijn testament kunnen maken. Er worden geen leeftijden genoemd. [OPS 55, auto ri satieklapper #148]. Op 26 maart 1753 wordt Claas Berents cu ra tor (i.p.v. Lieuwe Lieuwes die overleden is) over de kinderen van Ate Han ses en Loltie Lieuwes, in leven e.l. te Beets, na me lijk Lieuwe, Jeltie en Sjou kien. [OPS 55, autorisatieklapper #167]
69 OPS 56, autorisatie klapper #408.70 Volgens zijn leeftijd in de overlijdensakte zou hij ca. 1767 geboren zijn.
Leef tijden zijn vaak onnauwkeurig; ook kunnen er twee kinderen Rindert zijn ge weest, waar van de tweede niet in het doopboek is vermeld.
71 Zij voerde zelf geen achternaam, ook in haar overlijdensakte heet zij Grietje Eli as. Haar zuster Yke trouwde Opsterland 10 april 1817 als Hofstra, waarna deze naam elders in de B.S. ook wel aan haar toegekend wordt.
72 In de huwelijksbijlagen (akte nr. 54) zit een akte van bekendheid, die echter van de bruidegom geen geboortedatum vermeldt. Zijn vader Petrus de Vries sr., overl. Gorredijk 20 jan. 1815, was een zn van Adoph Hendriks en Maaike Minses; zijn moeder Yttje Jans, overl. ald. 1805, was een dr van Jan Setskes en Maaike Jans. Deze grootouderparen waren in 1826 al 40 jaar geleden, resp. voor 30 jaren over leden. Bij het huwelijk erkennen de echtelieden hun dochter Ytje, geb. in het zelf de jaar 1826, die daardoor gewettigd wordt.
73 Huwelijksbijlagen (akte nr. 9). Klaas Tjeerds Bakker kan geen doop ex tract overleggen en geeft zijn geboortedatum onder ede op; zijn ouders zijn bei den overleden. Zijn eerste echtgenote overleed Kortezwaag 8 okt. 1840, dr van Ebe Gerbens en Fokjen Jans.
74 De akte is verleden voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, medelid van het gemeentebestuur van Opsterland, waarnemende de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Gordijk, departement Vriesland. Gorredijk was toen nog een dorp binnen Opsterland en zou pas 1 jan. 1812 een gemeente worden. De burgerlijke stand werd ingevoerd door het van kracht worden van de Code Civil op 1 maart 1811, doch toen gold nog de indeling in districten (het zesde district omvatte Opsterland en Smallinger land, doch voerde twee afzon der lijke registers). Pas op 1 jan. 1812 werd de in deling in 93 communes (mairieën) van kracht, tot 1 okt. 1816. Zie K.H. Engel moer, ‘De mairieën in Friesland’, It Beaken 40 (1978), 124-166.
75 Ontvangen wegens huur van het arme laaken £ 0-6-0 en bij de collecte op het kerkhof £ 1-5-0. [Diaconieboek Herv. gem. Beetsterzwaag, vriendelijke mede de ling ds M. den Dekker]
76 Met ‘buitenslands’ zal bedoeld zijn: buiten Friesland; dat hij meestentijds ook wer kelijk in het buitenland was, blijkt uit zijn belevenissen bij de VOC.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
35
77 Bij de doop van de eerste Sipke in 1747 wordt de moeder ‘Hendrikje Annes’ genoemd, een aanduiding gebruikelijk voor een weduwe. Zij was wel alleenstaand, maar onbestorven, want Anne Freerks bleek nog in leven. De doopinschrijving van de tweede Sipke luidt echter: ‘Dito [7 febr. 1749] Anne Freerks Schipper tot Beetsterz. zijn zoon laten dopen, Sipke genaamt’. De vermelding van het beroep komt alleen bij de beide oudste kinderen voor; ook is de inschrijving van 1749 in een kleinere letter geschreven dan de rest van de pagina. Het lijkt wel of de inschrijving later is toegevoegd. Ds Ulpianus van Sinderen wist heel goed dat zijn schoonzoon in 1749 niet ‘tot Beetsterzwaag’ was en dit kind niet zelf ten doop heeft kunnen houden. Pas eind 1749 kwam Anne weer boven water en pas in 1752 wordt hij weer als gezinshoofd in Beetsterzwaag ingeschreven. Zou dominee de werkelijke toedracht hebben willen verhullen? Het valt verder op dat Sipke zich nimmer van een patro niem bedient en ook geen zoon Anne noemt, anders dan zijn (half )broer Hotse Annes van Sinderen.
In het oud-vaderlandse recht gold reeds de regel uit het Burgerlijk Wetboek, dat een kind staande huwelijk geboren, de man tot vader heeft. In een tijd dat DNA-onder zoek nog niet mogelijk was, prevaleerde het belang van de staat van wettig kind boven de biologische werkelijkheid. Anne Freerks is dus wel Sip ke’s juri di sche vader.
78 De informatie uit de VOC-archieven en de diaconierekeningen werd mij wel wil lend medegedeeld door ds M. den Dekker.
79 OPS 55, autorisatieklapper #169.80 OPS 55, autorisatieklapper #170.81 OPS 55, autorisatieklapper #172.82 Hiltie Annes is nimmer aangetroffen met de naam Van Sinderen. Haar
gege vens werden welwillend medegedeeld door ds M. den Dekker.83 Hiermee werd bedoeld ‘biesjager’, een assistent van het gerecht.
Kennelijk werd dit beroep vaak uitgeoefend door (voormalige) Zwitserse huursoldaten. [Vrien delijke mededeling van P. Nieuwland].
84 Salomon werd geb. te Fallanden (Zwitserland) ca. 1758, overl. Drachten 15 juni 1840, zn van Johannes Schreurs Bachman en Anna Barber.
85 OPS 56, autorisatieklapper #240.86 Vriendelijke mededeling van P. Nieuwland.87 Gehuwd te Ureterp 16 jan. 1780.88 Dan oud 59 j., wat strijdt met de leeftijd in haar huwelijksakte en de in de
bij la gen daarvan gemelde geboortedatum.89 Ph. Jubiing overl. Hoorn; Anthonetta Vermeer overl. Leeuwarden 28 sept.
1808; S.J. de Vries was arbeider en overleed 15 jan. 1821 [alles blijkens huw. bij lage 1822]. Maria Jubiing tr. 1. Smallingerland 19 jan. 1820 Sytze Jacobus de Vries, oud 25 j., arbeider te Drachten, overl. ald. 15 jan. 1821, zn van Jacobus Hen dri kus de Vries en Antje Douwes.
het fr iese gesl acht van sinder en
36
90 In zijn overlijdensakte staat: oud 68 jaar, zn. van Anne Sipkes, de moeder onbekend. De aangever, zijn schoonzoon Rienk Reins de Jong, was nog niet erg thuis in de familie: het was hem kennelijk ook ontgaan dat de overledene enkele weken daarvoor 69 jaar was geworden.
91 Bijl. civ. sententies Hof v. Frl. 881/5 (1761, 32 j.). Hij werd ged. Blija 30 jan. 1729 (als ‘Johannes Jacobus’), zoon van mr. Leendert (Leonardus) Stelwagen, mr. chi rur gijn te Blija 1728 (38 j.) [ibid. 512/7 etc.], en Christina Weelingh. Blijkens de doopinschrijving te Blija was de vader Rooms.
92 Gen. Jierb. 1996, 172. In de registers van de Maatschappij staat als ge-boor te da tum 10 sept. 1798. Bij intrede komt hij van Zwolle, zijn onderhoudsplichtig domi ci lie is echter Holwerd.
93 Janke is met voor- en achternaam vernoemd naar haar grootmoeders nicht, Jan ke Hofman(s), dochter van haar vaders oudtante Tryntje van Sinderen en Jacobus Johannes Hofman. Deze nicht Janke was lange tijd huishoudster ge weest bij haar oom, ds Ulpianus van Sinderen.
94 Atze Sikkes zal een nazaat zijn van de tweede schoonvader van Ulbe Rinderts (Va).
95 Huw. bijlage Westdongeradeel 1820, nr. 21 [Jan Bouma, op. cit.]96 Zie Jan Bouma, Ús foarâlden te boek, 72-73.97 Johannes Gosses, van Hallum, tr. Ternaard 31 mei 1772 Stijntje Dirks,
van Ter naard; in de overlijdensakte van haar dochter wordt zij Stijntje Johannes (= Jo han nes weduwe) genoemd. Hun eerste kind werd te Hallum geboren; in Holwerd woont een naamgenoot getrouwd met Antje Willems die later ver trekt naar Brant gum.
98 Blijkens akte van bekendheid in de huw. bijlagen, akte nr. 24. Zijn doop is niet geregistreerd: te Holwerd laten zijn ouders alleen zijn zuster dopen. Zijn leeftijd in okt. 1811: 2½ jaar, klopt met de geboortedatum. Blijkens militie cer ti ficaat uit 1823 was hij 1,58 m. lang met blauwe ogen, rond gezicht en kin, plat voorhoofd en bruin haar. Zijn zoon Louw is de overgrootvader van de heer Jelle L.van Sin de ren te Dokkum.
99 P.A.A.M. Wubbe, Het archief der abdij St. Mariënhorst te Ter Hunnepe (’s-Gravenhage 1931), regest 116.
100 Zie Gen. Jierb. 1976, 32-64[genealogie Beilanus].
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
37
… Hanya fan Holwert
39
onno hellinga
Hanya fan Holwert
“Sypt Hanya, ôfkomstich fan Holwert, wenne yn Boarnwert by Dokkum. By in ûngelok op wei nei hûs is er ferdronken. Hy liet in soan Jeltsia Hanya nei. Dy stoar op weromreis út Dútslân wei, dêr’t er fanwegen stúdzje hinne west hie, sûnder bern nei te litten. As erfgenamt liet er in suster nei, dy’t troud wie mei Sytse Haersma en letter mei Idsert fan Grovestins. By Sytse liet hja inkeld mar in dochter nei, troud mei Julius fan Dekama, keninklike ried yn Fryslân. In twadde dochter Ryxt wie troud mei Seerp Adelen yn Seisbierrum. Bernart, broer fan Sipt, liet by Ida Herema, in dochter fan Wigle Herema, in soan nei. Nei dy syn dea waard syn mem erfopfolchster. Dy troude foar de twadde reis en liet lyksa in dochter nei, dy’t it erfskip oan trije dochters oerdroech. Mei ien fan harren troude in soan fan Frans fan Aylva of Malda. En dêr is it slachte Hanya yn Holwert mei útstoarn.”Genealogia Ayttana (sa. 1575), 269.
De Genealogia Ayttana beskriuwt de miichskip fan Viglius van Aytta (1507-1577), de einierde boeresoan fan Barrehûs, dy’t in fearnsieu lang it politike bestjoer yn de Nederlannen mei yn hannen hân hat. Mei’t Viglius syn mem in Hanya fan Weidum is, wurdt der ek omtinken jûn oan de oare aadlike slachten Hanya, want de gearstaller(s) fan de Genealogia Ayttana is/binne fan betinken dat al dy lagen ta deselde famylje hearre. Dy misfetting hawwe wy ús motto oan te tankjen. It falt op dat de âlderein by namme bekender is as de jongerein. It kin dat in âld minske de boarne fan dit ferhaal is: âlde minsken witte ornaris de dingen út ‘e bernejierren better te ûnthâlden as út it resinte ferline. Mar wit ek dat dy âlde minsken de dingen wolris trochinoar helje wolle...
Ta de neitins oan ús mem
Ljouwert, 24 april 2009
Hoe stekt dizze famylje no krekt yninoar? Lit ús begjinne mei Frans van Aylva of (Hu)malda en dêr moat ik de Genealogia Ayttana fuortendaliks op in flater betraapje. Want dy Frans hat allinne mar in bastertsoan Juw
han ya fan holw ert
40
Aylva, man fan Thet Jelles Wythama.1 Lykwols libbet der yn de earste helte fan de 16de ieu noch in Frans Humalda, dy’t fan hûs út in Aebinga is. By dat slachte skriuwt de genealooch Upcke van Burmania (stoarn 1615) dat Frans Aebinga alias Humalda ien soan hat, Syuck, dy’t troud is mei Mari Herema, in dochter fan Bocco Herema en Wits Hanya.2 It tafal dat de twa tiidgenoaten Frans Aebingha (sa. 1507-1557) en Frans Aylva (sa. 1513-1563) harren beide Frans Humalda neame is de reden dat yn de Genealogia Ayttana in begryplik fersin makke is.De nammen fan Herema en Hanya binne bemoedigjend mar passe sa net yn it skema sa’t de Genealogia Ayttana dat jout. By de Herema’s seit Burmania it krekt efkes oars: Mari Herema is in dochter fan Bocco Herema en Wits Rennerda, dy’t op har bar in dochter is fan Abbe Rennerda en Id Ringe. Fierders stelt er dat Mari Herema yndie twa susters hat.3 Sa’t Burmania it gelyk oan syn kant hat moat Wits Hanya wol identyk wêze oan Wits Rennerda en har mem dus fan Id Ringe hjitten ha. Oer dy Id Ringe jout Burmania ek inkele fersprate gegevens, dêr’t út bliken docht dat hja trije kear troud west hat: foarst mei Sipt Hanije fan Holwert, by wa in dochter Itsen Hanije (frou fan Sitse Harinxma en letter fan Idsardt Groustens); twads mei Aijlcke Rennarda, by wa in dochter Wits Rennerda alias Hanije (frou fan Bocco Herema); en treds mei Siurd Jaersma, by wa gjin bern.4
De gegevens út de Genealogia Ayttana en dy fan Upcke van Burmania folje inoar oan de iene kant dus prachtich oan, mar sprekke inoar oan de oare kant ek tsjin. Sa stelt Burmania dat de widdo fan Sypt Hanya op ‘en nij trout mei Aijlcke Rennarda, wylst neffens de Genealogia Ayttana dyselde (dan net mei namme neamde) Rennerda troud is mei de widdo fan Sypt syn broer Bennert. De opstelling fan Burmania hat fan gefolgen dat Itsen Hanije en Wits Rennerda alias Hanije inoars healsusters binne, wylst hja neffens de Genealogia Ayttana hielendal gjin bloedbân hawwe. De beide genealogyske tradysjes binne dus mei-inoar yn striid. Mar hoe ferhâlde hja har ta de primêre boarnen?Ofsjoen fan in tal grêfsarken is fan ien of oar famylje-argyf fan Hanya’s fan Holwert neat bewarre bleaun. Wy binne dêrom ôfhinklik fan publike boarnen. In goed útgongspunt is it Register fan de Oanbring út 1511. Dêr docht út bliken dat Sypt Hanya, de bern fan s. Binnert Hanya, Yde Hanya en Ulbe Tjessens alle fjouwer in like grut oanpart yn in sate te Betterwurd besitte. Dêr kin men út konkludearje dat der fjouwer stagen west ha moatte. Lit ús foarearst oannimme dat de neamde persoanen allegear yn deselde generaasje thúshearre. Neffens har sark is Ulbe Tjessens troud mei Syts Hanya. Sypt en Binnert fine wy yn 1505 ûnder de eallju fan de Dongeradielen fermeld, tegearre mei Sipke Hanya, fan wa’t earne oars út de Oanbring bliken docht dat er yn 1511 al ferstoarn is. Hy sil dêrom de man west ha fan Yde Hanya - en net Sypt of Binnert -, dy’t neffens
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
41
de Genealogia Ayttana syn yndirekte erfgenamte is. Mei’t Ulbe Tjessens in soan Worp hat, kinne Sypt, Binnert, Sipke en Syts bern west ha fan Worp Hanya (1485-1491 fermeld), dy’t op syn bar mooglik in soan is fan Binnert Hanya (1453 neamd).Al dy fjouwer bern hawwe neiteam. Allinne de staach fan Binnert is ienfâldich te rekonstruearjen: hy hat allinne mar in dochter dy’t diel útmakket fan in prosedearjende Aebinga-parenteel. Utsoarte is it laach fan de Tjessens goed fan de Hanya’s te ûnderskieden, mar it is dreech om harren ûnderlinge ferbân yn kaart te bringen. Wy moatte hjir de help fan in doetiidsk genealooch misse, patronimen wurde komselden jûn en as parenteel hawwe hja nea oan it prosedearjen west. Dêrom kinne wy fan guon húshâldings nea wis wêze oft se wol folslein binne en oft de neven en nichten wol goed útinoar hâlden binne.De rekonstruksje fan de stagen fan Sipke en Sypt hat in stik dreger west. Want wa hat no krekt de frou west fan Sipke Hanya, dy’t wy yn 1511 tsjinkomme as Yde Hanya? Yn 1537 wurdt Haringh Heringa fanwegen syn frou en har suster Yde Hanye neamd as prosespartij. Heringa is op dat stuit troud oan His Aebinga (dochter fan Bennert Feckes Aebinga en His Doeckedr Rinia), dy’t dus in suster fan Yde Hanye west ha moat. Hja kinne lykwols gjin folle susters west ha mei’t Yde net ta de parenteel heart fan Fecke Aebinga, dy’t yn 1536 foar it Hof prosedearret. En dêr folget dan út dat de beide healsusters yn His Rinia wol deselde mem hân ha moatte. Dy His hat earder troud west mei Pieter Sybrants Auckama, mar it is wol wis dat Yde net út dat houlik berne wêze kin: oars soe hja mei har neikommelingen berjochtige wêze moatte ta it Sint Jobslien, quod non. Dat liedt úteinlik ta de konklúzje dat His jitris troud west ha moat. Oer de identiteit fan dy tredde man mient de Genealogia Ayttana dat er fan Wigle Herema hjitten hat. Dat liket op it earste gesicht net ûnmooglik: yn 1505 wurde de bern fan Wigle Herema rekkene ûnder de eallju fan Baarderadiel. Mar in Wigle Herema is ein 15de ieu fierders net bekend en it stiet wol fêst dat hjir Wigle (Camstra alias) Heringa lêzen wurde moat.5 Gearfetsjend kom ik op grûn fan dat iene fûnis út in orizjineel sintinsjeboek dan ek ta de folgjende konklúzje:
His Rinia, dochter fan Doecke Ringe (te Blessum) en Lysck Pybadr Sickema; tr. 1. [foar/yn 1484]6 Pieter Sybrants Auckama (deade 1487), by wa Pieter (tr. Yd Hoppers) en Auck (tr. Keimpe Johans Donia);7 tr. 2. N.N., by wa Yde (tr. Sipke Hanya); tr. 3. Bennert Aebinga,8 by wa His (tr. Haringh Heringa).
Ut de kertierwapens op de grêfstien fan in oerpakesizzer kin men ôfliede dat Sypt Hanya mei in Rinia troud west ha moat. Dat strykt mei de
han ya fan holw ert
42
meidieling fan Upcke van Burmania dat Sypt de man west hat fan Id Ringe, oer wa’t er noch inkele fersprate gegevens fermeldt dy’t derop delkomme dat hja tinklik in dochter is fan ien fan de beide bruorren Douuo en Pijbo Ringe.9 Fierders neamt Burmania noch in Doedt Oedtsma, stoarn yn 1492, dy’t út in earste houlik in dochter Id Hanije hat en út in twadde houlik mei Goffe Æbinga te Stiens in dochter Fed.10 De namme fan dy lêste dochter doocht net mar earne oars jout Burmania wol korrekt Gosse en Rieme as bern út dat twadde houlik.11 It Stamboek opperet de mooglikheid dat Id Ringe identyk is oan neamde Id Hanije, waans mem dan in Doedt Oedtsma west ha moat.12 Dy Doedt hat dan alsa de frou west fan ien fan de bruorren Douuo en Pijbo Ringe.Mei’t Lysck Pybadr Sickema, widdo fan Doeke Rinia en mem fan Douuo en Pijbo, yn 1484 de bern fan de dan al ferstoarne Pijbo goed te Húns legatearret en yn 1511 bliken docht dat Id Pybes dêr yn in sate begoedige is, yn hokker sate oft in oare Rinia ek belangen hat, tinkt my dat wy mei har de stammem fan dizze staach te pakken hawwe. Id Rinia sil dan de dochter west ha fan Pybe Rinia en Doedt Oedtsma. Dat fynt befêstiging yn it Swaenebouck (1529), dêr’t oer dyselde sate skreaun wurdt:
“Deselve Doucke Haye soon [Rinia] voer Dye Haye zn syn broeder, geeft aen dat denselven synen broder toecoempt de heele jacht in Huyns ter cause van in saete lants, die Sybrant Roerda wylen eer gecofft hadde van Yd Hanye, waeraff Haye Douckes vader vanden voersz. Doucke ende Dye tnieaer aff toegewesen is met eer ende feer by sententie van den Hove, ende nu by de voersz. Dye beseten wordt.”13
De grutste flater dy’t de Genealogia Ayttana en Upcke van Burmania meitsje is dat hja Sypt Hanya en syn bruorren trochinoar helje. Burmania wit hielendal fan gjin broer, wylst de Genealogia Ayttana Sipke betizet mei noch in oare broer Bennert. Dat de bruorren Sypt en Sipke Hanya beide troud binne mei in Yd(e), dy’t inoars folle nichten binne en dy’t beide ek wol as Yd(e) Hanye troch it libben geane, hawwe hja yn de lettere 16de ieu net it rjochte ûnthâld mear fan. Mar al dy likenissen ienris wittend is it ek net frjemd dat in âld minske der op it lêst yn ferslein is...14
> Parenteel
I. Binnert Hanya, tinklik te Holwert, 1453 neamd.Op 23 july 145315 segelet Binnert Haijgha foar Lijef Iarsma de bepalingen oangeande it
hâlden fan jiermerken yn Eastergoa.
Hy hat faaks de heit west fan:
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
43
II. Worp Hanya, te Holwert, 1485-1491 fermeld; tr. N.N. Sypsma.Op 1 nov. 148516 segelet Werp Haynge foar himsels en út namme fan Hessel Buwinge it
bûn tusken Dokkum, Dongeradiel, Dantumadiel en Ferwerderadiel. Op 17 sept. 149117
segelet Worp Haynya “voir hem selues ende voir Hessell Bouynga ende de meente toe
Hollwert ende voir Pybo toe Brantgum ende de meente all dair” mei it foar achttjin jier
sletten bûn fan de stêd Grins mei haadlingen en kleasters yn Eastergoa.
Yn 150518 wurde Sipke, Sypt en Bennert Hanya yn it register fan eallju ûnder Dongeradiel
opnommen. Yn 151119 ferhiere it kleaster Sion (6 fl.), Bennert Hanije wesen (32 fl.),
Wlbet Tziessens (32 fl.), Sijpt Hanije (3 fl.) en Yde Hannije (32 fl.) in sate mei 60 pm
lân te “Betterwird, Borwerderhuijsen” foar yn totaal 28 fl. oan in Dowe. Neffens it
alliânsjewapen op de sark fan harren dochter is de mem in Sypsma.
Ik nim oan dat yn dy oanbring in flaterke slûpt is en dat wy hjir te krijen ha mei fjouwer berneparten dy’t allegear like grut binne: Sipt syn oandiel sil ek 32 fl. west ha. Mei-inoar bart de famylje dan 14 fl., krekt de helte fan de totale oanbring, dy’t neffens resint ûndersyk nei alle gedachten betrekking ha moat op Sypsma sate.20 De opjefte fan de lânhearren is boppedat net folslein: der mist op syn minst 8 fl. Op grûn fan dy oanslach nim ik oan dat de folgjende fjouwer bern inoars bruorren en suster binne en beskôgje ik - de Genealogia Ayttana yndachtich - Yde Hanya as de widdo en erfgenamt fan Sipke Hanya. It stiet lykwols net fêst dat Worp de heit west hat!Bern (folchoarder neffens neamde oanbring fan 1511):1. Bennert, folget IIIa.2. Syts, folget IIIb.3. Sypt, folget IIIc.4. Sipcke, folget IIId.
IIIa. Bennert Hanya, stoarn 1505/1511; tr. [foar/yn 1501] N.N. Aebinga, dochter fan Fecco Aebinga en Ayl Jelmera.Yn in testamint út 1501,21 oanhelle troch Upcke van Burmania, wurdt Bennert in sweager
fan de bruorren Aebingha neamd (en mei’t syn dochter Rixt letter ta de parenteel fan
Fecco Aebinga heart moat dy sweager Bennert wol identyk wêze oan Bennert Hanya).
Yn 150422 tekenet Bennert Hayngha it Saksysk reversaalbrief en yn 1505 wurdt er ûnder
de eallju fan de Dongeradielen rekkene.
Yn 151123 binne de bern fan Bennert Hanya begoedige te Hijum (yn ‘e mande mei
Rijoerd Janszoen [Auckama] erwen), Stiens, Holwert, Hantum, Foudgum,24 Brantgum,
Betterwurd en Ealsum, dêr’t de jierlikse ynkomsten goed 60 floreen fan bedrage.
Bern:1. Rixt, folget IVa.
IIIb. Syts Hanya, stoarn 28 maart 1535, begr. Holwert; tr. Ulbe Tjessens, te Holwert, stoarn 21 maaie 1512, begr. Holwert.25
han ya fan holw ert
44
Yn 150426 ûnderskriuwt Olbet Tzyessens it Saksysk reversaalbrief en yn 1505 wurdt er
ûnder de eallju fan de Dongeradielen neamd. Yn 151127 wurdt de totale hierwearde fan
de besittings fan Wlbet Tziessens te Hegebeintum, Holwert, Betterwurd, Waaksens,
Easternijtsjerk en Raard rûze op hast 70 floreen. Yn 1513/151428 betellet Wlbet Tziessens
widdo 3 fl. en 173 st. oan de 21ste pinning.
Bern (folchoarder ûnwis):1. Worp, folget IVb.2. Hoyt, folget IVc.3. Id Tjessens; tr. Pieter Kempes van Donia, te Jelsum, stoarn Amsterdam
12 maaie 1542,29 widner fan Jantje Walta (stoarn 1525), soan fan Kempe Donia en Auck Pietersdr Auckama.30
Yn 154031 is Peeter Kempis toe Jelsum eigener fan in sate te Hegebeintum, dy’t yn
1511 eigen wie oan Wbla Tijessens.
Bern (fan Pieter en Jantje): a. Frans Donia, stoarn 4 jann. 1559, begr. Jelsum; tr. Katarina
Gerbranda, stoarn 19 febr. 1559, begr. Jelsum, dochter fan Rienck Gerbranda en Luts IJtsma. Neiteam: Donia van Harinxma.
Bern (fan Pieter en Id): b. Jantien Donia, stoarn as jongfaam.32
IIIc. Sypt Hanya alias Helbada, 1505 ealman yn Dongeradiel, 1511 te Driezum, 1513/1514 befoarrjochte hearskip, 1525 fermeld, moat neffens de Genealogia Ayttana ferdronken wêze; tr. [foar 1511] Id Rinia, 1529 neamd (as Yd Hanye), widdo fan Jelthie Hebbaeden, dochter fan Pyba Rinia en Doedt Oetsma.Yn 1511 is Sypt Hanije mei syn styfsoan begoedige te Holwert. Dêr folget út dat Sypt syn frou earder troud west ha moat. Fierders witte wy dat Sypt neffens de Genealogia Ayttana in soan Jeltsia hân hat, dy’t wy yn 1535 kennen leare as Jeltye Sipt Hanye z. Albada, yn 1540 as Jeltzie Halbaide en yn 1543 as Jelth Haaenye. En dêr ha wy in izersterk argumint mei yn hannen en stel dat Sypt syn frou de widdo west hat fan de yn 1511 postúm neamde Jeltzie Habbaden: it is yn de ier-moderne tiid ommers brûkme om it earste bern út in folgjend houlik te ferneamen nei de eardere ferstoarne partner, wylst de nammen Albada, Habbaden en Halbada ynwikselber binne.33
Boppedat kinne wy sa ferklearje wêrom’t wy Sypt Hanya, dy’t tusken 1504 en 1513/1514 geregeldwei neamd wurdt, yn 1511 nearne thús oantreffe. Op himsels is dat frjemd want neffens de Genealogia Ayttana hat er te Boarnwert wenne, wylst Upcke van Burmania him pleatst sawol te Holwert as yn Bornuirderahusum sub jurisdictione Doccumensis.34 Yn 1511 wurdt Sypt lykwols nergens as ynwenner fermeld. Dêrom wiist alles derop dat Sypt Hanije, ek al om’t syn soan Jeltzie him ek wol fan (H)albada neamt, yn 1511 beskûl giet ûnder de namme fan Sijpt Halbaeden, dy’t dan op in eigen
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
45
sate te Driezum wennet en fierder begoedige is te Eanjum, Dokkum en Wâlterswâld. Sypt hat mei oare wurden net allinnich de widdo fan Jeltzie Halbada troud, mar ek dy syn namme oernommen. Dat achternammen trochinoar brûkt wurde is yn Sypt syn tiid ommers neat bysûnders. En hoewol’t spikerhurde, wettertichte bewizen ûntbrekke wol ik dochs ha dat de beide Sypten ien-en-deselde persoan binne.Yn 148435 legatearret Lysck, widdo fan Doecke Ringhe, oan “Pyba kynden toe Huuns
ende toe Eelaerd in Bonghustera goed tachtich pondameta”. Yn 151136 is IJd Pybadr foar
12 fl. eigener fan in sate te Húns, dêr’t ek Hobba Doeckaz [Rinia] in oandiel yn hat; yn
1529 docht bliken dat Yd Hanye dy pleats ferkocht hat oan Sybrant Roerda mar dat Haye
Douckes [Rinia] dêr it near op lein hat.
Yn 150437 tekenet Sypt Haenia it Saksysk reversaalbrief en yn 1505 wurdt er ûnder de
eallju fan de Dongeradielen rekkene. Yn 151138 is Sijpt Halbaeden foar 20 fl. eigener en
brûker fan in sate te Driezum en fan 23 pm finnen ûnder Wâlterswâld dy’t foar mar
17 stuorren yn de boeken steane, en fierders foar noch in 20 fl. begoedige te Eanjum,
Dokkum (in hússtee) en jitris Wâlterswâld. Yn 151139 is Sypt Hanije foar goed 50 floreen
begoedige te Holwert, Wierum, Hantum, Betterwurd, Ealsum en Ljussens. Fierders sil
Sypt ek in hân ha yn it lân te Holwert en de sate te Mitselwier dy’t Jeltzie Habbaden
erven yn 151140 foar mei-inoar 19 fl. te ferhieren hawwe. Yn 1513/151441 betellet Sypt
Hanija 1 fl. en 24 st. oan de 21ste pinning. Yn 152542 besit Sypt Helbada 6 roeden fean yn
“Woltershemrick fan Woltersloon aff ende streck aen Dantemaloon”.
Foarbern:1. N.N., 1511 neamd as styfsoan fan Sypt Hanya en is dan begoedige te
Holwert.Bern (folchoarder ûnwis):2. Jeltzie Hanya alias Halbada, (nei alle gedachten) op Halbada te
Driezum, 1535-1543 fermeld. Yn 153543 prosedearret Gerbe Rommerts tsjin Jeltye Sipt Hanyez. Albada. Yn 154044
is Jeltzie Halbaide eigener fan 12 pm lân op it Nijekrúslân. Yn 154345 wurdt Jelth
Haaenye as neistlizzer fermeld ûnder Ealsum (dêr’t syn heit ek begoedige wie).
It stiet fêst dat heit Sypt yn 1511 al mei de widdo Helbada troud is. Jelthie sil as âldste bern dus op syn lêst om dat jier hinne berne wêze, ek al om’t er yn 1535 foar himsels prosedearret en dan kenlik al folwoeksen is. En mei’t er yn 1543 noch libbet is it net oannimlik dat er ferstoarn is as thúskommend studint - sa’t de Genealogia Ayttana ha wol. Der is boppedat gjin ymmatrikulaasje oan in Dútske universiteit fan him bekend.
3. Itsen, folget IVd.4. Rixt Hanya, fan “Burehuizum”, stoarn 1540, gjin bern; tr. Seerp
Adelen, op Adelen te Seisbierrum, stoarn 9 juny 1553,46 widner fan Taets Amama (stoarn 1534).47
han ya fan holw ert
46
IIId. Sipcke Hanya, 1504 fermeld, stoarn 1505/1511; tr. Yde N.N., 1511-1537 fermeld (as Yde Hanya),48 dochter fan N.N. en His Doeckedr Rinia; hja tr. 2. Ale(f ) Rennerda, 1511 te Brantgum, 1513/1514 befoarrjochte hearskip; hja tr. 3. (mooglik) Sjoert Jaersma, stoarn 1 febr. 1561, begr. Holwert.49
Yn 150450 tekenet Sipke Haenya it Saksysk reversaalbrief en yn 1505 wurdt er ûnder de
eallju fan de Dongeradielen rekkene.
Yn 151151 binne Sijpke Hanijgen erwen foar 262 fl. lânhearre fan Rijtske Hanijgen te
Holwert - dat moat de meier op it âlde stamgoed fan de famylje oanbelangje. Yn 151152
lûkt Yde Hannije in rinte fan 32 fl. út de pleats fan Dowe te Betterwurd.
Yn 151153 is Aijle Rennerden foar 19 fl. eigener en brûker fan in sate te Brantgum en hiert
er dêr foar 5 fl. ek noch 15 pm lân fan Tzalingh Entez [Eysinga]. Yn 1513/151454 betellet
Aleff Renerda 1 fl. oan de 21ste pinning.
Op 12 maaie 153155 dogge de skiedslju Tjaert van Burmania, olderman Sijthje Aylva en
Aebe Sjuxma útspraak yn it skeel tusken Jeppe Stania, Romcke Jeppema, Sjoert Jaersma,
Ydt Hania en Ritsck genaamd Jelsma [= Ritscke Vrielsma] oer de “grenzen van zekere
landen, aan de noordelijke zeekust te Holwerd gelegen”. Yn 153656 prosedearret Jan
Claesz te Holwert tsjin Yde Hannye. Op 2 okt. 153757 prosedearje Haringh Heringa,
fanwegen syn húsfrou [His Abinga] en dy har suster Yde Hanye, en Andries Waltinga te
Penjum fanwegen syn mem Riemet tsjin de miene konventualen fan Smelle Ie.
Bern (út it earste houlik):1. N.N. Hanya, in soan, stjert nei syn heit mar foar syn mem, sadat it
erfskip mei it âlde stamgoed fan de heit fia de soan ferervet op de mem, dy’t it neilit oan it folgjende bern.
Bern (út it twadde houlik):2. Wyts Hanya alias Rennarda, folget IVe.
IVa. Rixt Hanya, 1530-1536 neamd as troudelju; tr. Feye Roorda, te Ginnum, 1507-1543 fermeld, stoarn 1543/1546, soan fan Wybren Roorda en Auck te Herwey.58
Op 27 sept. 150759 ferklearje Feije en Syds Roerda dat hja har sweager Lyuwe Hettaz
[Albada] folmacht jouwe om tsjin de erfgenamten fan Ropke Remmerde en dy fan
Menna Eeminga te prosedearjen.
Yn 151160 ferhiert Feije Roerden syn besittings te Wânswert, Ginnum en Raard foar yn
totaal 62 floreen. Yn ‘e jierren 1530-153461 ferliest Feye Roerda in proses dat er út namme
fan syn frou oanspand hie tsjin Geercke Tyessens.
By it jier 153562 makket Ernst Harinxma van Donia yn syn Dootboeck de neifolgjende
oantekening: “Feijo Roorda dolde ende Rijxt Hannia hebben int iaer vs. tot Genum
inde kerck een steenen font gegeven, die daer anno 1629 [toen ik] met mijn wijff inde
kerck aldaer weesende, noch stonde. Sijn moeder voerde drije roesen, Weistra [of ] here
Weystra genaemt. Sij voerde een halff maen met drije leliën als oldt Hania ende haer
moeder was van Hiemstra, andere willen van Æbinga, twapen is meest eens.”
Op 20 des. 153663 prosedearje Ryoert Abinga foar himsels, Pieter Aluwe fanwegen syn
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
47
húsfrou [Rixt Abinga], Haringh Heringa fanwegen syn húsfrou [His Abinga] en as fâd fan
Hyl Bennaert Abinga weeskind, en Feye Roerda fanwegen syn húsfrou Rycxst [Hanya],
“als actie ende transport hebbende fanden prior, keller, priorinne suster Katherina ende
ghemeenen conuentualen des conuents fan Bethleem”, tsjin Symen Hendrycxz as fâd
fan syn húsfrou Teede [Jansdr Auckama] en Willem Canter, [beiden mei] as erfgenamten
fan Pieter Jansz [Auckama], om de neilittenskip fan w. Ryoert Jan Zybrantsz [Auckama];
de tsjinpartij makket dêrfoaroer oanspraak op 1/6 part fan de neilittenskip fan Taecke
Feyckez Abinga [tinklik abt fan Mariëngaard, stoarn yn 1512].
Yn 154064 is Feije Roorda (foar in part) lânhearre fan twa pleatsen te Stiens en Hijum,
dy’t yn 1511 (foar in part) eigen wiene oan Bynnert Haynge kynderen. Yn 154365 wurdt
Feye Roerda as neistlizzer ûnder Ginnum en Foudgum fermeld. Yn 154666 wurdt Werp
Tzessens (IVb) neamd as ien fan de fâden oer de neilitten weesbern fan Feye Roerda.
Bern (folchoarder ûnwis):67
1. Bennert Roorda, te Hijum, 1585 neamd; tr. Doed Heringa, stoarn foar/yn 1582, dochter fan Haring Heringa en His Aebinga.68 Neiteam: Roorda (fan Ginnum).
Yn 1561/156269 ferkeapet Rinnert (!) Roorda Laesma sate te Foudgum. Yn 157870 wurdt
Bennert Roerda te Hijum foar 12 gûne yn de personiele ymposysje oanslein. Yn
157971 is Bennert van Roorda “vor my seluen” in foarstanner fan de Uny fan Utert.
Yn 158072 is Binnert Roorda tsjerkfâd fan Hijum. Op 28 aug. 158273 stelt Bennert
van Roorda út Hijum him foar 7000 gûne mei boarch foar [syn skoansoan] Frans
Huyges, dy’t koart dêrfoar ta ûntfanger-generaal fan it kleastergoed yn Eastergoa
beneamd is. Yn 158274 prosedearret Binnert Roorda as heit fan syn bern by s. Dued
van Heringa. Op 7 febr. 158575 stiet Binnert Roorda syn dochter jf. Aelcke Roorda
by, wannear’t it stjerhûs beskreaun wurdt fan har man Frans Leonhart Huijghis
te Ljouwert, dêr’t er kenlik in pied-à-terre hat: “noch een viercante vueren taefel
met een olt gruen spreedt in Binnert Roerda camer”.
2. Wijbren Roorda, te Ginnum, stoarn 16 juny 1585, begr. Ginnum; tr. Tietke Scheltema, stoarn Kollum 28 okt. 1610, begr. Ginnum,76 dochter fan Schelte Scheltema en Ursel Herkema. Neiteam: Roorda (fan Ginnum).
Yn 157877 wurdt Wybrant Roorda te Ginnum foar 12 gûne yn de personiele ymposysje
oanslein. Yn 157978 stiet Wybrant van Rurda as folmacht fan Ferwerderadiel achter de
Uny fan Utert. Op 14 okt. 158079 beslute Deputearre Steaten dat Wybrant van Roorda
en Haye Branda, dy’t nettsjinsteande meardere oproppen dêrta net ferskynd binne
om rekkenskip ôf te lizzen oer de ferkeap fan geastlik goed, troch soldaten ophelle
en yn Ljouwert fêstsetten wurde sille. Op 1 nov. 158080 ferkeapje Wijbrant Roorda en
Hayo Herbranda, as kommissarissen fan Deputearre Steaten, huzen, meubels, fee
en oar goed fan kleaster Galilea te Boerum. Yn july 158281 hat Wybrant van Roorda,
as folmacht op de Lândei oanwêzich, foar Eastergoa in sit yn in mindergetal.
Yn 158982 prosedearret Tyedt Scheltema te Harns foar harsels en foar har bern by
Wybrant van Roorda.
han ya fan holw ert
48
Op de sark yn ‘e tsjerke fan Ginnum fan harren soan Sybe van Roerda, op
23-jierrige leeftyd sneuvele yn de slach by Boksum op 17 jann. 1586, steane dizze
kertierwapens: Roerda, Weistra, Scheltema, Rimmersma, Reidens, Harkema,
Aebinga en Hanie.83
3. Auck Roorda, ynearsten non yn kleaster Bethlehem,84 stoarn 20 juny 1601, begr. Hantum;85 tr. [yn/foar 1565]86 Taecke Sijbrants Hettinga, te Hantum, testearret 26 maaie 1612; hy tr. 2. Catharina van Stoutenburgh, stoarn de Lytse Jouwer 1623, widdo fan Steven Vos.87 Neiteam: Hettinga.
Op 14 sept. 158388 fiert Taecke van Hettinga te Foswert as man fan Auck Roorda
in proses tsjin Binnert Roorda te Hijum. Yn 158789 prosedearret Taecke Hettinga
te Foswert as man fan Auck Rorda tsjin Jelger Feytsma te Harns as folmacht
fan jf. Tyetske Scheltema, widdo fan Wybrant Rorda, út namme fan har bern by
neamde Rorda. Op 15 des. 160190 wint Taecke van Hettinga te Hantum, bysitter
fan Westdongeradiel, in rjochtsaak tsjin jr. Worp van Tyessens (IVb.2c), dy’t him
fanwegen misledigjen 40 gg. betelje moat.
4. Aeltje Roorda, is neffens Josias Rispens “jonck, ongehoud ende noch geen vrijster gesturven”.
5. Rixt Roorda, stoarn Ljouwert 18 maaie 1585, begr. Holwert; tr. Aeltse Sjoerts Jaersma, 1566 lid fan it Bûn fan Eallju, stoarn 13 maaie 1574, begr. Holwert.91 Neiteam: Jaersma.
Op 22 juny 158592 wurdt te Ljouwert it stjerhûs beskreaun fan Ryxt Roorda, widdo
fan Ayltie Jaersma; soks op fersyk fan har soan Sipcke Jaersma en Dirck Johansz
fanwegen syn bern Aeltie en Ryxt by syn s. húsfrou Rycxt Jaersma. Yn 159093 docht
bliken dat neamde soan Sijpke Jaersma in “zusterling” (neef ) is fan jf. Aelke
(Bennerts) Roorda, oer waans neilitten weesbern oft hy fâd is.
6. Sipcke Roorda, is neffens Josias Rispens as “vrijer gesturven”.
IVb. Worp van Tjessens, stoarn 5 okt. 1558, begr. Holwert; tr. Tziets Galama, stoarn 18 jann. 1581, begr. Holwert,94 dochter fan Sicke Douwes Galama en Jelts Taeckes Heemstra.95
Yn 154396 docht bliken dat Worp eigener is fan in pleats te Ealsum en wurdt er neamd
as neistlizzer ûnder Eanjum en Waaksens yn de Dongeradielen. Yn 154697 wurdt Werp
Tzessens neamd as ien fan de fâden oer de neilitten weesbern fan Feye Roerda (IVa). Yn
154998 prosedearret Botte Holdinga tsjin Worp Tiessens. Yn 155099 is Worp Tziessens as
folmacht fan Westdongeradiel op de Lândei oanwêzich. Op 4 maaie 1552100 wurdt Worp
Tiessens mei út namme fan syn frou Tieth Galema oanklage fan Wydts widdo Focke
Melckez.
By testamint fan 5 okt. 1554101 makket Eescke Gerck Tyessens dochter, widdo fan Epe van
Martena, har susterlingen Worp Tyessens, Bartelt Sterckenborch en jf. Margareta [Wilckes
Rinia] húsfrou fan Wybe Poppinga ta har universele erfgenamten. Yn 1556102 is Worp
Tyessens eksekuteur-testamintêr fan s. Iesck Tiessens, widdo fan Eepe van Maertena.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
49
Begjinjierren 1550103 prosedearret Werp Tjessens as fâd oer [syn lettere skoandochter]
Aucke Bunge tsjin Henricus Kessel, abt fan kleaster Dokkum, om 1/12 part fan de “Keth
of Uterdyck” ûnder Sijorda sate te Ingwierrum, dat eartiids fan Aucke har heit Popke
Bunge west hat en dêrfoar fan har beppe Auck Stannie.
Yn 1555104 prosedearret Eesck Jeppez út namme fan Engel Syole widdo tsjin mr. Sieurdt
Aesgema as man fan Aucke [Sydtsdr] Bonge, as conjuncta persona fan Aucke har suster
en broer Fed en Hessel Bunge, foar [Aucke har jongere healbruorren] Johan ende Sypt
Bunge en foar Worp Tyessens as fâd oer Auck [Popkedr] Bunge, it bernsbern fan s. Sydts
Bunge. Op 17 okt. 1555105 prosedearret mr. Sieurt Aesgema as folmacht fan Worp Tiessens
fanwegen dy syn frou Tiets en as conjuncta persona fan de erfgenamten fan Taecke
Heempstra. Yn 1555/1556106 keapje Worp Tiessens en Tiets Galama lân op Hemmega
Worp te Holwert.
Bern (folchoarder ûnwis):1. Gerck Tjessens, “Worp Tjessens en Tjiets Galama soen”, stoarn 29
maaie 1553, begr. Holwert.107
2. Sicke Tjessens, 1572 opstannneling, stoarn 16 des. 1572, begr. Holwert;108 tr. 1. Auck Popkes Bonga, stoarn 29 nov. 1558, begr. Waaksens;109 tr. 2. [1561] Geel Heringa, stoarn 1 febr. 1608, begr. Holwert,110 dochter fan Sascker Heringa (boargemaster fan Grins) en Hil Binnerts Aebinga;111 hja tr. op ‘en nij Sjuck Humalda, grytman fan Eastdongeradiel (IVe.1).
Op 23 jann. 1561112 slute Sasker van Heringha en syn frou Hille van Aebinga oan de
iene kant en Doijtse Bongha en Sicke van Tiessens oan de oare kant in kontrakt
oangeande it houlik tusken neamde Sicco van Tiessens en Gele van Heringha
[Sasker en Hille harren dochter]; mooglike bern út dat houlik sille yn de takomst
“Tiessens state ofte heert thoe Holuerd” erve, mar as hja gjin soan neilitte en
Sicco út in eventueel letter houlik wol, dan komt dy soan de state ta. Yn 1564/1565113
ferkeapet Sicke Tziessens lân te Baard.
Yn de simmer fan 1572114 is Sicco Tjessens as hopman aktyf yn in geuzelegerke
dat dan yn Fryslân inkele stêden beset hâldt, mar yn de hjerst troch steedhâlder
Caspar de Robles ferdreaun wurde sil.
Yn 1583115 wurde jf. Syts Tyessens, widdo fan Epe Galama te Waaksens, foar harsels
as dochter fan Sicke Tyessens “by zyn voerwyff getoegen”, en jf. Geel Heringa te
Holwert, foar harsels en foar har bern by neamde Sicke Tyessens, as prosespartij
fermeld.
Bern (út it earste houlik; folchoarder ûnwis): a. Syts Tjessens, stoarn Grins 30 nov. 1606;116 tr. 1. [foar/yn 1579]117
Epo Galama, te Waaksens, stoarn (deade)118 1581/1583, soan fan Tonis Galama en Cnier Jousma; tr. 2. Douwe Aylva, berne om 1563 hinne, stoarn (sneuvele) Dimter 1591 (28 jier), begr. Waaksens,119 soan fan Douwe Aylva en Frouck Mockema;120 tr. 3. (ûndertr. Gerjocht Ljouwert 23 nov. 1594) Seino Lewe, út Grinslân; hy tr. 2.
han ya fan holw ert
50
(nei alle gedachten) 20 nov. 1608 Tytke van Vervou (by wa in soan Abel, lettere eigener fan Martenahûs te Frjentsjer).
Op 13 des. 1580121 is Ipe Galama as tsjerkfâd oanwêzich by de optekening fan
it geastlik goed te Waaksens. Op 6 maart 1581122 prosedearje Epe van Galema
te Waaksens, jf. Auck van Galema, húsfrou fan Wijbrant Ailua te Ginnum, jf.
Tryncke van Galema te Drylts en Tiete Baltes as fâd oer de weesbern fan s.
Tiete Hettinga by jf. Hijl van Galema, mei har allen erfgenamten fan [harren
suster] Jelthie van Galema, tsjin mr. Hendrick Geldorp, foar himsels en foar
syn frou Aelcke Oenedr.
By testamint fan 11 febr. 1596123 makket jf. Sydts van Tijessens te Ljouwert
har man jr. Seijno van Leeuwens ta erfgenamt. Hja legatearret har broer
jr. Worp van Tijessens en jf. Auck van Tijessens, húsfrou fan jr. Julius van
Meckema, elkmis in gouden “portugloser”. As har man sûnder bern nei te
litten ferstjert krije har neef en nichten Sydts, Fedtke en Doedtke Aesgema
mei har trijen en har nicht Eemcke Faesma (IVc.3a) allinne elkmis in legaat
fan 1000 daalders. Op 21 nov. 1597 ferklearje Boargemasters en Rieden fan
de stêd Grins dat Seyno Leeuwe en jf. Sydts van Tyessens “echteluyden voor
deser tijt haar woninge eensdeels houdende op Scheltvorst inden Drente,
oock eensdeels binnen deser stede Groninghen” in testamint legalisearje
litten ha. By testamint fan 26 jann. 1604 werropt Sydts de neamde legaten
oan de Aesgema’s en Eencke Phaesma, en makket no in legaat fan 1000 cg.
ta oan it “dochterken van myn lieve broeder joncheer Worp van Tijessens,
genaemt Tijets van Tijessens, van welcke ick gevadersche ben als t’selven
hebbende ten fonte gheheven”; bywannear’t Tijets foar de tiid komt te
ferstjerren ferfalt it legaat op dy har broer Sicke Tyessens. Op 2 jann. 1607
fersiket jr. Seijno Lieuwens te Ljouwert om de publikaasje en registraasje fan
it testamint fan syn frou Sijts van Tijessens, “onlanghs gheleden” ferstoarn.
Op 21 sept 1608124 wint Seino Leeuwen in proses tsjin Worp van Tyessens,
ried fan de Admiraliteit te Dokkum, en wurdt er erkend as testamintêr
erfgenamt fan syn ferstoarne frou jf. Sijts van Tyessens.
By it jier 1608125 tekenet Fredrich van Vervou yn syn kronyk op: “Tytke van
Veruou, mijn nicht, heeft haer, op ten 20 Nouembris deses jaers, wederomme
in de huwelijcke staet begeuen, met enen, Seino Leuwe genaemt, die welcke
een seer bitter Papist is; ende hoewel ick haer dit huwelijck genoechsaem aff
geraden hebbe, om de verscheidenheit der religiën, soo heeft sij gelijckewel
haer eygen wille gevolget.”
b. Baef Tjessens, stoarn 13 nov. 1558, begr. Waaksens.126
Bern (út it twadde houlik; folchoarder ûnwis):127
c. Werp Tjessens, de jonge, stoarn 5 jann. 1608, begr. Holwert;128 tr. Ursel Scheltema, dochter fan Syds Scheltes Scheltema en Tjemck Franses Aylva (fan Boarnwert).129 Neiteam: Tjessens.
d. Auck Tjessens, stoarn 14 des. 1602, begr. Holwert,130 gjin bern;
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
51
tr. [foar/yn 1588] Julius Meckema; hy tr. 2. Ljouwert 1 maaie 1605 Luts Sickes Dekema, widdo fan Tjalling van Eijsinga.
Op 9 juny 1588131 meitsje Philippus en Julius van Meckema en Jurch zu
Swartzenburch, as heit fan syn bern by s. Siouck van Meckema, in skieding
fan de neilittenskip fan harren âlden Feio van Meckema en Ibel van Unia,
dêr’t neamde bruorren harren froulju Jettije Houwerda en Auck Tijessens
ek foar tekenje.
IVc. Hoyt Tjessens,132 1543 neamd; tr. N.N.Yn 1543133 wurdt Hoyt Tzesses as neistlizzer ûnder Waaksens fermeld.
Bern (folchoarder ûnwis):1. Auck Tjessens; tr. Taecke Galama, op Blinckstra te Akkrum, stoarn
begjin 1568, soan fan Sicke van Galama en Jelts van Heemstra.134
By testamint fan 5 okt. 1554135 fermakket Eescke Gerck Tyessens dochter, widdo fan
Epe van Martena, har nicht jf. Auck “die dochter van Hoyt Tyessens” in sate mei
twa hússteeën te Ie (hier 18 gg. en in skiep), ûnder betingst dat hja “haer susteren
Anna en Lyauck elckerlyck geholden worden daer vuyt te betaelen vyff gouden
gulden rente”.
Yn septimber 1566136 ûnderskriuwt Take Galema it Bûn fan Eallju. Op 18 maart
1568137 jout de hartoch fan Alva befel oan it Hof fan Fryslân om de erfgenamten
fan Taeke Galema oan te sizzen in steat fan dy syn besittings op te stjoeren. Op
2 sept. 1568138 wurdt op fersyk fan syn susters Thy(e)ts, Anna, Yd en Jouck Galema
de ynventaris fan it stjerhûs fan Taco van Galema opmakke troch Goffe Pierz
(Bolsuerdianus), sekretaris fan Utingeradiel. By fûnis fan 10 sept. 1568139 wurdt
Take Galema (postúm) begenedige fan fierdere ferfolging foar syn lidmaatskip
fan it Bûn fan Eallju.
Bern (folchoarder ûnwis):140
a. Jelts Galama, stoarn 11 maart 1585, begr. Reduzum; tr. Sierck Bootsma, 1582-1602 grytman fan Raerderhim, stoarn 7 april 1602, begr. Reduzum, soan fan Abbe Bootsma en Aleid Feytsma; hy tr. 2. Kinsck Aylva, stoarn (yn ‘e kream mei har bern) 21 aug. 1590, begr. Reduzum, dochter fan Johan Aylva en Ulck Scheltema.141
Ut beide houliken fierders gjin bern en yn 1611142 docht bliken dat Jelts har neifolgjende suster ta universeel erfgenamte makke hat.
b. Wyts Galama, stoarn 13 des. 1607, begr. Akkrum; tr. Leendert Huyghis, 1594143 hopman yn Steatske tsjinst, stoarn 3 sept. 1622, begr. Akkrum,144 soan fan Frans Huyghis en Geel Bootsma; hy tr. 2. Frouck Aysma, stoarn 8 aug. 1632, begr. Hichtum,145 dochter fan dr. Hessel Aysma (presidint fan it Hof fan Fryslân) en Catharina Aesgema. Ut it houlik fan Frans en Frouck in soan: jr. Hessel van Huygens, yn 1640 eigener fan it âlde Galama-besit te Akkrum.
han ya fan holw ert
52
Op 27 nov. 1593146 testamintsje de troudelju Lenardt Hugens en Wijts van
Galama te Ljouwert op de langstlibjende. Hy legatearret syn suster His
Huijgens 200 gg., syn susters Maria en Aucke elkmis 50 gg. en syn broer
Hessel syn klean en “oorloochsgeweer”. Wijts fermakket de “gemene armen”
fan Akkrum 50 gg. Har natuerlike healbroer Taecke Taeckes, har natuerlike
healsusters Antie en Taeck, en Jelts har “natuerlicke susters kindt bij Simon
Rijeurts geprocreërt” krije elkmis 50 gg. tamakke, wylst der foar Hil Jansdr,
de mem fan har “halue natuerlicke susteren ende broederen”, in jierlikse
liifrinte fan 10 gg. yn it fet sit. Sydts Tijessens, widdo fan Douwe van Ailua,
kriget klean en 6 sulveren leppels dêr’t it Tijessens-wapen op stiet.
2. Anna Tjessens, neamd 1554.3. Lyauck Tjessens, neamd 1554, stoarn foar 1582; tr. [foar/yn 1553] Hed
Phaesma, te Kollum, stoarn foar/yn 1601, soan fan Ballinck Phaesma (grytman fan Kollumerlân) en Eencke Ayckema (út Grinslân);147 hy tr. 2. [om 1581 hinne] Jelte Byma, 1582 en 1586 troudelju, widdo en erfgenamte fan Andries Harings [Sinnema] (1569 dykgraaf fan Kollumerlân).148
Op 24 juny 1601149 prosedearret jf. Jelte Bima te Kollum, widdo fan Hed Phaesma,
tsjin Isbrand Gravius fanwegen Eenke Phaesma, Leuck Phaesma en Poppe Mennes
as fâd oer de weesbern fan Balling Phaesma. Op 17 maart 1603150 prosedearret
Henrick Oldendorp, boarger yn Ljouwert, as rjochtsopfolger fan Pholt Phaesma
tsjin Poppe Minnes te Kollum as fâd oer Balling Phaesma syn weesbern, Isbrand
Gravius nomine uxoris en Lyupck Phaesma.
Yn 1606151 ferkeapje de krediteuren en erfgenamten fan Hed Phaesma en Jelte
Bijma Phaesmastate te Kollum foar 3202 gg. oan Mattheus Pietersz te Ljouwert
(dy’t sa de stamheit wurdt fan in nije famylje Phaesma). Luel Grauers protestearret
tsjin de ferkeap as kurator oer Ballinck en Wytske Phaesma, bern fan Ballinck
Phaesma en Engel Grauers, dy’t 1/4 part fan Phaesma besitte. Lauck Phaesma,
sterke mei har man Douwe Femmes, makket ek beswier fanwegen de 500 gg. “haer
competerende vanwegen haer moeders erffenisse volgens die acte voer mijnheere
Duco Wijarda in levene raedt in desen Hove gemaect”. Fierders wurdt neamd jr.
Ennius van Bijma, dy’t mei syn bruorren erfgenamt is fan jf. Jelte Bijma.
Op 19 jann. 1608152 prosedearje Eencke Phaesma, widdo fan Isbrand Gravius, en
Jan Jelmers Versteveren as kurator oer Balling en Wytske Phaesma, mei-inoar
erfgenamten fan Lyeuck Tijessens, yn folchoarder harren mem en beppe, mei as
krediteuren fan s. Hed Phaesma, lyksa harren heit en pake, tsjin de erfgenamten
fan jf. Jelte Byma, Poppe Minnes, Taecke Aickema en de oare krediteuren fan Hed
Phaesma.
Bern (út it earste houlik; folchoarder ûnwis): a. Eencke Phaesma, 1611 te Dokkum; tr. [foar 1584] Isbrandus
Gravius, 1599153 weinmaster yn it Steatske leger, stoarn 1603/1608, soan fan mr. Jheronimus Gravius (advokaat foar it Hof ) en jf. Hylck Rithamer(s).154 Neiteam: Gravius.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
53
By testamint fan 11 febr. 1596 betinkt Sydts van Tijessens (IVb.2a) har nicht
Eencke Phaesma, “die dochter van Hed Phaesma”. Op 30 jan. 1608 fjochtet
Eentke Phaesma widdo Grauius as ien fan de “bloetvrunden” it testamint
oan fan Wijts Galama (IVc.1b). Op 12 des. 1611155 ferkeapje Eencke Phaesma
te Dokkum, as mem en kuratriks oer Hylck Grauius, en [har oare dochter]
Lieuck Grauius, mearderjierrich en sterke mei har man meister Materna
Jocius - hy tekenet mei Maternus Schrintz - in heale sate te Grou oan Nanne
Pybis Abbema en Tietscke Sipckedr [Rispens], troudelju op Ritsumasyl
ûnder Marsum.
b. Balling Phaesma, sa. 1591 generale ûntfanger fan Kollumerlân, stoarn foar/yn 1601; tr. Engel Gravers, dochter fan Derck Graverts en Wijtscke Phaesma.156 Neiteam: Phaesma.
c. Lyauck (Lauck, Leuck, Lyupck) Phaesma, stoarn (tinklik) 1606/1608; tr. Douwe Femmes, 1606 troudelju. Ut dit houlik kenlik gjin bern.
4. (?) Ulbe Tyessens, neamd 1554. Yn 1554 legatearret Eesck Tiessens in sate te Hantumhuzen (hier 9 gg. en in laam)
oan har neef Ulbe Tyessens.
IVd. Itsen (Itien, Jetzen, Jyts, Ytgen, Ytzien) Hanya, begr. Dokkum (by har earste man);157 tr. 1. [foar/yn 1542] Sijtse Haersma, stoarn foar/yn 1553, widner fan His Ockinga, soan fan Sierck Harinxma en At Bonninga;158 tr. 2. [om 1554 hinne] (har sweager) Ulcke Oenema, te Loaingea, 1562 fermeld, widner fan Auck Haersma (suster fan niisneamde Sijtse); tr. 3. Idzard Grovestins, berne om 1505 hinne, stoarn foar/yn 1573, widner fan Tiets Unema.159
Op 23 aug. 1542160 testearret Sytse Harincxma te Drylts, man fan Jyts Hania, dy’t dan gjin
bern hat.
Op 20 sept. 1553161 wurdt yn de saak fan Ytgen Hanye tsjin Vulcke Oenema fanwegen
syn frou [Auck Haersma] en Douwe Boythiema, beiden as neiste freonen fan har bern
by s. Sytthie Haersma, Oenema feroardiele om it momberskip oer dat bern op him te
nimmen. Op 31 aug. 1554162 ferklearret Ulcke Oenema te Loaingea dat Sijttie Harinxma
3400 gg. oan skulden neilitten hat en by testamint fêstlein hat dat dy skulden ôfbetelle
wurde moatte út de ferkeap fan ûnreplik goed. Oenema, yntusken troud mei Harinxma
syn widdo jonkfrouwe Ytzien Hanye, freget dêr no tastimming ta. Yn 1554/1555163
keapet Ulcke Oenema lân fan Siethie Haersma syn weesbern en yn 1562/1563 fan [syn
skoansuster] Marie Haersma.
Op 21 aug. 1568164 ferklearret Edsert van Groustins te Ingelum sa’n 63 jier âld te wêzen.
Op 30 juny 1573165 wurdt in skieding makke “tusschen Sywrdt, Onne, Wybe, Foppe unnd
Ernst gebroederen van Grouwenstins, Jehan Tyarda van Starckenborch als man ende
voecht van Gaatz Grouwensteyns zyn echte huysfrouw ende deselue Gaats voor haer
selffs, als tsamentl. erffgenamen van wylen Edzart van Grouensteyns etc.”
han ya fan holw ert
54
Bern (út it earste houlik):1. Jel Haersma, berne nei 1542, 1591 neamd; tr. Juw Dekema, 1561-1566
studint, 1569-1578 riedshear yn it Hof fan Fryslân, 1578 balling, stoarn Keulen 1580, widner fan Rixt Ockinga, soan fan Jarich Dekema en Tryn Camstra.
Yn 1585166 testearret jf. Jell Haersma, widdo fan Julius van Decama, yn it Sint
Cunibertuskleaster te Keulen, dêr’t hja har bern Sijtze en Lutz van Dekama by ta
erfgenamten makket. Yn 1591167 prosedearret Jel Haarsma, widdo fan Julius van
Dekema, dochter en iennich erfgenamt fan har mem Itien van Hania, tsjin Sybe
Syrcxz, boarger binnen Dokkum.
Bern (folchoarder ûnwis): a. Sytse Dekema; tr. Agh Eminga. Op 23 maart 1608168 kriget Sijtse van Dekema fan Deputearre Steaten in
boete oplein om’t er “binnen sijn behuysinge de Roomsche misse heeft
laten doen”.
b. Luts Dekema; tr. Jurjen Burmania. Neffens de sark binne har kertierwapens: Dekema-Hottinga; Camstra-
Hoxwier; Harinxma-Bonninga; Hania-Rinia.169
c. Sipt of Scipio Dekema, moat neffens Upcke van Burmania jong ferstoarn wêze.
d. Jarich Dekema, stoarn 1573, begr. Galileërtsjerke te Ljouwert ûnder in bernesark.170
IVe. Wyts Hanya alias Rennarda;171 tr. [foar/yn 1540] Bocke Herema, 1555 troudelju, soan fan Sybren Agges Herema en Auck Wigles Camstra.Yn 1540172 is Bocka Herema foar yn totaal 18 fl. eigener fan twa sates te Blije, dy’t yn 1511
tahearden oan Lijuwe Reinarda. Yn 1542173 is Bocko Herema foar 25 fl. lânhearre fan in
sate te Easterwierrum; yn 1543174 is Bocca Herama eigener fan Boetsinge guedt dêre. Yn
1543175 wurdt Bocke Rennerde (!) as neistlizzer ûnder Waaksens (Westd.) fermeld. Op 21
juny 1545176 legatearret Take van Herama 50 gg. oan Bocke Herama. Op 1 febr. 1546177
is Bocko van Herema tsjûge by it testearjen fan jf. Luts van Ockema te Frjentsjer. Yn
1555/1556178 keapje Bocke van Herema en Wyts lân te Blessum.
Bern (folchoarder ûnwis):1. Marie Herema, stoarn (foar) 1573; tr. Syuck Humalda, 1582-1585
grytman fan Eastdongeradiel, stoarn 1585, soan fan Frans Humalda en Anna Feytsma;179 hy tr. 2. [1573] Franske Groestra, widdo van Watse Aylva,180 dochter fan Jeppe Groestera en Hil Roorda;181 hy tr. 3. Geel Heringa (stoarn 1608), widdo fan Sicke Tjessens (IVb.2).182
Op 5 des. 1573183 wurdt yn oanwêzigens fan de susters IJde en Auck Herema de
ynventaris opmakke fan goed dat ûnderbrocht is yn it hûs fan de troudelju jr.
Huwets en jf. Cunera van Martena te Frjentsjer, dêr’t út bliken docht dat IJde en
Auck harren suster Maria yn de kream fan har soan Bocke ferstoarn is.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
55
Yn 1580184 docht bliken dat it tsjerkesulver fan Ie yn bewar jûn is fan Siouck van
Humalda, dy’t dêr op Humaldastate wennet.
Yn 1585185 yn de saak fan [Sjuck syn susters] jfs. Geel en Byuck Humalda tsjin Jelger
Feytsma, Ernst Aelue, Doecke Aysma, Wybrant van Aelue binnen Ljouwert, Wffcke
van Feytsma, Epe van Aelue te Wytmarsum en Seerp van Oesinga te Skettens is it
fûnis dat Ernst Aelue feroardiele wurdt ta fâdij oer Bocke Humalda, [Sjuck syn] soan
by jf. Marij Herema silger, en lyksa Wybrant Aelue en Doecke Aeysma oer Frans
Humalda en jf. Hijlcke Humalda, [Sjuck syn] bern by jf. Franscke Groestera silger.
Bern (út it earste houlik): a. Bocke Humalda alias Sternsee, stoarn 4 jann. 1637 (64 jier âld),
begr. Mitselwier; tr. 1. Gerjocht Ljouwert 4 april 1597 Rixt van Eminga, fan Skingen; tr. 2. Catharina van Herema, stoarn 20 april 1641 (63 jier âld).186 Neiteam: Van Sternsee.
Yn 1615 wurdt Bocke erfgenamt fan syn achterneef Carol van Sternsee, op
betingst dat er dy syn namme oernimt.
Bern (út it twadde houlik): b. Hylck Humalda; tr. Ljouwert 12 okt. 1603 dr. Orck van Doyem,
1615-1641 riedshear yn it Hof fan Fryslân. Neiteam: Van Doyem. c. Frans Humalda, hopman yn Steatske tsjinst, stoarn 3 aug. 1621
(41 jier âld), begr. Ie; tr. 1. Tjemck Osinga; tr. 2. Ebel Meckema, stoarn 1662, begr. Ie.187 Neiteam: Aebinga van Humalda.
2. Auck Herema, stoarn 8 aug. 1613, begr. Deinum; tr. Jelger Hessels Feytsma, 1584-1587 grytman fan Kollumerlân, 1587-1620 rintmaster-generaal fan de domeinen en grytman fan It Bilt, stoarn Ljouwert 13 sept. 1620, begr. Deinum.188
Yn 1588189 prosedearje Offcke en Jelger Feytsma as kuratoaren oer it goed fan
[harren omkesister] Aelcke Galema tsjin Jan Boodgies te Stynsgea. By testamint
fan 22 aug. 1613190 makket Jelger van Feijtzma ta erfgenamten syn âldste soan
Hessel van Feijtzma te Hallum en syn jongste soan Bocke van Feijtzma, grytman
fan Kollumerlân.
Bern (folchoarder ûnwis): a. Hessel van Feytsma, 1613 te Hallum; tr. (ûndertr. Gerjocht
Ljouwert 10 maaie 1600) Frauw van Douwma. Yn 1600191 wurde de houliksbetingsten fan H. van Feitsma en Frou fan
Douma fêststeld.
b. Bocco van Feytsma, grytman fan Kollumerlân; tr. Haringh Burmania. Neiteam: Feytsma.
c. Luts van Feytsma, stoarn 19 okt. 1580, begr. Sweins.192
d. Ryurd van Feytsma, stoarn 23 nov. 1585, begr. Sweins.193
e. Wigle van Feytsma, stoarn 31 maart 1588, begr. Sweins.194
3. IJdt Herema, stoarn 9 des. 1596, begr. Ternaard; tr. Ernst Douwes van Aylva, berne 1548, wennet op Haniastate te Holwert en letter op
han ya fan holw ert
56
Herwey yn Ternaard, 1578-1586 grytman fan Westdongeradiel, 1586-1627 grytman fan Eastdongeradiel, stoarn 28 nov. 1627 (âld 79 jier en 3 moanne), begr. Ternaard;195 hy tr. 2. (3de prokl. Dronryp 9 nov. 1600) Aeltje (Alk) van Ockinga, fan Dronryp, dochter fan Lolle van Ockinga en Rints Tietes van Cammingha.196
Op 26 febr. 1599197 kriget Ernst van Aylva as grytman fan Eastdongeradiel, nei
in roerich polityk jier dêr’t er sels in dubieuze haadrol yn spile,198 tastimming
fan Deputearre Steaten om mei syn soan foar de tiid fan inkele moannen in
bûtenlânske universiteit te besykjen; it nedergerjocht sil salang troch de bysitters
en sekretaris waarnommen wurde.
Bern: a. Douwe van Aylva, 17 maaie 1594199 studint te Frjentsjer, 22 jann.
1599 te Genève en july 1601 te Basel, wennet op Haniastate te Holwert, grytman fan Westdongeradiel; tr. Lucia van Meckema, dochter fan Hessel Meckema en His Feytsma.
By testamint fan 3 nov. 1612200 makket Ofke van Feijtzma ta erfgenamten syn
broer Jelger van Feijtzma en syn sustersdochter Luts van Meckema, húsfrou
fan Douve van Aijlva.
Oan no ta wie net bekend hoe’t de Aylva’s oan Haniastate te Holwert kommen binne,201 mar it docht dus bliken dat it harren oanurven is. Dêr hat de filiaasje Hanya, Rennerda, Herema, Aylva namste mear befêstiging mei fûn. En dat is winliken ek de grutste wearde fan dy iene alinea yn de Genealogia Ayttana en dy fersprate oantekenings fan Burmania, mei bytiden begryplike flaters, oer de Hanya’s fan Holwert. Want oars soe dy filiaasje gâns minder maklik en miskien wol nea te achterheljen west ha.
> Literatuer, boarnen en ôfkoartings
ABW: HSL, Argyf fan it Ald Boargerweeshûs te Ljouwert.ARA: HSL, Ald Rjochterlik Argyf.BAA1542: T. Hannema, “Baarderadeel 1542”, De Neitiid (1991; nr. 3).BB: J. van Leeuwen (ed.), Beneficiaalboeken van Friesland (Leeuwarden 1850).EHvD: Ernestus Harinxma à Donia, “Een kerck-calender ofte dootboeck” (1613), Tresoar, FA Van Harinxma thoe Slooten, ynv.nr. 443.FA: Famylje-argyf.FT: G. Verhoeven en J.A. Mol (ed.), Friese testamenten tot 1550 (Ljouwert 1994).Genealogia Ayttana: “Vita Viglii ab Aytta Zuichemi”, yn: C.P. Hoynck van Papendrecht (ed.), Analecta Belgica tomus I, pars I (Den Haag 1743) 255-277.GJ (1994) 141-163: Paul Noomen en Gerrit Verhoeven, “De genealogie van de Friese adel [Aebingha] volgens Upcke van Burmania”.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
57
GJ (1995) 141-176: Paul Noomen en Gerrit Verhoeven, “De genealogie van de Friese adel [Aelua] volgens Upcke van Burmania”.GPCV: G.F. thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, Groot placcaat- en charterboek van Vriesland (5 dln.; Leeuwarden 1768-1793).GS: Onno Hellinga, Resoluties en andere stukken van Gedeputeerde Staten van Friesland (1579) 1580-1601 (1608); regesten en indices (Tresoar, NT 5.35, 3 dln.; Ljouwert 1992).HdW: Hessel de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen; opschriften uit Friesland, 1280-1811 (Franeker 2007).Hof: Tresoar, Argyf fan it Hof fan Fryslân.HSL: Histoarysk Sintrum Ljouwert.JR: Josias Rispens, “Stamboek der oude Friesche edele geslachten, met groote moeyte opgesocht, eerst door Sybolt van Adelen van Cronenburgh ende naderhants door P. van Albada ende oock J[osias] R[ispens]”, Tresoar, T344 (Frysk Genoatskip), ynv.nr. 968.Noomen: P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners (mei CD; Hilversum 2009).NT: Tresoar, Neiere Tagong.OFO: P. Sipma en O. Vries (ed.), Oudfries(ch)e oorkonden (4 dln.; ‘s-Gravenhage, 1927-1977).PY: P.L.G. van der Meer (ed.), “Registers fan de Personele Ymposysje út 1578”, yn: P.L.G. van der Meer, J.A. Mol en P. Nieuwland (ed.), Administrative en fiskale boarnen oangeande Fryslân yn de ier-moderne tiid (Ljouwert 1993) 155-394.RGOO: J. Reitsma (ed.), Register van geestelijke opkomsten van Oostergo 1580-1581 (Leeuwarden 1888). RR: R.S. Roarda, Nammen fan keapers en forkeapers út de rintmasters-rekkens 1518-1575 (Ljouwert 1965).RvA: J.C. Tjessinga (ed.), De Aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514 (5 dln.; Assen 1942-1954).RvdA: I. Telting (ed.), Register van den Aanbreng van 1511 (4 dln.; Leeuwarden 1880).SFA: M. de Haan Hettema en A. van Halmael jr., Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren adel (2 dln.; Leeuwarden 1846).T: Tresoar, Tagong.UvB: Burmaniaboek, Tresoar, EVC, ynv.nr. 1323b (âlde nûmering).Winsemius: Pierius Winsemius, Chroniqve ofte historische geschiedenisse van Vrieslant (Franeker 1622).Woltjer: J.J. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd (Leiden 1962).
han ya fan holw ert
58
> Noaten
1 GJ (1995) 161 (VIIv.3).2 UvB, 31-31v; ferlykje: GJ (1994) 154 (VI).3 UvB, 47v-48.4 UvB, 45a en 46v; ferlykje: SFA sub Rinia oant. 9.5 Ferlykje: Noomen, CD, Baarderadeel.6 Hja hat yn 1484 har “birns” (houliksjefte) al krigen: FT, nr. 48, s. 95,7. Neffens
de genealogyske tradysje hat His Rinia troud west mei Pieter Sybrants Auckama: GJ (1994) 160 (noat 54). Dat fynt befêstiging yn it mandélich besit dat harren soan Pieter Pietersz yn 1511 mei oare Rinia’s te Blessum en Hilaard hat: RvA, nrs. 2004 en 2336.
7 Sjoch IIIb.3.8 GJ (1994) 146 (IIIb).9 UvB, 57.10 UvB, 55v; ferlykje: SFA sub Oedtsma oant. 7.11 UvB, 30v; ferlykje: GJ (1994) 147 (IIIc).12 SFA sub Rinia oant. 9.13 Tsj.Gs. de Vries, It boek fan de swan; swannejacht en swannemerken yn Fryslân
(Drachten 1959), 37 (sub 24).14 Ik moat earlik sein ek noch sjen oft ik de beide nichten wol altiten goed
útinoar hâlden haw en doar sels net út te sluten dat ik se mei de ferkearde broer trouwe litten haw! Dochs stiet it wol fêst dat de beide Yd(e) Hanya’s net ien-en-deselde wêze kinne, mei’t de iene nicht Pybe Doekes Rinia as heit hat en de oare nicht dy syn suster His Doekes Rinia as mem.
15 OFO II, nr. 34.16 OFO II, nr. 155.17 Pax Groningana (Groningen 1975; Estrik 49), nrs. 47 (r. 272) en 48; Bouynga
is stilswijend ferbettere út Bonynga.18 Winsemius, 402.19 RvdA I, 136.20 Noomen, CD, Westdongeradeel, Bornwerd sub Hania.21 UvB, 30v; ferlykje: GJ (1994) 145; de identiteit fan sweager Bennert is
Noomen en Verhoeven nammers net bekend.22 T1 (Saksyske hartoggen), ynv.nr. 120.23 RvdA I, 57, 68, 115, 131, 134, 136 en 138.24 Yn 1543 wurdt in Frans Hannye as neistlizzer ûnder Foudgum fermeld: BB,
177b. Mei’t er net ta de parenteel fan Fecco Aebinga heart soe Frans in soan fan Bennert út in oare relaasje wêze kinne, mooglik sels in bastertsoan.
25 HdW, nr. 2953.26 T1 (Saksyske hartoggen), ynv.nr. 120.27 RvdA I, 96, 114, 127, 136, 137 en 145.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
59
28 RvdA IV, 71.29 EHvD, 97.30 UvB, 47a.31 RvdA III, 96.32 UvB, 47a.33 Sjoch bygelyks: Noomen, CD, Ferwerderadeel, Ferwerd sub Helbada of
Albada en Westdongeradeel, Ternaard sub Helbada.34 UvB, 45 en 45a.35 FT, nr. 48.36 RvA, nr. 2348. Mooglik is hja identyk oan de Yde Pybedr dy’t op 7 febr. 1533
it fan Aeff Joorys widdo tsjin har oanspande proses wint: Hof YY1 556.37 T1 (Saksyske hartoggen), ynv.nr. 120.38 RvdA I, 157, 175, 182 en 184.39 RvdA I, 117, 121, 130, 136, 138, 139 en 148.40 RvdA I, 115 en 142. Fan de pleats wurdt nammers skreaun dat Jelthie
Hebbaeden de eigener is, dat ik as in postume fermelding beskôgje wol.41 RvdA IV, 71.42 T.E. Teunissen, De Dokkumer Wâlden (Kollum 1938), 213. Teunissen wol
nammers ha dat Sypt Helbada in broer is fan Syds Wobbes Wobbema fen Helbada: idem, 57. Soks is net oannimlik mei’t Sypt net neamd wurdt yn de skieding dy’t Sijds Wobbaz en syn healbroer Wijbren Roerda op 8 july 1506 meitsje fan harren memme neilittenskip: OFO IV, nr. 155.
43 Hof YY2 149; yn de Quaclap stiet Hamye dat hjir stilswijend yn Hanye ferbettere is.
44 RvdA IV, 185.45 BB, 155a.46 HdW, nr. 7108.47 Abraham Ferwerda stelt yn syn Adelijk en aanzienelyk wapenboek (1760) dat
Seerp van Adelen “ten tweeden male getrouwd [zou] hebben Rixt van Hania, van Burehuizum, + 1540, Z.K., zullende zijn eerste vrouw [Taets van Amama] in 1534 overleden zijn”: SFA sub Adelen oant. 7. De passaazje “altera filia Syxt nupta fuit Serip Adla in Gexbirum” yn de Genealogia Ayttana is troch de gearstallers fan it Stamboek sa lêzen as oft hja yndie fan Syxt hjitten hat en in dochter west hat fan Idzard Grovestins en Idts Syptdr Hanya, mar gronologysk kin dat net. It Stamboek is dan ek fan betinken dat Syxt earder in suster fan Jel Haersma west ha moat: SFA sub Harinxma thoe IJlst oant. 15. Uteinlik komme de gearstallers ek sels ta de konklúzje dat se der net útkomme: SFA sub Adélen oant. 7. Wannear’t dy bewuste passaazje lykwols sa ynterpretearre wurdt as oft hja in dochter fan Sypt Hanya is en fan Ryxt hjitten hat, slút dat wûnderskoan oan by de gegevens en jiertallen sa’t Ferwerda dy jout. Want Rixt hat alsa gjin bern en stjert foar har broer, sadat dy de oare suster as iennich erfgenamt
han ya fan holw ert
60
achterlit. Boppedat komt Rixt fan “Burehuizum” - by Karel Gildemacher net bekend -, dêr’t Boarnwerthuzen mei bedoeld wêze sil en dat Upcke van Burmania beskôget as it wenplak fan Sypt Hanya: UvB, 45.
48 Under dy namme kin der noch in tredde namgenoate wêze yn de persoan fan Ydt Sickesdr Gratinga, troud mei Watse Douwesz Hania út Penjum: D.J. van der Meer, “Aersum, Fûns en Hesens ûnder Jorwert”, GJ (1969) 16-37, dêre 21; Paul Noomen, “De genealogie van de Friese adel volgens Upcke van Burmania; VIII Burmania, te Birdingaterp, te Hitsum en Gratinga”, GJ (2000) 128-154, dêre 140 (VId.5). Fangefolgen witte wy ek net wa’t de Yde Hannye west hat dy’t op 7 july 1540 feroardiele wurdt om de sate “Opte Fennen” te Jorwert foar de jierren 1539-1541 foar 17 gg. yn it jier te ferhieren oan Reyn Ysbrantz: Hof YY3 149. Dy pleats is ûnder dy nammen en hierwearde frjemdernôch net werom te finen yn: BAA1542.
49 HdW, nr. 2955. Foar it tredde houlik fan Yde mei Sjoert is gjin befêstiging fûn. Neffens Josias Rispens sub Jaersma soe IJd Hania lykwols de twadde frou fan Aelse Jaersma west ha: JR, 648. Mar dat kin net om’t Aelse syn earste frou Rixt Feyedr van Roorda him oerlibbe hat: IVa.5.
50 T1 (Saksyske hartoggen), ynv.nr. 120.51 RvdA I, 114.52 RvdA I, 136.53 RvdA I, 134.54 RvdA IV, 71.55 SFA sub Stania oant. 8.56 Hof WW2 525 en YY2 281.57 Hof WW2 735. Andries Waltinga is in soan fan Hobbe Buwes (1504 en 1512
te Penjum) en Rieme, op har bar nei alle gedachten in dochter fan Sibe Taedez en Teet Doeckes Rinia: Hein Walsweer, “It Hear-Symonslien fan Hjerbeam”, GJ (1998) 97-111, dêre 98-99 en 102.
58 Noomen, CD, Ferwerderadeel, Genum. Op grûn fan in ferkearde ynterpretaasje komt Upcke van Burmania ta de konklúzje dat Auck in dochter wêze moat fan N.N. Jaersma en Doed: UvB, 58v. Ut in oarkonde út 1487 docht lykwols bliken dat Auck in dochter is fan neamde Doed út in earder houlik mei Gerlif te Herwey: OFO IV, nr. 77.
59 OFO IV, nr. 167.60 RvdA I, 100, 104 en 127.61 Hof YY1 315 en 410; YY2 37.62 EHvD, 90. Sjoch foar dat doopfont dat yn 1878 oan it Frysk Museum
skonken is: Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo; Ferwerderadeel (‘s-Gravenhage 1981), 137 en 142 (mei ôfbyldings).
63 Hof WW2 612; ferlykje: GJ (1994) 145 e.v.64 Johannes A. Mol (ed.), Leuwerderadeels aenbrengh gemaect int jaer 1540
(Leeuwarden 1989), 187 en 213.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
61
65 BB, 142ab, 177b en 178a.66 MEN A1 195.67 JR, 642-643.68 GJ (1994) 147 (IIIb.1).69 RR, 122.70 PY, nr. 436.71 GPCV IV, 40.72 RGOO, 59.73 GS, nr. 307.74 Hof YY13 212.75 HSL ARA Y7 450.76 EHvD, 140 en 165.77 PY, nr. 562.78 GPCV IV, 40; Winsemius, 632.79 GS, nr. 80.80 T5 (Steate-argyf ), ynv.nr. 2801.81 Onno Hellinga, Resoluties van de Staten van Friesland 1580-1601; regesten en
indices (NT 5.26; Ljouwert 1992), nrs. 45 en 650.82 Hof YY17 246.83 HdW, nr. 2058.84 JR, 642; T5 (Steate-argyf ), ynv.nr. 2657, 11v (“Auck Roorda gewesene
conuentuale in Betlehem voor thalff jaer Jacobi verleden [1601] verschenen pensie 50 ,”). Hoewol’t dy pinsje alle jierren (nei 1580) twaris oan Auck útkeard wêze sil, is dit de iennige optekening fan in betellingsordonnânsje dy’t op har namme útskreaun stiet: Anny Bokkinga, Pensiën: kloosterlingen, geleerden en ambachtslieden 1592-1646 (Heerenveen 2006), s.v. De praktyk is nammentlik dat soks allinne optekene wurdt as dy pinsje foar it lêst útkeard wurdt. Gauris stiet der dan ek by dat it jild oan de erfgenamten útbetelle en it pinsjebrief ‘kassearre’ wurde moat. Mei’t dy iennige optekening plakfynt yn it jier fan Auck har ferstjerren, kinne wy der moai wis fan wêze dat dit ús Auck oanbelanget. Boppedat is út genealogyske geskriften oer de Roorda’s gjin oare Auck Roorda út de twadde helte fan de 16de ieu bekend, noch hat doe in Roorda mei in Auck troud west.
Der is wat frjemds mei Auck har pinsje oan de hân. Dy pinsjes binne foar it earst takend yn 1580 wannear’t de kleasters sekwestrearre wurde. Mar mei’t Auck al yn 1565 mei har man Taecke Hettinga foarkomt (dy’t hja yn 1601 as widner achterlit) kin hja yn 1580 hielendal gjin rjochten op in pinsje jilde litte. Dat hja dêr dochs foar yn oanmerking kommen is sille wy, tinkt my, op it konto skriuwe meie fan har beide bruorren, dy’t by de sekwestraasje fan de kleasters yn Eastergoa in aktive rol spile hawwe: EVC, ynv.nr. 791 (âlde nûmering).
85 HdW, nr. 2277.
han ya fan holw ert
62
86 Freonlike meidieling fan Ype Brouwers, dy’t dwaande is in boek oer de Hettinga’s gear te stallen.
87 WED Q7 106 (ynventaris fan it stjerhûs fan Catharina).88 Hof YY14 260.89 Hof YY16 211.90 Hof YY19 330.91 HdW, nr. 2955.92 HSL ARA Y8 137.93 HSL ARA Y9 296 en 434.94 HdW, nr. 2953.95 UvB, 43.96 BB, 155b (Woup Thiessens zaete), 160b (Worp Tzoessens) en 180b (Werp
Tzesses).97 MEN A1 195.98 Hof YY4 17.99 GPCV III, 184.100 Hof YY4 220.101 HSL ABW 654.102 HSL, Ritske Boelema Gasthûs, regestnr. 65.103 T232-06 (kleaster Dokkum), regestnrs. 14 en 17.104 Hof YY5 72.105 Hof YY5 120.106 RR, 151. Holwert is stilswijend ferbettere út Bolswert.107 HdW, nr. 2956.108 HdW, nr. 2953.109 HdW, nr. 6574. Neffens in oare boarne soe hja op 29 nov. 1548 ferstoarn
wêze: EHvD, 103. Mei’t de widner yn 1561 op ‘en nij trout hâld ik fêst oan 1558.
110 HdW, nr. 2956; EHvD, 163.111 GJ (1994) 147 (IIIb.2).112 T311 (Liauckemastate), ynv.nr. 282. Doijtse Bongha, man fan IJdt Galama,
is nammers in oantroude omke fan Sicke en gjin famylje fan syn earste frou.
113 RR, 127. Mooglik moat Raard ynstee fan Baard lêzen wurde.114 Hendrik Bra, “Beschrijving van de Waalsche furie te Dokkum in het jaar
1572”, De Vrije Fries (1853), 131-152, dêre 135, 143 en 149.115 Hof YY14 269.116 EHvD, 161.117 Hof YY12 62.118 Epe Galama soe yn 1586, wylst er taflecht yn de abdij fan Foswert siket,
troch Spaanske soldaten deasketten wêze: JR, 166; ferlykje: SFA sub Galama oant. 27; it jiertal is yn alle gefallen fout. Fan in oare Epe Galama
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
63
wurdt sein dat er “door eenen Spaanschen soldaat van, of uit, eenen toren geworpen, en dien ten gevolge rampzalig omgekomen” is: SFA sub Galama oant. 36. Mei’t, oars as it Stamboek mient, der gjin twa folle neven Epe Galama binne, sille dy twa deadsberjochten op ien-en-deselde persoan betrekking ha.
119 HdW, nr. 6576.120 GJ (1995) 154 (VIIh.5).121 RGOO, 92.122 Hof YY13 8.123 Hof DDD1 29/46v. Neifolgjende stikken út 1596, 1604 en 1607 binne dêr ek
oan ûntliend.124 Hof YY22 459.125 Fredrich van Vervov, Enige gedenckvveerdige geschiedenissen (Leeuwarden
1841), 368.126 HdW, nr. 6575.127 SFA sub Camstra oant. 29.128 HdW, nr. 2956.129 GJ (1995) 161 (VIIv.2).130 EHvD, 157.131 Hof EEE1 321.132 Hy hat in namgenoat: Hoeytthie Tyessesz, 1543 te Reduzum, út “It Pier en
Sipcke Hoytes-folk”: GJ (1984) 24 (233); ferlykje: Hof YY5 126.133 BB, 180b.134 UvB, 43. By fersin hat Burmania de gegevens fan de bruorren Douue en
Taco Galema trochinoar helle.135 HSL ABW 654; ferlykje T311 (Tjaardastate), ynv.nr. 449 (“memorie
vanden saeten ende landen juffren Eesk Tyessens wedue van Martena tobehoorende ende wt haeren monde beschreven den 2 octobris anno ‘54”).
136 Woltjer, 319 (mei ferkearde stjerdatum).137 T311 (Tjaardastate), ynv.nr. 577.138 T326 (FA Schwartzenberg), ynv.nr. 1465.139 Jacob Marcus, Sententiën en indagingen van den Hertog van Alba (s.l. 1735),
80.140 Neffens Upcke van Burmania hat der ek noch in tredde dochter Auck
west: UvB, 43.141 HdW, nr. 5683; GJ (1995) 151 (VIg.5).142 Hof WW6, sitting 6, nr. 38.143 T326 (FA Schwartzenberg), ynv.nr. 1466.144 HdW, nr. 68.145 HdW, nr. 2797.146 Hof DDD1 97.
han ya fan holw ert
64
147 H. Feenstra en H.H. Oudman, Een vergeten plattelandselite; eigenerfden in het Groninger Westerkwartier van de vijftiende tot de zeventiende eeuw (Ljouwert 2004), 148.
148 Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo; Kollumerland en Nieuw Kruisland (‘s-Gravenhage 1989), 74-75; Hof YY8 77; YY13 272; YY16 77 en 116.
149 Hof YY19 211.150 Hof YY20 126.151 Hof III10 283v.152 Hof YY22 314.153 GS, s.v.154 Hof WW6, sitting 2, nr. 22; YY23 148; III3 1137.155 IDA R1 27 neffens D.D. Osinga (GEN 512 24a); sjoch fierder: Gerrit
Hesman, “Borgelijke Wapenen”, GJ (1993) 49-192, dêre 126. De dêr neamde oantekeningen oer Idaarderadiel fan Andreae binne nammers fan de genealooch Regnerus Petrus Reddingius: Tresoar, Kopyen, nr. 4060.
156 A.J. Andreae, Oudheidkundige plaatsbeschrijving van de gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland (Kollum 1885), 168.
157 Hof EEE1 490.158 Genealogia Ayttana, 276. Neffens in oare boarne soe Sytse Harinxma syn
mem fan Att Fons hjitten ha: UvB, 46v; ferlykje: FT, s. 527 sub nr. 175. Okkerlêsten is it gelyk fan de Genealogia Ayttana oantoand: Noomen, CD, Wymbritseradeel, Loënga sub Bonninga of Harinxma. Boppedat hat neibern Luts Dekema ûnder har kertierwapens de alliânsje Harinxma-Bonninga.
159 It houlik mei Grovestins is allinne yn sekundêre boarne befêstiging fan fûn: UvB, 45.
160 FT, nr. 175.161 Hof YY4 325.162 Hof III1 723.163 RR, 107.164 Woltjer, 316.165 HSL ARA Y5 371 sub W.166 Hof EEE1 488; ferlykje: Hein Walsweer, “It Capellefrijlien fan Minnertsgea”,
GJ (2001) 89-149, dêre 135 (IVb.*).167 Hof YY18 381.168 T5 (Steate-argyf ), ynv.nr. 2303.169 HdW, nr. 6140; De grafschriften, enz. van Leeuwarderadeel, verzameld door R.S.
Roorda (Leeuwarden 1964), 23.170 HdW, nr. 3620.171 Neffens in oantekening fan Upcke van Burmania moat Wits Rennerda as
frou tasein west ha oan Tialingh Mockema, widner fan [Baet(e)] Jaspers
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
65
Aesgema, dy’t lykwols foar it sluten fan it houlik komt te ferstjerren: UvB, 54v; ferlykje: SFA sub Mockema oant. 15a en 27. Mockema is tusken 1541 en 1543 ferstoarn: T327 (FA Sminia), regestnr. 117; BB, 198b. Mei’t Bocke Herema en Wyts Hanya alias Rennerda yn dy jierren as man en frou libje moat hja in namgenoate hân ha, dy’t dan faaks har folle nicht west hat. Hja sil identyk wêze oan de Wyts Rennaerda dy’t as widdo fan Eyse Grennick yn 1557/1558 it near lein hat op de keap fan 5 pm lân yn Hantumerhimrik foar 225 gg. fan de troudelju Eye Oenez en Gaits: T4 (Rintmastersrekkens), ynv.nr. 21, 13. De namme fan de man is korrupt en moat as Greuinck lêzen wurde. Sa prosedearret Ulger Ulgers de olde yn 1612 as heit fan Grietie Ulgers, syn dochter by jf. Grietien Grevinga, dy’t op har bar kenlik in dochter west hat fan jf. Wytske Rennerde: Hof YY24 170. De Grevinga’s komme fan Leermens yn Grinslân, dêr’t yn ‘e jierren 1527-1544 in Eyse Grevinge neamd wurdt: W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol en A. Pathuis, De Ommelander borgen en steenhuizen (Assen 1973) 208.
172 RvdA III, 88.173 BAA1542, nr. 2088.174 BB, 363a.175 BB, 181.176 FT, nr. 188.177 FT, nr. 191.178 RR, 68.179 GJ (1994) 154 (VI).180 GJ (1995) 152 (VIh.4).181 GJ (1995) 150 (VIf ).182 Op 14 juny 1605 wurdt jf. Geel van Heringhe fermeld as widdo fan Syuck
van Humalda: Hof YY21 105. It tredde houlik is fierder út sekundêre boarnen bekend: UvB, 31; EHvD, 163; JR, 613 en 709. D.J. van der Meer en Ype Brouwers miene op grûn fan in ferkearde ynterpretaasje fan in sintinsje fan it Hof fan Fryslân dat dat tredde houlik net plakfûn hat: “Aebinga van Humalda”, GJ (1988) 80 (noat 30). Yn de njoggentiger jierren moat de widdo it net botte rom hân ha, op 3 des. 1594 alteast jouwe Deputearre Steaten opdracht oan de ûntfanger fan it kleastergoed en kear jf. Geel Humalda 25 gûne út “tot behulp van haer sobere staet”: T5 (Steate-argyf ), ynv.nr. 2654, 121.
183 I. Telting, Register van het Archief van Franeker (Franeker 1867), nr. 143; M.A. Beelaerts van Blokland, “Nogmaals Æbinga van Humalda”, De Nederlandsche Leeuw (1989) 5-13, dêre 13.
184 RGOO, 122.185 Hof YY15 252.186 HdW, nr. 4482.187 HdW, nr. 1370.
han ya fan holw ert
66
188 HdW, nr. 1000; H. Sannes, Geschiedenis van Het Bildt (3 dln.; Franeker 1951-1956), I, 126-128 en 173-174; D.J. van der Meer, “Sierdsma-state to Deinum”, GJ (1964) 16-38, dêre 25-26.
189 Hof YY16 486.190 Hof EEE1 466v.191 T347 (Hânskriften PB), ynv.nr. 886.192 HdW, nr. 7109.193 HdW, nr. 7110.194 HdW, nr. 7111.195 HdW, nr. 6274.196 GJ (1995) 156 (VIIIj).197 GS, nr. 307.198 Onno Hellinga, “1598, een roerig jaar in een oproerige eeuw”, Leeuwarder
Courant, maaie 1998 (bylage Fryslân 500).199 S. Zijlstra, Het geleerde Friesland - een mythe? Universiteit en maatschappij in
Friesland en Stad en Lande ca. 1380-1650 (Ljouwert 1996), digitale database, nrs. 1608, 5522 en 5049.
200 Hof EEE1 464.201 Sjoch bygelyks: Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo; De
Dongeradelen (‘s-Gravenhage 1983), 105-106 (mei ferkearde gegevens oer de mem fan Ernst van Aylva). Yntusken hat de ûntdekking fan it ferervjen fan de stins fan de Hanya’s fan Holwert op de Aylva’s it paad fûn nei de CD by it stinzeboek fan Paul Noomen, dy’t foar syn rie en die by dit artikel tanksein wurdt.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
67
… Boeren op Onser Lyewe Vrouwen Smelligeraconvent
Nazaten van Arent Saeckes (ca. 1571 – ca. 1624)
69
nico l. van der woude
Boeren op Onser Lyewe Vrouwen Smelligeraconvent
Nazaten van Arent Saeckes (ca. 1571 – ca. 1624)
Gelukkig is genealogie nooit af. Dit artikel is een aanvulling op een eerdere publicatie van mijn hand in een Genealogysk Jierboek. Meer nog is het een volgende stap op wat u allemaal wel herkent: het hooggestemde, maar zo zelden bereikte doel van de genealogische vervolmaking. In dit geval gaat het om het onderzoek naar de familie van mijn voorouders uit de zestiende en zeventiende eeuw. De titelfiguur van deze publicatie, Arent Saeckes, komt dus ook voor in die goeddeels Opsterlandse en Smallingerlandse familie.1 Saillant detail in dit verband is, dat sommige nakomelingen van Arent Saeckes door Auke de Vries al in een eerder Genealogysk Jierboek beschreven zijn, al was hij zich daar vanzelfsprekend niet van bewust.2 De Vries voerde in dat geschrift die voorouderlijke lijn toen niet verder door, vermoedelijk omdat het buiten zijn onderzoeksgebied lag. Vooraf dient een woord van dank uit te gaan naar Jan Post uit Leeuwarden vanwege zijn ruimhartige bijdrage aan de Opsterlandse gegevens. Verder ben ik de leden van de redactie erkentelijk voor aangedragen suggesties.Tank ek oan Pyt, Sippi en de bern - de ein fan eltse reis is it paad werom.
Almelo, zomer 2009
I. Arent Saeckes, geb. ca. 1571/1572,3 van 1596 tot (in ieder geval) 1622 boer te Smalle Ee op Boornbergum stem 27, later woonachtig te Beetsterzwaag, overl. tussen 7 juli 1624 en 20 jan. 1625, zoon van Saecke Siercks, bijzitter van Opsterland, boer en brouwer te Beetsterzwaag, en Frouck Focke Teyesdr, trouwt 1. vóór 4 nov. 1596 Lyoets/Lutske Annedr.Arent Saeckes trouwt 2. vóór 12 juli 1621 Trijn Jans; zij trouwt 1. (waarschijnlijk lang) vóór 7 dec. 1610 Beernt Egberts, herbergier en dorprechter te Beetsterzwaag, overl. tussen 17 okt. 1611 en 4 mei 1615.4
Het eerste teken van leven van Arent is een indirecte vermelding, want hij wordt als enige kind uit het huisgezin niet genoemd bij een voogdijafrekening.5 Op 27 mei 1586 worden te Harlingen drie akten opgemaakt rond de voogdij van de kinderen van wijlen Saecke Siercks en Frouck Focke Teyesdr. Aanwezig zijn de voogden Hepcke Fockens en Sjoerd Siercks en drie kinderen: Sierck, Aucke en Teye Saeckes. Daarnaast
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
70
maakt de akte melding van Weemel Saeckedr en het jongste kind, Trijncke Saeckedr, maar Arent Saeckes wordt dus niet genoemd. Dat er wel degelijk zes kinderen uit het huwelijk waren, blijkt allereerst uit de vermelding van een zesde deel van de erfenis bij de inventarisatie in Opsterland in 1582.6 Dat het nu juist Arent Saeckes is, die ook tot de huishouding behoort, blijkt eenduidig uit de akte van scheiding op 1 april 1597 tussen de vier overgebleven kinderen van Saecke Siercks en Frouck Focke Teyesdr.7 Arent Saeckes krijgt de volgende bezittingen toegescheiden:
Drie pondematen “rydt land”, gelegen bij de Querensdam, op drie verschillende plaatsen. Die dam zal mogelijk gelegen hebben in het uiterste noordwesten van Opsterland, tussen Warniahuizen en Beets. Arent Saeckes krijgt ook vijf mad mieden in de Gerren.“Zekere hanghe veens”, binnen Beetsterzwaag, aan het einde van Tziebbe Suyrdts zate, gekocht van Haye Jans. Bij de scheiding in 1597 krijgt Arent Saeckes het, hij mag zich dan althans ook eigenaar noemen van “ses mad marschen” te Beetsterzwaag, de “hooge veenen binnen Beetsterswaag van Melle Beerents verkreegen” en vijf mad mieden hooiland gelegen op “Westerboere Vinne”.Verder erft Arent Saeckes “itlycke dachwerken delft”, te Lippenhuizen, in Syger Feddes zate. Bij de scheiding in 1597 deelt het lot Arent Saeckes “die veenen in Roelof Siurdts soon saate” aldaar toe.
Arent Saeckes verhuist rond 1596 uit het Opsterlandse naar Smallingerland, om meer precies te zijn naar Smalle Ee. Daar boert hij vervolgens op het corpus van het voormalige klooster Smallenee. Smelna of Onser Lyewe Vrouwen Smelligeraconvent bij Boornbergum was een Benedictijns nonnenklooster, dat vanaf ongeveer 1400 tot 1580 dienst deed. Het is gesticht vóór 1326 (vermoedelijk rond het jaar 1200)8 als
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
71
dubbelklooster van Augustijner koorheren en regularissen. De monniken vertrokken rond 1400 naar het uithof Vlierbos.9 Bij de Hervorming van 1580 is het klooster opgeheven en op 31 mei 1580 wordt een akte opgemaakt van commissie van de Staten van Friesland voor Hepcke Fockens, grietman van Opsterland, en Johannes Eggerick, prior van Smalle Ee, tot liquidatie van de eigendommen van het Convent Smalle Ee.10
Over het klooster is wel enige informatie bekend. Wat bewaard is gebleven, is al eens keurig op een rijtje gezet, vandaar dat ik hier met een verwijzing wil volstaan.11 Er is wel zeer interessante informatie uit een andere hoek voorhanden: de archeologie. Het convent lag op wat als toponiem volkomen toepasselijk Kleasterkampen heet.Rond 1922 heeft Van Giffen als eerste gezocht naar sporen van het klooster. Hij beschreef zijn bevindingen in de Vrije Fries van dat jaar.12 In 1980 is er onder leiding van provinciaal archeoloog Elzinga opnieuw een onderzoek gedaan, terwijl in 1997 Gilles de Langen een waarderend archeologisch onderzoek afrondde.13 Bij die laatste verkenningen zijn na bureauonderzoek van de opgravingen in 1922 en 1980 ook visuele inspecties, booronderzoeken, hoogtemetingen en geofysische onderzoeken uitgevoerd. Al dat onderzoek leverde vanzelfsprekend een Fundgrube aan gegevens en vondsten op. Het opmerken waard zijn een grafveld, met onder meer bakstenen grafkeldertjes, en de resten van het kloostercomplex, waaronder een stenen en een houten kerk. Van dat laatste bouwwerk vermoedt De Langen dat het wel eens een parochiekerk geweest zou kunnen zijn, waarschijnlijk die van Boornbergum.14
Arent Saeckes en zijn rechtsopvolgers boeren op en rond het voormalige klooster. Ze zijn tot halverwege de zeventiende eeuw eigenaar van die zate, die later bekend staat als Boornbergum stem 27.15
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
72
In 1652 verkopen ze de plaats cum annexis, maar wel onder de voorwaarde dat afstammelingen altijd op het erf zullen mogen blijven boeren. Daar blijft het niet bij, want ruim driekwart eeuw later kopen nazaten de zate weer terug. Bepaald honkvast zijn ze dus wel, want vanaf het einde van de zestiende eeuw tot aan het laatste part van de achttiende eeuw boeren nazaten van Arent Saeckes onafgebroken op die plaats.Zoals hierboven gezegd, verhuist Arent Saeckes van Opsterland naar de belendende grietenij Smallingerland. Het tijdstip van die verplaatsing is nauwkeurig aan te geven. Op 4 november 1596 stelt men namelijk te Leeuwarden een contract op. Een aantal percelen land, behorende tot het gewezen klooster Smalle Ee, wordt voor de tijd van 5 jaren voor 40 goudgulden per jaar verhuurd aan Arent Saeckes. De akte geeft trouwens ook de naam van zijn vrouw: Lyoets Annedr. Bij deze transactie verkopen de Staten van Friesland de helft van het langhuis en de helft van de “warmcamer”, staande op het corpus van het genoemde klooster, voor 350 gulden in erfkoop aan het echtpaar.16 Arent Saeckes komt met enige regelmaat voor in de archieven. Zo is er de rekening over het boekjaar 1606/1607 van de ontvanger-generaal van de kloosteropkomsten in Friesland, Johannes Henrici Rhala: “Smallingerlandt, Smallene; Arent Sackes die gerechte derdepart van de corpus landen, ende comt hem de huisinge voor eigen toe, voor 56-0-0”.17
Op 19 september 1611 maken Hepcke Fockens en zijn vrouw Martje
Overgenomen uit: Giffen, A.E. van, 1928: Mededeeling over het proefonder-zoek van het Klooster Smalle Ee te Smalle Ee, in Smallingerland, De Vrije
Fries XXVIII, 101-110.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
73
Martini de aankoop bekend van land te Beetsterzwaag, de Foeke Kamp en Anne Idtsses marschen geheten. Verkoper is Arent Saeckes voor 663 Phs. gld.18 We herkennen hier overigens de 12 mad uit de inventarisatie van 1582.Roelof Geeuwckes, Teye Tyebbes en Jacob Wijmers en hun vrouwen proclameren op 10 december 1612 de aankoop van de helft van zate lands te Beetsterzwaag, genaamd Saecke Siercks zate, met de halve behuizing en toebehoren. Naastliggers: ten oosten de grietman Fockens, ten westen Otte Cornelis; van het Koningsdiep tot aan het Meer, en bovendien de venen in Spargiebirt, mandelig met zusters en broer van de verkoopsters. Antje Siercksdr doet de zaken van de hand voor 1257 Phs. gld. De grietman Fockens verzoekt de niaarkoop, verder volgen enkele protesten, waarbij onder meer sprake is van wijlen Sierck Saeckes en van Arent Saeckes.19 De verkoopster is overigens een nicht (oomzegger) van Arent: zij is een dochter van Sierck Saeckes en Haeck Boeledr.In juni 1615 proclameert de Opsterlandse grietman, Martinus Fockens, de aankoop van percelen reitland gelegen onder Beets, gekocht van Arent Saeckes, voor het bedrag van 195 Phs. gld.20 Op 14 maart 1616 komt Arent Saeckes voor als naastligger bij een verkoop van twee mad maden in de Zuidergaren.21 Op 30 april en 18 juni 1618 komt hij voor als belender bij een verkoop van land gelegen in de Westeboer Fennen.22
In 1616 wordt Arent Saeckes, samen met de predikant en de grietenijsecretaris, als getuige genoemd in een akte te Smallingerland.23
Arent Saeckes is hertrouwd voor 12 juli 1621, want op die dag treedt Trijn Jans, de weduwe van Egbert Beerns (sic!, dat staat foutief in de akte, later heet men hem daar gewoon weer Beernt Egberts) aan in een rechtszaak versus een zekere Aeff Jelkedr, weduwe van Harmen Willems, maar nu getrouwd aan Coop Laurens, en Geel Harmens. Trijn wordt bij die gelegenheid vergezeld door haar tweede man, Arent Saeckes, en aanwezig zijn ook haar zonen, Jan en Egbert Beerns.24
Op 24 januari 1622 wordt Arent Saeckes, woonachtig in het “Cloester van Smallien” tot voogd benoemd over Saecke Teyes, de weeszoon van Teye Saeckes, in leven secretaris van Opsterland.25 Overigens bekleedde Arent al eerder een taak binnen het gezin van zijn broer, want op 15 februari 1621 is hij samen met (zijn familielid) Focco Feyckens voormond over de niet bij naam genoemde twee jongste weeskinderen van Teye Saeckes.26
Op 22 januari 1624 komt Trijn Jans voor als weduwe van Beernt Egberts en als huisvrouw van Arent Saeckes.27 Op 8 april 1624 wil Martinus Fockens, grietman van Opsterland, een halve zate land kopen, gelegen in
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
74
de Hemrik, mandelig en ongescheiden met Saecke Siercks. Een zekere Einte Pieters en zijn vrouw verzoeken de niaarkoop als naastliggers, maar ook Trijn, de huisvrouw van Arent Saeckes, protesteert dan vanwege een hypotheek op de landerijen.28 Ook op 7 juli 1624 komt Trijn Jans nog in een akte voor als wederhelft van Arent Saeckes.29
Arent Saeckes is overleden in de loop van 1624 (dan dus na 7 juli), maar dat is in ieder geval gebeurd vóór 20 januari 1625, want dan treedt zijn zoon, Saecke Arents (= IIa) voor het gerecht van Opsterland aan namens de erfgenamen van Arent Saeckes.30 Die erven doen in de periode daarna enkele bezittingen in het Opsterlandse van de hand. Op 31 maart 1625 proclameren Hindrick Egberts en Tet Liebbedr, echtelieden te Duurswoude, de aankoop van 8 mad maden in de Zuidergaren van de erven van Arent Saeckes voor 860 Phs. gld.31 Op dezelfde dag proclameren Benne Sybrants en Auck Heyntiedr te Wijnjeterp de aankoop van 5 mad maden bij de Gaeren gelegen, gekocht van de gezamenlijke erfgenamen van Arent Saeckes, voor 550 Phs. gld. met 6 gg. tot een geschenk. Het gaat hier overigens zonder twijfel om de vijf mad mieden in de Gerren uit de eerder gememoreerde scheiding van 1597. Later dat jaar, op 1 september 1625, verkopen de “erfgenamen en kinderen” aan dezelfde kopers nog eens 4 mad maden in de Bexterwarren, iedere mad voor 90 Phs. gld.32 Op 5 december 1625 proclameren Jacob Hendriks en Eets Wijttiedr de aankoop van 5 mad maden buiten Beets van de gezamenlijke erfgenamen van Arent Saeckes. Saecke Teyens, secretaris over Opsterland, en Antje van Andringa verzoeken de niaarkoop.33
De eerste man van Trijn Jans, Beernt Egberts, heeft ook zijn sporen nagelaten in de Opsterlandse archieven en bij het Hof van Friesland. Beernt is blijkens een vermelding bij het Hof op 16 februari 1601 herbergier te Beetsterzwaag.34 Op 26 oktober 1611 treedt hij aan bij dat Hof in een rechtszaak over een huisstede te Beetsterzwaag.35 Trijn en Beernt komen voor als echtpaar te Beetsterzwaag bij het Hof van Friesland op 7 december 1610 in een zaak tegen Jan Heres en Ebel Lucasdr.36 Ik heb geen eerdere vermelding kunnen vinden, maar het lijkt me aannemelijk dat ze toen al een fiks aantal jaren getrouwd waren: hun kinderen Jan en Egbert Beerns komen al op 28 november 1616 zelfstandig (en dus meerderjarig) in een gerechtelijke akte voor.37
Beernt Egberts komt met zekere regelmaat voor in de Opsterlandse archieven. De laatste door mij gevonden vermelding is bij een ondertekening van dorpsvolmachten (zodat hij waarschijnlijk dorprechter van Beetsterzwaag was) op 30 oktober 1612.38 Daarna zwijgen
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
75
de Opsterlandse recesboeken tot 1616. Beernt is in ieder geval overleden voor 4 mei 1615 en in de jaren daarna komen zijn erfgenamen enkele keren voor in de archivalia.39
Op 12 september 1616 heeft een zekere Claes Everts een schuld aan Trijn Beernts.40
Op 1 mei 1617 proclameren Jan en Egbert Beerns de aankoop van 2/6 van 5 mad maden boven de Geeuw gelegen; lopende van de Gauweg aan de Leppedijk, gekocht van Gielt Jans en Trijn Jans.41
Op 18 september 1617 proclameren Jan Sybes en Aeff de aankoop van land, ongescheiden met Egbert Beerns en Ghielt Jans.42 Op 30 december 1619 proclameren Jacop Jans smid en Foeck een landaankoop. Het gaat om 3/6 part van 8 mad maden boven de Geeuw gelegen van de Geeuweg tot aan de Leppedijk, mandelig met de erfgenamen van Jan Etkes. Verkopers zijn Jan Sijbes (1/6 deel) en Egbert Beerns (2/6 deel).43 Op 18 maart 1619 proclameert de familie, met Trijn de moeder, een landaankoop in Focke Roeloffs zate te Beetsterzwaag, gekocht van Alle Geeuwes en zijn vrouw Jouck.44
Op 15 mei 1626 blijkt Trijn Jans, weduwe van Arent Saeckes, woonachtig te Beetsterzwaag.45 Op 20 november 1634 komt Trijn als weduwe van Beernt Egberts en met haar zonen, Jan en Egbert Beerns, voor in een rechtszaak tegen Georgien Fockens, secretaris van Smallingerland.46 De kinderen van Trijn Jans en Beern Egberts staan vermeld in de stemkohieren van Beetsterzwaag, stem 11. Luitjen Wisses en Egbert Beerns zijn eigenaar voor een vierde part, terwijl Jan Beernts twee vierde deel van die stem in eigendom heeft.
Uit het huwelijk tussen Arent Saeckes en Lutske Annedr (op basis van de later vernoeming neem ik aan dat Lutske de moeder is):1. Saecke Arents, volgt IIa.2. Teye Arents, volgt IIb.
De afstamming van Saecke en Teye is zeker, daar zal ik hieronder uitgebreid op terugkomen. Mogelijk had Arent Saeckes nog meer kinderen. Uitgangspunt daarbij is een genealogische bron van later datum.47 Blijkens die gegevens is Arent Saeckes wel getrouwd geweest, maar de naam van zijn vrouw is onbekend. Verder vermeldt men, dat hij vier kinderen heeft gehad: “Pijter, getr: aen ...., hebben dochter gehadt die getrouwt is aen Pijter Smidt, Epmoeij, getr. aen Utse.... en hebben twee kinders gehadt; Bauck Utds”.Ik heb eerder gebruik gemaakt van die genealogische bron. Het overzicht
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
76
is soms bruikbaar, al blijft waakzaamheid geboden. Vaak zijn de gepresenteerde gegevens in die papieren aantoonbaar wel juist. Ik moest bij het onderzoek naar de nakomelingen van Arent Saeckes deze bron toch wel loslaten, want de gepresenteerde feiten zijn in zijn geval verre van volledig en er zitten zelfs aperte fouten in. Dat neemt niet alle twijfel weg over de daar opgevoerde informatie: had Arent Saeckes meer kinderen? Ik heb er zo mijn twijfels over, want ik kan er na ampel onderzoek maar twee vinden. Die andere twee kinderen kunnen natuurlijk op jonge leeftijd en zonder nakomelingen zijn overleden, maar ze worden in ieder geval niet genoemd bij latere aktes rond deze familie. Wel zijn er dan niet geheel toevallig mogelijke “verdachten”, van wie de namen opduiken in de archivalia. Ik heb me echter niet in de verleiding laten brengen door gelijkluidende voornamen en patroniemen. Onweerlegbaar bewijs voor meer kinderen van Arent Saeckes ontbreekt - tot op heden.
IIa. Saecke Arents, boer te Smalle Ee, eigenaar van Boornbergum stem 27 (tot 1652), kerkvoogd te Boornbergum, overl. tussen 10 maart en 17 april 1652, trouwt 1. Aetke Jelledr; trouwt 2. vóór 22 aug. 1648 Lubbrich Jetsedr, overl. na 9 maart 1657.
Saecke Arents duikt zoals hierboven beschreven dus voor het eerst op in een akte uit januari 1625, hij is dan dus meerderjarig, zodat zijn geboortejaar zeker voor 1600 ligt. Gelet op de leeftijd van zijn vader ligt een geboorte tussen 1595 en 1600 voor de hand.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
77
Op 26 september van dat jaar 1625 komt Saecke Arents opnieuw voor in een Opsterlandse akte. Die vermelding is genealogisch gezien bijzonder belangrijk, want het toont aan, dat Saecke en de zijnen inderdaad gelieerd zijn aan de Opsterlandse familie. Het gaat om een rechtszaak over momberschap tussen Frouck Siercksdr, de weduwe van Jochum Jouckes (en de dochter van Sierck Saeckes en Haeck Boeledr), contra Marten Fockens (dat is de grietman van Opsterland), Boele Broers, Saecke Teyens (dat is de secretaris van Opsterland), Saecke Arents, Haye Jochums, Gosse Jouckes, Uuble Jouckes, en Jan Takes.48 Er zijn dus familiebanden, maar de vermelding bij het proces toont ook aan, dat Saecke Arents de oudste zoon zal zijn van Arent Saeckes, want opnieuw komt hij voor als vertegenwoordiger van zijn familietak. In de jaren erna komt Saecke nog enkele keren voor in de Opsterlandse gerechtsarchieven, al zijn de vermeldingen in zijn eigen Smallingerland natuurlijk talrijker. In 1641 protesteert Saecke Arents tegen een voorgenomen verkoop in de grietenij Opsterland: een zekere Roelof Engberts is als voormond over de twee jongste wezen van Sijmer Egberts en Gays Halbedr 9 dalers schuldig.49 Op 8 mei 1645 treedt Jan Hendriks in Smalleneester Klooster aan voor het gerecht van Opsterland. Hij wordt geassisteerd door zijn schoonvader, Saecke Arents. Jan verklaart dat Joachem Jans en Meyne Mollis, ooms en gewezen voormonden, zorg hebben gedragen voor de juiste en goede administratie van de goederen van vader en moeders weesgoederen. Saecke Arents ondertekent mede de akte.50 Op 16 januari 1645 protesteren Saecke Arents en Michiel Jurjens bij
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
78
een aangekondigde verkoop wegens schuld van de verkopers bij een proclamatie te Opsterland.51
Saecke Arents is woonachtig te Smalle Ee; dat is bij herhaling geboekstaafd in de jaren 1646 tot en met 1648.52 Een enkele keer komt hij voor als naastligger of in een andere hoedanigheid. Op 26 april 1647 bijvoorbeeld, proclameert het echtpaar Hans Andries en Baucke Beerntsdr, brouwers in Oudega, een aankoop te Smalle Ee. Er rust een jaarlijkse grondpacht van 1 gg. op, te betalen aan Saecke Arents.53 Kort daarop, op 25 mei 1647, is bij de aankoop van een bouwkamp met een eendenkooi sprake van het naastliggende “Saeke Arents fenne” ten zuiden.Op 12 september 1648 vindt een wandelkoop plaats, waarbij Saecke Arents betrokken is. De gezamenlijke erfgenamen van Gosse Jouckes willen een ruilkoop van een kamp reidland op het Osseland tegen 8 mad hooiland buiten “Old Ee”. Saecke Arents te Smalle Ee is de andere partij en hij is ook naastligger ten zuiden en ten westen. De proclamanten zijn vrij om de opbrengsten van de maden over te rijden tot aan wat genoemd wordt: “Saecke Aernts schipsloot”.Op 6 april 1650 biedt het echtpaar Gaucke Tzijerks en Frouk Gerbedr op de koop van een molen en molenhuis met de plaats. Saecke Arents is rondom naastligger. Hij is verkoper, samen met Giel Jans, als “baersluiden”, voor 825 gg. Er volgt overigens een protest van Claes Folkerts, molenaar op de Cletten, vanwege een contract met de verkoper. Aardig en zwaarwegend detail: hij verspiert de koop op straffe van het uithalen van de molenstenen.54
Op 30 april 1650 koopt Saecke Arents “aen Smallingee” “huizinge en tuininge, stecken en hecken”, voor 33 gg.55 Hij is ook hier zelf aan alle kanten naastligger en de weg loopt ten zuiden. Het is gekocht voor drie vierdeparten van Anne Sijmens en zijn vrouw voor een nieuwe wagen en twintig anderhalve broden en het “crophout van 19 bomen in Gauke Lijkeles hout” en nog eens 19 cg. Het resterende vierdepart was van Feycke Feijckes, als curator over Uble Jouckes weeskind, in echt getogen bij Frouk Fockes.In 1651 proclameren Roelof Tjallings en zijn vrouw te Boornbergum de aankoop van een zate lands aldaar. Er is in die akte onder meer sprake van de kerkvoogd Saecke Arents.56 Saecke Arents komt voor in een akte die op 10 maart 1652 wordt opgesteld en later geregistreerd (zie hieronder).57 Hij moet vrij kort daarna overleden zijn, want op 17 april 1652 is sprake van de drie niet bij naam genoemde weeskinderen van Saecke Arents en Aetke Jelledr. Teye Arents, wonend te Driesum, wordt dan benoemd tot curator.58 Vervolgens worden er vanwege de afhandeling van het overlijden van Saecke enkele aktes opgetekend. Op 2 juli 1652 wordt een akte van 10
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
79
maart genoteerd waarin Lubbrich Jetsedr een schuld laat vastleggen aan de weduwe van Gabbe Ottes, Tiets Jetsedr.59
Ook in 1652 is Saecke Arents nog gewoon woonachtig op de boerderij “aen Smallingee”. Op 24 mei van dat jaar wordt namelijk de verkoop geregistreerd van die zate c.a. en andere landerijen aldaar. Ongetwijfeld heeft dat allemaal te maken met zijn verscheiden, want daar wordt in de akte zelfs onomwonden gewag van gemaakt. Saecke Arents, of beter gezegd: zijn erfgenamen en zijn tweede vrouw, Lubbrich Jetsedr, verkopen de boerderij, die zij zelf bewonen, en de overige grond en toebehoren aan Aulus van Haersma en zijn vrouw, Catharina van Scheltinga. Eén van de verkoopcondities is dat de kinderen en kindskinderen als gebruiker op het erf mogen blijven. Aanwezig bij de opmaak van de akte zijn ook Teye Arents, Jan Hendriks, namens de kinderen bij zijn vrouw Auck Saeckedr, en Arent Saeckes.Op 9 maart 1657 laat Lubbrich Jetsedr, weduwe van Saecke Arents, zich met instemming van haar zwager Teye Arents benoemen tot tutrix en curator over haar kinderen bij wijlen Saecke Arents.60
Op 5 november 1657 proclameert Lubbrich Jetsedr, weduwe van Saecke Aerents, de voorgenomen aankoop van een huizinge en plaats in de Trimbeets op de oostkant van de vaart. Verkoopster is Antje van Andringa, de weduwe van Saco van Teyens, voor 225 gg., per 1 november te betalen met “gereet geld”. Er volgt een protest: Siert Giels in de Corteswagen verzoekt het niaar van bloedswege.61
Uit het huwelijk van Saecke Arents en Aetke Jelledr (in ieder geval, volgorde niet duidelijk):1. Jan Saeckes, volgt IIIa.2. Auck Saeckedr, overl. Smalle Ee tussen 21 juni 1653 en 22 sept. 1656,
trouwt vóór 8 mei 1645 Jan Hendriks, afkomstig uit Beetsterzwaag, boer te Kortehemmen en te Smalle Ee, kerkvoogd te Boornbergum, overl. Smalle Ee vóór 15 jan. 1679, zoon van Hendrik Jans en Jell Jans te Beetsterzwaag; hij trouwt 2. 1656 Fedke Claesdr, overl. vóór 19 juni 1674; trouwt 3. Boornbergum 19 juni 1674 Beerntje Jans, afkomstig van Oudega, overl. na 17 dec. 1695.
De herkomst van Jan Hendriks, de man van Auck Saeckedr, is de aanpalende grietenij Opsterland. Daar wordt een autorisatie opgemaakt, waarbij Jochum Jans en Jan Hendriks te Beetsterzwaag benoemd worden tot voormonden over de twee wezen van Hendrik Jans en Jell Jans. Aansluitend aan die akte is sprake van het boelgoed.62 De genoemde voormond, Jan Hendriks, is de gelijknamige
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
80
grootvader. Dat blijkt bij een rechtszaak tussen Jan Hendriks als curator en grootvader over het weeskind van Hendrik Jans en Jell Jans aan de ene kant en Eelck Piers, de weduwe van Jan Bruijns, de andere grootvader van het weeskind. Het gaat over het feit dat Jell Jans de wees minder heeft nagelaten.63
Op 28 mei 1646 verkoopt Jan Hendriks, te Smalle Ee, aan Geert Pieters en Claes Folkerts een huis en plaats met geboomte aan het oosteinde van Beetsterzwaag, aan de noordkant van de “Straete, uit het midden daarvan tot de vreding, exempt een toonbank, de borden en de winckelbehooren”.64
Jan Hendriks en Auck Saeckedr wonen in 1652 in Kortehemmen. Op 27 januari van dat jaar laten zij een koopbrief opmaken en aanwezig bij de opmaak van dat eigendomsbewijs is ook hun (schoon)vader, Saecke Arents.65 In het voorjaar van 1652 wordt een aantal aktes geregistreerd, waarin het echtpaar opnieuw woonachtig is te Kortehemmen.66 In de eerste akte, die op 3 mei 1652 vastgelegd wordt, zijn Jan Hendriks en Auck Saeckedr te Kortehemmen 200 gg. schuldig aan Sjoerd Sjoerds de olde en zijn vrouw Jouck Andries, te Beetsterzwaag.
In datzelfde boek staat de aankoop van een huis en schuur c.a. te Smallenee, voor 1800 gg. van Focke Roeliffs en Mein Jelledr, die daar op dat moment zelf nog gebruiker van zijn. De eigenlijke akte is van 17 januari 1652 en bij de opmaak daarvan was Saecke Arents nog aanwezig.67
Jan Hendriks en Auck Saeckedr proclameren op 1 maart 1653 de voorgenomen aankoop van de helft van land van Taecke en Feicke Heeris, voor 132 gg., terwijl op 21 juni van dat jaar een tweede, aanvullende aankoop van hetzelfde land wordt geproclameerd.68
Op 22 september 1656 is hun zwager, Michiel Lieuwes, te Oostermeer, curator over de nagelaten kinderen van de overleden Auck Saeckedr en Jan Hendriks, die nu opnieuw getrouwd is met Fedke Claesdr. Aanwezig en ondertekenend is ook Teye Arents (IIb), als oudoom van de kinderen.69 In de daaropvolgende akte op diezelfde pagina volgt dan de inventarisatie van de aardse bezittingen van Auck Saeckedr.
Op 20 maart 1657 heet men Jan Hendriks in een akte kerkvoogd van Boornbergum.70 Het is overigens oppassen geblazen, want in diezelfde dagen is een gelijknamige man in het Smallingerlandse actief als kerkvoogd van Nijega.71
Jan Hendriks en Fetje Clases zijn in 1667 lidmaten te Boornbergum/Kortehemmen. Beerntien Jans staat ook op die lidmatenlijst, met de vermelding dat zij nieuw is in 1674.
Op 3 juli 1674 vindt de ontscheiding plaats tussen de kinderen van Jan Hendriks, aanwezig bij die gebeurtenis is ook Jan Saeckes.72
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
81
Op 22 februari 1676 treden Jan Hendriks en de verdere erfgenamen van Saecke Arents aan in een zaak tegen Wigerius Hemminga.73
Kort daarna is een liquidatie tussen Jan Hendriks en zijn kinderen bij Auck Saeckedr aan het papier toevertrouwd. Aanwezig is ook Jan Saeckes en er is onder meer sprake van de aankoop van een huis en schuur te Smalle Ee, de registratie is op 21 november 1676.74
Op 14 mei 1677 inventariseert men in het huis van Jan Hendriks, die nu voor de derde maal getrouwd is. Zijn nieuwe eega heet Beerntie Jans.75
Op 15 januari 1678 is Jan Hendriks, te Smalle Ee, curator over de kinderen van Jan Jansen.76
Op 7 oktober 1678 wordt een schuldbekentenis geregistreerd van 9 mei 1672. Daarin verklaart Jan Hendriks 300 gg. schuldig te zijn aan Benne Rinthies en Aucke Wilts. Daarna volgt een tweede schuldbekentenis, van 700 gg. aan Corneliske Pauwels, de huisvrouw van Sierd Wobbes, vanwege de aankoop van een zathe c.a. te Kortehemmen.77
Jan Hendriks heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld vóór 15 januari 1679, want op die dag vindt er een inventarisatie plaats in zijn sterfhuis te Smalle Ee.78 Het gebeurt op verzoek van Saecke Jans (die volwassen is), Jan Saeckes en Oene Martens als curatoren over Jel, Beern en Jan Jans, kinderen van Fedke Claesdr en van de weduwe Beerntie Jans vanwege haar kinderen bij Jan Hendriks. Er is onder meer sprake van een obligatie in het voordeel van een zekere Corneliske Arents.79 Verder is er een post die verwijst naar kosten die Jan Hendriks heeft moeten maken voor de drie kinderen van wijlen Saecke Arents. Bij het zilverwerk wordt een zilveren riem genoteerd en een zilveren onderriem met “kaisels” (dat is een sleutelketting), afkomstig van Auck Saeckedr.
Beerntie Jans is na het overlijden van Jan Hendriks terugverhuisd naar Oudega: zij staat daar op 22 augustus vermeld, met attestatie van Boornbergum.
Op 17 december 1695 proclameert Beerntie Jans de aankoop van 3/5 part van een huis “staande op de wall tot Oudega”. Verkoper is Jan Jans, terwijl Beerntie zelf al deels eigenaar is. Op basis van dat gezamenlijke eigendom zal de verkoper wel de stiefzoon van Beerntie Jans zijn.80
Uit het huwelijk tussen Jan Hendriks en Auck Saeckedr (in ieder geval, want bij een curatorbenoeming is expliciet sprake van het meervoud “kinderen”):
1) Saecke Jans, overl. na 15 jan. 1679.
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
82
Uit het huwelijk tussen Jan Hendriks en Fedke Claesdr: 2) Jel Jans, geb. ca. 1660, tr. Nijega 25 mei 1679 Oene Minses,
afkomstig van Nijega. 3) Beern Jans, geb. ca. 1664. 4) Jan Jans, geb. ca. 1665. 5) Arent Jans, ged. Boornbergum/Kortehemmen 2 mei 1669 (kind
van Jan Hendriks en niet genoemde moeder), overl. vóór 15 jan. 1679.81
Uit het huwelijk tussen Jan Hendriks en Beerntie Jans: 6) Auckien Jans, ged. Boornbergum/Kortehemmen 2 april 1675
(kind van Jan Hendriks en niet genoemde moeder), tr. Drachten 9 febr. 1696 Jan Gurbes, boer te Drachten.
7) Pier Jans, ged. Boornbergum/Kortehemmen 28 nov. 1677 (kind van Jan Hendriks en niet genoemde moeder), boer te Wijnjeterp en te Donkerbroek, tr. (ondertr. Wijnjeterp juli 1696) Frouk Geerts.
3. Frouck Saeckedr, overl. vóór 1667, trouwt vóór 22 september 1656 Michiel Lieuwes, geb. Oostermeer ca. 1635, boer ald., overl. na 5 okt. 1691, zoon van Lieuwe Lieuwes en Wendel Cornelis; hij trouwt 2. Luurtsche Jelles.
Op 30 mei 1676 is er voor het gerecht van Smallingerland een zaak tussen de eisers Wigerius Hemminga, ook namens de mede-erfgenamen van wijlen Teye Martens, in leven te Beetsterzwaag, die op zijn beurt erfgenaam was van Ipck Halbedr, weduwe van Martinus Joachimi. Gedaagden zijn Jan Hendriks als man van wijlen Auck Saeckedr, Michiel Lieuwes als man van Frouck Saeckedr en Jan Saeckes “aen Smallingeester Clooster”, samen erfgenamen van wijlen Saecke Arents.82 Die Teye Martens is overigens zeker familie, want op 1 oktober 1650 komt hij samen voor met Saecke Siercks (de neef van Saecke Arents) waarbij sprake is van een niaarneming van bloedswege.83
Michiel Lieuwes komt voor als lidmaat te Oostermeer in 1667, 1674, 1678 (weduwnaar) en 1682.84 Hij leeft nog op 5 oktober 1691, want dan verkoopt hij drie akkers bouwland te Oostermeer.85
4. Arent Saeckes. Arent Saeckes komt in 1652 voor bij de verkoop van de zate van Saecke
Arents. Op basis van die vermelding is hij denkelijk een kind uit het eerste huwelijk van Saecke Arents. Ik heb verder niets van Arent kunnen vinden en bij de latere vermeldingen van de erfgenamen van Saecke Arents staat Arent Saeckes niet vermeld. Daar kan een
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
83
plausibele verklaring voor zijn: waarschijnlijk is hij niet lang na de opmaak van de akte uit 1652 overleden. Arent Saeckes wordt namelijk – als het althans niet om zijn gelijknamige grootvader gaat - postuum vermeld in het recesboek van Smallingerland. Op 15 juni 1658 staan zijn niet bij naam genoemde erfgenamen namelijk tegenover de armvoogden van Boornbergum vanwege de betaling van een legaat door Arent Saeckes in leven gedaan.86
Uit het huwelijk van Saecke Arents en Lubbrich Jetsedr zijn in ieder geval twee kinderen gesproten.
IIIa. Jan Saeckes, boer te Smalle Ee, overl. ald. 5 febr. 1688, trouwt Lutske Teyes, overl. Smalle Ee juli 1688, dochter van Teye Arents en Griet Tziebbes (IIb). Op 15 maart 1677 worden twee aktes geregistreerd van respectievelijk 1 mei 1669 en van 4 mei 1670. Daarin verklaren Jan Saeckes en Lutske Teijedr 350 en 150 gg. schuldig te zijn aan Frouckien Wijgers, de weduwe van Albert Jelles.87
Op 14 mei 1677 is Jan Saeckes, te Smalle Ee, samen met Andries Hansen, dorpsrechter te Oudega, curator over Jeltie (18), Beerent (14) en Jan Jans (rond de 12). De kinderen worden bijgestaan door hun vader, Jan Hendriks, eveneens van Smalle Ee.88 Nog geen twee jaren later, op 15 januari 1679 blijkt Jan Hendriks te zijn overleden. De kinderen worden opnieuw genoemd, en duidelijk wordt ook, dat zij kinderen zijn uit het tweede huwelijk van Jan Hendriks, met Fedke Claesdr.89
Jan Saeckes is op 1 februari 1681 met Oene Martens curator over de kinderen van Jan Hendriks.90 Op 6 februari 1688 wordt een akte geregistreerd van 8 oktober 1684, waarin Jan Saeckes en Lutske Teyes een schuld laten optekenen aan Arnoldus van Haersma. Jan treedt op voor zichzelf en als curator over zijn zusters dochter. Het gaat allemaal om achterstallige huur van de erfgenamen van hun zwager, wijlen Jan Hendriks.91
De overlijdensdata van Jan Saeckes en Lutske Teyes zijn afkomstig uit de lidmatenboeken van Boornbergum. Verder worden de beide echtelieden daar onder de lidmaten geteld in 1667 en 1685. Op 19 november 1688 wordt een inventarisatie opgemaakt in het sterfhuis van Lutske Teyes, de weduwe van Jan Saeckes, te Smalle Ee. Aanwezig is onder meer Pieter Jansen, als oom van de kinderen. Bij de goederen worden onder andere vermeld: een bijbel met een “vraeghboeck”, een zilveren onderriem, zestien zilveren knopen en twee zilveren kettingen, mandelig met Pieter Jansen.92
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
84
Op 22 maart 1689 komt Aeth Jans voor als jongedochter van de overleden Jan Saeckes. Genoemd worden dan ook Frouck Jans, oud rond de 22 jaren, en Griet Jans, circa 12 jaren oud.93 Op 2 januari 1697 is opnieuw sprake van de nagelaten kinderen van Jan Saeckes en Lutske Teyes. Daarbij wordt Pieter Jans, de zwager van Lutske Teyes, ook genoemd.94
Uit het huwelijk van Jan Saeckes en Lutske Teyes:1. Aeth Jans. Op 20 januari 1704 trouwt een Aatje Jans van Smalle Ee te
Boornbergum Binnert Jans, eveneens afkomstig van Smalle Ee. Op 25 oktober 1705 wordt in de kerk van Boornbergum/Kortehemmen een Sjoukjen gedoopt als dochter van Binnert Jans en een niet genoemde moeder. Ik heb er geen bewijs voor dat beide Aatjes dezelfde persoon zijn, maar de namen en de plaats van herkomst maken het niet te dol om dat te veronderstellen.
2. Frouck Jans, ged. Boornbergum/Kortehemmen 2 mei 1669, overl. vóór 5 okt. 1692.
3. Saecke Jans, ged. Boornbergum/Kortehemmen 30 april 1676, overl. vóór 22 maart 1689.
4. Griet Jans, ged. Boornbergum/Kortehemmen 2 febr. 1679, bij huwelijk wonende te Smalle Ee, tr. Boornbergum 29 jan. 1708 Abraham Gosses, ged. Boornbergum/Kortehemmen 29 aug. 1684, schipper op Amsterdam en andere plekken, zoon van Gosse Abrahams en Antie Jochums; hij trouwt 2. Oudega 29 juli 1731 Mootske/Mooitske Diemers, ged. Oudega (als Moyts) 25 juli 1680, dochter van Dymer Thyssen en Geb Gerbrants; zij trouwt 1. Oudega 22 febr. 1704 Sytse Jans, afkomstig van Boornbergum.
Abraham komt niet van heel ver: stemkohier 1698 Boornbergum (Smallingerland), stem nr. 26, aantal stemmen: 1, oud-kapitein Oene van Teyens, eigenaar en Gosse Abrahams, gebruiker.
IIb. Teye Arents, overl. na 8 okt. 1678, trouwt Griet Tziebbedr.
Op 7 april 1657 komt Teye Arents voor als naastligger ten westen en noorden bij de proclamaties van een verkoop van een huis, tuin en plaats te Smalle Ee, daarbij loopt de Heereweg ten zuiden.95
Op 8 februari 1659 koopt een zekere Pijter Auckes de helft van een huis in Smalle Ee, met de ½ van 14 stuivers jaarlijkse grondpacht, van Saecke Arents voor 85 gg. In de marge van die akte is genoteerd, dat Teye Arents de andere helft van het huis koopt van de erven van zijn broer Saecke.96 Op 12 februari 1661 staan Teye Arents en Jan Hendriks samen voor het nedergerecht van Smallingerland tegenover Sixtus Gellii, predikant te
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
85
Boornbergum en Kortehemmen en Teye Arents neemt het alleen op tegen dezelfde predikant op 27 augustus van dat jaar.97 Dat alles heeft een trouwe kerkgang klaarblijkelijk niet in de weg gestaan, want Teye Arents en zijn vrouw worden in 1667 genoemd als lidmaten te Boornbergum. Op 14 mei 1677 inventariseert men in het huis van Jan Hendriks, die nu voor de derde maal getrouwd is. Zijn nieuwe vrouw is Beertie Jans. Het geschiedt allemaal ten verzoeke en ten overstaan van Teye Arents en Michiel Lieuwes, curatoren over de kinderen van wijlen Auck Saeckedr. Daarnaast zijn present Andries Hansen en Jan Saeckes als curatoren over de kinderen van Fedke Claesdr. Uit de geboekstaafde bezittingen valt eenduidig op te maken, dat Jan en de zijnen de kost verdienen met boeren. De behuizing te Smalle Ee wordt door de timmerlieden Minne en Pope Jans getaxeerd op ruim 689 cg.98
Teye Arents wordt in 1688 genoemd in een inventarisatie van de goederen van zijn overleden dochter, Lutske Teyes. Het gaat dan om de vernoeming in een obligatie, de dato 8 oktober 1678.99
Uit het huwelijk van Teye Arents en Griet Tziebbes:1. Lutske Teyes, trouwt Jan Saeckes (zie IIIa).2. Frouck Teyes, overl. Boornbergum 1704, trouwt 1. Boornbergum 6 dec.
1667 Minnert Poppes,100 overl. vóór 27 juli 1673; Frouck Teyes trouwt 2. Surhuizum (ondertrouw Boornbergum 27 juli 1673) Pieter Jans, mr. smid, huisman te Smalle Ee, overl. april 1719, zoon van Jan Pieters en Siouck Binnerts; hij tr. 1. vóór juni 1668 Trijntje Andries.101
Pieter Jansen is bij het huwelijk met Frouck Teyes mr. smid, afkomstig van Kortwoldmertille onder Surhuizum. Zij is geboekstaafd als weduwe; het huwelijk is gesloten te Surhuizum. Duidelijk is dat het echtpaar woont te Smalle Ee.
Pieter Jans komt met regelmaat voor in de rechterlijke bescheiden.102
Pieter Jansen en Frouck Teyes worden in juli 1685 genoemd als lidmaten te Boornbergum, overigens is Frouck al in 1669 lidmaat in die plaats. In diezelfde bron zijn ook hun overlijdensdata genoteerd.
Het eerder genoemde fragment (“Pijter, getrouwt aan ...., een dochter, de naam onbekent, dog getrouwt aen Pijter Smidt) zou - gelet op de namen en het beroep van smid - heel goed betrekking kunnen hebben op Pieter Jansen en Frouck Teyes.
Uit het huwelijk van Minnert Poppes en Frouck Teyes: 1) Poppe Minnerts, ged. Boornbergum/Kortehemmen 20 maart
1668, huisman te Beets, trouwt Boornbergum 18 nov. 1691 Aaltje
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
86
Rykles, ged. Hardegarijp 16 aug. 1663, dochter van Rykele Dirks en Tjitske Jurks.
Bij het huwelijk is Poppe Minnerts afkomstig van Smalle Ee en Aaltje Rykeles komt van Hardegarijp. Zij ondertrouwen te Rijperkerk/Hardegarijp op 18 okt. 1691. Zij komen op 15 nov. 1699 met attestatie van Boornbergum naar Beetsterzwaag, en vertrekken op 27 jan. 1705 naar Garyp.
Kind: Rykele Popes, boer op stem 15 te Garyp (1728), in 1749 “een arbeider, wint de cost”, overl. na 1767, tr. Garyp 28 mei 1724 Ruurdje Jelles, ged. Garyp 22 maart 1695, dochter van Jelle Sytses en Trijntje Abes, weduwe van Nutte Hedzers.
Uit het huwelijk van Pieter Jans en Frouck Teyes (allen gedoopt te Boornbergum/Kortehemmen):
2) Jan Pieters, ged. 15 nov. 1674, overl. vóór 20 aug. 1720, trouwt Boornbergum 13 aug. 1699 Gepke Alles, overl. Boornbergum 24 dec. 1745, dochter van Alle Douwes en Romkje Jans.
Bij het huwelijk is Jan Pieters afkomstig van Smalle Ee en Gepke Alles komt van Kooten.
Stemkohier 1698 Kooten (Achtkarspelen, stem nr. 21, aantal stemmen: 1, zakelijk gerechtigden: Gepke Ales, eigenaar voor ¼, Douwe Ales, eigenaar voor 1/4, gebruiker voor het geheel, Antie Ales, eigenaar voor ¼, Binnert Hayes, uit naam van zijn vrouw, eigenaar voor ¼.
Stemkohier 1728 Kooten (Achtkarspelen), stem nr. 21, aantal stemmen: 1, zakelijk gerechtigden: Jan Tiebles, uit naam van zijn vrouw, eigenaar voor ½ en gebruiker voor het geheel, Gepke Alles, weduwe van Jan Pieters, eigenaar voor ½.
Stemkohier 1698 Twijzel (Achtkarspelen), stem nr. 53, een hornleger, aantal stemmen: 1, zakelijk gerechtigden: Douwe Ales, eigenaar voor ¼, gebruiker voor het geheel, Gepke Ales, eigenaar voor ¼, Binnert Hayes, uit naam van zijn vrouw, eigenaar voor ¼, Antie Ales, eigenaar voor ¼.
Stemkohier 1728 Twijzel (Achtkarspelen), stem nr. 53, aantal stemmen: 1, zakelijk gerechtigden: Gepke Alles, weduwe van Jan Pieters, eigenaar voor ½, Jan Tiebles, uit naam van zijn vrouw, eigenaar voor ½, en gebruiker voor het geheel.
Stemkohier 1698 Eestrum (Tietjerksteradeel), stem nr. 14, aantal stemmen: 1, zakelijk gerechtigden: Antje Alles, eigenaar voor 1/8, Focke Jans weeskind, eigenaar voor ½. Opm. Stiefvader: Marten Jans, Douwe Alles, eigenaar voor 1/8, Auck Alles, vrouw
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
87
van Binnert Hayes, eigenaar voor 1/8, Gepke Alles, eigenaar voor 1/8 en Romcke Pyters, gebruiker.
Uit het huwelijk tussen Jan Pieters en Gepke Alles (allen ged. Boornbergum):(1) Aale/Alle Jans, ged. 3 nov. 1700, kooiker, in 1749 wonende
te Kooten, is dan voor de helft (1750 cgl.) erfgenaam van het vermogen van Jan Pieters te Boornbergum, (pers. koh. Kooten), tr. Boornbergum/Oudega 3 april 1729 Froukje Jans, ged. Oudega 15 febr. 1705, dochter van Jan Riemers en Wytske Lamberts, tr. 2. Froukje Wybes.
(2) Pyter Jans, ged. 8 febr. 1702.(3) Teije Jans, ged. 13 juli 1704.(4) Rinse Jans, ged. 11 juli 1706.(5) Frouck Jans, ged. 5 febr. 1708.(6) Aarn Jans, ged. 20 okt. 1710, ongetrouwd, 1749 rentenier te
Bergum, later met attestatie naar Twijzel en De Kooten. Pers. koh. Kooten: in 1764 met 1750 cgl. aangekomen van Boornbergum, vanaf 1774 overgebracht naar Rinse en Jan Alles (zonen van Alle Jans) te Kooten.
(7) Pyter Jans, ged. 10 mei 1711.(8) Pytter Jans, ged. 31 dec. 1713.
3) Griet Pieters, ged. 7 jan. 1677, trouwt Boornbergum/Oudega 10 febr. 1695 Andries Jans, molenaar in De Rottevalle, zoon van Jan Andries en Oedske Appolloons.
Bij het huwelijk is Griet Pieters afkomstig van Smalle Ee en Andries Jans van de Rottevalle.
Uit het huwelijk tussen Griet Pieters en Andries Jans (in ieder geval):103
(1) Hendrick Andries, ged. Oudega/Nijega/Opeinde 15 aug. 1697 (kind van Andrys Jans en niet genoemde moeder), wonende te Rottevalle, tr. Rottevalle 26 maart 1736 Aukje Hendriks, van Surhuisterveen.
(2) Jan Andries, ged. Boornbergum/Kortehemmen 7 dec. 1698 (kind van Andries Jans en niet genoemde moeder).
(3) Oedske Andries, ged. Oudega/Nijega/Opeinde 11 juli 1706 (dochter van Andries Jansz en niet genoemde moeder), tr. 1. (ondertr. Oudega-Nijega-Opeinde 17 mei) 1726 Foppe Ottes, wonende te Rottevalle, tr. 2. (ondertr. Oudega-Nijega-Opeinde 17 jan.) 1745 Geert Teunis, van Opeinde.
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
88
(4) Pieter Andries, ged. Oudega/Nijega/Opeinde 29 okt. 1709. (5) Vrouckjen Andries, Oudega/Nijega/Opeinde, ged. 14 juli
1715 (dochter van Andrys Jans en niet genoemde moeder).
4) Arent Pieters, ged. 27 april 1679. 5) Trijn Pieters, ged. 9 juli 1682.
3. (?) Jan Teyes. In 1700 zijn Lutske en “Jaeen” Teyes eigenaar van Floreenkohier
nummer 6 te Boornbergum.104
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
89
> Bijlage 1: eigendomsgeschiedenis105 van Boornbergum Floreen No. 32, Stem No. 27.
1596Eigenaar en gebruiker Arent Saeckes.
1606-1607Idem.
1640Saecke Arents, stemminge een, selfs bruijker.
1698De Heere Arnoldus van Haersma, stemminge een, meijer Pijter Jans.
1700Pieter Jans gebruickende Zathe, de heere Arnoldus van Haersma toebehorende, hebbende vorige hornleger ten oosten, Foocke Halbes ten westen, de Drachster hoywegh ten zuiden, en de het Diept ten noorden,belast met F. 4.
1708Jan Pieters gebruijkende Zaethe, de Ed: heere Arnoldus Van Haarsma toebehorende, hebbende Vorige hornleger ten Oosten, Foocke Halbes ten Westen, de Draghster hoijwegh ten Zuijden,en de het Diept ten Noorden, beswaart met F. 2-7-0.
16-7-1715Reëel kohier; Eygenaers, De Heere Raedts Heer Hobbo Baerd van Sminia nomine filia van een plaetse Landts belast met 4 floreen en is de tauxatie der huysinge en schuyre de Meyerse SchoonVaeder Pieter Jans toebehorende, de 5ste penn. de huyr is F. 160-4-0, F. 32-0-0.Meyer Jan Pieters wede.De Voors. huysinge en Schuyre getauxeert op 1000 Caroliguldens de 6ste penn. de intres tegen 4 per Cento F. 40-0-0 F. 6-13-0.
1728Jan Pijters Wed: Gebruykende Zaethe de Heere Van Coehoorn, nom uxoris toebehorende, hebbende vorige hoornleger ten Oosten, Alle Fookes ten westen, de Drachster hooywegh ten Zuyden, het Diept ten Noorden.Meyer: Jan Pyters Wed. beswaart F. 4.
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
90
Eigenaar: Vrouw Catharina Aurelia Van Sminia Echte Huysvrouw van de Heere Gosuinus Theodorus Baron Van Coehoorn.
1742Eigenaar: Gepke Alles, wed. Jan Pieters. Waarschijnlijk (op basis van de kohiervermeldingen hieronder) gaat het slechts om de huizing, de schuur en de hof daarachter. Omdat ook vermeld is dat er een grondpacht van 1 goudgulden betaald moet worden, is de stem zelf in 1742 niet aan Gepke Alles verkocht.106
1748Alle Gjalts Gebruyckende Zaethe, Vrouwe Catharina Aurelia van Sminia wed. Coehoorn toebehorende, hebbende Vorige hoornleger ten oosten, de Vrouw Eygenaarse Selfs ten Westen, de Dragster hoywegh ten Suyden, en het Diept ten Noorden, beswaart met F. 4.Meyer: Alle Gjalts.De Plaats Groot hondert Pondematen met Huyzinge Vrouw Catharina Aurelia Van Sminia Wed. van Wln: de Heere Gosuinus Theodorus Baron Van Coehoorn. Stemminge Een.
1758Jan Roels gebruikende Zathe Mevrouw Sminia wede Coehoorn toebehorende, hebbende vorige hornleeger ten oosten, den Vrouw Eygenaarse ten westen, de Dragster hooijweg ten zuiden en het diep ten noorden, belast met F. 4.
1762Eigenaar: Aan (Arent) Jans (zoon van Jan Pieters en Gepke Alles).1762: erfgenamen van Aan Jans: Aaltje, Douwe, Froukje, Wybe en Romkje Alles (nichten en neven uit het tweede huwelijk van Aans broer, Alle Jans). In 1773 is er opnieuw sprake van een testament van Aarnt Jans, maar er is al geen sprake meer van de plaats te Smalle Ee. Zijn de opstallen tussen 1762 en 1773 verkocht?
1768Jan Roels gebruikende Sathe de Heer Swartz n ux toebehorende, hebbende vorige hornleeger ten On, den Heer Eigenaar in qualiteit ten Wn, de dragster hooijweg ten Suiden en het Diep ten Noorden, beswaart met F. 4.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
91
1788Sjoerdt Jans gebruikende Zathe den Lt. Collonel Jr. Fredrich Theodoor Ernst Grave van Limburg Styrum toebehorende, hebbende vorige Hoornleeger ten On,den Heer Eigenaar ten Wn, de Dragster hooyweg ten Zden en het Diep ten Nden, beswaart met F. 4.
1796Volkstelling, no. 60: Sjoerd Jans, 5 gezinsleden, 5 belijdend Gereformeerd, Boer.
In de eerste helft van de negentiende eeuw raken de eigendommen danig verspreid. Vanzelfsprekend levert dat bijzonder veel aktes op in het notarieel archief in Tresoar.
1828Het Floreenkohier van 1828 vermeldt bij nr. 32: landen bij stukken verkocht. Geteld: Hornleger en nog 12 delen. Michiel Egberts de Boer: hornleger, idem 2½ bunder hooiland, idem 2½ bunder ut supra.Ate Wierds Noorman: 3 bunder bouwland, dezelfde 2 bunder greidland, dezelfde 3 bunder ut supra.Sjirk en Jan Willems van den (der) Burg en Gjalt Hattums de Boer: 1 bunder bouwland.Michiel Egberts de Boer: 1 bunder bouwland.Hendrik Jacobs Keidel: 3 bunder ut supra, id. 2½ bunder bouwland ut supra.Jan Gosses de Boer: 2 bunder bouwland.Maaike Jetzes v.d. Gaast: 2 bunder ut supra.Jacob Ennes Kloosterman: ½ bunder idem.In 1859 zijn er nog meer eigenaren/gebruikers, namelijk 17.
1850 26 Bunders (morgen), gemeente Boornbergum Sectie A No. 34, 50, 87, 97, 98, 99, 101, 108, 111, 112, 113, 117, 118, 119, 137, 138, 1329, 1341, 1342,1360, 1361, 1364 en 1397.Eene Zathe waarvan de landen bij stukken zijn verkocht, in eigendom en gebruik bij de navolgende personen, hebbende vorige hornleger ten oosten, Jan Gosses de Boer ten westen, de Dragster hooiweg ten Zuiden en het diep ten Noorden, komende ten laste van:
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
92
Alle Ubeles Jellema wegens de perceelen Gemeente Boornbergum Sectie A No. 113, 1341, 1342 en 1360.Tjitske Klazes Iest, weduwe Riekele Feddes van Kalfsbeek wegens de perceelen Gemeente Boornbergum Sectie A No. 4, 98 en 111.Louw Pieters Meter wegens de perceelen Gemeente Boornbergum Sectie A No. 99, 1361 en 1364.Ate Gerrits Reitsma wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 1329.Douwe Wiebes Sietzema wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 1397.Gosse Syes Meyer wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 108.Hidzer Sakes Veenstra Erven wegens het perceel Gemeente Boorn-bergum Sectie A No. 50.Johannes Engberts van der Meulen wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 1397.Leffert Pieters Annema wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 97.Jan en Sjirk Willems van der Burg wegens de perceelen Gemeente Boornbergum Sectie A No. 118 en 119.Erven weduwe Daniel Alberts van der Meulen wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 87.Reinder Ietzema wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 2 F.Fokke Jeens van den Berg en Ruurd Hommes de Vries wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 138.Remmert Gerrits de Haan wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 137.Ate Gerrits Reitsma wegens de perceelen Gemeente Boornbergum Sectie A No.530 en 531.Aukje Elisabeth en Sjoukje van Kalfsbeek wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No. 3.Sietske Migchiels Boer wegens het perceel Gemeente Boornbergum Sectie A No.117.
Na raadpleging van de kadastrale gegevens van 1832 in combinatie met die van 1859 waar de laatste floreen van kadastrale nummers wordt voorzien valt het volgende te concluderen:De zathe is 26 bunder (ha) groot en beslaat zeventien delen, nogal verspreid. Dit is de locatie van Stem 27/Floreen 32. De ligging ervan is westelijk van
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
93
de ingang naar de recreatieplaats aan de Smallen Eester Zanding. Dus westelijk van de kloosterheuvel. Op die plaats staat nu een verbouwd pand, dat bewoond wordt door veearts Pauw. Dat is kadasternummer 115, de kloosterheuvel zelf is nr. 116.
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
94
> Noten
De archivalia bevinden zich in Tresoar (Rijksarchief Friesland) te Leeuwarden, tenzij anders is vermeld.
Gebruikte afkortingen
f. = folio (bladzijde).GEN = Genealogie (naslagwerken in Tresoar).HAR = (rechterlijk archief ) Harlingen.HvF = Hof van Friesland.Inv. nr. = Inventarisnummer.OPS = (rechterlijk archief ) Opsterland.OSW = (rechterlijk archief ) Ooststellingwerf.SMA = (rechterlijk archief ) Smallingerland.T. = Toegang.TIE = (rechterlijk archief ) Tietjerksteradeel.vo = verso (achterzijde bij folionummers).
1 Woude, N.L. van der, Luyden van eren. Voorouders en nageslacht van Saco van Teyens (1601-1650). In: Genealogysk Jierboek 2006, pp. 7-85, m.n. pp. 23-24. Zie voor dit artikel en meer (Friese) voorouders ook: www.nicovanderwoude.nl
2 In: Vries, A. de, Fierdere foarâlden fan Beppe Vroukje. In: Genealogysk Jierboek 1990, pp.7-35. Het gaat meer precies om de mensen in “Stamrige M”, pp. 21-27.
3 Niet gevonden, maar afgeleid. Gebaseerd op twee onafhankelijke vindplaatsen: 1: Archief Staten van Friesland 1580-1795 (Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517, f. 203 en 204, d.d. 4-11-1596. In die akte is broer Sierck Saeckes curator over Arent Saeckes. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid valt daar uit af te leiden, dat Arent op die datum nog geen 25 jaar was. Bij de boedelscheiding op 1 april 1597 (T. 325, inv. nr. 457) ondertekent Arent wel zelf.
4 OPS 105 204 en OPS 106 104.5 HAR 124 174-178.6 OPS 59 7.7 T. 325, inv. nr. 457. 8 Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM),
Uitgebreide rapportage Monumenten, monumentnummer 13596. CMA-nr. 11B – 032. Met dank aan RACM voor het gebruik en vooral aan mijn oom (voormalig medewerker van RACM) Gerard van Haaff te Amersfoort voor het aanleveren van de archeologische gegevens rond het klooster te Smalle Ee.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
95
9 http://nl.wikipedia.org/wiki/Kloosters_in_Friesland10 T. 3, inv. nr. 939, aan te vragen als: Familiearchief Van Eysinga-Vegilin van
Claerbergen, Toegang 323, inv. nr. 787B, stuk nr. 58. Zie voor het klooster in de jaren daarna ook: T. 5, inv. nrs. 2796-2799.
11 Dijkstra, J. en Wolters, K., Uit de geschiedenis van Smalle Ee, De Wilgen, Buitenstvallaat, 2003, pp. 9-45. Op p. 44 worden Arent Saeckes en de zijnen zelfs genoemd.
12 Giffen, A.E. van, 1928: Mededeeling over het proefonderzoek van het Klooster Smalle Ee te Smalle Ee, in Smallingerland, De Vrije Fries XXVIII, 101-110.
13 Langen, G.J. de, 1997: Gemeente Smallingerland: kloosterterrein te Smalle Ee; waarderend archeologisch onderzoek, Amsterdam (RAAP Rapport 329).
14 Gilles de Langen, provinciaal archeoloog provincie Fryslân, in een mail aan de auteur op 31-3 en 6-4-2009: “De opgraving van 1980 is door mij in 1992 uitgewerkt (G.J. de Langen, 1992: Middeleeuws Friesland. De economische ontwikkeling van het gewest Oostergo in de vroege en volle middeleeuwen, diss. Groningen) Zie bijlagen. Hierin opper ik de mogelijkheid dat behalve de houten ook de stenen kerk ooit parochiekerk was. Nu zou ik deze mogelijkheid wat explicieter verdedigen: onderzoeken elders in de regio hebben inmiddels bevestigd dat met Boornbergum vergelijkbare dorpen in de twaalfde eeuw al een kerk hadden, ja zelfs dat deze kerken zo rond 1200 al werden verplaatst.”
15 Met dank aan Jochum Dijkstra te Boornbergum.16 Archief Staten van Friesland 1580-1795 (Resoluties Gedeputeerde
Staten), inv. nr. 2517, f. 203: “Aerent Saeckes ende Lijoets Annedochter, echteluyden.” Lyoets is natuurlijk een (meer Friese) variant van “Luts”. Met ondertekening door de broer van Arent, Sierck Saeckes, als curator.
17 Zie: Meer, P.G.L. van der, Nieuwland, P. (uitg.), Administrative en fiskale boarnen oangeande Fryslân yn de ier-moderne tiid. Leeuwarden, 1993, p. 68.
18 OPS 105 113.19 OPS 105 177.20 OPS 106 52.21 OPS 106 77.22 OPS 106 173 en 180.23 SMA 93 fiche 2, 4e rij, nr. 7 (ongefolieerd).24 OPS 45 27.25 OPS 64 24.26 OPS 11 212vo. 27 OPS 12 208.28 OPS 107 107.29 OPS 12 240.30 OPS 12 258vo.
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
96
31 OPS 107 211.32 OPS 107 260.33 OPS 107 274.34 T. 14 16705 132.35 T. 14 16485 851 (nr. 72, zitting 5).36 T. 14 16709 356.37 OPS 11 15.38 OPS 10 179vo.39 OPS 106 44 en ook 104 (16 januari 1617), 208 (18 maart 1619).40 OPS 11 5.41 OPS 106 120.42 OPS 106 131.43 OPS 106 234.44 OPS 106 208.45 OPS 163 93.46 OPS 46 87. 47 Zie T. 325, inv. nr. 454, tab. XLV. 48 OPS 65 55.49 OPS 110 120.50 OPS 66 86.51 OPS 111 27.52 SMA 65 56, 206, 207 en 208.53 SMA 65 94.54 SMA 65 399.55 SMA 65 405.56 SMA 65 456.57 SMA 95 121.58 SMA 34 275.59 SMA 95 121. Is zij mogelijk een zus van Lubbrich? Gabe Ottes, afkomstig
van Wanswerd, trouwt op 27 februari 1648 te IJlst Tytthie Jetzedr, afkomstig uit die stad. Op 26 september 1650 schrijft een Gabbe Ottes, geboren in Oudkerk, zich in als burger van Leeuwarden. Te IJlst (Otte, 9 november 1648) en in de Friese hoofdstad (Otte, 30 december 1649, en Gabbe, 24 december 1651) laten een man van die naam en een niet genoemde moeder kinderen dopen.
60 SMA 35 65.61 OPS 114 165. Ik heb de exacte verwantschap met de verkopers nog
niet kunnen ontdekken. Siert Giels trouwt Langezwaag/Kortezwaag 8 november 1657 met Antie Michiels. Hij laat te Kortezwaag dopen (moeder steeds ongenoemd): Wlck (ged. 22 maart 1661), Jets (ged. 11 januari 1663) en Jets (ged. 23 december 1666).
62 OPS 65 133 en 134.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
97
63 OPS 65 195.64 OPS 111 216.65 SMA 95 111.66 SMA 95 103 en 115.67 SMA 95 111 en 112.68 SMA 66 65 en 87.69 SMA 35 65.70 SMA 66 263.71 Zie daartoe bijvoorbeeld: SMA 6 52vo, 53 en 88. Ik heb geen volledigheid
nagestreefd bij het zoeken naar vindplaatsen met deze Jan Hendriks.72 SMA 36 181.73 SMA 6 10.74 SMA 98 675 SMA 50 41, zie verder bij Teye Arents (IIb).76 SMA 6 49.77 SMA 98 135 en 136.78 SMA 50 237.79 Zij is ondanks het verdachte patroniem zeker geen familie. Zie voor haar:
GJ 1978, p. 76. Corneliske Arents, tr. gerecht van Smallingerland 26 april 1654 Willem Sipkes, zij is een dochter van Arend Arends, schoenmaker te Beetsterzwaag, en Tryncke Wygers.
80 SMA 70 56.81 Uiteraard bestaat er in theorie een kans, dat het om een andere Jan
Hendriks gaat. Ik voor mij houd het er - op basis van de namen en de plaats van doop op - dat Arent, Auckien en Pier kinderen van onderhavige Jan Hendriks zijn.
82 SMA 26 44.83 SMA 66 433.84 Gegevens afkomstig van P. Nieuwland, in: GEN. 901, p. 667. Zie ook: http://
www2.tresoar.nl/nieuwland/index.php85 Tie 55, 268 (zie ook: NT. 13.181, p. 63).86 SMA 5 3.87 SMA 98 40 en 41.88 SMA 31 7.89 SMA 31 15.90 SMA 6 95 en 117vo.91 SMA 99 63.92 SMA 53 1.93 SMA 31 65.94 SMA 31 102.95 SMA 66 269.96 SMA 66 381.
boer en op onser ly ew e v rou w en smelliger acon v ent
98
97 SMA 5 3 en 50. Teye komt ook voor op fol. 132 (d.d. 5 september 1665).98 SMA 50 41.99 SMA 53 8.100 SMA P3 49, d.d. 30-10-1673: weduwe van Mennert Poppes, nu getrouwd
met Pytter Jans.101 Tenzij anders aangegeven zijn de gegevens rond het echtpaar Pieter Jans
en Frouck Teyes afkomstig uit het eerder gemelde artikel van Auke de Vries (zie noot 2). Overigens zijn zij ook opgenomen in Huizing-de Vries, N., Kwartierstaat van Theunis Uilke de Vries. In Genealogysk Jierboek 1997, pp. 105-124.
102 Zonder volledigheid na te streven: SMA 6 99vo, 109, 114, 115vo; SMA 23 71vo,79, SMA 26 81vo, 86vo.
103 Er is een naamgenoot voorhanden.104 http://www.historischgisfryslan.nl105 Met dank aan Y. Boonstra en J. Dijkstra voor hun zeer substantiële bijdrage
aan de inhoud van deze bijlage. Zie ook: http://www.hisgis.nl/ (zoeken op “Smalle Ee” en doorklikken). Vanwege de vele eigenaars is er een groot aantal notariële aktes. Zie daartoe http://www.tresoar.nl. Duidelijk is wel dat het voornamelijk gaat om de kadastrale nummers Boornbergum 115 en 116: de behuizing en de plek van het voormalige kloostercomplex.
106 De aankoop door Gepke Alles en de verdere eigendomsgeschiedenis zijn afkomstig uit: Genealogysk Jierboek 1990, pp. 24-26.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
99
… Parenteel van Keimpe Feitzes
101
menno de lange en reid van der leij
Parenteel van Keimpe Feitzes
Keimpe Feitzes (1680-1769) was boer op het Nieuwland onder Ryptsjerk. Hij kreeg een omvangrijk nageslacht. Hij trouwde twee keer en we kennen van hem maar liefst 13 kinderen, 59 kleinkinderen en 241 achterkleinkinderen. Gaan we nog twee generaties verder, dan had hij in de vijfde generatie tenminste 800 en in de zesde generatie tenminste 1890 nakomelingen, in totaal meer dan 3000. In het jaar 1900, ca. 130 jaar na zijn dood, staat de teller op ruim 5000 en nog weer 100 jaar later kan zijn nageslacht met gemak enkele tienduizenden omvatten. Die hebben we niet allemaal verzameld. We kunnen er een aantal noemen: topmodel Doutzen Kroes, zangeres Nynke Laverman, commissaris der koningin Hedzer Rijpstra, violiste Simone Lamsma, hardloopster Foekje Dillema, aannemer Willem Kimsma (oprichter van bouwbedrijf Kimsma in Goutum). Onder de genealogen die van Keimpe Feitzes afstammen willen we hier noemen: D.J. van der Meer, D.D. Osinga, R. Bouma. De eerste auteur van dit artikel stamt via zijn overgrootmoeder Paulina Koning van Keimpe Feitzes af. De tweede auteur heeft geen directe band met hem, maar indirect wel via het voorgeslacht van Keimpe (via de familie Nicolai). Voor ons beiden gold dat we, als we de kwartierstaat van kennissen of collega’s uitzochten, verrassend vaak bij een van de kinderen van Keimpe Feitzes uitkwamen. Onafhankelijk van elkaar hadden we zodoende al heel wat materiaal verzameld. We besloten de krachten te bundelen en een parenteel van hem samen te stellen.Dat was nog niet zo eenvoudig, temeer omdat men het in deze familie niet zo nauw nam met de kinderdoop. We hebben dus meerdere bronnen moeten raadplegen om het plaatje compleet te maken en we menen daar goed in geslaagd te zijn. In 1811 is door de nazaten een grote verscheidenheid aan achternamen aangenomen. In de mannelijke lijn gaat het om de namen Westra, Fokkema, Visser, Van den Berg, Van der Kooi, Van der Meer, Keimpenaar, Kempenaar, Kimstra, Kemstra en Kimsma. In de vrouwelijke lijn gaat het onder meer om de namen Van der Veen, Veenstra, Dijkstra, Humalda en Wybrandi.De achternaam Van der Kooi, aangenomen door de nakomelingen van zijn zoon Hedzer Keimpes, zal afgeleid zijn van de vogelkooi die bij de boerderij van Keimpe Feitzes aanwezig was en die op de kaart van Eekhoff (1847) nog terug te vinden is als “vervallen vogelkooi”. De boerderij was
par enteel van keimpe feitzes
102
gesitueerd in het uiterste noordoosten van het dorpsgebied van Ryptsjerk en het land grensde aan de Bouwe Pet, het water dat de scheidslijn vormt met het dorpsgebied van Gytsjerk. In de floreenkohieren is de boerderij terug te vinden onder nummer 29, in de reëelkohieren onder nummer 32. De boerderij wordt omschreven als “een zathe lants, groot 40 pondematen” en wordt aangeslagen voor één floreen. Keimpe Feitzes wordt bij de quotisatie van 1749 een redelijk welgesteld boer genoemd. Na zijn overlijden in 1769 was echter geen van zijn kinderen bereid of in staat om de boerderij over te nemen. Zijn zoon Gaele Keimpes was toen voor de helft eigenaar, de andere helft werd door de gezamenlijke erfgenamen verkocht aan Gerk Sjoerds, ontvanger van Readtsjerk. Taetske Jans heeft als weduwe nog een aantal jaren bij haar kinderen gewoond in Wyns, Oentsjerk en Aldtsjerk. Zij leefde nog in 1773 en woonde toen bij haar zoon Mient.Van de boerderij in Ryptsjerk rest op dit moment alleen nog een ruïne, nadat het gebouw tientallen jaren onbewoond is geweest. Het land is bij de naastgelegen boerderij gevoegd. Vanaf de openbare weg is er nog één gebint te zien dat zich tegen de horizon aftekent. Uit de jaren ’70 zijn nog foto’s voorhanden van het toen al onbewoonde gebouw. Het gebouw zoals het er toen stond kan zowel uit het begin als uit het eind van de achttiende eeuw dateren en het is dus niet zeker dat Keimpe Feitzes er zelf gewoond heeft.Over het voorgeslacht van Keimpe Feitzes is veel bekend. In mannelijke lijn stamt hij af van Wytse Hayes in Beets, zie hiervoor het betreffende hoofdstuk in het boek Douma’s van Burgum door G. van der Meer-Douma. Langs vrouwelijke lijn stamt hij af van Fetse Botes en Rins Keimpes Wiarda, die een dochter was van gedeputeerde Keimpe Sjoerds Wiarda (1544-1625). Hij was op zijn beurt een nazaat van Anna, natuurlijke dochter
detail van de kaart van Eekhoff met de “vervallen vogelkooi” en de Bouwe Pet
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
103
van Keimpe Martena. Zie hiervoor het artikel “Garypster Wiarda’s, neiteam en komôf ” in Genealogysk Jierboek 1991. Via de familie Martena, bekend van Martenastate in Cornjum en het Martenahuis in Franeker (nu Museum Martena) hebben alle personen in de hierna gepresenteerde parenteel een link met de Friese adel.Voor de voorouders van Taetske Jans kan verwezen worden naar de kwartierstaat van Pieter Nieuwland in Genealogysk Jierboekje van 1987.
Transcriptie van de verkoopakte in 1769 (proclamatieboek TIE P15 blz. 286, 26 juni 1769):Gerk Sjoerds, ontvanger van den dorpe Roodkerk BB&C [begeert boden en consent] op de koop van de geregte helfte van zekere huisinge, schuire, hiemenge, hovenge, bomen en plantagie met de kooij en het veerspil van dien, zampt zathe landen daar onder behorende, groot in ‘t geheel na naam en faam 40 pondematen, staande en gelegen te Rijperkerk, in voegen bij wijlen Keimpe Fetses is bewoont en gebruikt, mandelig en ongescheiden met Geele Keimpes die daarvan de overige helfte toebehoort, hebbende Harmen Beernts cum soc. ten oosten, Dirk Eelkes erven ten zuiden en westen, Grietman Altena ten noorden, bezwaard over ‘t geheel met een Floreen schattenge aan de dorpsontvanger te Rijperkerk op nr. 29.Gekocht van Teetske Jans wed. wijlen Keimpe Fetses, wonende te Rijperkerk, Feitse Keimpes, huisman te Giekerk, Dieuwke Keimpes wed. Reiner Sijtses te Rijperkerk, Geele Keimpes huisman te Oenkerk, Janke Keimpes en Harmanus Hendriks te Bergum, Jan Keimpes te Rijperkerk, Hedser Keimpes te Giekerk, Maaijke Keimpes en Klaas Fookes onder Veenwouden, Antje Keimpes en Eelke Sijtses, huisman te Wijns, Sjoerd Keimpes te Oenkerk, Riemke Keimpes en Sijbe Sijes aldaar, Mient Keimpes te Rijperkerk en Lijsbert Keimpes aldaar, ieder voor 1/13 en te zamen voor ‘t geheel, voor 1405 goudguldens en 14 stuivers. Breder ten coopbrief vermeld in dato den 9 mei 1769.
> Parenteel
I. Keimpe Feitzes, geb. (Burgum?) omstr. 1680, boer op het Nieuwland onder Ryptsjerk, overl. omstr. 1769, zoon van Feitze Gaeles en Dieuwke Hedzers, tr. 1. Oentsjerk 5 febr. 1702 Lysbeth Willems, ged. Oentsjerk 14 febr. 1669, overl. Ryptsjerk 19 nov. 1719, dochter van Willem Tjeerds, mr. wagenmaker, en Saapke Heeres. Lysbeth tr. 1. (3de procl. Oentsjerk 30 jan.) 1687 Andries Arends. Keimpe tr. 2. Ryptsjerk 22 mei 1721 Taetske Jans, ged. Oentsjerk 6 juli 1704, overl. na 1773, dochter van Jan Heeres Cock, assistent van het Gerecht van Tytsjerksteradiel, later boer en kooiker onder Gytsjerk, en Janke Mients.
par enteel van keimpe feitzes
104
Uit het eerste huwelijk:1. Saapke Keimpes, ged. Oentsjerk 25 maart 1703.2. Dieuwke Keimpes, volgt onder II-a.3. Feitze Keimpes, volgt onder II-b.Uit het tweede huwelijk:4. Gaele Keimpes, volgt onder II-c.5. Janke Keimpes, volgt onder II-d.6. Jan Keimpes, volgt onder II-e.7. Hedzer Keimpes, volgt onder II-f.8. Maaike Keimpes, volgt onder II-g.9. Antje Keimpes, volgt onder II-h.10. Mient Keimpes van der Meer, volgt onder II-i.11. Sjoerd Keimpes Keimpema, volgt onder II-j.12. Riemke Keimpes, volgt onder II-k.13. Lysbeth Keimpes, volgt onder II-l.
II-a Dieuwke Keimpes, ged. Oentsjerk 8 nov. 1705, overl. Ryptsjerk 1784/85, dochter van Keimpe Feitzes (I) en Lysbeth Willems, tr. Ryptsjerk 19 mei 1735 Reinder Sytses, geb. Gytsjerk 1701, boer te Ryptsjerk, overl. ald. 1746/48, zoon van Sytse Paulus, boer, en Sijke Reinders.Uit dit huwelijk:1. Lysbeth Reinders, volgt onder III-a.2. Sytse Reinders van der Veen, volgt onder III-b.3. Keimpe Reinders Veenstra, volgt onder III-c.4. Pybe Reinders, geb. Ryptsjerk 7 juni 1745, ged. ald. 24 okt. 1745.
II-b Feitze Keimpes, geb. omstr. 1710, boer te Gytsjerk, overl. ald. 1775, zoon van Keimpe Feitzes (I) en Lysbeth Willems, tr. Ryptsjerk 7 mei 1739 Saakje Minnes, geb. omstr. 1720, overl. Ryptsjerk 28 juni 1812, dochter van Minne Wytzes en Trijntje Pieters.Uit dit huwelijk:1. Lysbeth Feitzes, geb. Ryptsjerk 1741, overl. ald. 19 juli 1806, tr. 1.
Ryptsjerk 3 mei 1767 Reid Synes, geb. Burgum 1741, ged. ald. 3 mei 1744, veenbaas te Ryptsjerk, zoon van Syne Sybes en Wytske Reids; tr. 2. Ryptsjerk 3 febr. 1788 Emke Minderts Loyinga, geb. Burgum 4 febr. 1743, ged. ald. 17 febr. 1743, schoenmaker te Stiens, overl. ald. 6 mei 1821, zoon van Minnert Emkes en Leentje Martens.
2. Minne Feitzes Westra, volgt onder III-d.3. Keimpe Feitzes, volgt onder III-e.4. Trijntje Feitzes de Vries, volgt onder III-f.
II-c Gaele Keimpes, geb. sept. 1723, ged. Ryptsjerk 10 okt. 1723, boer aldaar
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
105
en te Oentsjerk, overl. Oentsjerk 1790/91, zoon van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. Ryptsjerk 14 mei 1752 Antje Hedzers, ged. Aldtsjerk 14 mei 1723, overl. Oentsjerk 1788/89, dochter van Hedzer Sjoerds en Aaltje Keimpes.Uit dit huwelijk:1. Aaltje Gaeles, volgt onder III-g.2. Taetske Gaeles, geb. Ryptsjerk 13 okt. 1756, ged. ald. 13 maart 1757,
overl. omstr. 1787, tr. Stiens 16 mei 1784 Geert Hendriks. Geert komt in 1782 van Oentsjerk naar speciekohier nr. 97 te Stiens. Na zijn huwelijk blijft hij daar wonen met Taetske. Geert is rond 1786 overleden, Taetske het jaar daarop. Wij nemen aan dat ze geen kinderen hadden.
3. Hedzer Gaeles, geb. Ryptsjerk 6 mei 1758, ged. ald. 9 juli 1758.4. Trijntje Gaeles de Boer, volgt onder III-h.5. Hedzer Gaeles, volgt onder III-i.
II-d Janke Keimpes, geb. jan. 1727, ged. Ryptsjerk 28 maart 1727, overl. voor 1794, dochter van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. (3de procl. Burgum 29 april) 1752 Hermannus Hendriks, ged. Aldtsjerk 16 mei 1723, boer op het Bergumerveen onder Hurdegaryp en Burgum, in 1796 gealimenteerd, zoon van Hendrik Dirks en Sytske Jans Snoek.Uit dit huwelijk:1. Hendrik Harmannus Loonstra, ged. Burgum 9 sept. 1753,
molenopzichter aldaar, overl. Burgum 27 okt. 1821. Hij woonde in 1811 zonder kinderen te Burgum.
II-e Jan Keimpes, geb. 1729, ged. Ryptsjerk 11 maart 1774, veenbaas aldaar, overl. ald. 26 april 1807, zoon van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. Ryptsjerk 3 aug. 1749 Trijntje Meinderts, ged. Ryptsjerk 29 febr. 1728, arbeidster, overl. ald. 8 april 1812, dochter van Meindert Jurjens en Hinke Theunis.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Ryptsjerk: 1. Hinke Jans, volgt onder III-j.2. Keimpe Jans, volgt onder III-k.3. Meindert Jans Visser, volgt onder III-l.4. Taetske Jans Visser, volgt onder III-m.5. Joukje Jans Visser, volgt onder III-n.6. Janke Jans, geb.1762, ged. 3 mei 1772.
II-f Hedzer Keimpes, geb. Ryptsjerk maart 1731, ged. Oentsjerk 20 mei 1784, boer te Ryptsjerk, Gytsjerk, Tytsjerk, vanaf 1789 te Lichtaard, overl. ald. omstr. 1803, zoon van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. 1. Gytsjerk 8 juli
par enteel van keimpe feitzes
106
1770 Anskje Sipkes, geb. omstr. 1742, bij huwelijk afkomstig van Gytsjerk, ged. Feanwâlden 19 mei 1755, overl. voor 1775, dochter van Sipke Cornelis, veenbaas en praamschuiver, en Sytske Rienks. Hedzer tr. 2. Gytsjerk 12 maart 1775 Maaike Pybes, geb. omstr. 1743, bij huwelijk afkomstig van Gytsjerk, boerin te Lichtaard, overl. ald. 26 mei 1815, dochter van Pybe Joukes, boer, en Maaike Andries. Maaike tr. 1. Gytsjerk 15 nov. 1767 Pybe Arends, afkomstig van Gytsjerk, ged. Oentsjerk 14 febr. 1734, zoon van Aan Andries, boer, en Aafke Jacobs.Uit het eerste huwelijk:1. Sytske Hedzers, ged. Gytsjerk 5 mei 1771, overl. voor 1802, tr. Gytsjerk
19 mei 1799 Johannes Symens, dan afkomstig van Gytsjerk. Johannes tr. 2. Gytsjerk 6 juni 1802 Janke Folkerts, geb. Sumar 27 nov. 1782, overl. voor 1805, dochter van Folkert Romkes van der Wal, arbeider, en Joukje Jans Visser (III-n). Johannes tr. 3. Hurdegaryp 23 juni 1805 Antje Sjoerds, afkomstig van Marrum.
Uit zijn tweede huwelijk:2. Keimpe Hedzers van der Kooi, volgt onder III-o3. Taetske Hedzers van der Kooi, volgt onder III-p.4. Maaike Hedzers van der Kooi, volgt onder III-q.5. Pybe Hedzers van der Kooi, volgt onder III-r.6. Janke Hedzers van der Kooi, volgt onder III-s.
II-g Maaike Keimpes, geb. Ryptsjerk omstr. 1733, dochter van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. Hurdegaryp 7 april 1754 Klaas Fokkes, ged. Feanwâlden 31 maart 1726, zoon van Fokke Lykles, veenbaas, en Jeltje Klazes.Uit dit huwelijk:1. Keimpe Klazes, ged. Feanwâlden 26 okt. 1755, jong overleden.2. Jeltje Klazes, volgt onder III-t.3. Taetske Klazes van der Wal, volgt onder III-u.4. Keimpe Klazes, geb. Feanwâlden 5 dec. 1765, ged. ald. 19 jan. 1766,
jong overleden.5. Jan Klazes Hofstra, volgt onder III-v.6. Antje Klazes Venekamp, volgt onder III-w.
II-h Antje Keimpes, geb. omstr. 1740, ged. Wyns 12 mei 1771, overl. voor 1811, dochter van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. Oentsjerk 31 mei 1761 Eelke Sytzes van der Meer, geb. Wyns 1737, ged. ald. 9 nov. 1738, boer te Wyns en Lekkum, overl. ald. 7 mei 1818, zoon van Sytze Jelles, boer, en Froukje Jans.Uit dit huwelijk:1. Sytze Eelkes van der Meer, volgt onder III-x.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
107
2. Keimpe Eelkes van der Meer, volgt onder III-y.3. Jan Eelkes, geb. 22 mei 1766, ged. Oentsjerk 29 juni 1766.4. Jelle Eelkes, geb. 12 maart 1768, ged. Oentsjerk 24 april 1768.5. Taetske Eelkes van der Meer, volgt onder III-z.6. Froukje Eelkes, volgt onder III-aa.7. Douwe Eelkes van der Meer, volgt onder III-ab.
II-i Mient Keimpes van der Meer, geb. Ryptsjerk 20 juni 1741, ged. Wânswert 6 juni 1802, boer te Aldtsjerk aan de Eewal, 1788 te Marrum, 1791 te Wânswert, 1811 rentenier te Lekkum, overl. ald. 17 juni 1818, zoon van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. 1. Oentsjerk 23 juni 1773 Sytske Pieters, ged. Lekkum 30 nov. 1745, dochter van Pieter Sybrens, arbeider, boer, en Dieuwke Minnes; tr. 2. Wânswert 24 nov. 1799 Jantje Jans, afkomstig van Jelsum.Uit het eerste huwelijk, geboren en gedoopt te Aldtsjerk:1. Dieuwke Mients, volgt onder III-ac.2. Keimpe Mients van der Meer, volgt onder III-ad.3. Pieter Mients van der Meer, geb. 27 okt. 1780, ged. 19 aug. 1781,
timmerknecht, overl. Wânswert 9 okt. 1826, tr. Ferwerderadiel 22 mei 1811 Anje Temmes Wierdsma, ged. Noordhorn 5 maart 1786, overl. Wânswert 28 jan. 1838, dochter van Temme Onnes Wierdsma en Aaltje Harmens. Anje tr. 2. Ferwerderadiel 24 april 1828 Oebele Willems Jansma, geb. Wânswert 19 dec. 1794, ged. ald. 22 febr. 1795, schipper, overl. Wânswert 10 juni 1841, zoon van Willem Andries Jansma en Sytske Oebeles Bos.
4. Taetske Mients van der Meer, volgt onder III-ae.
II-j Sjoerd Keimpes Keimpema (1811: Kampstra), geb. Ryptsjerk omstr. 1743, arbeider te Oentsjerk, Wyns en Stiens, overl. ald. 19 nov. 1813, zoon van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. 1. Oentsjerk 13 febr. 1763 Akke Wytzes, geb. 1731, dochter van Wytze Rinnerts, boer, en Sytske Alberts; tr. 2. Wyns 28 mei 1797 Geertje Klazes Vlas, geb. Hallum omstr. 1768, overl. Stiens 18 dec. 1837, dochter van Klaas Vlas en Dieuwke Jelles. De keus van de familienaam en de latere varianten daarop is steeds ingegeven door de voornaam Keimpe.Uit het eerste huwelijk:1. Keimpe Sjoerds Keimpenaar, volgt onder III-af.2. Sytse Sjoerds Kimsma, volgt onder III-ag.Uit het tweede huwelijk:3. Klaas Sjoerds Kimstra, volgt onder III-ah.4. Taetske Sjoerds Kimstra, volgt onder III-ai.
par enteel van keimpe feitzes
108
II-k Riemke Keimpes, geb. Ryptsjerk aug. 1746, ged. Oentsjerk 20 mei 1784, dochter van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. Oentsjerk 31 mei 1767 Sybe Sijes Dijkstra, geb. Oentsjerk 9 juli 1742, boer ald. en vanaf 1786 te Lekkum, overl. ald. 11 dec. 1817, zoon van Sije Reinders, boer, ontvanger en dorprechter, en Grietje Hendriks.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Oentsjerk:1. Grietje Sybes, geb. 15 febr. 1768, ged. 1 mei 1773.2. Sije Sybes Dijkstra, volgt onder III-aj.3. Keimpe Sybes Dijkstra, volgt onder III-ak.4. Taetske Sybes Dijkstra, volgt onder III-al.5. Grietje Sybes, geb. 4 mei 1780, ged. 4 juni 1780.6. Reinder Sybes, geb. 29 maart 1785, ged. 22 mei 1785.
II-l Lysbeth Keimpes, geb. Ryptsjerk omstr. 1748, overl. ald. aug. 1804, dochter van Keimpe Feitzes (I) en Taetske Jans, tr. 1. Oentsjerk 31 mei 1772 Hendrik Reins, ged. Feanwâlden 18 sept. 1746, bij huwelijk afkomstig van Readtsjerk, veenbaas te Oentsjerk, Ryptsjerk en Leeuwarden, zoon van Rein Hendriks, schipper en veenbaas, en Maaike Cornelis; tr. 2. Ryptsjerk 13 dec. 1789 Jan Rienks Wybrandi, geb. (volgens het registre civique) 5 juli 1738, schoenmaker, overl. Ryptsjerk 16 juni 1816, zoon van Rienk Ruurds en Geiske Jans. Jan Rienks tr. 1. Kollum 13 dec. 1767 Antje Johannes, dan beiden afkomstig van Kollum.Uit het eerste huwelijk:1. Maaike Hendriks, geb. Oentsjerk 22 okt. 1773, ged. ald. 12 dec. 1773.2. Taetske Hendriks, geb. Ryptsjerk 1776, ged. ald. 30 aug. 1778.3. Dieuwke Hendriks Humalda, volgt onder III-am.Uit het tweede huwelijk, geboren en gedoopt te Ryptsjerk:4. Rienk Jans Wybrandi, volgt onder III-an.5. Keimpe Jans, geb. 29 mei 1792, ged. 19 aug. 1792, overl. voor 1811.6. Akke Jans Wybrandij, volgt onder III-ao.
III-a Lysbeth Reinders, geb. omstr. mei 1737, ged. Ryptsjerk 15 nov. 1739, overl. ald. april 1805, begraven aldaar, dochter van Reinder Sytses en Dieuwke Keimpes (II-a), tr. (3de procl. Sumar 4 febr.) 1759 Hendrik Wytses, geb. 1732, ged. Sumar 27 maart 1735, overl. ald. 1795, begraven aldaar, zoon van Wytze Klazes, schaapherder, en Aaltje Sybrens.Uit dit huwelijk:1. Aaltje Hendriks, geb. Ryptsjerk 19 juni 1760, ged. ald. 3 mei 1761.2. Reinder Hendriks van der Heide, ged. Sumar 28 aug. 1768, enige jaren
oud, vertrok 1788 naar Leeuwarden, overl. ald. 19 nov. 1815, tr. Gytsjerk 16 mei 1784 Leentje Sijes, ged. Wyns 9 dec. 1759, overl. Leeuwarden 11 mei 1840, dochter van Sije Durks, arbeider, en Romkje Oenes.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
109
3. Wytze Hendriks van der Heide, geb. Sumar 1762, ged. ald. 28 aug. 1768, arbeider te Tytsjerk, overl. ald. 14 nov. 1817, tr. Ryptsjerk 23 juni 1799 Aaltje Harkes, geb. 31 juli 1761, ged. Ryptsjerk 13 sept. 1761, arbeidster, overl. Tytsjerk 3 maart 1832, dochter van Harke Sybes en Trijntje Pieters.
4. Dieuwke Hendriks van der Heide, geb. omstr. 1765, ged. Sumar 28 aug. 1768, enige jaren oud, overl. Lekkum 17 sept. 1826, tr. ald. 19 mei 1793 Keimpe Eelkes van der Meer, geb. Wyns 23 jan. 1764, ged. ald. 5 febr. 1764, volgt onder III-y.
5. Hendrikje Hendriks, geb. Sumar 14 juli 1772, ged. ald. 16 aug. 1772, tr. Sumar 1 juni 1794 Bauke Alles Meyer, geb. Sumar, ged. ald. 1 febr. 1767, huisman te Drachten, Rottevalle en Opeinde, overl. Surhuisterveen 12 april 1861, zoon van Alle Jans en Fetje Baukes. Bauke tr. 2. Oudega (S) 16 febr. 1806 Baukje Allardus Feenstra, ged. Oudega-Nijega-Opeinde 19 jan. 1760, overl. Opeinde 28 sept. 1819, dochter van Allardus Hendriks, veenbaas, koopman, veerschipper, en Tjitske Hylkes. Bauke tr. 3. Smallingerland 2 sept. 1820 Gooitske Berends Leest, geb. Eastermar omstr. 1788, naaister, dochter van Berend Douwes Leest en Tetje Durks Veenstra.
6. Koert Hendriks van der Heide, geb. Sumar 9 april 1775, ged. ald. 21 mei 1775, veerschipper, huisman, laatst zonder beroep te Ryptsjerk, overl. ald. 9 maart 1869, tr. 1. Ryptsjerk 20 mei 1798 Trijntje Halbes Algera, geb. Ryptsjerk 1767, ged. ald. 14 april 1771, overl. ald. 31 juli 1811, dochter van Halbe Pieters, boer, en Akke Alles. Trijntje tr. 1. Ryptsjerk 24 juni 1787 Doeye Ates, geb. ald. 25 maart 1761, ged. ald. 3 mei 1761, zoon van Ate Klazes, boer (zie III-c sub 1), en Hinke Doeyes. Koert tr. 2. Hardegarijp 21 nov. 1812 Pietertje Jans Kok, geb. Oentsjerk 12 maart 1791, ged. ald. 10 april 1791, overl. Ryptsjerk 23 febr. 1819, dochter van Jan Pieters Kok en Hiltje Symens; tr. 3. Tytsjerksteradiel 18 sept. 1819 Akke Tjisses Reitsma, geb. Beetsterzwaag 28 nov. 1785, ged. ald. 18 dec. 1785, overl. Ryptsjerk 4 maart 1828, dochter van Tjitze Berends, timmerman, en Lysbeth Oeges. Akke tr. 1. Ryptsjerk 15 mei 1796 Jan Sjoerds van der Woude, ged. Gytsjerk 1 aug. 1745, boer te Ryptsjerk, overl. ald. 28 sept. 1818, zoon van Sjoerd Andries, boer, en Antje Jans.
III-b Sytse Reinders van der Veen, ged. Ryptsjerk 15 nov. 1739, boer, laatstelijk rentenier aldaar, overl. Ryptsjerk 29 mei 1826, zoon van Reinder Sytses en Dieuwke Keimpes (II-a), tr. Ryptsjerk 31 mei 1778 Jeltje Douwes Fink, ged. Menaldum 31 okt. 1745, overl. Ryptsjerk 1787/88, dochter van Douwe Hayes Fink, wagenmaker, en Antje Joukes.Uit dit huwelijk:
par enteel van keimpe feitzes
110
1. Reinder Sytses van der Veen, geb. Ryptsjerk 11 juli 1780, ged. ald. 20 aug. 1780, huisman aldaar, overl. ald. 7 nov. 1848, tr. Hardegarijp 29 mei 1813 Grietje Gerrits Hoek, geb. Kûkherne onder Burgum 2 okt. 1782, ged. Burgum 10 nov. 1782, overl. Ryptsjerk 18 maart 1864, dochter van Gerrit Pieters Hoek, boer, en Lutske Ates.
2. Antje Sytses, ged. Ryptsjerk 17 aug. 1783.3. Dieuwke Sytses van der Veen, geb. Ryptsjerk 10 aug. 1786, ged.
ald. 10 sept. 1786, boerin aldaar, overl. Ryptsjerk 6 juni 1860, tr. Tytsjerksteradiel 29 mei 1813 Hendrik Jans van der Kooi, geb. Ryptsjerk 24 mei 1783, ged. ald. 20 juli 1783, boer aldaar, overl. Ryptsjerk 20 aug. 1828, zoon van Jan Rypkes van der Kooi, boer, en Trijntje Hendriks van der Kooi.
III-c Keimpe Reinders Veenstra, geb. Ryptsjerk 30 juni 1742, ged. ald. 25 nov. 1742, boer en veenbaas aldaar, overl. Ryptsjerk 15 febr. 1819, zoon van Reinder Sytses en Dieuwke Keimpes (II-a), tr. 1. Ryptsjerk 12 mei 1771 Trijntje Keimpes, geb. Hurdegaryp 4 sept. 1750, ged. ald. 10 juni 1759, overl. ald. maart 1790, begraven ald., dochter van Keimpe Wygers en Imke Gerkes; tr. 2. Ryptsjerk 22 nov. 1795 Ynskje Jeltes Veenstra, geb. Drogeham 7 febr. 1761, ged. ald. 5 april 1761, boerenmeid te Tytsjerk, overl. Ryptsjerk 28 jan. 1832, dochter van Jelte Jans en Aafke Abrahams.Uit het eerste huwelijk, geboren en gedoopt te Ryptsjerk:1. Reinder Keimpes Veenstra, geb. 21 april 1776, ged. 2 juni 1776, boer,
laatstelijk rentenier, overl. Ryptsjerk 25 jan. 1837, tr. Ryptsjerk 17 juni 1804 Sjoerdtje Lourenses, geb. Nijega, ged. ald. 2 dec. 1751, overl. Ryptsjerk 23 sept. 1828, dochter van Lourens Wybes en Janke Jans. Sjoerdtje tr. 1. Ryptsjerk 6 juli 1783 Ate Klazes, geb. omstr. 1734, ged. Feanwâlden 1 dec. 1737, boer te Ryptsjerk, overl. ald. 20 feb. 1803, vader van Doeye Ates (zie III-a sub 6), zoon van Klaas Martens en Dirkje Joukes.
2. Wyger Keimpes Veenstra, geb. 6 jan. 1778, ged. 8 maart 1778, veenbaas en schipper te Tytsjerk, overl. ald. 11 febr. 1858, tr. Tytsjerksteradiel 31 mei 1817 Maaike Geerts van der Veen, geb. Ryptsjerk 1 jan. 1793, ged. ald. 3 maart 1793, overl. Tytsjerk 24 febr. 1875, dochter van Geert Rykles, veerschipper, visser, en Baafke Halbes Algera.
3. Tietje Keimpes Veenstra, geb. 6 jan. 1780, ged. 13 febr. 1780, overl. Ryptsjerk 28 jan. 1858, tr. Oentsjerk 30 mei 1802 Cornelis Jacobs Sikma, geb. Readtsjerk 14 nov. 1773, ged. Aldtsjerk 26 dec. 1773, huisman te Oentsjerk, overl. Opeinde 29 mei 1830 als Kornelis Jakobs Sikkema, zoon van Jacob Cornelis Sikma, boer, en Hiltje Gerks. Cornelis tr. 1. Oentsjerk 25 febr. 1798 Tietje Willems, van Oentsjerk, overl. aldaar febr. 1800, begraven aldaar.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
111
4. Dieuwke Keimpes Veenstra, geb. 30 juli 1782, ged. 9 jan. 1785, arbeidster te Oentsjerk, overl. ald. 9 febr. 1870, tr. omstr. 1810 Haye Franses de Vries, geb. Aldtsjerk 7 okt. 1788, ged. ald. 9 nov. 1788, arbeider te Gytsjerk, overl. Oentsjerk 27 juli 1872, zoon van Frans Franses en Akke Sjoerds de Vries.
5. Keimpe Keimpes Veenstra, geb. 16 nov. 1784, ged. 9 jan. 1785, boer te Ryptsjerk, overl. ald. 6 sept. 1831, tr. Hardegarijp 13 mei 1815 Janke Riemers Riedstra, geb. Ryptsjerk 30 okt. 1790, ged. ald. 2 jan. 1791, overl. ald. 11 okt. 1866, dochter van Riemer Uilkes Riedstra, koemelker, en Aaltje Fokkes Inia.
6. Pybe Keimpes Veenstra, geb. 8 april 1787, ged. 27 mei 1787, veenbaas en schipper, overl. Ryptsjerk 16 febr. 1874, tr. Tytsjerksteradiel 25 april 1818 Hinke Jans Kroeze, geb. Oentsjerk maart 1793, overl. Ryptsjerk 20 april 1831, dochter van Jan Jans Kroeze, veenbaas, en Gaatske Hinnes van der Heide.
7. Gerke Keimpes Veenstra, geb. Ryptsjerk 9 nov. 1789, matroos bij de equipage van de vloot, overl. Dantzig in een militair hospitaal 1 sept. 1813, ongehuwd (akte ingeschreven 3 april 1829).
III-d Minne Feitzes Westra, geb. Tytsjerk maart 1744, ged. Gytsjerk 15 nov. 1782, huisman onder Gytsjerk, overl. ald. 18 juni 1819, zoon van Feitze Keimpes (II-b) en Saakje Minnes, tr. Gytsjerk 18 mei 1777 Akke Pieters Westra, geb. Hurdegaryp febr. 1751, ged. Gytsjerk 15 nov. 1782, boerin onder Gytsjerk, overl. ald. 4 maart 1820, dochter van Pieter Sjoerds, arbeider, koemelker, en Ybeltje Douwes.Uit dit huwelijk:1. Feitze Minnes Westra, geb. Gytsjerk 24 aug. 1786, ged. ald. 10 sept.
1786, dagloner, koemelker, veerschipper te Ryptsjerk en Feanwâlden, overl. ald. 7 aug. 1844, tr. Oenkerk 27 nov. 1813 Jitske Lieuwes Hoekstra (in 1813: Roorda), geb. Rinsumageast 7 maart 1787, ged. ald. 8 april 1787, overl. Rinsumageast 13 jan. 1864, dochter van Lieuwe Feddes Hoekstra, schipper, en Trijntje Izaäks Roorda.
2. Pieter Minnes Westra, geb. 17 april 1790, ged. Gytsjerk 11 juli 1790, arbeider, boer, huisman te Oentsjerk en Readtsjerk, overl. ald. 31 juli 1875, tr. Oenkerk 29 mei 1813 Ynske Hendriks van der Hoek, geb. Oentsjerk 6 febr. 1790, ged. ald. 28 maart 1790, overl. Readtsjerk 21 dec. 1874, dochter van Hendrik Ysbrands van der Hoek, koemelker, en Hinke Symens.
III-e Keimpe Feitzes, geb. Gytsjerk 1749, boer, 1778 te Gytsjerk, 1784 te Hurdegaryp, overl. ald. 1798/99, zoon van Feitze Keimpes (II-b) en Saakje Minnes, tr. Gytsjerk 21 april 1776 Antje Floris Lettinga, geb. Aldtsjerk, ged.
par enteel van keimpe feitzes
112
ald. 28 okt. 1753, overl. als arbeidster te Hurdegaryp 11 aug. 1824, dochter van Floris Baukes, boer, en Maaike Oebeles. Antje tr. 2. (3de procl. Anjum 31 jan.) 1808 Alle Jurjens Roda, ged. Kollumerzwaag 11 okt. 1739, boer te De Westereen, Sumar en Lutjegast, zoon van Jurjen Alles en Marijke Gerrits. Uit dit huwelijk:1. Saakje Keimpes Lettinga, geb. Gytsjerk 25 mei 1777, ged. ald. 3 aug.
1777, arbeidster te Hurdegaryp, overl. ald. 27 juni 1837, tr. Hurdegaryp 15 dec. 1799 Klaas Gerrits Dillema, geb. Feanwâlden omstr. 1774, arbeider, schipper te Hurdegaryp en Feanwâlden, overl. Hurdegaryp 17 maart 1829, zoon van Gerrit Franses Dillema, veenbaas, en Minke Hinnes.
2. Maaike Keimpes, geb. 20 nov. 1778, ged. Gytsjerk 26 dec. 1778.3. Feitse Keimpes, geb. 5 april 1781, ged. Hurdegaryp 6 mei 1781, koopt
in 1802 met zijn zwager Klaas Gerrits een schip voor £ 600.
III-f Trijntje Feitzes de Vries, geb. Gytsjerk in nov. 1759, ged. ald. 21 nov. 1760, overl. Ryptsjerk 7 aug. 1816, dochter van Feitze Keimpes (II-b) en Saakje Minnes, tr. Suwâld 7 nov. 1779 Tabe Sjoerds, geb. Kollumerzwaag omstr. 1750, kastelein en veenbaas te Ryptsjerk, overl. ald. 10 april 1805, zoon van Sjoerd Tabes, huisman, en Grietje Harts.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Ryptsjerk:1. Sjoerd Tabes de Vries, geb. 11 okt. 1780, ged. 12 nov. 1780, schipper te
Ryptsjerk en Burgum, overl. Zevenhuister Hoofdvaart (gem. Leek) in het schip 20 juni 1842, tr. Ryptsjerk 16 maart 1800 Ebeltje Johannes Westra, geb. Burgum 1779, schipperse te Burgum, overl. Gorredijk 3 sept. 1847, dochter van Johannes Ruurds, boer, en Uilkje Pieters Westra.
2. Feitze Tabes de Vries, geb. 16 maart 1783, ged. 6 april 1783, schipper en veenbaas te Ryptsjerk, overl. Leeuwarden in een schip, liggende in de Stadsgracht 19 aug. 1827, tr. Oenkerk 2 mei 1812 Wytske Feyes Humalda, geb. Gytsjerk 19 april 1792, ged. ald. 13 mei 1792, overl. Leeuwarden 21 april 1854, dochter van Feye Jans Humalda, huisman, en Pietje Klazes. Wytske tr. 2. Leeuwarderadeel 25 maart 1830 Gosse Gerrits Bakker.
3. Saakje Tabes de Vries, geb. 22 maart 1787, ged. 11 april 1787, bakkerse, overl. Blije 12 juli 1829, tr. Hardegarijp 2 mei 1812 Sipke Sipkes Postma, geb. Damwâld 5 aug. 1786, ged. Dokkum 30 aug. 1786, bakker te Blije, overl. ald. 4 okt. 1826, zoon van Sipke Jans en Fokje Foekes.
4. Grietje Tabes de Vries, geb. 12 maart 1790, ged. 4 april 1790, overl. Leeuwarden 29 juni 1873, tr. Menaldumadeel 21 sept. 1811 Pieter Willems de Vries, geb. Dronrijp 15 okt. 1790, ged. ald. 14 nov. 1790, gardenier, winkelier, arbeider te Menaldum, Dokkum, overl. onder
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
113
Rinsumageast 16 jan. 1835, zoon van Willem Pieters de Vries en Janke Symens Fopma.
5. Lysbeth Tabes de Vries, geb. 10 febr. 1793, ged. 17 maart 1793, overl. Hijum 2 april 1828, tr. Hardegarijp 2 mei 1812 Lieuwe Klazes Nicolaij, geb. Ryptsjerk 20 jan. 1786, ged. ald. 12 maart 1786, herbergier, slachter aldaar en te Hijum, overl. Hijum 2 jan. 1861, zoon van Klaas Lieuwes Nicolai, tuinier, en Grietje Gerbens van der Meulen. Lieuwe tr. 2. Leeuwarderadeel 11 aug. 1830 Grietje Sjoukes Dijkstra.
6. Gaele Tabes de Vries, geb. 7 juni 1797, ged. 2 juli 1797, schipper te Ryptsjerk en te Wyns, overl. ald. 23 okt. 1857, tr. Hardegarijp 15 juni 1816 Berber Klazes Bouwer, geb. 21 febr. 1795, ged. Oentsjerk 19 nov. 1797, overl. Wyns 26 juni 1871, dochter van Klaas Thomas Bouwer, arbeider, en Sytske Gerrits.
7. Keimpe Tabes, geb. 5 dec. 1800, ged. 28 dec. 1800, jong overleden.8. Keimpe Tabes de Vries, geb. 29 aug. 1804, ged. 7 okt. 1804, herenknecht
te Burgum, overl. ald. 12 juli 1837, tr. Tytsjerksteradiel 14 mei 1835 Anna Catharina Weber, geb. Leeuwarden 19 april 1805, ged. ald. 5 mei 1805, overl. ald. 16 aug. 1841, dochter van Johan Engel Weber, arbeider, en Engeltje Scheffer. Anna Catharina tr. 2. Leeuwarden 9 aug. 1840 Frederik Boelema. Het is goed mogelijk dat Keimpe de natuurlijke vader is van Tabe Keimpes de Vries, de in 1823 in onecht geboren zoon van Sytske Paulus van der Veen (zie III-t sub 1). In 1823 en 1859 is zijn naam Tabe Keimpes de Vries, bij zijn tweede huwelijk in 1884 heet hij Tabe Keimpes de Vries van der Veen. Hij overlijdt in 1909 als Tabe van der Veen.
III-g Aaltje Gaeles, ged. Ryptsjerk 11 mei 1755, oud ruim vijf weken, overl. Oentsjerk 5 april 1814, dochter van Gaele Keimpes (II-c) en Antje Hedzers, tr. Oentsjerk 23 maart 1777 Jelte Binnes Oosterhof, ged. Oentsjerk 13 jan. 1743, boer, kerkvoogd aldaar, overl. Oentsjerk 9 nov. 1812, zoon van Binne Pieters, boer, diaken, ouderling, en Willemke Willems.Uit dit huwelijk:1. Willemke Jeltes Oosterhof, geb. 6 jan. 1778, ged. Oentsjerk 8 maart
1778, wonende te Wyns, overl. Oentsjerk 26 mei 1872, tr. Oenkerk 8 mei 1813 Jan Douwes van der Meer, geb. 3 maart 1777, ged. Wyns 31 maart 1777, landbouwer te Oentsjerk, overl. ald. 10 juli 1873, zoon van Douwe Sytzes van der Meer, huisman, en Trijntje Klazes Nicolai.
2. Binne Jeltes, geb. 5 jan. 1786, ged. Oentsjerk 5 maart 1786, overl. voor 1811.
3. Antje Jeltes Oosterhof, geb. Oentsjerk 26 dec. 1794, ged. ald. 15 febr. 1795, tapperse te Oentsjerk en Grijpskerk, overl. ald. 27 juli 1848, tr. Oostermeer 8 juli 1815 Albert Thomas Verdenius, geb. Akkerwoude 6
par enteel van keimpe feitzes
114
okt. 1797, ged. ald. 12 nov. 1797, boer te Oentsjerk en Grijpskerk, overl. ald. 17 juni 1840, zoon van Thomas Alberts Verdenius, schoolmeester en voorzanger, en Ymkje Oeges Fokkema, gardenierse.
III-h Trijntje Gaeles de Boer, geb. Ryptsjerk 6 jan. 1760, ged. ald. 9 maart 1760, boerin aldaar, overl. Ryptsjerk 6 maart 1844, dochter van Gaele Keimpes (II-c) en Antje Hedzers, tr. Oentsjerk 15 okt. 1780 Tjalling Lammerts de Boer, geb. Burgum febr. 1741, schipper aan de Feanwâldsterwâl, vanaf 1772 huisman onder Oentsjerk, overl. ald. 14 maart 1823, zoon van Lammert Ritskes, boer, en Janke Tjallings. Tjalling tr. 1. Feanwâlden mei 1762 een niet met naam bekende vrouw, tr. 2. Feanwâlden 21 mei 1769 Trijntje Gerks, afkomstig van Feanwâlden, overl. voor 1779, dochter van Gerk Rienks en Minke Jans.Vermoedelijk voorkind van Trijntje:1. Keimpe Gaeles de Boer (bij naamsaanneming in 1811 Van der Boer),
geb. (volgens het registre civique) 20 feb. 1778, arbeider te Oentsjerk, overl. ald. 5 mei 1852, tr. omstr. 1810 Brechtje Liebbes Hoekstra, geb. Ryptsjerk 30 jan. 1785, ged. ald. 27 maart 1785, overl. Oentsjerk 14 jan. 1869, dochter van Liebbe Lourenses Hoekstra, arbeider, en Jitske Bouwes Boekema. Het ligt voor de hand dat Keimpe een voorkind is van Trijntje Gaeles. Hij heeft dan later de achternaam van zijn stiefvader aangenomen. Keimpe heeft twee keer een dochter Trijntje, vermoedelijk vernoemd naar zijn moeder Trijntje Gaeles. In de overlijdensakte worden geen namen van ouders vermeld.
Uit het huwelijk van Trijntje Gaeles en Tjalling Lammerts de Boer, geboren en gedoopt te Oentsjerk:2. Ritske Tjallings de Boer, geb. omstr. 1782, boer te Oentsjerk,
ongehuwd overl. ald. 7 juni 1847.3. Janke Tjallings de Boer, geb. omstr. 1785, arbeidster, overl. Oentsjerk
10 jan. 1848, tr. omstr. 1806 Michiel Douwes Douma, geb. Oentsjerk omstr. 1770, veenbaas en arbeider aldaar, overl. Oentsjerk 18 maart 1832, zoon van Douwe Michiels, boer en koopman, en Hinke Lammerts.
4. Antje Tjallings de Boer, geb. okt. 1787, overl. Oentsjerk 27 april 1860, tr. Tytsjerksteradiel 7 maart 1818 Jacob Aukes Sikma, geb. Aldtsjerk 11 sept. 1795, ged. ald. 11 okt. 1795, veenbaas en arbeider te Oentsjerk, overl. ald. 26 okt. 1868, zoon van Auke Cornelis Sikma, arbeider, en Janke Gerbens. Jacob tr. 2. Tytsjerksteradiel 15 mei 1862 Marijke Piers van der Let, geb. Feanwâlden onder Burgum 26 mei 1808, ged. Feanwâlden 10 juli 1808, overl. Oentsjerk 12 febr. 1882, dochter van Pier Tammes van der Let, schoenmaker, en Hylkje Klazes van der Let, arbeidster. Marijke tr. 1. Tytsjerksteradiel 28 maart 1835 Hendrik
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
115
Douwes van der Heide, geb. Oentsjerk juni 1809, koemelker aldaar, overl. ald. 20 maart 1858, zoon van Douwe Hendriks van der Heide, boer, en Maaike Willems Leegsma, koemelkerse.
5. Grietje Tjallings de Boer, geb. omstr. 1790, overl. Oentsjerk 24 okt. 1862, ongehuwd en dan zonder beroep.
6. Joeke Tjallings de Boer, geb. omstr. 1792, arbeider te Oentsjerk, overl. ald. 17 maart 1880, tr. Dantumadiel 16 mei 1819 Akke Johannes Prins, geb. Burdaard 28 sept. 1793, ged. ald. 1 dec. 1793, arbeidster te Oentsjerk, overl. ald. 25 maart 1864, dochter van Johannes Doekes Prins en Antje Benjamins de Kleine.
7. Binne Tjallings de Boer, geb. 20 maart 1794, ged. 4 mei 1794, landbouwer te Oentsjerk, ongehuwd overl. ald. 11 maart 1875.
8. Taetske Tjallings, geb. 11 april 1796, ged. 22 mei 1796, jong overleden.
9. Taetske Tjallings de Boer, geb. 29 juni 1797, ged. 27 aug. 1797, overl. Aldtsjerk 21 jan. 1856, tr. Tytsjerksteradiel 25 mei 1820 Pieter Johannes Hellinga, geb. Aldtsjerk 16 nov. 1785, huisman op Buitenmurk onder Aldtsjerk, overl. Aldtsjerk 17 nov. 1863, zoon van Johannes Willems en Harmke Pieters. Pieter tr. 1. Aldtsjerk 11 mei 1806 Neeltje Hendriks Hellinga, geb. Burdaard 3 juni 1788, ged. ald. 22 juni 1788, overl. Aldtsjerk 15 dec. 1818, dochter van Hendrik Pieters Hellinga, boer, koopman, en Sara Martens.
10. Aaltje Tjallings de Boer, geb. 4 april 1800, ged. 9 juni 1800, ongehuwd overl. Oentsjerk 4 aug. 1843.
11. Wytske Tjallings de Boer, geb. 11 febr. 1802, ged. 25 april 1802, overl. Oentsjerk 24 dec. 1854, tr. Tytsjerksteradiel 9 juni 1832 Jasper Wybrens Miedema, geb. Kûkherne onder Burgum 28 april 1799, bakker te Oentsjerk, overl. ald. 1 juni 1854, zoon van Wybren Jaspers Miedema en Jantje Fokkes Miedema. Jasper tr. 1. Tytsjerksteradiel 14 mei 1825 Trijntje Ypes Postma, geb. Gytsjerk 26 dec. 1785, ged. ald. 5 maart 1786, overl. Oentsjerk 27 jan. 1832, dochter van Ype Gerbens, boer, en Taetske Jans Kloosterman.
III-i Hedzer Gaeles, geb. Oentsjerk juli 1763, ged. ald. 12 juli 1767, boer, overl. Oentsjerk 11 maart 1796, zoon van Gaele Keimpes (II-c) en Antje Hedzers, tr. Aldtsjerk 22 nov. 1789 Romkje Fokkes Fokkema, geb. Aldtsjerk 12 mei 1766, ged. ald. 8 juni 1766, overl. Oentsjerk 16 febr. 1848, dochter van Fokke Reinders, huisman, en Trijntje Sytses. Romkje tr. 2. Oentsjerk 22 okt. 1797 Sierk Reins Roosma, geb. Burgum 8 aug. 1767, ged. Feanwâlden 13 sept. 1767, boer, overl. Oentsjerk 2 dec. 1853, zoon van Rein Sierks Roosma, boer, timmerman, en Grietje Jarings Klaver.Uit dit huwelijk:
par enteel van keimpe feitzes
116
1. Fokke Hedzers Fokkema, geb. Aldtsjerk 14 sept. 1790, kastelein aldaar, overl. Aldtsjerk 16 aug. 1862, tr. Tytsjerksteradiel 12 dec. 1818 Tjitske Jelles Doornik, geb. Aldtsjerk 30 sept. 1791, ged. ald. 30 okt. 1791, overl. ald. 16 maart 1845, dochter van Jelle Feikes Doornik, kastelein, koopman, beurtschipper, en Tietje Jacobs van der Veen.
2. Gaele Hedzers Fokkema, geb. Aldtsjerk 19 mei 1792, schipper, landbouwer aldaar, overl. ald. 15 dec. 1868, tr. Tytsjerksteradiel 24 mei 1824 Lieuwkje Tjibbes van der Veer, geb. Hurdegaryp 22 nov. 1803, ged. ald. 1 jan. 1804, overl. Aldtsjerk 23 aug. 1875, dochter van Tjibbe Geerts van der Veer, mr. smid, en Taetske Lieuwes.
3. Antje Hedzers Fokkema, geb. Oentsjerk 3 maart 1795, ged. ald. 12 april 1795, overl. Ryptsjerk 4 jan. 1879, tr. Dantumadiel 13 juni 1819 Wytze Brants Posthuma, geb. Wânswert 30 jan. 1788, ged. ald. 16 maart 1788, landbouwer, overl. Oentsjerk 29 sept. 1851, zoon van Brant Tjipkes en Sjoukje Fokkes. Wytze tr. 1. Kollum 11 aug. 1816 Trijntje Hotzes Saturdag, geb. Kollum 26 aug. 1777, ged. ald. 21 sept. 1777, overl. Burdaard 22 maart 1817, dochter van Hotze Jantjes Zaturdag, havenmeester, en Eelkje Pieters.
III-j Hinke Jans, geb. Ryptsjerk 1 mei 1750, ged. ald. 20 sept. 1750, overl. Franeker 15 dec. 1809, dochter van Jan Keimpes (II-e) en Trijntje Meinderts, tr. Ryptsjerk 8 febr. 1767 Rienk Sipkes Vlieger, geb. Feanwâldsterwâl onder Burgum omstr. 1744, ged. Feanwâlden 19 mei 1755, veenbaas, turfschipper te Ryptsjerk en Franeker, overl. ald. 10 febr. 1818, zoon van Sipke Cornelis, veenbaas, praamschuiver, en Sytske Rienks.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Ryptsjerk:1. Jan Rienks Vlieger, geb. 7 april 1769, ged. 3 mei 1772, koemelker,
veerschipper te Ryptsjerk, overl. ald. 1 mei 1826, tr. Ryptsjerk 25 mei 1788 Aaltje Klazes, geb. Feanwâlden 13 sept. 1762, ged. ald. 21 nov. 1762, overl. Ryptsjerk 22 juli 1848, dochter van Klaas Jentjes en Hinke Klazes.
2. Sipke Rienks Vlieger, geb. omstr. 15 okt. 1771, ged. 3 mei 1772, schipper, winkelier te Leeuwarden, overl. ald. 18 juli 1835, tr. Ryptsjerk 17 febr. 1793 Anna Catharina Schoenmaker, geb. Grou 29 maart 1772, ged. ald. 12 april 1772, overl. Leeuwarden 27 aug. 1853, dochter van Jan Christiaan Schoenmaker, hovenier, en Jisseltje Sjoerds.
3. Meindert Rienks Vlieger, geb. 9 nov. 1773, ged. 12 dec. 1773, binnenschipper te Franeker, overl. ald. in zijn schip, liggende in de stadsgracht 13 april 1830, tr. Wjelsryp 8 april 1798 Tjaltje Hendriks, geb. Wjelsryp 3 maart 1775, ged. ald. 7 mei 1775, overl. Franeker 30 juni 1846, dochter van Hendrik Jans en Reintje Oeges. Tjaltje tr. 2. Franeker 24 april 1831 Wouter Roelofs de Graaf, turfschipper te Franeker.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
117
4. Keimpe Rienks, geb. 9 jan. 1776, ged. 11 febr. 1776, jong overleden.5. Trijntje Rienks Vlieger, geb. 22 febr. 1778, ged. 22 maart 1778, overl.
Stroobos 23 april 1817, tr. Tytsjerk 15 mei 1796 Douwe Pieters Hiemstra, geb. Suwâld 13 sept. 1773, ged. ald. 3 okt. 1773, dagloner, schipper, potschipper te Hurdegaryp, Ryptsjerk en Jistrum, overl. Burdaard in het schip 12 febr. 1844, zoon van Pieter Willems, arbeider, en Dieuwke Douwes. Douwe tr. 2. Leeuwarderadeel 22 april 1818 Taetske Geerts van der Veen, geb. Bakkeveen 1 okt. 1789, ged. ald. 1 nov. 1789, schipperse te Jistrum, overl. Rinsumageast 31 aug. 1845, dochter van Geert Roelofs en Janke Arends.
6. Sytze Rienks Vlieger, geb. 9 maart 1780, ged. 26 maart 1780, schipper, arbeider te Leeuwarden, overl. ald. 7 jan. 1843, tr. Franeker 9 juni 1816 Baukje Jans Jansen, geb. Leeuwarden 1784, overl. ald. 15 dec. 1859, dochter van Jan Jansen en Sjoukje Louws de Graaf. Baukje tr. 1. Leeuwarden 3 maart 1811 Krijn Sytzes Zeemans, geb. 1786, stokersknecht, overl. Franeker 24 juli 1815, zoon van Sytze Zeemans en Jeltje Krijns.
7. Keimpe Rienks Vlieger, geb. 22 jan. 1783, ged. 23 febr. 1783, schipper te Warten, overl. Leeuwarden 29 juli 1826, tr. Warstiens 20 maart 1803 Japke Teunis Kooistra, geb. Warstiens 26 juli 1783, ged. ald. 3 aug. 1783, schipperse, overl. Grou 24 sept. 1840, dochter van Theunis Jacobs Kooistra, boer, en Maaike Jans. Japke tr. 2. Idaarderadeel 21 febr. 1828 Sytse Ruurds Bergsma, geb. Warten 7 mei 1787, arbeider, schipper, doopsgezind, overl. Wergea 25 maart 1875, zoon van Ruurd Sytzes Bergsma en Trijntje Martens. Sytze tr. 1. Wergea 2 sept. 1808 Sybrigje Jans, overl. Wergea 15 jan. 1823.
8. Wopke Rienks Vlieger, geb. 19 sept. 1785, ged. 11 maart 1787, schipper te Winsum en Franeker, overl. ald. 21 mei 1865, tr. Winsum 15 maart 1807 Ymkje Annes Bruinsma, geb. Winsum omstr. 1790, overl. Franeker 21 okt. 1870, dochter van Anne Hoites Bruinsma en Hinke Hendriks.
9. Sytske Rienks Vlieger, geb. 10 dec. 1787, ged. 20 jan. 1788, overl. Leeuwarden 19 jan. 1849, tr. 1. Franeker 3 juli 1805 Jacob Fokkes, geb. Ureterp 5 maart 1776, ged. ald. 22 maart 1776, schipper, overl. voor 1809, zoon van Fokke Alberts en Durkje Jacobs; tr. 2. Harlingen 9 april 1809 Age Sybrens Vlieger, geb. Kimswerd 28 sept. 1782, ged. ald. 27 okt. 1782, schipper te Harlingen en Leeuwarden, overl. ald. 15 okt. 1859, zoon van Sybren Gerrits en Baukje Ages.
III-k Keimpe Jans, geb. Ryptsjerk 9 dec. 1751, ged. aldaar in aug. 1752, veenbaas te Ryptsjerk en Feanwâlden, overl. onder Feanwâlden 1811, begraven Feanwâlden, zoon van Jan Keimpes (II-e) en Trijntje Meinderts,
par enteel van keimpe feitzes
118
tr. Ryptsjerk 23 dec. 1787 Aaltje Alberts, geb. Feanwâlden omstr. 1758, arbeidster onder Boazum en Britswerd, overl. ald. 2 april 1831, dochter van Albert Wybes en Rinske Hattums.Uit dit huwelijk:1. Jan Keimpes van den Berg, geb. Ryptsjerk juni 1788, dagloner,
arbeider te Feanwâlden en Burgum, overl. Feanwâlden 12 okt. 1854, tr. Tytsjerksteradiel 15 juni 1820 Detje Jurjens Jager, geb. Hurdegaryp 31 juli 1798, ged. ald. 26 aug. 1798, overl. Leeuwarden 22 nov. 1886, dochter van Jurjen Wytzes Jager, arbeider, en Jinke Alles Wiersma.
2. Albert Keimpes van der Berg, geb. Ryptsjerk dec. 1790, boerenknecht, arbeider, koemelker te Burgum, overl. ald. 28 jan. 1882, tr. Bergum 4 dec. 1813 Aaltje Annes Veenstra, geb. Twijzel juni 1791, overl. Burgum 28 febr. 1858, dochter van Anne Hendriks, arbeider, en Betske Jaspers Veenstra.
3. Trijntje Keimpes van den Berg, geb. omstr. 1792, overl. Boazum 8 febr. 1861, tr. Bozum 9 sept. 1810 Oene Klazes Sytsma, geb. Boazum 25 sept. 1786, ged. ald. 1 okt. 1786, overl. Boazum 23 nov. 1878, zoon van Klaas Sytzes en Minke Lucas. Oene tr. 2. Baarderadeel 1 nov. 1865 Antje Jacobs Berkenpas, geb. Sint Annaparochie 10 okt. 1824, overl. Boazum 1 juli 1889, dochter van Jacob Tieles Berkenpas en Trijntje Jans Boekebinder.
4. Rinske Keimpes van den Berg, geb. Feanwâlden omstr. 1805, overl. Britswert 11 sept. 1857, tr. Baarderadeel 13 mei 1826 Jeen Cornelis de Boer, geb. Wirdum (F) 6 jan. 1801, ged. ald. 11 jan. 1801, slachter, overl. Britswert 15 aug. 1857, zoon van Cornelis Jeens de Boer en Dieuwke Wybes Wybenga.
III-l Meindert Jans Visser (bij de naamsaanneming: Visscher), geb. Ryptsjerk 27 jan. 1754, ged. ald. 19 okt. 1755, boer, veenbaas, ‘visker’ en tolman (1812) te Gytsjerk, overl. ald. 27 aug. 1828, zoon van Jan Keimpes (II-e) en Trijntje Meinderts, tr. 1. Ryptsjerk 27 aug. 1775 Baukje Hendriks van der Meulen, geb. omstr. 1755, overl. Gytsjerk sept. 1796; tr. 2. Gytsjerk 17 juni 1797 Aafke Jans, geb. Kollumerzwaag omstr. 1752, overl. Gytsjerk 7 febr. 1823, dochter van Jan Baukes en Janke N.Uit het eerste huwelijk:1. Trijntje Meinderts Riedstra, geb. Ryptsjerk 31 jan. 1776, ged. ald. 10
maart 1776, overl. Oentsjerk 12 maart 1836, tr. 1. Oentsjerk 5 nov. 1797 Hans Sjoerds van der Wielen, geb. Oentsjerk omstr. 1765, schipper te Tytsjerk, overl. Tytsjerk in het schip 3 jan. 1834, zoon van Sjoerd Gerrits van der Wielen, schoolmeester, koster, boer, en Pietje Hanses. Hans tr. 1. Oentsjerk 25 maart 1792 Pietje Jans. Trijntje had daarnaast een relatie met Wybe Philippus Scheffer, geb. Arnhem omstr. 1772,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
119
schipper, overl. Burgum in het schip 25 febr. 1819, zoon van Philip Scheffer, soldaat, en Gertje Baukes Kwest. Uit deze relatie zijn in de jaren 1810-1819 vier kinderen geboren die de naam Scheffer kregen. Trijntje en Wybe konden niet met elkaar trouwen, want beiden hadden tijdens deze langdurige relatie een huwelijkspartner die nog in leven was. Wybe tr. Ryptsjerk 22 jan. 1804 Dieuwke Gerbens van Wieren, geb. Ryptsjerk 5 april 1776, ged. ald. 26 mei 1776, overl. Oentsjerk in het schip 23 aug. 1832, dochter van Gerben Jans van Wieren, boer, en Akke Doejes.
2. Hendrik Meinderts Rietstra, geb. Gytsjerk 7 juni 1779, ged. ald. 8 aug. 1779, overl. Harlingen 25 mei 1808, tr. Leeuwarden 3 mei 1801 Aaltje Krips, geb. Leeuwarden 28 febr. 1778, ged. ald. 11 maart 1778, overl. Leeuwarden 20 aug. 1843, dochter van Gijsbertus Krips en Martha Alberts Meijers.
3. Jan Meinderts Visser, geb. Gytsjerk 31 jan. 1782, ged. ald. 31 maart 1782, arbeider aldaar, overl. Gytsjerk 26 jan. 1851, tr. 1. omstr. 1803 Trijntje Hinkes, geb. Ryptsjerk 4 april 1780, ged. ald. 4 mei 1780, overl. Gytsjerk 23 jan. 1812, dochter van Hinke Eits en Aagje Tjeerds; tr. 2. Oenkerk 3 juli 1813 Trijntje Folkerts van der Wal, ged. Niekerk/Oldekerk/Faan (G) 20 sept. 1789, overl. Gytsjerk 16 aug. 1855, dochter van Folkert Romkes van der Wal, arbeider, en Joukje Jans Visser (III-n).
4. Keimpe Meinderts Visser, geb. Gytsjerk 22 nov. 1783, ged. ald. 25 jan. 1784, arbeider, koemelker, landbouwer te Oentsjerk, overl. ald. 1 sept. 1856, tr. Oenkerk 24 dec. 1814 Sytske Sapes Postma, geb. Oentsjerk 22 dec. 1791, ged. ald. 18 maart 1792, overl. Oentsjerk 6 febr. 1852, dochter van Sape Klazes Postma (Pasma), arbeider, en Aaltje Joostes.
5. Ate Meinderts Visser, geb. Gytsjerk 4 maart 1786, ged. ald. 20 aug. 1786, arbeider, boer te Oentsjerk en Readtsjerk, overl. ald. 10 juli 1829, tr. (3de procl. Gytsjerk 9 okt.) 1811 Minke Sapes van der Woude, geb. Readtsjerk 6 okt. 1785, ged. Aldtsjerk 30 april 1786, zonder beroep, overl. Readtsjerk 4 april 1848, dochter van Sape Sjoerds van der Woude, veenbaas, huisman, en Eelkje Cornelis Sikma.
6. Meindert Meinderts Visser, geb. Gytsjerk 20 sept. 1789, ged. ald. 27 sept. 1789, zonder beroep, ongehuwd overl. ald. 4 juli 1835. Meindert heeft als militair onder Napoleon gediend.
7. Cornelis Meinderts Visser, geb. Gytsjerk 10 juli 1791, ged. ald. 7 aug. 1791, arbeider, diende als militair onder Napoleon. Laatste bericht van hem was in oktober 1812 uit Stettin (Polen), daarna werd hij als vermist opgegeven.
8. Tjeerd Meinderts Visser, geb. onder Gytsjerk 17 nov. 1793, ged. Gytsjerk 4 mei 1794, arbeider te Readtsjerk, overl. ald. 13 sept. 1827, tr.
par enteel van keimpe feitzes
120
Dantumadiel 14 juni 1817 Tietje Sapes van der Woude, geb. Readtsjerk 23 febr. 1793, ged. Aldtsjerk 5 mei 1793, boerin te Readtsjerk, overl. ald. 13 dec. 1830, dochter van Sape Sjoerds van der Woude, veenbaas, huisman, en Eelkje Cornelis Sikma.
9. Baukje Meinderts Visser, geb. Gytsjerk 21 sept. 1796, ged. ald. 23 okt. 1796, overl. Readtsjerk 16 mei 1864, tr. Oenkerk 15 sept. 1816 Klaas Willems Dikland, geb. IJlst ‘in de maand Maart’ 1791, arbeider te Oentsjerk, jachtopziener te Raard (W), overl. ald. 14 sept. 1825, zoon van Willem Bonnes Dikland en Joukje Klazes van der Veen. Klaas was niet gedoopt omdat hij van doopsgezinde komaf was.
III-m Taetske Jans de Boer, later: Visser, geb. Ryptsjerk 12 mei 1757, ged. ald. 26 juni 1757, overl. ald. 14 okt. 1846, dochter van Jan Keimpes (II-e) en Trijntje Meinderts, tr. Ryptsjerk 7 juni 1778 Auke Botes van der Veen, geb. Feanwâlden omstr. 1750, schipper en veenbaas te Ryptsjerk, overl. ald. 22 maart 1839, zoon van Bote Aukes, veenbaas, en Joukje Dirks.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Ryptsjerk:1. Bote Aukes van der Veen, geb. 7 mei 1779, ged. 6 juni 1779, 1812
arbeider te Readtsjerk, later zonder beroep te Ryptsjerk en te Oentsjerk, overl. ald. 30 sept. 1867, tr. Aldtsjerk 25 mei 1801 Jeltje Sjoerds, ged. Oentsjerk 1 jan. 1782, overl. ald. 8 sept. 1854, dochter van Sjoerd Wytzes, veenbaas, en Klaaske Sakes.
2. Jan Aukes van der Veen, geb. 24 febr. 1781, ged. 29 febr. 1784, arbeider, veenbaas en schipper te Ryptsjerk, overl. ald. 22 april 1867, tr. 1. Hardegarijp 15 okt. 1814 Detje Sierks, geb. Tytsjerk 15 april 1779, ged. ald. 13 nov. 1779, overl. ald. 12 maart 1815, dochter van Sierk Johannes Deelstra en Stijntje Gosses Visser; tr. 2. Tytsjerksteradiel 15 juni 1822 Trijntje Jans Dekkinga, geb. Stiens 29 sept. 1796, arbeidster te Ryptsjerk, overl. Ryptsjerk 13 febr. 1873, dochter van Jan Teunis Dekkinga, arbeider, linnenwever, en Aafke Folkerts van Loenen.
3. Janke Aukes van der Veen, geb. 20 dec. 1783, ged. 29 febr. 1784, overl. Feanwâlden 3 april 1876, tr. Dantumadiel 23 mei 1811 Wybe Botes Terpstra, geb. Feanwâlden 24 aug. 1787, ged. ald. 30 okt. 1787, overl. Feanwâlden 2 mei 1855, zoon van Bote Wybes Terpstra en Tjitske Theunis van der Veen.
4. Joukje Aukes van der Veen, geb. ‘eenige weeken voor de maand meij 1787’, arbeidster te Oentsjerk, overl. ald. 25 juni 1862, tr. 1. Symen Jans Kok, geb. Oentsjerk 6 aug. 1775, ged. ald. 3 sept. 1775, arbeider, veenbaas aldaar, overl. ald. 13 sept. 1835, zoon van Jan Pieters Kok en Hiltje Symens; tr. 2. Tytsjerksteradiel 10 febr. 1838 Aldert Lammerts de Graaf, geb. Burgum april 1778, kleermaker te Oentsjerk, overl. ald. 30 nov. 1846, zoon van Lammert Douwes de Graaf, arbeider, en Hinke
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
121
Douwes. Aldert tr. 1. Nieske Klazes Drijfhout, geb. Oentsjerk 28 april 1771, ged. ald. 16 febr. 1772, overl. ald. 14 sept. 1837, dochter van Klaas Melles en Janke Sikkes.
5. Trijntje Aukes van der Veen, geb. 30 juni 1794, ged. 8 nov. 1801, overl. Hurdegaryp 3 dec. 1871, tr. Hardegarijp 9 okt. 1813 Eise Douwes de Boer, geb. Burgum 30 maart 1794, ged. ald. 4 mei 1794, schoenmaker, visser te Tytsjerk en Feanwâlden, overl. Feanwâlden 2 jan. 1849, zoon van Douwe Idzes Boersma, arbeider, en Lamke Jans.
6. Martje Aukes van der Veen, geb. 16 juni 1798, ged. 8 nov. 1801, overl. Tytsjerk 20 maart 1872, tr. Tytsjerksteradiel 3 jan. 1826 Anne Jans Dekkinga, geb. onder Tytsjerk 2 okt. 1801, arbeider te Tytsjerk en Hurdegaryp, overl. Tytsjerk 6 april 1882, zoon van Jan Teunis Dekkinga, arbeider, linnenwever, en Aafke Folkerts van Loenen.
7. Hinke Aukes van der Veen, geb. 9 okt. 1801, ged. 8 nov. 1801, overl. Tytsjerk 23 okt. 1892, tr. Tytsjerksteradiel 18 dec. 1821 Sjoerd Jans Krol, geb. Tytsjerk in sept. 1796, arbeider aldaar, overl. ald. 17 okt. 1834, zoon van Jan Sjoerds Krol, arbeider, visser, en Ytje Johannes Krol.
III-n Joukje Jans Visser, geb. Ryptsjerk 30 jan. 1760, ged. ald. 17 aug. 1760, zonder beroep, overl. ald. 29 dec. 1837, dochter van Jan Keimpes (II-e) en Trijntje Meinderts, tr. Sumar 14 okt. 1781 Folkert (ook wel: Folke) Romkes van der Wal, geb. Sumar omstr. 1755, arbeider te Ryptsjerk, overl. ald. 29 okt. 1824, zoon van Romke Rienks, arbeider, en Ytje Johannes.Uit dit huwelijk:1. Janke Folkerts, geb. Sumar 27 nov. 1782, overl. voor 1805, tr. Gytsjerk
6 juni 1802 Johannes Symens, afkomstig van Gytsjerk. Johannes tr. 1. Gytsjerk 19 mei 1799 Sytske Hedzers, ged. Gytsjerk 5 mei 1771, overl. voor 1802, dochter van Hedzer Keimpes (II-f ) en Anskje Sipkes. Johannes tr. 3. Hurdegaryp 23 juni 1805 Antje Sjoerds, afkomstig van Marrum.
2. Johannes Folkerts van der Wal, geb. Oldekerk (Gr.) 1787, ged. ald. 1 maart 1793, boerenknecht, gardenier te Marssum en Engelum, overl. ald. 24 jan. 1837, tr. 1. Marssum 30 mei 1815 Bintje Zweitzes van der Woude, ook: Wouda, geb. Noorderdrachten 20 nov. 1793, ged. Drachten 29 dec. 1793, overl. Engelum 30 juni 1830, dochter van Sweitze Roels, huisman, en Baukje Petrus van der Woude; tr. 2. Menaldumadeel 15 aug. 1832 Grietje Hendriks Dijkstra, geb. Marssum 1 jan. 1794, ged. ald. 19 jan. 1794, overl. Marssum 6 febr. 1875, dochter van Hendrik Pieters Dijkstra en Antje Berends. Grietje tr. 1. Menaldumadeel 3 mei 1818 Klaas Sybrens Zijlstra.
3. Trijntje Folkerts van der Wal, ged. Niekerk/Oldekerk/Faan (G) 20 sept. 1789, overl. Gytsjerk 16 aug. 1855, tr. Oenkerk 3 juli 1813 Jan Meinderts
par enteel van keimpe feitzes
122
Visser, geb. Gytsjerk 31 jan. 1782, ged. ald. 31 maart 1782, arbeider aldaar, overl. Gytsjerk 26 jan. 1851, zoon van Meindert Jans Visser (III-l) en Baukje Hendriks van der Meulen. Jan Meinderts Visser tr. 1. Trijntje Hinkes, geb. 4 april 1780, ged. Ryptsjerk 4 mei 1780, overl. Gytsjerk 23 jan. 1812, dochter van Hinke Eits en Aagje Tjeerds.
4. Ytje Folkerts van der Wal, geb. Ryptsjerk omstr. 1793, overl. ald. 17 juli 1839, tr. Hardegarijp 25 mei 1816 Oene Wybes Sierksma, geb. Hurdegaryp 1789, arbeider aldaar, overl. Ryptsjerk 8 jan. 1843, zoon van Martzen Wybes Sierksma, arbeidster.
5. Romke Folkerts van der Wal, geb. Ryptsjerk 14 juli 1796, ged. ald. 21 aug. 1796, arbeider aldaar, overl. Ryptsjerk 4 mei 1851, tr. Tytsjerksteradiel 14 april 1825 Aukje Reinders van der Schaaf, geb. Swichum 21 april 1799, ged. Hurdegaryp 25 mei 1801, overl. Ryptsjerk 21 okt. 1885, dochter van Reinder Wobbes van der Schaaf, arbeider, en Antje Ruurds Bloemsma, arbeidster.
6. Jantje Folkerts van der Wal, geb. Oentsjerk okt. 1803, overl. ald. 20 nov. 1861, tr. Tytsjerksteradiel 11 juni 1825 Meint Jacobs van der Woude, geb. Zevenhuizen 21 juni 1802, ged. Leek 2 febr. 1806, arbeider te Ryptsjerk en Oentsjerk, overl. Oentsjerk 26 juni 1889, zoon van Jacob Jans en Antje Meints Idema. Meint tr. 2. Tytsjerksteradiel 2 juni 1866 Jetske Reinders van der Schaaf, geb. Swichum 4 april 1801, ged. Hurdegaryp 25 mei 1801, overl. Oentsjerk 28 jan. 1873, dochter van Reinder Wobbes van der Schaaf, arbeider, en Antje Ruurds Bloemsma, arbeidster.
III-o Keimpe Hedzers van der Kooi, geb. Gytsjerk 26 nov. 1775, ged. ald. 25 dec. 1775, boer onder Oostrum, overl. ald. 2 juli 1828, zoon van Hedzer Keimpes (II-f ) en Maaike Pybes, tr. Jislum 15 sept. 1799 Hiltje Tjeerds Straatsma, geb. Wyns 24 okt. 1778, ged. Oentsjerk 13 dec. 1778, overl. Ee 16 okt. 1837, dochter van Tjeerd Oenses, boer, en Johantje Alberts.Uit dit huwelijk:1. Johanna Keimpes van der Kooi, geb. Jislum 10 april 1800, ged. ald.
11 mei 1800, overl. Ee 15 febr. 1874, tr. Oostdongeradeel 4 mei 1818 Gerlof Ypes Zijlstra, geb. Ee 11 febr. 1791, ged. ald. 27 febr. 1791, boer, overl. Ee 16 sept. 1870, zoon van Ype Gerlofs, meester brouwer en kastelein, en Saakje Sjoerds Boersma.
2. Hedzer Keimpes van der Kooi, geb. Sybrandahuis 22 april 1802, ged. ald. 7 juni 1802, landbouwer, gardenier, overl. Oostrum 20 maart 1877, tr. Oostdongeradeel 30 mei 1837 Jantje Gerrits Bosch, geb. Reitsum 19 sept. 1816, overl. Oostrum 2 maart 1880, dochter van Gerrit Lieuwes Bosch, boer, ontvanger, en Antje Jans de Roos, boerin.
3. Maaike Keimpes van der Kooi, geb. Oostrum 28 juni 1805, ged. ald.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
123
14 juli 1805, overl. ald. 5 dec. 1887, tr. Oostdongeradeel 11 sept. 1829 Jan Botes de Vries, geb. Oostrum 5 febr. 1805, ged. ald. 25 maart 1804, overl. ald. 10 okt. 1889, zoon van Bote Jacobs en Froukje Tjerks.
4. Tjeerd Keimpes van der Kooi, geb. Oostrum 18 sept. 1808, ged. ald. 16 okt. 1808, gardenier te Jouswier, overl. ald. 24 jan. 1847, tr. Oostdongeradeel 9 mei 1836 Jantje Jacobs Hulder, geb. Miedum 1 maart 1813, overl. Paesens 26 jan. 1894, dochter van Jacob Theunis Hulder en Sytske Jans Holwerda.
5. Tietje Keimpes van der Kooi, geb. Oostrum 5 maart 1812, overl. ald. 30 dec. 1891, tr. Oostdongeradeel 31 maart 1838 Daniël Klazes Sytsma, geb. Oostrum 11 juni 1807, ged. ald. 26 juli 1807, gardenier, overl. Oostrum 31 jan. 1880, zoon van Klaas Daniëls en Sybrig Sjoeks.
6. Taetske Keimpes van der Kooi, geb. Oostrum 19 mei 1816, overl. Jelsum 23 nov. 1875, tr. 1. Oostdongeradeel 10 mei 1833 Sybren Jacobs Andringa, geb. Jelsum 5 okt. 1810, ged. ald. 21 okt. 1810, landbouwer, overl. Jelsum 2 juli 1852, zoon van Jacob Sybrens Andringa en Hinke Wopkes Talsma; tr. 2. Leeuwarderadeel 10 aug. 1854 Reinder Sjoukes van der Hoek, geb. Miedum 2 febr. 1821, koemelker, overl. Oentsjerk 6 april 1887, zoon van Sjouke Gerbens van der Hoek, boer, en Taetske Sybes Dijkstra (III-al).
III-p Taetske Hedzers van der Kooi, geb. Gytsjerk 14 dec. 1777, overl. Ee 16 sept. 1839, dochter van Hedzer Keimpes (II-f ) en Maaike Pybes, tr. Ginnum 8 sept. 1799 Pieter Gerrits Rijpstra, geb. Ginnum 5 sept. 1773, ged. ald. 26 sept. 1773, schoolmeester te Oostrum, later boer te Metslawier, overl. ald. 16 sept. 1821, zoon van Gerrit Cornelis Rijpstra en Baukje Andries.Uit dit huwelijk:1. Tietje Pieters Rijpstra, geb. Ginnum 12 juni 1800, overl. Ee 13 febr. 1850,
tr. Oostdongeradeel 4 mei 1818 Fetze Eelkes Meindersma, geb. Ee 8 juni 1791, ged. ald. 26 juni 1791, landbouwer aldaar, overl. Ee 18 maart 1867, zoon van Eelke Wiggers Meindersma, bakker, boer, lid van het gemeentebestuur van Oostdongeradeel, en Fetje Douwes Vlieg. Fetze tr. 2. Oostdongeradeel 18 sept. 1851 Antje Pieters Meindertsma, geb. Ee 11 sept. 1794, ged. ald. 5 okt. 1794, overl. Ee 10 sept. 1869, dochter van Pieter Wiltjes en Janke Siedses Sytsma.
2. Hedzer Pieters Rijpstra, geb. Ginnum 11 maart 1804, ged. ald. 1 april 1804, boer, overl. Metslawier 1 dec. 1840, tr. Oostdongeradeel 22 mei 1828 Haebeltje Piers de Groot, geb. Rinsumageast 10 okt. 1804, ged. ald. 4 nov. 1804, overl. Dokkum 12 juni 1876, dochter van Pier Johannes de Groot, boer, en Haebeltje Pieters. Haebeltje tr. 2. Oostdongeradeel 18 juli 1846 (echtscheiding uitgesproken bij vonnis
par enteel van keimpe feitzes
124
van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden 15 sept. 1857) Luitzen Kornelis Meek.
3. Gerrit Pieters, geb. Oostrum 26 jan. 1807, ged. ald. 22 febr. 1807.4. Keimpe Pieters, geb. Oostrum 13 maart 1808, ged. ald. 17 april 1808,
overl. ald. 29 mei 1808 (“een kind van Pieter Gerrits”).5. Gerrit Pieters Rijpstra, geb. Oostrum 18 febr. 1811, ged. ald. 17 maart
1811, boerenknecht, later landbouwer te Hallum, overl. ald. 9 aug. 1879, tr. 1. Ferwerderadiel 23 juli 1835 Rinske Jans Zijlstra, geb. Hallum 9 okt. 1803, ged. ald. 4 dec. 1803, overl. Hallum 10 jan. 1840, dochter van Jans Wynsens Zijlstra en Stijntje Rinses de Beer; tr. 2. Ferwerderadiel 30 april 1842 Froukje Gijsberts Postma, geb. Hallum 9 nov. 1821, overl. ald. 2 aug. 1897, dochter van Gijsbert Gerrits Postma en Maartje Hoites Boersma.
6. Hotze Pieters Rijpstra, geb. Oostrum 12 maart 1814, overl. Dokkum 26 nov. 1857, tr. Oostdongeradeel 24 dec. 1838 Sijke Sybes Boersma, geb. Engwierum 11 mei 1817, overl. Jistrum 7 april 1882, dochter van Sybe Jacobs Boersma en Antje Folkerts Sytsma. Sijke tr. 2. Oostdongeradeel 9 mei 1859 Hendrik Hendriks Buruma.
7. Aafke Pieters Rijpstra, geb. Oostrum 6 febr. 1818, overl. Metslawier 16 okt. 1872, tr. Oostdongeradeel 18 mei 1837 Anthony Jans Donga, geb. Metslawier 14 nov. 1812, overl. ald. 16 april 1877, zoon van Jan Jans Donga en Pietje Jetzes.
III-q Maaike Hedzers van der Kooi, geb. 26 dec. 1779, ged. Gytsjerk 30 jan. 1780, overl. Lichtaard 9 mei 1852, dochter van Hedzer Keimpes (II-f ) en Maaike Pybes, tr. (3de procl. Rinsumageast 6 mei) 1810 Ids Idzes Dijkstra, ged. Ee 10 nov. 1765, arbeider te Raard (W) en Lichtaard, overl. Lichtaard 17 aug. 1848, zoon van Ids Uilkes en Berber Idzes.Uit dit huwelijk:1. Berber Idzes Dijkstra, geb. Lichtaard 10 maart 1811, overl. Burdaard
2 nov. 1877, tr. Dantumadiel 28 april 1839 Bokke Sytses van der Werf, geb. Burdaard 30 mei 1813, scheepstimmerman, overl. Burdaard 18 april 1893, zoon van Sytse Frederiks van der Werf en Aaltje Bokkes Wiersma.
2. Hedzer Idses Dijkstra, geb. Raard (W) 12 mei 1813, boerenknecht, overl. Hantum 31 dec. 1902, tr. Ferwerderadiel 12 mei 1849 Catharina Oebeles Walstra, geb. Nes (W) 13 febr. 1823, overl. Raard (W) 28 jan. 1885, dochter van Oebele Pieters Walstra en Reinou Jelles.
3. Maaike Idzes Dijkstra, geb. Raard (W) 26 maart 1815, overl. Tytsjerk 20 aug. 1904, tr. Dantumadiel 12 mei 1844 Ruurd Bokkes Visser, geb. Oudwoude 23 sept. 1817, landbouwer te Akkerwoude, overl. ald. 6 dec. 1884, zoon van Bokke Feikes Visser, boer, en Sjoukje Lieuwes van der Ploeg, boerin.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
125
4. Ids Idses Dijkstra, geb. Lichtaard 5 mei 1817, overl. ald. 25 april 1818 (als ‘Dikstra’).
5. Ids Idses Dijkstra, geb. Lichtaard 7 juni 1819, arbeider te Holwerd, overl. Raard (W) 23 juli 1861, ongehuwd.
III-r Pybe Hedzers van der Kooi, geb. Gytsjerk 2 nov. 1782, ged. ald. 8 dec. 1782, boer te Lichtaard, overl. Reitsum 14 sept. 1827, zoon van Hedzer Keimpes (II-f ) en Maaike Pybes, tr. Ferwerderadiel 21 juli 1813 Antje Hendriks Bijker, geb. Jannum 29 dec. 1782, ged. ald. 19 jan. 1783, overl. Wânswert 24 sept. 1860, dochter van Hendrik Gelts Bijker en Antje Roelofs. Volgens de overlijdensakte was Antje weduwe van Piebe Hedzers Dijkstra.Uit dit huwelijk:1. Hedzer Piebes van der Kooi, geb. Lichtaard 26 sept. 1813, overl. ald. 24
maart 1815.
III-s Janke Hedzers van der Kooi, geb. Gytsjerk 10 febr. 1785, ged. ald. 13 maart 1785, overl. Lichtaard 29 april 1843, dochter van Hedzer Keimpes (II-f ) en Maaike Pybes, tr. Lichtaard 18 maart 1804 Ouwe Hylkes Terpstra, geb. Jislum 22 juni 1784, ged. ald. 8 aug. 1784, slachter te Lichtaard, overl. ald. 15 jan. 1864, zoon van Hylke Ouwes en Akke Jelles.Uit dit huwelijk:1. Hylke Ouwes Terpstra, geb. Driezum 23 mei 1804, ged. ald. 17
juni 1804, boerenknecht, dagloner, overl. Driezum 14 mei 1874, tr. 1. Ferwerderadiel 15 mei 1828 Geeske Harmens Bruins, geb. Leeuwarden omstr. 1796, overl. Metslawier 27 juni 1843, dochter van Harmen Roelofs Bruins en Martje Willems; tr. 2. Oostdongeradeel 15 febr. 1844 Riemke Gerkes Meinsma, geb. Engwierum 26 okt. 1815, overl. Driezum 19 okt. 1876, dochter van Gerke Gerbens Meinsma en Antje Jetzes Ganzinga.
2. Maaike Ouwes Terpstra, geb. Driezum 8 nov. 1805, ged. ald. 17 nov. 1805, overl. Raard (W) 5 mei 1847, tr. Westdongeradeel 27 mei 1834 Gerk Gerrits Boekholt, geb. Burdaard 11 mei 1808, ged. ald. 12 juni 1808, overl. Lichtaard 21 aug. 1895, zoon van Gerrit Durks Boekholt, arbeider, en Fokje Gerks Dijkstra. Gerk tr. 2. Westdongeradeel 17 mei 1856 Jantje Andries Klaver, geb. Oosterbeintum onder Ferwert 8 maart 1813, overl. Lichtaard 8 juli 1896, dochter van Andries Roelofs Klaver en Getje Meinderts Slachter.
3. Hedzer Ouwes Terpstra, geb. Oostrum 25 dec. 1807, ged. ald. 24 jan. 1808, boerenknecht te Lichtaard, arbeider te Oostrum, overl. ald. 12 okt. 1891, tr. Ferwerderadiel 26 febr. 1835 Jantje Pieters Kuipers, geb. Hegebeintum 23 febr. 1813, overl. Oostrum 12 aug. 1875, dochter van Pieter Dirks Kuipers en Tetje Jans de Jong.
par enteel van keimpe feitzes
126
4. Jelle Ouwes Terpstra, geb. Reitsum 5 jan. 1811, ged. ald. 17 febr. 1811, boerenknecht, overl. Huizum 10 nov. 1867, tr. Ferwerderadiel 8 okt. 1835 Antje Jilles Haarsma, geb. Huizum 5 sept. 1814, overl. ald. 13 juni 1871, dochter van Jille Martens Haarsma, boer, en Hylkje Taekes van der Wal.
5. Piebe Ouwes Terpstra, geb. Lichtaard 22 mei 1813, boerenknecht, overl. Reitsum 17 april 1881, tr. Dantumadiel 20 mei 1841 Hendrikje Sjoerds de Jong, geb. Blije ‘in de maand Februarij’ 1811, overl. Lichtaard 9 april 1862, dochter van Sjoerd Klazes de Jong, arbeider, en Gertje Durks Ekema (ook: de Jong). In de akte van bekendheid wordt vermeld dat de ouders van Hendrikje doopsgezind zijn.
6. Keimpe Ouwes Terpstra, geb. Lichtaard 16 febr. 1816, gardenier, vertrok op 30 mei 1847 naar Noord-Amerika.
7. Taeke Ouwes Terpstra, geb. Lichtaard 31 dec. 1818, overl. ald. 15 sept. 1832.
8. Akke Ouwes Terpstra, geb. Lichtaard 14 juni 1821, overl. ald. 1 maart 1908, tr. Ferwerderadiel 15 mei 1852 Dirk Dirks de Jager, geb. Betterwird 19 okt. 1824, boerenknecht, overl. Betterwird 22 maart 1860, zoon van Durk Lammerts de Jager, dagloner, en Bontje Jans Westra.
9. Pieter Ouwes Terpstra, geb. Lichtaard 3 juni 1824, overl. Hantum 14 jan. 1894, tr. 1. Ferwerderadiel 18 mei 1850 Neeltje Tjallings van der Woude, geb. Feanwâlden 15 okt. 1820, overl. Hallum 28 febr. 1858, dochter van Tjalling Sierks van der Woude, potschipper, en Sjoerdtje Meinderts Lei; tr. 2. Westdongeradeel 14 mei 1864 Trijntje Pieters Fenekamp, geb. Hantum 10 nov. 1821, overl. Holwerd 30 dec. 1900, dochter van Pieter Folkerts Fenekamp, arbeider, en Tytje Hendriks Veldema.
10. Taetske Ouwes Terpstra, geb. Lichtaard 5 mei 1828, overl. Ginnum 14 nov. 1909, tr. Ferwerderadiel 18 aug. 1849 Gerrit Jans Struiksma, geb. Buitenpost 25 okt. 1825, boerenknecht, arbeider, overl. Raard (W) 19 mei 1888, zoon van Jan Andries Struiksma, arbeider, en Baukje Sjoerds Westerhof.
III-t Jeltje Klazes, geb. Feanwâlden 22 sept. 1760, ged. ald. 30 nov. 1760, overl. Aldtsjerk 11 okt. 1831, dochter van Klaas Fokkes en Maaike Keimpes (II-g), tr. Aldtsjerk 16 mei 1790 Sipke Jelles Rondan, geb. Huizum, ged. ald. 10 aug. 1760, kuiper te Aldtsjerk, overl. ald. 27 maart 1837, zoon van Jelle Sjoerds en Jeltje Taekes.Sipke neemt in 1811 de naam Rondan aan, hij heeft dan twee kinderen: Jelle en Klaas.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Aldtsjerk:1. Jelle Sipkes Rondan, geb. 25 okt. 1791, ged. 4 dec. 1791, kuiper en
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
127
mattenmaker te Aldtsjerk, overl. ald. 18 juni 1847, tr. Tytsjerksteradiel 31 aug. 1825 Sytske Paulus van der Veen, geb. Oentsjerk 12 nov. 1800, ged. ald. 21 dec. 1800, overl. Aldtsjerk 27 sept. 1849, dochter van Paulus Heins van der Veen, arbeider, en Ytje Annes Steenstra.
2. Klaas Sipkes, geb. 25 april 1794, ged. 1 juni 1794, jong overleden.3. Maaike Sipkes, geb. 6 april 1797, ged. 7 mei 1797, jong overleden.4. Klaas Sipkes Rondan, arbeider, geb. 16 febr. 1799, ged. 7 april 1799,
wonende te Aldtsjerk, ongehuwd overl. ald. 17 dec. 1839.5. Keimpe Sipkes, geb. 2 sept. 1802, ged. 10 okt. 1802, jong overleden.6. Jeltje Sipkes, geb. 13 juni 1804, ged. 5 aug. 1804, jong overleden.7. Maaike Sipkes, geb. 4 mei 1806, ged. 1 juni 1806, overl. Aldtsjerk 6
april 1808
III-u Taetske Klazes van der Wal, geb. Feanwâlden 20 febr. 1763, ged. ald. 24 juni 1764, overl. Oentsjerk 15 jan. 1826, dochter van Klaas Fokkes en Maaike Keimpes (II-g), tr. Oentsjerk 21 mei 1786 Hessel Klazes Postma, geb. Oentsjerk omstr. 1754, arbeider aldaar, overl. Oentsjerk 11 jan. 1831, zoon van Klaas Klazes, arbeider, en Symke Hessels.Hessel neemt in 1811 de naam Pasma aan.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Oentsjerk:1. Symkje Hessels Postma, geb. 14 maart 1787, ged. 3 juni 1787, woont 1811
te Lekkum, overl. ald. 25 jan. 1821, tr. Jelsum 21 mei 1812 Meindert Klazes Meeter, geb. Akkerwoude 19 nov. 1776, ged. ald. 22 dec. 1776, olieslagersknecht te Lekkum, overl. Leeuwarden 31 juli 1838, zoon van Klaas Popes en Janke Meinderts. Meindert tr. 2. Leeuwarderadeel 5 juni 1823 Jetske Hendriks Kok.
2. Klaas Hessels, geb. 18 nov. 1789, ged. 24 jan. 1790, jong overleden. 3. Klaas Hessels, geb. 3 okt. 1791, ged. 13 nov. 1791, overl. Oentsjerk 14
sept. 1808.4. Maaike Hessels Postma, geb. 10 jan. 1794, ged. 16 maart 1794, wonende
te Burdaard, overl. Leeuwarden 9 nov. 1859, tr. Leeuwarden 24 juni 1821 Joannes Breidenbach, ged. r.k. statie Nieuwestad Leeuwarden 8 mei 1782, tuinman, opperman, arbeider, overl. Leeuwarden 19 maart 1855, zoon van Gerardus Bredenbach en Catharina Eckhardt.
5. Janke Hessels Postma, geb. 14 mei 1800, ged. 13 juli 1800, overl. Garyp 8 jan. 1854, tr. Tytsjerksteradiel 27 juli 1824 Feike Gerbens Visser, geb. Garyp febr. 1800, arbeider, timmerman te Oentsjerk en Garyp, overl. Garyp 17 febr. 1859, zoon van Gerben Feikes Visser, visser, en Maaike Watzes.
III-v Jan Klazes Hofstra, geb. Feanwâlden omstr. 1773, dagloner aldaar, overl. Feanwâlden 23 april 1841, zoon van Klaas Fokkes en Maaike Keimpes
par enteel van keimpe feitzes
128
(II-g), tr. Feanwâlden 12 aug. 1798 Geeske Eelkes Toonstra, geb. omstr. 1773, wonende te Feanwâlden, overl. ald. 17 nov. 1839, dochter van Eelke Wouters en Antje Gerbens.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Feanwâlden:1. Klaas Jans Hofstra, geb. 15 aug. 1799, ged. 22 sept. 1799, overl.
Feanwâlden 30 dec. 1814.2. Antje Jans Hofstra, geb. 13 febr. 1802, ged. 14 maart 1802, arbeidster
te Suwâld, overl. ald. 2 nov. 1847, tr. 1. Tytsjerksteradiel 29 juni 1824 Eeuwe Teunis Veenstra, geb. Suwâld 30 dec. 1790, ged. ald. 27 febr. 1791, arbeider, winkelier aldaar en te Oentsjerk, overl. ald. 13 mei 1830, zoon van Teunis Durks Veenstra, veenbaas, en Riemke Ritskes Bergsma. Eeuwe tr. 1. Hardegarijp 17 febr. 1816 Grietje Lieuwes Feenstra, geb. Hurdegaryp 1795, overl. Suwâld 22 juli 1823, dochter van Lieuwe Jans Feenstra, boer, en Zwaantje Hendriks Kamp.
3. Grietje Jans Hofstra, geb. ‘in het voorjaar van het jaar’ 1811, bolloopster (broodventster), overl. Feanwâlden 21 april 1885, tr. Dantumadiel 12 dec. 1841 Gerrit Jelles Meyer, geb. onder Hurdegaryp 3 juli 1796, ged. Feanwâlden 7 aug. 1796, dagloner, overl. ald. 19 febr. 1861, zoon van Jelle Gerrits Meyer, arbeider, en Jeltje Martens. Gerrit tr. 1. Tytsjerksteradiel 1820 Bintje Jans Damstra, geb. Dantumawoude mei 1788, overl. Feanwâlden 15 juni 1826, dochter van Jan Romkes en Antje Leenderts.
4. Jeltje Jans Hofstra, geb. 22 sept. 1814, overl. Feanwâlden 1 febr. 1864, tr. Dantumadiel 12 dec. 1841 Ebele Wybes Wending, geb. Feanwâlden 2 juni 1816, dagloner, overl. ald. 14 maart 1849, zoon van Wybe Ebeles Wending en Janke Hoites Hoekstra.
5. Klaaske Jans Hofstra, geb. 10 dec. 1818, overl. Feanwâlden 11 aug. 1917, tr. Dantumadiel 14 juli 1844 Klaas Sipkes Woudstra, ook: Walstra, geb. Feanwâlden 12 okt. 1820, dagloner, overl. ald. 24 febr. 1876, zoon van Sipke Ebes van der Wal, arbeider, en Aafke Cornelis Walstra.
III-w Antje Klazes Venekamp, geb. omstr. 1778, bij huwelijk afkomstig van Burgum, wonende te Feanwâlden, gealimenteerd (1826), overl. ald. 1 okt. 1826, dochter van Klaas Fokkes en Maaike Keimpes (II-g), tr. Feanwâlden 20 mei 1798 Hendrik Martens de Vries, afkomstig van Feanwâlden, geb. omstr. 1765, overl. aldaar in de nazomer van 1814, waarschijnlijk zoon van Marten Ballings en Anke Jacobs.Uit dit huwelijk:1. Ankje Hendriks de Vries, geb. omstr. 1798, overl. Feanwâlden 25 dec.
1824, ongehuwd.2. Maaike Hendriks de Vries, geb. Feanwâlden ‘in de maand Maart’ 1801,
arbeidster te Oentsjerk, overl. ald. 14 maart 1867, tr. Dantumadiel 6
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
129
juni 1829 Geert Harkes Hellinga, geb. Kooten 23 juni 1804, arbeider te Oentsjerk, overl. ald. 1 jan. 1890, zoon van Harke Willems en Dieuwke Fokkes.
3. Trijntje Hendriks de Vries, geb. onder Feanwâlden ‘eenige weeken voor de maand Meij 1804’, overl. Oentsjerk 14 nov. 1855, tr. Tytsjerksteradiel 25 mei 1833 Sjouke Pieters Bleker, geb. Hurdegaryp 27 mei 1791, ged. ald. 19 juni 1791, is 1813 in militaire dienst, arbeider te Oentsjerk, overl. ald. 12 maart 1847, zoon van Pieter Jurjens Bleeker, arbeider, koemelker, en Aurelia Sjoukes Faber, boerin.
4. Janke Hendriks de Vries, geb. 1807, overl. Feanwâlden 3 dec. 1848, ongehuwd.
5. Marten Hendriks de Vries, geb. Feanwâlden 5 mei 1813, boerenknecht, dagloner te Wâlterswâld, overl. ald. 12 maart 1860, tr. Dantumadiel 1 mei 1842 Akke Heines Talma, ook: Talsma, geb. onder Dantumawoude ‘in het begin van den zomer van dat jaar’ 1811, overl. Wâlterswâld 13 juni 1863, dochter van Heine Meinderts Talma, veenbaas, en Eelkje Sytes van der Ploeg.
III-x Sytze Eelkes van der Meer, geb. Wyns 12 mei 1762, ged. ald. 23 mei 1762, boer onder Leeuwarden, overl. ald. 21 mei 1839, zoon van Eelke Sytzes van der Meer en Antje Keimpes (II-h), tr. Leeuwarden 4 mei 1788 Tietje Thomas Bottinga, geb. Leeuwarden omstr. 1766, overl. Lekkum 20 juni 1846, dochter van Thomas Jelles en Antje Piers.Uit dit huwelijk:1. Eelke Sytzes van der Meer, geb. Wyns 6 febr. 1789, ged. Aldtsjerk 12
april 1789, arbeider, huisman te Suwâld en te Leeuwarden, overl. ald. 25 mei 1839, tr. Goutum 30 dec. 1810 Rinske Meintes Sixma, ook: Siksma, geb. Goutum omstr. 1787, overl. Leeuwarden 16 maart 1833, dochter van Meinte Sikkes Sixma en Janke Rinzes Bearda.
2. Antje Sytses, geb. Aldtsjerk 15 febr. 1791, ged. ald. 3 april 1791, overl. Goutum 7 okt. 1811, tr. Goutum 3 dec. 1809 Johannes Hermanus van Wicheren, geb. Cornjum 17 feb. 1784, ged. ald. 7 maart 1784, schoolonderwijzer te Goutum, overl. ald. 16 mei 1835, zoon van Hermanus Gerrits van Wicheren en Corneliske Johannes. Johannes tr. 2. Huizum 13 aug. 1813 Dooitske Jacobs Postma, geb. Lekkum 12 dec. 1792, ged. ald. 30 dec. 1792, overl. Marssum 11 febr. 1881, dochter van Jacob Sybrens en Klaaske Pieters.
III-y Keimpe Eelkes van der Meer, geb. Wyns 23 jan. 1764, ged. ald. 5 febr. 1764, boer onder Lekkum, overl. Leeuwarden 23 april 1847, zoon van Eelke Sytzes van der Meer en Antje Keimpes (II-h), tr. Lekkum 19 mei 1793 Dieuwke Hendriks van der Heide, geb. omstr. 1765, ged. Sumar 28 aug.
par enteel van keimpe feitzes
130
1768 (‘enige jaren oud’), overl. Lekkum 17 sept. 1826, oud 61 jaar, dochter van Hendrik Wytses en Lysbeth Reinders (III-a).Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Lekkum:1. Antje Keimpes van der Meer, geb. 19 maart 1794, ged. 13 april 1794,
overl. Leeuwarden 13 mei 1868, tr. Jelsum 19 mei 1813 Jan Lieuwes Terpstra, geb. Leeuwarden 19 jan. 1781, ged. ald. 21 febr. 1781, overl. Leeuwarden 10 febr. 1855, zoon van Lieuwe Jeltes Terpstra en Ymkje Roelofs.
2. Hendrik Keimpes van der Meer, geb. 29 sept. 1796, ged. 16 okt. 1796, arbeider te Lekkum, ongehuwd overl. ald. 26 maart 1833.
3. Lysbeth Keimpes, geb. 17 okt. 1799, ged. 3 nov. 1799, jong overleden.4. Eelkje Keimpes van der Meer, geb. 7 febr. 1803, ged. 20 maart 1803,
overl. Leeuwarden 18 jan. 1879, ongehuwd.
III-z Taetske Eelkes van der Meer, geb. Lekkum 6 juli 1775, ged. ald. 20 aug. 1775, overl. Jelsum 18 maart 1858, dochter van Eelke Sytzes van der Meer en Antje Keimpes (II-h), tr. 1. Lekkum 25 mei 1794 Rein Tjitses Steenstra, geb. 1766, ged. Lekkum 16 febr. 1772, overl. ald. 18 jan. 1809 (nalatende één kind), zoon van Tjitze Heins en Jannigje Atses Inia; tr. 2. Jelsum 23 april 1813 Jacob Sybrens Andringa, geb. Cornjum 30 mei 1778, boer, overl. Jelsum 5 mei 1829, zoon van Sybren Aukes Andringa en Yfke Aans Postma. Jacob tr. 1. Jelsum 20 aug. 1809 Hinke Wopkes Tolsma, geb. Jelsum 5 nov. 1780, overl. ald. 11 okt. 1810, dochter van Wopke Oenes Tolsma, boer, en Sijke Jans.Uit het eerste huwelijk:1. Tjitse Reins Steenstra, geb. Berlikum 21 jan. 1797, ged. ald. 26 febr. 1797,
landbouwer te Jelsum, overl. ald. 31 maart 1860, tr. Leeuwarderadeel 6 mei 1824 Grietje Feikes Bijl, geb. Jelsum 14 aug. 1801, ged. ald. 27 sept. 1801, overl. Leeuwarden 3 sept. 1885, dochter van Feike Hotses Bijl en Eke Jans Heringa.
Uit het tweede huwelijk, geboren en overleden te Jelsum:2. Antje Jacobs Andringa, geb. 7 mei 1814, overl. 18 maart 1893,
ongehuwd.3. Eelke Jacobs Andringa, geb. 21 febr. 1818, overl. 26 juni 1818.
III-aa Froukje Eelkes, geb. Lekkum 14 maart 1779, ged. ald. 11 april 1779, overl. Berlikum 4 juli 1807, dochter van Eelke Sytzes van der Meer en Antje Keimpes (II-h), tr. Berlikum 4 juli 1802 Klaas Klazes Osinga, geb. Menaldum 21 maart 1771, overl. Stiens 16 febr. 1831, zoon van Klaas Klazes Osinga, boer, en Lolkje Gerlofs Baarda.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Berlikum:1. Klaas Klazes Osinga, geb. 16 april 1803, ged. 29 mei 1803, erfgezeten
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
131
landbouwer te Marrum, overl. ald. 17 nov. 1877, tr. Ferwerderadiel 31 mei 1827 Rinske Douwes Bosch, geb. Westernijtsjerk 6 nov. 1806, overl. Marrum 5 mei 1876, dochter van Douwe Lieuwes Bosch, erfgezeten boer, vrederechter, en Lieuwina Jans van der Mey.
2. Eelke Klazes Osinga, geb. 9 mei 1805, ged. 9 juni 1805, overl. Berlikum 28 dec. 1817.
III-ab Douwe Eelkes van der Meer, geb. Lekkum 10 dec. 1786, ged. ald. 18 febr. 1787, boer aldaar, overl. Leeuwarden 27 mei 1846, zoon van Eelke Sytzes van der Meer en Antje Keimpes (II-h), tr. 1. Lekkum 26 okt. 1806 Froukje Wopkes Tolsma, geb. Jelsum 24 maart 1789, ged. ald. 19 april 1789, overl. Lekkum 25 dec. 1808, dochter van Wopke Oenes Tolsma, boer, en Sijke Jans; tr. 2. Jelsum 10 nov. 1813 Sjuwke Alberts Kuiper, ook: Kuipers, geb. Jelsum 28 dec. 1790, ged. ald. 23 jan. 1791, overl. Lekkum 11 febr. 1829, dochter van Albert Everts Kuiper en Tjitske Jans; tr. 3. Leeuwarderadeel 18 okt. 1834 Akke Sytses Douma, geb. Lekkum 12 maart 1811, overl. Leeuwarden 11 aug. 1883, dochter van Sytse Klazes Douma, arbeider, en Trijntje Tjeerds de Graaf.Uit het eerste huwelijk:1. Antje Douwes van der Meer, geb. Lekkum 19 mei 1807, ged. ald. 21
juni 1807, overl. Lekkum 19 nov. 1876, tr. Leeuwarderadeel 18 mei 1826 Sybren Poppes de Boer, geb. Cornjum 14 maart 1804, ged. ald. 8 april 1804, gardenier, overl. Engelum 2 april 1850, zoon van Poppe Pieters de Boer en Eeke Sybrens Andringa.
2. Wopke Douwes, overl. Lekkum 11 feb. 1809, acht weken oud.Uit het tweede huwelijk, geboren te Lekkum:3. Eelke Douwes van der Meer, geb. 16 okt. 1814, overl. Leeuwarden
12 maart 1895, tr. 1. Leeuwarden 1 mei 1844 Sybrigje de Haan, geb. Leeuwarden 19 nov. 1821, overl. ald. 30 nov. 1845, dochter van Sippe Luutses de Haan en Johanneske Sybrens Huitsma; tr. 2. Leeuwarden 25 febr. 1863 Antje Sippes de Haan, geb. Leeuwarden 14 jan. 1818, overl. ald. 17 maart 1886, zuster van Sybrigje, de eerste vrouw van Eelke. Antje tr. 1. Leeuwarden 16 juni 1841 Jacobus Jans Wesbonk, geb. Leeuwarden 22 maart 1809, overl. ald. 11 april 1862, zoon van Jan Wesbonk en Pietje Dirks van der Zwaan.
4. Tjitske Douwes van der Meer, geb. 1 juli 1816, overl. Jelsum 13 aug. 1838, tr. Leeuwarderadeel 18 sept. 1833 Lieuwe Dirks van der Meer, geb. Wyns 13 dec. 1809, ged. Wyns 24 dec. 1809, vleeshouwer te Jelsum, overl. ald. 11 okt. 1856, zoon van Dirk Jacobs van der Meer en Taetske Lieuwes van der Meulen. Lieuwe tr. 2. Leeuwarderadeel 18 mei 1843 Lutske Jans van der Heide.
5. Froukje Douwes van der Meer, geb. 16 aug. 1818, overl. Gytsjerk 29
par enteel van keimpe feitzes
132
april 1891, tr. Leeuwarden 11 mei 1865 Pieter Rykeles van der Veen, geb. Jelsum 22 jan. 1829, overl. Gytsjerk 29 sept. 1909, zoon van Rykele Pieters van der Veen en Klaaske Sytzes Douma. Pieter tr. 2. Tytsjerksteradiel 13 febr. 1892 Jitske van Huisen.
6. Albert Douwes van der Meer, geb. 23 dec. 1819, overl. Lekkum 6 febr. 1824.
7. Jan Douwes van der Meer, geb. 14 nov. 1821, arbeider, overl. Lekkum 27 maart 1845, tr. Leeuwarden 11 mei 1844 Doetje Cornelis Huizinga, geb. Stiens 31 maart 1822, overl. Lekkum 30 april 1893, dochter van Cornelis Taekes Huizinga en Itske Gosses Smid. Doetje tr. 2. Leeuwarderadeel 25 mei 1848 Meinte Klazes Sixma.
8. Albert Douwes van der Meer, geb. 10 juli 1824, vleeshouwer te Leeuwarden, overl. ald. 9 juni 1878, tr. 1. Leeuwarden 16 mei 1850 Meindertje Wybes Weever, geb. Leeuwarden 10 jan. 1824, overl. ald. 9 jan. 1862, dochter van Wybe Lammerts Weever en Maria Klazes Oreel; tr. 2. Leeuwarden 31 jan. 1863 Alberdina Johanna Kielder, geb. Leeuwarden 21 okt. 1825, overl. Utrecht 10 febr. 1920, dochter van Fredrik Kielder en Aleyda Tremper.
9. Jelle Douwes van der Meer, geb. 19 juli 1826, wagenmaker, overl. Sint Annaparochie 11 juli 1878, tr. Leeuwarderadeel 4 mei 1854 Maartje Gerbrands Klinkhamer, geb. Jelsum 9 maart 1828, overl. ald. 10 maart 1890, dochter van Gerbrand Johannes Klinkhamer en Berber Theunis Wagenaar.
Uit het derde huwelijk: 10. Sytze Douwes van der Meer, geb. Lekkum 17 dec. 1834, overl. ald. 25
april 1835.11. Trijntje Douwes van der Meer, geb. Leeuwarden 28 febr. 1836, overl.
ald. 5 jan. 1871, tr. Leeuwarden 29 nov. 1865 Piebe Jacobs Laverman, geb. Leeuwarden 27 mei 1831, overl. ald. 2 dec. 1901, zoon van Jacob Piebes Laverman en Martje Jans Blok. Piebe tr. 2. Leeuwarden 16 nov. 1872 Corneliske Pijnacker, geb. Kollum 28 dec. 1833, overl. Leeuwarden 6 jan. 1874, dochter van Jan Cornelis Pijnacker en Minke Ruurds Weistra. Piebe tr. 3. Leeuwarden 14 nov. 1874 Jitske Dirks van der Ploeg, geb. Leeuwarden 25 febr. 1840, overl. ald. 18 nov. 1910, dochter van Dirk van der Ploeg en Taetske Riedhorst.
12. Sytze Douwes van der Meer, geb. Leeuwarden 12 juni 1838, koetsier ald., overl. Leeuwarden 27 mei 1906, tr. Ooststellingwerf 4 okt. 1862 Trijntje Tjebbes Feenstra, geb. Koudum 8 dec. 1832, overl. Leeuwarden 15 april 1919, dochter van Tjebbe Wisses Feenstra en Harmke Andries Visser.
13. Tjitske Douwes van der Meer, geb. Leeuwarden 16 okt. 1840, overl. Hurdegaryp 23 maart 1906, tr. Leeuwarden 3 maart 1866 Pieter
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
133
Carelse, geb. Soest 31 juli 1836, overl. Leeuwarden 23 nov. 1893, zoon van Johannes Cornelis Carelse en Neeltje van Kooten.
14. Taetske Douwes van der Meer, geb. Leeuwarden 10 febr. 1843, overl. ald. 5 april 1843.
15. Keimpe Douwes van der Meer, geb. Leeuwarden 24 nov. 1844, overl. ald. 10 aug. 1845.
III-ac Dieuwke Mients, geb. Aldtsjerk 9 april 1774, ged. ald. 15 mei 1774, overl. voor 1811, dochter van Mient Keimpes van der Meer (II-i) en Sytske Pieters, tr. Jislum 6 okt. 1799 Wouter Wessels, ged. Westergeest 24 aug. 1765, wonende te Jislum, zoon van Wessel Jilkes en Minke Wouters.Uit dit huwelijk, geboren en gedoopt te Jislum:1. Sytske Wouters, geb. 8 juli 1801, ged. 26 juli 1801.2. Mienke Wouters, geb. 27 aug. 1804, ged. 7 okt. 1804.
III-ad Keimpe Mients van der Meer, geb. Aldtsjerk 9 febr. 1776, ged. ald. 19 aug. 1781, wonende te Wânswert, overl. ald. 30 aug. 1829, zoon van Mient Keimpes van der Meer (II-i) en Sytske Pieters, tr. Wânswert 27 okt. 1805 Maaike Jans (van) Ooijen, geb. Aalsum 20 april 1783, ged. ald. 12 juni 1785, overl. tussen 1851 en 1872. In 1851 zonder beroep te Wânswert, dochter van Berber Stevens (één keer aangetroffen met de familienaam Van Goor). De familienaam Van Ooyen wordt verklaard doordat de moeder Berber Stevens huwde (Ferwert 16 mei 1785) met Jan Jans Oyes.Uit dit huwelijk:1. Mient Keimpes van der Meer, geb. Wânswert 8 april 1806, ged. ald. 4
mei 1806, overl. Deinum 21 sept. 1847, tr. 1. Menaldumadeel 19 mei 1841 Sjoukje Harkes Kooistra, geb. Menaldum 6 maart 1796, ged. ald. 20 maart 1796, overl. Deinum 30 sept. 1842, dochter van Harke Pieters Kooistra, boer, en Doetje Pieters de Boer, weduwe van Gabe Yzaäks Kuperus; tr. 2. Menaldumadeel 7 mei 1845 Sjeuke Sjoerds Wiglema, geb. Deinum 6 juli 1817, overl. ald. 30 april 1895, dochter van Sjoerd Heerkes Wiglema en Gerlofke Gerlofs. Sjeuke tr. 2. Menaldumadeel 24 okt. 1850 Klaas Meines Meines.
2. Jan Keimpes van der Meer, geb. Wânswert 9 aug. 1808, ged. ald. 19 sept. 1808, overl. Hallum 4 okt. 1812.
3. Berber Keimpes van der Meer, geb. Hallum 11 aug. 1812, arbeidster, overl. Holwerd 10 maart 1872, tr. Westdongeradeel 5 dec. 1840 Folkert Uilkes Norberhuis, geb. Holwerd 19 aug. 1815, arbeider, overl. Holwerd 18 jan. 1892, zoon van Uilke Hendriks Norberhuis en Janke Folkerts Stokje. Folkert tr. 2. Westdongeradeel 1 juli 1876 Trijntje Pieters van der Mei.
4. Sytske Keimpes van der Meer, geb. Feanwâlden 12 aug. 1820, overl.
par enteel van keimpe feitzes
134
Burdaard 3 mei 1901, tr. Dantumadiel 11 mei 1851 Pieter Ates van Ek, geb. Burdaard 31 aug. 1816, overl. Burdaard 14 aug. 1870, zoon van Ate Kornelis van Ek, schipper, en Tjitske Piers Prins.
III-ae Taetske Mients van der Meer, geb. Aldtsjerk 8 mei 1784, ged. ald. 22 aug. 1784, overl. Wânswert 1 maart 1850, dochter van Mient Keimpes van der Meer (II-i) en Sytske Pieters, tr. Wânswert 20 mei 1804 Sake Jacobs Timmermans, geb. onder Hallum omstr. 1770, meester timmerman, overl. Wânswert 31 mei 1828, zoon van Jacob Jans en Antje Sakes.Uit dit huwelijk, geboren (en gedoopt) te Wânswert:1. Sytske Sakes Timmermans, geb. 24 febr. 1805, ged. 31 maart 1805, overl.
Burdaard 26 nov. 1883, tr. Opsterland 7 jan. 1830 Evert Hayes van der Werk, geb. Ureterp 7 okt. 1800, ged. ald. 2 nov. 1800, turfschipper te Ureterp, overl. Burdaard 25 mei 1861, zoon van Haye Durks van der Werk, arbeider, en Hiltje Alderts.
2. Jacob Sakes Timmermans, geb. 5 dec. 1806, ged. 25 dec. 1806, timmerman en boer te Hallum, overl. na 1847, tr. Ferwerderadiel 17 mei 1832 Janke de Jong, geb. Holwerd 13 juni 1812, natuurlijke dochter van Janke Eelkes de Jong.
3. Anna Sakes Timmermans, geb. 20 dec. 1808, ged. 8 jan. 1809, overl. Hallum 9 nov. 1897, tr. Ferwerderadiel 12 maart 1835 Romke Klazes Akkerman, geb. Jannum 10 dec. 1806, ged. Burdaard/Jannum 1 febr. 1807, arbeider, overl. Wânswert 20 nov. 1884, zoon van Klaas Symens Akkerman en Maaike Jacobs.
4. Dieuwke Sakes Timmermans, geb. 17 mei 1811, ged. 9 juni 1811, winkelierse, overl. Burdaard 10 april 1875, tr. Ferwerderadiel 18 mei 1837 AEde Lieuwes Holwerda, geb. Marrum 25 aug. 1811, boerenknecht, arbeider, overl. Westernijtsjerk 29 jan. 1841, zoon van Lieuwe Franses Holwerda en Baukje AEdes Pasma.
5. Mintje Sakes Timmermans, geb. 5 dec. 1812, overl. Wânswert 12 juni 1816.
6. Mient Sakes Timmermans, geb. 6 maart 1815, timmermansknecht, timmerman te Foudgum, overl. Foudgum 30 april 1889, tr. Westdongeradeel 21 mei 1842 Maaike Jans Dijkema, geb. Ferwert 12 jan. 1818, overl. Foudgum 24 juni 1910, dochter van Jan Tjeerds Dijkema en Bregtje Siemens de Boer.
7. Jan Sakes Timmermans, geb. 21 maart 1817, timmerman, overl. Wânswert 27 febr. 1861, tr. Ferwerderadiel 16 mei 1844 Trijntje Romkes Kingma, geb. Hallum 1 sept. 1817, overl. Wânswert 27 dec. 1883, dochter van Romke Jacobs Kingma, kastelein, en Maaike Tjeerds Straatsma.
8. Pieter Sakes Timmermans, geb. 21 dec. 1818, fuselier, overl. Willemstad (NB) 29 maart 1840.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
135
9. Mense Sakes Timmermans, geb. 11 jan. 1821, timmermansknecht, overl. Hallum 12 mei 1905, tr. Ferwerderadiel 26 mei 1849 Antje Ysbrands Ondersma, geb. Hallum 26 juni 1821, overl. ald. 28 sept. 1892, dochter van Ysbrand Romkes Ondersma en Antje Baukes van der Woude.
10. Jildert Sakes Timmermans, geb. 20 maart 1823, overl. Wânswert 25 okt. 1829.
11. Jetse Sakes Timmermans, geb. 17 maart 1825, timmerman te Wânswert, overl. ald. 18 aug. 1866, tr. Ferwerderadiel 24 aug. 1850 Sjoukje Fokkes Kramer, geb. Miedum 16 nov. 1822, overl. Blije 19 juni 1897, dochter van Fokke Joukes Kramer en Antje Piers Bottinga. Sjoukje tr. 1. Ferwerderadiel 25 mei 1843 Wytze Wybrens Talsma; tr. 3. Ferwerderadiel 8 aug. 1868 Ype Wytzes de Jong.
12. Keimpe Sakes Timmermans, geb. 16 nov. 1827, overl. Wânswert 25 april 1828.
13. Anje Sakes Timmermans, geb. 16 nov. 1827, dienstmeid, ongehuwd overl. Foudgum 27 sept. 1871.
III-af Keimpe Sjoerds Keimpenaar, ook: Kempenaar, geb. Oentsjerk 1764, werkman te Sint Jacobiparochie, overl. ald. 17 jan. 1833, zoon van Sjoerd Keimpes Keimpema (II-j) en Akke Wytzes, tr. Vrouwenparochie 30 sept. 1787 Janke Sydses Hogerhuis, geb. Vrouwenparochie omstr. 1766, arbeidster, overl. Sint Jacobiparochie 2 dec. 1834, dochter van Syds Wybes Hogerhuis en Stijntje Gerrits.Uit dit huwelijk:1. Ake, ook Akke Keimpes Keimpenaar, geb. Vrouwenparochie
oktober 1788, werkvrouw, overl. Vrouwenparochie 5 maart 1858, tr. Sint Annaparochie 13 mei 1813 Reinder Douwes Schat, geb. Sint Annaparochie 8 nov. 1790, ged. ald. 19 dec. 1790, wagenmaker, overl. Sint Annaparochie 19 mei 1847, zoon van Douwe Reinders en Sydske Cornelis.
2. Trijntje Keimpes Kempenaar, geb. Nieuwebildtzijl dec. 1789, overl. Sint Annaparochie 4 nov. 1865, tr. Sint Jacobiparochie 14 aug. 1816 Wiltje Johannes Pars, geb. Sint Annaparochie april 1772, boer aldaar, overl. ald. 13 juli 1849, zoon van Johannes Wiltjes en Froukje Sjoerds. Wiltje tr. 1. (3de procl. Sint Annaparochie 7 juni) 1802 Lysbeth Beerts Kuiken, ged. Sint Jacobiparochie 10 maart 1771, overl. ald. 28 maart 1816, dochter van Beert Jans Kuiken en Amerens Reinders.
3. Sjoerd Keimpes Kempenaar, geb. Vrouwenparochie ‘in de maand Februarij van het jaar zeventienhonderd twee en negentig, en wel op den vijf en twintigsten der selven maand’, werkman, overl. Vrouwenparochie 22 maart 1861, tr. Vrouwenparochie 2 dec. 1815
par enteel van keimpe feitzes
136
Feikje Alberts Keyzer, geb. Vrouwenparochie omstr. 1794, werkvrouw, overl. Vrouwenparochie 28 mei 1843, dochter van Albert Willems Keyzer en Trijntje Thomas.
4. Sytske Keimpes Kempenaar, geb. Vrouwenparochie omstr. 1796, overl. Sint Jacobiparochie 24 april 1856, tr. Het Bildt 11 jan. 1818 Betze Aarts Kramer, geb. Sint Jacobiparochie 8 nov. 1796, ged. ald. 11 dec. 1796, werkman, overl. Sint Jacobiparochie 24 nov. 1857, zoon van Aart Willems en Hoitje Betzes.
5. Dieuwke Keimpes Keimpenaar, geb. Nieuwebildtzijl onder Vrouwenparochie 6 dec. 1789, overl. Vrouwenparochie 6 sept. 1827, tr. Het Bildt 27 mei 1827 Johannes Harmens van der Mey, geb. Vrouwenparochie 2 dec. 1795, ged. ald. 10 jan. 1796, stokersknecht, overl. ’s-Hertogenbosch 13 febr. 1834 (aangifte Het Bildt 18 december), zoon van Harmen Jans van der Mey en Wypkje Reinders. Bij overlijden was Johannes volgens de akte ongehuwd; hij zal wel hebben gediend bij de Mobiele Schutterij.
6. Taetske Keimpes Keimpenaar, geb. Vrouwenparochie 1801, overl. Sint Annaparochie 26 febr. 1887, tr. Het Bildt 16 sept. 1830 Gerben Hiddes Stonebrink, geb. Sint Jacobiparochie 6 okt. 1786, ged. ald. 5 nov. 1786, arbeider te Sint Jacobiparochie, overl. ald. 21 maart 1839, zoon van Hidde Johannes Stonebrink, arbeider, en Biens Jans. Gerben tr. 1. voor 1811 Baukje Feikes Visser, geb. Sint Jacobiparochie omstr. 1776, overl. Sint Jacobiparochie 9 maart 1819, dochter van Feike Jans en Janke Sybes.
7. Grietje Keimpes Keimpenaar, geb. Nieuwebildtzijl onder Vrouwen-parochie 1 maart 1806, overl. Beetgum 16 maart 1878, tr. Het Bildt 17 febr. 1831 Alle Oenes Wouda, geb. Beetgum 25 maart 1803, arbeider, overl. Beetgum 21 maart 1871, zoon van Oene Wytzes Wouda en Janke Foppes Fopma.
8. Antje Keimpes Keimpenaar, geb. omstr. 1808, werkvrouw, overl. Sint Jacobiparochie 19 nov. 1845, ongehuwd. Zij had een relatie met Gerrit Cornelis Bouveint, geb. Sint Jacobiparochie 5 juli 1804, ged. ald. 22 juli 1804, boerenknecht, overl. Sint Annaparochie 25 mei 1879, zoon van Cornelis Gerrits Bouveint en Evertje Klazes. Gerrit tr. 1. Het Bildt 27 april 1828 Dieuke Annes Hoekstra (overl. Franeker 25 maart 1858); tr. 2. Het Bildt 16 dec. 1858 Jouwertje Vis. Uit de relatie tussen Antje Keimpes Keimpenaar en Gerrit Cornelis Bouveint werden in de jaren 1832-1845 zes kinderen geboren.
III-ag Sytse Sjoerds Kimsma, geb. Wyns omstr. 1770, veenbaas, later arbeider te Oentsjerk, overl. ald. 29 juni 1838, zoon van Sjoerd Keimpes Keimpema (II-j) en Akke Wytzes, tr. Aldtsjerk 3 juni 1798 Trijntje Teunis,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
137
geb. Feanwâlden 30 dec. 1768, ged. ald. 9 april 1769, overl. Readtsjerk 29 sept. 1849, dochter van Teunis Klazes (Algera) en Hinke Abrahams.Uit dit huwelijk:1. Akke Sytses Kempsma, ook: Keimpsma, geb. Oentsjerk 19 juni 1799,
ged. ald. 25 aug. 1799, arbeidster te Kollum, overl. ald. 17 febr. 1856, tr. Tytsjerksteradiel 28 febr. 1822 Lieuwe Sjoerds Nicolai, geb. Ryptsjerk 28 juni 1799, ged. ald. 21 juli 1799, arbeider, werkman aldaar, te Kollum en Engwierum, overl. onder Kollum 2 okt. 1862, zoon van Sjoerd Lieuwes Nicolai, mattenmaker, en Sybrigje Sybrens Postma.
2. Hinke Sytses Kimsma, geb. Oentsjerk 6 juli 1803, ged. ald. 10 juni 1804, zonder beroep, overl. Gytsjerk 9 febr. 1849, tr. Tytsjerksteradiel 1835 Pieter Sytses Wielstra, geb. Gytsjerk mei 1794, arbeider aldaar, te Oentsjerk en te Burgum, overl. ald. 24 nov. 1863, zoon van Sytse Jans Veenstra/van der Veen, boer, en Saakje Wybrens.
3. Sjoerd Sytses Kimsma, geb. Oentsjerk ‘in de maand September’ 1809, arbeider, overl. Reduzum 4 febr. 1856, tr. Idaarderadeel 20 jan. 1831 Jeltje Sierks van der Schaaf, geb. Reduzum 22 aug. 1808, ged. ald. 18 sept. 1808, overl. Reduzum 18 sept. 1855, dochter van Sierk Eentjes van der Schaaf en Sipkje Jelles Wiersma.
4. Teunis Sytses Kimsma, geb. omstr. 1811, overl. Oentsjerk 30 okt. 1812. Hij overleed als Teunis Sytses van der Veen.
5. Teuntje Sytses Kimsma, geb. Mûnein onder Oentsjerk 19 juli 1814, overl. Readtsjerk 7 jan. 1887, tr. Tytsjerksteradiel 26 okt. 1842 Johannes Jans Jeltema, geb. Oentsjerk 7 mei 1791, ged. ald. 3 juli 1791, koemelker te Readtsjerk, overl. ald. 8 mei 1856, zoon van Jan Jans Jeltema, arbeider, en Trijntje Johannes Folkertsma; tr. 2. Dantumadiel 14 mei 1857 Jan Jans Jeltema, geb. Oentsjerk 22 aug. 1813, landbouwer te Oentsjerk, koemelker te Readtsjerk, overl. ald. 17 dec. 1873, oomzegger van haar eerste man, zoon van Jan Jans Jeltema en Klaaske Sijes Laverman.
III-ah Klaas Sjoerds Kimstra, geb. Stiens 24 maart 1798, ged. ald. 22 april 1798, overl. Finkum 29 mei 1845, zoon van Sjoerd Keimpes Keimpema (II-j) en Geertje Klazes Vlas, tr. Leeuwarderadeel 5 juni 1828 Aaltje Jans Kingma, geb. Stiens 9 aug. 1807, ged. ald. 30 aug. 1807, overl. ald. 16 febr. 1880, dochter van Jan Jacobs Kingma en Luurtske Jacobs.Uit dit huwelijk:1. Geertje Klazes Kimstra, geb. Stiens 11 nov. 1828, overl. ald. 30 okt. 1905,
tr. 1. Leeuwarderadeel 3 mei 1855 Igle Gerbens Joekema, geb. Stiens 4 dec. 1822, werkman, overl. Stiens 12 nov. 1870, zoon van Gerben Scheltes Joekema en Aaltje Igles Kingma; tr. 2. Leeuwarderadeel 18 mei 1872 Gerrit Jans Ferwerda, geb. Hijum 5 juli 1822, overl. Stiens 7
par enteel van keimpe feitzes
138
nov. 1886, zoon van Jan Gerrits Ferwerda en Foekje Tjitzes Hoekstra. Gerrit tr. 1. Leeuwarderadeel 8 mei 1851 Trijntje Jans Meeter.
2. Jan Klazes Kimstra, geb. Finkum 18 febr. 1830, arbeider, overl. Stiens 30 okt. 1854, ongehuwd.
3. Sjoerd Klazes Kemstra, geb. Finkum 5 dec. 1832, boerenarbeider, overl. Britsum 5 dec. 1864, tr. Leeuwarderadeel 12 mei 1864 Tjitske Joukes Elzinga, geb. Stiens 30 april 1838, overl. Britsum 9 dec. 1917, dochter van Jouke Sakes Elzinga en Hiltje Ypes de Vries. Tjitske tr. 2. Leeuwarderadeel 19 maart 1868 Lieuwe Watzes Nicolay.
4. Luurtske Klazes Kemstra, geb. Finkum 12 maart 1837, overl. Amsterdam 19 april 1894, tr. Leeuwarderadeel 6 juni 1860 Klaas Horatius Runia, geb. Berlikum 22 april 1831, schipper en winkelier, overl. Amsterdam 12 juni 1901, zoon van Horatius Jans Runia en Hendrikje Klazes Wagenaar.
5. Taede Klazes Kemstra, geb. Finkum 10 juli 1840, winkelier, overl. Stiens 22 mei 1881, tr. Leeuwarderadeel 16 mei 1863 Saakje Sytzes van der Meer, geb. Stiens 4 okt. 1837, overl. Stiens 5 april 1912, dochter van Sytze Gerrits van der Meer en Ytje Pieters Docter. Saakje tr. 2. Leeuwarderadeel 25 mei 1882 Gerrit Krijns bij de Leij.
6. Jacob Klazes Kimstra, geb. Finkum 7 aug. 1844, werkman, overl. Stiens 17 nov. 1873, tr. Leeuwarderadeel 15 mei 1869 Wijke Feikes van der Ploeg, geb. Hallum 2 nov. 1843, overl. Amsterdam 14 juni 1897, dochter van Feike Nammens van der Ploeg en Taetske Pieters Vogelzang.
III-ai Taetske Sjoerds Kimstra, geb. Stiens 23 febr. 1802, ged. ald. 28 maart 1802, overl. Stiens 9 jan. 1821, dochter van Sjoerd Keimpes Keimpema (II-j) en Geertje Klazes Vlas. Zij had een relatie met Sjerp Barteles van der Vorm, geb. Franeker 27 dec. 1796, ged. ald. 11 jan. 1797, tichelaarsknecht, overl. Franeker 15 nov. 1834, zoon van Bartele Tjeerds en Jetske Piers. Sjerp tr. Franeker 15 sept. 1822 Tetje Pieters Groeneveld.Uit deze relatie:1. Jetske Sjerps van der Vorm, geb. Stiens 28 sept. 1820, de aangever,
Sjerp van der Vorm, erkent de vader te zijn, overl. Vrouwenparochie 17 juni 1860, tr. Leeuwarderadeel 3 aug. 1844 Yde Jans Stap, geb. Finkum 20 april 1812, gardenier, overl. Leeuwarden 23 juli 1866, zoon van Jan Jacobs Stap en Ytje Jans van der Leij.
III-aj Sije Sybes Dijkstra, geb. Oentsjerk 9 dec. 1769, wonende te Miedum, overl. Leeuwarden 28 aug. 1850, zoon van Sybe Sijes Dijkstra en Riemke Keimpes (II-k), tr. Lekkum 26 okt. 1794 Tietje Hayes Miedema, geb. Lekkum 7 mei 1775, ged. aldaar 11 juni 1775, overl. Leeuwarden 1 april 1854, dochter van Haye Pieters, boer, kerkvoogd, en Tietje Oeges (vgl. III-al).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
139
Uit dit huwelijk:1. Sybe Sijes, geb. Miedum 12 april 1795, ged. ald. 10 mei 1795, jong
overleden.2. Riemkje Sijes Dijkstra, geb. 28 juni 1796, ged. Tzum 10 juli 1796,
overl. Leeuwarden 29 sept. 1826, tr. Leeuwarden 28 mei 1820 Hendrik Hendriks Koolstra, geb. Leeuwarden 2 dec. 1791, ged. ald. 28 dec. 1791, overl. ald. 7 mei 1831, zoon van Hendrik Hendriks Koolstra en Maaike Symens. Hendrik tr. 2. Leeuwarden 21 okt. 1827 Ytske Bijlsma.
3. Grietje Sijes, geb. 11 april 1799, ged. Tzum 28 april 1799, overl. voor 1811.4. Sybe Sijes Dijkstra, geb. 1 okt. 1800, ged. Tzum 12 okt. 1800, overl.
Leeuwarden 31 okt. 1875, tr. Leeuwarden 25 nov. 1827 Froukje Sunt, geb. 20 maart 1805, ged. Leeuwarden 12 april 1805, overl. ald. 20 sept. 1850, dochter van Jetse Sunt en Catharina Driesten.
5. Haye Sijes Dijkstra, geb. 12 okt. 1803, ged. Tzum 30 okt. 1803, overl. Leeuwarden 26 jan. 1851, tr. Leeuwarden 10 mei 1837 Anna Maria Botke, geb. 16 april 1810, ged. Leeuwarden 29 april 1810, overl. ald. 12 nov. 1863, dochter van Pieter Botke en Hiltje Taekes.
6. Tiede Sijes Dijkstra, geb. Tzum 25 aug. 1808, ged. ald. 11 sept. 1808, wonende te Gytsjerk, overl. Leeuwarden 25 dec. 1855, tr. Leeuwarden 30 nov. 1834 Aaltje Geerts Jonkman, geb. 15 maart 1808, ged. Kollum 10 april 1808, overl. Leeuwarden 11 febr. 1896, dochter van Geert Libbes Jonkman en Jetske Klazes Jonkman.
III-ak Keimpe Sybes Dijkstra, geb. Oentsjerk 20 dec. 1772, koemelker, boer, arbeider te en onder Lekkum, overl. ald. 26 dec. 1850, zoon van Sybe Sijes Dijkstra en Riemke Keimpes (II-k), tr. 1. Lekkum 19 nov. 1797 Jeltje Aukes Spoelstra, geb. Lekkum 31 jan. 1774, ged. ald. 20 febr. 1774, overl. voor 1807, dochter van Auke Tjepkes en Hitje Rinses; tr. 2. Lekkum 1 febr. 1807 Beitske Feyes Humalda, geb. 28 aug. 1780, ged. Gytsjerk 8 juli 1781, wonende te Lekkum, overl. ald. 15 aug. 1841, dochter van Feye Jans Humalda, huisman, en Pietje Klazes.Uit het eerste huwelijk, geboren en gedoopt te Lekkum:1. Sybe Keimpes Dijkstra, geb. 21 aug. 1798, ged. 16 sept. 1798, werkman,
overl. Lekkum 1 april 1876, tr. Leeuwarderadeel 6 juni 1832 Gertje Rinzes Bil, geb. Gytsjerk 26 okt. 1806, ged. ald. 14 dec. 1806, overl. Lekkum 27 dec. 1885, dochter van Rinse Gerrits Bil, timmerman, en Gerkje Feyes Humalda.
2. Auke Keimpes Dijkstra, geb. 20 nov. 1800, ged. 14 dec. 1800, meester kuiper te Hallum, overl. ald. 7 aug. 1850, tr. Baarderadeel 26 juli 1823 Martentje Jentjes Groustra, geb. Hilaard 27 april 1797, ged. ald. 28 mei 1797, overl. Hallum 13 april 1846, dochter van Jentje Willems Groustra en Grietje Martens.
par enteel van keimpe feitzes
140
3. Riemke Keimpes, geb. 24 maart 1804, ged. 22 april 1804, jong overleden.
Uit het tweede huwelijk, geboren (en gedoopt) te Lekkum:4. Riemer Keimpes Dijkstra, geb. 24 aug. 1807, ged. 27 sept. 1807, arbeider,
overl. Burdaard 12 maart 1895, tr. Dantumadiel 30 dec. 1838 Wypkje Sjoerds van der Wal, geb. Burdaard 6 sept. 1818, overl. Burdaard 29 aug. 1877, dochter van Jeltje Sjoerds van der Wal.
5. Pietje Keimpes Dijkstra, geb. 15 febr. 1810, ged. 11 maart 1810, overl. Stiens 22 maart 1848, tr. Leeuwarderadeel 5 mei 1836 Tjeerd Annes Bruinsma, geb. Britsum 27 jan. 1814, arbeider, overl. Britsum 25 maart 1856, zoon van Anne Tjeerds Bruinsma en Doetje Keimpes Marinus.
6. Feye Keimpes Dijkstra, geb. 29 maart 1812, ged. 26 april 1812, overl. Lekkum 1 febr. 1814.
7. Grietje Keimpes Dijkstra, geb. 12 april 1817, overl. Leeuwarden 17 febr. 1900, tr. Leeuwarderadeel 7 febr. 1839 Thomas Rommerts Pranger, geb. Lekkum 8 aug. 1815, werkman, overl. Lekkum 19 okt. 1864, zoon van Rommert Thomas Pranger en Aagje Bouwes van der Meer.
8. Feije Keimpes Dijkstra, geb. 19 juli 1820, kuiper, overl. Rinsumageast 17 juni 1854, tr. Dantumadiel 18 juni 1846 Tjitske Rinzes Dijkstra, geb. Oosternijkerk 24 febr. 1823, overl. Rinsumageast 9 april 1900, dochter van Renze Harmens Dijkstra en Sepkje Tjibbes Westra. Tjitske tr. 2. Dantumadiel 7 febr. 1856 Rinse Willems van der Mark, geb. Rinsumageast 19 nov. 1818, zoon van Willem Thomas van der Mark en Fokje Rinses Visser.
9. Riemke Keimpes Dijkstra, geb. 14 jan. 1823, overl. Stiens 10 maart 1898, tr. Leeuwarderadeel 2 mei 1850 Bauke Tjeerds Gelders, geb. Hallum 12 dec. 1818, werkman, overl. Stiens 23 jan. 1872, zoon van Tjeerd Harmens Gelders en Trijntje Feyes van Maarum.
III-al Taetske Sybes Dijkstra, geb. Oentsjerk 30 nov. 1777, ged. ald. 11 jan. 1778, zonder beroep onder Miedum, overl. ald. 5 april 1829, dochter van Sybe Sijes Dijkstra en Riemke Keimpes (II-k), tr. 1. Lekkum 26 okt. 1794 Gosse Hayes Miedema, ged. Miedum 8 mei 1768, huisman, overl. Miedum 1 okt. 1813, zoon van Haye Pieters, boer, kerkvoogd, en Tietje Oeges (vgl. III-aj); tr. 2. Leeuwarderadeel 25 okt. 1815 Sjouke Gerbens van der Hoek, geb. Ryptsjerk omstr. 1789, boer onder Miedum, overl. Miedum 12 mei 1829, zoon van Gerben Klazes van der Hoek en Ybeltje Tjeerds.Uit het eerste huwelijk, geboren te Miedum en gedoopt te Lekkum:1. Tietje Gosses Miedema, geb. 7 april 1796, ged. 1 mei 1796, arbeidster,
overl. Blije 26 mei 1832, tr. Jelsum 13 mei 1815 Mient Jans Sinnema, geb. Miedum 14 mei 1785, ged. ald. 12 juni 1785, huisman te Tytsjerk,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
141
arbeider te Wyns, overl. ald. 1 sept. 1826, zoon van Jan Tjibbes Sinnema, boer, en Sjoukje Aarnds Algra.
2. Riemke Gosses Miedema, geb. 1 nov. 1798, ged. 18 nov. 1798, overl. Leeuwarden 18 aug. 1859, ongehuwd.
3. Grietje Gosses, geb. 16 okt. 1800, ged. 9 nov. 1800, jong overleden.4. Haye Gosses Miedema, geb. 12 nov. 1802, ged. 5 dec. 1802,
boerenarbeider, overl. Huizum 22 maart 1868, tr. Leeuwarderadeel 11 mei 1837 Jantje Jochums Jansma, geb. Hempens 2 dec. 1808, overl. Huizum 18 okt. 1861, dochter van Jochum Jans Jansma en Antje Wybes van der Woude.
5. Grietje Gosses Miedema, geb. 8 jan. 1805, ged. 3 febr. 1805, overl. Leeuwarden 8 okt. 1879, tr. Leeuwarderadeel 17 mei 1827 Bokke Jarings van der Kooy, geb. Hilaard 2 maart 1799, ged. ald. 14 april 1799, overl. Leeuwarden 18 febr. 1874, zoon van Jaring Bokkes van der Kooy, arbeider, en Aaltje Johans.
6. Trijntje Gosses Miedema, geb. 6 okt. 1807, ged. 1 nov. 1807, overl. Lekkum 30 maart 1885, tr. Leeuwarderadeel 23 mei 1834 Uilke Jans Bouwmeester, geb. Oentsjerk 28 maart 1810, ged. ald. 27 mei 1810, gardenier, overl. Lekkum 22 nov. 1890, zoon van Jan Berend Jacobs Bouwmeester, wijkmeester, tuinman, en Haebeltje Uilkes Bouius.
7. Sybe Gosses Miedema, geb. 7 maart 1810, ged. 15 april 1810, overl. Franeker 24 febr. 1853, tr. Leeuwarderadeel 5 mei 1836 Martzen Pieters Keestra, geb. Stiens 11 dec. 1813, overl. Franeker 4 jan. 1876, dochter van Pieter Jans Keestra en Berber Dirks Feenstra.
8. Pieter Gosses Miedema, geb. 1 mei 1813, ged. 23 mei 1813, werkman, overl. Wirdum 5 april 1881, tr. Leeuwarderadeel 7 mei 1840 Aantje Markus de Vries, geb. Wirdum 18 febr. 1816, overl. ald. 14 mei 1891, dochter van Markus de Vries en Trijntje Aans Rijpma.
Uit het tweede huwelijk, geboren te Miedum:9. Ybeltje Sjoukes van der Hoek, geb. 26 mei 1816, overl. Lekkum 31
maart 1869, tr. Leeuwarderadeel 23 mei 1844 Bouwe Pieters Oenema, geb. Tytsjerk 27 febr. 1815, koemelker, overl. Lekkum 17 juli 1885, zoon van Pieter Oenes Oenema, koemelker, en Rinske Bouwes de Vries. Bouwe tr. 2. Leeuwarderadeel 5 mei 1877 Jantje Jacobs Miedema.
10. Gerben Sjoukes van der Hoek, geb. 31 juli 1818, overl. Leeuwarden 24 sept. 1868, tr. 1. Leeuwarderadeel 2 april 1846 Sytske Doekes Odinga, geb. Goutum 31 jan. 1825, overl. Huizum 9 juni 1860, dochter van Doeke Olferts Odinga en Jeltje Martens Stienstra; tr. 2. Leeuwarderadeel 30 okt. 1861 Trijntje Jelmers van der Meulen, geb. Burgum 25 nov. 1820, overl. Leeuwarden 29 juli 1896, dochter van Jelmer Tjeerds van der Meulen, schoenmaker, en Wytske Jannes Eisinga.
11. Reinder Sjoukes van der Hoek, geb. 2 febr. 1821, koemelker, overl.
par enteel van keimpe feitzes
142
Oentsjerk 6 april 1887, tr. Leeuwarderadeel 10 aug. 1854 Taetske Keimpes van der Kooi, geb. Oostrum 19 mei 1816, overl. Jelsum 23 nov. 1875, dochter van Keimpe Hedzers van der Kooi (III-o) en Hiltje Tjeerds Straatsma.
12. Sytze Sjoukes van der Hoek, geb. 1 maart 1823, landbouwer te Oentsjerk, overl. ald. 26 maart 1887, tr. Tytsjerksteradiel 15 mei 1847 Antje Pieters Westra, geb. Oentsjerk 3 febr. 1826, overl. ald. 6 april 1887, dochter van Pieter Minnes Westra (III-d sub 2), boer, en Ynske Hendriks van der Hoek.
III-am Dieuwke Hendriks Humalda, geb. Ryptsjerk omstr. 1781, zonder beroep, overl. ald. 9 sept. 1856, dochter van Hendrik Reins en Lysbeth Keimpes (II-l), tr. Gytsjerk 8 mei 1803 Klaas Feyes Humalda, geb. 20 juli 1779, ged. Gytsjerk 8 juli 1781, arbeider, koemelker, slachter te Ryptsjerk, overl. ald. 6 jan. 1857, zoon van Feye Jans Humalda, huisman, en Pietje Klazes.Uit dit huwelijk:1. Feye Klazes Humalda, geb. Gytsjerk 26 jan. 1804, ged. ald. 1 april 1804,
arbeider te Ryptsjerk, overl. ald. 7 juni 1867, tr. Tytsjerksteradiel 26 juli 1834 Janna Hendriks Bekius, ook: Beekjes, geb. Gerkesklooster 21 juli 1809, ged. ald. 27 aug. 1809, zonder beroep te Gytsjerk, overl. ald. 21 april 1863, dochter van Jantje Edes, arbeidster.
2. Pietje Klazes Humalda, geb. Ryptsjerk 1 aug. 1807, ged. Hurdegaryp 20 sept. 1807, overl. ald. 9 april 1823.
3. Hendrik Klazes Humalda, geb. Ryptsjerk 23 maart 1810, ged. ald. 6 mei 1810, arbeider te Gytsjerk, overl. Ryptsjerk 4 dec. 1855, tr. Tytsjerksteradiel 11 mei 1839 Jeltje Hendriks van der Meer, geb. Oudega (S) 20 okt. 1815, overl. Ryptsjerk 4 april 1843, dochter van Hendrik Johannes van der Meer, arbeider, en Sytske Alles Bonnema.
4. Lysbeth Klazes Humalda, geb. Ryptsjerk 4 april 1815, overl. ald. 11 febr. 1899, tr. 1. Ferwerderadiel 11 juli 1839 Jan Tjallings Haanstra, geb. Hallum 8 sept. 1813, boerenknecht, arbeider, overl. Hallum 1 juni 1864, zoon van Tjalling Arjens Haanstra en Trijntje Jacobs Postma; tr. 2. Het Bildt 17 okt. 1867 Klaas Sjoerds de Groot, geb. Marrum 26 nov. 1799, ged. ald. 8 dec. 1799, landbouwer, overl. Sint Annaparochie 20 dec. 1868, zoon van Sjoerd Thomas de Groot en Yfke Klazes Ypey; tr. 3. Het Bildt 3 febr. 1870 Jetze Korttje, geb. Sint Annaparochie 20 jan. 1821, gardenier, overl. ald. 1 april 1889, zoon van Jochem Jans Korttje en Grietje Jetzes Wijngaarden. Jetze tr. 1. Het Bildt 25 april 1850 Jantje Arjens Keizer.
5. Sytze Klazes Humalda, geb. Ryptsjerk 27 juni 1819, arbeider aldaar, overl. ald. 27 juli 1898, tr. Tytsjerksteradiel 31 okt. 1850 Wytske Sakes Paulusma, geb. Burgum 2 april 1814, arbeidster aldaar, overl. Ryptsjerk
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
143
29 okt. 1890, dochter van Sake Pieters Paulusma, arbeider, en Joukje Klazes Bruinsma.
6. Maaike Klazes Humalda, geb. Ryptsjerk 3 nov. 1821, overl. ald. 4 febr. 1836.
III-an Rienk Jans Wybrandi, geb. Ryptsjerk 10 jan. 1790, ged. ald. 7 maart 1790, schoenmaker te Gytsjerk en Ryptsjerk, overl. Gytsjerk 9 febr. 1873, zoon van Jan Rienks Wybrandi en Lysbeth Keimpes (II-l), tr. Tytsjerksteradiel 11 mei 1811 Maaike Hendriks Faber, geb. Gytsjerk 23 dec. 1787, ged. ald. 10 febr. 1788, arbeidster, overl. ald. 2 jan. 1875, dochter van Hendrik Jacobs, mr. smid, en Sjoukje Douwes de Vries.Uit dit huwelijk, geboren te Ryptsjerk:1. Sjoukje Rienks Wybrandi, geb. 2 april 1812, overl. Appelscha 2 juli
1840, tr. Tytsjerksteradiel 15 dec. 1832 Gerhardus Jans Bijlsma, geb. Harkema 28 maart 1798, ged. Drogeham 29 april 1798, grofsmidsknecht, grofsmid te Ryptsjerk en Appelscha, overl. ald. 2 febr. 1849, zoon van Jan Folkerts Bijlsma, scheepstimmerknecht, en Antje Hendriks. Gerhardus tr. 2. Ooststellingwerf 13 juni 1841 Wytske Roelofs Stoker, geb. Ureterp 30 sept. 1806, ged. ald. 26 okt. 1806, overl. Drachten 26 april 1879, dochter van Roelof Sybrens Stoker en Jantje Geerts van der Veer, boerin.
2. Jan Rienks Wybrandi, geb. 21 sept. 1814, overl. Ryptsjerk 1 april 1816.3. Jan Rienks Wybrandi, geb. 23 dec. 1816, schoenmaker te Oentsjerk,
overl. ald. 3 sept. 1839, tr. Tytsjerksteradiel 6 mei 1837 Akke Pieters Westra, geb. Oentsjerk 15 jan. 1814, overl. ald. 17 dec. 1868, dochter van Pieter Minnes Westra (III-d sub 2), huisman, en Ynske Hendriks van der Hoek. Akke tr. 2. Tytsjerksteradiel 28 mei 1842 Alle Pieters van der Veen, geb. Burgum 11 aug. 1802, ged. Oentsjerk 19 jan. 1806, schipper en landbouwer aldaar, overl. ald. 22 juli 1865, zoon van Pieter Alles van der Veen en Antje Hinkes van der Meer. Akke tr. 3. Dantumadiel 17 sept. 1868 Romke Binnes Kooistra, geb. Stiens 20 dec. 1805, ged. ald. 16 febr. 1806, turfschipper, arbeider, overl. Oentsjerk 20 maart 1880, zoon van Binne Romkes Kooistra, veerschipper, en Jacobje Jacobs Nieuwenhuis.
4. Hendrik Rienks Wybrandi, geb. 21 maart 1821, overl. Ryptsjerk 14 juni 1825.
5. Lysbeth Rienks Wybrandi, geb. 5 febr. 1823, overl. Hijum 18 febr. 1894, tr. Dantumadiel 25 mei 1845 Cornelis Feddes Wiersma, geb. Burdaard 24 jan. 1814, arbeider, koopman te Gytsjerk, overl. ald. 25 jan. 1889, zoon van Fedde Bokkes Wiersma en Trijntje Kornelis Smid.
6. Hendrikje Rienks Wybrandi, geb. 25 mei 1828, overl. Oentsjerk 7 mei 1900, tr. 1. Tytsjerksteradiel 3 dec. 1850 Ale van der Wal, geb.
par enteel van keimpe feitzes
144
Readtsjerk 10 aug. 1823, overl. Oentsjerk 23 juni 1888, natuurlijke zoon van Hinke Ales van der Wal; tr. 2. Tytsjerksteradiel 20 mei 1893 Johannes Anthonius Luehof, geb. Wânswert 23 maart 1825, arbeider te Rinsumageast en Oentsjerk, overl. ald. 10 mei 1907, zoon van Gerrit Bernardus Luehof, weversknecht, en Taetske Jans van Loon. Johannes tr. 1. Dantumadiel 24 mei 1849 Akke Wybrens Koolstra, geb. Rinsumageast 31 mei 1823, overl. ald. 25 juni 1890, dochter van Wybren Pieters Koolstra en Grietje Berends Toonstra.
III-ao Akke, ook: Ake, Aake, Aakke Jans Wybrandij, geb. 19 april 1797, ged. Ryptsjerk 18 juni 1797, zonder beroep te Huizum (1857), overl. Deinum 19 aug. 1857, dochter van Jan Rienks Wybrandi en Lysbeth Keimpes (II-l), tr. 1. Tytsjerksteradiel 21 juni 1823 Jochum Sipkes Visser, geb. Tytsjerk april 1793, visser te Hurdegaryp, overl. Tytsjerk 1 juli 1834, zoon van Sipke Jochums Visser, visser, en Marijke Alberts van der Berg; tr. 2. Tytsjerksteradiel 31 jan. 1846 Bindert Hinnes Bosma, geb. Hurdegaryp 9 febr. 1792, ged. ald. 4 maart 1792, arbeider te Tytsjerk, overl. Schouwerzijl (gem. Leens) 8 nov. 1867, zoon van Hinne Klazes Bosma, veenbaas, en Aaltje Binderts. Bindert tr. 1. Tytsjerksteradiel 4 mei 1820 Trijntje Jans Krol, geb. Tytsjerk 2 febr. 1794, overl. ald. 21 april 1830, dochter van Jan Sjoerds Krol, visser, en Ytje Johannes Krol, arbeidster.Uit het eerste huwelijk:1. Marijke Jochums Visser, geb. Tytsjerk 18 april 1824, overl. Huizum 1
maart 1900, tr. Leeuwarderadeel 13 april 1849 Jan Aukes Veenje, geb. Feanwâlden 31 jan. 1829, melktapper, overl. Huizum 11 nov. 1912, zoon van Auke Jans Veenje en Hilke Geerts Koning.
2. Elizabeth Jochums Visser, geb. Hurdegaryp 13 nov. 1825, overl. Wergea 21 juli 1869, tr. Idaarderadeel 13 mei 1854 Jan Willems Kooistra, geb. Warstiens 10 sept. 1826, arbeider, overl. Wergea 29 mei 1910, zoon van Willem Klazes Kooistra en Maaike Theunis Kooistra. Jan tr. 2. Idaarderadeel 14 mei 1874 Janke Wiegers Douwenga, geb. Bovenknijpe 29 maart 1830, overl. Wergea 29 okt. 1905, dochter van Wieger Andries Douwenga en Jantje Beenes Moed.
3. Beitske Jochums Visser, geb. Hurdegaryp 13 maart 1828, overl. Leeuwarden 26 jan. 1910, tr. Leeuwarderadeel 10 jan. 1859 Thomas Jans Wybenga, geb. Stiens 16 juni 1825, arbeider, overl. Leeuwarden 27 aug. 1900, zoon van Jan Wybes Wybenga en Jittje Hillebrands Brandsma. Thomas tr. 1. Leeuwarderadeel 2 mei 1851 Willemke Tjerks van Halen, geb. Surhuizum 20 febr. 1823, overl. Stiens 28 sept. 1856, dochter van Tjerk Mattheus van Halen, arbeider, en Sjoerdtje Pieters, arbeidster.
4. Jantje Jochums Visser, geb. Tytsjerk 28 april 1830, overl. Wergea 21 okt.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
145
1862, tr. Idaarderadeel 4 juni 1859 Reid Jelles de Jong, geb. Tytsjerk 4 april 1829, arbeider, overl. Wergea 6 juli 1892, zoon van Jelle Reids de Jong, huisman, en Hiltje Meines Terpstra.
5. Sipke Jochums Visser, geb. Tytsjerk 25 juli 1833, waarschijnlijk binnenschipper, overl. Vreeswijk (U) 7 juni 1908, ongehuwd.
par enteel van keimpe feitzes
147
… Kwartierstaat Van der Mey
in parentelen
149
mr o. schutte en drs ype brouwers
Kwartierstaat Van der Mey,
in parentelen
Dit artikel behandelt de voorouders van Maertie, Jancke en Ytie Reiners, dochters van Reyner Hendriks van der Mey, boer te Vrouwenparochie op Het Bildt, overl. in 1682, en diens eerste vrouw Eelckje Aetes. Maertie Reiners trouwde vermoedelijk in 1693 Sybren Jackles, Jancke Reiners, overl. in 1693, trouwde in 1692 Monte Freerx, landbouwer op Groot-Jaarsma te Holwerd, overl. in 1741, wiens eerste vrouw zij was, en Ytie Reiners, geb. ca. 1676, overl. in 1720, trouwde in 1695 Sake Scheltes, ged. 1669, boer op stem 45 van Ternaard, overl. in 1750.Aanleiding is dat de eerstgenoemde auteur een afstammeling is van Jancke Reiners.a Van haar en haar zusters kon een uitgebreide kwartierstaat – voornamelijk op grond van door de tweede auteur verricht bronnenonderzoek – worden samengesteld, waarvan de oudere generaties voornamelijk op Het Bildt woonden. Om die reden is er althans een geografische eenheid in deze kwartieren.Meestal beperken kwartierstaten zich tot het vermelden van voorouders, aangevuld met vermelding van eerdere en latere echtgenotes en echtgenoten, die dus geen directe voorouders van de probant(en) zijn. Vaak worden deze voorouders vermeld in lijsten, genummerd volgens het systeem van Kekulé (de vader van het betrokken nummer krijgt het dubbele nummer, de moeder het dubbele nummer plus één enz.). Dit heeft het bezwaar dat de lezer telkens moet gaan rekenen en zoeken om de ouders of het kind te achterhalen en dat de genealogische gegevens van een stamreeks verspreid staan. In dit artikel wordt hiervan afgeweken door eerst de mansstam (Van der Mey) te behandelen, te beginnen bij de oudst bekende stamvader, dan diens zoon enz. tot men uitkomt bij bovengenoemde dochters van Reyner Hendriks van der Mey. Vervolgens wordt op dezelfde wijze het voorgeslacht behandeld van de vrouw van de eerste Van der Mey van wie voorgeslacht bekend is (in casu Buyrtgen), vervolgens het voorgeslacht van haar oudste voormoeder indien bekend (hetgeen in casu niet het geval is) en daarna het voorgeslacht van haar schoondochter Aeff Jansdr enz.b
a Kwartierstaat Kuiper-Feenstra, in: Kwartierstatenboek van het Kon. Ned. Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde 1983, pag. 83; kwartierstaat Schutte-Appeldoorn, in: id. 1958, pag. 256.b Dit systeem wordt zelden toegepast. Op instigatie van de eerste auteur is het toe-gepast in G.G.J. van Wimersma, Greidanus, Kwartieren Greidanus-Jaeger in stamreeksen, 1993 (Werken uitgegeven door het Kon. Ned. Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde XII).
k wartiersta at van der mey in par entelen
150
Het tweede verschil met de gebruikelijke publicatie van kwartierstaten is, dat het hier gepresenteerde zich niet beperkt tot vermelding van alleen gegevens van voorouders, maar dat deze zijn aangevuld met de gegevens van hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen in mannelijke en vrouwelijke lijn.Vermelding van alleen voorouders heeft immers het bezwaar dat geen inzicht ontstaat wie de verwanten waren van die voorouder, maar bij de hier gevolgde opzet worden al diegenen vermeld, die ‘gekende’ familieleden waren. Vóór 1900 waren immers familiebanden belangrijk voor de maatschappelijke positie van iemand, vanaf de 20ste eeuw beginnen die minder important te worden.Alleen die gegevens zijn opgenomen in de hoofdtekst, die op grond van rechterlijke akten en doop-, trouw- en begraafboeken bewijsbaar zijn. De lezer hoeft dus niet verbaasd te zijn dat genealogisch materiaal dat door anderen, zoals D.D. Osinga, is verzameld meer gegevens vermeldt: daarop wordt niet ingegaan als de bronnen, waarop deze berusten, niet zijn teruggevonden. Voor zover de kwartieren zich in Holland afspelen is uitgegaan van de litteratuur en is er geen aanvullend onderzoek verricht.Voor Het Bildt verkeren we in de gelukkige omstandigheid dat het land vanaf het begin van de ontginning als pachtgrond werd uitgegeven, waarvan de administratie genealogische gegevens oplevert. Ook is het rechterlijk archief van Het Bildt compleet bewaard gebleven, terwijl het archief van het Hof van Friesland aanvullend materiaal bevat.De vraag tot welk kerkgenootschap de hier behandelde personen behoorden is niet gemakkelijk te beantwoorden. Rooms-Katholieke personen zijn na de Reformatie niet aangetroffen; alleen Gereformeerde dopen geven enig uitsluitsel ten aanzien van de Godsdienstige richting van de ouders, want Gereformeerde huwelijken kan men ook bij gemengd Gereformeerd-Doopsgezinde huwelijken tegenkomen en zelfs bij huwelijken van Doopsgezinde personen; huwelijken voor het gerecht zullen wel uitsluitend huwelijken betreffen van Doopsgezinde personen. Later wordt bij voogdijbenoemingen soms uitdrukkelijk vermeld dat de voogd(en) Doopsgezind waren; bij deze personen en voorzover de lidmatenboeken van de Doopsgezinde gemeenten hierover uitsluitsel geven, kan men er zeker van zijn dat dezen Doopsgezind waren.
overzicht van de kwartieren
I . Van der Mey
128/129 Jan van der Meye
64/65 Frans Jzn Van der Mey x Claesge Damisdr
32/33 Jan Fzn van der Mey x Dieuwke Philipsdr
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
151
16/17 Philips Jans [van der Mey] x Aeff Jansdr
8/9 Jan Filips van der Mey x Ytie Bartouts
4/5 Hendrik Jansen van der Mey x Ariaentie Reyners
2/3 Reyner Hendriks van der Mey x Eelckje Aetes
1 + hun kinderen Maertie Reiners (tr. Sybren Jackles), Jancke Reijners
(tr. Monte Freerx), Ytie Reiners (tr. Sake Scheltes)
II. Buyrtgen
66/67 Philips Jacobsz Buyrtgen x N.N.
III. De familie van Aeff Jansdr
68/69 Walich Symonsz x Foockel
34/35 Jan Walings x N.N.
IV. Van Poelgeest
1152/1153 Jan Dirck Willemsz
576/577 Gerrit Jan Dircxz (van Poelgeest) x Lijsbeth Dircxdr
288/289 Willem Gherijt Jansz x N.N.
144/145 Gerijt Willemsz (van Poelgeest) x Katrijn Claesdr van Leeuwen
72/73 Lourijs Gerrijtsz (van Poelgeest) x Emerentia (Eemsgen) Jansdr (van
Tol)
36/37 Dirck Lourens (van Poelgeest) x (Barbara) Bartoutsdr (Wassenaer)
18/19 Bartout Dirx x Griet Cornelis
V. Van Leeuwen
290/291 Klaas van Leeuwen x Hendrika N.N.
VI. Van Tol II
18688/18689 Willem Luutgardenz
9344/9345 Willem Willemsz. x Bertrade (van Oegstgeest)
4672/4673 Simon Frederik (Willemsz) x 1e Catharina (die Smeder), x 2e Sophie
(die Wilde)
2336/2337 Gerrit Simon Frederiksz x Elisabeth van Tol
1168/1169 Simon Frederik (van Tol) Gerritsz x Geertruida Coppier
584/585 Pieter Frederiksz x Katrijn N.N.
292/293 Maurijn Pietersz x Katrijn N.N.
146/147 Jan Maurijnsz x N.N.
VII. Van Tol
299136/299137 N.N. van Teylingen x N.N.
149568/149569 Floris (?) van Teylingen x Sophia van Poelgeest
74784/74785 Floris van Tol x N.N. van Nordeke
k wartiersta at van der mey in par entelen
152
37392/37393 Floris van Tol x Marcelia van Rijn
18696/18697 Floris III van Tol x ? N.N. (Ramp van Swieten)
9348/9349 Floris IV van Tol de oude x Godelt van Leeuwen
4674/4675 Floris V van Tol de jonge x Clementia van Poelgeest
VIII. Wassenaar
74/75 Barthout Willems x N.N.
IX. De familie van Griet Cornelis
38/39 Cornelis Jacob Jelysz x Idtke Tiepkedr
X. De familie van Idtke Tiepkedr
78/79 Tjepke Sipckes
XI. “Brolsma”
20/21 Schelte Reyners x Tiets Wybrens
10/11 Reyner Scheltes x Maertie Lourens
XII. De familie van Tiets Wybrens
42/43 Wybren N.N.
XIII. De familie van Maertie Lourens
22/23 Lourens Stevens x Anna Jarichs
XIV. De familie van Eelckje Ates
6/7 Ate Jacobs x Imck Jaspers
I. Van der Mey
De familie Van der Mey wordt sedert 1527 op Het Bildt vermeld en is daarmee een van de eerst gedocumenteerde geslachten. Gezien de naam zal de stamvader uit Holland gekomen zijn, maar er zijn in Friesland geen gegevens gevonden die enige aanwijzing geven aan welke Meye of Mij – er zijn er vele – de naam ontleend is. Wel valt op dat de familie Van der Mey een van de weinige is, die vanaf het begin met een geslachtsnaam vermeld wordt. In dit artikel worden zeven generaties behandeld tot men bij de zusters, de probanten komt. Aangenomen mag worden dat uit de niet verder behandelde takken personen spruiten, die de genealogie tot de huidige dag voortzetten.Er is een memoriesteen in de Zuidmuur van de kerk van Vrouwenparochie uit 1670, in herinnering roepend dat Nicolaus Ioannis Walewyck van der Mey, zoon van ds Johannes van der Mey, van Leeuwarden, theol. student
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
153
te Groningen 23 sept. 1658, predikant te Vrouwenparochie 1662, predikant in het gevolg van Willem van Haren als buitengewoon ambassadeur naar Denemarken en Zweden 1671, overl. Oenkerk 13 juni 1689, en diens eerste vrouw Bauckien Johannes Walewijcksdr, de eerste steen voor de kerk van Vrouwenparochie gelegd heeft. Het daar afgebeelde wapen-Van der Mey is gedeeld; I in blauw een verkort zilveren schuinkruis, de uiteinden van de armen schuin afgesneden; II in rood drie zilveren raderen.a Er is geen aanwijzing gevonden dat ds Johannes van der Mey tot de hier behandelde familie behoort.
128/129. Jan van der Meye, te St. Annaparochie, overl. tussen 1548 en 1552, tr. N.N.1527: Jan van der Meye gebruikt 27 morgen 38 roeden in Pieter Schraertskavel te St.
Annaparochie; sedert 1536 is dat 29 morgen 123 roeden, sedert 1544 20 morgen 423
roeden (het gebruik van 8 morgen 300 roeden is in dat jaar overgenomen door Cornelis
Wissez), sedert 1547 12 morgen 512 roeden (het gebruik van 7 morgen 511 roeden was
toen aan de zoon Heyndrick gekomen); zo ook in 1548 en in de volgende rekening van
1554 staat Heynrick Vermeye te boek als gebruiker.
1531: Frans en Henrick van der Meye gebruiken elk 26 morgen in het Barent Buchskavel
te St. Annaparochie (in eerdere rekeningen wordt dit land niet aangetroffen).
Uit dit huwelijk:1. (?) Maritgen Vermeye, waarsch. overl. St. Annaparochie tussen 1564 en
1566. 1554-1564: Maritgen Vermeye gebruikt 2 morgen in Barent Buchskavel te St.
Annaparochie, welke afgescheiden zijn van de 13 morgen 495 roeden, die Aert
Aerts timmerman in 1548 gebruikte.
Sedert 1566 gebruikt Frans van der Meye die 2 morgen.
2. Frans = 64. 3. Heyndrick, volgt 128/129.3. 4. (?) N.N., tr. vóór 1544 Cornelis Wissez, overl. vóór 1572. Sedert 1544 gebruikt Cornelis Wissez 8 morgen 300 roeden in Pieter
Schraertskavel te St. Annaparochie, dat tevoren door Jan van der Meye werd
gebruikt. Tot en met 1572 is diens weduwe hier gebruikster en zo ook van 12
morgen 41 roeden in d’ oude maerschalcxkavel aldaar. In 1574 gebruikt Jan
Fransz van der Meye genoemde 8½ morgen en 24 morgen 41 roeden in d’
oude maerschalcxkavel.
128/129.3. Heyndrick Jansz van der Meye, overl. St. Annaparochie tussen 1564 en 1566, tr. N.N.
a Grafschriften Het Bildt, pag. 38 en plaat 5; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten … Fries-land, (Leeuwarden, 1886), pag. 102.
k wartiersta at van der mey in par entelen
154
1552: Heyndrick Jansz van der Meye te St. Annaparochie is weerbaar met een spies.
1531: Heyndrick Jansz van der Meye gebruikt 26 morgen in Barent Buchskavel te St.
Annaparochie, in 1536 is dat 25 morgen 262 roeden. Sedert 1555 is dat nog 19 morgen 62
roeden en ook in 1564. In 1566 gebruikt Cornelis Hendricxz hiervan 2 morgen 32 roeden
en de jonge wezen van Hendrick Vermeyen 17 morgen 30 roeden. Zo ook in 1574. Tussen
1544 en 1547 nam Hendrick Jansz Vermeye het gebruik van 7 morgen 511 roeden in Pieter
Schraertskavel te St. Annaparochie over van zijn vader. In 1554 is dat vermeerderd met
de resterende 12 morgen 512 roeden van Jan van der Meye tot 20 morgen 423 roeden.
Sedert 1566 gebruikt de zoon Cornelis dat land.
Uit dit huwelijk:1. Cornelis Hendricxz Vermeyen, overl. St. Annaparochie tussen 1574 en
1578, tr. N.N. 1566: Cornelis Hendrix gebruikt 20 morgen 423 roeden in Pieter Schraertskavel te
St. Annaparochie en tevens 2 morgen 32 roeden in Barent Buchskavel aldaar. Zo
ook nog in 1574, dan vermeld als Cornelis Hendricxz Vermeyen.
1566-1574: Cornelis Hendrixz (in 1574:) Vermey gebruikt 20 morgen 423 roeden in
Pieter Schraertskavel te St. Annaparochie, welke voordien gebruikt werden door
zijn vader.
Uit zijn huwelijk mogelijk: Hendrick Cornelisz, vermeld 1578. 1578: Hendrick Cornelisz, te St. Annaparochie wordt voor f3 aangeslagen in de
personele impositie.
2. Jan Hendricxz Vermeye, vermeld 1578. 1578: Jan Hendricxz Vermeye te St. Annaparochie wordt voor f3 aangeslagen in de
personele impositie.
64/65. Frans Jansz van der Mey, kerkvoogd (1554/’55),a als zodanig aangeschreven wegens ketterij, gedeputeerde (1576) en volmacht (1590) van St. Annaparochie, overl. ald. tussen 28 jan. en 30 juni 1590, tr. Claesge Damisdr, overl. na 1554.1531: Frans van der Meye gebruikt 26 morgen in Mr. Barent Buchskavel te St.
Annaparochie en sedert 1536 is dat 24 morgen 38 roeden behalve een “waterkreeck” van
292 roeden; sedert 1554 gebruikt hij daar 30 morgen 238 roeden en vanaf 1566 daarbij de
2 morgen van Maritgen Vermeye, maakt 32 morgen 238 roeden; zo ook nog in 1574.
Tot 1544: Joest Jansz gebruikt 21 morgen in Thomas Beuckelaerskavel te St. Annaparochie,
dat Frans van der Meye dan overkoopt; sindsdien is Frans daar gebruiker en tevens van
10 morgen 157 roeden, welke Gillis Jacobs’ weduwe tot 1544 gebruikte; in 1555 zijn beide
percelen samengevoegd tot 31 morgen 157 roeden; 1566-1574 is dat 32 morgen 544 roeden.
Sedert 1547 is Joost Jansz gebruiker van 25 morgen 425 roeden in Pieter Schraertskavel te
St. Annaparochie, welke tevoren op naam van de kinderen van Damas Claesz stonden.
a De Vrije Fries 2003, pag. 23.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
155
1552: Frans van der Meye te St. Annaparochie beschikt over harnas en ringkraag.
1574: Frans Jans Vermeye gebruikt de 8 morgen 345 roeden in Philips van der Doeskavel
te St. Annaparochie, die voordien door Cornelis Pieters werden gebruikt.
1554: Frans Jansz van der Mey en Claesge Damisdr te St. Annaparochie kopen 5½ of 6
pm land te Beetgum van Pieter Dirckz en Ael Tyaerdtsdr voor 480 goudgld.1
1564: Frans Janz van der Mey contra Pieter Cornelisz Cuyck: de laatste moet blootshoofds
op een rechtdag zijn woorden terugnemen dat Frans “een schelm ende falsarius” is en
bovendien f210 betalen.2
1567: Frans Jansz van der Mey procedeert tegen Thijs Saepez en Gerbe Feddez: Frans
had 9 pm te Marssum gekocht van Wyck Martensdr en hij wil door gedaagden ontlast
worden van de renten van 100 daalders, die ene Claes Sybrants toekomen uit dat
bezit.3
1571: Frans Jansz van der Mey eist betaling van f460 van Douwe van Douwema.4
1576: Frans Jansz van der Mey treedt bij een accoord over het onderhoud van de Bildtdijk
op als gedeputeerde van St. Annaparochie.5
1578: Frans van der Mey te St. Annaparochie wordt voor f6 aangeslagen in de personele
impositie.
1589: Philippus Jacobs te St. Annaparochie uit naam van zijn vrouw Neeltien en mede
vanwege de jongste twee kinderen van Adriaen Scheyff contra Damus en Jan Fransz
van der Mey.6
28 jan. 1590: Frans van der Mey is als volmacht van St. Annaparochie in proces met
gedeputeerde staten en 30 juni 1590 procedeert Jan Fransz van der Mey aldus.7
1591: Philippus Jacobsz te St. Annaparochie procedeert uit naam van zijn vrouw Neeltie
en vanwege de jongste twee weeskinderen van Adriaen Scheyff tegen Damus en Jan
Fransz van der Mey: opgehelderd moet worden welk deel van de vordering Philippus
c.s. toekomt en ook voor welk deel Damus en Jan erfgenamen zijn van hun vader Frans
Jansz van der Mey.8
Uit dit huwelijk:1. Jan = 32.2. Damus, volgt 64/65.2.3. Cornelis, volgt 64/65.3.4. Lenaert, volgt 64/65.4.
64/65.2. Damus Fransz van der Mey, dorpsvolmacht (1586) te St. Annaparochie, te Berlikum (1599), overl. tussen 1605 en 1607, tr. vóór 1567 Aecht Hendrixdr, overl. na 1609, dr. van Hendrick Gerrits, wielmaker te St. Jacobiparochie, en Anna Dominicus (vermeld sub 16/17, noot a).1566-1572: Dammas Fransz gebruikt 22 morgen 97 roeden in Claes van Esschenkavel te
Vrouwenparochie. In 1574 gebruikt hij hiervan 19 morgen 97 roeden en Barber, Claes
Jacobsz’ weduwe, 3 morgen.
1566: Damas Fransz te Vrouwenparochie contra Thijs Saepez en Gerbe Feddez te Hallum
(Hof van Friesland, inv. nr. YY7, fol. 114).
k wartiersta at van der mey in par entelen
156
1566: dezelfde procedeert tegen Thijs Saepez, die hem f150 moet voldoen.9
1578: Dammis Frans Vermey te St. Annaparochie wordt voor f3 aangeslagen in de
personele impositie.
1586: Damus Fransz is een van de volmachten van de drie parochies van Het Bildt.10
1589: Damus Fransz van der Mey te St. Annaparochie contra Dr Dominicus Richeus,
advocaat voor het Hof van Friesland.11
1593: Ariaen Cuyck, burgemeester van Franeker, procedeert tegen Damus Fransz van
der Mey, die uit hoofde van zijn voogdij f1029 schuldig was gebleven aan de weduwe en
kinderen van Cornelis Hendricxz; die laatsten hadden Jan Tyercx gemachtigd om dat
bedrag te beuren in vermindering van wat Jan van hen te goed had; Jan Tyercx was met
Damus overeengekomen, dat die het geld nog een jaar op rente zou houden, waarna het
door jonge Claes Stevensz afbetaald zou worden.12
1593: Rints, Hendrick Hoen’s weduwe, contra Damus Fransz van der Mey.13
4 febr. 1594: Damus Frans van der Mey wordt aangesteld tot voogd over Ariaen, ca.
zestien jaar oud, en zijn broer en zuster, weeskinderen van Marytgen Cornelis, weduwe
van Pieter Aeriaens.14
1594: Harrent Hendricxz eist betaling van f1733 door Damus Fransz van der Mey.15
2 dec. 1594: Damus Fransz van der Mey en Claes Jansz. worden aangesteld tot voogden
over Lenaert en Joest Pyrsz.16
1599: Damus Frans van der Mey en Acht Hendrixdr te Berlikum kopen een huizing c.a.
ald. van Rynck Pieters en Aelcke Jansdr voor 926 goudgld.17
1604: Jan Fransz van der Mey procedeert met cessie van Damus Fransz van der Mey
tegen Thomas Thomasz.18
1607: Aecht Hendrix, weduwe van Damus Fransz van der Mey, procedeert, bijgestaan
door Hendrick Damus van der Mey, tegen Jan Ockes.19 Zo ook in 1609: vastgesteld moet
nu worden hoeveel erfgenamen Damus had, voor welk deel diens weduwe erfgename
was en of er een scheiding was geweest en tenslotte wanneer Damus cessie had gegeven
aan Jan Jacobsz.20
Uit dit huwelijk:1. Hendrick Damus van der Mey, geb. vóór 1567, vermeld 1607 en 1609. 1592: Damus Fransz van der Mey stelt zich borg voor zijn zoon Hendrick in een
zaak tegen Jan Damus, wiens vader Damus Petersz zich voor hem borg stelt.21
1604: Jan Aukes te Holwerd procedeert met transport van Henrick Damus tegen
Jan Lenerds van der Mey te St. Annaparochie over f320.22
1604: Jan Lenerds van der Mey te St. Annaparochie procedeert tegen Mints Jucke
weduwe te Vrouwenparochie: als rest van meer was Jan wegens koop van land f840
schuldig aan Henrick Damus van der Mey; van die schuld was f750 gecedeerd op
Mints, maar ook de schuld van Henrick bij Jan Auckes te Holwerd van f321 zou
door Jan Lenerds afbetaald worden.23
1606: Peter Dircx te St. Annaparochie contra Henrick Damus van der Mey om 77
daalders.24
2. Jan Damus van der Mey, overl. na 1621, tr. vóór 1603 Brecht Jacobsdr.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
157
1603: Cornelis Henrix te St. Annaparochie procedeert met cessie van Claes Dircxz
Finck te Harlingen tegen Jan Dames van der Mey en Brecht Jacobsdr.25
1621: Jan Damus van der Mey is f177½ schuldig aan Joucke Pieters wegens
“gecochte Hollantse byeren”.26
3. Marrytie Dames van der Mey, te Franeker (1635), tr. Cornelis Pytters Leverey, te Vrouwenparochie, volmacht ald. (1602),a vóór 1627, zn. van Pieter Cornelis Leverey.b
1600 en 1608: Cornelis Pytersz Leverey te Vrouwenparochie stelt zich borg voor
schulden van Pyter Mynties en Jannechien Jans ald.27
20 juni 1617: oudoom Cornelis Pyters Leurey wordt aangesteld tot voogd over
Arentie, in haar vijfde jaar oud, weesdochter van Arien Lenerts bij wijlen Haesie
Jacobsdr; grootmoeder is Lyouts, Jacob Claes’ weduwe.
1627: Maetie Daemsdr van der Mey, weduwe van Cornelis Pyters Leverey te
Vrouwenparochie, stelt zich borg voor haar zoon en schoondochter Pyter Cornelis
Leverey en Sytske (Pyersdr?) te Oosterbierum in verband met een reversaal uit
1616 op Claes Jans Cuyck en zijn vrouw, die gecedeerd was (of wordt) op Sybrandt
Agges Runia en Tyettie Jorritsdr.28
1635: Marrytie Dames van der Mey, weduwe van Cornelis Pyters Levery te Franeker,
heeft een vordering van 300 goudgld. op Theodorus Hania te Bolsward.29
Uit dit huwelijk: 1) Pyter Cornelis Leverey, te Oosterbierum (1627), tr. Sytske (Pyersdr?). 28 okt. 1636: de aangetrouwde oom Piter Cornelis Leverey wordt aangesteld
tot voogd over Johannes Tiaets, over de veertien jaar oud, die bij hem
inwoont.
2) Anna Cornelis Leurey, overl. vóór 1629, tr. ca. 1614 Pyter Sydts. 28 okt. 1629: oom Pyter Cornelis Leurey wordt aangesteld tot voogd over
Maek, in het zestiende, en Syts, in het twaalfde jaar oud, weeskinderen van
Pyter Sydts bij wijlen Anna Cornelis Leurey; grootvader is Cornelis Leurey.
4. [Lyouts Damusdr van der Mey, te St. Annaparochie, overl. na 1619, tr. Jacob Claesz, overl. vóór 1613].c
64/65.3. Cornelis Fransz van der Mey, te St. Annaparochie, overl. tussen 1583 en 1585, tr. Neelthien Adriaensdr, overl. vóór 1618, dr. van Adriaen Lenertsz (?)d en Emerentia Cornelisdr [Bonteman]; zij hertr. ca. 1585 Pyter N.N.e
a Opschrift op de kerkklok van 1602.b Grafschr. Het Bildt, pag. 51.c Volgens D.D. Osinga.d J. Visser, Genealogie Mellinga, in: Genealogysk Jierboekje 1965.e Uit het huwelijk van Pyter N.N. en Neelthien Adriaensdr: Amarens Pieters, met haar man lidmaat van de Waterlandse Doopsgez. Gemeente te Harlingen (1648), overl. vóór 1654, tr. (ondertr. Harlingen [stadh.] 12 nov. 1606) Dyrck Arjens, overl. vóór 1654 (kinderen: Pyter, Cornelis, Willem en Brechtie Dircks, allen te Harlingen).
k wartiersta at van der mey in par entelen
158
1566-1572: Cornelis Fransz gebruikt 26 morgen 260 roeden in Philips van der Doeskavel te
St. Annaparochie; 1574: Cornelis Fransz Vermey gebruikt daar nog 16 morgen 38 roeden.
1566-1572: Cornelis Fransz gebruikt 5 morgen in Cornelis Damaskavel ald.; 1574: Cornelis
Fransz Vermey gebruikt daar 21 morgen 535 roeden.
1566-1574: waarschijnlijk deze Cornelis Fransz gebruikt 17 morgen 54 roeden in de Claes
van Esschenkavel te Vrouwenparochie.
1578: Cornelis Fransz Vermey wordt te St. Annaparochie voor f3 aangeslagen in de
personele impositie.
1580: Cornelis Fransz van der Mey te St. Annaparochie procedeert tegen Joest Jansz; deze
moet hem 300 goudgld. voldoen en eenzelfde bedrag aan Ferck Jorrytz en Aeffke.30
1581: Adriaen Cornelis Cuyck te St. Annaparochie procedeert tegen Pieter Cornelisz
Bonte voor zich, Bastiaen Anthonisz, Cornelis Fransz van der Mey en Sempronius
Isbrantz uit naam van hun vrouwen Trinthien, Neelthien en Claeske als erfgenamen van
hun moeder Emerentia Cornelisdr te St. Annaparochie.31 1583: hetzelfde proces speelt;
eiser Adriaen woont dan te Franeker; het Hof acht het van belang, dat de scheidingsakte
van de nalatenschap van Cornelis Willemz Bonteman en Maritthien Dircksdr, de
inventaris van hun nalatenschap en rentebrieven boven water komen.32 1585 en 1586:
Adriaen Cornelisz Cuyck te Franeker procedeert tegen Jan Pieterz Bonteman voor zich
en vanwege de kinderen van zijn broers en zusters, Sempronius Isbrantz vanwege zijn
vrouw Claesyn, Trijnttien, weduwe van Bastiaen Anthonisz, en Neeltyen, weduwe van
Cornelis Fransz van der Mey.33
1589: Jan Bonteman, grietman van Het Bildt, zet het proces voort dat wijlen zijn vader
Pieter Bonteman voerde voor zich en vanwege zijn zusters (lees: nichten) Trijn Claesdr,
Neeltien en Claesien Ariaensdrs en hun kinderen tegen Adriaen Cornelis Cuyck te
Franeker; uitspraak: Jan en consorten komt – naast (hun deel van) de nalatenschap van
Barbara Stevensdr inclusief wat Barbara geërfd had van haar grootvader, moeder, oom
en tante - nog f2736 toe.34
1625: Willemke Emedr, weduwe van Jan Gerrytz van Burum, procedeert mede voor haar
kinderen tegen Willem Cornelis van der Mey vanwege zijn moeder Neeltien Adriaens,
die erfgename is geworden van haar zoon Jan Cornelis van der Mey over een vordering
van f800 met de renten sedert 1609 plus nog f250 wegens koop van graan op genoemde
Jan van der Mey.35
Uit dit huwelijk:1. Jan Cornelis van der Mey, kinderloos overl. tussen 1609 en 1617.2. Hendrick Cornelis van der Mey, tr. ca. 1585 N.N. (een zuster van Syourt
Walings [68/69.2.2]). 1592: Claes Zymons zal aan Hendrick Cornelis van der Mey f17 betalen als rest van
de koopsom van een “bruyn blesse merrye”.36
1593: Claes Stevens d’oude te St. Annaparochie contra (deze?) Hendrick Cornelis te
St. Jacobiparochie over leverantie van hooi.37
Uit dit huwelijk: 1617: Cornelis Hendrix van der Mey en Arien Cornelis en Job Jobs uit naam van
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
159
hun vrouwen als erfgenamen van Neeltie, Cornelis Frans’ weduwe, protesteren
dat Dirck Jans en Philips Philips van de koopschat niets zullen betalen aan
Willem Cornelis van der Mey alvorens de achterstallige uitbetaling van hun
aandeel in de nalatenschap is geschied; op dit protest komt een reactie van
Willem Cornelis van der Mey en van Amerens Pyters.38
1) Marytge Hendricx, van Vrouwenparochie, overl. waarsch. vóór 1626, tr. (ondertr. Harlingen 6 okt. 1610) Job Jobs, geb. ca. 1586, van St. Annaparochie, schoenmaker te Harlingen, waarsch. overl. vóór 1626, waarsch. zn. van Job Jobs.
16 febr. 1608: Claes Blyenstein en Walich Jans worden aangesteld tot voogden
over Job, 22 jaar en uitlandig, en Neeltie, twintig jaar oud, de weeskinderen
van Job Jobs, om een scheiding te maken van hun grootmoeders nalatenschap
met Jost Pyrs uit naam van zijn vrouw.a
1614: Job Jobs, schoenmaker te Harlingen, en Maertgien Hendricxdr zijn
f100 schuldig aan Frans Jacobs de Ringh “ter saecke van gecofte ende
ontfangene laeckenen”.39
1615: Jop Jops en Maertie Hendricxdr, burgers van Harlingen, zijn f300
schuldig aan Pieter Hendricxz, schoenmaker, wegens de koop van leer.40
2) Claesie Hendricx van der Mey, overl. na 1628, tr. vóór 1613 Arien Cornelis Daems (32/33.6.3), ca. 1591-na 1628.
3) Cornelis Hendrix van der Mey, geb. ca. 1592, overl. tussen 1623 en 1626, tr. vóór 1616 N.N., dr. van Cornelis Jan Tyerx en Cunira Bontemansdr.
1621: Cornelis Jan Tiercxz en Cunira Bontemansdr te St. Annaparochie
dragen het gebruik van ca. 6 morgen Bildtland over aan Boudewijn de
Blocq, burger van Leeuwarden, voor f2400.41
20 mei 1616: de schoonvader Cornelis Jan Tyerx wordt aangesteld tot
voogd over Cornelis Hendrix van der Mey, in zijn 25ste jaar oud, om de
weesrekening af te nemen van Willem Cornelis van der Mey.
1621: Dr Albertus Monnichuis procedeert als volmacht van Govert Jelisz,
koopman te Amsterdam, en Isabella met cessie van Wilcke Jans en Trijntie
Jans te Leeuwarden tegen Cornelis Hendricx van der Mey, bijgestaan door
zijn schoonvader Cornelis Jans over een vordering.42
1622: Cornelis Hendricx van der Mey procedeert tegen dr Albertus
Monnichuis, advocaat voor het Hof van Friesland: Cornelis betoogt dat
Monnichuis hem, toen hij ongeveer negentien jaar oud was, “verleydet heeft
in een herberge” om twee schuldbekentenissen te tekenen, gedateerd op
1614, voor f500; hij had daar echter niet veel meer dan 1½ pond Vlaams
voor gekregen; ook Job Jobs en Adriaen Symons waren hierbij betrokken;
vervolgens had Monnichuis hem zelfs “in sijn naecken hembd bij nachte
a Joost Piers tr. St. Annaparochie in 1601 Jelke Jopsdr.
k wartiersta at van der mey in par entelen
160
op ‘t blockhuys doen brengen ook in ‘t gat doen setten”; het Hof oordeelt
Cornelis niet ontvankelijk.43
1623: Dr Albertus Monnichuis, advocaat voor het Hof van Friesland,
procedeert met cessie van Dirck Douwes te Leeuwarden tegen Cornelis
Hendricks van der Mey en Syuerd Walings op Het Bildt over een - gezien
de context dezelfde - schuld van f500 uit 1618; Syuerd had zich in 1621 borg
gesteld voor Cornelis.44
19 dec. 1626: Hendrick en Jan Walings worden aangesteld tot curatoren
over het goed dat wijlen Syourt Walings bij testament had nagelaten aan de
kinderen van Cornelis Hendrix van der Mey en aan de kinderen van Maak
Hendrix bij Job Jobs.
3. Willem Cornelis van der Mey, overl. in 1619, tr. le Marichie Jan Pyters; tr. 2e in 1601 Jannichie Jacobs, overl. [Hallum] na 1632, dr. van Jacob Hillebrands en Hendrickyen Stevensdr.
1592: Andries Jelgersz verlangt betaling van ½ jaar kostgeld à 25 st. per week van
Willem Cornelis Vermey.45
1593: Ariaen Thomas neemt uit naam van zijn vrouw aan Willem Cornelis van der
Mey 18 daalders te betalen.46
1601: Willem Cornelis van der Mey, toekomstige bruidegom, bijgestaan door Walingh
Walinghs, Walingh Jans en door zijn broer Jan Cornelis, en Jannechie Jacobsdr,
toekomstige bruid, bijgestaan door haar moeder Hendrickyen Stevensdr, grootvader
Steven Claesz, ooms Jacob en Louwerens Stevens en broer Hillebrandt Jacobs maken
notariële huwelijkse voorwaarden; bij vooroverlijden van Willem ontvangt Jannechie
f1300 uit zijn nalatenschap; eventuele kinderen uit dit voorgenomen huwelijk zullen
op gelijke voet erven als de kinderen uit zijn eerdere huwelijk.47
1609: Willem Cornelis van der Mey procedeert als naaste bloedverwant en
administrateur van de kinderen van Cornelis Ariaens tegen Andries Jelgers te
Kollum.48
6 dec. 1619: Harrent Hendrix Foogel wordt aangesteld tot voogd over Trijntie,
achttien, Cornelis, ca. zestien, Jacob, ca. veertien, Marytie, ca. twaalf, Lenert, ca.
negen, Minckes, ca. zes, en Neeltie, ca. drie jaar oud, de weeskinderen van wijlen
Willem Cornelis van der Mey bij zijn weduwe Jannechie Jacobs.
1614 en 1615: Willem Cornelis van der Mey procedeert als naaste verwant en curator
over de goederen van de wezen van Cornelis Ariens tegen Symon Nijenhuys en
Claaske Nijenhuys, vrouw van Eke Boner, erfgenamen van Mr. Douwe Nijenhuys,
die het proces voortzetten van wijlen hun vader vanwege Fonger Jelles inzake een
vordering van f170 op Andries Jelgers te Kollum.49
16 dec. 1619: de Doopsgezinde zwager van moederskant Arien Dirx wordt
aangesteld tot voogd over Claesie, ca. 24, Foockel, 23, Hendrick, ca. 22, en Marichie,
twintig jaar oud, de minderjarige weeskinderen van Willem Cornelis van der Mey
en Marichie Jan Pieters, beiden overleden, in presentie van stiefmoeder Jannichie
Jacobs; Foockel Willems is weduwe van Willem Daams.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
161
21 dec. 1619: ook Jacob Symens en Hendrich Philips van der Mey worden aangesteld
tot hun voogden; dat gaat gepaard met hun protest voor wat Harrent Hendricx
of Arien Dircx buiten hun advies om geregeld hebben; de voorgenomen verkoop
van land mag wat hen betreft echter doorgang vinden.
1623: Harrent Hendrix Fogel als voogd over de jongste weeskinderen van Willem
Cornelis van der Mey en Arien Dircx als man van Emmerens Willems van der Mey
procederen mede vanwege de andere erfgenamen van die Willem tegen Gerrit Loo,
secretaris van Het Bildt; in 1610 was er boelgoed gehouden, maar daarvan was geen
rekening overlegd, aldus Harrent c.s.; Loo betoogt dat hij met Arien Dircxz, Willem
Dircxz en de weduwe van Willem Cornelis van der Mey en met instemming van
Harrent wel degelijk de rekening had opgemaakt en wordt in het gelijk gesteld.50
1629: Jannechie Jacobsdr, weduwe van Willem Cornelis van der Mey, te Hallum
verklaart dat zij “alsoo ik cranck leggende toe bedde” niet kan verschijnen en
machtigt zij haar zoon Cornelis Willems van der Mey om het compromis met
haar stiefkinderen uit te voeren.51
1632: Jantien Jacobsdr, weduwe van Willem Cornelis van der Mey, onder de
klokslag van Hallum, bekent dat zij f100 schuldig is aan Albert Wijngaarden, klerk
van dr Joannes Saekma, raad bij het Hof van Friesland; haar zoon Jacob Willems
van der Mey stelt zich borg.52
Uit het eerste huwelijk: 1) Jan Willems van der Mey, tr. Jannichie Bartoutsdr; zij hertr. in 1650
Lenart Pieters Thoen, te Aardenburg in Vlaanderen (1654). 6 jan. 1650: Willem Dirk Jans te Vrouwenparochie en Arien Dirks te
Leeuwarden worden aangesteld tot voogden over Baert, in het veertiende, en
Willemtie, in het achtste jaar oud, weeskinderen van wijlen Jan Willems van
der Mey bij Jannichie Bartouts, die hertrouwd is met Lenart Pieters ‘t Hoen.
1650: Jannichie Bartoutsdr, weduwe van Jan Willems van der Mey, is
hertrouwd met Lenart Pieters Thoen; de ooms Willem Dirks en Arien Dirx
Wijngaarden zijn voogden over Bartout en Willemtie uit het eerste huwelijk;
beide partners hadden wel bezit ingebracht bij huwelijk, maar onder andere
door grote sterfte van vee was het bezit nu nihil behalve vorderingen op
Steven Cornelis Willems volgens sententie van het Hof van Friesland groot
f1500 à 2000; wat daarvan binnen komt, wordt onder de weduwe en de
kinderen in drieën verdeeld; de weduwe zal de kinderen “lesen, schrijven en
nayen laten leren, ook de jongen soo hij wil op een ambacht te bestellen”.53
1654: Lenart Pietersz Hoen te Aardenburg in Vlaanderen bekent, dat hij f40
schuldig is aan Itie Cornelis Issel, weduwe van Hendrik Lenerts Thoen,
herbergierse te St. Annaparochie, wegens verteringen door hem en zijn
vrouw Jannichie Bartouts; hun aandeel zal betaald worden door Steven
Cornelis en Tettie Dirxdr.54
1654: Lenart Pieters te Aardenburg in Vlaanderen bekent, dat hij mede
vanwege zijn absente vrouw Jannichie Beerts, f88 schuldig is aan Jacob
k wartiersta at van der mey in par entelen
162
Willems van der Mey en Trijntie Jacobs te St. Annaparochie wegens koop
van een “bruin colde moerpeerd”.55
1654: Lenart Pieters Thoen als voren bekent dat hij f85 schuldig is aan Idsart
Hendrix Koenders, adsistent van Het Bildt, wegens koop van een “bruin
bleste moerpaerd”; in beide gevallen zullen Steven Cornelis en Tettie Dirxdr
de schuld voldoen, omdat Lenart volgens liquidatie van 19 okt. 1650 geld bij
hen heeft uitstaan.56
2) Pieter Willems van der Mey, tr. le N.N.; tr. 2e in 1653 Trijntie Ariens (68/69.2.8.2).
3) Amerens Willemsdr, overl. na 1654, tr. vóór 1610 Adriaen Dircks Wijngaarden, wordt (geboortig van St. Annaparochie) burger van Leeuwarden 1627, overl. tussen 1650 en 1654, zn. van Dirck Adriaens.
1610: Adriaen Dircks en Amerentiana Willemsdr te St Jacobiparochie zijn
500 goudgld. schuldig aan Tierck Isbrandtsz, vrijgezel te Dronrijp, met als
onderpand hun sate; beider vaders Dirck Adriaens te St. Jacobiparochie en
Willem Cornelis van der Mey stellen zich borg.57
1615: Aeryen Dircksz en Amerens Willemsdr te St. Jacobiparochie lenen f200
van Sioert Tiebbes Popta, burger en koopman te Harlingen; de lening is in
of vóór 1622 afbetaald.58
1623: Arien Dirxz te St. Annaparochie en Amerens Willems, hij als oom en
voogd van de weeskinderen van Neeltie Dirx bij Cornelis Jan Jobs, dragen
over aan Jacob Popta te Harlingen de f175, die hem toekomen van Symen
Symens en Yck Taekedr.59
1625: Aerien Dirxz en Amerens Willems te St. Annaparochie lenen f75 van
Walinck Daems aldaar.60
1626: Aerien Dirxz en Amerents Willemsdr te St. Annaparochie bekennen
dat zij f250 schuldig zijn aan Alle Jansz van Burum en Lysbetie Fransedr te
Leeuwarden.61
1623: Aerien Dirxz en Amerents Willems van der Mey lenen f300 van Jan
Willems van der Mey.62
1627: Adriaen Dirx en Amerens Willemsdr op het Nieuwe Bildt onder St.
Annaparochie verkopen aan Reyner Scheltes en Marichie Lourensdr (10/11)
aldaar het recht op gebruik van ca. 14 morgen nieuw bedijkt land, zowel
weide- als bouwland, met huizing en mesthoop voor f431 per morgen met
als onderpand het door hen gekocht huissteed op Het Bildt.63
1629: Adriaen Dirx en Amerens Willemsdr te Leeuwarden dragen hun
vordering wegens koop in 1627 van f1200 op Reyner Scheltes en Marythie
Lourensdr op het nieuw bedijkte Bildtland onder St. Annaparochie over op
Alle van Burum, burgervaandrig te Leeuwarden; Amerens legt de gelofte af.64
4) Claesie Willems van der Mey, geb. ca. 1595, overl. Harlingen in 1648, tr. Harlingen 8 febr. 1624 Jan Heerts, kistenmaker, houtkoper,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
163
vaandrig, burgerhopman, gemeensman 1635-’38, vroedsman 1639-’42 en burgemeester 1643-overl., overl. ald. in 1645.
1624: Jan Heerts en Claeske Willems, burgers binnen Harlingen, kopen een
“holtsteck met den plaats daarachter” aan de Oostkant van de Westerhaven
tegenover het gedemolieerde Blokhuis van Gijs Willemsz en Martyen
Hesselsdr voor 750 goudgld.65
1627: Jan Heres, vaandeldrager, en Claeske Willemsdr lenen f400 van Claes
Pieters.66
1629: Jan Heerts, vaandrig, en Claeske Willemsdr lenen f500 van Jan
Harmens en Nanneke Meunsdr; in margine 1649: de schuld is door betaling
van burgemeester Keth als voogd over de weeskinderen aan de weduwe
Nanneke vereffend.67
1634: Jan Heerts, burgerhopman en houtkoper, en Claesie Willemsdr lenen
200 goudgld. van oud-burgemeester Gerryt Dircks Keth als voogd over
Geertie Jacobs.68
1645: een groot aantal schulden van Jan Heerts en Claeske Willemsdr wordt
- kennelijk naar aanleiding van zijn overlijden - ingeschreven tot een totaal
van enkele duizenden caroliguldens.69
1648: te Harlingen wordt de nalatenschap beschreven van Claesje Willems
van de Mey, weduwe van burgemeester Jan Heerts, op verzoek van Willem
Jans,a 22 jaar, en Heert Jans, zeventien jaar oud, bijgestaan door Arjan Dircks
Wijngaarden en Willem Dirck Jans en door de aangetrouwde ooms Arjan
Bruynsvelt en Jan Albarts [tr. 1639 Affke Heerts]; het vastgoed bestaat uit het
huis, waarin Claesje is overleden, een tuin bij de Zuidersloot en twee door
Jan Heerts nieuw gebouwde huizen en een kamer.70
5) Foockel Willems van der Mey, geb. ca. 1596, ged. (op belijdenis) Vrouwenparochie 24 nov. 1632, van St. Jacobiparochie, tr. 1e Het Bildt (gerecht) 13 april 1618 Willem Daam Jans, overl. vóór 1619, zn. van Daem Jans (34/35.2), assessor van Het Bildt, en Dirckie Barthoutsdr, tr. 2e Vrouwenparochie 7 juli 1622 Willem Dirck Janssen, van Vrouwenparochie, lidmaat a1d. 1644, overl. na 1654.
1 juni 1618: Willem Daem Jans wordt aangesteld tot voogd over zijn vrouw
Fookel Willems, ca. 21 jaar oud.
1622: Sioerd Hayes en Barbara Pytersdr te Vrouwenparochie dragen een
huizing en het gebruik van ca. 27½ morgen lands op aan Willem Dirxz en
Voockel Willem Cornelis van der Meydochter.71
1628-1633 : Willem Dirxz en Fokel Willemsdr van der Mey gaan twaalf
leningen aan tot een totaalbedrag van ruim f8900.72
a Willem Jan Heerts alias van der Mey, ged. Harlingen 22 sept. 1626, beeldsnijder en steenhouwer te Harlingen, overl. 1675, tr. Harlingen 13 sept. 1657 Jannichie Jans, van St. An-naparochie, waaruit kinderen.
k wartiersta at van der mey in par entelen
164
6) Hendrick Willems van der Mey, geb. ca. 1597, burger en koopman te Harlingen, overl. tussen 1633 en 1635, tr. Harlingen (stadh.) 24 febr. 1627 Lysbet Pieters, geb. ca. 1608, te St. Annaparochie 1657, dr. van Pyter Annes en Lysbet Hobbes; zij hertr. in 1635 Cornelis Walings, te Schiedam.
18 sept. 1618: op Het Bildt worden de oom Hobbe Andries en de zwager
Philips Philips (16/17.3) aangesteld tot voogden over Hobbe in zijn veertiende,
en Lysbet, in haar elfde jaar oud, de minderjarige weeskinderen van Pyter
Andries (sic) en Lysbet Hobbes, beiden overl.
1632: Hendrick Willems van der Mey en Lysbeth Pieters te Harlingen Ienen
f1000 van Claes Claes en Grietie Thonisdr; akte gecasseerd in 1654.73
25 maart 1635: de ooms Jan Heerts, burgerhopman, en Jan Willems van der
Mey op Het Bildt regelen als voogden over Martien, vijf jaar, en Hendrick,
twee jaar oud, de weesdochters van wijlen Hendrick Willems van der Mey
bij Lysbeth Pyters, die hertrouwd is met Cornelis Walings te Schiedam, een
scheiding van bezit met de moeder; die zal de kinderen onderhouden tot
hun achttiende jaar en elk dan f750 uitkeren van vadersgoed; het vastgoed
bestaat uit een nieuw gebouwd huis aan de Oosterwal; Cornelis Walings
geeft schriftelijk toestemming voor de regeling.74
1652: Pytter Aebes en Aebe Pytters, kooplieden te Harlingen, kopen een huis
aan de Oosterwal, bewoond door Pytter Jacobs, van Lysbet Pytters voor 3100
goudgld.75
11 mei 1654: te Harlingen wordt op verzoek van Hendrickje Hendricks van
der Mey, bij de 22 jaar oud, oom Hobbe Peters te Nieuwebildtzijl aangesteld
tot voogd over haar innocente zuster Marytje Hendrix van der Mey om tot
een scheiding van vadersgoed, dat onder de moeder berust, te komen.
1654: Hobbe Peters te Nieuwebildtzijl neemt als voogd over Hendrickie
en Martie van der Mey, de weesdochters van wijlen Hendrik Willems
van der Mey, burger koopman, bij Lysbet Petersdr de rekening af van de
administratie, die de moeder voerde sedert de scheiding van 25 maart 1635;
daarbij was bedongen dat de kinderen f1500 uitgekeerd zouden krijgen op
hun achttiende jaar; omdat het oudste kind inmiddels 25 jaar was en het
jongste 22, komt daar zeven resp. vier jaar rente overheen, in totaal f402½;
voor Hendrickie, “innocent en onnosel sijnde” en voor Martien, “oock
swack ende onnosel sijnde” had de moeder sedert hun achttiende in totaal
elf jaren kosten gemaakt; geaccordeerd wordt op kostgeld van f100 per jaar
zodat er voor de kinderen f1902½ minus f1100 maakt f802½ overschiet;
het nieuw gebouwde huis, dat staande echt was gekocht, had Lysbet twee
jaar eerder verkocht aan Peter Aebes en Aebe Peters; daar staat tegenover
dat zij van Reiner Claesen te St. Jacobiparochie voor f1086 het gebruik had
gekocht van 2 morgen 371 roeden lands, gelegen tussen St. Jacobiparochie
en St. Annaparochie; overeengekomen wordt dat de kopers van het huis
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
165
aan Reiner Claesen f468 zullen afdragen boven f361 [kennelijk ook nog
openstaand van de laatste betalingstermijn], terwijl het gebruik van het
Bildtland ten goede komt aan de dochters.76
7) Marichie Willems van der Mey, geb. ca. 1599, overl. na 1665, innocent.
22 april 1650: op verzoek van medebloedverwant Cornelius Vogel wordt de
zwager Willem Dirk Jans aangesteld tot voogd over Maertie Willems van der
Mey, innocent, in verband met een kwestie tegen Lenart Pieters ‘t Hoen als
man van Jannechie Bartouts.
10 maart 1654: op verzoek van Amerens Willems, weduwe van Arien Dirks,
wordt Willem Dirk Jans te Vrouwenparochie aangesteld tot voogd over de
innocente Martie Willems van der Mey.
25 maart 1636: er wordt vonnis gewezen in een zaak tussen Jacob Willems
van der Mey als voogd over Marrichie Willems van der Mey en Willem Dirck
Jansz en Paulus en Willem Jansen; de laatsten moeten de voogdij van Jacob
respecteren en hem de vordering op Jacob Simckes leveren.77
1665: Jacob Willems van der Mey overlegt een rekening van zijn voogdij sedert
zijn aanstelling in 1654 over zijn innocente halfzuster Maertie Willems van der
Mey in handen van Amerens Willems van der Mey, weduwe van Arien Dirx
Wijngaarden, de enige volle zuster van Maertie, onder absentie van Willem Jan
Heerts te Harlingen; ook Hobbe Pieters, convooimeester, is betrokken; in 1654
werd ten bate van Maertie f500 ontvangen van Aebe Pieters en Pieter Aebes,
kooplieden te Harlingen, als kopers van een huis ald. van wijlen Hendrik
Willems van der Mey en Lysbet Pieters, diens weduwe, wegens schulden van
de verkopers bij Maertie; kostgeld wordt in 1655 betaald aan Neeltje Willems
van der Mey, weduwe van Jan Tammes, snijder te Oudebildtzijl; Willem Jansen,
steenhouwer te Harlingen, neef van Marichie, had Jacobs weesrekening
geleend om in te zien, maar wilde die niet terugbezorgen; dat leidde tot
een uitgavenpost van f5.2.- vanwege “een reyse met paerden en wagen” naar
Harlingen om die rekening op te halen; tenslotte wordt nog een spoor
aangetroffen van Bartout Jan Willems, verwant van Maertie Willems.78
Uit het tweede huwelijk: 12 febr. 1656: Cornelis, Jacob en Lenert Willems van der Mey procederen, mede
vanwege de overige kinderen van Willem Cornelis van der Mey bij Jannichie
Jacobs en aldus preferente crediteuren van de moeder Jannichie, tegen Gerrit ‘t
Hoen te St. Annaparochie; inzet is een bedrag van f379.79
25 maart 1656: dezelfden procederen tegen Alle van Burum, gedeputeerde staat
van Friesland, crediteur van Jannichie Jacobs; Alle had f394 gelicht bij Joan Nijs,
raad in het Hof.80
20 dec. 1659: Jacob en Lenart Willems van der Mey procederen mede vanwege
de andere kinderen en erfgenamen van Willem Cornelis van der Mey als
preferente crediteuren van Jannichie Jacobs tegen onder andere Alle van Burum,
k wartiersta at van der mey in par entelen
166
burgemeester van Leeuwarden, en de overige erfgenamen van Watse Hendricks
(Valerij), burgerhopman te Leeuwarden, over f777; gepleit wordt dat Jannichie
Jacobs bij het overlijden van haar man Willem achterbleef met zeven onmondige
kinderen, waarvan de oudste ca. vijftien en de jongste vijf jaar oud was, die van
1619 tot 1640 goeddeels door de moeder waren onderhouden; deze hadden -
volwassen geworden - f400 van Here Olpherts getrokken; het Hof oordeelt dat
gedaagden de f677, die Jan Jansen van Joannes Nijs, eerste raad in het Hof van
Friesland, gelicht had, moeten terugbrengen.81
8) Trijntie Willems van der Mey, geb. ca. 1601. 9) Cornelis Willems van der Mey, geb. ca. 1603, vermoedelijk overl.
tussen 1656 en 1659, tr. Hallum 23 aug. 1629 Berber Janssen, van Nieuwebildtzijl.
10) Jacob Willems van der Mey, geb. ca. 1605, te Hallum (1632), te St. Annaparochie (1654), overl. na 1659, tr. Trijntie Jacobs, overl. na 1654.
11) Marytie Willems van der Mey, geb. ca. 1607. 12) Lenert Willems van der Mey, geb. ca. 1610, overl. na 1659. 13) Minckes Willems, geb. ca. 1613, ged. (op belijdenis) Hallum 17
maart 1643, voorgedragen als diaken ald. 1649, tr. le (ondertr. Hallum in 1640) Gertje Jetses; tr. 2e Grietje Hettes, deed belijdenis Hallum 12 april 1650.
14) Neeltie Willems van der Mey, geb. ca. 1616, tr. Jan Tammes, snijder te Oudebildtzijl, overl. vóór 1654.
4. Lenert Cornelis van der Mey, overl. vóór 1617, tr. Aeffke Cornelis (32/33.6.2.).
64/65.4. Lenaert Fransz van der Mey, te St. Jacobiparochie (1574-’79, 1608-’09), Harlingen (1587) en St. Annaparochie (1587), overl. na 1609, tr. le vóór 1574 Adriaentyen Claes Bartoutsdr, dr. van Claes Bartouts (74/75.2) en Neeltje Jans; tr. 2e vóór 1587 Dieucke Jansdr; tr. mogelijk 3e Tetye Jansdr.1574: Lenert Fransz gebruikt 22 morgen in Jacob van Wijngaardenskavel te St.
Jacobiparochie, afgescheiden van het land van zijn schoonvader.
1578: Lenaert Fransz van der Mey te St. Jacobiparochie wordt voor f3 aangeslagen in de
personele impositie.
1579: Lenaert Fransz van der Mey te St. Jacobiparochie contra Claes Barthoutsz.82
1586: Lenart Fransz van der Mey procedeert tegen Jucke Dyrckz, bakker en burger te
Harlingen, voor zich en vanwege zijn vrouw Griet Claesdr.83
1587: Willem Jansz, bode bij het Hof van Friesland, spreekt Lenart Fransz van der Meye
te Harlingen aan inzake salaris.84
1587: Here Walinckz, bijgestaan door zijn oudste zonen Walinck en Claes Heres,
procederen als grootvader en ooms van Bartout Claesz, zoon van Aeffien Heredr, en
samen met Jorys Euoutz, als diens voogden tegen Adriaen Barthouts, burgemeester van
Harlingen, Barthout Barthouts, Laurens Dyrckz en Claes Hendrickz als voogden over
de weeskinderen van Lenert Fransz van der Mey en Adriaentyen Claes Bartoutsdr.85
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
167
1587: Jucke Dircxz en Griet Claesdr eisen betaling van 38 goudgld. door Lenaert Fransz
van der Mey en Dieucke Jansdr te St. Annaparochie.86
1589: Damus Fransz van der Mey te St. Annaparochie eist als curator in plaats van
Lenaert Fransz van der Mey over de weeskinderen van Hendrick Cornelisz betaling van
f200 van een vordering uit 1581 door Pieter Dominicus te Holwerd.87
1592: Ariaen en Bartout Bartouts procederen als voogden over de weeskinderen van
Lenardt Fransz tegen Dirck Jan Goverts en Trijn Hansedr om betaling van f400.88
1601: Douwe Nijenhuys en His Symonsdr te Leeuwarden kopen 1/3 van een eeuwige
rente van 10 goudgld. uit de sate Rollingwier te Minnertsga, de verkopers aanbeërfd
van hun grootvader Claes Bartens, welke sate bezit is van de vrouw van Jan Thonisz,
van Jan Cornelisz, man van Lijff Lenertsdr, Baert en Jan Lenertsz van der Mey voor 46
goudgld.89
1603: Doen Philips procedeert tegen Lenard Adriaans te St. Annaparochie vanwege zijn
kinderen bij Armthien Bartouts: partijen zijn het er over eens dat Arien en Bartoud
Bartouds, Laurens Dircxz en Claes Henricx als voogden over de weeskinderen van
Ariaantie Claas Bartouds bij Lenard Frans in 1599 f250 geleend hadden.90
Mogelijk heeft ook betrekking op hem:
1608 en 1609: Lenerd Fransz van der Mey en Tetye Jansdr te St. Jacobiparochie contra
de weduwe en erven van Fedde Claesz.91
Uit het eerste huwelijk:1. Lysbet Lenertsdr van der Mey, tr. Vrouwenparochie in 1598 Jan Cornelis
Fems.2. Baertout Lenaertsz van der Mey, vermeld 1601. 1593 : Steven Hendricxz wenst genoegdoening van Baertout Lenaertsz wegens een
verwonding in de rug.92
3. Jan Lenerts van der Mey, geb. vóór 1575, te Nieuwebildtzijl (1600), St. Annaparochie (1604) en Vrouwenparochie (1606), tr. vóór 1606 Neeltie Joostedr.
1600: Jan Lenerts van de Mey te Nieuwe(bildt)zijl procedeert in plaats van zijn
eerdere voogden Adriaen en Bartout Bartouts en Claes Henricx tegen Lenert Arysz
te St. Annaparochie voor zich en vanwege zijn kinderen bij Aemtien Bartouts over
een vordering van f325 uit 1594.93
1604: Jan Lenerds van der Mey te St. Annaparochie contra Mints Jukis’ weduwe.94
1604: Jan Aukes te Holwerd procedeert met transport van Henrick Damus tegen
Jan Lenerds van der Mey te St. Annaparochie over f320.95
1606: Jan Lenerts van der Mey en Neeltie Joostedr te Vrouwenparochie
bekennen f600 schuldig te zijn aan het weeshuis te Harlingen; Adriaen Bartouts,
burgemeester van Harlingen, Bartout Bartouts te St. Jacobiparochie en Claes
Hendrix te St. Annaparochie stellen zich borg.96
32/33. Jan Fransz van der Mey, te St. Jacobiparochie vanaf 1566, te Leeuwarden (1602), overl. tussen 1608 en 1612, tr. 1e vóór 1566 Dieuwke Philipsdr; tr. 2e
k wartiersta at van der mey in par entelen
168
waarsch. tussen 1598 en 1602 Trijn Henricx, overl. Leeuwarden juni/juli 1602, weduwe van Syuerd Syuerdsz.1566-’74: Jan Fransz en Dyeuwe Philipsdr gebruiken 21 morgen 264 roeden in Jan
Pieterszkave1 te St. Jacobiparochie (dit land maakte in 1564 onderdeel uit van de ruim
20 morgen van Frerick Cuycken’s erven).
1573: Gilles en Cornelis Cornelis procederen tegen Jan Fransz van der Mey: gevonnisd
wordt dat laatstgenoemde f600 moet betalen in mindering van een bedrag van f2500.97
1574: Jan Fransz van der Meye gebruikt 8 morgen 300 roeden in Pieter Schraertskavel en
Jan Fransz Vermey gebruikt 24 morgen 41 roeden in de oude maerschalcxkavel, beide te
St. Annaparochie (in 1572 beide gebruikt door Cornelis Wissez’ weduwe).
1578: Jan Fransz van der Mey te St. Jacobiparochie wordt aangeslagen voor f6 in de
personele impositie.
1584: Jan Fransz van der Mey contra Douue Nyenhuys.98
1586: Gerls Foppedr te Harlingen contra Jan Fransz van der Mey te St. Annaparochie.99
1586: Jan Tyercxz en Martthien Adriaensdr te Harlingen procederen tegen Jan Fransz
van der Mey, oom, en Jan Dominicus als voogden over Cornelis Hendricksz, hun neef,
over een bedrag van f8600.100
1587: Cornelis Dames te St. Jacobiparochie contra Jan Fransz van der Mey.101
1587: Elsien Nolle weduwe te Leeuwarden procedeert tegen Symen Dircxz te St.
Annaparochie, Doen Ph[i]l[ip]sz, Lenart Aeriaensz en Philips Jacobsz en ook tegen Jan
Fransz van der Mey; uitspraak: Jan moet haar f25 betalen, de anderen f100.102
1590: Jan Frans van der Mey procedeert als een van de volmachten van de pachters der
Bildtlanden tegen gedeputeerde staten van Friesland.103
1591: Jan Fransz van der Mey contra jonge Claes Stevens.104
1592: Beydts, Willem Hendricx’ weduwe, eist betaling van f14.1.- door Jan Fransz van der
Mey, die betoogt dat het over verteringen gaat van zo’n twaalf jaar geleden en voorts dat
zij hem nog f7 en f2½ schuldig is; de eis van Beydts wordt toegewezen.105
1593: Jan Fransz van der Mey contra Brioetick Jacobsz c.s.106
1594: Jan Fransz van der Mey koopt 19 pm in een sate te Marssum (gebruikt door de weduwe
van Epe Gaukes) van Taeke Eerntzes en Auck Foppedr voor f100 per pm. Vervolgens koopt
hij nog 12 pm in een sate ald. van Tadingh van Adelen voor f96 per pm.107
1594: Jan Fransz van der Mey koopt een huizing te Berlikum van Syuerdt Mennez en
Atke Minnedr voor 750 goudgld.108
1598: Cornelis Dames procedeert tegen Jan Fransz van der Mey over een vordering van
f150 uit 1573; Jan betoogt dat Cornelis met zijn dochter is getrouwd en dat Cornelis
voornamelijk zaken had gedaan met Lenert van der Mey, diens principale schuldenaar;
uitspraak: Jan moet Cornelis f51 voldoen.109
1602: Jan Fransen [van der Mey], burger van Leeuwarden, als voogd over Barbara
Cornelis contra Aeff Philippusdr, weduwe van Peter Pauwels.110
1 sept. 1602: in een achterkamer van een huis aan de Nieuwstad te Leeuwarden wordt de
nalatenschap beschreven van Trijn Hendrix, vrouw van Jan van der Mey, die ca. negen
weken geleden is overleden, op verzoek van haar broer Dirck Henrixz als voogd over
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
169
Wybe en Jell Syurdts en in presentie van Geert, weduwe van N.N.; Anna Jansdr, vrouw
van Harmen Pyetersz, heeft met instemming van de vrouw van Dirck Hendrixz enige
goederen meegenomen en haar man stelt zich daar borg voor.111
18 jan. 1603: de nalatenschap van Trijn Hendrixdr, vrouw van Jan van der Mey, ca. ½ jaar
eerder overleden, wordt nogmaals beschreven, maar nu achter het Bolwerk bij de Wirdumer
poort en als uitvloeisel van een sententie van 24 dec. l.l.; haar broer Dirck Hendricxz is voogd
over de kinderen; er worden nu meer goederen beschreven, waaronder drie schilderijen;
er is een vordering uit 1598 van Trijn Syurdts te Marssum groot f72 op Jan Abelz en Trijn
Hendricxdr te St. Annaparochie en een vordering uit 1602 van Trijn Hendricxdr, vrouw van
Jan Fransz van der Mey, groot f150 op Beydts Jacobs te Leeuwarden; dochter Jelcke Syurdts
neemt enige goederen mee, Harmen Pyeterz stelt zich borg voor haar.112
1604: Otte Jurgiens en Geel te Marssum moeten volgens een vonnis van het Hof van 16
nov. 1603 ten voordele van Jan Fransz van der Mey ½ van een huizing en mesthoop bij
decreet verkopen en de ½ sate ald. ontruimen.113
1612: de kinderen van wijlen Trijn Henricx zetten als erfgenamen van hun vader Syurd
Syurds het proces voort dat Dirck Henricx voerde tegen de erfgenamen van Jan Fransz
van der Mey.114
1613: Simon Lyuwes te Dokkum procedeert uit naam van zijn vrouw Deewer Petersdr
als erfgename van haar broer Claas Peters tegen Neel Jansdr, vrouw van Cornelis Sydses
te Oudeleye, de erfgenamen van Jacob Jans, Deewer Jans, vrouw van Tonis Aris te
Finkum, Jan Philips te Vrouwenparochie, Henric en Philips Philips te St. Annaparochie
als erfgenamen van hun vader Philips Jans, Lijs Dircxdr te Vrouwenparochie vanwege
haar kinderen bij Laurens Jans, Lenerd Cornelis van der Mey te St. Annaparochie en
Daem Cornelis te St. Jacobiparochie als voogden over de kinderen van Gertie Jansdr bij
Cornelis Dames als erfgenamen van Jan Frans van der Mey.115
1613: Wybe en Syurd Syurds en Jelke Syurdsdr procederen als erfgenamen van hun
vader Syurd Syurds tegen de erfgenamen van Jan Fransz van der Mey.116
1615: Wybe en Syuerd Syuerdsz en Jelle Syuerdsdr procederen als erfgenamen van Syuerd
Syuerdsz tegen Cornelis Sytses uit naam van zijn vrouw Neel Jansdr c.s. als erfgenamen
van Jan Fransz van der Mey; na de dood van Syuerd Syuerdsz senior was hun moeder
Trijn Henricx hertrouwd met Jan Fransz van der Mey zonder dat er een scheidingsakte
was opgemaakt; hun moeders goed bedroeg f800.117
1615: de erfgenamen van Syuerd Syuerds en Trijn Henrix zetten het proces voort dat hun
voogd Dirck Henrix voerde tegen Albert Monnichuys en Martinus Boelema vanwege de
erfgenamen van Jan Frans van der Mey.118
Uit het eerste huwelijk:1. Neel, volgt 32/33.1.2. Jacob Jans van der Mey, overl. tussen 1607 en 1613. 1607: Jacob Jans van der Mey is f28 schuldig aan Cor Sytses te Oudeleye (zie 32/33.1)
3. Deewer Jans, tr. Tonis Aris (Teunis Ariens), te Finkum (1613), gebruiker van stem 12 ald. (1640).
4. Philips = 16.
k wartiersta at van der mey in par entelen
170
5. Laurens, volgt 32/33.5.6. Gertie, volgt 32/33.6.
32/33.1. Neel Jansdr van der Meye, overl. vóór 1613, tr. 1e Cornelis Jacobsz; tr. 2e in 1597 Cornelis Sytses, overl. vóór 1613.1597: op De Leye wordt de nalatenschap beschreven van Cornelis Jacobs; Aernt
Willemsz en Wobbe Martensz zijn voogden over Tyets, in haar negende, Ph[i]l[ips], zes,
en Dieuwer, in haar tweede jaar oud, de weeskinderen bij Neeltgen Jansdr van der Mey,
die hertrouwd is met Cornelis Sytsez; zij wordt bijgestaan door haar vader Jan Fransz
van der Mey; vastgoed: de huizing op 50 pm land van het convent Mariëngaarde; in
presentie van haar oom Damus Fransz van der Mey en broer Laurens Jansz van der Mey
wordt een scheiding geregeld; de inventaris wordt getaxeerd op f5863 en er stond f3313
aan schulden; elk van de drie kinderen zal f425 uitgekeerd krijgen, de dochters wanneer
zij zestien jaar oud zijn, de zoon wanneer hij achttien jaar oud is.119
1609: Cornelis Sytses treedt op voor de weeskinderen Haencke en Ytgen Cors van wijlen
Cor Sytses te Oudeleye; dochter Aeff Cors is dan al de vrouw van Symon Sytses; er is een
vordering uit 1607 van f28 op Jacob Jans van der Mey. 120
15 febr. 1613: de oom van moederszijde Teuis Ariens en de oom van vaderszijde Hidde
Syts worden aangesteld tot voogden over Cornelis, veertien jaar oud, weeszoon van
Cornelis Syts en Neeltie Jans, beiden overl.
Uit het eerste huwelijk:1. Tyets Cornelis, geb. ca. 1589, overl. na 1597.2. Philips Cornelis, geb. ca. 1592, overl. na 1597.3. Dieuwer Cornelis, geb. ca. 1596, overl. na 1597.Uit het tweede huwelijk:4. Cornelis Cornelis, geb. ca. 1599, overl. na 1613.
32/33.5. Laurens Jans van der Mey, overl. tussen 1597 en 1613, tr. Vrouwenparochie in 1598 Lijs Dircxdr, te Vrouwenparochie (1613).Uit dit huwelijk:1-.. kinderen, vermeld 1613.
32/33.6. Gertie Jans, tr. vóór 1569 Cornelis Dames, overl. tussen 1598 en 1602; hij hertr. Haes Henricxdr.1602: Jan Fransz, lakenkoper te Franeker, procedeert tegen Jan Fransz van der Mey te
Marssum, grootvader van de kinderen van wijlen Cornelis Damus, voogd over de jongsten
en mede vanwege de oudsten, en Haes Henricx, weduwe van Cornelis Damus, over f49.121
1604: Sytse Tyaerds, burger en goudsmid te Leeuwarden, contra Haes Henricxdr,
weduwe van Cornelis Dames, en Jan Frans van der Mey.122
1605: Sytse Tyaerdsz, burger en goudsmid te Leeuwarden, eist betaling van f35 door Haes
Henricxdr, weduwe van Cornelis Damus, en Jan Frans van der Mey als voogd over de
jongste weeskinderen van Cornelis en mede vanwege diens overige kinderen.123
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
171
8 febr. 1613: de Doopsgezinde Willem Cornelis van der Mey wordt aangesteld tot voogd
over Arien, in zijn 23ste jaar oud, weeszoon van Cornelis Daems om de weesrekening op
te nemen van voogd Daem Cornelis Daems.
Uit dit huwelijk:1. Daem Cornelis Daems, geb. vóór 1569, vermeld 1594, 1613, 1616 (te
Kollum) en 1617. 1594: Daem Cornelis Daems contra Jan Petersz Bonteman.124
Uit zijn huwelijk mogelijk: 1) Cornelis Daems, koopman te Harlingen (1630).a
2. Aeffke Cornelis, tr. Lenert Cornelis van der Mey, te St. Annaparochie, overl. vóór 1617, zn. van Cornelis Fransz. van der Mey (64/65.3) en Neelthien Adriaensdr.
1594: Lenaert Cornelis van der Mey wenst betaling van 20 daalders door Peter
Cornelis Femmes wegens koop van een klepper.125
1609: Gerryt Loo, secretaris van Het Bildt, met cessie van Johan Bonteman contra
Lenert Cornelis van der Mey te St. Annaparochie.126
30 juni 1617: oom Daem Cornelis Daems wordt aangesteld tot voogd over Cornelis
en Arien Lenertszonen en Marytie, Trys, Aeltie en Geertie Lenertsdochters, de
minderjarige weeskinderen van Lenert Cornelis van der Mey bij diens weduwe
Aeffke Cornelis en wel om de nalatenschap van grootmoeder Neeltie Ariensdr te
scheiden met Willem Cornelis van der Mey en Amerens Pytersdr.
Uit dit huwelijk: 1) Frans Lenerts van der Mey, tr. vóór 1617 [Dieuwer] Jelledr. 30 juni 1617: zwager Frans Lenerts Mey, Pyter Heeres te Nes en Foppe Ockers
te St. Annaparochie worden aangesteld tot voogden over Frouck Jelles, in
haar 22ste jaar oud.
2) Amarens Lenerts van der Mey, tr. Het Bildt (gerecht) 24 maart 1617 Harmen Jacobs, overl. Zuidhoek onder Vrouwenparochie in 1644; hij hertr. waarsch. in 1628 Barbar Lenards.
12 nov. 1628: oudoom Daem Cornelis Daems wordt aangesteld tot voogd
over Jouckie, Lentie en Jacob, de weeskinderen van Harmen Jacobs bij
wijlen Amarens Lenerts van der Meye.
16 mei 1638: de Doopsgezinde ooms Anne en Harmen Jacobs worden
aangesteld tot voogden over de weeskinderen van Maaike Jacobs.
5 nov. 1644: de Doopsgezinde oom Anne Jacobs in de Zuidhoek wordt
aangesteld tot voogd over Joukie, in het 24ste jaar, Jacob, zeventien jaar, en
Leentie, in het 22ste jaar oud, de weeskinderen van Harmen “Jans” bij zijn
eerste vrouw Amerens Lenards om een scheiding te regelen met Harmens
weduwe Barbar Lenards en haar vier minderjarige kinderen.
1644: in de Zuidhoek onder Vrouwenparochie wordt de nalatenschap beschreven
a Kan echter ook een zoon zijn van Daem Cornelis Femmes.
k wartiersta at van der mey in par entelen
172
van wijlen Harmen Jacobs op verzoek van Anne Jacobs als voogd over Jouke,
Leentie en Jacob, diens kinderen bij Amerens Lenards en ook als voogd over
diens vier kinderen bij weduwe Barber Lenards; op 24 nov. 1628 was een
scheiding geregeld met de voorkinderen, die f875 toekomt uit moedersgoed.127
14 april 1645: Lenart Piers en Reyner Reyners, beiden Doopsgezind, worden aangesteld tot voogden over Gerrit, ca. dertien, Amarenske, ca. tien, Trijntie, ca. vijf, en Mayke, ca. één jaar oud, de weeskinderen van wijlen Harmen Jacobs bij Barbar Lenards.
1645: Anne Jacobs als voogd over Joukie, Leentie en Jacob, de weeskinderen van Harmen Jacobs uit zijn eerste huwelijk met Amerens Lenarts en Lenart Piers en Reyner Reyners als voogden over de jongste vier bij Barbar Lenards regelen een scheiding van bezit; het boelgoed had f1575 opgebracht en de totale profijtelijke staat komt op f3155; de voorkinderen komt f875 toe van moedersgoed; de inbreng van Harmen bij zijn (tweede) huwelijk bedroeg f875, die van Barbar f494.128
3) (?) Sijcke Lenerts, tr. Het Bildt (gerecht) 24 maart 1617 Anne Jacobs. 4) Cornelis Lenerts, vermeld 1617. 5) Arien Lenerts, vermeld 1617. 6) Marytie Lenerts, vermeld 1617. 7) Trys Lenerts, vermeld 1617. 8) Aeltie Lenerts, vermeld 1617. 9) Geertie Lenerts, vermeld 1617.3. Arien Cornelis Daems, overl. na 1628, tr. vóór 1616 Claesie Hendricx
van der Mey, overl. na 1628, dr. van Hendrick Cornelis van der Mey (64/65.3.2) en een zuster van Syourt Walings.
1616: Aerien Cornelis Dames te St. Annaparochie en Claessie Hendricks van der Mey lenen f200 van zijn broer Daem Cornelis Daems te Kollum als voogd over de twee weeskinderen van Aucke Sipckes Fryes.129
1621: Arien Cornelis Daems te St. Annaparochie staat voor f100 in het krijt bij Jochem Piers, grossier van kramerijen te Leeuwarden.130
1622: Arien Cornelis Dammes en Claesie Hendrix van der Mey’sdr te St. Annaparochie lenen f1800 van Feye Tyerx, burger van Leeuwarden, in verband met de uitkoop van ca. 21½ morgen land in 1620; hierbij wordt een akte uit 1617 ingeschreven, waarbij Daem Claes en Marychie Claesdr te St. Annaparochie f600 lenen van Theodorus Tyara en Eelck van Emingha te Leeuwarden.131
1622: Arien Cornelis Damis en Claesie Hendrixdr te St. Annaparochie lenen f200 van Pyter Lenerts, koopman, en Aeltie Cornelis te St. Jacobiparochie met als onderpand de stede en de pacht van het Bildtland, waar zij dan wonen.132
1626: Willem en Arien Cornelis Daems procederen.133
1628: Arien Cornelis Daemsz en Claesie Hendrixdr van der Mey dragen een vordering van f500 op Maritie Walings, weduwe van Cornelis Willem Stevens, over aan Ipke Juriaens en Tryntke Jansdr te Franeker; van hun oom (lees: oudoom) Syoerd Walings hadden zij land geërfd in de sate van Maritie en dat aan haar verkocht.134
4. Willem Cornelis Daems, vermeld 1626.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
173
16/17. Philips Jans [van der Mey], overl. vóór 1607, tr. (kort) vóór 1585 Aeff Jansdr, overl. na 1616; zij tr. 1e Cornelis Dominicus, zn. van Dominicus Hillebrandsz en Job N.N.,a en tr. 3e vóór 1616 Adriaen Joris, overl. na 1616.1585: Jacob Dominicus te St. Jacobiparochie en Rienck Martens te Berlikum procederen
als voogden over het weeskind van wijlen Cornelis Dominicus bij Aeff Jansdr tegen
a Dominicus Hillebrantz, te St. Jacobiparochie met harnas en kraag (1552), overl. vóór 1563, tr. Job N.N., overl. na 1563 (HvF YY6 472 d.d. 29 jan. 1563).Uit dit huwelijk:1. Anna Dominicus, tr. 1e Hendrick Gerrits, wielmaker te St. Jacobiparochie, overl. tussen 1586
en 1593; tr. 2e 1594 Baertout Willems. 1578: Hendrick Gerritsz wordt in de personele impositie van St. Jacobiparochie aange-
slagen voor f3. 1593: Ariaentgen Jansdr, weduwe van Cornelis Hendricxz, contra Anna Dominicus,
weduwe van Hendrick Gerrits (BIL A1 137). 1594: de voormalige knecht Jan Melisz procedeert tegen Anna Dominicusdr voor zich en
vanwege haar kinderen bij wijlen Hendrick Gerrits (id., 198). 1594: Baertout Willemsz en Anna Dominicydr nemen aan Jan Melisz f21 te betalen (id.,
205v). Uit het eerste huwelijk:
1) Aecht Hendricks, tr. vóór 1567 Damus Fransz van der Mey. (64/65.2)2) Cornelis Hendricks, overl. 1590/’91, tr. Ariaentien Jan Tyercxdr, dr. van Jan Tyercxz en
Marrithien Adriaensdr (3 kinderen). 1586: Jan Tyercxz en Maritthien Adriaensdr te Harlingen procederen tegen Jan
Fransz van der Mey, oom (lees: oudoom) en Jan (lees: Jacob) Dominicus als voogden over Cornelis Hendricksz, “hun neve”; de voogden moeten f8600 met aftrek van f2500 afdragen (HvF YY16 133).
1590: Dirck Albertz te Wier procedeert als volmacht van Lourens Willemsz en Bartel Dirx, allen ooms en voogden van Martyen Hendrixdr bij wijlen Martyen Dirxdr tegen Rienck Martensz te Berlikum, Jacob Gerrytz en Cornelis Hendrickz te St. Jacobiparochie (HvF YY18 10 en 100).
1591: Jan Lenaertsz contra Arientgen Cornelis Hendricx’ weduwe (BIL Al 5). 28 febr. 1592: Jan Fransz van der Mey en Jacob Gerritsz worden op verzoek van
Ariaentien Jan Tyercxdr aangesteld tot voogden over haar drie kinderen bij wijlen Cornelis Hendricxz (id., A1 69v).
1593: zie bij 64/65.2. 1593: Claes Heresz contra Jan Fransz en Jacob Gerritsz als voogden over de weeskin-
deren van Cornelis Hendricxz (Id., A1 151).2. Jacob Dominicus. 1578: Jacob Dominicusz wordt in de personele impositie van St. Jacobiparochie aange-
slagen voor f4.3. Cornelis, zie de tekst; bij Aeff een kind, vermeld 1585.4. Pieter Dominicus. 1578: Pieter Dominicusz wordt in de personele impositie van St. Jacobiparochie aange-
slagen voor f4.5. Trijn Dominicus, tr. Rienck Martens te Berlikum (MEN I1 501).
k wartiersta at van der mey in par entelen
174
Waling Walinghz en Jan Frans van der Mey als curatoren over Aeff Jansdr op Het Bildt.135
1585: dezelfden, dan contra Hendrick Gerrytz en Anna Dominicusdr, Aeff Jansdr en
Philips Jansz.136
1586: Jan Fransz van der Mey en Walingh Walingz treden op voor Philippus Janz en Aeff
en wel Jan Fransz als vader van Philippus en Walingh Walinghz als oom van Aeff in een
kwestie met Hendrick Gerrytz wielmaker over f5800.137
19 jan. 1607: Cornelis Pyters Cuyck wordt aangesteld tot voogd over Jan, twintig jaar
oud, weeszoon van Hendrick Reyners (vermeld sub 34/35.4) om de weesrekening af te
nemen van Arien Joris en Hendrick Walings.
1616: Jan Philips en Ytie Bartout Dirxdr te Vrouwenparochie bekennen dat zij f300
schuldig zijn, ontvangen in 1615, aan Adriaen Joris en Aeff Jansdr, hun moeder en
stiefvader, gebruikt voor de bouw van hun huis.138
Uit dit huwelijk:1. Jan = 8.2. Hendrik, volgt 16/17.2.3. Filips, volgt 16/17.3.
16/17.2. Hendrik Filips van der Mey, te St. Jacobiparochie (1638), overl. in 1667, tr. (Geertie?) Lourensdr.16 en 21 dec. 1619: de Doopsgezinde zwager Arien Dirxs, Jacob Symens en Hendrick
Philips van der Mey worden aangesteld tot voogden over Claesie, ca. 24, Foockel, 23,
Hendrick, ca. 22, en Marichie, twintig jaar oud, de minderjarige weeskinderen van wijlen
Willem Cornelis van der Mey bij Marichie Jan Pyters; hun stiefmoeder is Jannichie
Jacobs; de laatste twee voogden wensen geen schade te ondervinden van wat Harrent
Hendricx, Arien Dircx of anderen buiten hun advies om doen, maar de verkoop van
land mag wat hen betreft doorgang vinden.
1 aug. 1627: onder anderen de Doopsgezinde oom Hendrick Philips van der Mey wordt
aangesteld tot curator over vaders- en moedersgoed van Lourens, negentien jaar oud,
weeszoon van Pyter Lourens bij diens eerste vrouw Aeltie Eekes en over vadersgoed van
Welmoed en Berber, kinderen uit zijn tweede huwelijk met de weduwe Dyeu Folkerts.
1638: Hendrick Philips koopt de 46ste kavel nieuw bedijkt Bildtland, groot 34 morgen
13 roeden (85 pm 13 roeden) van de Staten voor 90 goudgld. per pm, maakt 7654
goudgld.139
Uit dit huwelijk:1. Philips Hendrixz van der Mey, in De Purmer (1637), overl. na 1648, tr.
Het Bildt (gerecht) 27 febr. 1634 Jannichie Ariensdr, geb. ca. 1609, dr. van Arien Claes Henrix (vermeld sub 68/69.2.3.1) en Neeltie Dirxdr (ook vermeld sub 2).
27 okt. 1626: de ooms Boyen Dircx en Arien Jacob Stevens worden aangesteld tot
voogden over Hendrick, 21 jaar oud, mede voor de jongere broers en zusters, en
Jannichie, zeventien jaar oud, weeskinderen van Aerien Claes.
1637: Philips Hendrixz en Jannichien Ariensdr en Lourens Hendrixz en Heyltie
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
175
Ariensdr, gebroeders en zwagers in Holland, lenen f2000 van hun vader en
stiefmoeder Arien Claesz en Jannichie Hendrixdr te St. Jacobiparochie onder
verband van hun huizing en land in De Purmer in Holland.140
1638: Philips en Lourens Hendrixz en Jannichie en Heiltie Ariensdrs, echtelieden
in De Purmer, verklaren dat zij via bemiddeling f2000 hebben ontvangen van hun
ouders Arien Claesen en Hendrik Philipsen te St. Jacobiparochie.141
Uit dit huwelijk: 1) Pieter Philips van der Mey, van Edam, gezworen makelaar van de
turf (1697)a ald., woonde bij de Oosterpoort ald. (1709), overl. na 1715, tr. le Edam (gerecht) 8 febr. 1654 Lijsbet Jans, van Edam; tr. 2e Edam (gerecht) 18 jan. 1682 Trijntje Tijmons, van Edam, overl. aang. ald. (f4) 10 mei 1694; tr. 3e Edam (gerecht) 12 sept. 1694 Trijntje Martens, van Edam, weduwe vanb Michiel Martensz; tr. 4e Edam (gerecht) 5 mei 1709 Grietje Dirks Roos, woonde op de Markt ald. (1709), overl. na 1715, waarsch. dr. van Dirck Roos en Grietie Cornelis of Jacobs en weduwe vanc Claes Cornelisse Kat, burger van Edam.
27 juni 1679: Dirck Philips [van der Mey] en Pieter Philips van der Mey,
gebroeders, burgers te Edam, volmachten hun broer Laurus Philips in
Friesland om te accorderen met de erfgenamen van Adriaen Claes, hun
grootvader van moederzijde, in zijn leven gewoond hebbende op ’t Bil in
Friesland bij St. Jacobskerck. 142
15 jan. 1700: Pieter Philipse van der Mey getuige.143
2 mei 1709: huwelijkse voorwaarden van Pieter Philips van der Meij,
weduwnaar, en Grietje Roos; er zal geen gemeenschap van goederen zijn.144
25 maart 1715: verklaring van Grietje Dirks, huisvrouw van Pieter Philipsz
van der Meij betreffende een vechtpartij.145
2) Lauris Philipsz van der Mey, in De Purmer (1661), in Friesland (1679), tr. Edam (gerecht) 12 juni 1661 Annetje Gerrits, van Het Bildt, wonende in De Purmer.
3) Dirck Philips van der Mey, in De Purmer (1667), overl. na 1679, tr. Edam (gerecht) 27 maart 1667 Lijsbet Hendericks, van Edam.
4) (?) Jan Philips van der Mey.d
2. Lourens Hendricks van der Mey, in De Purmer (1637, ‘38), te St. Jacobiparochie, overl. vóór 1667, tr. vóór 1637 Heyltie Arjens, overl. na 1669, dr. van Arien Claesen, te St. Jacobiparochie (1637), en Neeltje Dirxdr (vermeld sub 1).
a Not. arch. Edam, inv. nr. 599 d.d. 31 jan. 1697 (not. Jan Claesz. Boes).b Getrouwd Edam (gerecht) 19 sept. 1683.c Getrouwd Edam (Friese Doopsgez. gem.) 17 okt., aangegeven bij het gerecht 28 okt. 1706.d Cornelis Jansz van der Mey, in De Purmer, tr. Edam (gerecht) 31 okt. 1683 Ariaentje IJsbrants, op de Zingel te Edam.
k wartiersta at van der mey in par entelen
176
Uit dit huwelijk: 11 febr. 1667: de Doopsgezinde ooms Dirk en Jan Henrix van der Mey
worden aangesteld tot voogden over Dirk, 21, Arien, zeventien, Phylips,
zestien, Henrik, negen, en Geertie, zeven jaar oud, de weeskinderen van
wijlen Lourens Henrix van der Mey bij Heyltie Ariens en wel in verband
met de nalatenschap van de grootvader van de kinderen.
1673: Dirck en Jan Hindricks van der Mey overleggen rekeningen van
hun voogdij sedert 1667 over Dirck, Arien, Philips, Hindrick en Geertie,
weeskinderen van Lourens Hindrickx, mede met last van Claes Lourens;
het betreft de nalatenschap van grootvader Hindrick Phlips; in 1669 leeft
Heyltie Arjens nog; Lourens Reinders, gortmaker te Harlingen, ontvangt
onder andere in 1671 kostpenningen vanwege Geertie Lourens.146
1678: oom Jan Hendrix van der Mey overlegt als voogd, naast Dirck Hendrix
van der Mey, over Dirck, Arien, Hendrick en Geertje, weeskinderen van
Lourens Hendrix van der Mey en Heiltje Arriens, mede vanwege Claes
Lourens een weesrekening, mede betreffende de nalatenschap van
grootvader Hendrick Phlipsen van der Mey; er wordt 4½ morgen land
verhuurd; voor de bouw van een huis door Lourens en Heyltje was f70
gebruikt uit de nalatenschap van grootvader Hendrick Phlipsen; nog in
1675 een betaling door de voogd voor Claes en Durck Lourens en in 1677
voor het eerst een post betreffende Sytske Harmens als weduwe van Claes
(in margine: Geertje Lourens is getrouwd met Reyner Gerbens, Sydtske
Harmens is weduwe en erfgename van Claes Lourens te St. Annaparochie,
oom Dirck Henrix van der Mey is nog voogd over Henrick Lourens).147
1685: dezelfde voogd overlegt een rekening van zijn voogdij sedert 1678 over
genoemde kinderen; hun vader leefde te St. Jacobiparochie; ook weeszoon
Henrick is inmiddels volwassen en Ritske Jacobs treedt op voor de belangen
van Lourens, weeskind van de oudste broer Claes Lourens bij Fokel Simens;
er zijn vijf (staken) nakomelingen.148
1) Claes Lourens, geb. vóór 1642, te St. Annaparochie, overl. tussen 1675 en 1677, tr. le Fokel Simens; tr. 2e (3de prokl. Het Bildt [gerecht] 19 nov. 1666) Sydtske Harmens.
2) Dirk Lourens, geb. ca. 1645, overl. na 1685. 3) Arien Lourens van der Mey, geb. ca. 1649, overl. na 1716, tr. le St.
Jacobiparochie 22 okt. 1676 Rinsie Jobs, geb. ca. 1657, dr. van Job Cornelis en Maartie Buwes; tr. 2e St. Jacobiparochie 28 dec. 1710 Lysbet Scheltes.
20 dec. 1672: voogden worden aangesteld over Claas, Rinsje, in haar zestiende,
en Jobje, in haar veertiende jaar oud, weeskinderen van Job Cornelis en
wijlen Maartie Buwes.
1716: Arjen Lourens van der Mey te St. Jacobiparochie, die door het
overlijden van zijn kleinkind erfgenaam was geworden van zijn dochter
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
177
Maertie Arjens, zet het proces voort dat zijn dochter in 1713 tegen Rinnert
Bauckes, bijgestaan door zijn vader Baucke Jarighs, huisman te Menaldum,
had aangespannen; Rinnert had haar in 1713 trouwbeloften gedaan en
Maertie was zwanger geworden; de eis was dat hij haar moest trouwen;
Rinnert ontkent alles en de eis wordt afgewezen.149
4) Phylips Lourens, geb. ca. 1650, kinderloos overl. tussen 1673 en 1678. 5) Hendrik Lourens, geb. ca. 1657. 6) Geertje Lourens, geb. ca. 1659, tr. vóór 1678 Reyner Gerbens.3. Dirck Hendricks van der Mey, te St. Jacobiparochie, later te
Vrouwenparochie, overl. na 1678, tr. vóór 1646 Jantien Eelkedr, verm. dr. van Eelcke Harmens te Berlikum.a
1646: Dirk Hendrix van der Mey en Jantien Eelkedr kopen 13 morgen nieuw
bedijkt Bildtland met huizing enz. onder St. Jacobiparochie van Lubbrichie
Barents, vrouw van Pieter Aerts, voor f657. 150
1648: Dirk Hendrix en Jantien Eelckedr te St. Jacobiparochie lenen f100 van
Lammert Lous, lakenkoper, en Jannichie Jarichs.151
1651: Dirck Henrix van der Mey en Jantien Eelkedr op het Nieuwe Bildt onder St.
Jacobiparochie lenen f500 van Antie Aris, weduwe van Durck Claes Stevens.152
1652: Dirck Hendricks Phlips van der Mey en Jantien Eelkes op het Nieuwe
Bildt lenen nogmaals f2200 van dezelfde Antie met als onderpand de door hen
aangekochte sate op het Nieuwe Bildt.153
1661: Dirk Hendrik Filips van der Mey en zijn vrouw en Claes Jans en zijn vrouw
kopen ca. 10 morgen Nieuw Bildtland van Claes Bartouts voor f660 per morgen;
vervolgens wil Dirk, als bloedverwant van de verkoper, het aandeel in de koop van
Claes Jans overnemen.154
3 juni 1673: de aangetrouwde oom van vaderskant Dirk Hendriks van der Mei
te Vrouwenparochie en de oom van moederskant Watse Siebrens te Berlikum
worden aangesteld tot voogden over Siebren, in zijn twaalfde, Harmen, in zijn
tiende, en Froukje, in haar derde jaar oud, weeskinderen van Pieter Eelkes en
Antje Siebrens te Berlikum.155
1680: Dirk Henrix van der Mey overlegt een rekening van zijn voogdij sedert 1673
over de weeskinderen van Lieuwe Wytses en Joppie Sitses.156
Uit dit huwelijk: 1) Harmen Dirx van der Mey, van Vrouwenparochie, met zijn vrouw
lidmaat van de Doopsgezinde gemeente te Oudebildtzijl (1672), diaken daarvan, overl. 26 aug. 1712, tr. Vrouwenparochie 25 juli 1669 Rinnickje Dirx, overl. in dec. 1720.
2) Jetzke Dircx van der Mey, van Hiaure, tr. (met attestatie van St. Annaparochie 15 april 1694) Jan Broers Teytsma, van St. Annaparochie.
a Grafschr. Menaldumadeel, pag. 34.
k wartiersta at van der mey in par entelen
178
3) Geertie Dirx van der Mey, van St. Jacobiparochie, tr. Het Bildt (gerecht) 1 april 1695 Pytter Pytters van der Mey (16/17.2.6.4), schoenmaker te St. Annaparochie (1695) en Franeker (1703), koopman in leer (1704), huisman te Kie (Franekeradeel), overl. in 1717, wedr. van N.N.
4. Rinse Hendricks van der Mey, lidmaat Doopsgezinde gemeente te Oudebildtzijl 1672, overl. vóór 1673, tr. le Het Bildt (gerecht) 15 febr. 1647 Antie Jan Jacobs, dr. van Jan Jacobs; tr. 2e in 1654 Reynu Cornelisdr, geb. ca. 1611, overl. in 1673, weduwe van Jacob Scheltes (4028/4029.7).
1655: Rinse Henrix van der Mey doet uitwijzing van moedersgoed aan zijn dochter
Geertie bij Antie Jan Jacobs.157
11 jan. 1673: de Doopsgezinde ooms Dirck en Jan Henrix van der Mey worden
aangesteld tot voogden over Antie, zeventien jaar oud, weesdochter van Rinse
Henrix van der Mey en Reynu Cornelis, beiden overleden.
1678: Dirck Hendricks van der Mey legt de slotafrekening over van zijn voogdij
over Antie Rinses; in 1677 werd f1.10.- betaald voor het kistje van Anties overleden
kind; in 1678 wordt gekwiteerd; Antie blijft op de boerderij van haar ouders.158
Uit het eerste huwelijk: 1) Geertie Rinses, overl. na 1655. Uit het tweede huwelijk: 2) Antie Rinses van der Mey, geb. ca. 1656, tr. vóór 1678 Lenart Philips.5. Jacob Henrix van der Mey, te St. Jacobiparochie, overl. in 1671, tr. Het
Bildt (gerecht) 29 maart 1651 Trijntie Jan Jacobsdr, overl. in 1669, dr. van Jan Jacob Stevens en Dieuwer Ariens.
1669: Dieuwer Ariens, weduwe van Jan Jacob Stevens, regelt een scheiding met
haar kinderen Arjen en Jacob Jans, Jacob Henrix van der Mey vanwege zijn kind
bij wijlen Trijntie Jans, Jacob Wouters, man van Korsie Jans, en Jacob Claesen,
man van Willemtie Jans.159
1669: er wordt geïnventariseerd ten huize van Jacob Henrix van der Mey en wijlen
Trijntie Jan Jacobs.160
Uit dit huwelijk:
1 maart 1669: de Doopsgezinde ooms Jacob Wouters en Arien Jans worden
aangesteld tot voogden over Jacob, zestien jaar oud, weeszoon van Jacob Henrix
van der Mey en wijlen Trijntie Jan Jacobs.
15 mei 1671: op verzoek van grootmoeder Dieuwer Ariens worden de ooms Arien
en Jacob Jans aangesteld tot voogden over Jacob, achttien jaar oud, weeszoon van
Jacob Henrix van der Mey en Trijntie Jans, beiden overleden.
Jacob Jacobs van der Mey, geb. ca. 1653, overl. na 1671.
6. Pytter Hendricks van der Mey, van St. Jacobiparochie, mr. brouwer te St. Annaparochie, overl. ald. tussen 1703 en 1708, tr. (3de procl. St. Annaparochie 8 nov. 1657) Ybeltje Pytters, overl. ald. tussen 1708 en 1711.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
179
Juli 1667: Pieter Reyners, Doopsgezind koopman, en Pieter Henrix van der Mey,
Doopsgezind brouwer, beiden te St. Annaparochie, worden aangesteld tot voogden
over de weeskinderen en over de kleinzoon Cornelis Jans van Tonis Martens en
Maek Cornelis in verband met het overlijden van hun grootmoeder Tryn Tymens.
1671: Pieter Hendrix van der Mey, brouwer, en Ebeltie Pieters te St. Annaparochie
lenen f600 van Hylke Tiaerdts en Ittie Andeles ald.161
1673: Pieter Hendrix van der Mey, brouwer te St. Annaparochie, leent f250 van
Romcke Jacobs, houtkoper, en Frouckjen Claes te Harlingen.162
1673: Pytter Henrix van der Mey, mr. brouwer te St. Annaparochie, overlegt een
rekening van zijn voogdij sedert 1667 over Cornelis Jans.163
1701: Jacob Meilles, koopman te Harlingen, koopt ½ van een kavel nieuw Bildtland
onder St. Jacobiparochie, groot 18 morgen, van Geertie Jans van der Mey, vrouw
van Tierck Abes te Blija, voor f350 per morgen; bloedverwant Pytter Henrix van
der Mey legt het niaar op de verkoop en wordt koper.164
1708: Yebeltje Pytters, weduwe van Pytter Hendricx van der Mey, te St. Annaparochie,
leent f900 van Tjeerd Sydses, mr. schoenmaker te Franeker.165
1710: uitspraak wordt gedaan in een zaak, die Hendrick Minnes, scheepstimmerman
te Harlingen, vanwege zijn vrouw Nancke Jouckes, die universeel erfgename
was van haar broer Tiaerd Apta, overl. in Oost-Indië, aangespannen had tegen
Pytter Hendriks van der Mey en Ybeltje Pytters te St. Annaparochie met hun
zonen Claes Pytters en Pytter Pytters, schoenmaker te Franeker, als erfgenamen
van hun zoon resp. broer Hendrick Pytters; Tiaerd Joukes alias Apta was in 1673
als opperstuurman vertrokken naar Oost-Indië en was 5 dec. 1700 in Bengalen
overleden; samen met Hendrick Pytters voerde hij “handel en maetschappije”;
bevestigd was door de Ver. Oostindische Compagnie, dat Tiaerd nog f982 tegoed
had van zijn gage; zijn zuster en enige erfgename Nancke had niets van zijn
nalatenschap gezien, terwijl een legaat van Tiaerd aan de armen van Harlingen
wel overgekomen was; het dossier bevat geen bijzonderheden over Hendrick: de
eis wordt als niet ontvankelijk afgewezen.166
Uit dit huwelijk: 1) Walingh Pytters van der Mey, geb. ca. 1665, huisman onder St.
Jacobiparochie, overl. na 1732, tr. mogelijk St. Jacobiparochie 18 mei 1710 Jannichje Theunis.
1714: Walingh Pytters van der Mey, huisman op het Nieuwe Bildt onder
St. Jacobiparochie, en zijn zuster Geertie Pytters van der Mey lenen
een aantal bedragen: f400 van Neeltie Wijngaarden, weduwe van Jan
Pytters Spannenburgh, te St. Annaparochie, f999 van Gerrit Arjens te St.
Jacobiparochie, f599 van Aukje Arjens, weduwe van Jacob Scheltes (20/21.3.8.1),
te Vrouwenparochie en f4039 van Arjen en Fedderick Ayses mede vanwege
de andere erfgenamen van Ayse Aerjens te Harlingen.167
1717: Waling en Geertie Pytters van der Mey bekennen dat zij f500 schuldig
zijn aan Pytter Cornelis en Janke Symens, olieslagers te Franeker; volgens
k wartiersta at van der mey in par entelen
180
akte van 1713 leenden hun broer Pytter Pytters van der Mey en Pyttie
Martens dit bedrag van de crediteuren en was de vordering door scheiding
ten laste gekomen van Waling en Geertie; hun broer Claes Pytters van der
Mey, huisman te St. Annaparochie, stelt zich borg.168
1732: Walingh Pyters, Doopsgezind, in zijn 68ste jaar, zoon van Pytter Hindriks
van der Mey, legt een getuigenverklaring af inzake de huwelijksinbreng van
zijn nicht Geertie Jans van der Mey (4/5.1.1).169
2) Geertie Pytters van der Mey, overl. na 1717 (vermoedelijk ongehuwd).
3) Pyttie Pytters van der Mey, geb. ca. 1671, innocent, overl. na 1728. 11 juni 1703: broer Pytter Pytters van der Mey, Doopsgezind schoenmaker te
Franeker, wordt aangesteld tot voogd over de innocente Pyttie Pytters van
der Mey, dochter van Pytter Henriks van der Mey en Ybeltje Pytters te St.
Annaparochie, die beiden zeer oud zijn.
13 april 1711: de Doopsgezinde broers Walingh en Claes Pytters van der Mey
worden naast Pytter Pytters van der Mey aangesteld tot voogden over de
innocente Pytje Pytters van der Mey, dochter van Pytter Hendrix van der
Mey en Ybeltje Pytters, beiden overleden.
21 dec. 1728: de Doopsgezinde Wyger Sybes, mr. wolkammer te St.
Annaparochie, en Arjen Jacobs Kuycken, huisman onder St. Jacobiparochie,
worden aangesteld tot voogden over Pytje Pytters van der Mey, ca. 57 jaar
oud, dochter van Pytter Hendrix van der Mey en Ybeltje Pytters, beiden
overleden.
4) Pytter Pytters van der Mey, schoenmaker te St. Annaparochie (1695) en Franeker (1703), koopman in leer (1704) ald., huisman te Kie (Franekeradeel), overl. in 1717, tr. 1e N.N.; tr. 2e Het Bildt (gerecht) 1 april 1695 Geertie Dirx van der Mey (16/17.2.3.3), van St. Jacobiparochie; tr. 3e Franeker 23 sept. 1701 Pytje Martens, dr. van Marten Pytters en Geertie Clases.
3 mei 1695: te Franeker wordt de Doopsgezinde koopman Jan Reynners
aangesteld tot voogd over Pyttie, het minderjarige weeskind van Marten
Pytters, mr. gortmaker, en Geertie Claesses, beiden overl.
22 april 1704: de Doopsgezinde aangetrouwde oom Pytter Pytters van der
Mey, koopman in leer, wordt aangesteld tot voogd over Gryttie, acht, en
Marten, zes jaar oud, de weeskinderen van Wepke Piers [Feenstra], mr.
gortmaker te Franeker, en Foeckjen Martens.
26 okt. 1717: op Het Bildt worden de Doopsgezinde ooms Walingh en Claes
Pytters van der Mey, huislieden te St. Jacobiparochie resp. St. Annaparochie,
aangesteld tot voogden over Hendrick, in zijn twaalfde, Marten, in zijn
negende, Ybeltje, in haar zevende, en Pytter, in zijn vijfde jaar oud, de
weeskinderen van wijlen Pytter Pytters van der Mey, huisman te Kie, en
Pytje Martens.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
181
5) Claes Pytters van der Mey, huisman onder St. Annaparochie, overl. na 1717, tr. mogelijk Het Bildt (gerecht) 4 nov. 1715 Jelthi Douwes.
6) Hendrick Pytters van der Mey, kinderloos overl., vrijwel zeker in Oost-Indië, vóór 1710.
7. Jan Hendricks van der Mey, tr. 1659 Grietie Henricks van der Mey, (4/5.1).8. (?) Trintie Henrix, tr. 1660 Schelte Jacobs (ca. 1635-na 1678), zn. van Jacob
Scheltes (20/21.6) en Reynu Cornelisdr.
16/17.3. Filips Filips van der Mey, te St. Jacobiparochie, overl. in 1656, tr. vóór 1618 Trijntje Pytersdr, overl. na 1635, dr. van Pyter Annes en Lysbet Hobbes.18 sept. 1618: oom Hobbe Andries en zwager Phlips Phlips worden aangesteld tot
voogden over de minderjarige Hobbe, in zijn veertiende, en Lysbet, in haar elfde jaar,
weeskinderen van Pyter Andries en Lysbet Hobbes, beiden overl.
18 sept. 1618: Phlips Phlips wordt aangesteld tot voogd over de twee minderjarige
kinderen van wijlen Pyter Annes bij Marytie Hendrix.
1620: Philips Philipsz en Trijntie Pyters te St. Jacobiparochie lenen f300 van Olphert
Heeres en Luttger Hendrixdr, onder pand van de door hen aangekochte stede Bildtland,
afkomstig van haar vader Pyter Annes.170
1628: Philips Philipsen en Trijntie Pyters op Het Bildt kopen 2 pm 11 eins te Minnertsga
van zijn medeërfgenamen van Syouck Willems voor 532 goudgld.171
1634 Philips Philips van der Mey en Trijntie Pytersdr te St. Jacobiparochie lenen f800
van Jacob Symens en Symen Ariens als voogden over de weeskinderen van Waling
Aeriens.172
1635: Philips Philips van der Mey en Trijntie Pyter Annesdr te St. Jacobiparochie lenen
f1000 van de assesseur Willem Dircks als voogd over de broer Hotze Gaeles van zijn
vrouw onder verband van hun huizing en gebruikte oude en nieuwe Bildtlanden.173
1647:a Filip Filipsen te St. Jacobiparochie leent f500 van Dirk Dirks de jonge en Griet
Clasedr onder verband van zijn plaats Bildtland.174
1647: Philips Philips van der Mey te St. Jacobiparochie leent f500 van Dirk Claesen,
koopman te Harlingen, en Marytien Ariens.175
2 mei 1656: de Doopsgezinde Gose Joris op het wester Bildt wordt op verzoek van oom
Hobbe Pieters aangesteld tot voogd over Joris, 23 jaar, uitlandig, en Jan, in zijn 21ste jaar
oud, minderjarige weeskinderen van Flips Flips van der Mey.
1656: de nalatenschap van Filips van der Mey wordt beschreven op verzoek van Pieter,
Hendrix en Antie Filips, Machel Thoen, weduwe van Filips Filips de jonge, en Gose
Joris als voogd over Jan, Joris en Aefke Filips, de erfgenamen van Filips Filips van der
Mey de oude en in presentie van de bloedverwanten Claes Martens, Cornelis Arien Joris
en Hobbe Pieters; de boerderij was (waarschijnlijk) verkocht aan Ruird Martens.176
1657: procedure van Hobbe Pyters, convooimeester te Nieuwebildtzijl c.s., mede voor
zijn zuster Lysbet Pyters te St. Annaparochie en Berent Jacobs vanwege zijn kinderen bij
a Deze akten van 1647 kunnen ook op de gelijknamige zoon slaan.
k wartiersta at van der mey in par entelen
182
wijlen Antie Pyters (welke Berent voor ½ erfgenaam was van Antie Fems) tegen Pyter en
Hendrik Philips van der Mey en de verdere erfgenamen van Philips Philips. 177
1 maart 1658: oom Hobbe Pieters, convooimeester te Nieuwebildtzijl, aangesteld tot
voogd over Gaetske, vijftien jaar oud, en haar jongere broers en zuster, weeskinderen
van Barent Jacobs, winkelier te St. Annaparochie, bij wijlen Antie Pieters om scheiding
van moedersgoed en in verband met een rechtzaak tegen Flips Flips.
3 maart 1658: Gose Joris wordt aangesteld tot voogd over Joris Philips, ca. 23, Jan Philips,
twintig, en Aefie Philips, zestien jaar oud, in verband met een rechtzaak tegen Barent
Jacobs,
Uit dit huwelijk:1. Filips Filips van der Mey de jonge, overl. vóór 1656, tr. Machel Jans
Thoen. Uit dit huwelijk: 1 maart 1658: koopman Gerrit Ariens Thoen te St. Annaparochie wordt
aangesteld tot voogd over Trijntie, in haar dertiende, Jan, elf, en Auckien, in
het achtste jaar oud, weeskinderen van wijlen Filips Filips van der Mey bij de
weduwe Machel Jans ‘t Hoen in verband met het overlijden van grootvader
Philips Philips.
1) Trijntie Filips van der Mey, geb. ca. 1646. 2) Jan Filips van der Mey, geb. ca. 1647. 3) Auckien Filips van der Mey, geb. ca. 1651.2. Pyter Philips van der Mey, te St. Jacobiparochie, meier en chercher
te Sotterum onder Cornwerd 1673, overl. ald. in nov. 1679, begr. St. Jacobiparochie, tr. Het Bildt (gerecht) 28 sept. 1646 Trijntie Arien Symens, dr. van Arien Symens en Trijntie Walings en weduwe van Waling Olpherts (ook vermeld sub 16/17.3.3).
1646: de nalatenschap wordt beschreven van Waling Olferts wegens het hertrouwen
van diens weduwe Trijntie Arien Symens met Pieter Philips van der Mey op
verzoek van grootmoeder Ludger Henrix, oom Jacob Olferts en aangetrouwde
oom Symen Ariens; het vastgoed bestaat uit ca. 19 morgen Oud Bildtland.178
1649: oom Jacob Olferts treedt op voor de belangen van de vijf minderjarige
kinderen van wijlen Waling Olferts om tot scheiding te geraken met hun moeder
en stiefvader; grootmoeder is Ludger Henrix, weduwe van de assesseur Olfert
Heeres; in aanmerking genomen dat de inbreng van Waling bij huwelijk f5000
bedroeg en die van Trijntie f6650, dat er voor f9000 aan schulden waren en dat de
sate van 20 morgen ca. f1350 waard was, schiet er voor de kinderen f1250 over.179
17 jan. 1653: oom Jacob Olferts wordt aangesteld tot voogd over Trijntie,
zestien, Barbar, veertien, Olfert, tien, en Aefie, negen jaar oud, de minderjarige
weeskinderen van wijlen Waling Olferts bij Trijntie Ariens, die hertrouwd is met
Pieter Willems (sic) van der Mey.
1656: Pieter Filips van der Mey procedeert als man van Trijntie Arien Symens
tegen Henrick Filips van der Mey, man van Antie Walings, Jacob Olferts als voogd
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
183
over Berber, Olfert, Aefie en Trijntie Walings en Gerrit Jansen snider als man van
Trijntie Walings, de erfgenamen van Waling Olferts.180
1650: Dirk Arien Claes brengt een vordering van f1000 uit 1648 te berde, welk
bedrag Piter Philips van der Mey en zijn vrouw ten achter zijn.181
1653: Pieter Philips van der Mey en Trijntie Ariensdr. te St. Jacobiparochie
transporteren hun tegoed van f403 op Claes Aerts en Grietie Ariensdr., kopers van
de sate van hun ouders Arien Symens en Trijntie Walings, op haar broer Symen
Ariens te St. Annaparochie.182
1653: Pieter Flipsen van der Mey en Trijntie Ariensdr te St. Jacobiparochie
transporteren hun tegoed wegens landhuur van f727 op genoemde kopers van haar
ouders sate op haar broer Symen Ariens en zijn vader Phlips Phlipsz van der Mey.183
22 nov. 1679: de weesvoogden van Harlingen verzoeken om beschrijving van de
nalatenschap van hun meier en debiteur Pytter Philips van der Mey, opzichter, die
enkele dagen eerder te Sottrum onder Cornwerd was overleden; zij hebben nog
huur te goed over 1678 en 1679.184
16 nov. 1679: de kinderen van Trijntie Ariens, weduwe van Arien (sic) Olpherts,
en de kinderen van Pytter Philips bij genoemde Trijntie Ariens op Het Bildt en
te Berlikum hebben hun (stief ) vader te St. Jacobiparochie begraven; zij dragen
de nalatenschap op aan diens crediteuren; was getekend: Antie Walings, Aefje
Walings, Gerrit Jansen, Tryentie Pytters, Olphart Walings en W. van der Mey. De
zoon Waling van der Mey, executeur van Het Bildt, betaalde de kosten van vaders
begrafenis ad f23.5.- en krijgt dit bedrag uit de boedel vergoed. Er is een lange lijst
van crediteuren en ieder van hen krijgt ongeveer de helft (of iets meer) van zijn
vordering uitbetaald.
Uit dit huwelijk: 1) Tryentie Pytters, geb. vóór 1654, overl. na 1679. 2) Waling Pyters van der Mey, van Oudebildtzijl, Geref. lidmaat te
St. Annaparochie, executeur van Het Bildt (1670-’80), schrijver van een compagnie soldaten (1671), kamerbode van de Staten te Leeuwarden in juli 1680,a overl. ald. ca. 1682, tr. (het eerste bruidspaar in de nieuwe kerk) Vrouwenparochie 25 juni 1671 Trijntje Dankerts, Geref. lidmate te St. Annaparochie, keerde met attestatie van Leeuwarden daar terug 29 juli 1683, waarsch. dr. van Danckert Taeckes en Fyke Clases te Oudebildtzijl.
3. Hendrik Philips van der Mey de jonge, geb. St. Jacobiparochie, tr. Het Bildt (gerecht) 2 april 1649 Antie Walings, geb. St. Jacobiparochie, overl. na 1679, dr. van Waling Olpherts en Trijntie Ariens (vermeld sub 16/17.3.2).
Uit dit huwelijk vermoedelijk: Philips Henrix van der Mey, ged. (op belijdenis) St. Annaparochie
a H. Sannes, Geschiedenis van Het Bildt, Franeker, 1951, deel 1, pag. 296.
k wartiersta at van der mey in par entelen
184
1 febr. 1685, nog lidmaat ald. 1707, tr. St. Annaparochie 31 juli 1684 (de geboden werden aanvankelijk gespierd “bij zeker vrouwmens”) Tjietske Wytses, deed belijdenis ald. 1 febr. 1685, nog lidmate ald. 1707.
1680 en 1681: Frouckjen Jans te St. Jacobiparochie procedeert tegen Philips Henrix
van der Mey.185
4. Antie Filips, vermeld 1656.5. Joris Filips, geb. ca. 1633, in 1656 uitlandig.6. Jan Filips van der Mey, geb. ca. 1636, tr. mogelijk, afkomstig van Hallum,
Vrouwenparochie 21 okt. 1674 Wickje Aarjens.7. Aefke Filips, geb. ca. 1640, van St. Jacobiparochie, overl. Harlingen in
1673, tr. le Harlingen 19 okt. 1662 Rienck Yedes; tr. 2e Harlingen (stadh.) 9 nov. 1672 Claes Claessen, burger ald. (1673).
2 juni 1673: te Harlingen wordt op verzoek van Pieter Philips van der Mey
te Sotterom en tante Nieske Yedes de stiefvader Claes Claessen, burger van
Harlingen, aangesteld tot voogd over Philips, in zijn tiende jaar oud, zoon van
Rienk Yedes.
5 juni 1673: de nalatenschap wordt beschreven van Aafke Philips, laatstelijk vrouw
van Claes Claessen, nalatende een zoon Philips uit haar huwelijk met Rienck
Yedes; blijkens een accoord van 25 nov. 1663 van de erfgenamen van Philips Philips
van der Mey heeft het weeskind f385 te goed, waarvan f85 al ontvangen zijn.186
Uit het eerste huwelijk: 1) Philips Riencks, ged. Harlingen 12 juli 1663, overl. na 1673. 2) Arien Riencks, ged. Harlingen 12 maart 1665, overl. vóór 1673.
8/9. Jan Filips van der Mey, te Vrouwenparochie (1616-’31), boer op Groot Jaarsma (stem 2) te Holwerd (1640), overl. (ald.) vóór 1656, tr. vóór 1615 Ytie Bartouts, overl. (Holwerd) vóór 1656, waarsch. als weduwe.1616: Jan Philips en Ytie Bartout Dirxdr te Vrouwenparochie bekennen dat zij f300
schuldig zijn, ontvangen in 1615, aan Adriaen Joris en Aeff Jansdr, hun moeder en
stiefvader, gebruikt voor de bouw van hun huis.187
1624: Jan Philips van der Mey en Itie Bartouts op het nieuw-bedijkte Bildt onder
Vrouwenparochie lenen f222 van Jelis Bartouts, burger en brouwer binnen Harlingen,
als voogd over Cornelis Lenerts en als curator van de nalatenschap van diens
grootouders.188
1627: Jan Philips van der Mey en Ytie Bartoutsdr te Vrouwenparochie lenen f200 van
Jelis Baertouts, burger en brouwer binnen Harlingen, als voogd over de weeskinderen
van wijlen zijn broer Cornelis Bartouts.189
1628: Jan Philips van der Mey en Ytie Bartoutsdr te Vrouwenparochie lenen f300 van
Michyel Bartouts, oom en voogd van de weeskinderen van Cornelis Bartouts en Aechie
Dirxdr.190
1629: Jan Philips van der Mey en Ytie Bartoutsdr te Vrouwenparochie lenen f300 van
Wytske Gerryts, weduwe van Jan Jans Scellingwoud.191
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
185
1631: de Doopsgezinde Jan Phlips van der Mey en Ytie Bartouts te Vrouwenparochie
lenen f700 van hun broer Hendrick Phlips van der Mey als voogd over de weeskinderen
van Pyter Lourens onder pand van de huizing “opt nyu bedyckte Bilt”.192
1655: op verzoek van Neeltie Teunisdr, weduwe van Beert Jansen, uit naam van de kinderen,
Arrien Redsers te Jislum als man van Trijntie Jans, Hendrick Jansen te Vrouwenparochie,
Dirck Jansen te Ternaard, Jan Jansen te Westernijkerk, Cornelis Jansen te Holwerd,
Philippus Jansen onder de klokslag van Hallum en Broer Timens als man van Grietie
Jans (terwijl Dieuwer Jans, vrouw van Cornelis Willems te Hallum niet gecompareerd
was) als erfgenamen van Jan Philippus en Ytie Beerts, op Groot Jaarsma te Holwerd
overl., wordt hun nalatenschap beschreven; profijtelijk was een voorschot op de huizing
aan de landheer van 714 goudgld., maar ook stond er op dat moment 513 goudgld. aan
achterstallige landhuur; het boelgoed bracht 1190 + 206 goudgld. op; de steen op moeders
graf kostte 5.10.- goudgld.; vervolgens wordt overgegaan tot scheiding.193
Uit dit huwelijk:1. Beert, volgt 8/9.1.2. Trijntie Jans, tr. vóór 1655 Arrien Redsers, te Jislum (Ferwerderadeel,
1655).3 Hendrick = 4.4. Dirck, volgt 8/9.4.5. Jan, volgt 8/9.5.6. Cornelis, volgt 8/9.6.7. Philippus, volgt 8/9.7.8. Grietie Jansdr, tr. vóór 1655 Broer Tymens.9. Dieuwer Jansdr, tr. vóór 1655 Cornelis Willems, te Hallum (1655).
8/9.1. Beert Jansen, overl. tussen 1650 en 1655, tr. (1ste procl. Vrouwenparochie 20 juli 1636) Neeltie Thonisdr, overl. in 1659, dr. van Thonis Gerbens en Ariaentie Cornelisdr te St. Jacobiparochie.1619, 1621 en 1628: Teunis Gerbens en Aeriaentie Cornelisdr te St. Jacobiparochie lenen
twee maal f1000 en één maal f1100.194
Uit dit huwelijk: 26 april 1659: de ooms Jan Jansen en Jan Teunis worden aangesteld tot voogden
over Grietie, 22, Maritie, achttien, Teunis, zestien, Arriaentie, dertien, Philippus,
elf, en Aeffke Beerts, negen jaar oud, bijgestaan door hun ooms Hendrick en
Dirck Jans.195
1660: Enne Gabes en Pietie Poulus kopen huis en schuur beoosten het dorp
Holwerd van Jan Teunis te St. Jacobiparochie en Jan Jansen te Westernijkerk
als voogden over de weeskinderen van Beerdt Jans en Neeltie Teunis voor 360
goudgld.196
1666: Aefie Jans, weduwe van Jan Tonisz, overlegt een rekening van de voogdij
van haar man over Thonis, Maertie en Arriaentie, drie van de weeskinderen
van Beert Jans en Neeltie Tonisdr in handen van de ooms Henrick Jans, Jan
k wartiersta at van der mey in par entelen
186
Jansen en Gerben Tonis; Jan Jans te Marrum voerde de voogdij over de andere
drie kinderen; de oudste post dateert van 1658; door bemiddeling van Henrik
Jansen was er f100 inkomsten als erfenis bij testament van Baucke Jelles en ook
ontvingen de kinderen f50 erfenis bij testament van Beert Tiepkes; het boelgoed
van de overleden ouders van mei 1659 had f59.6.- opgebracht; er zijn jaarlijkse
huurinkomsten van een huis van f28; de doodkist van moeder Neeltie kostte f6.6.;
voorts worden geregeld reiskosten naar Holwerd gedeclareerd.197
1. Grietie Beerts, geb. ca. 1637.2. Maritie Beerts, geb. ca. 1643.3. Teunis Beerts, geb. ca. 1646.4. Arriaentie Beerts, geb. ca. 1646.5. Philippus Beerts, geb. ca. 1648.6. Aeffke Beerts, geb. ca. 1650, van St. Annaparochie (1679), met haar man
lidmate ald. 1680, ‘82, ‘86, ‘99, alleen 1707, ‘19, overl. 2 april 1720, tr. Minnertsga 4 mei 1679 Rienck Bastiaens, ged. St. Annaparochie 23 jan. 1642, van ald. (1679), zn. van Bastean Reincx en Dieucke Michiels.
Uit dit huwelijk: 1) Neeltie Riencks, ged. St. Annaparochie 4 april 1680. 2) Beert Rieniks, ged. St. Annaparochie 7 aug. 1681, tr. St.
Annaparochie 4 nov. 1703 Antje Heins, ged. ald. 18 sept. 1681, dr. van Heyn Ruerdts en Reinsk Joostes.
3) Bastiaen Riencks, ged. St. Annaparochie 4 nov. 1683.
8/9.4. Dirck Jansen, te Ternaard (1655, ‘74), overl. (ald.) 1680/’81, tr. 1e (1ste procl. Vrouwenparochie 21 aug. 1636) Maertie Joostesdr, van Menaldum, weduwe vana Dirck Epes; tr. 2e Blija in 1646 Antje Gerlofs, overl. Ternaard in 1690, dr. van Gerlof Jans, koopman, en Trijntje Ritserts.b
22 jan. 1635: oudoom Hendrick Dircx te Oude Leije wordt aangesteld tot voogd over
Dirckie, anderhalf jaar oud, dochter van wijlen Dirck Ipes bij Marytie Jacobs.
1690: ten huize van Beert Dirks te Ternaard wordt de nalatenschap beschreven van
diens moeder Antie Gerlofs, weduwe van Dirk Jansen, op verzoek van Saeke Folkerts,
Beert Dirks en van Jan Wygers, huisman te Wierum, als voogd over Antie Jans, haar
(kinds)kinderen, onder het afleggen van de mennonieteëed, ook door de dochter en
schoondochter; haar vastgoed bestaat uit grondpachten van vier huissteden in de
Uitburen; Beert Dirks en Doetie Wytses zijn 5000 goudgld. schuldig als gevolg van
overname van de boerderij per 26 jan. 1681; de oudste zoon Jan Deriks kreeg bij huwelijk
volgens akte van 14 mei 1672 f2200, dochter Jetske Deriks bij haar huwelijk met Saeke
Folkerts volgens akte van 12 mei 1679 een zelfde bedrag en zoon Beert volgens akte van
6 mei 1681 ook een zelfde bedrag.198
a Getrouwd Vrouwenparochie 28 okt. 1632.b Geneal. Jierb. 1975, pag. 85, en 1988, pag. 45.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
187
Uit het tweede huwelijk:1. Jan Dircksen van der Mey, geb. ca. 1649, overl. 25 juli 1674, begr.
Ternaard (kerkh.), tr. in 1672 Janke Jans, overl. na 1688, dr. van Jan N.N. en waarsch. Eelck N.N.; zij hertr. Westdongeradeel (gerecht) 30 nov. 1678 Jan Wygers, van Britsum, huisman te Wierum en op Feimasate (stem 89) te Ternaard, overl. ald. in 1699.
1687: Jan Wygers en Janke Jans te Wierum zijn f500 schuldig aan Lysebetie Pouwels,
weduwe van de koopman Focco Clasen Boucamp, zelve en nog eens f1800 uit
naam van haar kinderen.199
5 april 1693: Claes Piers Tania, huisman te Ternaard, wordt aangesteld tot voogd
over de drie weeskinderen van Jan Wygers, huisman te Wierum, bij Janke Jans om
tot een scheiding te geraken met Jetse Tiaerts, die ook een dochter van Janke Jans
tot vrouw had.200
1693: op verzoek van Jetse Tiaerts, man van de dochter van wijlen Janke Jans
bij Jan Dirks, en van Claes Piers, huisman te Ternaard, als voogd over de drie
kinderen van Janke Jans bij Jan Wygers wordt de inventaris beschreven; zate en
landen Groot Monickhuys (groot 72 pm) zijn eigendom en worden getaxeerd op
7754 goudgld.; Jetze Tiaerts, huisman te Ternaard, komt als man van Antie Jans
1820 goudgld. toe volgens scheiding van 10 juni 1692; de inbreng van Janke Jans
bedroeg 4014 goudgld. blijkens akte van 4 dec. 1678, de inbreng van Jan Wygers
bedroeg 957 goudgld.; er is een profijtelijke staat van 9446 goudgld., waaronder
begrepen de overwinst van 1022 goudgld.; Jetse Tiaerts neemt onder andere 14 pm
in de zate over.201
1698: Jan Wiegers is boer op Feimasate (stem 29) te Ternaard en eigenaar van
Munkhuys (stem 11) te Wierum. In 1708 is Ernst van Aylva hier eigenaar.
13 nov. 1699: Jetse Tjeerds, huisman te Ternaard, wordt aangesteld tot voogd over
Wyger, ca. achttien, Eelk, ca. veertien, en Jan, ca. elf jaar oud, de weeskinderen van
Jan Wygers bij Janke Jans.202
Begin 1700: Jetze Tjaerdts te Ternaard overlegt een rekening van zijn voogdij van
de afgelopen maanden over de drie weeskinderen uit het eerste huwelijk van
wijlen Jan Wygers met Janke Jans te Ternaard in handen van zijn medevoogd
Claes Piers Tania; Sjoukjen Oeges is weduwe van Jan en zij hadden ook kinderen;
op 14 nov. 1699 is f3.19.- voldaan voor de doodkist van Jan Wygers.203
1703: Jetse Tjeerds overlegt een rekening van zijn voogdij sedert ca. eind 1699 over
Wyger, Eelk en Jan Jansen, de weeskinderen van Jan Wygers bij zijn eerste vrouw
Janke Jans; moedersgoed bedroeg 5057 goudgld.; ook Abe Hiddes is voogd.204
Uit dit huwelijk: 4 dec. 1678: een scheiding wordt geregeld door Dirck Jans als voogd over
Antie Jans, weesdochter van Jan Dirx bij Jancke Jans, die hertrouwd is met
Jan Wygers; het kind komt 1843 goudgld. toe en zal onderhouden worden
tot haar veertiende jaar.205
26 jan. 1681: op verzoek van grootmoeder Antje Gerlofs wordt de bijzitter
k wartiersta at van der mey in par entelen
188
Epo S. Hannia aangesteld tot voogd over Antje, zeven jaar oud, weesdochter
van Jan Dircks, om de belangen van het kind te behartigen bij de overdracht
van de boerderij, die voorheen door wijlen Dirck Jansen te Ternaard werd
gebruikt.206
14 mei 1688: Claes Piers Tania wordt aangesteld tot voogd over Antie, veertien
jaar oud, weesdochter van Jan Dirx en Janke Jans om een weesrekening af te
horen.207
1688: Antie Gerlofs overlegt de rekening van de voogdij, sedert de
scheidingen van 4 dec. 1678 en 26 mei 1680, waarbij wijlen haar man Dirk
Jansen betrokken was, over Antie, het weeskind van Jan Dircks en Janke
Jans; in 1678 vond scheiding plaats tussen het kind en haar moeder, die
hertrouwd is met Jan Wygers; dezen zouden haar vadersgoed ad 1843
goudgld. tot mei 1679 onder zich houden; zij wonen te Wierum.208
12 juli 1689: Jan Wygers, huisman te Wierum, wordt aangesteld tot voogd
over Antie, in haar zestiende jaar oud, weesdochter van Jan Dirx en Janke
Jans, met instemming van grootmoeder Antie Gerlofs te Ternaard.209
Antie Jans, geb. ca. 1674, lidmate van de Doopsgez. gemeente te Holwerd
(1711), tr. in 1692 Jetse Tiaerts, lidmaat van de Doopsgez. gemeente te Holwerd
(1711), boer op Oenema (stem 42) te Ternaard (1698, 1708).
2. Jetske Dircks, tr. Hiaure 12 jan. 1679 Saeke Folkerts.3. Beert Dircks, geb. ca. 1653, boer op Reinsma (stem 24) te Ternaard
sedert 1681 (1698, 1708, ’18), lidmaat van de Doopsgezinde gemeente te Holwerd (1711), overl. Ternaard 17 sept. 1721, tr. 1e in 1681 Doetie Wytsedr, geb. ca. 1660, overl. Ternaard 26 maart 1696, begr. ald. (kerkh.), dr. van Wytse Sippes, boer op Drogeleuw (stem 6) te Ternaard, en Antie Jacobs; tr. 2e Westdongeradeel (gerecht) 5 juni 1703 Trijntje Jans, van Dokkum, weduwe van Jacob Willems.
26 jan. 1663: oom Ate Jacobs wordt aangesteld tot voogd over Doedtie, in haar
veertiende jaar oud, dochter van Wytse Sippes.210
1683: te Drogeleuw (onder Ternaard) wordt de nalatenschap beschreven van Antie
Jacobs wegens het hertrouwen van weduwnaar Wytse Sippes met Antie Dirx op
verzoek van de voogd Ate Jacobs; de boerderij (groot ca. 60 pm) was eigendom
en er was een profijtelijke staat van 13.189 goudgld.; geaccordeerd wordt dat het
weeskind 3973 goudgld. toekomt.211
5 juni 1683: Beert Dircks te Ternaard wordt naast de stiefvader Ebe Jansen
aangesteld tot voogd over Cornelis, in zijn 22ste, en Gerben, in zijn zevende jaar
oud, de weeskinderen van wijlen Hendrick Gerbens bij Trijntie Cornelis, die
hertrouwd is met Eebe Jansen.212
16 jan. 1695: Doetie Wytses, vrouw van Beert Dircks, huisman te Ternaard, bekent
als erfgename van Wytse Sippes dat zij verschuldigd is om aan diens weduwe
Antie Jaspers ingevolge een legaat jaarlijks 50 goudgld. rente uit te keren van een
bedrag van 1000 goudgld.213
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
189
27 jan. 1697: twee akten waarbij Antie Jaspers, weduwe van Wytse Sippes, overl. te
“Bonnerhuysen”, accordeert met Beert Dircks, die vanwege zijn kinderen erfgenaam
is van Wytse, onder andere over eiken kantoor en kast, die Beert toekomen.214
2 febr. 1723 en 21 sept. 1723: Jan en Dirk Beerts, Trijntie Beerts, vrouw van Lieuwe
Goffes, en Bauke Beerns, mr. smid te Ternaard, vanwege zijn kinderen bij wijlen
Antie Beerts staan als erfgenamen van hun ouders Beert Dirks en Doettie Wytses
tegenover de erfgenamen van Antie Jaspers, weduwe van Wytse Sippes te Ternaard
en laatstelijk van Wyger Jacobs te Holwerd.215
1727: er wordt gevonnist in de zaak van Johannes Schraarderus, fiscaal van
Westdongeradeel, als erfgenaam van zijn vader Arent Harmens Schrader tegen
Schelte Eyntes, schoenmaker te Dokkum; de gedaagde had eisers vader na diens
dood beledigd door te beweren dat een akte van 27 jan. 1697, die was opgemaakt
door de vader en ondertekend door Antie Jaspers een “schelmachtige acte” was;
uitspraak: niet ontvankelijk.216
Uit dit huwelijk: 1) Trijntie Beerts van der Mey, met haar man lidmate van de
Doopsgezinde gemeente te Holwerd (1711), tr. Ternaard 12 nov. 1702 Lieuwe Goffes, geb. ca. 1677, boer op Gaikma (stem 35) te Ternaard (1708, ‘18, ‘28, ‘38), zn. van Goffe Pyters, boer op Jelkema te Ternaard, en Claeske Lieuwes.
1748 en 1749a zijn Wytse Lieuwes c.s. boeren op Gaikma.
1687: op verzoek van Antie Lieuwes, vrouw van Jacob Sioedts te Ternaard,
en van Douwe Lieuwes als voogd over Tettie Lieuwes, minderjarige dochter
van wijlen Claeske Lieuwes, laatstelijk vrouw van Goffe Pyters, huisman te
Ternaard, wordt de nalatenschap van Claeske beschreven; de afkoop van
Jelkemasate (groot 80 pm) komt aan Jacob Sioerdts voor 4650 goudgld.;
staande echt is 6 pm te Ternaard gekocht en op haar doodsbed besprak
Claeske haar deel van 3 pm aan het jongste kind Lieuwe Goffis en diens
vader; er wordt een vordering uit 1679 genoteerd van Goffe Pyters en zijn
vrouw; de inbreng van Goffe bedroeg 1000 goudgld., die van Claeske 1629
goudgld. blijkens een scheiding van 6 maart 1673 en accoorden van 22 mei
1679 en 11 aug. 1683; de inbreng van Lieuwe Claesen, de vader van Antie en
Tettie Lieuwes, bedroeg 2125 goudgld. blijkens een akte van 6 maart 1673;
Sake Clases onder de klokslag van Hantum treedt op als voogd over Lieuwe
Goffes bij de hieropvolgende scheiding.217
1 nov. 1695: de aangetrouwde zwager (sic) Jan Martens, mr. schoenmaker te
Holwerd, wordt aangesteld tot voogd over Lieuwe Goffis, in zijn negentiende
jaar oud.218
2) Antie Beerts van der Mey, ged. (op belijdenis) Ternaard 29 jan.
a Quotisatie Westdongeradeel 1749: Lieuwe Goffes weduwe erven te Ternaard, boeren, zeven personen boven de twaalf jaar, aanslag f124.17.14 (vermogen f16.500).
k wartiersta at van der mey in par entelen
190
1706, overl. (ald.) tussen 1713 en 1716, tr. Ternaard 18 maart 1703 Baucke Beerns [Faber], ged. Ee 29 nov. 1668, mr. smid te Ternaard (1749),a overl. (ald.) in 1752, zn. van Beern Tjesses, mr. smid te Holwerd, en Tietske Bauckes en wedr. van 1eb Aaltje Pieters en 2e Auckjen Gelts; hij hertr. Ternaard 29 maart 1716 Antie Jelles.
1752: te Ternaard wordt het sterfhuis beschreven van Bauke Baernts op
verzoek van Doetje Baukes, vrouw van Jan Eeverts te Leeuwarden, Beernt
Baukes, mr. grofsmid te Ternaard, Antie Baukes (ongehuwd), Binne
Martens, huisman te Betterwird, uit naam van zijn kinderen Sioukjen en
Marten Binnes, terwijl zijn dochter Antie Binnes al getrouwd was met Tjerk
Harmens, Pytter Jansen te Ternaard als voogd over Beert Dirks [zoon van
Dirk Baukes], Gosse Baukes, mr. grofsmid te Leeuwarden, en Jan Baukes,
allen kinderen en kleinkinderen en erfgenamen van de overledene; bezit:
3½ pm te Hantumhuizen (in gebruik bij Botte Jans), f520 aan contanten; de
huizinge en smederij was overgedaan aan de zoon Beernt Baukes voor f1970,
van welke koopsom nog niets was afbetaald; Johannes Wybrens te Holwerd
had voor f171 land gekocht van de overledene; kosten wegens bier bij de
begrafenis f14.8.-, kosten doodkist f33.219
3) Jan Beerts van der Mey, ged. (op belijdenis) Ternaard 3 febr. 1713, huisman (1749)c en diaken 1722, ‘23 ald., overl. ald. in 1751, tr. Ternaard 17 mei 1711 Antje Goffes, ged. Ferwerd 17 jan. 1686, van Hogebeintum (1711), overl. Ternaard in 1755, dr. van Goffe Gosses en Heebeltje Formers.
4) Durk Beerts van der Mey, geb. vóór 1693, ged. (Doopsgez.) Holwerd 16 nov. 1717, boer op Reinsma (groot 98 pm) te Ternaard, overl. tussen 1738 en 1748, tr. Ternaard 26 juli 1733 Nieske Jacobs, ged. (Doopsgez.) Holwerd 30 mei 1735, boerin ald. (1749),d overl. tussen 1778 en 1788, mogelijk dr. van Jacob Gaitses en Idtje Jans van der Mey (8/9.5.7.9).
1728 en 1738: Durk Beerts is boer op Reinsma, 1748 en 1758 zijn weduwe, 1768
en 1778 de weduwe, dan ook eigenares.
8/9.5 Jan Jansen [van der Mey], ged. (op belijdenis) Westernijkerk 13 sept. 1646, boer op Idtsma ald., overl. in 1695, tr. [Kindje Jurriens].e
a Quotisatie Westdongeradeel 1749: Baucke Beerns, smid te Ternaard, vijf personen boven de twaalf jaar, aanslag f66.17.6 (vermogen f5500).b Getrouwd 1697.c Quotisatie Westdongeradeel 1749: Jan Beerts, boer te Ternaard, vier personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f47.11.6 (vermogen f1900).d Id.: de weduwe van Dirk Beets te Ternaard, redelijk wel, vier personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f66.14.14 (vermogen f5000).e Volgens D.D. Osinga.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
191
Uit dit huwelijk:1. Aafke Jans [van der Mey], ged. Westernijkerk 13 sept. 1646.2. Geertie Jans [van der Mey], ged. Westernijkerk 28 maart 1651.3. Gertie Jans van der Mey, ged. Westernijkerk 6 okt. 1652, testeert 1 jan.
1695, overl. Marrum in 1696, tr. 1e Willem Haentjes, ged. Marrum 18 febr. 1644, mr. schoenmaker en diaken (1688) ald.; tr. 2e in 1694 Auke Sybrands, ged. Birdaard 24 okt. 1669, mr. schoenmaker te Marrum, overl. ald. in 1716, zn. van Sibren Foeckes en Imcke Auckes; hij hertr. vóór 1699 Antje N.N.
29 maart 1695: er wordt geïnventariseerd op verzoek van Gertie Jans, weduwe
van Willem Hanties, mr. schoenmaker te Marrum, en dan hertrouwd met Aucke
Sybrens; Jacob Gaythies en mr. Jochem Dirkx, schoolmeester te Marrum, treden
op voor de belangen van drie kinderen uit haar eerste huwelijk; bezit: de huizing
met “schoenmaeckerskuyp ende kalckdobbe” aan de Herenweg, 3 pm lands te
Marrum, staande echt aangekocht voor f402 en meer hoekjes land, afkomstig van
haar eerste man; de inbreng van Gertie bedroeg 1322 goudgld., die van Willem 816
goudgld. en de overwinst 683 goudgld.; moeder en stiefvader zullen de jongste
twee kinderen Jan en Sybrichie Willems onderhouden tot zij achttien jaar oud
zullen zijn; zij tekent Geertie Jans van der Mey.220
24 juli 1696: er wordt geïnventariseerd ten huize van Aucke Sybbrens, mr.
schoenmaker te Marrum; Jacob Gaeytses, lakenkoper te Holwerd, is als
aangetrouwde oom voogd over Hantje, Jan en Sybbrechie, de weeskinderen
van Willem Hantjes en Gertje Jans, beiden overl.; beschreven wordt hetzelfde
huis en land als het jaar daarvoor; er is f5074 profijtelijke staat en er was f387
ingeteerd staande echt; 27 okt. 1696 wordt een scheiding geregeld waarbij ook de
nalatenschap van Gerties vader van vijf kwart jaar eerder betrokken wordt; Gertie
had getesteerd 1 jan. 1695, waarbij Aucke Sybrens een legaat van f1000 toebedacht
was.221
1705: Auke Sybrens, mr. schoenmaker te Marrum, en Jacob Gaytses, mr. bakker te
Holwerd, overleggen een rekening van hun voogdij sedert 1696 over Hantje, Jan en
Sybregtie, de weeskinderen van Willem Hantjes en Gertie Jans, van wie de eerste
nu meerderjarig is en de tweede venia aetatis verkregen heeft; de kinderen zijn
gerechtigd tot 1/3 van de nog niet gescheiden nalatenschap van hun grootvader
Jan Jansen, goed voor f1399; vervolgens wordt 69 folii verslag uitgebracht van
inkomsten en uitgaven; blijkens de scheiding van 27 okt. 1696 erfden zij f2153 van
hun moeder, waaronder begrepen het huis en 3 pm lands te Marrum ter waarde
van f910.222
29 okt. 1716: Jouw Tiepkes onder Marrum, Jan Willems op Snakkerburen onder
Lekkum en Ruurd Wiebrens Bockma worden aangesteld tot voogden over Tietje,
zestien jaar oud, en Iemkje Aukes.
23 sept. 1722: Dr Martinus Faber, fiscaal van Ferwerderadeel, wordt aangesteld
tot voogd over Tetje, in haar 23ste, en Ymkje, in haar achttiende jaar oud,
k wartiersta at van der mey in par entelen
192
de weeskinderen van Auke Sybrens, mr. schoenmaker te Marrum, om een
weesrekening af te horen.
Uit het eerste huwelijk: 1) Haentje Willems, ged. Westernijkerk 27 juni 1675, overl. na 1705. 2) Sybrich Willems, ged. Westernijkerk 6 okt. 1678, overl. vóór 1695. 3) Jan Willems, ged. Westernijkerk 16 april 1682, mr. schoenmaker,
te Snakkerburen (1716) en te Marrum (1734), overl. ald. in 1736, tr. ca. 1718 N.N., dr. van Hylke Botes en Gertje Botes te Marrum.
1731: Gertje Bootes, weduwe van Hyltje Botes te Marrum, koopt een huis ald.
van dr Johannes Clonkers voor 300 goudgld. 223
7 dec. 1734: Jan Willems, mr. schoenmaker te Marrum, en Ids Nutterts,
huisman te Nijkerk, worden aangesteld tot voogden over Ietske en Jan,
de weeskinderen van wijlen Marten Jans bij Ietske Sybrens, die inmiddels
hertrouwd is.
23 jan. 1736: Jan Jansen van der Mei, huisman te Nijkerk, en Bote Hielkes te
Marrum worden aangesteld tot voogden over Willem, in zijn vijftiende jaar
oud, weeszoon van wijlen Jan Willems, mr. schoenmaker te Marrum.
1736: op verzoek van Jan Janssen van der Mey en Bote Hyltjes, huislieden te
Nijkerk resp. Marrum, als voogden over Willem, weeszoon van Jan Willems,
schoenmaker te Marrum, wordt het sterfhuis beschreven; grootmoeder
Geertje Botes ontfermt zich over het zilverwerk, onder andere een zilveren
beker met initialen B.H., T.E. 1661;a het huis met de schoenmakerij was in
1731 aangekocht en ook was door Willem Haentjes 3 pm te Marrum gekocht,
dat aan Jan Willems was toegevallen.224
4) Sybrich Willems, ged. Westernijkerk 28 mei 1685, deed met haar man (Geref.) belijdenis te Hallum 31 jan. 1709, op de lidmatenlijst ald. 1717, tr. Marrum 15 mei 1707 Hessel Daniels, van Marrum, mr. schoenmaker te Hallum, overl. (ald.) tussen 1709 en 1717.
5) Aafke Willems, ged. Westernijkerk 24 mei 1688, overl. vóór 1695. 6) Hendrik Willems, ged. Westernijkerk 7 jan. 1690, overl. vóór 1695.4. Grietie Jans [van der Mey], ged. Westernijkerk 4 febr. 1655.5. Jan Jansen van der Mey, ged. Westernijkerk 8 maart 1657, tr. Antie Andrys
Dunia, ged. Hallum 16 april 1665 (enkele jaren oud), overl. na 1728, dr. van Andries Cornelus Dunia en Geertje Pyters; zij hertr. (met attestatie van Hallum 17 nov. 1695) Jouw Tjepkes, huisman te Marrum (1710), eigenaar van Hatsmasate (stem 13) te Westernijkerk (1718).
1700: Antie Andrys Dunia, weduwe van Jan Jansen van der Mey te Marrum aan de
Herenweg verklaart dat zij in 1695 hertrouwd was met Jouw Tjepkes, stiefzoon van
Baucke Annes te Hallum; indertijd was nagelaten om een scheiding te regelen ten
a Bote Hylkes, tr. Trijntje Eelkes, ged. (op belijdenis) Marrum 26 aug. 1659. Uit dit hu-welijk: Hylke Botes, van Marrum, tr. Finkum 1 juli 1694 Gertje Botes, van Stiens.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
193
behoeve van de twee kinderen Geertie en Jan Jansen van der Mey uit haar eerste
huwelijk, maar nu ook hun grootvader van vaderskant Jan Jansen van der Mey
was overleden, moest er alsnog gescheiden worden; Anties vader Andrys Cornelis
Dunia te Marrum regelt de zaken met de aangetrouwde ooms van vaderskant
Aucke Sybrens te Marrum en Jacob Gaytsens te Holwerd, de man van Ytie Jans van
der Mey; de kinderen komt f4000 toe plus 10 pm op het Nieuw Monnikenbildt
met nog 1/3 van een aantal vorderingen, die beschreven worden en waarvan Aucke
Sybrens (met hun volle neven en nichten van vaderskant, lees: de kinderen van
Gertie Jans van der Mey) 1/3 deel toekomt en Ytie Jans, vrouw van Jacob Gaytses te
Holwerd ook 1/3 deel.225
1710: Jouw Tjipkes en Antje Andrys, huislieden te Marrum, kopen een huising
op het Nieuw Monnikebildt onder Hallum van Aaltje Dames, vrouw van Daam
Heerts, mr. brouwer te Dokkum, voor ½ en van Cornelis Daams ald. voor de
andere ½ voor f3230.226
1710: zij kopen 10 pm te Hallum van Aaltje Cornelis, vrouw van Mark Douwes, mr.
smid te Dokkum, voor f2015.227
1711: Jouw Tjepkes en zijn vrouw aan de Herenweg te Marrum kopen 7 pm te
Hallum van Tjallingius Nauta, secretaris van Ferwerderadeel, en Anna Faber voor
141 goudgld. per pm.228
1728: Antie Andries, weduwe van Jouw Tjipkes te Marrum, koopt een sate
te Westernijkerk (groot 78 pm) van ds Bartholdus J. de Haan, predikant te
Roordahuizum, als erfgenaam van zijn vrouw Jetske Baukes voor f5000.229
1718: Jouw Tjipkes is eigenaar van Hatsmasate (stem 13) te Westernijkerk, in 1728
diens weduwe (Jan van der Mei gebruiker), in 1748 Jan Jansen van der Mey (de sate
meet 100 pm, Jan van der Mey de jonge is gebruiker).
Uit dit huwelijk: 1) Geertie Jans van der Mey, ged. Westernijkerk 23 dec. 1683, met
haar man lidmate te Marrum/Westernijkerk (1745), tr. Marssum 12 nov. 1713 Ruird Wybrens Bokma, boer op stem 4 van Marrum (1728, ‘49a), bijzitter (1728, ‘49) ald., overl. in 1753, zn. van Wybren Sipkes, ontvanger van Marssum, en Trijn Ruurds.
1706: Ruird Wybrens wordt aangesteld tot voogd over Sipke, achttien,
en Dirk, vijftien jaar oud, de weeskinderen van wijlen Wybren Sipkes en
Trijntje Ruirds.230
1706: de nalatenschap wordt beschreven van Wybren Sipkes, ontvanger van
Marssum, op verzoek van Jetske Wybrens, vrouw van Ype Ages, mr. bakker
te Leeuwarden, dochter uit diens eerste huwelijk met Sioukjen Jans, en van
Ruird Wybrens voor zich en vanwege zijn broers Sipke en Dirk Wybrens uit
het huwelijk met de weduwe Trijn Ruurds; bezit: onder andere 31 koeien.231
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Bokma, bijsitter, welgestelde boer te Marrum, zes personen boven de twaalf jaar, aanslag f131.15.- (vermogen f20.000).
k wartiersta at van der mey in par entelen
194
23 mei 1730: de ooms Ruurd Wiebrens Bokma, rechter van Ferwerderadeel, en
Jan Jansen van der Mei, huisman te Nijkerk, worden aangesteld tot voogden
over Sipkjen, in haar vijfde jaar oud, weesdochter van wijlen Sipke Wiebrens
Bokma bij Trientje Lieuwes, die hertrouwd is met Gerben Renkhout; ook
Dirk Wiebrens Bokma, huisman te Marssum, en mederechter Luma van
Menaldumadeel, zijn ooms.
2) Jan Jansen van der Mei, ged. Westernijkerk 5 sept. 1686, te Marrum (1720), huisman op Hatsmasate te Westernijkerk (1748), ontvanger van de dijkscontributie van Ferwerderadeel (1751), gaat met zijn tweede vrouw per 15 aug. 1749 met attestatie van Marrum naar Hallum, rentenier ald. (1749),a tr. 1e Naents Piers Tania, ged. Ferwerd 24 juni 1683, overl. ca. 1722, dr. van Pier Foppes Tania en Siouck Gerrits Gerbranda; tr. 2e ca. 1723 Pytie Lieuwedr Hotsma, ged. Marrum 29 okt. 1699, overl. Hallum ca. 1774, dr. van Lieuwe Klases en Frouckie Aates; zij hertr. (ondertr. Hallum 31 aug. 1754) Rinnert Wopkes Tolsma, wedr. van Antje Sybrensdr Syboltsma.
1708: Edsard van Burmania, grietman van Ferwerderadeel en gedeputeerde
staat van Friesland, leent f500 van Jan Jansen van der Mey.232
1720: Jan Jansen van der Mei en Neents Piers Tania te Marrum kopen 5¼
pm bouwland te Nijkerk van jr. Fredrik van Grovestins, generaal-majoor der
cavalerie, voor f577; meteen daarop nogmaals 5¼ pm van dezelfde verkoper
voor f682.233
1748: Jan Jansen van der Mey en Pytje Lieuwes te Nijkerk kopen een huizing
etc. te Hallum van Mr. J. Heidanus ald. voor f650.234
1751: ruilkoop tussen jr. Tialling Aedo van Sixma, gedeputeerde staat van
Friesland, en zijn vrouw en Jan Jansen van der Mey, ontvanger van de
dijkscontributie van Ferwerderadeel, en Pitie Lieuwes; Sixma verkoopt zijn
sate te Stiens van 55 pm, die gebruikt wordt door Jan van der Mey de jonge
en Jan verkoopt zijn sate te Hijum en krijgt f2000 op de ruil toe.235
1751: Jan van der Mey en Pytje Lieuwes te Hallum voor ½ en Mayke Sjoerds,
weduwe van Philippus Ypes, te Ferwerd voor ½ kopen Ondersmasate (groot
100 pm), gerechtigd tot de stemmen 19 en 20, van de erfgenamen van P. van
Jongstal voor 8200 goudgld.; uit naam van Wybrandus van Ayta wordt het
niaar gelegd op deze verkoop.236
1755: Pytje Lieuwes, vrouw van Rinnert Wopkes te Hallum, koopt een
heerlijke stemdragende sate en state, Ondersma genaamd, met 100 pm
land en de stemmen 19 en 20 van jr. Wybrandus van Ayta, oud-kolonel der
infanterie, voor f15.000.237
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Jan van der Mey, rentenier te Hallum, zeer vermo-gend, drie personen boven de twaalf jaar, aanslag f93.15.- (vermogen f15.000).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
195
6. Jurjen Jans [van der Mey], ged. Westernijkerk 12 aug. 1660.7. Idtje Jans van der Mey, ged. Westernijkerk 8 mei 1663, gaat met haar
man met attestatie per 17 nov. 1697 naar Metslawier en per 3 aug. 1704 terug naar Holwerd, tr. Holwerd 12 nov. 1682 Jacob Gytsens, ged. Ternaard 7 april 1644, deed belijdenis Holwerd 30 okt. 1668, lakenkoper (1678, ’96) ald. en te Metslawier (1698), mr. bakker (1705) te Holwerd, zn. van Gaeytse Jacobs en Trintie Tialles en wedr. van 1e Trijntie Jans, deed belijdenis te Holwerd 30 okt. 1668, en 2e Aafke Siuerts, deed belijdenis te Holwerd 27 juli 1673, overl. (vóór) 13 april 1678, begr. Holwerd.
1696: Jacob Gaitses en Itie Jans, lakenkopers te Holwerd, treffen een regeling
met zijn dochter Inte Jacobs uit zijn tweede huwelijk met Aefke Sjoerds; Inte is
inmiddels de vrouw van Jan Doekles, executeur van Oostdongeradeel; haar moeder
had f1500 ingebracht bij huwelijk en samen met andere posten zoals winkelwaar
was er profijtelijke staat van f8364; Inte krijgt nu haar aandeel uitgekeerd met
onder andere een vordering op Nieske Gaitses.238
1698: Jacob Gaeitses en Itie Jans van der Mey, lakenkopers te Metslawier, zijn f1500
schuldig aan Jan Doekles, executeur van Oostdongeradeel te Metslawier als vader
van zijn zoon Doekle Jans bij zijn eerste vrouw Liefcke Jacobs.239
1698: dezelfden zijn f1500 schuldig aan dezelfde Jan Doekles en Inte Jacobs.240
Uit dit huwelijk: 1) Freerck Jacobs, ged. Holwerd 9 sept. 1683, tr. (ondertr. Holwerd 24
nov. 1708) Fokel Pyters. 2) Trijntje Jacobs, ged. Holwerd 22 maart 1685, tr. mogelijk
Hantumhuizen 15 jan. 1707 Evert Mamis, ged. Hantum 15 sept. 1678, zn. Mamme Everts en Sibbeltje Dircks.
3) Jan Jacobs, ged. Holwerd 23 juli 1686, tr. mogelijk (att. van Holwerd 26 aug. 1708) Mettie Jennes Jensma, van Ferwerd.
4) Heske Jacobs, ged. Holwerd 20 jan. 1688. 5) Dirck Jacobs, ged. Holwerd 31 maart 1689, overl. vóór 1701. 6) Hendrik Jacobs, ged. Holwerd 17 aug. 1690. 7) Kindje Jacobs, ged. Holwerd 25 maart 1692. 8) Nieske Jacobs, ged. Holwerd 16 dec. 1694, overl. vóór 1696. 9) Nieske Jacobs, ged. Holwerd 2 febr. 1696, tr. mogelijk Ternaard 26
juli 1733 Durk Beerts van der Mey (8/9.3.4). 10) Corneles Jacobs, ged. Metslawier 20 febr. 1698. 11) Gertie Jacobs, ged. Metslawier 17 sept. 1699. 12) Dirck Jacobs, ged. Metslawier 30 okt. 1701.
8/9.6. Cornelis Jansen van der Mey, boer op Groot Jaarsma te Holwerd, overl. vóór 1674, tr. ca. 1654 Gertie Saecklis, overl. op d’Baert onder Holwerd in 1674, weduwe van Friese Haebles.
k wartiersta at van der mey in par entelen
196
15 juni 1647: oom Johan Haebles te Nijkerk wordt aangesteld tot voogd over Jesck
Frieses, in haar veertiende jaar oud, en over Saeckle Frieses, ¾ jaar oud, kinderen van
Friese Haebles.241
1661-1663: Symen Johannes en Neeltie Tialledr te Holwerd lenen 100 goudgld. en f50 en
f100 van Cornelis Jansen van der Mey en Gertie Saeckledr op Groot Jaarsma onder de
klokslag van Holwerd.242
1666: Anne Gerbens, mr. smid te Holwerd, en Aeffke Sipkesdr lenen 100 goudgld. van
dezelfden.243
29 april 1674: de ooms Dirck Jansen te Ternaard, Hendrick Jansen te Vrouwenparochie
en Jan Jansen te Westernijkerk worden aangesteld tot voogden over Jan, negentien,
Beert, zestien, en Frouck Cornelis, elf jaar oud, om te scheiden met hun halfbroers.244
1674: op d’Baert onder de klokslag van Holwerd wordt de inventaris beschreven ten
sterfhuize van Gertie Saecklis, weduwe van Cornelis Jansen op verzoek van Dirck,
Hendrick en Jan Jansen, ooms van de weeskinderen Jan, Beert en Frouck Cornelis;
er wordt een scheiding geregeld met Gerties kinderen Saeckle en Friese Frieses bij
Friese Hebles; in het geding is de ontruiming van 75 pm onder d’Baert met de weduwe
Haerinxma als landvrouwe en een huis op de Hogeburen, waarvan Cornelis en Gertie
staande echt ½ gekocht hadden van de crediteuren van Tierck Tiercx, terwijl de andere
½ hun ook toebehoorde; volgens scheiding van 15 mei 1648 komt Saeckle en Friese
Frieses elk 805 goudgld. toe van vadersgoed en elk nog 116 goudgld. van hun oom Jaen
Haebles; geaccordeerd wordt dat de kinderen uit het eerste huwelijk op d’Baert blijven
en dat zij de kinderen uit het tweede huwelijk in totaal 500 goudgld. zullen uitkeren (in
margine 1684: Beert Cornelis kwiteert voor ontvangst van zijn deel).245
22 sept. 1681: Jan Jansen te Marrum wordt aangesteld tot voogd over Frouck Cornelis,
negentien jaar oud. Vervolgens wordt op verzoek van de nieuwbenoemde voogd en van
Jan Cornelis te Holwerd Beerd Derricks te Ternaard aangesteld tot curator over het
goed van hun uitlandige broer Beert Cornelis.246
Uit dit huwelijk:1. Jan Cornelis, geb. ca. 1655, te Holwerd (1681).2. Beert Cornelis, geb. ca. 1650, uitlandig in 1681, overl. na 1684.3. Frouck Cornelis, geb. ca. 1663, tr. Ternaard 13 sept. 1685 Jasper Ates, zn.
van Aete Jacobs en Imck Jaspers te Ternaard. 1686: Jasper Ates onder de klokslag van Holwerd en Frouk Cornelis zijn f50
schuldig aan Wytse Sippes te Bornwerderhuizen en diens vrouw. In 1687 leent
Jasper nogmaals f50 van diezelfde Wytse.247
1686: Jasper Ates te Holwerd en Frouk Cornelis zijn 100 goudgld. schuldig aan
Jan Jansen te Marrum. In 1687 leent Jasper nogmaals 50 goudgld. van diezelfde
Jan.248
8/9.7. Philippus Janssen, van Holwerd, onder de klokslag van Hallum (1655), tr. (1ste procl. Vrouwenparochie 31 juli 1653) Antie Claeses, van Vrouwenparochie.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
197
Uit dit huwelijk waarschijnlijk:1. Jan Philipsen van der Mey, van Hallum, tr. Vrouwenparochie 21 okt.
1674 Wickje Arjens, ged. St. Annaparochie 21 april 1650, dr. van Aerien Boeyens en waarsch. (getrouwd 1632) Griet Cornelis.
Tussen april en juli 1662: Boyen Aebes wordt aangesteld tot voogd over Cornelis,
twintig, Maeke, 21, Gatske, zestien, Boyen, veertien, en Wik Ariens, elf jaar oud.
2. Louwrens Philips van der Mey, van Ferwerd, tr. (att. van Vrouwenparochie in jan. 1678) Antje Dirx, van Vrouwenparochie.
4/5. Hendrik Jansen van der Mey, van Vrouwenparochie, tr. Het Bildt (gerecht) 17 juli 1637 Ariaentie Reyners, van St. Annaparochie, overl. in 1689.Uit dit huwelijk:1. Grietie, volgt 4/5.1.2. Antie Hendriks van der Mey, van Vrouwenparochie, tr. Vrouwenparochie
14 maart 1669 Gieldt Aates Copsma, zn. van Ate Cornelis Copsma en Auck Gjalts te Holwerd.
3. Reyner = 2.4. Ydtje, volgt 4/5.4.5. Maartje Hendricx van der Mey, tr. Vrouwenparochie 16 febr. 1679
Tiaerd Mincks, van Vrouwenparochie, huisman op Het Bildt, overl. na 1698.
28 april 1698: oom Tieerd Minx, Doopsgezind, wordt aangesteld tot voogd over
Minkje, negentien jaar oud, weesdochter van Gerrit Minx en Antie Lieuwes,
beiden te Vrouwenparochie overleden.
6. Jan, volgt 4/5.6.
4/5.1. Grietie Hendricks van der Mey, tr. St. Jacobiparochie 20 febr. 1659 Jan Hendricks van der Mey, zn. van Hendrik Filips van der Mey (16/17.2) en (Geertie?) Lourens.Uit dit huwelijk: Geertje Jans van der Mey, tr. St. Jacobiparochie 26 dec. 1686 Tjerk Abes,
huisman te Blija, testeert 31 okt. 1727, overl. vóór 1728, zn. van Abe Upts en Sijke Tjerks te Wanswerd.
1698: Tjerk Abes is boer op Monsmastathe, stem 4 van Blija en is eigenaar van ½,
Jan Hendriks van de andere ½; in 1708 boert Tjerk daar nog, maar de kinderen
van Jan Hendriks zijn eigenaar van de stem; in 1718 zijn eigenaars Hendrik Jans
van der Mei en zijn zuster, in 1728 Hendrik alleen, tevens gebruiker; in 1748 is
de ontvanger G. Gosewijn van Coehoorn eigenaar van stem 4. Tjerk is tevens
gebruiker van de pastoriesate, stem 22 in 1698, 1708
en ’18; Gelt Oepts boert daar in 1728.
1728: Tjerk Abes en de kinderen van Jan Hindrix van der Mei zijn eigenaren van
Monsmastate, floreennr. 3 van Blija; in 1738 is het nummer opgedeeld en zijn
k wartiersta at van der mey in par entelen
198
eigenaren Gelt Upts, Hendrik Tjeerds uit naam van zijn vrouw en Hendrik en
Sytske Jans van der Mei.
1715: Tjerk Abes te Blija overlegt een rekening van zijn voogdij sedert 1708 over
Grietie, weesdochter van Thymen Broers en Ytie Hendriks.249
31 okt. 1727 (geregisteerd 21 jan. 1733 op verzoek van Gelt Upts, huisman te Blija):
Tjerk Abes testeert en benoemt tot erfgenamen zijn dochters Sijcke Tjerks, vrouw
van Hendrick Tjaards te Hallum, Grietie Tjerx, vrouw van Geldt Wpts te Blija,
Trijntje Tjerx, vrouw van Hendrick Pybes te Ferwerd, en Ariaentie Tjerx, vrouw
van Harmen Idses te Hantumhuizen, ieder voor ¼; dochter Trijntje mag het
vastgoed van de erflater niet verkwisten, maar het moet doorvererven op haar
kinderen of anders op erflaters andere dochters.250
1732: Grietie Tjerks, vrouw van Gelt Upts te Blija, voor ¼ erfgename van haar vader,
procedeert tegen Trijntie Tjerx, vrouw van Hendrik Pybes te Ferwerd, evenzo voor
¼ erfgename van haar ouders; uitspraak: het tweetal moet samen met hun zusters
Sijke en Ariaentie een scheiding regelen van hun vadersgoed; Sijke is de vrouw
van Hendrik Tiaards te Hallum, Ariaentie van Harmen Idses te Hantumhuizen;
aanleiding tot het geschil is het fideïcommissaire testament van hun vader; het
belangrijkste argument is dat Tjerk 12 pm lands ten huwelijk had ingebracht
en verder zowat niets, terwijl de inbreng van moeder Geertje op f25.000 geschat
wordt; Tjerk kon testamentair wel beschikken over zijn aandeel, maar niet over dat
van zijn vrouw; Tjerk had ook wat geërfd van zijn broer; de belangrijkste getuige
is Walingh Pyters, in zijn 68ste jaar oud, te St. Jacobiparochie, Doopsgezind, zoon
van Pytter Hindriks van der Mey [bij Eebeltje Pyters?]; hij was een neef van Geertie
Jans van der Mey, die op Het Bildt was geboren, moeder van de partijen en dat
kwam doordat zijn – Walinghs - moeder en de grootmoeder Grietye Hendriks
van de partijen getrouwd waren met twee broers [zijn beide grootvaders heetten
dus Hendrik en de beide grootvaders van Geertie Jans van der Mey ook]; Walingh
kon het zich goed voor de geest halen dat grootmoeder Grietie Hendriks haar
enige dochter Geertje Jans f5000 had meegegeven ten huwelijk met Tjerk Abes;
ook hadden Tjerk en Geertje in 1700 een kavel lands verkocht voor f6454, welk
land van haar afkomstig was; Walinghs vader Pytter Hendriks van der Mey had
die koop overigens door niaarlegging overgenomen; weliswaar had Tjerk elke
dochter bij huwelijk f3000 meegegeven, maar dat was dus nog niet genoeg voor
moedersgoed.251
1733 en 1734: verdere procedures tussen Grytie Tjerx en haar zuster(s): inmiddels
was een nette scheiding van het vastgoed van de ouders tot stand gekomen,
bestaande uit negentien percelen met een geschatte waarde van f14.975; het
geschil spitst zich toe op een schuur (die afgebroken zal worden); de eisende
partij in 1734 was Gelt Upts, huisman te Blija, uit naam van zijn kind bij Grietie
Tjerx (twee andere kinderen waren reeds overleden, zodat Gelt erfgenaam van
hen was).252
Uit dit huwelijk:
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
199
1) Sijke Tjercks, testeerde 20 april 1764, overl. Hallum 17 mei 1764, tr. (3de procl. Blija 17 juli 1712) Hendrick Tjeerds, boer te Hallum (1749),a overl. vóór 1764.
1728: Hendrik Tjeerds is boer op de stemmen 43 en 44 te Hallum, in 1748 is
hij gebruiker en eigenaar van stem 44, groot 108 pm; in 1768 zijn eigenaren
Tjeerd Hendriks’ weduwe uit naam van haar kinderen voor ¼, Eeltje Jacobs
uit naam van zijn vrouw voor ¼, Jan Kuiken voor ¼ en de kinderen van
Gerrit Stevens voor ¼.
1768-1794 staan Hendrik Tjeerds’ erven te Hallum te boek voor een geschat
vermogen van f12.700.
17 mei 1764: de Doopsgezinde Jacob Jans, huisman onder Hallum, wordt
aangesteld tot voogd over de kinderen van wijlen Geertje Hendriks en
over de kinderen van Maartje Hendriks, die erfgenamen zijn van hun
grootmoeder Seike Tjerks, weduwe van Hendrik Tjeerds, die 20 april 1764
getesteerd had en te Hallum was overleden.
5 aug. 1764: Tjeerd Hindrix te Hallum treedt op tegen Beert Wassenaar,
ontvanger van St. Annaparochie, en Dirk Annes, koopman te St. Ja cobi-
parochie, curatoren over het grootvaderlijke goed, en Jacob Jans als curator
over het grootmoederlijke goed van Jan Jacobs Kuiken, die voor ¼ erfgenaam
is van zijn grootmoeder Seike Tjerks, weduwe van Hendrik Tjeerds, Jacob
Jacobs te St. Annaparochie vanwege Gerryt Stevens voor ¼, Jacob Jans als
voogd over de kinderen van Gerryt Stevens voor ¼ en Tjeerd Hendrikx voor
¼ erfgenamen van genoemde Syke; de akte wordt mede ondertekend door
Antie Hendriks.253
2) Grietie Tiercks, overl. vóór 1734, tr. Blija 22 dec. 1715 Gelt Upts, boer op stem 4 (1718), op stem 22 (1728) en op stem 6 (70 pm, 1748) te Blija, welgesteld burger ald. 1749,b zn. van Upt Abes en Nieske Alberts te Blija.
1747: Gelt Upts, huisman te Blija, koopt een huizing etc. inclusief
regenwaterbak ald. van Jelle Sjoerds, gardenier, voor 124 goudg.254
3) Trijntje Tjerx, Doopsgez. lidmate te Oudebildtzijl 29 maart 1722, overl. Blija 1 okt. 1770, tr. 1e Vrouwenparochie 21 okt. 1717 Schelte Jacobs, Doopsgez. lidmaat te Oudebildtzijl 29 maart 1722, overl. 16/17 mei 1723; tr. 2e Ferwerd (3de procl. Blija 10 sept. 1724) Hendrick Pybes, huisman te Ferwerd, overl. ald. 12 nov. 1735; tr. 3e Blija 7 okt. 1736 Claas Pyters, overl. vóór 1770.
25 nov. 1735: Sjoerd Scheltes, huisman te Blija, wordt aangesteld tot executeur
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Hendrik Tjeerds, welgestelde boer te Hallum, vijf personen boven de twaalf jaar, aanslag f96.7.- (vermogen f12.000).b Id.: G(i)elt Upts, welgesteld burger te Blija, één persoon boven de twaalf jaar, aanslag f34.14.- (vermogen f9000).
k wartiersta at van der mey in par entelen
200
van de nalatenschap van Hendrik Piebes, huisman te Ferwerd, die 6 nov.
1735 getesteerd had.
1735: aangifte wordt gedaan voor het collateraal van het overlijden op 12 nov.
1735 van Hendrik Pybes, huisman te Ferwerd; Sjoerd Scheltes is executeur
testamentair; het vruchtgebruik is voor de weduwe Trijntje Tierks, de
eigendom voor Nyske Pybes; ofschoon Hendrik Pybes op het personele
kohier aangeslagen wordt voor een geschat vermogen van f5125, is f2000
daarvan van de weduwe, geërfd van haar eerste man Schelte Jacobs.255
18 febr. 1743: Nieske Piebes, weduwe van Sjoerd Scheltes, overlegt een
rekening over de nalatenschap van Hendrik Piebes in handen van Ruurd
Wybrens Bokma, rechter van Ferwerderadeel, en Jan Jans van der Mey,
huisman te Nijkerk.
1770: aangifte wordt gedaan voor het collateraal van het overlijden op
1 okt. 1770 te Blija van Trijntje Tjerx, weduwe van Claas Pieters; op het
personele kohier stond zij te boek met een geschat vermogen van f2000;
de erfgenamen zijn Cornelis Heringa te Wierum uit naam van zijn vrouw,
Jan Harmens te Hantumhuizen, Tjerk Harmens te Raard, Gerryt Jacobs te
Ternaard uit naam van zijn vrouw, Roelof Jacobs te Oosternijkerk uit naam
van zijn vrouw, Dirk Dirx te Ee uit naam van zijn vrouw en Gertje Gelts,
weduwe van Reinder Jans te Blija.256
4) Ariaantie Tjerks, van Blija, ged. (Doopsgez.) Holwerd 26 mei 1726, overl. Aalsum 5 maart 1748,a tr. Aalsum 26 febr. 1719 Harmen Idses, van Nijkerk, ged. (Doopsgez.) Holwerd 26 mei 1726, burger van Dokkum 31 mei 1732, gortmaker ald. (1736), boer te Aalsum (1749),b overl. ald. 27 febr. 1748,c zn. van Ids Jans en Sijke Johannes (2026/2027.3).
1735: Harmen Idses te Dokkum koopt enig bezit te Engwierum.257
1736: Reiner Rinses Sinia, oud-burgemeester, en Harmen Idses, gortmaker,
beiden te Dokkum, kopen een sate te Aalsum, groot 74 pm (gebruikt door
Jan Sipkes, die nog recht op twee huurjaren heeft) van Jr. Willem van Haren,
grietman van Het Bildt, en Jr. Onno Swier van Haren, gedeputeerde ter
Staten-Generaal, elk voor ½, voor 49 goudgld. per pm, in totaal dus voor
3626 goudgld.258
1738: Harmen Idses is gebruiker en eigenaar van ½ van stem 7 te Aalsum, in
1748 geldt dat voor zijn kinderen; in 1758 is Jan Harmens gebruiker en zijn
Sjoukjen en Grytie Harmens eigenaren.
Harmen Idses verkreeg tussen 1718 en 1728 de stemmen 5 (Rintjemasate) en
a Vriendelijke mededeling van de heer W. Tjoelker.b Quotisatie Oostdongeradeel 1749: Harmen Idses kinders te Aalsum, vijf personen boven de twaalf jaar, aanslag f67.10.- (vermogen f4750).c Vriendelijke mededeling van de heer W. Tjoelker.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
201
16 van Hantumhuizen en tezamen met zijn moeder Ids Jans’ weduwe, elk
voor ½, de stemmen 42 en 43 van Ternaard.
1748: koopman Harmen Alberts te Dokkum en Jan Idses, huisman te Nijkerk,
worden aangesteld tot voogden over Sijke, Grytie en Sjoukjen Harmens,
gesterkt door notaris Crans overeenkomstig het testament van Ariaantie
Tjerks.259
4/5.4. Ydtje Hendricks van der Mey, overl. Stiens in 1698, tr. 1e (met attestatie van Vrouwenparochie en Stiens) 28 sept. 1679 Reynder Andrys, van Stiens, boer op stem 66 (De Bolten) te Stiens 1676, zn. van Andrys Hendrix van der Mey/Ley en Tyetske Reyners (10/11.3); tr. 2e Stiens 18 febr. 1694 Tymen Broers Huitema, van St. Annaparochie, boer op stem 9 (54 pm) en stem 66 (De Bolten, 40 pm) te Stiens, Doopsgezind lidmaat te Hallum (1705), overl. in 1706, zn. van Broer Thymens, te St. Annaparochie, later te Holwerd; hij hertr. Stiens 28 mei 1702 Imke Bernardus.2 maart 1694: Tierck Abes te Blija, Doopsgezind, wordt aangesteld tot voogd over Tietske,
weesdochter van wijlen Reyner Andries te Stiens bij Ittie Hendricx.
1694: er wordt geïnventariseerd ten huize van Idtie Hendrix te Stiens, weduwe van
Reyner Andris en hertrouwd met Tymen Broers; Tierck Abes te Blija is voogd over de
weesdochter Tietske Reyners; er zijn twee sates in gebruik, één van 40 pm, waarvan de
ontruiming wordt getaxeerd op 661 goudgld. en één van 54 pm ad 928 goudgld.; het vee
komt op 747 goudgld.; er is een vordering uit 1686 op Reyner Wibrens te Leeuwarden
van f200; de inbreng van Reyner bij huwelijk bedroeg 1242 goudgld., die van Ydtie 2379
goudgld.260
21 dec. 1698: Jan Hendricks te Blija, volle oom van moederszijde, Doopsgezind, wordt
aangesteld tot voogd over Tietske, tien jaar oud, weesdochter van Reyner Andrys en
Yttie Hendricks, beiden overl.
1698: een scheiding wordt geregeld tussen Thymen Broers, Doopsgezind, voor zich en
vanwege zijn dochtertje bij wijlen Yttie Hendrickx en Jan Hendrickx te Blija als voogd
over Tietske Reyners; de afkoop van de sate van 40 pm wordt getaxeerd op 685 goudgld.;
er is een vordering van f200 op Reyner Wybrens en Neeltie Pytters te Leeuwarden en
één van 71 goudgld. op Broer Thymens te St. Annaparochie; het vee wordt getaxeerd op
1202 goudgld.; de weduwnaar en zijn dochter zijn voor 2/3 erfgenaam van Ydtje, dochter
Tietske voor 1/3.261
27 april 1699: de procureur Hiddo Scheltinga wordt aangesteld tot curator voor de scheiding
over Tietske, tien jaar oud, weesdochter van Reyner Andrys en Yttie Hendricks.
30 nov. 1700: de volle oom Jan Hendricks, Doopsgezind, te Blija wordt alsnog
aangesteld tot voogd over Tietske, weesdochter van Reiner Andrys en Yttie Hendricks,
in tegenwoordigheid van Tiaerd Mincks, huisman op Het Bildt, volle oom van
moederszijde, en Tierck Abes, neef.
1703: de Doopsgezinde Gerben Pytters te Stiens wordt aangesteld tot voogd over Gryttie
Thymens, weesdochter van Yttie Hendricks.
k wartiersta at van der mey in par entelen
202
1703: Thymen Broers is hertrouwd met Emcke Bernardus, van Finkum, en er wordt
een scheiding geregeld met Jan Hendrikx van der Mey als voogd over Tietske Reyners
en met Gerben Pytters te Stiens als voogd over de weesdochter Gryttie Thymens; er
is een dubieuze vordering op Reyner Wybrens, waarvan voogd Jan ½ aanneemt als
moedersgoed voor zijn pupil Tietske; Gryttie Thymens krijgt 1064 goudgld. voor
moedersgoed toegescheiden.262
25 mei 1706: op verzoek van de grootvader Broer Thymens te Holwerd wordt Jan
Hendriks van der Mey te Blija, Doopsgezind, aangesteld tot voogd over Gryttie,
weesdochter van Thymen Broers en Yttie Hendriks, beiden overl.
1706: te Stiens wordt het sterfhuis beschreven van Thymen Broers, nalatende zijn
weduwe Emcke Broers; Jan Hendrickx van der Mey treedt op als voogd over Thymen’s
dochter Grytie bij Yttie Hendrickx; beschreven wordt de huizing met huur van 40 pm
lands; een koopakte uit 1641, waarbij Tiaerd en Cornelis Dircks c.s. als erfgenamen
van Dirck Fluers aan Andrys Hendricks en Tiets Reyners de afkoop van een sate te
Stiens van 40 pm verkopen en een koopakte, waarbij Tiets Reyners, weduwe van Andrys
Hendricks, die afkoop verkoopt aan haar zoon Reyner Andries.263
Jan. 1708: Tjerk Abes zal de rekening van de overleden voogd Jan Hendriks van der Mey
van zijn voogdij over Tjitske, circa negentien jaar oud, dochter van Reinder Andries,
en over Grietje, in haar achttiende jaar oud, beiden bij Ytje Hendriks, overleggen in
handen van Jan Anes en Jan Broers.
12 maart 1708: Jan Anes te Blija wordt aangesteld tot voogd over Tjitske, circa negentien
jaar oud, weesdochter van Reinder Andries en Ytje Hendriks.
Eodem die: Tjerk Abes, huisman te Blija, wordt aangesteld tot voogd over de beide
halfzusters.
1710: Jan Anes te Blija overlegt een rekening van zijn voogdij over Tzietske, weesdochter
van Reyner Andrys en Ytje Hendrikx; in 1710 werd f19.5.- ontvangen uit de desolate
boedel van Hessel Sytses te Vrouwenparochie (Hessel had indertijd f1000 geleend van
Adriaantje Reyners: Tzietske was samen met haar halfzuster Grytje Tymens wegens hun
moeder Ytje Hendrikx voor 1/6 deel erfgename van Adriaantje, Tzietske alleen dus voor
1/12); uit de boedel van Hessel was niet meer te halen dan genoemd bedrag; hetzelfde
lot trof Tjerk Abes vanwege zijn kinderen evenals de kinderen van Jan Hindrikx van der
Meye; een onzekere vordering van f200 uit 1686 op Reyner Wybrens en Neeltje Pytters
te Leeuwarden wordt beschreven; Tzietske had mondeling haar tante Trijntje Andries,
weduwe van Cornelis Cornelis te Menaldum, f400 besproken. Op 18
april 1710 was de chirurgijn nog naar het ziekbed van Tzietske gehaald en op 22 april
1710 is voor het eerst sprake van Grietje Thymens als erfgename van haar halfzuster
Tzietske, die te Stiens begraven is.264
1715: Tjerk Abes overlegt een rekening van zijn voogdij sedert 1708 over Grietie,
weesdochter van Thymen Broers en Ytie Hendrix te Stiens; in 1708 ontving hij f1465 van
Hendrik en Sytske Jans vanwege de eerdere voogdij van hun vader Jan Hendrix van der
Mey; onder de uitgaven wordt in 1710 en 1711 in totaal f375 uitgekeerd aan Aaltie Louws,
erfgename van Trijntje Andries, ingevolge wilsbeschikking van Tjitske Reyners.265
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
203
Uit het eerste huwelijk:1. Tietske Reiners, geb. ca. 1688, overl. tussen 18 en 22 april 1710, begr.
Stiens.Uit het tweede huwelijk:2. Gryttie Tymens, geb. ca. 1697, tr. Dokkum 23 mei 1725 Jakle Bokkes, ged.
Ferwerd 30 juni 1700, huisman op stem 33 (De Rijp) van Ferwerd (1728, ‘38), boer te Blija (1749),a overl. ald. 1782/’83, zn. van Bocke Jackles en Tjal Takes; hij hertr. na 1741 Nieske Piebes, kinderloos overl. Blija 12 aug. 1773, weduwe van (getrouwd in 1715) Sioert Scheltes.
1702: Bocke Jackles en Tjal Takes te Ferwerd lenen f100.266
1731, 1737: Jackle Bockes, huisman onder de klokslag van Ferwerd, en Grietie
Tymens lenen f300 resp. f250 van Antie Jackles, weduwe van Jarig Scheltes, te
Holwerd, resp. van Schelte, Jackle en Bocke Jarigs, huislieden te Holwerd.267
5 maart 1736: de Doopsgezinde Jakle Bokkes, huisman op de Rijp onder Ferwerd,
wordt aangesteld tot voogd over Bokke Watses, achttien jaar oud.
Jakle Bokkes staat in de personele kohieren genoteerd voor een geschat vermogen
van f3000 plus f4000 uit naam van zijn vrouw; sedert 1774 heeft hij die tweede post,
dan f3500, in vruchtgebruik; in het kohier van 1782 wordt zijn overlijden gemeld;
zijn post komt dan aan de weduwe van Cornelis Everts en de post van wijlen
zijn vrouw wordt gelijkelijk verdeeld onder P.S. Hollander te Stavoren en Melle
Mients’ weduwe te Ferwerd; Cornelis Everts’ weduwe prijkt nog in het laatste
kohier van 1794.
1773: Jakle Bokkes, huisman te Blija, verklaart dat hij het vruchtgebruik gekregen
heeft van de nalatenschap van zijn vrouw Nieske Piebes, die op 12 aug. 1773 is
overleden.268
Uit dit huwelijk: Ytie Jakkeles, te Blija, overl. na 1794, tr. Cornelis Everts, ged. Blija
12 mei 1739, overl. tussen 1774 en 1782, zn. van Evert Bootes, arbeider te Blija (1749),b en Wytske Cornelis.
4/5.6. Jan Hendriks van der Mey, te Blija (1695), boer op Groot Tania ald. (1706), overl. vóór 1708, tr. (att. van Vrouwenparochie 15 jan. 1687) Sjoukje Sybes, van Ferwerd, overl. vóór 1708, dr. van Sybe Jacobs, boer te Ferwerd.1698: Jan Hendriks is boer op stem 3 (Mondmastathe, floreennr. 3-5) en Tjerk Abes
(4/5.1.1) op stem 4. In 1708 is Tjerk Abes boer op stem 3 (dan 80 pm).
1708: Jan Hendriks’ kinderen zijn gerechtigd tot stem 3; die kinderen en Tjerk Abes zijn
eigenaren van de floreennummers 3-5.
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Jakle Bokkes, welgestelde boer te Blija, vijf personen boven de twaalf jaar, aanslag f77.4.- (vermogen f7000).b Id.: Evert Botes, arbeider, redelijk te Blija, twee personen boven en twee personen beneden de twaalf jaar, aanslag f20.1.- (vermogen f200).
k wartiersta at van der mey in par entelen
204
1718: Hendrik Jans van der Mei en zijn zuster zijn eigenaren van stem 3 (als gebruiker
staat dan Jan Hendriks genoteerd: als dat correct is, moet dat een naamgenoot/
buitenstaander zijn geweest); dan bezit Tjerk Abes 52 pm in de floreennrs. 3-5 en
Hendrik en Sytske Jans 36 pm (de boerderij meet nu dus ineens 88 pm).
1728: Hendrik Jans van der Mei is eigenaar en gebruiker van stem 3; Tjerk Abes bezit als
vanouds 52 pm in de floreennrs. 3-5, Hendrik Jans van der Mei 18 pm en de erfgenamen
van Aukjen Tjallings ook 18 pm.
1738: het stemkohier ontbreekt. Het bezit van Tjerk Abes in de floreennrs. 3-5 is dan
toegevallen aan Gelt Upts (42 pm) en Hendrik Tjeerds vanwege zijn vrouw (10 pm).
Het bezit van Hendrik Jans van der Mei is in percelen verkocht, het hornleger (met
bijbehorende stem) aan Gosewijn van Coehoorn; het bezit van de erven van Aukjen
Tjallings is verkocht aan Douwe en Jan Romkes Roula (6½ pm) en ds D.H. Andreae
(11½ pm).
1688: Jan Hendrickx van der Mey en zijn vrouw kopen Monsmastate en -sate te Blija, ca.
93 pm, van juffr. Agatha Derout en van Daniel van den Bergh, advocaat voor het Hof van
Utrecht, c.s. voor 80 goudgld. per pm.269
1 juni 1707: “vriend” van moederszijde Tjerk Abes, huisman onder Blija, wordt
aangesteld tot voogd over Hendrik, in zijn achttiende, en Sietske Jans van der Mey,
in haar zeventiende jaar oud, weeskinderen van Jan Hendriks van der Mey bij Sjoukje
Siebes.
1707: beschrijving op Groot Tania te Blija van het sterfhuis van Jan Hendriks van
der Mey en Sjoukjen Sybes op verzoek van Tjerk Abes als voogd over hun kinderen
Hendrik en Sytske; vastgoed: ½ van een “keeg” onder Ferwerd omtrent Sybe Jacobs’
hornleger, waarvan Wytske Sybes de andere ½ bezit, ½ van ca. 11 pm onder Wierum
(ook gemeenschappelijk met Wytske) en 36 pm te Blija.270
1710: rekening van de voogdij sedert 1707 van Tjerk Abes over de weeskinderen
van Jan Hendriks van der Meye en Sjoukien Sybbes; de kinderen zijn inmiddels
erfgenamen geworden van hun tante Wytske Sybbes (saldo f1058); Sybe Jacobs was hun
grootvader.271
Uit dit huwelijk:1. Hendrik Jans van der Mey, geb. ca. 1690, ged. (Doopsgez.) Holwerd 15 nov.
1716, boer op Groot Tania (stem 10) te Blija (1718), op Monsmastathe (stem 3) ald. (1728), gebruiker en eigenaar van Munkehuis (stem 21) te Nes (groot 110 pm, 1738), boer te Nes (1749),a overl. vóór 1758, tr. 1e Blija 12 maart 1713 Mayke Willems, van Holwerd; tr. 2e Blija 26 jan. 1716 Trijntje Upts, ged. (Doopsgez.) Holwerd 30 mei 1718, dr. van Upt Abes en Nieske Alberts te Blija.
1732: Gajus Andreae en Tamara Reneman kopen 10 pm lands te Blija van Hendrik
Jans van der Mey, huisman te Nes in Westdongeradeel, voor f2153.272
a Quotisatie Westdongeradeel 1749: Hendrik Jans van der Mey, boer te Nes, tien perso-nen boven de twaalf jaar, aanslag f116.4.- (vermogen f10.500).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
205
1732: Gosewijn van Coehoorn, secretaris en ontvanger-generaal van Ferwerderadeel,
te Hogebeintum verkrijgt het hornleger van Monsmastate te Blija van Hendrik
Jans van der Mei, huisman te Nes, in ruil voor 3½ pm te Blija.273
Uit het tweede huwelijk: 1758: de erfgenamen van Hendrik Jans van der Mei zijn eigenaars van stem
21 van Nes; in 1768 bezit (de gebruiker) Louw Hilles 2/7, Hendrik Meelis uit
naam van zijn vrouw 1/7, Jacob Braaxma uit naam van zijn vrouw 1/7, Klaas
Idses vanwege zijn kinderen 1/7, Jan Hendriks 1/7 en Sybe Hendriks 1/7; in
1778 is Louw Hilles eigenaar van de gehele boerderij.
In de personele kohieren van Nes staan de erven van Hendrik Jans van der
Mey genoteerd met posten van f6000 en f7000 geschat vermogen. In het
kohier van 1773 worden deze posten verdeeld onder de zeven erfgenamen,
ieder f857.2.- resp. f238.11.-, en in het kohier van 1774 wordt genoteerd waar
die erfgenamen woonden zodat de posten naar de juiste woonplaats konden
worden overgeschreven.
De zeven erfgenamen zijn Jan en Sybe van der Mey te Blija, Oept Hendriks
van der Mey te Beetgum, Louw Hilles Jousma te Nes uit naam van zijn
vrouw, Hendrik Melis te Nes uit naam van zijn vrouw, Jacob Braaxma te
Dokkum uit naam van zijn vrouw en Claas Idses te Ternaard vanwege zijn
kinderen.
Te Nes treffen we in hetzelfde kohier aan: de bijzitter Claas Meelis Winia
voor f3020, Meelis Meelis voor f3000 en Hendrik Meelis voor f2000.
1) Seike Hendriks van der Mei, overl. vóór 1758, tr. Ternaard (3de procl. 20 juli 1749) Klaas Idses (Hayma), ged. (Doopsgez.) Holwerd 13 nov. 1740, landbouwer te Ternaard, overl. ald. 1797/’98, zn. van Ids Hessels, boer op Haimasathe te Ternaard, en Klaaske Jacobs;a hij hertr. Ternaard 5 sept. 1756 Akke Dirks, van Blija, ged. (Doopsgez.) Holwerd 27 mei 1759, overl. Ternaard 1 april 1818.
1738: Ids Hessels is boer op stem 10 van Ternaard (groot 74 pm), bezit van het
Ritske Boelemagasthuis. Claas Idses is hier boer in 1748, ’58 en ’68.
1778: Jacob en Claas Idses te Ternaard staan elk voor f1000 te boek in het
personele kohier; in dat jaar komt er voor Claas vanwege zijn zoon f438 bij
van Sybe en Jan Hendriks. In 1784 wordt Claas nog steeds aangeslagen voor
een vermogen van f1000 plus f438 plus nogmaals f1095 (sedert 1774) vanwege
zijn zoon. In 1785 staat Claas Idses voor zich en als erfgenaam van zijn zoon
te boek met een geschat vermogen van f2504.
1788: Claas Idses is onder andere eigenaar van floreennummer 37 van
Ternaard, in 1798 diens weduwe en in 1815 worden zijn erfgenamen
omschreven als Ytske J. Hesling, weduwe van D.K. Monsma.
2) Sytske Hendriks van der Mei, tr. (ondertr. Nes 21 okt. 1752) Louw
a J.Y. Feenstra, Het geslacht Bierma, in: Geneal. Jierboekje 1957, blz. 84.
k wartiersta at van der mey in par entelen
206
Hilles Jousma, ged. (Geref.) ald. 1 maart 1711, boer op Munkehuis onder Nes, overl. tussen 1793 en ’98, zn. van Hille Tiercks Jousma en Aukjen Hessels.
Tot in het laatste personele kohier van 1793 staat Louw Hilles te boek met
een geschat vermogen van f3734. In 1781 erven Louw en Tjerk Hilles elk f433
van Saapke Hilles.
1788: Louw Hilles is eigenaar en gebruiker van Groot Muntjehuis, stem
21 (floreennummer 63) van Nes (groot 111½ pm); Tjerk en Louw Hilles
zijn eigenaars van Jouwsmazathe, stem 17 (floreennummer 59) ald. (groot
35 pm). In 1798 zijn Louws kinderen daar eigenaar. In 1818 is Douwe
Stallinga gebruiker en eigenaar vanwege zijn vrouw van 68½ pm van Groot
Muntjehuis, de kinderen van Hille Louws Jouwsma komt hier dan 27 pm
toe en aan Hendrik en Trijntje Wynia en Maaike Zuiderbaan 16 pm (dat lijkt
ruwweg op 3/8, resp. 2/8, resp. 1/8 deel).
3) Nieske Hendriks van der Mey, geb. Nes. ca. 1730, ged. (Doopsgez.) Dokkum 27 nov. 1756, overl. ald. 21 aug. 1815, tr. Dokkum 5 maart 1755 Jacob Jacobs Braaksma, ged. (Doopsgez.) ald. 27 nov. 1756, bakker ald., overl. ald. 19 jan. 1800, zn. van Jacob Braaxma, bakker te Dokkum (1749).a
1800: Neyske van der Mey verklaart voor het collateraal dat zij “bij lijfstond”
erfgename was van haar man Jacob Jacobs Braaksma, overl. Dokkum 19 jan.
1800.274
4) Oept Hendriks (van der Mey), geb. ca. 1730, ged. (Doopsgez.) Holwerd 11 mei 1760 of 11 nov. 1759, overl. Berlikum 27 febr. 1808, tr. (afkomstig van Blija) Hallum 3 mei 1761 Antje Ysbrands Ondersma, ged. (Geref.) Hallum 25 jan. 1733, dr. van Ysbrand Annes, boer te Hallum (1749),b en Elske Ritskes.
Blijkens de personele kohieren verhuist Oept Hendriks van der Mey in 1774
van Beetgum naar St. Annaparochie en in 1784 van daar naar Berlikum.
5) Maayke Hendriks van der Mey, geb. Nes ca. 1736, overl. ald. 10 juni 1818, tr. 1e (ondertr. Nes 27 mei 1758) Hendrik Melis Wynia, ged. (Geref.) ald. 3 juli 1715, huisman ald., zn. van Melis Johannes en Grietje Klazes; tr. 2e Hantumhuizen 30 maart 1783 Jan Harmens Rintjema, huisman te Nes (1763), huisman en ontvanger te Hantumhuizen (1783), overl. ald. 19 april 1785, zn. van Harmen Idses en Ariaantje Tjerks (4/5.1.1.4) en wedr. van Betske Sytses.
Henrik Meelis te Nes staat in de personele kohieren te boek met een geschat
a Quotisatie Dokkum 1749: Jacob Braaxma, bakker, begoedigd burger, drie personen boven de twaalf jaar, aanslag f44.6.- (vermogen f3500).b Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Ysbrand Annes, gemene boer te Hallum, acht perso-nen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f58.4.- (vermogen f1000).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
207
vermogen van f3085.14.-; met ingang van 1781 staat die post op naam van zijn
weduwe en per 1784 op naam van de kinderen; in 1785 wordt de post verdeeld
onder de vier kinderen, ruim f770 elk, en tevens erft elk van de vier kinderen
dan 1/6 van de post van f3391 van de erfgenamen van Meelis Meelis, maakt
f565 (ook de ontvanger Bote Wynia en de bijzitter Meelis Wynia erven zo’n
1/6 deel en meteen wordt ook het saldo van f4000 van vader C.M. Wynia
bijgeschreven op het konto van die bijzitter.
1758: Johannes en Jan Idses zijn eigenaren van Domasate te Nijkerk (stem
20, groot 90 pm, Douwe Wiggers is gebruiker), in 1768 en 1778 staat ½ op
naam van Jan Harmens, in 1788 op naam van Jan Harmens Rentjema’s erven
(zijn weduwe zal de andere ½ erbij gekocht hebben), in 1798 de weduwe.
13 juni 1763: Jan Harmens, huisman te Nijkerk, wordt aangesteld tot voogd
over Gertie, zestien, Willem, zeventien, en Jarig Pyters, acht jaar oud.
25 maart 1783: Meelis Meelis Postmus, huisman onder Nes, en Bote Claezes
Wynia, huisman en ontvanger te Hantum, worden aangesteld tot voogden
over Melis, twintig, Trijntje, zeventien, Grytje, veertien, en Hendrik, tien jaar
oud, weeskinderen van wijlen Hendrik Meelis te Nes bij Mayke Hendriks
van der Mey, die opnieuw zal trouwen met Jan Harmens, huisman en
ontvanger te Hantumhuizen.
22 sept. 1783: Jan Harmens Rintjema, huisman en dorpsontvanger te
Hantumhuizen, en Mayke Hendriks van der Mey testeren mutueel; de
testator gaat er van uit dat zijn vrouw hem zal overleven; na zijn overlijden
komt de nalatenschap, met name Rintjemasate, aan haar, maar direct na
haar overlijden moet de sate verdeeld worden onder de kinderen van Tjerk
Harmens, van Syke Harmens (met uitzondering van haar dochter Adriaantje
Taabes, vrouw van Boote Klazes Wynia) en aan die van Gertje Harmens,
mits zij aan de kinderen van Grietje Harmens en Sjoukjen Harmens f1000
uitbetalen, terwijl de erfgenamen van weduwe Mayke dan aan diezelfde
kinderen f7000 moeten uitkeren; de kinderen mogen hun aandeel niet aan
derden verkopen, wel mogen zij elkaar uitkopen; mocht Sijke Harmens de
weduwe Mayke overleven, dan beurt zij, zolang zij leeft, de huur van het
aandeel dat voor de kinderen bestemd is.275
1785: de weduwe Mayke Hendriks van der Mey is erfgename van Jan
Harmens, huisman en ontvanger te Hantumhuizen, die daar op 19 april
1785 is overleden.276
27 okt. 1788: vonnis in de zaak die Ytje Johannes, weduwe van Harmen
Tjerks te Rinsumageest uit naam van haar kinderen Antje, Yke, Sjoukje en
Acke Harmens aanspande tegen Maeyke Hendriks van der Mey, weduwe
van Jan Harmens Rintjema te Nes, die in 1785 was overleden; Ytje was er van
overtuigd dat hij geen testament had gemaakt en dat zij uit naam van haar
kinderen derhalve voor 1/7 van 1/5 zijn erfgename was; de echtheid van het
testament overtuigde Ytje tenslotte.277
k wartiersta at van der mey in par entelen
208
Sedert 1785 prijken Meelis, Trijntje, Grytje en Hendrik Hendriks in de
personele kohieren met elk een geschat vermogen van f1339.14.-.
1788: Meelis Hendriks c.s. zijn eigenaars van floreennummer 64 van Nes
(groot 60 pm); in 1798 zijn Hendrik, Grietje en Trijntje Winia eigenaars
van 15/16 en bezit M. van der Mey 1/16 van die boerderij; 1795: Jan Lolke
Suiderbaan vanwege zijn vrouw Grytie Wynia, Hendrik Wynia en Trijntie
Wynia te Nes zijn voor ¾ erfgenamen van hun broer Melis Wynia, kinderloos
overl. 7 febr. 1795; hun moeder Mayke Hendriks van der Mey, weduwe eerst
van Hendrik Wynia, later van J.H. Rintiema, is voor ¼ erfgename.278
1818: Hendrik Winia, Trijntje Winia en Maaike Zuiderbaan zijn eigenaars
van de boerderij.
6) Jan Hendricx van der Mey, te Blija (1774), overl. ald. 2 aug. 1777. 13 aug. 1777: Sybe Hendricx van der Mey te Blija is erfgenaam van zijn broer
Jan Hendricx van der Mey, daar overl. op 2 aug. 1777.279
7) Sybe Hendricx van der Mey, te Blija (1774), overl. ald. 16 aug. 1777. 1777: Lou Hilles en Mayke Hendricx te Nes, Upt Hendricx van der Mey te
St. Annaparochie, Jacob Braaxma te Dokkum en Ids Clases te Ternaard,
bijgestaan door zijn vader Claas Idses, zijn erfgenamen van Sybe Hendricx
van der Mey, overl. te Blija 16 aug. 1777.280
1774: Jan en Sybe van der Mey leven blijkens de personele kohieren beiden
te Blija. In 1778 zijn beiden kinderloos overleden en wordt hun post, in
totaal f2192, verdeeld onder Upt Hendriks te St. Annaparochie, Lou Hilles te
Nes, Mayke Hendricx te Nes, Jacob Braaxma te Dokkum en Claas Idses uit
naam van zijn kinderen te Ternaard.
2. Sietske Jans van der Mey, geb. ca. 1691, tr. Blija 12 maart 1713 Tjalling Arjens, ged. Holwerd 22 april 1683, mr. wagenmaker ald., overl. vóór 1726, zn. van Arjen Claessens, wagenmaker, en Gerbrich Jans; hij hertr. (ondertr. Holwerd 30 mei 1722) Aukje Jacobs, van Huizum, dr. van Jacob Sypts en Trijntie Sjoerds.
Uit dit huwelijk: 1) Jan Tjallings, ged. Holwerd 10 dec. 1713, overl. voor 1729. 2) Gerbrichie Tjallings, ged. Holwerd 28 april 1715, overl. voor 1729. 1726: Jasper Tjisses, mr. brouwer te Ferwerd, meldt als voogd over en
medeërfgenaam van Aukjen Tjallinghs, dochter van Tjalling Arjens te
Holwerd, het overlijden van zijn pupil.281 Zij stond in de goedschatting van
Ferwerderadeel genoteerd met een vermogen van f4250 en te Holwerd met
nog eens f400.
1729: Ds Gajus Andreae en Thamar Reeneman te Blija en Grietie Reeneman,
weduwe van ds Ringers, kopen drie stukken bouwland te Blija, twee van
4 pm en één van 3½ pm, van Trijntie Sioerds te Techum onder Goutum,
weduwe van Jacob Sypts, als erfgename van Aukjen Tjallings, dochter van
Tjalling Arjens, mr. wagenmaker te Holwerd, bij haar dochter Aukjen Jacobs,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
209
voor ½ en Claas Arjens, mr. wagenmaker te Franeker, Dirkjen Arjens, vrouw
van Jasper Tjisses, mr. brouwer te Ferwerd, en Gerryt Arjens, mr. smid te
Brantgum, elk voor 1/3 van de andere ½ erfgenaam van genoemde Aukjen
Tjallings volgens testament van Tjalling Arjens voor 1585.10.- goudgld.282
1729: Jan Romkes Roula, bijzitter, en Douwe Romkes Roula te Ferwerd
kopen twee stukken bouwland te Blija, elk 3¼ pm groot, “in de Vogelsang”,
van dezelfde verkopers voor 789.14.- goudgld.283
2/3. Reyner Hendriks van der Mey, boer te Vrouwenparochie, overl. in nov. 1682, tr. 1e Ternaard 27 aug. 1671 Eelckje Aetes, van Ternaard; tr. 2e in 1681 Dieucke Lous, geb. ca. 1640, boerin op stem 47 van Menaldum (1698), dr. van Lou Sapes en Welmoet Pytters en weduwe van Schelte Jacobs (20/21.3.8).1681: te Vrouwenparochie wordt het sterfhuis beschreven van Eelckjen Ates; haar
weduwnaar is hertrouwd met Dieucke Lous; de grootvader Ate Jacobs te Ternaard treedt
op voor Maartie, negen, Jancke, circa zeven, en Ytie, circa vijf jaar oud, de kinderen uit
het eerste huwelijk; bij de scheiding wordt Reyner Hendriks bijgestaan door zijn vader
Henrick Jans; er is onder andere een vordering van f500 op Tiepco Henrix; de kinderen
krijgen f2701 toegescheiden.284
21 nov. 1682: de officials vervoegen zich ten sterfhuize van Reyner Henrix aan de Oude
Dijk onder Vrouwenparochie, waar zij het “dode lichaam, onbegraven” aantreffen;
enkele weken later wordt de nalatenschap beschreven; Reyner liet een weduwe Dieucke
Lous na, die zich liet bijstaan door haar stiefvader Lambert Claasen te Menaldum en
door haar oudste zoon Jacob Scheltes, en drie kinderen bij Eelckjen Ates; op verzoek
van oom Jan Henrix te St. Jacobiparochie en grootvader Ate Jacobs te Ternaard worden
Jan Henrick Philips en Jan Henrix Jans (van der Mey) (resp. broer en neef van de vader)
aangesteld tot voogden over Maartie, in haar twaalfde, Jancke, in haar tiende, en Ytie, in
haar zevende jaar oud.285
Uit het eerste huwelijk:4 aug. 1687 wordt een rekening van de voogdij overlegd, zoals blijkt bij de volgende
rekening van 1693 (niet bewaard). De voogd Jan Henrick Philips is kort tevoren overleden
en diens weduwe Grietie Henrix draagt in 1687 de administratie over op medevoogd
Jan Hendricks van der Mey.
26 mei 1693: Jan Hendricks van der Mey te Blija overlegt een rekening van zijn voogdij
sedert 1687 over de weeskinderen van Reyner Hendrix van der Mey; van Grietie Henrix
werd als slot van de rekening in 1687 f1226.17.- ontvangen; voorts inkomsten van rente
van vorderingen op Tiepke Henrix, Gelt Ates, Sape Lous en Lourens Jans; op 17 mei
1689 erfden de kinderen f2052 van hun grootmoeder, tevens moeder van voogd Jan; er
waren uitgaven voor de kinderen Maertie, Ytie en Jancke Reyners, kostgeld werd betaald
aan Grietie Henrix, Tierck Abes, Jacob Gaetses en Gelt Ates; de akte wordt getekend
door Jan Hendrix, Monte Freercks, Jancke Reiners, Sybren Jacles en Maertie Reiners.286
1695: Jan Henrix van der Mey te Blija overlegt een rekening van zijn voogdij over Ytie,
weesdochter van zijn broer Reiner Henrix van der Mey te Vrouwenparochie sedert 1693;
k wartiersta at van der mey in par entelen
210
het kind erfde f76 van haar oom Jasper Ates; kostpenningen worden betaald aan Monte
Freerx en Gelt Ates; de voogdij wordt beëindigd en de kwitantie getekend door Ytie
Reiners en Sake Scheltes.287
1. Maertie, volgt 2/3.1.2. Jancke, volgt 2/3.2.3. Ytie, volgt 2/3.3.
2/3.1. Maertie Reiners, geb. ca. 1671, overl. na 1711, tr. in/voor 1694 Sybren Jackles, boer op Stinstrasathe (stem 13, groot 107 pm) van Aalsum (1698), overl. voor 1708, zn. van Jackle Bockes en Aeltje Lourens te Waaxens.1710: Sybe Thyssen te Nes als voogd over Jackle en Reyner Sybrens, kleinkinderen en
voor ½ erfgenamen van wijlen Aeltie Lourens, contra Antie Jackles, vrouw van Jarigh
Scheltes, huisman te Holwerd, voor de andere ½ erfgename van haar moeder Aeltie;
op 5 dec. 1708 hadden Aeltie Lourens en haar zoon Jacob Jackles getesteerd: beiden
bespraken legaten aan Jackle, Reinder en Sybren, de kinderen van wijlen Sybren Jackles,
en benoemden Antie Jackles tot erfgename; uitspraak: de weeskinderen zijn voor ½
erfgenamen en Jarigh en Antie moeten een inventaris van de nalatenschappen opmaken
om over te gaan tot scheiding.288
1711: Jarich Scheltes, huisman, en Antie Jaklis te Holwerd leveren een inventaris in
van de nalatenschap van haar moeder Aeltie Laurens en haar broer Jacob Jaklis naar
aanleiding van een vonnis van het Hof van Friesland van 20 dec. 1710 en op verzoek van
Sybe Tysen, huisman te Nes, als voogd over Jakle en Reyner, de kinderen van Sybren
Jakles bij diens weduwe Maertie Reyners.289
Uit dit huwelijk:1. Jackle Sybrens, ged. (op belijdenis) Dokkum 5 mei 1731, burger ald. 10
mei 1727, brouwer (1749),a hopman en koopman ald., tr. 1e Dokkum 27 april 1727 Hiltje Daams, tr. 2e Dokkum 13 april 1755 Hiske Tjeerds, ged. Ferwerd 28 mei 1713, overl. Dokkum 23 juli 1776, dr. van Tjeert Alberts en N.N. en weduwe van Sipke Jitses.
Uit het tweede huwelijk: Sybren Jakles, ged. Dokkum 28 jan. 1756.2. Reinder Sybrens, ged. (op belijdenis) Anjum 5 mei 1730, vertrekt met
zijn vrouw met attestatie naar Holwerd in aug. 1733, boer ald. (1749),b overl. voor 1758, tr. Anjum 19 sept. 1728 Iebeltje Jacobs, ged. ald. 24 juli 1696, dr. van Jakob Jansen.
1738 en 1748: Reinder Sybrens is gebruiker en eigenaar van stem 18 (108 pm) van
Holwerd. 1758: diens erven zijn eigenaar, Jacob Reinders is gebruiker.
a Quotisatie Dokkum 1749: Jackle Sybrens, brouwer, begoedigd, drie personen boven de twaalf jaar, aanslag f50.15.- (vermogen f5000).b Quotisatie Westdongeradeel 1749: Reynder Sybrens, boer te Holwerd, zes personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f134.3.14 (vermogen f20.000).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
211
Uit dit huwelijk: 1768 en 1778: Jacob Reinders, Ids Idsardi vanwege zijn vrouw en
Freerk Jans vanwege zijn vrouw zijn eigenaars, ieder voor 1/3. 1) Jacob Reinders Bleinsma, ged. Anjum 21 jan. 1731, deed belijdenis
te Holwerd 3 jan. 1780, gebruiker van stem 18 (108 pm) van Holwerd (1758), tr. Holwerd 6 jan. 1754 Duifke Jans Idzardi, ged. Ternaard 26 sept. 1728, deed belijdenis te Holwerd 3 jan. 1780, dr. van Jan Idses, ontvanger te Ternaard (1749),a en Lysbert Ernestus (ook vermeld sub 4).
2) Antje Reiners, ged. Holwerd 31 mei 1733. 3) Antje Reiners, ged. Holwerd 9 jan. 1735, tr. Marrum 25 sept. 1757
Freerk Jans. 4) Janke Reinders, ged. Holwerd 8 juni 1738, tr. Ternaard 8 juni 1760
Ids Jans Idzardi, ged. Ternaard 13 maart 1735, overl. Holwerd 22 mei 1817, zn. van Jan Idses en Lysbert Ernestus (vermeld sub 1).
3. Sybren Sybrens, overl. tussen 1708 en 1710.
2/3.2. Jancke Reyners, van Bornwerderhuizen, overl. (Holwerd) eind 1693, tr. Hiaure 17 april 1692 Monte Freerx, van Holwerd, Doopsgezind lidmaat ald. 1711, landbouwer op Groot-Jaarsma ald., overl. ald. in 1741, zn. van Freerck Montes en Stijntie Alkes te Hogebeintum; hij hertr. Westernijkerk (3de procl. Holwerd 16 maart 1704) Sjouckien Jackles, van Westernijkerk, Doopsgezind lidmate te Holwerd 1711, weduwe van Biense Gerbens.b 24 febr. 1692: Monte Freerx en Claes Formers te Holwerd, curatoren over de kinderen
Former, Freerk en Willem Harmens.290
1698: op verzoek van Monte Freerks, huisman te Holwerd, wordt oom van vaderskant
Jan Harmens te Blija aangesteld tot voogd over Freerk en Willem, weeszonen van
Harmen Formers te Holwerd en Attie Freerks.291
21 maart 1704: Jakob Kornelis op De Rijp, Doopsgezind, wordt aangesteld tot voogd over
Antje, ca. zestien, en Aaltje, ca. dertien jaar, weesdochters van wijlen Biense Gerbens en
Sjoukje Jakeles.292
7 okt. 1709: Monte Freerks, huisman onder Holwerd, geassisteerd met Arnoldus Unia,
zijn procureur, en Mighiel Heerts, mr. chirurgijn onder Holwerd, als geauthoriseerde
curator over Janke Montis, in haar zestiende jaar, dochter van Monte Freerks bij
zijn eerste vrouw Jancke Reijners; zijn goederen zijn op 1 mei 1705 bij zijn tweede
a Id.: Jan Idses, ontfanger te Ternaard, zeven personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f69.16.- (vermogen f4500).b De namen Monte Freerx en Siouck Jackeles met het jaartal 1708 komen voor op zil-verbeslag van een maatstok (oorspronkelijk jakobsstaf ) in het Fries Museum (Fries Museum bulletin juni 1993, pag. 4, en dec. 1993, pag. 11).
k wartiersta at van der mey in par entelen
212
huwelijk met Sjoukjen Jacklis getaxeerd op f4183.13.-: huisraad, 8 pm land hem van
zijn ouders aangeërfd, een huis te Hogebeintum, 26 pm buitendijks land te Holwerd,
door hem aangekocht; Janke krijgt hiervan f2000, op 11 dec. 1714 uitbetaald aan Pijtter
Sioerdts.293
Uit het eerste huwelijk: Janke Montes, geb. Holwerd in 1692, ged. (Doopsgez.) ald. 15 nov.
1716, overl. (ald.) in 1748, tr. 1e Ternaard 10 dec. 1713 Pytter Sjoerds, landbouwer op Oenemasate (stem 42) te Ternaard (1718), overl. (ald.) in 1723, zn. van Sjoerd Pytters, landbouwer te Ternaard, en Trijntje Johannes; tr. 2e Holwerd (ondertr. ald. 20 april 1737) Petrus Adriani d’Adam, geb. (Harlingen) ca. 1701, ged. (Doopsgez.) Holwerd 9 nov. 1727, landbouwer op Groot-Jaarsma te Holwerd,a overl. ald. in juli 1750, zn. van Arjen Hanses van Hemert, apotheker te Harlingen, en Hiltie Fransdr d’Adam.
1716: Pyter Jansen Hanja, bijzitter van Oostdongeradeel, en Beerd Dircx te
Ternaard verkopen als voogden over de weeskinderen van Jetse Tiaarts en Antie
Jans te Ternaard aan Pyter Sioerds, huisman, en Janke Montes te Ternaard de
huizing en recht op vijf huurjaren van 60 pm onder de klokslag van Ternaard en
van 9 pm los land onder Wierum voor 2025 goudgld. (in margine 1723: de rest van
de schuld bedraagt f963).294
1718: Pytter Sjoerds, huisman te Ternaard, en zijn vrouw Jancke Montes lenen f500
van Gysbert Jansen en Ybeltje Gatses te Leeuwarden.295 Verder leningen van f300
in 1717, f1200 in 1716, f200, f411 van zijn broer Ulbe Sjoerds en f100 van Sipke Dirx
en Antie Freerx te Wierum in 1722.296
1721: Pytter Sjoerds, huisman te Ternaard, stelt zich borg voor Johannes
Oosterdijk.297
9 nov. 1722 (Harlingen): over Pyter, 21 jaar, weeszoon van Arjen Hansen van
Hemert en Heiltie Fransen d’Adam, als weduwe overleden, wordt onder andere
diens broer Hans Arjens van Hemert, Doopsgezind bakker, tot voogd aangesteld.
1723: Pytter Sioerdts, huisman te Ternaard, geeft volmacht aan dr Wibrandus
Reinalda, advocaat voor het Hof van Friesland, in zijn proces voor het Hof tegen
het gerecht van Westdongeradeel.298
1723: Pyter Sioerts, huisman te Ternaard, verkoopt aan Bocco Tieerts, ontvanger
van Ternaard, en Johannes Schrader, procureur fiscaal van Westdongeradeel, 6½
pm bouwland “besayt met weit en rogge” voor f960, onder beding van een ducaton
voor zijn vrouw en een voor zijn dochter; de koop wordt overgenomen door (zijn
broer) Ulbe Sjoerds.299
14 maart 1731: Petrus Adrianus d’Adam, broer van wijlen Grietje Arjen van
Hemert, weduwe van Oege Lammerts, die 11 maart 1731 een codicil gemaakt had,
a Quotisatie Westdongeradeel 1749: Petrus Adriani de Adam, boer te Holwerd, zeven personen boven en vier onder de twaalf jaar, aanslag f183.2.14 (vermogen f38.000).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
213
wordt naast Arjen Oeges aangesteld tot voogd over niet met name genoemde
kleinkinderen van Grietie.
29 dec. 1750: Wepke Doedes te Harlingen en Jacob Pytters te Wons doen vanwege
hun vrouwen en andere medeërfgenamen aangifte voor het collateraal van het
overlijden van Petrus Adriani de Adam te Holwerd in juli 1750; hij stond op het
personeel kohier met een geschat vermogen van f10.500, waarbij nog de post van
Hans Arjens (van Hemert)’s erven te Holwerd van f700 komt.300
Uit dit huwelijk: Tryntje Pytters (postuum: Jaarsma), geb. Ternaard 1713/’14, ged.
(Doopsgez.) Holwerd 3 nov. 1737, overl. (Blija) 7 sept. 1746, tr. Blija 12 mei 1737 Abe Pytters Hibma, geb. Blija, ged. (Doopsgez.) Holwerd 3 nov. 1737, landbouwer op stem 10 (Groot-Tania, groot 108 pm) te Blija, overl. (ald.) (vóór 22 maart) 1748, zn. van Pytter Wybes Hibma, landbouwer te Blija, en Riemkje Dirks.
Het stemkohier geeft de volgende gegevens over (Groot-)Tania:
1728: Pyter Pyters als bruiker,
1738: Frans Pyters als bruiker, Abe Pieters Hibma,
1748: Abe Pieters’ kinderen.
Uit dit huwelijk:
22 maart 1748: Pier Dirks, Doopsgez. huisman onder Wanswerd, wordt
aangesteld tot provisioneel curator over de vier nagelaten weeskinderen
van Abe Pieters, huisman te Blija, in verband met een geschil met Petrus de
Adam te Holwerd.301
2 dec. 1748: Jan Jansen, Doopsgezind huisman onder Sexbierum, wordt
aangesteld tot geauthoriseerde voogd over de nagelaten minderjarige
kinderen van Abe Pieters, huisman onder Blija.302
28 sept. 1754: Jan Jansen, huisman te Sexbierum, geauthoriseerde curator
over de kinderen (Janke, Pieter, Riemke en Aaltje Abes) van wijlen Abe
Pieters en Trijntje Pieters, indertijd huislieden te Blija, procedeert tegen
Dirk Lieuwes, koopman te Dokkum, aangehuwde oom van vaderszijde van
deze kinderen.303
2/3.3. Ytie Reiners, geb. ca. 1676, ged. (op belijdenis) Blija 31 okt. 1695, komt met haar man met attestatie van Blija naar Ternaard in mei 1697, overl. ald. in juni 1720, tr. Blija 10 maart 1695 Sake Scheltes, ged. ald. 20 juni 1669, deed belijdenis ald. 31 okt. 1695, boer op stem 45 van Ternaard (1698, 1708), opzichter, overl. ald. in 1750, zn. van Schelte Sakes, boer op Unamastathe (stem 1 van Blija), en Hiltie Thysses.Uit dit huwelijk:1. Seeske Sakes, ged. Blija 1 jan. 1696.2. Seeske Sakes, ged. Ternaard 31 okt. 1698, deed belijdenis ald. 7 mei 1722,
lidmate ald. (1772), tr. 1e Ternaard 31 jan. 1717 Broer Lieuwes, ged. (op
k wartiersta at van der mey in par entelen
214
belijdenis) ald. 14 aug. 1722, overl. ald. 22 maart 1725; tr. 2e Ternaard 4 april 1734 Sake Johannes, arbeider (1749)a ald.
Uit het eerste huwelijk: 1) Lieuwe Broers, ged. Ternaard 16 maart 1721, deed belijdenis ald. in
1767, arbeider (1749)b ald., overl. ald. in 1792, tr. 1e Holwerd 16 mei 1744 Heebeltje Rienks; tr. 2e Ternaard 4 juni 1752 Gaatske Romkes, ged. ald. 20 jan. 1732, deed belijdenis ald. in 1768, dr. van Romke Sjoerds, arbeider (1749 overl.)c te Ternaard, en Vroukien Hylkes.
4 febr. 1794: Focke Taekes, ontvanger te Ternaard, wordt aangesteld tot
curator over de boedel van wijlen Lieuwe Broers ald. ten behoeve van diens
uitlandige zoon Romke Lieuwes.
7 nov. 1808: Romke is nog afwezig: Willem de Wendt, schoolmeester te
Ternaard, wordt dan aangesteld tot curator over vaders boedel.
2) Ytie Broers, ged. Ternaard 9 mei 1723. 3) Sake Broers, ged. Ternaard 24 sept. 1724. Uit het tweede huwelijk: 4) Johannes Sakes, ged. Ternaard 11 maart 1736, overl. na 1774, tr.
Ternaard 27 mei 1759 Tietje Keimpes, overl. na 1774. 5) Broer Sakes, ged. Ternaard 9 febr. 1738, overl. na 1767, tr. Ternaard
10 mei 1761 Attje Johannes, ged. Holwerd 15 juni 1738, overl. na 1767, dr. van Johannes Yemes, pelmolenaar (1749)d te Holwerd, en Trijntje Reins.
3. Eelkjen Sakes, ged. Ternaard 3 febr. 1702.4. Hiltie Sakes, ged. Ternaard 27 juli 1704.5. Jancke Sakes, ged. Ternaard 19 dec. 1706.6. Janke Sakes, ged. Ternaard 18 okt. 1711, deed belijdenis te Holwerd in
mei 1740, ging met haar man met attestatie naar Ternaard in 1760, overl. ald. in 1777, tr. Pyter Gysberts, ged. Holwerd 11 mei 1710, deed belijdenis ald. in mei 1740, bakker (1749)e ald., assistent, overl. Ternaard in 1775, zn. van Gijsbert Pieters en Tjitske Jans, bakkerse te Holwerd (1749).f
a Quotisatie Westdongeradeel 1749: Sake Johannis, arbeider te Ternaard, drie personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f20.10.- (vermogen f500).b Id.: Lieuwe Broers, arbeider te Ternaard, twee personen boven en twee beneden de twaalf jaar, aanslag f21.5.10 (vermogen f250).c Id.: Romke Sjoerds, arbeider, nu dood, twee personen boven en twee beneden de twaalf jaar, geen aanslag.d Id.: Johannes Ymes, pelmolenaar te Holwerd, vijf personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f45.0.10 (vermogen f1000).e Id.: Pytter Gysberts, backer te Holwerd, drie personen boven en drie beneden de twaalf jaar, aanslag f34.1.8 (vermogen f550).f Id.: weduwe Gysbert Pytters, backerse te Holwerd, vier personen boven de twaalf jaar, aanslag f23.3.4 (vermogen f150).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
215
Uit dit huwelijk: 1) Tjetske Pyters, ged. Holwerd 2 jan. 1735. 2) Ytje Pieters, ged. Holwerd 24 maart 1737, tr. Ternaard 18 mei 1766
Lucas Brongers, geb. Nes 17 maart 1740, zn. van Bronger Fokkis en N.N. (1749).a
3) Metje Pyters, ged. Holwerd 6 nov. 1740. 4) Hiltje Pieters, ged. Holwerd 6 aug. 1747, tr. Hantumhuizen 10
nov. 1776 Folkert Haykes, ged. Buitenpost 7 maart 1745, overl. Hantumhuizen in 1801, zn. van Haike Sipkes en Renske Aebes.
31 maart 1801: Dirk Idzes Banga en Jan Klaasesz worden aangesteld tot
curatoren over de verworpen boedel van Folkert Haykes te Hantumhuizen.
5) Gysbert Pytters, ged. Holwerd 18 jan. 1750, tr. mogelijk Nes 19 mei 1776 Geertje Dirks, van Oosternijkerk.
6) Namke Pieters, ged. Holwerd 3 dec. 1752, tr. Ternaard 17 nov. 1782 Jacob Idskes, te Hantumhuizen (1788).
7. Eelkjen Sakes, ged. Ternaard 30 mei 1715, tr. Dokkum 13 maart 1740 Wouter Claassen, ged. (op belijdenis) ald. 7 febr. 1756, scheepstimmerman, houtkopersknecht (1749)b ald., overl. ald. in 1779.
Uit dit huwelijk: 1) Ytje Wouters, ged. Dokkum 29 nov. 1740. 2) Ytje Wouters, ged. Dokkum 2 juli 1743, overl. ald. 2 nov. 1809,
tr. Dokkum 12 april 1778 Gabe Renses Sprietstra (Sprietsma), ged. ald. 26 jan. 1755, leerlooiersknecht ald., overl. ald. 11 sept. 1817, zn. van Rense Nannes Sprietstra, wolkammer te Dokkum (1749),c en Tjietske Gabes; hij hertr. Dokkum 6 jan. 1811 Tjitske Benedictus.
3) Klaas Wouters, ged. Dokkum 26 sept. 1745. 4) Froukjen Wouters, ged. Dokkum 13 aug. 1748. 5) Froukjen Wouters, ged. Dokkum 21 sept. 1749. 6) Klaas Wouters (1811:) van der Schaaf, ged. Dokkum 15 aug. 1751,
timmerman ald., overl. ald. 9 mei 1827, tr. Dokkum 10 dec. 1775 Tyttje Fokkes Brantsma, ged. Jouswier 23 jan. 1752, overl. Dokkum 6 april 1828, dr. van Focke Freerks en Afke Paulus.
7) Saake Wouters, ged. Dokkum 30 jan. 1755. 8) Vroukje Wouters, ged. Dokkum 12 sept. 1756.
a Id.: Bronger Fokes’ weduwe te Nes, arm en wordt onderhouden, twee personen boven en één persoon beneden de twaalf jaar, geen aanslag.b Quotisatie Dokkum 1749: Wouter Claassen, houtkopersknecht te Dokkum, twee per-sonen boven en twee beneden de twaalf jaar, aanslag f14.13.- (vermogen: geen).c Id.: Rinse Nannes, wolkammer te Dokkum, begoedigd, drie personen boven en twee beneden de twaalf jaar, aanslag f59.16.- (vermogen f4000).
k wartiersta at van der mey in par entelen
216
II. Buyrtgen
De familie Buyrtgen wordt het eerst op Het Bildt vermeld in 1542, de naam komt sedert 1552 voor. De familie behoort dus tot de eerste inwoners van Het Bildt. De naam lijkt niet van Friese oorsprong te zijn, vermoedelijk komen zij derhalve uit Holland.
66/67. Philips Jacobsz Buyrtgen, te St. Jacobiparochie op de grens van St. Annaparochie,a overl. St. Jacobiparochie tussen 1564 en 1566, tr. vóór 1540 N.N., overl. na 1578.1542-1564: Philips Jacobsz gebruikt 46 morgen 397 roeden in Jan Pieterszkavel te St.
Jacobiparochie; 1566-’74 is Philips Jacobs’ weduwe gebruikster.
Tot en met 1564: de erfgenamen van Jan Govertsz gebruiken 40 morgen 484 roeden in
Jan Pieterszkavel te St. Jacobiparochie; sedert 1566 gebruiken Jacob Philips en Dirick
Jans dat land, elk voor de helft.
1552: Philips Jacobsz Buyrtgen te St. Annaparochie is weerbaar met harnas en ringkraag.
1578: op rij worden Philips Jacobsz’ weduwe te St. Jacobiparochie aangeslagen voor f6
in de personele impositie, dan Jan Fransz van der Mey voor f6, Jan Waelincxz voor f3 en
Jacob Philipsz’ weduwe voor f3.
Uit dit huwelijk: 1587: Elsien Nolle weduwe te Leeuwarden procedeert tegen Symen Dircxz te St.
Annaparochie, Doen Ph[i]l[ip]sz, Lenart Aeriaensz en Philips Jacobsz en ook tegen
Jan Fransz van der Mey; uitspraak: Jan moet haar f25 betalen, de anderen f100.304
1. Dyeuwe = 33.2. Jacob, volgt 66/67.2.3. Doen, volgt 66/67.3.4. Hendrick, volgt 66/67.4.5. N.N., volgt 66/67.5.
66/67.2. Jacob Philipsz, overl. tussen 1574 en 1578, tr. Geertyen Cornelisdr, overl. na 1588.1566-’74: Jacob Philips gebruikt 24 morgen 542 roeden in Jan Pieterszkavel te St.
Jacobiparochie.
1578: Jacob Philipsz’ weduwe wordt te St. Jacobiparochie voor f3 aangeslagen in de
personele impositie.
1588: Annitzyen Thonysdr, vrouw van (Gosse?) Sytzez, te Vrouwenparochie procedeert
als medeërfgename van haar zuster Neeltyen Thonysdr tegen Geertyen Cornelisdr,
weduwe van Jacob Ph[ilip]sz.305
Uit dit huwelijk:1. Philippus Jacobsz Buyrtie, te St. Annaparochie (1589-’91), overl. na 1607,
a Vriendelijk mededeling van de heer W. Tjoelker.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
217
tr. vóór 1589 Neeltien Adriaens Scheyff, dr. van Aeryen Heyman Scheyff en weduwe van Steven Jansz.a
1589: Philippus Jacobsz te St. Annaparochie procedeert uit naam van zijn vrouw
Neeltien en met recht verkregen van de jongste twee weeskinderen van Adriaen
Scheyff tegen Damus en Jan Fransz van der Mey.306
1591: Philippus Jacobsz te St. Annaparochie procedeert uit naam van zijn vrouw
Neeltien en vanwege de jongste twee weeskinderen van Adriaen Scheyff tegen
Damus en Jan Fransz van der Mey; opgehelderd moet worden welk deel van de
vordering Philippus c.s. toekomt en ook voor welk deel Damus en Jan erfgenamen
zijn van hun vader Frans Jansz van der Mey.307
1592: Ph[ilip]s Jacobsz en Neeltien Ariaen Scheyffsdr verklaren dat zij van Lourens
Dircxz f700 hebben ontvangen van verkoop van land.308
1607: Phlips Jacobsz Buyrtie procedeert tegen Trijn Ottedr.309
21 sept. 1607: op verzoek van de grootmoeder van moederskant Neeltye Ariens
Scheyffs wordt Phlips Jacobs Buyrtien aangesteld tot voogd over Steven Laurens,
tien jaar oud, weeszoon van Trijntie Stevens.
2. Arien Jacobs Buyrtie, te St. Annaparochie, overl. tussen 1626 en 1635, tr. Jannichie Jacob Jans, overl. na 1635.
1624: Arien Jacobs Buyrtie en Jannegie Jacobs te St. Annaparochie lenen f237 van
Andries Jans en Jan Doens als voogden over de weeskinderen van Jelger Gerryts.310
1626: Adriaen Jacobs Buyrtien en Jannichie Jacob Jans te St. Annaparochie lenen f100
van Aede Popkes, “bewaerder van den comptorie van Fryeslant” te Leeuwarden.311
1635: Jannichie Jacobsdr, weduwe van Aerien Jacobs Buyrtie, te St. Annaparochie
en haar oudste zoon Jacob Aeriens verkopen het recht van gebruik van 2 morgen
bouwland aan Hendrick Sioerds en Jetske Pyters, lakenkopers te St. Annaparochie,
voor f600.312
Uit dit huwelijk: 1) Jacob Aeriens, vermeld 1635. 2) (?) Trijn Aryens, overl. in 1652, tr. 1e ca. 1600 Phlips Aeryens Scheyff,
overl. in 1615; tr. 2e Het Bildt (gerecht) 19 juni 1617 Claes Cornelis Willems, overl. na 1637.
26 juli 1615: de Doopsgezinde Hendrick Claes, volle zusterling, wordt
aangesteld tot voogd over Aeryen, in zijn vijftiende jaar, Harent, in zijn
dertiende jaar, Jantie, in haar twaalfde jaar, Neeltie, negen jaar, Doen, zeven
jaar, Jan, vijf jaar, Maet, drie jaar oud, de weeskinderen van wijlen Phlips
Aeryens Scheyff bij diens weduwe Trijn Aryens.
a Klaarblijkelijk uit haar eerste huwelijk: Trijntie, moeder van: Steven Lourens Buyrtie, tr. 1e Het Bildt (gerecht) 16 febr. 1629 Syu Hendricx; tr. 2e (1ste procl. Het Bildt [gerecht] 16 sept. 1639) Marytie Jacob Selesdr, van Leeuwarden.9 okt. 1639: de Doopsgezinde oom Joris Hendricx wordt aangesteld tot voogd over Hen-drick, zeven jaar, Trijntie, in haar zestiende (zesde?) jaar oud, de weeskinderen van Steven Lourens Buyrtie bij wijlen Syu Hendrickx.
k wartiersta at van der mey in par entelen
218
1637: Trijn Ariens, vrouw van Claes Cornelis, testeert: kinderen uit haar
eerste huwelijk met Philips Ariens Scheyff zijn de zonen Arien, Harrent,
Doen en Jan en de dochters Jantie, Neeltie en Maat Philips; uit haar tweede
huwelijk met Claes Cornelis de dochters Orseltie en Neeltie.313
3. Laurens Jacobs, overl. vóór 1607, tr. Trijn Lyuwes, overl. vóór 1607. 5 sept. 1607: de oom Arien Jacobs Buyrtie wordt aangesteld tot voogd over Lyuwe, Trijn-
tie en Laurens, de minderjarige weeskinderen van Laurens Jacobs en Trijn Lyuwes.
Uit dit huwelijk: 1) Antie Laurensdr, tr. St. Annaparochie 13 febr. 1603 Job Jansz,
kleermaker te St. Annaparochie, overl. na 1653. 8 febr. 1653: oudoom Job Jansen, snijder te St. Jacobiparochie, en oom
Andries Ruirds, gortmaker te Stavoren, worden aangesteld tot voogd over
Lourens de jonge, in zijn negentiende jaar, Trijntie, in haar negentiende
jaar, Jan, elf jaar, Reinu, acht jaar, en Jacob, vijf jaar oud, de minderjarige
weeskinderen van wijlen Lourens Lourens Buirtie aan de Nieuwe Dijk
onder St. Jacobiparochie.314
2) Lyuwe Laurens, overl. na 1607. 3) Trijntie Laurens, overl. na 1607. 4) Laurens Laurens, tr. N.N.
66/67.3. Doen Philips Buyrtgen, volmacht van de drie parochies van Het Bildt (1586),a te St. Annaparochie (1578), in Kollumerland (1603), tr. waarsch. 1e N.N.; tr. 2e Heyltien Ariaen Scheyffsdr, overl. vóór 1618, dr. van Aeryen Heyman Scheyff.1578: Doen Philipsz te St. Annaparochie wordt voor f3 aangeslagen in de personele
impositie.
1583: Jan Lamberts procedeert met cessie van Marthien Wylent (wijlen?) Jan den Abtsdr,
vrouw van Jacob Pieters, tegen Heyman Scheef voor zich en vanwege Steven Jansz uit
naam van zijn vrouw Neeltien, Claes Hendrickz, uit naam van zijn vrouw Janthien,
Doen Philips uit naam van zijn vrouw Aeltien en genoemde Doen en Claes als voogden
over de jongste twee kinderen van Adriaen Scheef. 315
14 mei 1584: Doen Philips en Heyltien Ariaens lenen f800 van Claes Barthouts (zie bij
74/75.2 in 1589).
1587: Wybe van Groustins, grietman van Menaldumadeel, procedeert tegen Doen Ph[ilip]
sz vanwege Tyesse Feddez.316
1593: Doen Ph[ilip]s Buyrtgen wordt vermeld.317
18 maart 1594: oom Doen Philips Buyrtgens wordt aangesteld tot voogd over het
minderjarige weeskind van Jannichien Jacopsdr, weduwe van Reyner Zymonsz.318 b
a HvF YY16 6.b Reyner Zymons, tr. 1e N.N.; tr. 2e Atke Hankedr; tr. 3e Jannichien Jacobsdr. Uit zijn eerste huwelijk Jan, geb. 1574, en Hillichien, geb. 1576, uit het tweede huwelijk drie kinderen.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
219
1603: Doen Philips in Kollumerland procedeert tegen Lenart Adriaans te St. Annaparochie
vanwege zijn kinderen bij Armthien Bartouts; de partijen zijn het er over eens dat Arien
en Bartoud Bartouds, Laurens Dircxz en Claes Henricx als voogden over de weeskinderen
van Ariaantie Claas Bartouds bij Lenard Frans in 1599 f250 geleend hadden.319
1603: Lenerd Adriaansz te St. Annaparochie procedeert als vader van zijn kinderen bij
wijlen Eemgien Bartoutsdr tegen Adriaan Cornelis Cuick te Franeker en Doen Philips
Buirtgien in Kollumerland; Doen was indertijd borg voor Jacob Haies, dorprechter van
St. Annaparochie.320
1618: Daem Claesz en Marychie Claes Hendrixdr te St. Annaparochie lenen f700
van Trijntie Ariens als moeder van haar kinderen bij Phlips Ariens Scheyff en aldus
medeërfgename van hun tante Hiltie Arien Scheyffsdr.321
Uit het veronderstelde eerste huwelijk: Rixt Doens, overl. na 1618, tr. vóór 1587 Lenart Aeriaensz, overl. vóór
1618. 19 jan. 1618: Gerryt Foppens en Jan Gysberts, beiden te Berlikum, worden aangesteld
tot voogden over Ybel Pyters, ca. negentien jaar oud, om de weesrekening af te
nemen van Rixt Doens, weduwe van Lenert Ariens.
66/67.4. Hendrick Philipsz Buyrthien, te St. Annaparochie, overl. tussen 1588 en 1590, tr. Claesien Cornelisdr.1578: Henrick Philipsz te St. Annaparochie wordt voor f3 aangeslagen in de personele
impositie.
1580: Willem Jansz Beymont contra Hendrick Ph[ilip]sz te St. Annaparochie.322
1581: Jacob Gerrytz te St. Annaparochie contra Hendrick Ph[ilip]sz en Claeske Cornelisdr
op Het Bildt.323
1586: Jan Mercx, lakenkoper te Leeuwarden, procedeert tegen Hendrick Ph[i]l[ip]sz
Buyrthien en Claasien Cornelisdr om de betaling van f77.324
1588: Jan Sents op Ameland contra Doen Ph[ilip]sz en Adriaen Cuyck te Franeker.325
1590: Sybe Wybrantz te Franeker procedeert tegen Adriaen Cornelis Cuyck en Doen
Ph[ilip]sz als voogden over het weeskind van Hendrick Ph[ilip]sz om betaling van
f72.326
1590: Jan Lenartsz Swaerthien contra Adriaen Cornelisz Kuyck te Franeker als voogd
over het weeskind van Hendrick Ph[ilip]s.327
Uit dit huwelijk: kind, vermeld 1590.
66/67.5. N.N., tr. (redelijk zeker) vóór 1566 Dirick Jansz.1566-’72: Dirick Jansz is gebruiker van 24 morgen 524 roeden in Jan Pieterszkave1 te St.
Jacobiparochie. In 1574 gebruikt Jan Walincx dat land.
Uit dit huwelijk vermoedelijk: Symen Dircxz, te St. Annaparochie 1587.
k wartiersta at van der mey in par entelen
220
III. De familie van Aeff Jans (nakomelingen van [ jonge] Walich Symonsz)
Aeff Jansdr is een kleindochter van ( jonge) Walich Symonsz, overl. tussen 1542 en 1547, die vermoedelijk een zoon was van Symon Lenaerts en van moederszijde een kleinzoon van (oude) Walich [Symons]. De familie wordt sedert 1536 op Het Bildt genoemd. De naam Waling komt onder het nageslacht van ( jonge) Walich Symonsz veelvuldig voor zonder dat er sprake is van een ‘versteend’ patronimicum.
68/69. ( jonge)a Walich Symonsz, overl. tussen 1542 en 1547, tr. Foockel N.N., overl. 1573/’74.1536-1542: jonge Walich Symonsz gebruikt 23 morgen 239 roeden in Florys van
Wijngaerdenskavel te St. Jacobiparochie, in 1547 Claes Maertsz.
1542: Adriaen Willemsz gebruikt 34 morgen 500 roeden in Dirck van Wijngaerdenskavel
te St. Jacobiparochie.
1547 en 1548: jonghe Walich Symonsz’ weduwe gebruikt 34 morgen 500 roeden in Dirck
van Wijngaerdenskavel te St. Jacobiparochie.
In de periode 1554-1572 wordt zij benoemd als Foockel Walichs.
In 1574 wordt dit land gebruikt door Walingh Walinghs. Aansluitend aan dat geheel
treffen we in 1574 de post van Jan Piersz aan.
1547, 1564: Foockels post wordt voorafgegaan door die van Stans Jans van 11 morgen 259
roeden.
1552: Foeckel Walichs te St. Jacobiparochie beschikt over een spies.
Uit dit huwelijk:1588: Claes Stans te Harlingen procedeert tegen Joan en Waling Walings, Joan als voogd
over het weeskind van Jarich Douues bij Anna Walingsdr en Trijn Walingsdr, weduwe
van Jan Piers.328
1. Jan = 34.2. Walingh, volgt 68/69.2.3. Anna, volgt 68/69.3.4. Trijn Walingsdr, overl. na 1578, tr. Jan Piersz, overl. tussen 1574 en 1578. 1574: Jan Piersz gebruikt 17 morgen 326 roeden in Dirck van Wijngaerdenskavel te
St. Jacobiparochie.
1578: Jan Pyrsz’ weduwe wordt te St. Jacobiparochie voor f6 aangeslagen in de
personele impositie.
68/69.2. Walingh Walings, volmacht van St. Jacobiparochie (1602),b overl. tussen 1603 en 1608, tr. Griet Hendricks, overl. na 1610 (zuster van Claes Hendrix).
a Vermoedelijk is hij een zoon van Symon Lenaerts en is oude Walich [Symons] zijn grootvader van moederskant.b HvF YY20 46.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
221
1574: Walingh Walings gebruikt 34 morgen 174 roeden in Dirck van Wijngaerdenskavel
te St. Jacobiparochie en voorts 11 morgen 259 roeden van Claes Stans ald. Zijn post
wordt voorafgegaan door die van Peter Stans van 12 morgen 487 roeden.
1578: Waelinck Waelincxz wordt te St. Jacobiparochie voor f6 aangeslagen in de personele
impositie.
1591: Waling Walinghs en Griet Hendriks en Claes Hendricks en Jannetien Ariansdr
op Het Bildt kopen ruim 8 pm weiland onder Midlum van Mathijs Willems en Heyl
Jansdr te Harlingen.329
1601: Claes Hendrix te St. Annaparochie en Waling Walings te St. Jacobiparochie worden
aangesteld tot voogden over Marytgen, Geertgien en Ewout, de weeskinderen van Trijn
Pieters, weduwe van Jorys Euouts, te Harlingen.
1603: een scheiding wordt geregeld, waarbij Trijn zich laat bijstaan door burgemeester
Dirck Willems Ket en gemeensman Ariaen Baertouts.
1608: Claes Hendrix en Hendrick Walinghs, zoon van Walingh Walinghs, overleggen
een weesrekening.330
22 april 1614: op Het Bildt wordt Claes Reyers te Spanbroek (Noord-Holland) aangesteld
tot voogd over Euout, ca. zestien jaar, en Gertie, ca. zeventien jaar oud, de jongste
weeskinderen van Joris Euouts bij Trijn Pyters om de weesrekening van Claes Hendrix
en Hendrick Walinchs af te nemen.
1610: Jan Walings en Willemtien Jacobsdr te Harlingen kopen 17½ pm land onder
Midlum, beoosten Harlingen op de vaartswal, van Claes Hendricks op Het Bildt en
van Griet Hendricks, hun moeder, weduwe van Walingh Walingsz, samen met landen
behorende onder de klokslag van Harlingen voor 55 goudgld. per pm.331
Uit dit huwelijk: 1632: Jan Walinghs te Harlingen procedeert als voogd over de weeskinderen van
Foockel Walinghsdr, bijgestaan door Henrick Walinghs voor zich en met recht van
scheiding van de andere erfgenamen van Walingh Walinghs tegen Gerben Cornelis
te St. Jacobiparochie en Dirck Rienixz te Minnertsga om betaling van f160.332
1. Fookel Walingsdr, overl. in 1609, tr. ca. 1598 Cornelis Tiepckes, overl. na 1621, zn. van Tyepcke N.N. en Anna N.N.
24 nov. 1609: de ooms Hendrick en Syourt Walings worden aangesteld tot voogden
over de weeskinderen van Cornelis Tiepckes bij wijlen Fookel Walingsdr.
4 jan. 1614: de ooms Frids en Cornelis Tyepckes en de aangetrouwde oom Pyter
Michiels worden aangesteld tot voogden over Anna, twaalf jaar, en Dircke, vier
jaar oud, Jansdrs om een scheiding te regelen van het goed van hun grootmoeder
Anna Tyepckes’ weduwe.
Uit dit huwelijk: 26 dec. 1616: de vader Cornelis Tyepckes wordt op aanstaan van oom
Hendrick Walings belast met de scheiding van grootmoeders nalatenschap,
inclusief de verkoop van de boedel en landen, ten behoeve van zijn kinderen
Lylty, in haar achttiende jaar, Hendrick, vijftien jaar, en Waling Cornelis,
acht jaar oud, bij wijlen Fookel Walings.
k wartiersta at van der mey in par entelen
222
18 juni 1621: de ooms Syourt en Jan Walings worden aangesteld tot voogden
over Hendrik, twintig jaar, en Waling, twaalf jaar oud, de weeskinderen van
Cornelis Tyepckes bij wijlen Fokel Walings.
1) Lylty Cornelis, geb. ca. 1599, overl. vóór 1621. 2) Hendrick Cornelis, geb. ca. 1601. 3) Waling Cornelis, geb. ca. 1608, tr. waarsch. in april 1629a Trijn
Willems.2. Syourt Walings, opzichter en administrateur van de armen van St.
Annaparochie, overl. (vóór) 1626. 23 april 1621: Syourt Walings en de aangetrouwde oom Sweer Dirx te Nijkerk
worden aangesteld tot voogden over Trijn, in haar negentiende jaar, Marten,
zestien jaar, en Jan, de weeskinderen van Jacob Jans en Trijn Martens, beiden
overl.
19 dec. 1626: zie sub 64/65.3.2.3.
3. Hendrick Walings, geb. ca. 1573, te St. Annaparochie, overl. na 1659, tr. vóór 1610 Griet Pytersdr, overl. na 1624, dr. van Pyter Dircxz en Jannichie Pyters.
1610: Hendrick Walichs en Gryetie Pyters te St. Annaparochie lenen f1400 van
Daniel de Blocq, secretaris van Leeuwarderadeel.333
1617: Hendrick Walings te St. Annaparochie en Tyetie (sic) Pyters lenen f190 van
Hendrick Claesz te St. Jacobiparochie als voogd over de twee weeskinderen van
Jan Claesz en Trijntien Claes Oudaans te Visvliet.334
1624: Hendrick Walings vanwege zijn vrouw Griet Pytersdr en Dirck Pyters
procederen als erfgenamen van hun ouders Pyter Dircxz en Jannichie Pyters
tegen Trijn Wybesdr en Jelke Wybedr, vrouw van Cyrick Jacobs, te Harlingen als
medeërfgenamen van Wybe Jetses en Rinsck Wymers om leverantie van 55 plus
6½ pm in de sate.335
23 april 1638: Hendrick Walings en Gysbart Claesen worden aangesteld tot voogden
over Hendrick, in zijn 22ste jaar, Willem, in zijn zestiende jaar, en Neeltie, in haar
veertiende jaar oud, de weeskinderen van wijlen Dirck Pyters bij Neeltie Clases.
Uit dit huwelijk: 1) Jannichie Hendrik Walings, overl. na 1649, tr. 1626 Arien Claes
Henrix, overl. St. Jacobiparochie in 1648, zn. van Claes Hendricxz en Jannichien Arien Scheyffsdr en wedr. van Neeltie Dirxdr.
1612: Aryen Claesz en Neeltien Dirxdr te St. Jacobiparochie lenen f1060 van
zijn vader Claes Hendricxz als voogd over de weeskinderen van Jan Claesz
en Trijntien Claes Oudaens te Visvliet.336
27 okt. 1626: de ooms Boyen Dircx en Arien Jacob Stevens worden aangesteld
tot voogden over Hendrick, 21 jaar, en Jannichie, zeventien jaar oud, en hun
jongere broers en zusters, weeskinderen van Aerien Claes.
a Proclamaties gerecht Harlingen.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
223
1648: aan de oude dijk onder St. Jacobiparochie wordt de nalatenschap
beschreven van Arien Claes Henrix op verzoek van de weduwe Jannichie
Henrik Walings, mede vanwege haar vier minderjarige kinderen en van de
(zeven) volwassen kinderen uit diens eerste huwelijk, waaronder Jannechie
en Heiltie Ariens, de vrouwen van Philips en Lourens Henrix van der Mey
(16/17.2.1 en 2).337
27 jan. 1649: de Doopsgezinde neef Melis Henrix wordt aangesteld tot voogd
over Neeltie, ca. achttien jaar, Claas, ca. zestien jaar, en Syverd, in zijn elfde
jaar oud, weeskinderen van Jannichie Hendrik Walings, weduwe van Arien
Claes Henrix, om tot scheiding te komen met de andere broers en zusters.
1655: Jan Tonis Gerbens onder St. Jacobiparochie wordt aangesteld tot voogd
over Sjoerd, in zijn zeventiende jaar, en Jan, in zijn veertiende jaar oud, de
weeskinderen van wijlen Arien Claes Henrix bij Jannichie Henrix.
1658: Jan Tonesz overlegt een rekening van zijn voogdij over Sioerd en Jan,
de jongste twee weeskinderen van Arien Claes en Jannichie Hendrixdr.338
2) Neeltie Henriks Walings, tr. 1e vóór 1641 Pieter Lenards; tr. 2e St. Jacobiparockie 16 nov. 1651 mr. Alef Dirks, mr. chirurgijn te Makkum.
25 okt. 1652: Christian Stevens, ontvanger van St. Jacobiparochie, wordt
aangesteld tot voogd over Aeltie, ca. elf jaar, en Ermtie, in haar zevende jaar
oud, weeskinderen van wijlen Pieter Lenards bij Neeltie Henriks Walings,
die hertrouwd is met mr. Alef Dirks.
26 juni 1654: op verzoek van de stiefvader Alef Dirx, mr. chirurgijn, wordt
Pieter Stevens aangesteld tot voogd over Aeltie, ca. twaalf, en Ermtie Pieters,
ca. zeven jaar oud.
3) Grietie Henrix, overl. vóór 1659, tr. 1e vóór 1649 Thomas Lous; tr. 2e St. Jacobiparochie 3 okt. 1658 Harmen Jacobs.
1 aug. 1659: op verzoek van grootvader Hendrik Walings, 86 jaar oud, worden
de ooms Cornelis Gerbens in de Westhoek en Alef Dirx, mr. chirurgijn te
Makkum, aangesteld tot voogden over Maertie en Hendrik, tien jaar oud, de
weeskinderen van Thomas Lous bij Grietie Henrix, beiden overl., om een
scheiding te regelen met stiefvader Harmen Jacobs.
4. Jan Walings, op Het Bildt (1605), te Sexbierum (1607), te Harlingen (1610-’13), op Het Bildt (1615), te St. Jacobiparochie (1621) en te Harlingen (1626-’32), koopman 1631, overl. na 1632, tr. vóór 1605 Willemtie Jacobsdr, overl. na 1632, dr. van Jacob Stevens.
1605: Jan Walinghz en Willemtie Jacobsdr op Het Bildt kopen een sate te
Sexbierum (gebruikt door Schelte Reynersz [20]), groot 100 pm, van jr. Caerl van
der Nitzen en Atke van Offenhuysen te Minnertsga voor 60 goudgld. per pm.339
1607: Jan Walinghz en Willemke Jacobsdr te Sexbierum staan voor f600 in het krijt
bij Ipe Wabbedr, weduwe van Robijn Pietersz, te Harlingen, met als onderpand de
door hen gebruikte sate te Sexbierum.340
k wartiersta at van der mey in par entelen
224
1610: Jan Walings en Willemtie Jacobsdr te Harlingen lenen f400 van Ede Reyns
en Doetke Epedr ald.341
1611: Lambert Werners en Lysbeth Jans te Harlingen kopen 8 pm weideland onder
Midlum van Jan Walings en Willemke Jacobs voor 1240 goudgld.342
1612: Jan Walinghsz en Willemcke Jacobsdr, burgers te Harlingen, lenen 1000
goudgld. van Anne Epers te Achlum.343
1612: dezelfden lenen f1000 van Pyter Jacobsz als voogd over de weeskinderen
van Pyter Jansz en Hil Jaspersdr, met als onderpand hun landen benoorden
Harlingen bij Midlumer tille.344
1613 : Jan Walingsz en Willemke Jacobsdr te Harlingen verkopen 14 pm onder de
klokslag van die stad aan burgemeester Pier Foeckens en Amerens Andriesdr voor
187 goudgld. per pm.345
1615: Jan Walingsz en Willemke Jacobsdr op Het Bildt lenen f1000 van Adriaen
Schaff, burger van Harlingen.346
1621: Jan Walings onder de klokslag van St. Jacobiparochie en Willemtie Jacobsdr
lenen f500 van Anske Jelledr Bonnema, weduwe van Hessel Jans, te Minnertsga.347
1626: Jan Walingsz en Willemke Jacobs te Harlingen lenen f1000 van Claas Piters
en f600 van Hendrick Sawis.348
1631: Jan Walingsz, koopman, en Willemtie Jacobsdr, burgers van Harlingen,
zijn f1070 schuldig aan haar broer Arian Jacobs en Trijntie Dircks te St.
Jacobiparochie.349
1632: Jan Walingsz en Willem Jacobsdr, burgers van Harlingen, lenen f535 van haar
broer Jan Jacobsz en Dyuuer Ariansdr te St. Jacobiparochie.350
5. (?) N.N. Walings, tr. ca. 1585 Hendrick Cornelis van der Mey (64/65.3.2).6. Lysbet Walingsdr, deed belijdenis te St. Annaparochie 6 maart 1614,
overl. na 1644,a tr. ca. 1610 Harrent Claes, te St. Annaparochie, overl. (vóór) 1626.
Ca. 1624: Harrent Claessen gebruikt 20 morgen 424 roeden oud Bildtland onder
St. Annaparochie.
21 dec. 1626: de ooms Hendrick Walings en Dirck Pyters worden aangesteld tot
voogden over Waling, ca. zestien jaar, Claes, veertien jaar, Neeltie, ca. zes jaar, en
Grietie, ca. vier jaar oud, de weeskinderen van Harrent Claes bij Lysbet Walingsdr,
die worden bijgestaan door hun neef Willem Claes.
1634: Marygie Claesedr, weduwe van Daem Claesz, te Vrouwenparochie, bijgestaan
door haar oudste zoon Claes Daems, leent f900 van Hendrick Walings, oom en
voogd van de weeskinderen van wijlen Harrent Claesz en Lysbet Walingsdr.351
Uit dit huwelijk: 1) Waling Harrents, geb. ca. 1610, ged. St. Annaparochie 4 maart
1614, deed belijdenis ald. 18 april 1633, tr. St. Annaparochie 17 juni 1632 Aechje Stevens, ged. ald. in 1608, deed belijdenis ald. 18
a Doophefster bij een kleinkind.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
225
april 1633, dr. van Steven Willems en Jannechien Bartouts (ook vermeld sub 3).
2) Claes Harrents, geb. ca. 1612, tr. 1e 1633 Aechtie Daem Jansdr (34/35.2.8); tr. 2e (1ste procl. St. Annaparochie 18 dec. 1653) Jannichie Ulbes, weduwe van Arien Ariens; tr. 3e (3de procl. Vrouwenparochie 3 jan. 1664) Tettie Cornelis.
20 mei 1657: op verzoek van de grootmoeder Griet Ariens ‘t Hoen, weduwe
van Arien Jillis, worden de ooms Jan Ariens en Bartout Ulbes aangesteld tot
voogden over Aefie, tien jaar, en Arien, acht jaar oud, de weeskinderen van
Arien Ariens bij Jannichie Ulbes die hertrouwd is met Claes Harrents.
3) Neeltie Harrents, ged. St. Annaparochie 3 dec. 1615, deed belijdenis ald. 18 april 1633, tr. St. Annaparochie 10 juni 1632 Pytter Stevens, ged. ald. in 1602, deed belijdenis ald. 18 april 1633, overl. ald. 17 sept. 1655, zn. van Steven Willems en Jannechien Bartouts (vermeld sub 1).
4) Grietie Harrents, ged. St. Annaparochie 29 maart 1619. 5) Grietie Harrents, ged. St. Annaparochie 18 mei 1623, gaat met haar
man met attestatie van St. Jacobiparochie naar St. Annaparochie 23 juli 1643, tr. St. Annaparochie 19 juni 1642 Gerben Aeriens, van St. Jacobiparochie, overl. na 1658.
26 mei 1658: Gerben Ariens wordt aangesteld tot voogd over Hendrik Jans,
veertien jaar oud.
6) Harrent Harrents (posthumus), ged. St. Annaparochie 23 april 1626, jong overl.
7. Trijn Walings, geb. ca. 1569, overl. in 1632, begr. St. Jacobiparochie,a tr. Arien Symens [Slim], overl. in 1631.
1603 en 1622: er speelt een procedure tussen Aerien Simens en Trijn Walingsdr te
St. Jacobiparochie (1603) en St. Annaparochie (1622) en (de erfgenamen/crediteuren
van) Jacob Ariens en Neeltie Dircxdr over de pacht van 20 morgen Bildtland, die
Aerien in 1598 voor f14.000 van Jacob gekocht had.352
Ca. 1624: Arien Symens gebruikt 33 morgen 502 roeden oud Bildtland onder St.
Jacobiparochie.
25 juni 1626: de neven van vaderszijde Aerien en Jacob Symens worden aangesteld tot
voogden over de weeskinderen van wijlen Waling Aeriens bij Neeltie Hendrick Joris.
1626: Hessel Reyners en Hylck Phlipsedr lenen f50 van Arien Symons en Trijn
Walinghsdr te St. Jacobiparochie.353
1633: Dirck Hillebrants en Neeltie Hendrixdr te Oudebildtzijl lenen f600 van de
erfgenamen van Arien Symens en Trijntie Walinghdr.354
8 mei 1633: op verzoek van de ooms Jacob Symens en Hendrick Walings worden
broer Symen Ariens en zwager Waling Olpherts aangesteld tot voogden over Gryet,
a Grafschr. Het Bildt, pag. 34.
k wartiersta at van der mey in par entelen
226
in haar dertiende jaar, en Fookel, in haar twaalfde jaar oud, de weesdochters van
wijlen Arien Symens en Trijn Walings.
1634: Lysbettie Cornelis, weduwe van Arien Gerbrands, te St. Jacobiparochie
leent f1000 van Symen Aeriens te St. Annaparochie en Walingh Olpherts te St.
Jacobiparochie vanwege Gryetie en Foockeltie Arien Symensdrs.355
1646: Simen en Walingh Aeriensz. en Dieuwer, Trijntie en Griettie Aeriendrs, de
vrouwen van [Jan] Jacob Stevens, Walingh Olpherts en Claes Aerts, en Foekelttie
Aeriensdr, vrouw van Dirck Aerien Claasz, procederen als kinderen en erfgenamen
van Aerien Symons en Trijntie Walingsdr tegen Tettie Aerien Jacobsdr, dan vrouw
van Andries Jarichs, burger van Sneek, als erfgename van haar zoon Cornelis bij
Cornelis Aerien Symens.356
Uit dit huwelijk: 1) Symen Ariens, te St. Annaparochie, tr. waarsch. 1e Het Bildt
(gerecht) 19 nov. 1627 Aechie Olpherts, weduwe van Fem Cornelis; tr. mogelijk 2e Het Bildt (gerecht) 13 febr. 1643 Trynke Ariens, geb. St. Jacobiparochie.
8 mei 1626: de ooms Daem Cornelis Femmes en Pyter Olpherts worden
aangesteld tot voogden over Sibbel, in haar veertiende jaar, en Maek, twaalf
jaar oud, mede voor hun twee jongere broers, de weeskinderen van Fem
Cornelis en Aecht Olpherts.
15 april 1633: voogden worden benoemd over die jongere broers Cornelis
Fems, zeventien jaar, en Olpherts Fems, in zijn dertiende jaar oud.
2) Trijntie Ariens, tr. 1e Het Bildt (gerecht) 10 nov. 1627 Waling Olpherts, zn. van Olphert Heeres, assessor van Het Bildt; tr. 2e in 1653 Pieter Willems van der Mey (64/65.3.3.2), wedr. van N.N.
16 nov. 1634: Heere en Waling Olpherts worden aangesteld tot voogden over
de weeskinderen van Cornelis Symens en Neeltie Olpherts overeenkomstig
het testament van hun grootvader Olphert Heeres, assessor.
17 jan. 1653: oom Jacob Olpherts wordt aangesteld tot voogd over Trijntie,
zestien jaar, Barbar, veertien jaar, Olfert, tien jaar, en Aefie, negen jaar oud,
de weeskinderen van wijlen Waling Olferts bij Trijntie Ariens; stiefvader is
Pieter Willems van der Mey.
3) Dyuer Adriensdr, overl. na 1669, tr. Het Bildt (gerecht) 27 okt. 1628 Jan Jacob Stevens, overl. vóór 1669, zn. van Jacob Stevens en Corsie Aerien Scheyffsdr.
1614: Jacob Stevens en Corsie Aerien Scheyffsdr te St. Jacobiparochie lenen
f1000 van Adriaen Jans Schaff en Marichie Aeriens te Harlingen met als
onderpand de door hen gebruikte Bildtlanden en huizing.357
1669: Dieuwer Ariens, weduwe van Jan Jacob Stevens, regelt een scheiding
met haar kinderen Arjen en Jacob Jans, Jacob Henrix van der Mey (16/17.2.5)
vanwege zijn kind bij wijlen Trijntie Jans, Jacob Wouters, man van Korsie
Jans, en Jacob Clasen, man van Willemtie Jans.358
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
227
4) Waling Ariensz, geb. St. Jacobiparochie, tr. Het Bildt (gerecht) 7 maart 1631 Teuntie Hendrixdr, geb. St. Jacobiparochie.
5) Cornelis Aerien Symens, geb. St. Jacobiparochie, tr. Het Bildt (gerecht) 27 febr. 1634 Tettie Arien Jacobsdr, geb. St. Jacobiparochie, dr. van Arien Jacob Stevens en Trijntie Dircks; zij hertr. Andries Jarichs, van Finkum, burger van Sneek 27 juni 1633.
6) Gryet Ariens, geb. ca. 1621, tr. (1ste procl. Vrouwenparochie 7 maart 1638) Claes Aertsz Wassenaar, mederechter van Het Bildt 1679-overl., overl. 21 febr. 1691, zn. van Aerdt Claesz en Aafje Claas Barthoutsdr (74/75.2.3).a
7) Fookel Ariens, geb. ca. 1622, tr. Het Bildt (gerecht) 13 febr. 1643 Dirk Arien Claes, zn. van Arien Claes Henrix (vermeld sub 68/69.2.3.1) en Neeltie Dirxdr.
68/69.3. Anna Walings, tr. Jarich Douues, overl. vóór 1588.Uit dit huwelijk: kind, vermeld 1588.
34/35. Jan Walings, te St. Jacobiparochie, overl. tussen 1578 en 1582, tr. Mate Damusdr, overl. na 1582.1566-1572: Jan Walincx gebruikt 5 morgen 442 roeden in Dirck van Wijngaerdenskavel te
St. Jacobiparochie (in 1564 was Goris Arysz hier boer).
1566-1572: Dirick Jansz is gebruiker van 24 morgen 542 roeden in Jan Pieterszkavel te St.
Jacobiparochie; in 1674 gebruikt Jan Walincx dat land.
1578: Jan Waelincxz wordt te St. Jacobiparochie voor f3 aangeslagen in de personele
impositie.
1582: Mate Damusdr, weduwe van Jan Walings, te St. Jacobiparochie voor zich en voor
hun kinderen contra Willem Stevensz en Laurens Dircxz te St. Jacobiparochie als
voorstanders van Annitzien Dircxdr: zij moeten haar f100 betalen.359
1585: zie bij 16/17.
Uit dit huwelijk:1. Aeff = 17.2. Daem, volgt 34/35.2.3. N.N., volgt 34/35.3.4. Arien, volgt 34/35.4.5. Waling, volgt 34/35.5.6. Jannechie, volgt 34/35.6.
34/35.2. Daem Jans, deed belijdenis te St. Annaparochie 8 febr. 1624, bijzitter van Het Bildt vanwege St. Annaparochie 1609-overl., overl. ald. 8 juni
a Grafschr. Het Bildt, pag. 20 en 34.
k wartiersta at van der mey in par entelen
228
1626, tr. ca. 1585 Dirckie Barthoutsdr, deed belijdenis te St. Annaparochíe 23 okt. 1625, overl. ald. 15 of 16 aug. 1644, dr. van Barthout Barthouts en Aecht Dircks Keth.a
1622: Gerryt Bartouts als voogd over de weeskinderen van Laurens Bartouts en Geertye
Gerbensdr en Daem Jansz, assessor van Het Bildt, procederen tegen Geertye Gerbensdr
met haar tweede man Cornelis Jansz; Gerryt en Daem worden in het gelijk gesteld: de
verkoop van huizing en land aan Boyen Dircks was rechtmatig.360
Ca. 1624: Daem Janssen pacht 26 morgen 400 roeden oud Bildtland onder St.
Annaparochie.
1640: Dirckie Daem Jans’ weduwe gebruikt 27 morgen 300 roeden onder St. Annaparochie
en daarnaast gebruikt zij dan 27 morgen 300 roeden eigen buitendijks land.
Uit dit huwelijk:1. Jan Daemsz, te St. Jacobiparochie, overl. na 1640, tr. Het Bildt (gerecht)
22 febr. 1613 Hendrickie Hendrick Reynersdr, overl. na 1653, dr. van Hendrick Reyners en N.N. Jansdr (34/35.3).
1640: Jan Daems te St. Jacobiparochie gebruikt 31½ morgen oud Bildtland en ca.
50 morgen nieuw Bildtland.
Uit dit huwelijk: 1) Willem Jan Daems, tr. ca. 1646 Kunira Jans Tzietsa, overl. in 1679;
zij hertr. St. Jacobiparochie 15 april 1666 Steven Bartouts. 31 mei 1666: de Doopsgezinde ooms Hendrik Jan Daems en Hendrik
Joris worden aangesteld tot voogden over Freerk, achttien jaar, Jan, in zijn
negende jaar, en Henrik, in zijn zevende jaar oud, de weeskinderen van
wijlen Willem Jan Daems bij Kunira Jans Tzietsa (in margine 8 maart 1686:
de dan meerderjarige kinderen bedanken hun curatoren).
1666: te St. Jacobiparochie wordt de inventaris beschreven ten huize van
Kunira Jans Tzietsa, weduwe van Willem Jan Daems en dan hertrouwd
met Steven Beerts, in presentie van Henrik Jans en Hendrik Joris, voogden
over de kinderen; er is een huizing te St. Jacobiparochie en het gebruik
van 30¾ morgen Bildtland en het bezit van 14 morgen nieuw Bildt-
land.361
1667: de ooms en voogden over Freerk, Jan en Henrik Willems regelen een
scheiding van bezit met hun moeder, de weduwe Kunira; de waarde van de
inboedel inclusief vee bedroeg f2982; de inbreng van Kunira bij huwelijk
was f1800.362
1679: de nalatenschap van Cunira Jans, vrouw van Steven Bartouts, wordt
beschreven.363
29 dec. 1680: Freerk Willems en Beert Bojens worden aangesteld tot voogden
over Willemtie, in haar dertiende jaar, en Henrickje, in haar elfde jaar oud,
weesdochters van Steven Bartouts en Cunira Jans, beiden overl. (in margine
a Vriendelijke mededeling van Mr J.T. Anema.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
229
24 juni 1687: Feico Sioerds, man van Willemtie, en Daam Walinghs, man van
Henrickje, ontslaan de curatoren van hun bewind).
2) Hendrik Jan Daems, testeert met zijn vrouw 20 juni 1691, overl. vóór 1703, tr. Aeltie Jans, overl. St. Jacobiparochie in 1703.
12 febr. 1703: neef Henrik Willems, huisman te St. Jacobiparochie, wordt
aangesteld tot curator van de goederen, die Jannichie, zestien jaar, en
Gerrit, veertien jaar oud, de weeskinderen van Gerrit Henrix en Riene
Siberens erfden van hun grootouders Henrik Jan Daems en Aeltie Jans, die
20 juni 1691 getesteerd hadden, en wel totdat zijn broer Jan Willems de
kooppenningen heeft voldaan dan wel de curatele overneemt.
1703: te St. Jacobiparochie wordt de nalatenschap beschreven van Aeltie
Jans, weduwe van Henrik Jan Daems, die 20 juni 1691 getesteerd hadden;
het batig saldo van f10.892 wordt in drie parten gedeeld door hun (kinds)
kinderen Hendrickje Hendricks, vrouw van Douwe Gerbens, Arjen Jansen
voor zich en als voogd over Henrickje Jans, Pytter Sybrens als man van
Aeltie Jans, kinderen van wijlen Jan Hendricks, en Hendrick Willems als
voogd over de weeskinderen van Gerryt Hendricks en Riene Sybrens.364
3) Hendrickie Jan Daems, woonde bij haar moeder (1653), overl. St. Jacobiparochie (vóór) 1698, tr. St. Jacobiparochie 13 nov. 1653 Hendrick Joris, huisman te St. Jacobiparochie, overl. ald. in 1698.
19 mei 1697: de stiefvader Beert Boyensa wordt aangesteld tot voogd over
Jacob, tien jaar, Henrickje, zeven jaar, en Joris, vier jaar oud, de weeskinderen
van wijlen Arien Harmens bij Antie Henrix; de grootvaders van de kinderen
zijn Harmen Jacobs en Hendrick Joris.
25 maart 1698 de neef Jan Willems, huisman te St. Jacobiparochie, wordt
aangesteld tot voogd over Dirckje, in haar 23ste jaar oud, weesdochter van
Henrick Joris en Henrickje Jans, beiden te St. Jacobiparochie overl., om een
scheiding te regelen met de meerderjarige broers en zusters.
1698: de nalatenschap van Henrik Joris, huisman te St. Jacobiparochie, wordt
beschreven; vastgoed: de huizing met ontruiming van 30½ morgen lands,
4½ morgen eigen nieuw Bildtland onder St. Jacobiparochie, een sate nieuw
Bildtland van 18 morgen en twee huizen; erfgenamen zijn de acht kinderen
Antje Henrix, vrouw van Beert Boyens, Jan Henrix, Neeltie Henrix, vrouw
van Marten Pytters, Arien Willems vanwege zijn zoon Willem bij wijlen
Rinnichie Henrix, Maartie Henrix, vrouw van Cornelis Wops, Joris en Arjen
Henrix en Jan Willems als voogd over Dirkje Henrix.365 In 1700 verdelen de
dan meerderjarige kinderen de nalatenschap.
2. Willem Daem Jans, overl. vóór 1619, tr. 1618 Foockel Willems van der Mey, geb. ca. 1596, dr. van Willem Cornelis van der Mey (64/65.3.3) en Jannichie Jacobs; zij hertr. 1622 Willem Dirck Janssen.
a Beert Boyens tr. Vrouwenparochie in 1696 Antie Hendrick Jooris.
k wartiersta at van der mey in par entelen
230
3. Walingh Daems, deed belijdenis te St. Annaparochie 23 jan. 1645, overl. 1667, tr. 1e St. Annaparochie 2 of 9 juni 1622 Marichie Walings, deed belijdenis ald. 23 jan. 1645; tr. 2e (1ste procl. St. Annaparochie 5 okt. 1656) Frouckie Johannes Papma, geb. ca. 1610, overl. 17 febr. 1679, begr. Vrouwenparochie, kwam met haar eerste man met attestatie van St. Jacobiparochie naar St. Annaparochie 1637, dr. van ds Joannes Papma, predikant te Vrouwenparochie 1599-1638, en Eecke Pierdra en weduwe vanb Dirck Stevens.
Ca. 1624: Walingh Daems pacht 31 morgen 190 roeden oud Bildtland onder St.
Jacobiparochie.
1628: Waling Daems en Marrichie Walingsdr te St. Jacobiparochie lenen f500 van
Maertie Willemsdr te Harlingen; zij nemen God tot getuige.366
1640: Waligh Daems huurt ruim 28½ morgen buitendijks land onder St.
Annaparochie van de ritmeester [Van] Haren. Maritie Walings gebruikt dan 76
morgen oud Bildtland en 19½ morgen nieuw Bildtland onder St. Jacobiparochie.
1649: Cornelis Daems, assesseur van Het Bildt, te St. Jacobiparochie neemt van
Jurien Jans, koopman te Franeker, een vordering van f1837 op zijn broer Waling
Daems over wegens in 1647 verkocht land.367
1667: de nalatenschap van Walingh Daems, kort tevoren overleden, nalatende
zijn weduwe Frouckien Joannis Papma en een zoon Walingh Walinghs, wordt
beschreven in presentie van Jan Ariens en Gerben Jans, schoonzonen van de
weduwe Frouckien; er is een huizing, de ontruiming van 29 morgen oude gepachte
Bildtlanden te St. Annaparochie en het bezit van 27 morgen land op het Nieuwe
Bildt; beschreven wordt een koopakte van Hendrik Jan Daems en Walingh Daems
betreffende 3 morgen lands, een koopakte van Daem Bartouts en de erfgenamen
van Beert Daems en het testament van Walingh Daems en Frouckien Papma.368
Uit het eerste huwelijk: Walingh Walings, deed belijdenis te St. Annaparochie 24 jan. 1656,
overl. tussen 1680 en 1682, tr. St. Annaparochie (3de procl. ald. 28 juni 1657) Antie Lammerts, geb. Bildtzijl, ged. St. Annaparochie 27 mei 1632, deed belijdenis ald. 25 okt. 1657, overl. na 1682, dr. van Lammert Harrents.
24 jan. 1671: Walingh Walinghs te St. Annaparochie wordt aangesteld tot
voogd over Maartie, in haar dertiende jaar, Lammert en Antie beiden elf
jaar, en Jan, vier jaar oud, de weeskinderen van wijlen Harrent Lammerts bij
Aet Jans.
4. Sieurt Daems, deed belijdenis te St. Annaparochie 28 okt. 1638, tr. 1e St. Annaparochie 3 juli 1624 Amarensie Dircksdr, ged. ald. in 1601,
a Grafschr. Het Bildt, pag. 44.b Uit dit huwelijk: 1. Jannichie Dircks, tr. St. Annaparochie 2 febr. 1651 Jan Aeriens. 2. Aechie Dirck Stevensdr, tr. St. Annaparochie 19 maart 1648 Gerben Jans.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
231
deed belijdenis ald. 26 dec. 1624, overl. ald. 25 juni 1627, dr. van Dirck Willems en Dirckie Jelledr (74/75.4.1); tr. 2e St. Annaparochie 13 juli 1634 Neeltie Cornelis, geb. ca. 1615, deed belijdenis ald. 28 okt. 1638, dr. van Cornelis Claes en Marychie Walings.
27 jan. 1623: de ooms Dirck en Aert Claes worden aangesteld tot voogden over
Claes, in zijn dertiende jaar, en Neeltie, acht jaar oud, de weeskinderen van wijlen
Cornelis Claes bij Marychie Walings.
1640: Sioerdt Daems gebruikt 25 morgen oud Bildtland; hij is dan eigenaar van 15
morgen nieuw Bildtland onder St. Annaparochie.
Uit het eerste huwelijk: 1) Dircktie Sioerds, ged. St. Annaparochie 10 juli 1625,a deed
belijdenis te Vrouwenparochie 26 april 1650, overl. na 1682, tr. St. Annaparochie 7 april 1645 Olphert Fems, geb. ca. 1621, deed belijdenis te Vrouwenparochie 27 april 1651, overl. vóór 1682, zn. van Fem Cornelisz en Aechie Olpherts.
15 april 1633: Jacob Lenerts wordt aangesteld tot voogd over Olphert, in zijn
dertiende jaar oud, weeszoon van Fem Cornelisz en Aeff (sic) Olpherts.
23 okt. 1682: oom Heert Jans wordt aangesteld tot voogd over Dirck, in
zijn 23ste jaar oud, en ds Joannes van der Mey te Vrouwenparochie over
Amerens, in haar zestiende jaar oud, de weeskinderen van wijlen Olphert
Fems bij Dirckje Sioerds.
1682: te Vrouwenparochie wordt de nalatenschap beschreven van Olphert
Fems; het vastgoed bestaat uit de huizing en de ontruiming van 40½ morgen
oud Bildtland, waarvan 12½ morgen afkomstig was van de overledene, het
overige aangekocht; voorts ½ morgen omtrent het Lazarushuis buiten
Leeuwarden; onder het vee acht trekpaarden; Jelle Cornelis had bij zijn
huwelijk [Vrouwenparochie 7 juli 1678 met Aaffje Olpherts] f1534 meegekregen
en nog eens f700; de nalatenschap wordt gescheiden door Fem en Gerben
Olferts, meerderjarig, Heert Jans als voogd over Dirk Olferts, ds Joannes
van der Mey als voogd over Amerens Olferts en moeder Dirckje Sioerdts,
bijgestaan door Jacob Cornelis; de kinderen krijgen de vorderingen tot
een totaal van f5732 plus de opbrengst van het boelgoed van ca. f2500, maar
moeten nog wel tot een vergelijk komen met Jelle Cornelis IJssel inzake
diens verlies staande echt met Aeffje Olferts; Dirckje behoudt de huizing,
die gebruikt wordt door Cornelis Jacobs; Jacob Cornelis ondertekent met
de achternaam Gelder.369
4 sept. 1684: Timen Lieuwes te Vrouwenparochie wordt aangesteld tot
voogd over Dirck, in zijn 25ste jaar oud, en neef Olphert Ariens Gelder over
Amerens, in haar achttiende jaar oud, weeskinderen van wijlen Olphert
Fems bij Dirckje Sjoerds.
a Doopgetuige: grootvader Dirck Wilmes.
k wartiersta at van der mey in par entelen
232
Uit het tweede huwelijk: 2) Amarens Sioerds, ged. St. Annaparochie 31 juli 1636, tr. 1e (1ste
procl. St. Annaparochie 4 jan. 1657) Steven Pytters, geb. ca. 1634, overl. 13 dec., begr. St. Jacobiparochie 17 dec. 1666,a zn. van Pieter Stevens en Neeltie Harrentsdr (68/69.2.7.3); tr. 2e St. Jacobiparochie 6 dec. 1668 Cornelis Walings, overl. na 1682, zn. van Waling Cornelis en Maertie Gerrytsdr.
26 jan. 1664: oom Walingh Cornelis wordt aangesteld tot voogd over Olfert,
21 jaar, Aerdje, twintig jaar, en Gerrit, zeventien jaar oud, de minderjarige
weeskinderen van Here Olferts bij wijlen Neeltie Gerrits.
18 jan. 1669: de ooms Steven en Bartout Cornelis worden aangesteld tot voogden
over Walingh, in zijn twintigste jaar oud, weeszoon van Walingh Cornelis.
1669: Cornelis Walings, Jan Euerts Kuyk als man van Trintie Walings en
Bartout Cornelis als voogd over Walingh Walings overleggen een rekening
van de voogdij van wijlen hun vader Walingh Cornelis over Gerrit (, Bartout
en Olfert) Heeres.370
1675: de ooms ds Joannes Stonebrinck, predikant te St. Jacobiparochie,
en Tiaard Jans te Vrouwenparochie treden op als voogden over de twee
weeskinderen van Amerens Sioerds bij Steven Pieters en oom Jarigh
Lammerts te St. Jacobiparochie als voogd over de drie weeskinderen van
Amerens bij Cornelis Walinghs.371
20 febr. 1682: de ooms Cornelis en Walingh Walinghs te St. Jacobiparochie
worden aangesteld tot voogden over Cornelis, twintig jaar, Maartie, ca.
dertien jaar, Trijntie, zeven jaar, en Neeltie, vijf jaar oud, de weeskinderen
van wijlen Jan Everts Kuyck bij diens weduwe Trijntie Walinghs.
3) Antie Sioerds, ged. St. Annaparochie 8 april 1638. 4) Jannichie Sioerds, ged. St. Annaparochie 9 jan. 1642, deed
belijdenis te Vrouwenparochie 17 juli 1661, vertrekt met haar man van daar, tr. vóór 1661 Heert Jans, ged. Vrouwenparochie 28 juni 1635, deed belijdenis ald. 17 juli 1661, komt met attestatie terug naar Vrouwenparochie in 1670, zn. van Jan Heerts en Jannechie Cornelis (verg. 34/35.3.2.2); hij hertr. Vrouwenparochie 28 maart 1675 Eetske Harmens.
20 maart 1676: de ooms Tiaard Jans te Vrouwenparochie en Jarigh Lammerts
te St. Jacobiparochie worden aangesteld tot voogden over Cornelis, in zijn
vijftiende jaar, Jan, in zijn veertiende jaar, Daam, elf jaar, en Jannichie, in
haar achtste jaar oud, de weeskinderen van wijlen Jannichie Sioerds.
1676: te Vrouwenparochie wordt de nalatenschap beschreven van Jannichie
Sioerds op verzoek van Tiaard Jans en Jarigh Lamberts als voogden over
haar weeskinderen; de weduwnaar Heert Jans is hertrouwd met Yetske
a Grafschr. Het Bildt, pag. 30.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
233
Harmens; de inboedel wordt getaxeerd op f2225; er was een huizing onder
Vrouwenparochie met gebruik van 5½ morgen lands en de kinderen komt
¼ toe van het bezit van ca. 50 morgen op het oude en nieuwe Bildt onder St.
Annaparochie; de inbreng van Heert bedroeg f1500, die van Jannichie f3726,
maar daarop moest f767 in mindering worden gebracht, betaald aan Olfert
Fems vanwege haar ¼ van ca. 3½ morgen eigen land; in margine 1703: Jan
en Daem Heerts tekenen voor ontvangst van hun deel.372
5) Aechie Sioerds, ged. St. Annaparochie 5 jan. 1645, tr. Vrouwenparochie 25 dec. 1664 Tiaard Jansen, ged. (op belijdenis) ald. 26 febr. 1665; tr. mogelijk 2e (als Aafie Sioerts, van Vrouwenparochie) (att. van daar 15 aug. 1683) Gerryt Huytes, van Berlikum.
6) Marichie Sioerds, ged. St. Annaparochie 3 okt. 1647, overl. St. Jacobiparochie in 1695, tr. vóór 1668 Jarig Lammerts, overl. vóór 1695, zn. van Lammert Lous, lakenkoper te St. Jacobiparochie, en Jantie Jarichs.
16 maart 1695: neef Jan Jansen wordt aangesteld tot voogd over Sioerd,
in zijn negentiende jaar, Dirckje, in haar vijftiende jaar, Lammert, in zijn
dertiende jaar, Aechie, in haar negende, en Marijke, in haar zevende jaar
oud, de weeskinderen van Jarig Lammerts en Maartie Sioerdts, beiden te St.
Jacobiparochie overl.
1 april 1695: Jan Willems, huisman te St. Jacobiparochie, wordt medevoogd.
28 sept. 1696: ook neef Henrick Willems wordt aangesteld tot voogd.
1695: te St. Jacobiparochie wordt de nalatenschap beschreven van Maartie
Sioerdts, weduwe van Jarig Lammerts; erfgenamen zijn ds Abelus Schenkuis,
predikant te Leermens, man van Antie Jarichs, Henricus Wiarda Nanninga,
brouwer te Groningen, man van Jannichie Jarighs, en Jan Jansen, kerk- en
armenvoogd te St. Jacobiparochie, als voogd over de minderjarige kinderen;
het vastgoed bestaat uit: het sterfhuis te St. Jacobiparochie en nog zes
aangekochte boerderijen, vier huizen, waaronder één geërfd van Lammert
Lous, en vele percelen lands, waaronder 1/3 van 7 pm. te Oosterbierum,
waarvan de andere erfgenamen van Lammert Lous de overige 2/3 bezitten;
er zijn veel vorderingen, die voor ½ ten gunste zijn van Maartie Sioerdts
en voor ½ van Gerrit Hoytes uit naam van Aechtie Sioerds; ook veel
vorderingen ten profijte van Claes Cornelis; Gerrit Hoytes Reitsma heeft
een vordering van f705 op het sterfhuis.373
1702: Henrik Willems, huisman te St. Jacobiparochie, naast Jan Jansen
Tjietza voogd over de vijf minderjarige wezen van Jarig Lammerts en
Maartje Sjoerds, overlegt een rekening van hun voogdij; Sjoerd Jarigs en
Dirkje Jarigs, vrouw van Arjen Henrix, worden uitgeboedeld.374
7) Cornelis Sioerds, ged. St. Annaparochie 10 nov. 1650. 8) Dircktie Sioerds, ged. St. Annaparochie 6 april 1653. 9) Antie Sioerds, ged. St. Annaparochie 6 jan. 1656.
k wartiersta at van der mey in par entelen
234
5. Bartout Daem Jans, ged. St. Annaparochie 26 dec. 1604, deed belijdenis ald. 26 okt. 1637, koopman ald., overl. tussen 1652 en 1663, tr. Het Bildt (gerecht) 27 febr. 1634 Tettie Ariens, deed belijdenis te St. Annaparochie 26 jan. 1637, overl. na 1663, dr. van Arrien Claes Henrix en Neeltje Dirck Boyensdr.
8 dec. 1614: zwager Arien Claes zal een rekening overleggen van zijn voogdij over
de minderjarige kinderen van Dirck Boyens en Tettie Teunis.
27 okt. 1626: de ooms Boyen Dircx en Arien Jacob Stevens worden aangesteld tot
voogden over Hendrick, 21 jaar, en Jannichie Aeriens, zeventien jaar oud, mede
vanwege hun jongere broers en zusters, weeskinderen van Aerien Claes.
8 nov. 1647: Bartout Daem Jans, burger en koopman te St. Annaparochie, wordt
aangesteld tot voogd over Neelke, ca. achttien jaar, en Cornelis, ca. zeventien jaar
oud, de weeskinderen van wijlen Pieter Lenards bij Aelke Cornelis.
13 dec. 1652: Bartout Daems, koopman te St. Annaparochie, en broer Marten Jans
worden aangesteld tot voogden over Aeltie, 23 jaar, en Jasper, achttien jaar oud, de
minderjarige weeskinderen van Jan Martens en Krijntie Martens, beiden overl.
17 juli 1663: de Doopsgezinde ooms Walingh Daems en Hendrick Ariens worden
aangesteld tot voogden over Aegie, 23 jaar, Jannichie, in haar twintigste jaar, Arien,
in zijn vijftiende jaar, Dirkie, in haar dertiende jaar, en Antie, in haar tiende jaar
oud, de minderjarige weeskinderen van wijlen Baertout Daems bij Tettie Ariens.
Uit dit huwelijk: 1) Daem Bartouts, ged. St. Annaparochie 12 jan. 1634. 2) Neeltie Bartouts, ged. St. Annaparochie 7 febr. 1636, deed
belijdenis ald. 30 okt. 1659, overl. ald. in 1694, tr. 1e (3de procl. St. Annaparochie 20 maart 1659) Harrent Pytters, ged. ald. 12 nov. 1637, deed belijdenis ald. 30 okt. 1659, zn. van Pytter Stevens en Neeltie Harrents; tr. 2e in 1668 Lammert Reymers, kerkvoogd te St. Annaparochie, overl. ald. 25 febr. 1707.
5 juni 1668: oom Joannes Stonebrinck, predikant te St. Jacobiparochie,
wordt aangesteld tot voogd over Bartout, in zijn achtste jaar, Pieter, in zijn
zevende jaar, en Neeltie, in haar vierde jaar oud, Harrents, bijgestaan door
hun moeder Neeltie Bartouts; vervolgens wordt te St. Annaparochie de
nalatenschap van Harrent Pieters beschreven.375
1668: een scheiding wordt geregeld tussen Neeltie Bartouts, weduwe
van Harrent Pieters, te St. Annaparochie en nu hertrouwd met Lammert
Reymers, bijgestaan door haar oom Symon Ariens en notaris Gerben Ariens
Langius, enerzijde en anderzijds ds Joannes Stonebrinck, predikant te St.
Jacobiparochie, als oom en voogd van de weeskinderen van Harrent en
Neeltie; de inbreng van Harrent bij huwelijk bedroeg f7000, die van Neeltie
f2100; de sate van 37 morgen Bildtland was staande echt aangekocht; sedert
de inventarisatie was dochter Neeltie overleden, zodat de moeder Neeltie,
naast de twee overgebleven kinderen, een kindsdeel toekomt.376
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
235
3) Jannichie Bartouts, ged. St. Annaparochie 15 april 1638. 4) Aegie Bartouts, geb. ca. 1640, overl. na 1677, tr. Arien Christiaens,
huisman te St. Jacobiparochie, overl. na 1677. 15 febr. 1677: heemraad Albart van Wijngaarden wordt aangesteld tot voogd
over Aechie Bartouts, 37 jaar oud, in verband met haar rechtszaak tegen
haar man Arien Christiaens, huisman onder St. Jacobiparochie, en diens
crediteuren.
9 jan. 1720: oom Beert Arjens, mr. brouwer te St. Jacobiparochie, wordt
aangesteld tot voogd over Arjen Christiaens, in zijn elfde jaar oud, weeszoon
van wijlen Christiaan Arjens bij Neeltje Cornelis.
5) Jannichie Bartouts, geb. ca. 1644, lidmate te St. Annaparochie 1680, ’82, vertrekt met attestatie naar Vrouwenparochie 25 okt. 1689, overl. vóór 1694, tr. (3de procl. Vrouwenparochie 1 aug. 1669) Daam Ariens Gelder, overl. Vrouwenparochie in 1694, zn. van Aeryen Cornelis Gelder en Maeik Femmes.
29 maart 1694: de ooms Dirck Cornelis, bakker, en Beert Bojens worden
aangesteld tot voogden over Tettie, in haar 24ste jaar, Antie 21 jaar, Cornelis,
in zijn negentiende jaar, Maartie, in haar zeventiende jaar, Beert, dertien
jaar, Dirckje, in haar elfde jaar, Aechie, in haar zevende jaar, en Aafie, in
haar zevende jaar oud, weeskinderen van Daam Ariens Gelder en Jannichie
Beerts, beiden te Vrouwenparochie overl.
1694: Daam Ariens Gelder is overleden, de ooms Dirck Cornelis en Beert
Bojens treden op voor de weeskinderen; het bezit bestaat uit 1/3 van
de huizing en van ca. 9 morgen lands; kort tevoren waren de kinderen
erfgenamen geworden van hun oom Gerben Ariens Gelder, die hun f520
naliet; de voogden staan de nalatenschap af aan de crediteuren behoudens
de erfenis van oom Gerben.377
6) Aerien Bartouts, ged. St. Annaparochie 5 nov. 1648, lidmaat ald. 1680, overl. St. Jacobiparochie (vóór) 1683, tr. Antie Gerbens, ged. St. Annaparochie 9 maart 1651, lidmate ald. 1680, overl. St. Jacobiparochie in 1693, dr. van Gerben Jans en Aechie Dirck Stevensdr (cf. 34/35.2.3); zij hertr. St. Jacobiparochie 4 maart 1683 Reyner Claas, huisman en ontvanger te St. Jacobiparochie, overl. vóór 1701 (die hertr. St. Jacobiparochie 21 april 1695 Trijntie Feykes, overl. ald. tussen 1729 en 1732).
11 april 1683: oom Dirck Cornelis wordt aangesteld tot voogd over Beert
in zijn negende jaar, Dirck, zeven jaar, en Aechie, in haar vijfde jaar oud,
weeskinderen van wijlen Arien Beerts bij Antie Gerbens om een scheiding
te regelen met hun moeder en stiefvader.
1683: in presentie van Dirck Cornelis, voogd over de kinderen, wordt de
nalatenschap van Arjen Bartouts getaxeerd; de weduwe Antie Gerbens is
hertrouwd met Reiner Claasen, ontvanger van St. Jacobiparochie.378
k wartiersta at van der mey in par entelen
236
16 jan. 1684: stiefvader Reyner Clans te St. Jacobiparochie wordt aangesteld
tot voogd over Beert, in zijn negende jaar, Dirck, zeven jaar, en Aaghje, in
haar vijfde jaar oud, weeskinderen van Arien Bartouts, te St. Jacobiparochie
overl., bij Antie Gerbens.
11 dec. 1693: de neven Arien Jansen, schrijver van een compagnie infanterie,
en Jan Ariens Kuycken worden aangesteld tot voogden over Beert, in zijn
twintigste jaar, Dirck, in zijn achttiende jaar, en Aeghje, in haar zestiende
jaar oud, weeskinderen van Arien Beerts en Antie Gerbens, beiden overl.
1693: Reiner Clases overlegt een rekening van zijn voogdij over de voorkinderen
van zijn vrouw; per saldo komt hun f2728 toe voor vadersgoed.379
1694: de nalatenschap van Antie Gerbens, vrouw van Renier Clasen, wordt
getaxeerd.380
1695: de nalatenschap van Antie Gerbens, vrouw van Renier Clasen,
huisman te St. Jacobiparochie, wordt beschreven in aanwezigheid van de
ooms Jan Gerbens en Cornelis Thoen van haar nakinderen; de huizing
te St. Jacobiparochie was ingebracht door Antie en er werd ca. 4 morgen
land gepacht; beschreven wordt een scheiding tussen Jan en Antie Gerbens
van 1 mei 1685 en een vordering uit 1663 ten profijte van Gerben Jans; haar
drie voorkinderen bij Arien Beerts komt f2403 toe; de inbreng van Antie bij
huwelijk bedroeg f5209, die van Renier f8543; tenslotte wordt een scheiding
van bezit geregeld door Arien Jans, schrijver van een compagnie te voet, en
Jan Ariens Kuycken, huisman te St. Jacobiparochie, als voogden over Beert,
Dirck en Aechie Bartouts en weduwnaar Reyner Clases, mede vanwege zijn
vier kinderen bij Antie.381
25 febr. 1695: stiefvader Reiner Clasen, huisman en ontvanger te St.
Jacobiparochie, wordt aangesteld tot voogd over Beert, in zijn 21ste jaar,
Dirck, in zijn twintigste jaar, en Aechie, in haar zeventiende jaar oud,
weeskinderen van Arien Bartouts en Antie Gerbens, beiden overl.
1695: Arien Jans, schrijver van een compagnie infanterie, en Jan Ariens
Kuicken overleggen een rekening van hun voogdij over de drie voorkinderen
van Antie Gerbens bij Arjen Bartouts; Antie had een huizing geërfd van haar
vader Gerben Jans en die is door de voogden verkocht voor f550, omdat de
nodige reparaties hoger uitvielen dan de opbrengsten.382
20 jan. 1701: voogden worden aangesteld over de weeskinderen van wijlen
Reiner Clasen bij Antie Gerbens en bij Trijntie Feykes.
7) Dircktie Bartouts, ged. St. Annaparochie 25 dec. 1650, lidmate ald. 1680, ’82 en ’86, overl. vóór 1688, begr. St. Annaparochie, tr. 1e ca. 1670 Aert Stevens, ged. St. Annaparochie 2 aug. 1635, brouwer ald., overl. ald. in 1678, zn. van Steven Dircks en Trijntie Aertsdr; tr. 2e Het Bildt (gerecht) 25 juni 1683 mr. Cornelis ‘t Hoen, mr. chirurgijn te St. Annaparochie, overl. ald. in 1704, wedr. van Minske Riencx.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
237
1678: de nalatenschap van Aart Stevens, brouwer te St. Annaparochie, wordt
beschreven; de weduwe is Dirckje Bartouts en oudoom Claas Aarts, huisman
te St. Jacobiparochie, treedt op als voogd over de dochters Aefje, in haar vierde
jaar, en Tettie, ½ jaar oud; het huis, de schuur, de brouwerij en mouterij en
de hovinge zijn staande echt gekocht en worden getaxeerd op f3300; Aart
had van zijn moeder een bed met toebehoor ontvangen ter waarde van f110
en een koe ad f38; de inbreng van Dirckje bedroeg f5266; beschreven wordt
een kwitantie uit 1672 van Daam Ariens Gelder voor ontvangst van Aart van
f100; vervolgens regelen Claas Aarts, oom, en Trijntie Aarts, moeder van Aart
Stevens, een scheiding met de weduwe Dirkje Bartouts; er kwamen protesten
van Abe Lourens en Daam Ariens Gelder uit naam van hun vrouwen, welke
tenslotte door Maartje Stevens werden ingetrokken.383 a
1679: oudoom Claas Aarts wordt aangesteld tot voogd over Aafje en Tetje,
de weesdochters van wijlen Aart Stevens bij diens weduwe Dirkje Bartouts
om de inkomsten van vader en grootvader te ontvangen en die te verdelen
onder de crediteuren.
19 dec. 1681: Dirkje ontslaat Claas Aarts uit de voogdij.
18 juni 1683: Arjen Simons wordt aangesteld tot voogd over de zeven
weeskinderen van Cornelis Hoen bij wijlen Minske Riencx.
8 mei 1688: oom Dirck Cornelis wordt aangesteld tot voogd over Aefje, in
haar dertiende jaar, en Tettie, in haar elfde jaar oud, weeskinderen van Aert
Stevens en Dirckje Bartouts, beiden overl.
1693: Dirck Cornelis, bakker te St. Annaparochie, overlegt als voogd over
de twee dochters van Dirckie Bartouts bij haar eerste man Aert Stevens
een rekening van zijn voogdij; dochter Aeffie is kort tevoren overleden en
dochter Tettie is haar universele erfgename; de weduwnaar mr. Cornelis ‘t
Hoen heeft twee zonen bij Dirckie.384
18 jan. 1704: Beert Clasen, mr. bakker, wordt aangesteld tot voogd over
Henrik, de uitlandige zoon van Cornelis ‘t Hoen, mr. chirurgijn te St.
Annaparochie, zonder testament overl., en daags daarop wordt Beert Boyens,
huisman onder Vrouwenparochie, aangesteld tot voogd over Beert, in zijn
21ste jaar, en Dirk, in zijn achttiende jaar oud, Cornelis ‘t Hoen.
1704: de nalatenschap van Cornelis ‘t Hoen, mr. chirurgijn te St. Annaparochie,
wordt beschreven; hij laat veel kinderen na; Hendrik Cornelis ‘t Hoen en
Beert Boyens komen op voor de belangen van de nakinderen Beert en Dirck
‘t Hoen; er is een sate te St. Annaparochie van 47½ morgen, getaxeerd op
f6960, een sate te Vrouwenparochie van 21½ morgen, getaxeerd op f3995,
een sate te St. Annaparochie van 34½ morgen, getaxeerd op f4493, en er zijn
vele percelen los land; volgens de scheiding van 1688 komt de nakinderen
bij Dirckje Bartouts f1596 toe.385
a Abe Lourens tr. St. Annaparochie 1658 Maertie Stewens.
k wartiersta at van der mey in par entelen
238
12 aug. 1704: zwager Claes Walinghs wordt aangesteld tot voogd over Beert,
21 jaar, en Dirk, achttien jaar oud, de weeskinderen van wijlen Cornelis ‘t
Hoen bij Dirckje Bartouts.
8) Antie Bartouts, ged. St. Annaparochie 12 febr. 1654, lidmate ald. 1680, tr. St. Annaparochie 1 okt. 1682 Dirk Cornelis Backer, lidmaat 1680, mr. bakker en diaken 1707 ald., overl. ald. 13 aug. 1722; hij hertr. St. Annaparochie 26 dec. 1701 Maartie Gooses.
19 dec. 1701: oom Lammert Reimers wordt aangesteld tot voogd over de
minderjarige Cornelis en Beert Dirx, de weeskinderen van wijlen Antie
Bartouts bij Dirk Cornelis, die hertrouwd is met Maartie Gooses.
1701: er wordt geïnventariseerd ten huize van Dirk Cornelis Backer, die
hertrouwd is; (oud)oom Lammert Reimers treedt op als voogd van de twee
kinderen bij Antie Beerts; de bakkerij wordt getaxeerd op f1450, er zijn twee
huizen en vele percelen land; de “graenen op de solder” worden getaxeerd
op in totaal f927.386
1711: Dirk Cornelis, bijgestaan door notaris Cornelis Wassenaar, regelt een
scheiding met de dan meerderjarige Cornelis en Beert Dirx; de inbreng van
Dirk bedroeg f2300, die van zijn eerste vrouw Antie f5000.
5 jan. 1713: Dirk Cornelis te St. Annaparochie emancipeert zijn zoon Beert
Dirx.
7 sept. 1722: neef Cornelis Wassenaar, notaris te Nieuwebildtdijk, wordt
aangesteld tot voogd over Cornelis, twee jaar oud, weeszoon van wijlen
Beert Dirx bij Neeltje Hendrix om een scheiding te regelen met de andere
erfgenamen van diens grootvader Dirck Cornelis, in leven mr. bakker.
1722: de nalatenschap van Dirck Cornelis Backer wordt te St. Annaparochie
beschreven; erfgenamen zijn de weduwe Maartje Gosses, Cornelis Dirx, mr.
bakker, en notaris Cornelis Wassenaar als voogd over Cornelis, weeszoon
van wijlen Beert Dirx bij Neeltje Hendrix, ieder voor 1/3, overeenkomstig het
testament van de overledene van 19 febr. 1722; het bezit bestaat uit vier huizen op
Het Bildt; er is zilverwerk met letters D.C. en een wapen en met I.G.A.A.H.387
6. Cornelis Daem Jans, ged. St. Annaparochie 26 dec. 1604, bijzitter van Het Bildt vanwege St. Jacobiparochie 1637-’57, overl. vóór 1664, tr. 1e in 1625 Antie Riemers, weduwe van Jan Gerbens; tr. 2e St. Jacobiparochie 16 maart 1651 Aechie Cornelis, van Minnertsga; tr. 3e (3de procl. Minnertsga 17 mei 1663) Tyael Crelis.
22 juni 1625: oom Teunis Gerbens wordt aangesteld tot voogd over Gerben, zes
jaar, en Jan, één jaar en negen maanden oud, de weeskinderen van wijlen Jan
Gerbens bij Antie Ryemers.
19 nov. 1638: notaris Theodorus Henrici wordt aangesteld tot voogd over Gerben,
in zijn twintigste jaar, en Jan, vijftien jaar oud, de weeskinderen van wijlen Jan
Gerbens bij Antie Rymers om de weesrekening af te nemen van de weduwe van
Arien Thonis Gerbens.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
239
Ca. 1624: Cornelis Daems pacht 67 morgen 185 roeden oud Bildtland onder St.
Jacobiparochie.
1634: Cornelis Daems te St. Jacobiparochie en Antie Riemersdr lenen f500 van
Breuts Jacobs te Berlikum.388
1636: Cornelis Daems en Antie Ryemersdr te St. Jacobiparochie lenen f500 van
Lambert Lous, lakenkoper ald., en Eelcke Martens te Stiens als voogden over de
kinderen van Marten Bernardus en Imcke Jarichs met als onderpand hun stede
Bildtland.389
1637: Cornelis Jacobs Rijcken te Medemblik verhuurt voor drie jaar 4½ morgen
land aan Cornelis Daems, volmacht en assesseur van St. Jacobiparochie, voor f38
per morgen per jaar.390
1640: Cornelis Daems gebruikt 67 morgen binnendijks land te St. Jacobi-
parochie.
8 dec. 1656: Waling Cornelis en Gerben Jans worden aangesteld tot curatoren van
de goederen van Riemer Cornelis, zoon van Cornelis Daems bijgestaan door zijn
vader.
9 aug. 1664: Walingh Walings, huisman te St. Annaparochie, wordt in Barradeel
aangesteld tot voogd over Cornelis en Beern, weeskinderen van wijlen Cornelis
Daems bij diens weduwe Tialck Cornelis te Minnertsga.
Uit het eerste huwelijk: 1) Riemer Cornelis, overl. na 1681, tr. vóór 1661 Grietie Gerrits, overl.
na 1681. 1661 en 1663: Gerben Jans en Waling Cornelis overleggen rekeningen van
hun beheer van de goederen van Riemer Cornelis en Grietie Gerrits; van
Feyckie Cornelis wordt f950 gebeurd wegens moeders nalatenschap.391
1681: oud-ontvanger Gerben Jans overlegt de rekening sedert 1676 van
zijn administratie van de goederen van zijn halfbroer Riemer Cornelis en
Grietie Gerritis in handen van Riemer Cornelis, Tiesse Frans als man van
Maartie Riemers [getrouwd 1681] en van Antie Riemers; de akte wordt mede
ondertekend door Cornelis Walinghs, Walingh Walinghs, Claes Aarts en
Gerben Ariens Langius.392
2) Feyckie Cornelis, van Minnertsga, overl. na 1661, tr. Vrouwenparochie 23 okt. 1653 Arien Jans Gelder, van Vrouwenparochie, te St. Jacobiparochie, overl. ald. in 1661, zn. van Jan Cornelis Gelder.
22 april 1661: grootvader Jan Cornelis Gelder wordt aangesteld tot voogd
over Cornelis, vier jaar oud, weeszoon van wijlen Arien Jans Gelder bij
Feikien Cornelis, op verzoek van de aangetrouwde oom Henric Feikens,
burgervaandrig te Harlingen.
1661: op verzoek van grootvader Jan Cornelis Gelder van het weeskind, wordt
de nalatenschap beschreven van Arien Jans Gelder te St. Jacobiparochie;
weduwe is Feykien Cornelis; de huizing met gebruik van ca. 46 morgen
k wartiersta at van der mey in par entelen
240
Bildtland is verkocht aan Jan Pieters Hollander voor f391 per morgen; er
is onder meer een schuld van f4221 bij Cornelis Daems; Feyckien had 5
morgen van de sate geërfd van haar moeder.393
Uit het derde huwelijk: 3) Baert Cornelis, ged. Minnertsga 17 mei 1663. 4) Crelis Cornelis, ged. Minnertsga 17 mei 1663.7. Maet Daems, ged. St. Annaparochie 26 dec. 1604, deed belijdenis ald.
19 juli 1635, overl. na 1643, tr. ca. 1633 Cornelis Tonis, overl. na 1645. 4 maart 1645: op verzoek van Maet Daems, vrouw van Cornelis Tonis en gezien het
testament van wijlen haar moeder Dirkie Daem Jans, worden Walingh en Siverd
Daems aangesteld tot curatoren over haar, haar kinderen Tonis, tien jaar, Daem,
acht jaar, Geertie, ca. vijf jaar, en Maertie, ca. drie jaar oud, en over de goederen die
zij van (groot)moeder geërfd hadden.
Uit dit huwelijk: 1) Tonis Cornelis, geb. ca. 1635. 2) Daem Cornelis, geb. ca. 1637, ged. St. Annaparochie 25 sept. 1642,
burger en bakker te Hoorn (1682). 3) Geertie Cornelis, geb. ca. 1640, ged. St. Annaparochie 25 sept.
1642, deed belijdenis te Vrouwenparochie 20 april 1668, tr. (3de procl. Vrouwenparochie 11 okt. 1663) Cornelis Willems, van Vrouwenparochie.
4) Maertie Cornelis, ged. St. Annaparochie 25 sept. 1642, lidmate te Vrouwenparochie 1680, overl. St. Annaparochie, tr. (3de procl. Vrouwenparochie 28 juni 1663) Claas Willems, lidmaat ald. 1680, gortmaker, overl. St. Annaparochie vóór 1691; hij hertr. in 1682 Sibbeltie Pieters.
9 aug. 1682: oom Daam Cornelis te Hoorn wordt aangesteld tot voogd
over Maartie, ca. zeventien jaar, Aefie, elf jaar, en Dirckje, zes jaar oud, de
weeskinderen van Claas Willems bij wijlen Maartie Cornelis.
1682: op verzoek van Daam Cornelis, burger en bakker te Hoorn, als oom
van de drie kinderen van Claas Willems bij wijlen Maartie Cornelis wordt
te St. Annaparochie de inventaris beschreven; Claas is hertrouwd met
Sibbeltie Pieters; het huis, de schuur en de gorterij worden getaxeerd op
f850 en de gortmolen, de wagen en toebehoren “sampt rommelerie” op
f250; de inbreng van elk was ca. f700; staande echt was er verlies noch winst
gemaakt, zodat de kinderen f700 toekomt.394
9 febr. 1691: de neven Arien Clasen, huisman te Vrouwenparochie, en Steven
Melis te St. Jacobiparochie worden aangesteld tot voogden over Maat, in
haar 25ste jaar, Aafje, in haar twintigste jaar, en Dirckje, zeventien jaar oud,
de weesdochters van Claas Willems bij Maartie Cornelis, beiden te St.
Annaparochie overl.
8. Aechtie Daem Jansdr, ged. St. Annaparochie 28 maart 1613, deed
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
241
belijdenis ald. 19 juli 1635, tr. Het Bildt (gerecht) 2 dec. 1633a Claes Harrents, geb. ca. 1612, ged. St. Annaparochie 4 maart 1614, deed belijdenis ald. 19 juli 1635, overl. na 1664, zn. van Harrent Claes (68/69.2.6) en Lysbet Walings.
1640: Claes Harrents gebruikt 20 morgen binnendijks land onder St. Annaparochie.
Uit dit huwelijk: 1) Harrent Claes, ged. St. Annaparochie 24 jan. 1636. 2) Daem Claes, ged. St. Annaparochie 8 april 1638. 3) Lysbeth Claes, ged. St. Annaparochie 18 april 1641. 4) Lysbeth Claes, ged. St. Annaparochie 3 maart 1644. 5) Willem Claes, ged. St. Annaparochie 3 maart 1644. 6) Beert Claes, ged. St. Annaparochie 29 jan. 1647. 7) Antie Claes, ged. St. Annaparochie 20 juli 1651. 8) Dircktie Claes, tweeling met de voorgaande, ged. St. Annaparochie
20 juli 1651.
34/35.3. N.N. Jansdr, tr. ca. 1585 Hendrick Reyners, overl. vóór 1607.Uit dit huwelijk: 19 jan. 1607: Cornelis Pyters Cuyck wordt aangesteld tot voogd over Jan, twintig
jaar oud, weeszoon van Hendrick Reyners om de weesrekening af te nemen van
Arien Joris en Hendrick Walings.
13 febr. 1609: assessor Cornelis Pyters Cuyck wordt aangesteld tot voogd over Jan,
22 jaar oud, weeszoon van Hendrick Reiners om de weesrekening van Arien Jans
(sic) af te nemen.
18 april 1610: Aeryen Joores en Waling Jans worden aangesteld tot voogden over
Jan Hendrycks, 24 jaar oud. Aeryen Joores en Willem Claes worden aangesteld tot
voogden over Tryntie Hendrycks, aanstaande mei achttien jaar oud.
1. Jan Hendrick Reyners, geb. ca. 1586, overl. na 1610, tr. vóór 1607 N.N., dr. van Cornelis Pyters Cuyck, assessor van Het Bildt (1609), volmacht ten landdage (1604, maar geweigerd).
31 jan. 1611: Dr Albertus Monnichuys wordt aangesteld tot voogd over Jan Hendrick
Reyners om hem bij te staan in zijn proces tegen zijn schoonvader Cornelis Pyters
Cuyck.
2. Trijntie Hendrick Reyners, geb. in mei 1592, overl. vóór 1627, tr. vóór 1610 Willem Claes, te St. Annaparochie, overl. in 1628; hij hertr. Ariaentie Jacob Symens.
Ca. 1624: Willem Claesz pacht 23 morgen 469 roeden oud Bildtland onder St.
Annaparochie.
20 juni 1627: de aangetrouwde oom Jan Daems wordt aangesteld tot voogd over de
vier minderjarige kinderen van Willem Claes bij wijlen Trijntie Hendrick Reyners.
a Bijgestaan door zijn oom en voogd Hendrick Walings.
k wartiersta at van der mey in par entelen
242
29 mei 1628: de Doopsgezinde ooms Aert Claes en Gysbert Claes worden aangesteld
tot voogden over Claes, in zijn zeventiende jaar, Ariaentie, in haar vijftiende jaar,
Neeltie en Hendrick, de weeskinderen van Willem Claes en Trijntie Hendricx, in
leven echtelieden. De Doopsgezinde oom Dirck Claes wordt aangesteld tot voogd
over het weeskind van wijlen Willem Claes bij Ariaentie Jacob Symens.
Uit dit huwelijk: 21 sept. 1654: op verzoek van oom Henrik Willems en tante Ariaentie Willems
wordt Hendrik Jan Daems te St. Jacobiparochie aangesteld tot voogd over
Willem, twintig jaar, en Claes, vijftien jaar oud, de weeskinderen van wijlen Claes
Willems bij Maertie Walings en wordt Willem Jan Daems te St. Jacobiparochie
aangesteld tot voogd over Jannichie, veertien jaar, en Trijntie, negentien jaar oud,
de weeskinderen van Claes Daems bij wijlen Neeltie Willems.
1) Claes Willems, geb. St. Annaparochie ca. 1612, overl. vóór 1654, tr. Het Bildt (gerecht) 29 nov. 1637 Maertie Waling Ariensdr, geb. Vrouwenparochie.
2) Arientie Willems, geb. ca. 1614, deed belijdenis te St. Annaparochie 21 juli 1636, lidmate te Vrouwenparochie 1644, overl. ald. 28 april 1680, tr. 1e St. Annaparochie 22 juli 1636 Aerien Olpherts, ged. (op belijdenis) ald. 27 jan. 1643, overl. ald. 21 maart 1643; tr. 2e Leeuwarden 21 mei 1645 Jan Heerts, van Vrouwenparochie, lidmaat ald. 1644, overl. ald. tussen 1680 en 1682, wedr. van Jannechie Cornelis (verg. 34/35.2.4.4).
7 dec. 1640: voogden worden aangesteld over de kinderen uit het eerste
huwelijk van Jan Haerts en wijlen Jannechie Cornelis.
3 mei 1680: de oudooms Claes en Willem Daems worden aangesteld tot
voogden over Geertie, in haar achttiende jaar, en Neeltie, in haar zeventiende
jaar oud, de weesdochters van Simon Joosten en Jannichie Clases en ook
over de weeskinderen van Berent Ariens bij wijlen Trijntie Clases om te
scheiden met Jan Heerts en de overige erfgenamen van Ariaantje Willems.
29 april 1680: te Vrouwenparochie wordt de nalatenschap beschreven
van Ariaantie Willems, vrouw van Jan Heerts, daags tevoren overl., in
aanwezigheid van Jan Heerts met zijn zoon Heert Jans en van Willem
Claasen te St. Jacobiparochie, getrouwd met Aeghjen Lieuwes, en Claas
Daams (de jonge) te St. Jacobiparochie en Willem Daams te St. Annaparochie
als voogden over de weeskinderen van Jannichje en Trijntje Claas, elke staak
voor 1/3 erfgenaam; de huizing te Vrouwenparochie met gebruik van 37
morgen oud gepacht Bildtland was staande huwelijk gekocht; beschreven
worden onder meer negen hemden, een mantel en trouwpenningen,
afkomstig van Arien Olpherts; blijkens akte van 14 juni 1656 bedroeg de
inbreng van Jan Heerts f7800; Ariaantie had f3757 ingebracht plus f86 uit de
nalatenschap van Dirck Clasen; zij had bij testament voor f1000 aan legaten
besproken; geaccordeerd wordt dat Jan Heerts de erfgenamen f2184 zal
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
243
uitkeren en dat hij de huizing en pacht behoudt; in margine 1682: Willem
Clasen tekent voor ontvangst van zijn deel van Heert Jans als erfgenaam
van zijn vader Jan Heerts; in margine 1687: de dan meerderjarige Neeltie
Berents, die voor 1/8 deel erfgename was van haar moeder Trijntie Clases,
tekent voor ontvangst van haar deel van Heert Jans; in margine 1691: Jacob
Berents tekent met instemming van zijn vader Berent Ariens voor ontvangst
van zijn deel, mede als erfgenaam van zijn beide broers).395
3) Neeltie Willems, geb. St. Annaparochie, overl. vóór 1649, tr. Het Bildt (gerecht) 13 maart 1637 Claes Daem Claeses (de oude), geb. St. Annaparochie, overl. vóór 1649, zn. van Daem Claesz en Marighie Claesdr.
8 okt. 1649: Jan Heerts te Vrouwenparochie wordt aangesteld tot voogd over
Trijntie, in haar vijftiende jaar, en Jannichie, acht jaar oud, de weeskinderen
van Claes Daem Claeses en Neeltie Willems, beiden overl., in aanwezigheid
van hun oom Henrik Willems om een scheiding te maken met de overige
erfgenamen van Dirk Claes Stevens.
1656: Jan Heerts te Vrouwenparochie overlegt een rekening van zijn voogdij
sedert zijn aanstelling in 1649 over Trijntie en Jannichie, de weesdochters
van Claes Daems en Neeltie Willems; beschreven wordt het testament
van oudoom Dirk Claes Stevens: in 1650 was f818 ontvangen uit diens
nalatenschap; de akte wordt mede ondertekend door Sioerd Daems en
Claes Daems de jonge.396
4) Hendrick Willems, overl. tussen 1654 en 1680.3. Hendrickie Hendrick Reynersdr, tr. Het Bildt (gerecht) 22 febr. 1613 Jan
Daemsz (34/35.2.1).
34/35.4. Arien Jan Walings, te St. Jacobiparochie, overl. 1606/’07, tr. ca. 1598 Machtel Sydsdr, overl. na 1622, dr. van Syts Gosses; zij hertr. in 1609 Arien Cornelis Iselmonde, overl. in 1614 (zn. van Cornelis Gerryts Isselmonde).1605: Aryen Jansz (tekent: Aerien Jan Walichs) en Machgeldt Sydtsedr te St. Jacobiparochie
lenen 100 daalders van Maggelt Aryen Jansz’ weduwe.397
1606: Aerian Jan Walingz te St. Jacobiparochie leent f100 van Syourt Michiels en Graets
Wopckedr.398
1607: Machtel Syttiesdr, weduwe van Aerian Jansz, te St. Jacobiparochie leent f200 van
Tyaert en Cornelis Siuertsz, burgers te Harlingen, mede vanwege de kinderen van Pyter
Siuertsz onder borg van Daem Jansz te St. Annaparochie; laatstgenoemde heeft de
schuld in 1610 afbetaald.399
13 febr. 1609: de ooms Waling en Daem Jans worden aangesteld tot voogden over Jan,
Syds en Marichie, de weeskinderen van wijlen Arien Jan Walings bij Machtel Sydsdr.
4 juli 1614: oom Gerryt Cornelis wordt aangesteld tot voogd over de twee weeskinderen
van wijlen Arien Cornelis Iselmonde bij Machtel Syds Gosses.
23 sept. 1616: oom Daem Jans, assessor van het gerecht, wordt aangesteld tot voogd over
k wartiersta at van der mey in par entelen
244
Jan, in zijn zeventiende jaar, Syds, in zijn veertiende jaar, en Maet, in haar tiende jaar
oud, weeskinderen van wijlen Arien Jan Walings bij Machtel Syts Gosses.
25 maart 1622: de Doopsgezinde bakker Arien Cornelis te St. Annaparochie wordt
aangesteld tot voogd over de kinderen van wijlen Arien Cornelis Isselmond bij Machtel
Sydts Gosses.
27 jan. 1623: Arien Cornelis, bakker te St. Annaparochie, vervangt Gerryt Cornelis
als voogd over Neeltie Ariens, in haar veertiende jaar oud, en haar jongere broer,
weeskinderen van Machtel Sydts Gosses.
Uit dit huwelijk:1. Jan Ariens, geb. ca. 1600, overl. na 1616.2. Syds Ariens, geb. ca. 1603, overl. na 1616.3. Marichie (Maet) Ariens, geb. ca. 1607, overl. na 1616,
34/35.5. Waling Jans, te St. Jacobiparochie -1610, tr. (1e) N.N. (Feddedr[?]); tr. mogelijk 2e Ancke Peterdr.a
1592: Jan Jansz opde Zijl contra Waelinck Jansz om betaling van 11 daalders als termijn
van de koop van een paard.400
1593: Waelinck Jansz zal aan Claes Dircxz f9.13.- betalen voor mout en bier.401
1593 en 1594: Tiesse Feddesz contra Waelinck Jansz (en Gerrit Hansz).402
16 febr. 1608: zie sub 64/65.3.2.1.
Uit het eerste huwelijk:1. Gerben Walingsz, van St. Jacobiparochie, deed belijdenis te St.
Annaparochie 8 febr. 1624, koopman ald., overl. ald. in 1653, tr. 1e Het Bildt (gerecht) 24 febr. 1617 Antie Syourtsdr, van St. Jacobiparochie; tr.
a Op hem en zijn mogelijke tweede vrouw kunnen de volgende akten betrekking hebben:1599: Walingh Jans is oom van Pieter Cornelis, zestien jaar oud (FRL W3 143).1 maart 1605, 17 okt. 1605, 17 nov. 1608, 14 maart 1609: Waling Jans te St. Jacobiparochie en Anna Pieters contra Hendrik Joris (HvF YY).1605: Waling Jansz te St. Jacobiparochie en Anne Petersdr contra Henrick Jorisz en Anna Balthes, vrouw van Wytse Pibes (HvF YY21 35).20 dec. 1612: de verworpen boedel van Waling Jans te Berlikum (HvF YY).1612: Dr. Albert Munnickhuis procedeert als volmacht van de crediteuren van Waling Jansz en Ancke Peetersdr tegen Mr. Sibrandus Augustini, notaris te Minnertsga, als curator over de desolate boedel; er is sprake van boelgoed en verkoop van de stede Bildtland; de notaris houdt de rekening bij en verwacht wordt dat Gerryt Gerryts en Aeff Jansdr inkomsten zul-len beuren ten profijte van de desolate boedel (HvF WW7 286).1614: Lucas Jarges c.s. contra Sibrandus Augustinus te Minnertsga als curator van het ver-worpen goed van Walling Jansz (HvF WW8 427).1630: Sipcke Bockema en zijn zusters en broers hervatten als erfgenamen van Nanne Pibes Abbema en Tietske Respens te Marssum het proces van Tietske tegen Olphert Heeres op Het Bildt, die aan Lenaert Tiesses f1000 had geleend ter redding van de boedel van Waling Jansz in 1613; Lenaert had het geld opgenomen bij de Abbema’s (HvF WW20 207).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
245
2e St. Annaparochie 18 aug. 1633 Aeltie Leenaerts (32/33.6.2.8?), van St. Annaparochie, deed belijdenis ald. 24 okt. 1633, overl. na 1653.
1653: de nalatenschap wordt beschreven van Gerben Walings, burger en koopman
te St. Annaparochie, op verzoek van de weduwe Aeltie Lenards, bijgestaan door
Sioerd Daemsz en van de zonen Jan en Daem Gerbens uit zijn eerste huwelijk.403
Uit het eerste huwelijk: 1) Sioert Gerbens, ged. St. Annaparochie 11 juli 1624. 2) Waling Gerbens, ged. St. Annaparochie 11 juli 1624. 3) Fedde Gerbens, ged. St. Annaparochie 11 juli 1624. 4) Jan Gerbens, ged. St. Annaparochie 13 maart 1625, overl. na 1653. 5) Daem Gerbens, ged. St. Annaparochie 22 maart 1629, overl. na
1653. Uit het tweede huwelijk: 6) Leenart Gerbens, ged. St. Annaparochie 17 aug. 1634. 7) Leenert Gerbens, ged. St. Annaparochie 13 dec. 1635. 8) Antie Gerbens, ged. St. Annaparochie 3 sept. 1637. 9) Fedde Gerbens, ged. St. Annaparochie 14 okt. 1638. 10) Antie Gerbens, ged. St. Annaparochie 16 mei 1641. 11) Pytter Gerbens, ged St. Annaparochie 19 maart 1643.2. (?) Berber Waling Jansdr, ged. (op belijdenis) St. Annaparochie 29 jan.
1615.
34/35.6. Jannechie Jan Walingsdr, geb. ca. 1578, overl. Vrouwenparochie aug. 1628 (lees: 1626), begr. ald., tr. 1e vóór 1600 Pyter Minties, geb. ca. 1578, overl. Vrouwenparochie 7 maart 1613, begr. ald.,a zn. van Mintie Wygers; tr. 2e Syds Doens, overl. in 1634, wedr. van N.N.1600: Pyter Minties en Jannechien Jansdr te Vrouwenparochie lenen f200 van hun
buurvrouw Crijntie Lenertsdr, weduwe van Arien Joosten, onder borg van Cornelis
Pyters Leuray (lees: Levery).404
1605: Pyter Minties en Jannechie Jan Walichsdr te Vrouwenparochie lenen f600 van
dr Daniel de Blocq, secretaris van Leeuwarderadeel, onder borg van zijn vader Mintie
Wygers.405
1610: Pyter Minties en Jantgien Jan Walingsdr te Vrouwenparochie lenen f400 van ds
Joannes Joanni Papma en Eco Pytersdr ald.; Jantgien verklaart “bij waere woorden in
plaatse van eede”.406
27 maart 1615: oom Abram Minties en aangetrouwde oom Gerbrant Cornelis worden
aangesteld tot voogden over Jan, twaalf jaar, Sybren, acht jaar, en Machtel, tweeëneenhalf
jaar oud, de weeskinderen van wijlen Pyter Minties bij Janck Jans.
1620: Wyger Hansen en Tyemck Jansdr te Vrouwenparochie verkopen aan Myntie Wygers,
Daem Jans, assesseur van het gerecht van Het Bildt, Pyter Cornelis Levery als gelastigde
a Grafschr. Het Bildt, pag. 43.
k wartiersta at van der mey in par entelen
246
van zijn moeder Marichie Dammis, Cornelis Cornelis Gelder, Abram Mynties en Gerben
Cornelis en aan genoemde Abram en Gerben als voogden over de weeskinderen van
Pyter Mynties als crediteuren van Pyter Mynties en Jancke Jansdr het gebruik van ca. 23½
morgen minus 64 roeden Oost van Vrouwenparochie met de huizing, maar zonder het
duivenhuis, hetwelk zij, de verkopers, in 1617 van de kopers hadden gekocht voor f332 per
morgen, omdat de koopschat van 1617 niet voldaan was.407
24 april 1623: Adriaan Jelis, notaris en postulant van het gerecht, wordt aangesteld tot
voogd over Jan, in zijn 21ste jaar, mede voor zijn jongere broer en zusters, weeskinderen
van wijlen Pyter Minties bij Janck Jans om de weesrekening van Gerben Cornelis en
Abraham Minties af te nemen.
12 febr. 1627: Feyke Feykes, dorprechter van Vrouwenparochie, wordt aangesteld tot
voogd over Jan, in zijn 25ste jaar, Sybren, in zijn twintigste jaar, en Machtel, vijftien
jaar oud, de weeskinderen van wijlen Pyter Minties om de weesrekening van Gerben
Cornelis af te nemen.
23 dec. 1627: Feyke Feykes, dorprechter van Vrouwenparochie, wordt aangesteld tot voogd
over Sybren, twintig jaar, en Machtel, vijftien jaar oud, de minderjarige weeskinderen
van Pyter Minties en Janck Jans, beiden overl., in presentie van hun meerderjarige broer
Jan en hun stiefvader Syds Doens om tot een scheiding van moedersgoed te komen.
8 sept. 1631: neef Gerben Walings wordt aangesteld tot voogd over Machtel Pytter
Minties, ca. negentien jaar oud.
7 jan. 1634: Jan Pyter Minties wordt aangesteld tot voogd over Pyter, vijftien jaar oud,
weeszoon van Syts Doens en Janck Pyters, beiden overl., in presentie van zijn halfbroer
Doen Syts.
Uit het eerste huwelijk:1. Jan Pyter Minties, geb. ca. 1603, overl. na 1634.2. Sybren Pyter Minties, geb. ca. 1607, overl. na 1627.3. Machtel Pyter Minties, geb. ca. 1612, overl. na 1631.Uit het tweede huwelijk:4. Pyter Sydses, geb. ca. 1619, overl. na 1634.
IV. Van Poelgeest
De oudere gegevens van het hier gepubliceerde over de familie Van Poelgeest zijn ontleend aan een manuscript-Van Poelgeest (Koudekerkse bastaardtak), samengesteld door Aleid van Poelgeest, dat zich in het Regionaal Archief Leiden bevindt. Alleen de hoofdtekst is overgenomen, de bronvermeldingen niet.Verder bevat Drs. Kees Kuiken en Aleid van Poelgeest, Bonteman alias Wassenaar, fictie en verbeelding van een 16de-eeuwse migrantenfamilie, in: De Ned. Leeuw jaargang 98 (2001), kol. 665-710, aanvullingen. Merkwaardig is dat de familie in Friesland nergens van de naam Van Poelgeest gebruik lijkt te hebben gemaakt.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
247
Gerijt Willemsz (144) voerde als schout van Koudekerk als wapen: een dwarsbalk vergezeld van drie adelaars en over alles heen een linkerschuinstreep (als het op kol. 674 van bovenaangehaald artikel in De Ned. Leeuw althans niet spiegelverkeerd is afgedrukt). De grafzerk van Bartout Dirx (18) uit 1611 te Vrouwenparochie vertoont dit wapen, maar daar zijn de adelaars omgewend (d.i. naar heraldisch links) en de linkerschuinstreep is er een schuinstreep (kol. 672 van bovenaangehaald artikel in De Ned. Leeuw) terwijl het wapen van diens zuster Trijn Dirxdr (36.3) te Wier de schuinstreep weglaat en de adelaars in de normale stand plaatst (id., kol. 672).a
1152/1153. Jan Dirck Willemsz, geb. ca. 1350, overl. na 1380.
576/577. Gerrit Jan Dircxz (van Poelgeest), overl. 1420, tr. Lijsbeth Dircxdr, overl. 6 juli 1434, dr. van Dirck Claesz en Lubburch N.N.Uit dit huwelijk mogelijk:
288/289. Willem Gherijt Jansz, tr. N.N.
144/145. Gerijt Willemsz (van Poelgeest), schout van Koudekerk (1471, ’73, ’87, ’97), begr. Leiden (Hooglandse kerk), tr. Katrijn Claesdr van Leeuwen, begr. Leiden (Hoog1.k.).Uit dit huwelijk (onder anderen?):
72/73. Lourijs Gerrijtsz (van Poelgeest), geb. ca. 1470, overl. tussen 1531 en 1535, tr. 1e (?) Aechte Stevensdr, dr. van Steven die bastairt van Warmont; tr. 2e Emerentia (Eemsgen) Jansdr (van Tol).Uit het (eerste of ) tweede huwelijk:
a Grafschr. Het Bildt, pag. 41, en Grafschr. Menaldumadeel, pag. 141.
k wartiersta at van der mey in par entelen
248
1. Jan Laurensz (van Poelgeest), op Het Bildt (1567), te Haarlem 8 juli 1567,a overl. kort daarna, tr. Geerte Jansdr.
Uit dit huwelijk: 1) Huijch Jansz. 2) Aechte Jansdr.2. Gerrit Laurensz (van Poelgeest), geb. ca. 1506, overl. tussen 1575 en 1577,
tr. 1e (?) Trijntje Claesdr Keth, dr. van Claes Dircxz Ket en N.N.; tr. 2e N.N., dr. van Cornelis Willemsz van Rijn, schout van Voorschoten.
Uit het eerste huwelijk: 1) Michiel Gerijtsz, geb. ca. 1529, overl. vóór 1593, tr. Barbara Cornelisdr,
mogelijk dr. van Cornelis Jorisz Ket. Geen nageslacht.b
2) Emerentia Gerijtsdr, tr. Willem Stevens de olde [Wassenaar], geb. St. Jacobiparochie ca. 1525, overl. Harlingen vóór 1 maart 1603, zn. van Steven Willemsz [Wassenaar], landbouwer op Molenschot onder St. Jacobiparochie, en Hadewij Dircksdr (Ket) of Hadewij Cornelisdr.
Uit het tweede huwelijk: 3) Jacob Gerijtsz, overl. tussen 1630 en 1634, tr. 1e Jannetgen Willemsdr
Ket, overl. vóór 1588, dr. van Willem Diercksz Ket en Maria Diercksdr Onderwater; tr. 2e Duijfgen Gerijtsdr, dr. van Gerijt Cornelisz, op ’t huis te Banchem, en weduwe van Mathijs Joppenz van Homade.
4) Louweris (Lourens) Gerijtsz, tr. 1e Marritgen Florisdr (van Tol), dr. van Floris Sijmonsz (van Tol) en Neeltgen Heijndricksdr; tr. 2e Annetgen Joostendr, dr. van Joost Claesz en Hadewij Willemsdr (Keth).
5) Adriaen Gerijtsz, overl. vóór 1630. 6) Pieter Gerijtsz, minderjarig in 1577, overl. 9 okt. 1607, begr.
Koudekerk, tr. ca. 1588 Anna Willemsdr (Keth), dr. van Willem Dircksz Keth alias Rijnenburch en Maria Dirxdr Onderwater.
7) Kathrijn (Catharina, Trijntgen) Gerijtsdr, overl. vóór 1626 of na 1630, tr. Barthout Barthoutsz (74/75.5).
8) Neeltgen Gerijtsdr, overl. na 12 juni 1630, tr. Cornelis Willem Diertsz, overl. vóór 12 juni 1630, zn. van Willem Diertsz.
9) Anna (Annetgen) Gerijtsdr, overl. na 2 maart 1612, tr. Dirck Jorisz Schoneman, overl. vóór 2 maart 1612, zn. van Joris Cornelisz Schoneman en N.N. (ook vermeld sub 72/73.5.2) en wedr. van Hadewij Pietersdr (72/73.5.1).
3. Jan II Laurensz (van Poelgeest), overl. Koudekerk, tr. Maritgen Dircxdr; zij hertr. Pieter Thomasz.
a Haarlem, Stadsarchief 47/1.b Volgens W.Tsj. Vleer, De Friese Wassenaars, 1963, pag. 113 sqq.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
249
Uit dit huwelijk: 1) Gerrit Jan Lourensz (van Geneuchten), overl. in 1603, tr. Maritgen
Claesdr. 2) Cornelis Jan Lourensz (Lock), overl. vóór 1577, tr. Neeltgen Aertsdr, dr.
van Aert Willemsz en Maritgen Dircxdr. 3) (?) Jacob Jan Lourensz. 4) Pieter Jansz, begr. Leiden (Pietersk.) in 1582, tr. Leiden Aeltgen
Harmensdr, begr. ald. (Hoogl.k.) in 1607, dr. van Harmen Florisz. 5) Thomas Jansz, overl. vóór 18 jan. 1568, tr. Marijtgen Heijndricksdr,
geb. ca. 1534. 6) Maritgen Jansdr, tr. Pieter Andriesz.4. Willem Lourensz (van Poelgeest), overl. vóór 1563, tr. 1e Annetgen (?) N.N.;
tr. 2e Machteld Florisdr, te Koudekerk (1567), dr. van Floris Sijmen Jansz en Grietgen Florisdr (van Tol).
Uit het eerste huwelijk: 1) Jan Willem Lourensz, geb. ca. 1544, overl. vóór 11 jan. 1588, tr. Marijtgen
Florisdr, dr. van Floris Sijmen Jansz en Grietgen Florisdr (van Tol). 2) Cornelis Willem Lourensz, tr. Neeltgen Jansdr, overl. tussen 1622 en
1624, dr. van Jan Bruijnen en Katrijn Willemsdr. Uit het tweede huwelijk: 3) Lourens Willemsz, tr. Marijtgen Pietersdr. 4) Floris Willemsz, geb. ca. 1544 (sic), overl. tussen 4 febr. en 16 juli
1584, tr. Jannetgen Dircxdr (van der Clijff), dr. van Dirck Gerritsz (of Dircx) en Barbara Reijersdr (ook vermeld sub 72/73.4.5); zij hertr. Dirck Adriaensz.
5) Annetgen Willemsdr, overl. vóór 5 juli 1607, tr. Dirck Dircxz, alias jonge Dirck (van der Clijff), zn. van Dirck Gerritsz (of Dircx) en Barbara Reijersdr (ook vermeld sub 72/73.4.4).
6) Marijtgen Willemsdr, overl. vóór 1612, tr. in 1577 Floris Bruijnen (stam Verhoef).
7) Eemsgen Willemsdr, tr. Gerrit Jansz Hals, geb. ca. 1546, zn. van Jan Sijmonsz en Anna Reijersdr.
8) Trijntgen Willemsdr, overl. Leiden 30 okt. 1618 (ongehuwd).5. Pieter Lourensz (van Poelgeest), overl. vóór 1578; tr. Neeltgen Pieter
Huygensdr, dr. van Pieter Huijgensz en Neeltgen N.N. Uit dit huwelijk: 1) Hadewij Pietersdr, geb. ca. 1530, overl. 1579/’80, tr. 1e Cornelis
Cornelisz (Keth), overl. vóór 14 dec. 1576, zn. van Cornelis Cornelisz; tr. 2e Leiden 24 aug. 1577 Dirck Jorisz Schoneman; hij hertr. Anna (Annetgen) Gerijtsdr (van Poelgeest) (72/73.2.9).
2) Appolonia Pietersdr, overl. vóór 7 okt. 1584, tr. 1e Jan Joachimsz; tr. 2e (ondertr. Leiden [stadh.] 5 april 1578) Salomon Jorisz Schoneman,
k wartiersta at van der mey in par entelen
250
zn. van Joris Cornelisz Schoneman (vermeld sub 72/73.2.9); hij hertr. Leiden 7 jan. 1586 Ermpgen Florisdr van Tol, weduwe van Willem Pietersz.
3) Cornelis Pietersdr.6. Heer Dirck Lourensz (van Poelgeest), priester, overl. (aan de pest) Leiden
ca. 1570, begr. ald. (Hooglandse kerk). 26 sept. 1567: heer Dirck Lourensz, priester, testeert.408
7. Dirck = 36.8. Katrijn Lourisdr (van Poelgeest), tr. Quirijn Aertsz (Pietersz); hij hertr.
Marijtgen Cornelisdr. Uit dit huwelijk: 1) Eemsgen Quirijnsdr, geb. ca. 1540, overl. Leiden tussen 1615 en
1618 (ongehuwd). 2) Cornelis Quirijnsz.
36/37. Dirck Louwrens [van Poelgeest], pachter te St. Jacobiparochie, overl. tussen 1564 en 1566, tr. vóór 1541 N.N. Barthoutsdr, overl. tussen 1574 en 1578. 1547: Dirick Louwerijsz is gebruiker van 58 morgen 108 roeden in Gerrit van
Schoetenskavel te St. Jacobiparochie (in 1542 nog gebruikt door Barthout Willems). Dan
wordt er een stuk afgesplitst en in 1548 gebruikt Dirick nog 44 morgen 108 roeden en
Claes Barthoutsz 14 morgen. Dit blijft ongewijzigd tot en met 1564.
1566: Dirck Louwerisz’ weduwe gebruikt hier 47 morgen 97 roeden en Willem Dircxz
11 morgen 11 roeden. Dit blijft ongewijzigd tot en met 1572. In 1574 is Dircks weduwe
onveranderd gebruikster, maar dan ontbreekt Willem Dircxz.
1534-1564: Dirick Lourisz gebruikt 7 morgen 341 roeden en ook 6 morgen 341 roeden in
Dirck van Wijngaardenskavel onder St. Jacobiparochie; in 1566 gebruikt de weduwe van
Dirrick Louwersz die 7 morgen 341 roeden en Laurens Dircxz 20 morgen 40 roeden;
zo ook in 1570-1574, in welk laatste jaar Willem Dircx echter 20 morgen 40 roeden
gebruikt.
1552: Deerick Louwerisz te St. Jacobiparochie beschikt over harnas en “rynckraech”.409
1587: Anna Dominicusdr procedeert tegen Dirck Albertsz te Wier als volmacht van
Willem Dircxz, Laurens en Bartel Dircxz en genoemde Dirck Albertsz als oom van
Marithien Hendricx.410
Uit dit huwelijk:1. Lourens, volgt 36/37.1.2. Willem, volgt 36/37.2.3. Trijn, volgt 36/37.3.4. Barthout = 18.5. Martyen, volgt 36/37.5.6. (?) Aennitzien (Aemitzien) Dircxdr, geb. na 1557, overl. tussen 1582 en 1587
(waarsch. kinderloos). 1582: Mate Damisdr, weduwe van Jan Walings, te St. Jacobiparochie procedeert
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
251
mede vanwege haar kinderen tegen Willem Stevensz en Laurens Dircxz. ald. als
voogden over Aennitzien Dircxdr over een tegoed van f100.411
36/37.1. Lourens Dircks, geb. vóór 1541, pachter te St. Jacobiparochie, overl. na 1593, tr. N.N.1566: Laurens Dircxz is gebruiker van 20 morgen 40 roeden in Dirck van
Wijngaerdenskavel te St. Jacobiparochie, die in 1564 nog door Jan Dammaz werden
gebruikt; dit blijft zo tot 1572, terwijl in 1574 Willem Dircxz dat land gebruikt.412
1578: Laurens Dircxz te St. Jacobiparochie wordt voor f6 aangeslagen in de personele
impositie.
1592: Philippus Jacobisz verklaart mede uit naam van zijn kinderen bij Neeltien Ariaen
Scheyffsdr, dat hij van Lourens Dircxz f700 heeft ontvangen ter betaling van een termijn
van de koop van landen.413
Uit dit huwelijk: Dirck Lourens, overl. vóór 1593, tr. vóór 1592 Wyts Gerrit Jacopsdr, overl.
in 1633; zij hertr. in 1593 Hoeyte Hoeytes, overl. vóór 1611, en tr. 3e Jan van Schellingwouw, overl. vóór 1633.
15 jan. 1593: Wyts Gerrit Jacopsdr procedeert vanwege haar kinderen bij wijlen
Dirck Lourens met hun grootvader Laurens Dircx over voogdijschap.414
Wat later verzoekt Wyts Gerritsdr, weduwe van Dirck Lourens en dan opnieuw
getrouwd, Laurens Dirckz en Feycke Tyaertsz om de voogdij over haar twee
voorkinderen Maet en Dirck op zich te nemen; Feycke is daartoe bereid en ook
Laurens vindt dat niet meer dan gepast, maar dan niet samen met Feycke, die
immers slechts stiefvader van de tweede man van Wyts is en geen bloedverwant
van de kinderen.415
19 maart 1593: Laurens Dircxz en Gerrit Jacopsz worden aangesteld tot voogden
over de weeskinderen van Dirck Lourens en Wyts Gerrits.416
1610: ten behoeve van de crediteuren wordt de nalatenschap beschreven van
Hoeyte Hoeytes, welke door zijn weduwe Wytske Gerrydtsdr te St. Jacobiparochie
is afgestaan: er was recht op gebruik van 24½ morgen onder St. Jacobiparochie
en bezit van 14½ morgen, dat voor f3625 is verkocht; de crediteuren zijn het er
over eens dat zij allen wat zullen moeten inschikken: dan krijgt elk zijn deel,
te beginnen met de naaste verwanten; Bartout Dirckxz ontvangt als voogd over
de weeszoon Dirck van Dirck Lourens op grond van een akkoord van 27 april
1590 f510; volgens de scheidingsakte van 17 april 1593 krijgen Maycke en Dirck,
de weeskinderen van Dirck Lourens, samen f3510 voor vadersgoed; Marten Claes
krijgt volgens een akte van 1607 f64, enz.417
1633: te Berlikum wordt de nalatenschap beschreven van Witske Gerrytsdr, weduwe
van Jan van Schellingwouw: de erfgenamen zijn Dirck Dircksen, Hoyte Hoytes, Maycke
Dircksdr, Jelle Pieters uit naam van zijn vrouw Tetie Hoytedr en Claes Martens en
Jaccob Jaccobs als voogden over de twee weeskinderen van mr. Sipke Jaccobs en Antie
Hoytedr; de nalatenschap bedraagt f2073 en wordt in vijven verdeeld.418
k wartiersta at van der mey in par entelen
252
Uit dit huwelijk: 1) Maycke Dircksdr, overl. na 1633. 2) Dirck Dircks, geb. ca. 1592, van St. Jacobiparochie (1615), armvoogd
te Berlikum (1616), boer op Munnikehuys te Wier (1640), overl. Berlikum 17 maart 1665, begr. ald. (in het graf van zijn schoonouders),a tr. Menaldumadeel (gerecht) 8 aug. 1615 Grietje Martens, geb. ca. 1593, overl. Berlikum 7 nov. 1669, begr. ald. (in het graf van haar ouders), dr. van Marten Claesz en Wopck Jansdr Schellingwou.
1616: op verzoek van Jan Pieters en Dirck Dircx als armvoogden van
Berlikum wordt de nalatenschap van Pieter Wybrens beschreven.419
28 april 1621: de Doopsgezinde Jaspar Pouuels en Cornelis Pouuels
worden aangesteld tot voogden over de minderjarige Claes, 22 jaar, Jan,
negentien, Foppe, zeventien, Riuerdt, vijftien, Jacob, dertien, en Wopke,
acht jaar oud, de weeskinderen van Merten Claessen en Wopk Jansdr.
1631: Dirck Dircks en Grietcke Martens te Berlikum kopen een huizing en
hoving van Rinck Baardt en Hilck Claessedr voor 1212 goudgld.420
1632: Cornelis Cornelis te Berlikum leent f900 van Dirck Dircks en Foppe
Maertens als voogden over Wopke Maertens.421
1640: Dirk Dirx is boer op Munninkehuys, stem 7 van Wier, en - samen met
Ernst Folkerts - op De Winkel, stem 8 ald.
1644: Dirck Dircks is boer op een voormalige kloostersate te Wier van 26 pm
4 eins, die dat jaar door de Staten verkocht werd.422
19/20 nov. 1646: op Het Bildt worden de ooms Foppe, Claes en Ruird
Martens en Dirk Dirks te Wier aangesteld tot voogden over Marten, twintig,
Wopkie, in haar negentiende, en Aeltie Jans, ca. veertien jaar oud.
36/37.2. Willem Dircks, geb. vóór 1541, tr. Haesie Willems, te St. Annaparochie, overl. na 1627.1566-’72 Willem Dircxz gebruikt 11 morgen 11 roeden in Gerryt van Schoetenskavel te St.
Jacobiparochie; in 1574 gebruikt hij 20 morgen 40 roeden in Dirck van Wijngaardenskavel
ald.
1578: Willem Dircxz. te St. Jacobiparochie wordt voor f3 aangeslagen in de personele
impositie.
1622 en 1625: Haesye Willemsdr, weduwe van Willem Dircx, te St. Annaparochie leent
f98 resp. f113 van Byntie Bynties, koopman ald., en Griet Hobbedr, met als onderpand
haar stelle Bildtland.423
1623: Haesie Willems, weduwe van Willem Dircx, te St. Annaparochie is f116 schuldig aan
Wybe Jacobs, burgemeester van Franeker, als gevolg van een koop in 1604 van “wollen
laeckenen”; haar beide zoons Cornelis en Claes Willems zijn akkoord en de akte wordt
mede ondertekend door haar dochter Neeltie Willems.424
a Grafschr. Menaldumadeel, pag. 30.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
253
1627: Haesie Willemsdr te St. Annaparochie leent, bijgestaan door haar dochter Neel
Willems, f94 van Pyter Tyerds en Syoert Walinghs, opzichters en administrateurs van
de armen.425
Uit dit huwelijk:1. Cornelis Willem Dirx, overl. na 1623, tr. N.N. 30 april 1619: zie bij 18/19.
2. Claes Willems, overl. na 1623.3. Neeltie Willems, overl. na 1627.
36/37.3. Trijn Dircxdr, overl. na 1599, begr. Wier (onder een zerk met het wapen-Van Poelgeest),a tr. ca. 1575 Dirck Alberts Monnickhuys, geb. ca. 1545, huisman op sate Munnickhuys,b dorprechter van Wier (1583-’85), administrateur en ontvanger van de goederen van klooster Anjum (1587), overl. na 1622, zn. van Albert Claesz Munckhuis te Wier en Ebbel (Dircksdr Vogelsangh of Govertsdr).1543: Albert Claesz is meier van de patroon van Wier.426
1578: Dirck Albertsz te Wier wordt aangeslagen voor f3 in de personele impositie en
diens moeder voor f2.
1581-’88: Gabbe Abbez te Minnertsga en Dirck Alberts te Wier procederen als volmachten
van Ebel Govertsdr, grootmoeder en administratrice van Nies Bauckedr, tegen Wybe
Taeckesz Scheltinga te Ee (sedert 1586 te Dokkum) en Pieter Eelckesz te Minnertsga als
voogden over Taecke en Tryncke Bauckes, de jongste twee kinderen uit het huwelijk van
Baucke Abbez bij wijlen Syts Taeckedr, zuster van Wybe Taeckez; in 1583 is medevolmacht
Gabbe Abbez reeds overleden en zet Dirck Alberts mede diens bemoeienis voort; in dat
jaar wordt gevonnist dat Nies Bauckedr recht heeft op haar moedersgoed en op 1/3 van
haar vadersgoed volgens diens testament van 24 april 1575; in 1586 wordt de uitspraak van
1583 inzake de scheiding van bezit nogmaals bekrachtigd; dan is er ook sprake van land te
Sexbierum, dat Nies toekomt, en een aandeel in de nalatenschap van Jancke Vogelsang; in
1588 moet Wybe Taeckez nog over de brug komen met f500 en f100 en 100 goudgld., die hij
van Claes Albertsz had ontvangen van het boelgoed van de vader Baucke Abbez.427
1583-’88: Diorre Sipkcz te Dongjum, later te Ried, procedeert voor zich en als volmacht
van Wier tegen Dirck Alberts, dorprechter van Wier.428
1583 en ‘85: Wybe Jansz te St. Jacobiparochie procedeert tegen Wybe van Groustins,
grietman van Menaldumadeel, en Dyrck Albertz, dorprechter van Wier.429
1587: Claes Alberts procedeert tegen Harmen Eernstes en Bauck Diorredr, Bents
Reiners, weduwe van Eernste, en Dirck Alberts, administrateur en ontvanger van het
kloostergoed van Anjum.430
a Grafschr. Menaldumadeel, pag. 141: het manswapen Monnichuys en het vrouwswapen Poelgeest zijn bewaard gebleven. De tekst: iemand die op 3 okt. 1586 is overleden en een ...ertsdr, die vijftien jaar oud werd; voorts Albert Iuryens (1570-1624).b Grafschr. Menaldumadeel, pag. 142.
k wartiersta at van der mey in par entelen
254
1591: getuigenverklaring van Dirck Alberts te Wier, ca. 46 jaar oud.431
1597: Juffrouw His Roorda, weduwe van Pieter Moll, doctor in de medicijnen, te Hijum
verkoopt aan Dirck Alberts Monnickhuys te Wier en Trijncke Dircxdr ½ van de sate
Aaldhiem alias Hijum (gebruikt door Jannes Sieurdts) voor 51 goudgld. per pm; de akte
is mede ondertekend door Jurgien Pybes en Claes Alberts.432
1599: Dirck Albertz en Trijn Dircxdr te Wier verkopen aan Georgien Pibes en Ricxt
Alberts te Hijum ½ van een sate ald. (gebruikt door de weduwe van Jannes Syeurtsz)
voor 59 goudgld. per pm; de akte is mede getekend door Albert Munckehuys.433
1606/’07: Dirck Alberts toe Monckehuis is huurder van 30 pm te Wier van het klooster
Anjum.434
1612 (geregistreerd ca. 1624): Dirck Albarts Monnakehuys te Wier leent f25 van Haye
Dirxz, rechter van Berlikum.435
1622: Dirck Alberts Monnichuys procedeert tegen de (volwassen) kinderen van wijlen
Claes Alberts; Dirck stelt dat, ingevolge twee contracten van 16 febr. en 5 maart 1607,
Claes Alberts en na diens dood diens erfgenamen hem levenslang zullen onderhouden
en dat komt uit op minstens f200 per jaar; de kinderen van Claes betogen dat Dirck
“notoir niet soluendo” was: hij was enige duizenden guldens meer schuldig dan hij kon
betalen; ook was in het laatste contract van 5 maart als voorwaarde voor het onderhoud
opgenomen dat Claes Alberts “Monnichuys te Wyer” zou kopen en behouden, maar
Dirck had de boerderij in plaats daarvan verkocht aan Sicke Claesz en Aeff Jansdr,
van wie hij bij de verkoop ook onderhoud had bedongen; zij zijn dan ook van oordeel
dat Dirck zich zou moeten schamen; uitspraak: de kinderen van Claes moeten Dirck
onderhouden op basis van het contract van 5 maart 1607.436
Uit dit huwelijk:1. Dr Albert Munckhuys, art. et ling. stud. te Franeker 25 okt. 1593, advocaat
Deel van de Mvnckhvis-zerk te Wier
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
255
voor het Hof van Friesland (geadmitteerd 1 juli 1598), verm. overl. Leeuwarden 8 febr. 1662,a tr. le (ondertr. Leeuwarden [stadhuis] 20 jan. 1599) Reynsck Sickedr; tr. 2e (ondertr. Leeuwarden [stadhuis] 4 maart 1602) Catharina Tzommedr, overl. 18 juni 1604, begr. Jorwerd (bij haar ouders), dr. van Tzomme Sybrandtz, secretaris van Baarderadeel, notaris, en Aal Auckedr Reynalda; tr. 3e Leeuwarden 6 april 1606 Geertien Gerryts.
1600: Dr Albert Munckhuys en Reynsck Sickedr te Leeuwarden kopen 1 pm
zaadland te Wijnaldum, waarvan zij zelf belender zijn, van Tiaerdt Jacobsz ald.
voor 101 goudgld. Voorts 10 eins in een stuk van 4½ pm ald., dat de verkoper
geërfd had en waarvan de kopers een deel en de kinderen van Epo Lourens de rest
toebehoort van Dirck Lourensz, burger van Harlingen, voor 57 goudgld.437
31 jan. 1611: de Doopsgezinde dr Albartus Monnichuys wordt aangesteld tot voogd
over Jan Hendrick Reyners op Het Bildt om hem bij te staan bij een proces tegen
zijn schoonvader Cornelis Pyters Cuyck.
1611: Dr Albert Monnickhuys, advocaat voor het Hof van Friesland, contra
Meinerdt Saues te Harlingen over een lening.438
1612: Abbe Taeckes te Berlikum leent f50 van dr Albartus Munickhuis en Gertien
Gerrits.439
1612: een kwestie speelt tussen dr Albertus Munnichuis, advocaat voor het Hof
van Friesland, en Willem Steevens en Houckien Jacobs te Berlikum.440
1613 en 1615: Hein Jans en Sijke Tiepkedr te Engelum lenen bedragen van f100,
f160 en f100 van dr Albartus Munickhuis en Gertie Gerrits.441
1614: Suffridus Nijenhuys contra dr Albert Monnichuys, beiden advocaat voor het
Hof van Friesland.442
1616: Hein Jans en Sijke Tiepkedr verkopen 11 pm te Engelum aan dr Munichuis
en Gertie Gerritsdr.443
1620: Dr Albartus Monnichuys en Geertye Gerryts procederen met Jan Jobs c.s.
inzake een aankoop in 1613 door Albartus van 7 pm te Firdgum.444
1625: Dr Albartus Monnichuys, advocaat voor het Hof van Friesland, en Geertye
Gerrits, Tierdt Thonisdr, weduwe van Dierck Sibrants, te St. Jacobiparochie,
testamentair erfgename van haar zuster Maet Thonysdr, weduwe van Tisse Feddes,
en Danckert Dircks te Vrouwenparochie procederen met Meynthie Wygers te
Vrouwenparochie over het gebruik van een stuk Bildtland.445
1628; Andries Claesz te Beetgum leent f250 van dr Albertus Monnichuis, advocaat
voor het Hof van Friesland.446
17 april 1662: te Leeuwarden wordt geïnventariseerd ten sterfhuize van Albertus
Monnickhuis, oudste advocaat voor het Hof van Friesland, op verzoek van dr
Robertus Hintinga, advocaat voor het Hof van Friesland, als voogd over Jetse
Pettertilla, universeel erfgenaam van zijn grootvader, en in presentie van Elardus
Pettertilla, oud-secretaris; de boeken van de overledene zijn verkocht voor f307; er
a Cf. Johannes Woudstra, Siderius - de Familie en het Handschrift (Engelum, 2002), pag. 479.
k wartiersta at van der mey in par entelen
256
is een uitspraak betreffende de nalatenschap van Jetses moeder waarbij het om
f2500 ging.447
Uit het tweede huwelijk: 1) Marten Munckhuis, ged. Leeuwarden 11 maart 1603, overl. 28 sept.
[1614], begr. Jorwerd (bij zijn moeder). Uit het derde huwelijk: 2) Trin Monnickhuis, ged. (Geref.) Leeuwarden 2 dec. 1607. 3) Claeske Monnickhuis, ged. Leeuwarden 18 aug. 1611. 4) Claeske Monnickhuis, ged. Leeuwarden 3 maart 1613. 5) Claeske Monnickhuis, ged. Leeuwarden 23 aug. 1614, tr. (att. van
Leeuwarden 14 jan. 1643) dr Fredericus (Fedde) Pettertilla, geb. Sneek 1619/’20, theol. stud. te Franeker 10 dec. 1636, jur. stud. te Leiden 30 juni 1642, promoveerde ald. 13 aug. 1642, advocaat voor het Hof van Friesland, zn. van Jetse Hiddes Pettertilla, mede-assessor van Leeuwarderadeel, en Bauck Feddes Reinalda; hij hertr. (3de procl. Leeuwarden 4 okt. 1646) Antie Pybinga, van Franeker.
24 sept. 1649: in Leeuwarderadeel wordt oom Hidde Jetses Pettertilla, schrijver
van een compagnie soldaten, aangesteld tot voogd over Jetse Pettertilla, die
lange tijd ziek te bed had gelegen, zoon van Fredricus Pettertilla, advocaat
voor het Hof van Friesland, bijgestaan door Wyger Rommerts Fogelsang
en Hebbe Tekes Wolcama, aangetrouwde oom, vanwege een geschil met dr
Albartus Monnichuys.
6) Ryncke Monnickhuis, ged. Leeuwarden 6 dec. 1618. 7) Gerrit Monnickhuis, ged. Leeuwarden 25 jan. 1624.2. Dirck Dircx Monnichuis, te St. Jacobiparochie, tr. vóór 1611 Sintke Synedr,
dr. van Syne Henckes. 1611 (geregistreerd 1626): Albaart Monnichuis, advocaat voor het Hof van Friesland,
stelt zich borg voor zijn broer Dyerck Dierx om vanwege zijn vrouw Sintke Synedr
de opbrengst te vorderen van het boelgoed van Syne Henckes.448
1612 (geregistreerd 1626): Dirck Dierxz Monnichuis heeft een vordering wegens
gehouden boelgoed van 350 goudgld. op grietman Tziallingh Oenes Bangama.449
1623: Dirck Dircks Monnichuys en Sydske Synedr te St. Jacobiparochie dragen
een huizing en het gebruik van 2 morgen 450 roeden nieuw bedijkt Bildtland over
aan Marten Intes en Aeff Jansdr ald. voor f1345.450
36/37.5. Martyen Dirxdr, overl. vóór 1590, tr. Hendrick (Willems).1590: Dirck Albertz te Wier procedeert als volmacht van Lourens Willemsz en Bartel
Dirx, allen als ooms en voogden over Martyen Hendrixdr bij wijlen Martyen Dirxdr
tegen Rienck Martensz te Berlikum, Jacob Gerrytz en Cornelis Hendricksz te St.
Jacobiparochie.451
Uit dit huwelijk: Martyen Hendricxdr, overl. na 1590.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
257
18/19. Bartout Dirx, geb. ca. 1551, overl. Vrouwenparochie 2 dec. 1611, begr. ald. (bij zijn schoonouders), tr. Griet Cornelis, geb. ca. 1556, overl. Vrouwenparochie 16 maart 1619, begr. ald. (bij haar ouders).a
1578: Barthout Dircxz te Vrouwenparochie wordt voor f3 aangeslagen in de personele
impositie.
12 april 1591: Baertout Dircxz en Jacob Claes de jonge worden aangesteld tot voogden over
de twee weeskinderen van wijlen Lenaert Jacobsz bij diens weduwe Reynu Hansdr.452
1611: Bartout Dircxz en Griet Cornelis op Het Bildt bekennen f1000 schuldig te zijn aan
Willem Stevens, burger van Harlingen.453
1613: Claes Willems te Vrouwenparochie en His Lolckedr lenen f200 van Grietyen
Cornelisdr, weduwe van Baerte Dirx, die voogd was over Dirck Dircksz (36/37.1.1.2).454
1617: Tyepcke Bartouts en Ytien Ryuertsdr te Vrouwenparochie lenen f300 van dr
Harmannus Rassio, medicus, en Catharina Jaspars Joupen en van haar zuster Elisabeth
Jaspars Joupen te Leeuwarden; zijn Doopsgezinde moeder Gryet Cornelisdr, weduwe
van Bartout Dircx, te Vrouwenparochie stelt zich borg; Cornelis Bartouts ondertekent
de akte mede.455
30 april 1619: de Doopsgezinde neef Cornelis Willem Dirx (36/37.2.1) wordt aangesteld
tot voogd over Marichie, 22 jaar oud, weesdochter van Baertout Dirx en Gryetie Cornelis,
beiden overl.
Uit dit huwelijk:1. Barbara, volgt 18/19.1.2. Cornelis, volgt 18/19.2.3. Ytie = 9.4. Dirck Bartouts (Baerts) (1631: Bavius), te Ferwerd (1613), later te
Vrouwenparochie, overl. na 1635, tr. Lysbet Luytiensdr, overl. na 1635. 1613: Dirck Bartouts en Lysbet Luytiensdr te Ferwerd bij de zeedijk zijn f750
schuldig aan Pyter Jacobsz, burger en koopman te Harlingen, tot profijt van Antie
Cornelisdr.456
1626: Dirck Bartouts en Lysbet Luytiedr te Vrouwenparochie lenen f1200 en f200
van hun broer Jelis Bartouts als oom en voogd van de kinderen van Cornelis
Bartouts; in 1630 nogmaals f800.457
1629: zij lenen f400 van genoemde Jelis, burger en brouwer te Harlingen, als oom
en voogd van Cornelis Lenerts.458
1630 en - met name - 1631: zij lenen in totaal f4500 van verschillende personen.459
1631: Jan Willem Buwes te Berlikum maakt de rekening op met Dirck Bartoudtz
te Vrouwenparochie; Jan blijkt f616 schuldig te zijn wegens gekocht vee.460
1633: Dirck Bartouts en Lysbet Luytiedr verkopen het recht van gebruik van 16½
en van ca. 34 morgen Bildtland met aanwas aan Waelingh Daems en Marichie
Waligsdr voor f680 per morgen.461
1635: Dirck Bartouts maakt de rekening op met dr Gellius Jongestal, raad in het
a Grafschr. Het Bildt, pag. 41.
k wartiersta at van der mey in par entelen
258
Hof van Friesland, inzake achterstallige huur van ca. 8½ pm lands; sedert 1632
beloopt deze 193 goudgld.462
5. Tyepcke Bartouts, te Oudebildtzijl (1621-’26), tr. vóór 1617 Ytien Ryuertsdr.
1621: Att Lyuwedr, weduwe van Claes Alberts, te Oudebildtzijl, draagt haar huizing
ald. over aan Tyepcke Bartouts en Ydtie Ryourtsdr voor f430.463
1622: Tyepcke Bartouts en Ydtie Ryeurtsdr te Oudebildtzijl lenen f230 van Jelis
Bartouts, brouwer te Harlingen, als voogd over de weeskinderen van Cornelis
Bartouts, broer van Tyepcke.464
1622: Tyepke Baertouts en Itke Ruirts te Oudebildtzijl lenen f50 van Waling
Aeriens en Neeltie Hendrix ald.465
1623: Tyepcke Baerdts op Het Bildt leent f600 van zijn broer Gillis Baerts, burger
en brouwer te Harlingen, als voogd over Cornelis Lenerts.466
1623: Tyepcke Baertoutsz en Itke Rujerts lenen f50 van Pyeter Harns en zijn vrouw
te Harlingen.467
1626: Tiepcke Baerts te Bildtzijl leent f100 van zijn broer Gillis Baerts, burger
en brouwer te Harlingen, als voogd over de weeskinderen van Cornelis
Baertolts.468
6. Jelis (Gillis) Bartouts (1631: Bavius), burger, mr. brouwer, burgerhopman (1634, ’44) en gezworen gemeensman (1635-’37) te Harlingen, overl. na 1656, tr. Harlingen (stadh.) 24 aug. 1627 Trijntie Bauckedr, lidmate van de Waterlandse Doopsgezinde gemeente ald. 1655, overl. na 1656.
1626: Jelis Baerts, burger te Harlingen, koopt een “huisinge, mouterije ende
brouwerije met het gerechtigheit van ‘t merk wesende een witte lely” met het
brouwgereedschap benoorden de Kerkbrugge van Piter Hendriks de Loy en Bauk
Sybes voor 2005 goudgld.469
1629: Jelis Bartouts, brouwer, en Trijntie Bauckedr kopen een huis in de Heere
Brouuersstraat van Jan Hendricks voor f90.470
1630: Jelis Baerts en Trijntie Bauckedr willen door spiering een huis benoorden
hun huis en brouwerij verwerven, dat Lolcke van Drylst gekocht had van
Syoerd Sipckes voor 570 goudgld.; Doecke Peters Helbade spiert echter ook als
bloedverwant en krijgt de koop toegewezen.471
1631: Jelis Bartouts, brouwer, en Trijntie Bauckedr, burgers binnen Harlingen,
kopen een huis en schuur aan de Turfhaven van Doecke Piers te Bolsward voor
580 goudgld.472
1633: de erfgenamen van Sirk Bauckes, met name Gilles Baarts uit naam van
zijn vrouw Trijntje Bauckes en Pals Bauckes, verkopen bij decreet ½ van land te
Coninxburen.473
1634: Jelis Baarts (tekent als Jillis Bartouts), burgerhopman, en Pals Bauckes
verklaren als medeërfgenamen van hun zwager en broer Sierck Bauckes en mede
vanwege Claes Bauckes dat Sioerdt Popta f600 aan Sierck geleend had.474
1634: Gillis Bartout, brouwer en burgerhopman te Harlingen, en Trijntje Bauckedr
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
259
voor ½ en Pals Bauckes voor de andere ½ zijn 3850 goudgld. schuldig aan Rein
Ydes, burgerhopman, en Ittje Dircks wegens koop van een tichelwerk met loodsen,
plaatsen en landen.475
1635: diezelfden bekennen dat Jacob Tiebbes Popta hun f500 heeft geleend ter
redding van hun broeders sterfhuis.476
1635: Jelis Baerts en Trijntie Bauckes, burgers binnen Harlingen, lenen f500 van
Gauke Gerliffs en Inske Sybrantsdr.477
1636: Jelis Baerts, brouwer en meensman te Harlingen, en Trijntie Bauckes zijn
f1150 schuldig aan Huybert Claeses, koopman, “ter causa van gecoft mout”.478
1637: Claes Bauckes, tichelaar onder Harlingen, leent f200 van Siuerdt Tiebbes
Popta, meensman; de hopman Gillis Baerts stelt zich borg voor zijn zwager.479
1643: Jillis Bartouts, burger, hopman en brouwer te Harlingen, en Trijntje Bauckes
lenen f1000 van Sibrandus Hesseli en Barbara Jacobs.480
1644: Jelis Bartouts, burger en hopman, en Pals Bauckes lenen f500 van Jacob
Popta.481
1651: Jelis Bartouts leent f500 van Ittje Andries.482
1655: Jillis Bartouts, burger en brouwer te Harlingen, leent f500 van Hylk Johannes,
weduwe van Taeke Bauckes.483
1655: Jelis Bartouts en Trijntje Bauckes lenen f600 van Maeyke Coenraats, weduwe
van burgemeester Albert Harmens.484
1656: Jilles Bartouts, oud-burgerhopman, en Pals Bauckes, tichelaar, lenen f500
van Wopke Wytses van Tallum.485
1666: Jelis Baerts en zijn vrouw kopen een hovinge met bomen, planten en
prieeltje voor 405 goudgld. van de erfgenamen van Rogier de Cock.486
7. Marichie Baertouts, geb. ca. 1597, overl. in 1645, tr. vóór 1620 Hans Sybrants, overl. na 1645.
24 april 1620: Dr Gerardus Loo, secretaris van Het Bildt, wordt aangesteld tot
voogd over Maertie Bartouts te St. Annaparochie om tot scheiding te komen
met haar broers en zusters. 11 juni 1620: Marichie Bartouts en haar man Hans
Sybrants bedanken hem voor zijn bemoeienissen.
1645: de nagelaten goederen van Marichie Bartouts, vrouw van Hans Sibrens,
worden beschreven op verzoek van haar broer Jiles Bartouts; deze goederen
bevinden zich deels ten huize van Thonis Jans Rapen en deels ten huize van Ydke
Takes.487
18/19.1. Barbara Bartouts, overl. vóór 1616, tr. le vóór 1596 Lenert Sydts, zn. van Sydts Gosses; tr. 2e Abbe Eeckes.30 nov. 1615: oom Cornelis Bartouts wordt aangesteld tot voogd over Leentie, ca. vier jaar oud,
dochter van Abe Eckes bij wijlen Berber Barts in presentie van haar broer Cornelis Lenerts.
15 febr. 1619: oom Keimpe Syts vervangt de overleden oom Gosse Syts als voogd over
Cornelis Lenerts, ca. 23 jaar oud, in presentie van oom Dirck Baerts.
25 mei 1619: Cornelis Hendrix ’t Hoen wordt aangesteld tot voogd over Cornelis Lenerts,
k wartiersta at van der mey in par entelen
260
kleinzoon van Bartout Dircxs en Griet Cornelis op verzoek van diens oom Cornelis
Dircx, Tyepcke en Jelis Bartouts en Philips Jans.
24 juli 1621: op verzoek van de ooms Tyepcke en Jelis Bartouts en Jan Philips wordt
Danckert Dircx aangesteld tot voogd over Leentie, weesdochter van Abbe Eeckes bij
wijlen Barbara Bartouts en wordt oom Jelis Bartouts aangesteld tot voogd over Cornelis,
haar zoon bij wijlen Lenert Sydts.
1622: de erfgenamen van Bartout Dircx en Gryetie Cornelisdr komen tot een vergelijk
met de erfgenamen van Barbara Bartouts: vooropgesteld wordt dat elk van de zeven
erfgenamen f2210 toekomt; voor de erfgenamen van Barbara wordt dat bedrag
vermeerderd met de f200, welke Abbe Eeckes in 1621 ontvangen had en nog f65 voor
die Abbe vanwege zijn dochter Leentie; dat is dan inclusief hetgeen Leentie van
haar overleden zuster Femme Abbedr had geërfd; Abbe geeft een kwitantie aan de
medeërfgenamen in vol respect van het testament van Gryetie Cornelisdr.488
24 mei 1631: op verzoek van de ooms Dirck en Jelis Bavius en Jan Philips van der Mey
en enkele neven wordt wijlen oom Keympe Syts vervangen door oom Cornelis Syts als
voogd over Cornelis Lenerts.
1645: de oom Cornelis Sydts Gosses en Jiles Baertsz, burgerhopman te Harlingen,
overleggen de rekeningen van hun voogdij sedert 1641 over Cornelis Lenarts; bij voogd
Jelis betreft het het goed van grootvader en -moeder, dat in 1641 f1575 bedroeg; er wordt
kostgeld afgedragen aan Jan Philips.489
Uit het eerste huwelijk:1. Cornelis Lenerts, geb. ca. 1596, kennelijk handelingsonbekwaam, overl.
na 1645.Uit het tweede huwelijk:2. Leentie Abbes, geb. ca. 1611, overl. na 1621.
18/19.2. Cornelis Bartouts, overl. tussen 1617 en 1620, tr. Vrouwenparochie 1 aug. 1602 Ariaentie Joostes, overl. vóór 1620, dr. van Joost Ariaens.Uit dit huwelijk: 3 april 1620: oom Tyepcke Bartouts wordt aangesteld tot voogd over de weeskinderen
van Cornelis Bartouts om tot scheiding te geraken met Danckert Dirx, Sib Monsma
en de overige erfgenamen van wijlen Joost Ariaens, grootvader van de weeskinderen.
3 april 1620: op verzoek van oom Tyepcke Bartouts wordt oom Jelis Bartouts
aangesteld tot voogd over Aeffie, ca. zeventien, Dirk, veertien, en de drie jongere
kinderen van Cornelis Bartouts en Ariaentie Joostes, beiden overl.
31 maart 1628: oom Keympe Joostes wordt aangesteld tot voogd over Aeffke, 23
jaar oud, c.s., de weeskinderen van Cornelis Bartouts en Ariaentie Joostes om de
weesrekening af te nemen van Jelis Bartouts.
1. Aeffie Cornelis, geb. ca. 1603, overl. na 1628.2. Dirk Cornelis Bartouts, geb. ca. 1606, overl. na 1646. 28 dec. 1646: oudoom Gerryt Gerrytsen en de aangetrouwde neef van vaderskant
Dirck Cornelis Bartouts worden aangesteld tot voogden over Jelger, drie jaar oud,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
261
weeszoon van wijlen Jelger Jelgersa bij Tzietske Eelkes, die zal hertrouwen met
Abram Isaacks.
3. (kind, wellicht:) Bartout Cornelis van St. Jacobiparochie, huisman ald. (1667), overl. na 1674, tr. (3de procl. Vrouwenparochie 12 aug. 1635) Trijnke Walingsdr, van Vrouwenparochie.
11 april 1651: oom Bartout Cornelis wordt aangesteld tot voogd over Hiltie, in haar
elfde, en Jan, in zijn achttiende jaar oud, weeskinderen van Cornelis Jans Yssel bij
wijlen Ariaentie Walings.490
4 juni 1667: Barthout Cornelis, huisman te St. Jacobiparochie, wordt aangesteld
tot voogd over Jobie, in haar twintigste, en Cornelis, in zijn achttiende jaar oud,
de weeskinderen van Lenert ’t Hoen en Jannichie Beerts om te scheiden met de
andere erfgenamen van Neeltie Bartouts.
9 nov. 1674: oudoom Bartout Cornelis en oom Jurrien Jochums te Marrum worden
aangesteld tot voogden over Jacob, negen jaar oud, zoon van wijlen Jan Cornelis
Yssel bij Dieuwertie Jacobs.
Uit dit huwelijk vermoedelijk: Walingh Bartouts, tr. St. Jacobiparochie 1 juli 1666 Antie Piters,
weduwe van Walingh Buis (=Buwes?).4-5. kinderen, vermeld 1620.
V. Van Leeuwen
Voor de familie Van Leeuwen kan verwezen worden naar het artikel van Drs. Kees Kuiken en Aleid van Poelgeest, Bonteman alias Wassenaar, fictie en verbeelding van een 16de-eeuwse migrantenfamilie, in: De Ned. Leeuw, jaargang 98 (2001), kol. 665-710, i.h.b. kol. 668, 671, 673 en 706. Geen nieuwe gegevens zijn toegevoegd.
290/291. Klaas van Leeuwen, binnen Leiden (1469), tr. Hendrika N.N. Uit dit huwelijk:1. Katrijn = 145.2. Michiel, volgt 290/291.2.3. Machteld, volgt 290/291.3.4. Heiltje, volgt 290/291.4.5. dochter, volgt 290/291.5.
290/291.2. Michiel Klaasz van Leeuwen, tr. Pieter Alyd Kerstantsdr.Uit dit huwelijk: Kerstant Michielsz van Leeuwen, overl. (vóór) 1566.
a Jelger Jelgers, geb. 1617, zoon van Jelger Gerryts Finck en Stijn Jans.
k wartiersta at van der mey in par entelen
262
290/291.3. Machteld Klaasdr van Leeuwen, tr. N.N.Uit dit huwelijk: Willem N.N., tr. N.N. of N.N., tr. Willem N.N. Uit dit huwelijk: 1) Haasje Willemsdr. 2) Kerstant Willemsz van Leeuwen.
290/291.4. Heiltje Klaasdr van Leeuwen, tr. Gerrit Florisz.Uit dit huwelijk:1. N.N., tr. N.N. Uit dit huwelijk: 1) Geertruid Daamsdr, tr. Klaas Jansz Oom. 2) Cornelis Daamsz.2. N.N., tr. N.N. Uit dit huwelijk: 1) Marietje I Klaasdr van Leeuwen, tr. Adriaen Andriesz. 2) Marietje II Klaasdr van Leeuwen, tr. Joost Willemsz Porsman. 3) Klaas Gerritsz van Leeuwen, tr. N.N.
290/291.5. N.N. Klaasdr van Leeuwen, tr. Jan Bruinenz.Uit dit huwelijk:1. N.N., tr. N.N. Uit dit huwelijk: 1) Jan Bruinenz. 2) Anna Bruinendr.2. N.N., tr. Willem Jansz de Munt. Uit dit huwelijk: 1) Jan Willemsz de Munt. 2) Frank Willemsz de Munt.
VI. Van Tol II
De oudste gedrukte genealogie van de familie Van Tol werd gepubliceerd door Matthys Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht (Dordrecht, 1677), pag. 1251-1257. F.W.J. van Kan (m.m.v. A.J. Brand, J. Heins en M. Thierry de Bye Dólleman) toonde in zijn artikel Het nageslacht van Willem Luutgardenz, schepen van Leiden, in: De Ned. Leeuw jaargang 109 (1992), aan dat een erfdochter van het huis Tol met een afstammeling van Willem Luutgardenz trouwde, waarna haar afstammelingen zich Van Tol gingen noemen (III. De takken Van Valckesteyn, Corf en Van Tol, § 4. De tak Van Tol, id., kol. 369-371)De stamreeks tot Emerentia (Eemsgen) Jansdr (van Tol), de vrouw van
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
263
Lourijs Gerrijtsz (van Poelgeest), lijkt daarna redelijk betrouwbaar, maar een uitvoerig bronnenonderzoek wordt hier niet gegeven. De eerste familie zou afstammen van de Van Teylingen’s, stammend uit een zoon of bastaardzoon van Arnold graaf van Holland.Zie verder de uitgebreide studie van dr D. van Tol, Het huis Tol te Koudekerk en zijn bewoners (ca. 1277-1977), (Alphen aan den Rijn, 1999).Het wapen van beide families Van Tol is: in goud, bezaaid met rode blokjes, een rode leeuw met over de borst een zilveren barensteel van drie hangers.
18688/18689. Willem Luutgardens, schepen te Leiden 1315/’16, overl. vóór 7 sept. 1339, tr. N.N.
9344/9345. Willem Willemsz, schepen van Leiden 1340/’41, ’42/’43, ’44/’45, ’45/’46, ’50/’51, ’66/’67, (schout 1370?), kerkmeester van de O.L.Vr. kerk 1346/’47, rentmeester van Kennemerland en West-Friesland 1351-’61, vermeld onder de grafelijke knapen die livrei ontvingen 1354, overl. tussen 25 maart 1373 en 28 febr. 1375, tr. le Bertrade (van Oegstgeest), dr. van Willem Heermansz en Yde N.N.; tr. 2e Haastiaan N.N., gelijftocht 8 juli 1364; tr. 3e Marie N.N., overl. vóór 28 febr. 1375.Uit het eerste huwelijk:
4672/4673. Simon Frederik (Willemsz), schepen van Leiden 1370/’71, schout 1371-’73, burgemeester 1384/’85, rentmeester van Kennemerland en West-Friesland 1374-’83, ’86-’87/’89, drapenier, deed aan turfwinning, overl. tussen 10 sept. 1389 en 14 dec. 1390, tr. le Catherina, overl. na 6 dec. 1362, dr. van Jan die Smeder, grafelijk meesterknaap van de herberg, en Machteld Dirksdr; tr. 2e Sophie, gelijftocht 14 okt. 1372, woont met haar zoon Willem
k wartiersta at van der mey in par entelen
264
in het Leidse Wolhuisbon 1408/’09, begr. Leiden (P.k.), dr. van Willem die Wilde, bierbrouwer te Alkmaar, en Machteld Voppendr.Uit een van deze huwelijken:
2336/2337. Gerrit Simon Frederiksz, vermeld 4 juni 1393, overl. na 8 febr. 1412, toen hij een rente op een huis en erf te Oegstgeest verkocht, tr. Elizabeth van Tol, dr. van Floris van Tol de jonge en Clementia van Poelgeest.
1168/1169. Simon Frederik (van Tol) Gerritsz, werd poorter te Leiden 11 april 1450 en opnieuw 25 april 1460, bezitter van het huis Tol in de Hoge Waard te Koudekerk, overl. tussen 5 febr. 1462 en 10 april 1466, tr. Geertruida Coppier, gelijftocht 2 mei 1454, overl. na 1489, dr. van Hendrik Coppier Dirksz en Are Engelbrecht Wermboutszdr.
584/585. Pieter Frederiksz, vermeld 1458, ’66, tr. Katrijn N.N.
292/293. Maurijn Pietersz, vermeld 1468, ’73, 1500, tr. Katrijn N.N.
146/147. Jan Maurijnsz, tr. le N.N.; tr. 2e N.N.Uit deze huwelijken:1. Dirk van Tol Jansz, tr. N.N.2. Adriaan van Tol Jansz, tr. N.N., waaruit nageslacht.3. Maurijn van Tol Jansz, tr. N.N., waaruit nageslacht.4. Eemsje = 73.5. Marietje van Tol Jansdr.6. Beatrys van Tol Jansdr.
VII Van Tol I
Zie bij Van Tol II.
299136/299137. N.N. van Teylingen, tr. N.N.
149568/149569. Floris (?) van Teylingen, tr. Sophia van Poelgeest.
74784/74785. Heer Floris van Tol, ridder (1281), vermeld 1274-’96, raad van graaf Floris V, leenman van Holland en Teylingen, overl. tussen 9 april 1296 en 15 dec. 1299, tr. N.N. van Nordeke.
37392/37393. Heer Floris van Tol, ridder, vermeld 1306, leenman van Holland en Teylingen, overl. vóór 1329, tr. Marcelia van Rijn, dr. van Gerland van Rijn.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
265
18696/18697. Floris III van Tol, vermeld 1329-’56, leenman van Holland en Teylingen, overl. tussen 1356 en 1363/’64, tr. mogelijk N.N., dr. van Gerard Ramp van Swieten.
9348/9349. Floris IV van Tol de oude, vermeld 1364-1410, leenman van Holland, Teylingen en Poelgeest, overl. vóór 2 sept. 1410, tr. Godelt van Leeuwen.
4674/4675. Floris V van Tol de jonge, vermeld 1380-1428, kastelein van Teylingen 1389-’94, baljuw van ‘s-Gravenhage 1399-1401, bekleedt een gezagsdragende positie te Rotterdam 1418, hoogheemraad van Rijnland 1415-’20, lid Orde van de Hollandse Tuin, leenman van Holland, Teylingen, Poelgeest en Wassenaar, poorter van Leiden, overl. vóór 20 febr. 1429, tr. le Clementia van Poelgeest, overl. ca. 1395, dr. van Jan van Poelgeest; tr. 2e Heilwijf van Swieten, overl. vóór 1413, dr. van heer Dirk van Swieten.Uit het eerste huwelijk:1. Elizabeth = 2337.Uit het eerste of tweede huwelijk:2. Beatrijs van Tol.Uit het tweede huwelijk:3. Dirk van Tol, vemeld 1418-’55, leenman van Holland, Teylingen
(Naaldwijk), Poelgeest en Wassenaar, poorter van Leiden, lid Orde van de Hollandse Tuin, overl. vóór 7 april 1456, tr. Machteld van Zijl, dr. van heer Dirk van Zijl. [kinderloos]
4. Marcelia van Tol.
VIII. Wassenaar
Over de Friese Wassenaars is nogal wat geschreven. In de eerste plaats door W. Tsj. Vleer, De Friese Wassenaars (1963). Dit werk is zeker wat de oudere generaties betreft niet erg betrouwbaar en dient dan ook kritisch geraadpleegd te worden. Drs. Kees Kuiken en Aleid van Poelgeest, Bonteman alias Wassenaar, fictie en verbeelding van een 16de-eeuwse migrantenfamilie, in De Ned. Leeuw jaargang 98 (2001), kol. 665-710, geeft een belangrijke aanvulling op het werk van Vleer.De gegevens Wassenaar zijn niet op de wijze zoals gebruikelijk in dit artikel uitgewerkt. Als stamvader mag worden aangemerkt: (148) Willem Stevensz, geb. Sassenheim 1445/’55. Hij had vier zonen: Steven, Barthout, Cornelis en Claes. Alleen Barthout (74) wordt hier op de gebruikelijke wijze behandeld.Als wapen (zie Kuiken en Van Poelgeest, o.c., kol. 670) komt later voor:
k wartiersta at van der mey in par entelen
266
in blauw een dwarsbalk, vergezeld van drie wassenaars, alles zilver. In eerdere versies is de dwarsbalk vervangen door een verkorte dwarsbalk, waarvan de uiteinden schuin zijn gepunt.
74/75. Barthout Willems, te St. Jacobiparochie, overl. tussen 1545 en 1547, tr. 1e ca. 1520 N.N.; tr. 2e vóór 1540 Maritgen N.N., als Maritgen Barthouts’ weduwe weerbaar te St. Jacobiparochie 1552, overl. na 1578.1527-1542: Barthout Willems gebruikt 58 morgen 108 roeden in Gerrit van Schoetenskavel
te St. Jacobiparochie, Claes Willems gebruikt daar dan 28 morgen 145 roeden; dat
land wordt sedert 1547 gebruikt door Dirck Lourens, sedert 1548 mede door Claes
Barthouts.
3 juli 1530: Touw Jansz, wonende op ’t Sweth en op ’t Woudt, verkoopt aan Baerthout
Wilmsz ½ van 19 morgen vrij eigen lands op ’t Harnas, gemeen met mij (Thou Jans
voorszegd) en met de zusters van Sint Ursulen binnen Delft, belend west Thouw Jans,
Jan Jans en Joris Jans, noord die Swethwech, oost Thou Jans, Jan Jans en Joris Jans, Joris
Cornelisz upt Sweth, zuid de Vliet Swet.491
1548: Laurijs Coster gebruikt 59 morgen 112 roeden in de Bouckhorstkavel te St.
Jacobiparochie, dat is het merendeel; 1554-1574: Maritgen Baertouts gebruikt hiervan 29
morgen 356 roeden.
2 mei 1567: Adriaen Barthoutsz, Barthout Baerthouts en Jelle Tjaertz, getrouwd
met Margriete Barthouts, allen op te Bilt in Vrieslandt, verkopen aan Jan Thouwes,
wonende op ’t Woudt, ½ van 19 morgen op Harnas, gemeen met Jan Thouwes en de
zusters van St. Ursulen binnen Delft, naar uitwijzen van een originele grondbrief van
3 juli 1530.492
1578: Marytgen Bartouts te St. Jacobiparochie wordt voor f6 aangeslagen in de personele
impositie.
Uit het eerste huwelijk:1. N.N. = 32485.2. Claes, volgt 74/75.2.Uit het tweede huwelijk:3. Adriaen Barthouts, geb. vóór 1541, te St. Jacobiparochie 1566-’74,
burgemeester van Harlingen 1585-’88, ’90-1603, ’06, tr. 1e vóór 1566 Aeltgen Daemsdr; tr. 2e Berber Jeltedr.
1566-’74: Adriaen Barthoutsz en Aeltgen Daemsdr gebruiken 39 morgen 451 roeden
en 6 morgen 45 roeden in Jacob van Wijngaardenskavel te St. Jacobiparochie.
1591: Dirck Jansz en Trijn Hansedr contra Ariaen en Bartout Bartouts.493
1603: Adriaen Baertouts, burgemeester van Harlingen, en Barber Jeltedr kopen
een huis op de Nieuwe Haven van Wytse Pybes en en Anna Baltes voor 280
goudgld.494
4. Margrite, volgt 74/75.4.5. Barthout Barthouts, geb. ca. 1545, landbouwer aan de Kadalsterweg
Westzijde ten noorden van St. Jacobiparochie, dorpsvolmacht ald.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
267
1593, overl. tussen 1620 en 1626, tr. 1e Aecht Dircks Keth,a tr. 2e N.N.; tr. 3e in Holland Trijntje Gerrytsdr, overl. vóór 1626, dr. van Gerrit Laurensz (van Poelgeest) (72/73.2).
1570 en 1574: Barthout Barthouts is pachter van 17 morgen in Floris van
Wijngaerdenkavel ten Oosten van de Kadalsterweg te St. Jacobiparochie.
1578: Baert Bartoutsz te St. Jacobiparochie wordt voor f6 aangeslagen in de
personele impositie.
25 juni 1593: Baertout Bartouts daagt Gerryt Albertsz voor het gerecht om 32
goudgld. te betalen voor een koe, die hij 9 maart 1590 gekocht had.495
3 mei 1597: Cornelis Albertsz, Dirck Laurensz en Aeriaen Willemsz worden
veroordeeld tot geseling en voor eeuwig uit Friesland verbannen voor onder meer
de diefstal van twee bedden en een wambuis van Barthout Barthoutsz.496
1601: er speelt een “questie” tussen Reyn Wybesz, rentmeester van Franeker,
en Wilcke Tiesses inzake de overdracht van Franeker Bildtlanden; Barthout
Barthoutsz te St. Jacobiparochie, oud ca. 56 jaar, legt een getuigenverklaring af.497
1614: Bartout Bartouts te St. Jacobiparochie als grootvader en Martie Bartouts als
moeder van Willem en Aechtie, de minderjarige kinderen van Dirck Ariens kopen 4
pm te Firdgum van Arien Dircks en Neeltie Dircksdr, de vrouw van Cornelis Jansen,
zuster en broer van de kinderen, voor 153 goudgld. per pm.498 Vervolgens kopen
dezelfde kopers door niaarlegging nog twee percelen van dezelfde verkopers.499
Uit het eerste of tweede en het derde huwelijk nageslacht.
74/75.2. Claes Bartouts, geb. vóór 1522, te St. Jacobiparochie, overl. tussen 1584 en 1587, tr. 1e vóór 1547 Neeltje Jans, overl. na 1574, dr. van Jan Govaerts en Lysken Harentsdr of - waarschijnlijker - een eerdere vrouw; tr. 2e Aeffien Heredr, dr. van Here Walinckz; tr. 3e Marityen Remmerts, overl. na 1594, dr. van Remmert Gerbrantz; zij hertr. Jan Gerritsz ’t Hoen.1536-’42: Jan Govertsz gebruikt 30 morgen 284 roeden in Jacob van Wijngaardenskavel
te St. Jacobiparochie, direkt gevolgd door Claes Jacobsz met ook 30 morgen 284 roeden.
Waarschijnlijk werd dit land in grote lijnen in 1531 gebruikt door Cornelis Harrents’
zusters.
1547: Claes Barthouts gebruikt het stuk van Jan Govertsz, en Claes Jacobsz’ weduwe het
andere stuk. Dat blijft ongewijzigd tot en met 1564. In 1566 gebruikt Claes Barthouts
beide stukken, in totaal 60 morgen 596 roeden. Dat blijft zo tot in 1574, als Claes nog 38
morgen 569 roeden gebruikt en Lenert Fransz 22 morgen.
1548-’64: Claes Barthouts gebruikt tevens 14 morgen in Gerryt van Schoetenskavel
aldaar.
1552: Claes Barthouts te St. Jacobiparochie is voorzien van uitrusting en ringkraag.500
1555: Claes Bartouts en Reynert Aerts procederen vanwege hun vrouwen en Thonis
Piersz als voogd van de jongste twee kinderen van Jan Govaerts bij Lyske en vanwege
a Vriendelijke mededeling van Mr J.T. Anema.
k wartiersta at van der mey in par entelen
268
zijn medevoogd Jacob Arysz tegen Adriaen Cornelis uit naam van zijn vrouw
Claesgen.501
1555: Thonis Pietersz en Jacob Aerntsz procederen als voogden over Govaert en Dirck,
de jongste kinderen van Jan Govaertsz, en Reyner Aertsz uit naam van zijn vrouw Marie
tegen Claes Barthoutsz uit naam van zijn vrouw Neelken Jansdr: er moet een scheiding
gemaakt worden van de nalatenschap van Jan Govaertsz en Lyseken Harentsdr en
daartoe moet Claes (opnieuw) f950 inbrengen en de huisraad, die hij bij zijn huwelijk
ontvangen had.502
1574: gevelsteen, waarop een omgekeerde U aan een oog tussen 15 en 74 met als opschrift
Claes Bartovts / en(de) Neeltie(n) Ians in boerderij (nr. 9 van het floreenkohier van St.
Jacobiparochie) aan de Koudeweg Westzijde, ten noorden van de spoorlijn, onder St.
Jacobiparochie.a
1578: Claes Barthouts te St. Jacobiparochie wordt voor f6 aangeslagen in de personele
impositie.
1579: Lenaert Fransz van der Mey contra Claes Barthoutsz: zie bij 64/65.4.
1587: zie bij 64/65.4.
1587: Jorys Euouts en Here Walinxz procederen samen met Walinck en Claes Here
Walingsz als voogden over Bartout Claesz, Marityen Remmerts als moeder van haar
dochter Aeffyen bij wijlen Claes Barthouts, bijgestaan door haar vader Remmert
Gerbrantz en neef Pitter Dyrckz, tegen Adriaen Barthouts, burgemeester van
Harlingen, Barthout Barthouts, Laurens Dyrckz en Claes Hendricz als voogden over de
weeskinderen van Lenart Fransz van der Mey en Adriantke Claesdr.503
1587: Jorys Ewoutz en Here Walinghz procederen met Walingh en Claes Here Walingsz
op Het Bildt als curatoren over Barthout Claesz en Maryttien Remmerts, moeder van
haar dochter Affien bij wijlen Claes Barthouts, bijgestaan door haar vader Remmert
Gerbrantsz en neef Piter Dyrxz als curatoren vanwege de scheiding over genoemde Affien,
samen als erfgenamen van Claes Barthouts, tegen Adriaen Barthouts, burgemeester van
Harlingen, Barthout Barthoutsz, Laurens Dirxz en Claes Hendrickz als voogden over de
weeskinderen van Lenert Fransz bij Adriaenke Claesdr over f1050.504
1589: Hero Waelinghsz en Waelingh en Claes Heroz te St. Jacobiparochie, die
overeenkomstig het testament van Claes Barthoutsz optreden als voogden over Barthout
Claesz, vervangende hun medevoogd Joris Ewouts, procederen tegen Adriaen Bartouts,
burgemeester van Harlingen, Barthout Barthoutz op Het Bildt, Laurens Dircxz en Claes
Hendricxz aldaar als voogden over het kind van wijlen Adriaentyen Claesdr en Pieter
Dircxz als voogd over Aeffien Remmelts. Uitspraak: Barthout Claesz is erfgenaam van
Aeff Heredr en dus moeten Adriaen c.s. diens voogden f800 uitkeren van de vordering
van 14 mei 1584 op Doen Philips en Heyltien Adriaensdr plus de rente sedert de dood
van Claes Barthouts, terwijl de renten van de tijd voor diens dood, zo die er zijn, ten
goede komen aan het gehele sterfhuis.505
1592: Jan Gerritsz Thoen en Reyner Symonsz worden op verzoek van Marytgen
a Afgebeeld in W.Tsj. Vleer, De Friese Wassenaars, 1963, pag. 114.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
269
Remmeltsdr aangesteld tot voogden over haar kind bij wijlen Claes Bartouts om van de
erfgenamen van Pieter Dircxz de weesrekening te ontvangen.506
1593: Olffert Heresz c.s. procederen als voogden over Bartout Claesz tegen Schelte
Aebinga uit naam van zijn vrouw.507
1594: Marytgen Remmeltsdr, vrouw van Jan Gerritsz Hoen, verklaart dat zij van wijlen
Reyner Zymonsz had gehoord dat hij de f800 van wijlen Aelthien Lenaerts, weduwe van
Govert Jacopz, had ontvangen.508
1594: Waeling en Claes Heres willen als voogden over Baertout Claes van Jacob Ariaens
f574 beuren als landhuur.509
Uit het eerste huwelijk:1. Adriaentyen Claes Barthoutsdr, tr. vóór 1574 Lenaert Fransz Van der Mey
(64/65.4).Uit het tweede huwelijk:2. Bartout Claesz, geb. in 1574, te St. Jacobiparochie, overl. tussen 1611
en 1621, tr. Jannichien Jacobs, te St. Jacobiparochie (1637), overl. St. Annaparochie in 1653.
1611: Marten Claessen en Wopck Jansdr te Berlikum kopen 1/3 van een rente van
10 goudgld. uit Wopke Fercx sate te Minnertsga van Barthout Claessen en Jantje
Jacobs te St. Jacobiparochie voor f60.510
1621: Jannichie Jacobsdr, weduwe van Bartout Claes, te St. Jacobiparochie en haar
kinderen staan voor f150 in het krijt bij Olphert Heres, assessor van Het Bildt, en
Lutger Hendrix, met als onderpand een huizing, schuur en het gebruik van een
sate Bildtland.511
1653: te St. Annaparochie wordt het sterfhuis beschreven van Jannichien Jacobs,
weduwe van Beert Clases; de erfgenamen zijn Claes Beerts, de kinderen van Aeffje
Beerts, Maertie Beerts, de kinderen van Willemtie Beerts met hun voogd Wibren
Pieters, terwijl (de kinderen van) Maertie Beerts Beernt Jacobs tot voogd heeft
verkozen; de kinderen van Aeffje Beerts zijn allen volwassen; het vastgoed bestaat
uit de huizing te St. Annaparochie; Jannichien gebruikte 28 morgen plus tien in
Jacob Stevenskavel; er is een vordering van f667 op Claes Beerts.512
Uit dit huwelijk: 1) Aeffje Beerts, overl. na 1633, tr. vóór 1620 Wlbe Tyommes, te St.
Annaparochie, zn. van Tiomme Wlbes en Dyw Willemsdr; hij hertr. waarsch. (3de procl. Het Bildt [gerecht] 27 febr. 1637) Lysbet Symensdr.
1608: Claesie Willemsdr, weduwe van Thonis Pyters, draagt het gebruik van
ca. 11 morgen te St. Annaparochie over op Tyomme Wlbes en Dyw Willemsdr
voor f225 per morgen.513
1620-1631: Wlbe Tyommes en Aeffke Baertsdr gaan zes leningen aan tot een
totaalbedrag van f1662.514
1626: Wlbe Tiommes, Dirk Jans vanwege zijn vrouw Yckie Tiommes en
Claes Jans Beisma en Ocke Huigesz als voogden over Willem Tiommes,
k wartiersta at van der mey in par entelen
270
erfgenamen van hun vader Tiomme Wlbes, verkopen het gebruik van ca. 7½
morgen in de Zuidhoek van St. Annaparochie aan Claes Sioerds en Tietie
Pyersdr voor f302 per morgen inclusief de huizing.515
1633: Wlbe Tyommes te St. Annaparochie en Aeffke Bartouts bekennen f50
schuldig te zijn aan Ytie Cornelis Issel, vrouw van Hendrick Lenertsz ’t
Hoen, herbergierse ald., wegens verteringen.516
1657: Claes Harrents, weduwnaar van Jannichie Ulbes, te St. Annaparochie
regelt een scheiding met Jan Ariens, ontvanger van de florenen, en Bartout
Ulbes, burger van Harlingen, als voogden over de weeskinderen uit het
eerste huwelijk van Jannichie met Arien Ariens; Claes zet het bedrijf voort
en zal de voogden f600 uitkeren met ook de vorderingen, die Jannichie bij
huwelijk inbracht; ook de nalatenschap van haar zuster Diuke Ulbes komt
ten goede aan de kinderen.517
1663: Jan Ariens en Baerdt Ulbes, burger en bakker te Harlingen, overleggen
de rekeningen van hun voogdij over Arien en Aeffke, de weeskinderen van
Arien Ariens en Jannichie Ulbes.518
2) Marichie Bartouts, overl. tussen 1642 en 1646, tr. ca. 1635 Jan Jaspers, geb. ca. 1595, overl. St. Jacobiparochie 1 aug. 1641, wedr. van Jannechie Willem Stevens (geb. ca. 1597, overl. St. Jacobiparochie 8 april 1631).
30 nov. 1618: Jan Jaspers wordt aangesteld tot voogd over zijn vrouw Jannichie
Willem Stevens om de weesrekening van haar eerdere voogd Baertout Dirx
af te nemen.
1619: Jan Martens en Krynckien Jaspersdr en Jan Jaspers en Jannichie
Willemsdr te St. Jacobiparochie lenen f400 van Jan Jansen en Auck Heres te
Welsrijp, met als onderpand de sate, waar zij wonen.519
1637: Jan Jaspers te St. Jacobiparochie en Marytie Baerts lenen f500 van Sent
Huyberts te Harlingen en Mayke Warners.520
22 febr. 1642: Claes Willems wordt aangesteld tot voogd over Doedke, in
het 21ste jaar, en Neeltie, in haar achttiende jaar oud, de voorkinderen van
wijlen Jan Jaspers bij Jannechie Willems, Claes Beerts over Jannechie, in haar
zevende, en Jasper, in zijn tweede jaar oud, diens nakinderen bij de weduwe
Marichie Beerts en Jan Martens wordt voogd over alle vier kinderen.
1642: te St. Jacobiparochie wordt de nalatenschap beschreven van Jan
Jaspers op verzoek van Jan Martens en Claes Willems als voogden over
Doedke en Neelke bij diens eerste vrouw Jannechie Willem Stevens, van
de weduwe Maertie Bartouts, die als erfgename van haar zoon Jasper Jans
medeërfgename is van Jan Jaspers en van Claes Bartouts en Jan Martens
als voogden over dochter Jannechie bij de weduwe Maertie; er werden
64 morgen te St. Jacobiparochie gebruikt, geschat op f300 per morgen,
goeddeels aangekocht tijdens het eerste huwelijk; de totale profijtelijke
staat bedraagt f38.646 en er stond f2236 aan schulden; de inbreng van Jan
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
271
ten huwelijk bedroeg f9557, van Jannechie f5657; de kinderen uit het eerste
huwelijk erven 4/8, de weduwe 1/8 en haar dochter 3/8.521
10 nov. 1646: de Doopsgezinde Claes Bartouts en Dirk Pieter Pieters worden
aangesteld tot voogden over Jannichie, in haar elfde jaar oud, weesdochter
van Jan Jaspers en Marichie Bartouts, beiden overl.
1647: te St. Jacobiparochie wordt de nalatenschap beschreven van Marichie
Bartouts, weduwe van Jan Jaspers, op aangeven van Jannichie Bartouts en
op verzoek van Claas Bartouts en Dirk Pieters, ooms en voogden van haar
weeskind Jannichie Jans; onder de huizing worden ca. 40 en 9 morgen
Bildtland gebruikt; bij veel roerend goed staat aangetekend dat het onder
de grootmoeder berust; er worden vijf boeken aangetroffen, waaronder
“Decisiones Joannis Sanda in ’t Duyts”; er was een akkoord van 1642 tussen
Martie Bartouts en de curatoren van (de weeskinderen van) Jan Jaspers en
Pytter Ariens over 6 morgen lands; voorts een vordering op Jannichie Beert
Claes van f36.7.- “soo van vleys, rijs, schapen en andersins”, maar ook was er
een schuld van f2000 bij Jannichie Bartout Claes; als rest van landkoop staat
er nog een schuld van f1900 bij Daem Cornelis Femmes.522
25 mei 1653: Beernt Jacobs, Doopsgezind snijder en winkelier te St.
Annaparochie, wordt in verband met het overlijden van grootmoeder
Jannichie Jacobs aangesteld tot voogd over Jannichie, in haar achttiende
jaar oud, weesdochter van Jan Jaspers en Maertie Beerts (in margine 8 april
1654: Arien ‘t Hoen neemt de voogdij over zijn vrouw Jannichie op zich).
3) Claes Bartouts (Doopsgezind) van St. Jacobiparochie, overl. na 1658, tr. Vrouwenparochie 25 sept. 1631 Anke Bartoutsdr, van Vrouwenparochie, overl. (vóór) 1661, dr. van Bartout Claesz en Seerpie Harmensdr ald.
1661: Claes Bartouts te St. Jacobiparochie regelt een scheiding met zijn
kinderen Bartout en Jacob Claesz, bijgestaan door hun ooms Steven Ariens
en Arien Bartouts en mede vanwege hun broer en zuster Arien en Korsje
Claeses; hij zal de kinderen f6000 uitkeren voor moedersgoed bij trouwen
of wasdom, dus elk f1500.523
4) Willemtie Bartouts, van St. Jacobiparochie, tr. St. Annaparochie in 1633 Jelle Dirks, overl. vóór 1638, zn. van Dirck Willems en Dirckie Jelledr (74/75.4.1) en wedr. van Marijtie Aerts (74/75.2.3.1).
23 sept. 1638: door Steven Dircksz te St. Annaparochie worden Beert, Maertie
en Dirck ten doop gehouden, kinderen van wijlen Jelle Dircksz.
1637: Jelle Dirx en Willemtie Bartouts te St. Annaparochie lenen f2000 van
haar moeder Jannechie Jacobs, weduwe van Bartout Claes Bartouts te St.
Jacobiparochie.524
1638: Claes Gysberts en de weduwe en erfgenamen van Jelle Dircx kopen
het 12de kavel in het nieuw bedijkte Bildt, groot 25 morgen en 182 roeden,
k wartiersta at van der mey in par entelen
272
dat is 63 pm 62 roeden, van de Staten voor 82 goudgld. per pm, maakt 5187
goudgld.525
1638: de weduwe en erfgenamen van Jelle Dirx kopen 32 morgen 165 roeden
Bildtland, dat is 80 pm 165 roeden, van de Staten voor 94 goudgld. per pm,
maakt 7584 goudgld.526
29 maart 1639: de oom Willem Dirks wordt aangesteld tot voogd over
Marytie, vijf, Dirck, in het vierde, en Baert, twee jaar oud, weeskinderen van
Jelle Dirx en diens weduwe Willemtie Bartouts.
25 mei 1653: Wibren Pyters, winkelier te St. Annaparochie, wordt in verband
met het overlijden van grootmoeder Jannichie Jacobs aangesteld tot voogd
over Dirk, in zijn achttiende, Beert, in zijn zestiende, en Maertie, in haar
negentiende jaar oud, de minderjarige weeskinderen van Jelle Dirks en
Willemtie Bartouts, beiden overl.
18 april 1654: Waling Clases wordt aangesteld tot voogd over zijn vrouw
Maertie Jelles, terwijl de Doopsgezinde oom Claes Bartouts wordt
aangesteld tot voogd over Dirk Jelles, in zijn negentiende, en Beert Jelles, in
zijn zeventiende jaar oud.
14 juni 1658: zwager Waling Claes vervangt Claes Bartouts als voogd over
Dirk, 23 jaar, en Bartout Jelles, 21 jaar oud.
1658: Claes Bartouts overlegt de rekening van zijn voogdij over de jongste
twee weeskinderen van Jelle Dirx en Willemtie Bartoutsdr sedert zijn
aanstelling in 1654: er zijn veel inkomsten uit de nalatenschap van Jannichie
Jacobs, waarvan deze wezen telkens 2/3 van 1/4 deel toekomt.527
Uit het derde huwelijk:3. Aeffyen Claesdr, tr. vóór 1606a Aert Claesz [Wassenaar], geb. ca. 1580,
overl. 5 jan. 1635, begr. St. Annaparochie, zn. van Claes Stevens d’ olde en Marichie Claesdr.b
6 okt. 1606: Dirck en Claes Claes Stevens worden aangesteld tot voogden
over Claes, de minderjarige weeszoon van Claes Stevens d’ olde en Marichie
Claesdr.
1638: de weduwe en erfgenamen van Aert Claesen kopen 32 morgen 52 roeden,
dat is 77 pm 172 roeden, van de Staten voor 85 goudgld. per pm, maakt 6605
goudgld.528
Uit dit huwelijk: 1) Marijtie Aerts, van Vrouwenparochie, overl. tussen 1627 en 1629,
tr. St. Annaparochie 11 juni 1619 Jelle Dircks, van St. Annaparochie, zn. van Dirck Willems en Dirckie Jelledr (74/75.4.1); hij hertr. Willemtie Bartouts (74/75.2.2.4).
a Huwelijkslepel uit 1606 met beider wapen afgebeeld bij W.Tsj. Vleer, De Friese Was-senaars, 1963, pag. 47.b Grafschr. Het Bildt, pag. 20.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
273
1622: Jelle Dirxz en Marytie Aerts te Vrouwenparochie lenen f1300 van de
koopman Claes Claes en Grytie Thonis te Harlingen.529
1627: dezelfden lenen f500 van dezelfden.530
1629: Jelle Dirxz te Vrouwenparochie leent voor zich en vanwege zijn
kinderen bij wijlen Marijtje Aertsdr f1500 van diezelfden tot redding van de
boedel.531
29 maart 1639: de oom Steven Dirks wordt op verzoek van grootmoeder
Aeffke, de weduwe van Aert Claeses, aangesteld tot voogd over Dirckie, ca.
zestien jaar oud, weesdochter uit het huwelijk van Jelle Dircks en Marijtie
Aerts, beiden overl.; stiefmoeder is Willemtie Bartouts.
2) Claas Aarts Wassenaar, landbouwer te St. Annaparochie, ontvanger van de oud-Bildtomslagen voor St. Jacobiparochie 1677-’79, bijzitter van Het Bildt sept. 1678 tot 1691, overl. St. Jacobiparochie 21 febr. 1691, tr. (hij afkomstig van Vrouwenparochie) (1ste procl. Vrouwenparochie 7 maart 1638) Grietje Arjen Symensdr (68/69.2.7.6).a
3) Steven Aerts, van Vrouwenparochie, overl. vóór 1664, tr. St. Jacobiparochie 6 jan. 1650 Aechie Willems, van St. Jacobiparochie.
12 juli 1664: oom Claes Aerts wordt aangesteld tot voogd over Aefie, in haar
twaalfde, en Aert, in zijn negende jaar oud, weeskinderen van wijlen Steven
Aerts en Aechie Willems.
74/75.4. Margrite Barthoutsdr, tr. vóór 1562 Jelle Tyaertsz, te St. Annaparochie, overl. na 1578, zn. van Tyaert Feddez.Tot 1564: Tyaert Feddez’ weduwe gebruikt 35 morgen 165 roeden in Heer Sywertskavel te
St. Annaparochie; in 1566 gebruikt zij daar nog 20 morgen 165 roeden en Jelle Tyaertsz’
weduwe 15 morgen [lees voor Jelle Tyaertsz weduwe Jelle Tyaertsz zelf ]; zo ook nog in
1572 en in 1574 gebruikt Jelle Tyaertsz daar 35 morgen 165 roeden en daarnaast nog 20
morgen 320 roeden.
1578: Jelle Tyaertsz te St. Annaparochie wordt voor f6 aangeslagen in de personele
impositie. Ook Claes Hendricx wordt daar dan aangeslagen voor f6.
Uit het eerste huwelijk:1. Dirckie Jelledr, geb. ca. 1562, deed belijdenis te St. Annaparochie in
1604, lidmate ald. 1613, overl. ald. 18 aug. 1616, begr. ald.,b tr. Dirck Willems, geb. ca. 1560, landbouwer op Walburg ten zuiden van St. Annaparochie, lidmaat ald. 1613, bijzitter van het Bildt 1593-1609, volmacht voor St. Annaparochie 1614, volmacht ten Landdage (1621-’25, maar geweigerd), overl. St. Annaparochie 27 maart 1626, begr. ald., zn. van Willem Stevens de olde [Wassenaar], volmacht voor St.
a Grafschr. Het Bildt, pag. 34.b Grafschr. Het Bildt, pag. 15, afgebeeld bij Vleer, o.c., pag. 123.
k wartiersta at van der mey in par entelen
274
Jacobiparochie 1560-’62, 1575-’79, volmacht ten Landdage voor Het Bildt 1588, ’91, en Ammerens Gerrytsdr.
Uit dit huwelijk: 1) Willem Dirck Willems, met zijn vrouw lidmaat te Vrouwenparochie
1644, tr. Vrouwenparochie 10 aug. 1617 Neeltie Aerts, van Vrouwenparochie, verm. dr. van Aert Jacobs en Aeryaencke Jacobsdr.
1612: Aeryaencke Jacobsdr, wed. van Aert Jacobs, te Vrouwenparochie draagt
haar huis over op Jan Cornelisz en Aelcke Hermensdr voor f442.10.532
2) Jelle Dircks, tr. 1e 1619 Marijtie Aerts (74/75.2.3.1); tr. 2e 1633 Willemtie Bartouts (74/75.2.2.4).
3) Steven Dircksz, geb. ca. 1597, deed belijdenis St. Annaparochie 29 okt. 1626, diaken 1628, ouderling 1635-’39, volmacht 1639-’41, ’57-’58 ald., overl. [ald.] 21 nov. 1661, begr. ald., tr. St. Annaparochie 24 april 1625 Trijntie Aerts, deed belijdenis St. Annaparochie 29 okt. 1626, dr. van Aert Cornelis en verm. Gertke Harmensdr.
20 mei 1633: Steven Cornelis en Steven Dirx worden aangesteld tot voogden
over Gesie, ca. 23 jaar, en Pytie, negentien jaar oud, weesdochters van wijlen
Aert Cornelis bij diens weduwe Et Bruyn Jans.
4) Grietke Dirckxdr, geb. ca. 1599, overl. St. Annaparochie 21 sept. 1604, begr. ald.
5) Amarensie Dircksdr, 1601-1627, tr. 1624 Sieurt Daems (34/35.2.4). 6) Marichien Dircksdr, ged. St. Annaparochie in 1604. 7) Jeltke Dircksdr, tweel. met voorg., ged. St. Annaparochie in 1604. 8-12) drie zoons en twee dochters, allen begr. St. Annaparochie.2. Baertout Jellez, geb. ca. 1564, overl. 7 juni 1582, begr. St. Annaparochie.
IX. De familie van Griet Cornelis
Van Griet Cornelis zijn alleen de ouders bekend: Cornelis Jacob Jelysz, sedert 1547 vermeld te Vrouwenparochie, overl. ald. 8 jan. 1565, en zijn vrouw Idtke Tiepkedr, overl. Vrouwenparochie 28 dec. 1577. Beiden werden te Vrouwenparochie begraven onder een imposante grafzerk.
38/39. Cornelis Jacob Jelysz, overl. Vrouwenparochie 8 jan. 1565, begr. ald.,a tr. vóór 1547 Idtke Tiepkedr, overl. Vrouwenparochie 28 dec. 1577, begr. ald.1552: Cornelis Jacobsz te Vrouwenparochie beschikt over harnas en ringkraag.533
1547 en 1548: Cornelis Jacobsz gebruikt 14 morgen 235 roeden in het Schout van Delfskavel
en 12 morgen 454 roeden in Philips van der Doeskavel, beide te Vrouwenparochie
(gebruiker was voordien Tjepke Sipkez).
a Grafschr. Het Bildt, pag. 41.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
275
Zerk van Cornelis Jacob Jelysz c.s. te Vrouwenparochie
k wartiersta at van der mey in par entelen
276
1554: Cornelis gebruikt dezelfde percelen, maar nu heet eerstgenoemd perceel 14 morgen
335 roeden groot te zijn; ook gebruikt hij dan 4½ morgen in Jan van Berendrechtskavel
ald. Dat blijft zo tot en met 1572 met dien verstande dat eerstgenoemd perceel uitgebreid
is tot 17 morgen 235 roeden in 1564 (de “335” roeden in de periode 1554-1561 kan dus ook
een vergissing zijn).
1566: Ytgen, Cornelis Jacobs’ weduwe, gebruikt 16 morgen 489 roeden in het Schout van
Delfskavel (klaarblijkelijk een perceel dat niet eerder door de familie werd gebruikt);
de 17 morgen 235 roeden worden dan gebruikt door Tiepcke en Jillis Cornelis, evenals
de 4½ morgen in Jan van Berendrechtskavel; Tiepcke en Gillis Cornelis gebruiken dan
ook de 12 morgen 454 roeden in Philips van der Doeskavel.
Uit dit huwelijk: 1573: Gilles en Cornelis Cornelis procederen tegen Jan Fransz van der Mey (32).534
1576: Jelis en Cornelis Cornelissen procederen tegen Pieter Hendrickx.535
1578: Tyepcke en Jelis Cornelisz te Vrouwenparochie worden samen aangeslagen
voor f3 in de personele impositie.
1585: Martyen Pietersdr, weduwe van Tiepke Cornelis, te St. Annaparochie
procedeert tegen Jacob Cornelis, Claes Claesz, Jacob Jansz en Barthout Dyrxz;
uitspraak: van hen moet Jacob Cornelis de behoorlijke eed afleggen.536
1588: Neltyen Hotzedr, weduwe van Roeliff Lolckez procedeert als moeder van
haar dochter Itzen bij Jeles Cornelis tegen Jacob en Cornelis Cornelis voor zich,
Fragment van de zerk van Cornelis Jacob Jelysz
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
277
Jan Arysz, Barthe Dyrxz, Claes Claesz en Jacob Jans vanwege hun vrouwen en
Martyen, Tiepkes weduwe, vanwege haar kinderen.537
1. Jelis, volgt 38/39.1.2. Tyepcke, volgt 38/39.2.3. Jacob Cornelis, op Het Leye (1590), vermeld 1585 en 1588. 1590: Jacob Cornelis op Het Leye procedeert tegen Bartout Dyrckz over betaling
van f740.538
4. Cornelis Cornelis, vermeld 1573 en 1588.5. N.N., tr. Jan Arysz Cuyck, te Vrouwenparochie, overl. na 1588, zn. van
Arjen Joostz. 1567: Siemme Eernstz. procedeert als volmacht van Aecht Freerkdr tegen Ariaen Joostz
op Het Bildt bij de Nieuwezijl mede vanwege Harman Cornelis en Lenert Joostz.539
1578: Jan Adriaensz Cuyck te Vrouwenparochie wordt aangeslagen voor f3 in de
personele impositie; hij volgt direkt op Tyepcke en Jelis Cornelis, terwijl de oude
Adriaen Joesten daar dan goed is voor een aanslag van f6.
1586: Jan Arysz Cuyck procedeert mede voor de verdere erfgenamen van zijn vader
Aryen Joost tegen Joost Jansz.540
6. Griet = 19.7. N.N., volgt 38/39.7.8. N.N., tr. Jacob Jans, overl. na 1588. 1566-1574: een Jacob Jansz gebruikt 16 morgen 551 roeden in Philips van der
Doeskavel te Vrouwenparochie.
38/39.1. Jelis Cornelis, geb. vóór 1541, te Vrouwenparochie (1578), te Finkum (1581), waarsch. overl. vóór 1585, tr. Neltyen Hotzedr, overl. na 1588; zij hertr. Roeliff Lolckes, overl. vóór 1588.1566-1574: Gielis Cornelis gebruikt 7 morgen in Philips van der Doeskavel te
Vrouwenparochie, in 1574 ook nog 5 morgen.
1578: Gelis Cornelis te Finkum wordt voor f2½ aangeslagen in de personele impositie
en bovendien - samen met zijn broer Tyepcke - te Vrouwenparochie voor f3.
Uit dit huwelijk: Ytie Jilles, tr. St. Annaparochie in 1606 Gerrit Ariens, ged. (op belijdenis)
ald. 10 febr. 1611. 17 jan. 1653: Christian Stevens en Arien Pieters worden aangesteld tot voogden
over Sibrichie Jan Yntes, zestien jaar oud, kleindochter en erfgename van Gerrit
Ariens en Ytie Jilllis te St. Annaparochie, beiden overl.; ook dochter Neeltie
Gerrits, vrouw van Evert Claes, is erfgename: zij leven in Zweden; Sibrichie wordt
bijgestaan door haar halfbroer Pieter Jans, kuiper te St. Annaparochie [zn. van Jan
Jintesz Cuyper en Sybrech Pyttersdr, ged. St. Annaparochie 20 aug. 1620].
Uit dit huwelijk: 1) Antie Gerrits, ged. St. Annaparochie 1609/’10, deed belijdenis ald.
23 april 1635, overl. ald. 1 juni 1647, tr. St. Annaparochie 5 mei
k wartiersta at van der mey in par entelen
278
1633 Jan Jintesz Cuyper, deed belijdenis ald. 15 nov. 1618, overl. ald. 17 dec. 1638, wedr. van 1e (getrouwd St. Annaparochie 3 april 1618) Sybrech Pyttersdr (deed belijdenis St. Annaparochie 6 april 1618, overl. ald. 8 juli 1626) en 2e (getrouwd St. Annaparochie 6 mei 1627) Geeske Gerryts (komt samen met haar moeder Anna Tuenis met attestatie naar St. Annaparochie 6 aug. 1626, overl. ald. 22 of 23 juni 1632).
2) Pytter Gerrits, ged. St. Annaparochie 30 jan. 1614. 3) Trijn Gerrits, tweeling met de voorg., ged. St. Annaparochie 30
jan. 1614. 4) Neeltie Gerrits, ged. St. Annaparochie 18 jan. 1616, deed belijdenis
ald. 23 april 1643, woont met haar man in Zweden (1653), tr. St. Annaparochie 14 juli 1637 Ewert Claesses.
38/39.2. Tyepcke Cornelis, overl. vóór 1584, tr. Martyen Pietersdr, dr. van Peter Hendricksz.1581: Jelis Cornelis te Finkum procedeert tegen Maritgen Pietersdr, bijgestaan door
haar vader Peter Hendricksz op Het Bildt; het Hof stelt punten aan de orde: wat was de
grootte van het goed van Maritgen bij het begin van de voogdij door Jelis, hoe verliep
de administratie van Jelis, in hoeverre betreft het gemeenschappelijk bezit en is Jelis in
staat om zijn eigen goed juist te beheren?541
1584: Jan Frerickz, burger van Leeuwarden, procedeert tegen Marithien Pietersdr te
St. Annaparochie, weduwe van Tiepcke Cornelis, mede vanwege hun kinderen, over
betaling van f407.542
Uit dit huwelijk mogelijk: Cornelis Tiepckes. 24 nov. 1609: de ooms Hendrick en Syourt Walings worden aangesteld tot voogden
over de weeskínderen van Cornelis Tiepckes bij wijlen Fookel Walingsdr.
38/39.7. N.N., tr. Claes Claesz, overl. na 1588, zn. van Claes Claesz.Tot en met 1572: een Claes Claesz gebruikt 16 morgen 451 roeden in Thomas
Beuckelaerskavel te Vrouwenparochie; in 1574 gebruikt de oude Claes Claesz dat perceel,
terwijl de jonge Claes Claesz daar dan 13 morgen 140 roeden in gebruik heeft.
1578: een Claes Claesz wordt te Vrouwenparochie voor f3 aangeslagen in de personele
impositie.
Uit dit huwelijk waarschijnlijk:1. Dirck Claes, overl. vóór 1593, tr. N.N. 1593: de broers Claes, Jelis en Jacob Claes worden als ooms aangesteld tot voogden
over de weeskinderen van Dirck Claes.543
2. Claes Claes, vermeld 1593.3. Jelis Claes, vermeld 1593.4. Jacob Claes, vermeld 1593.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
279
X. De familie van Idtke Tiepkedr
Als vader van Idtke Tiepkedr is herkenbaar Tjepke Sipckes, sedert 1527 vermeld te Vrouwenparochie.
78/79. Tjepke Sipckez, te Vrouwenparochie, overl. na 1544, tr. N.N.1527-1544: Tjepke Sipkez gebruikt 14 morgen 235 roeden in het Schout van Delfskavel en
12 morgen 454 roeden in Philips van der Doeskavel, beide te Vrouwenparochie.
Uit dit huwelijk: Idtke = 39.
XI “Brolsma”
De familie Brolsma is beschreven door J.U. Brolsma, Brolsma 1620-1996 (Leiden, 1996). De daar opgevoerde tweede generatie – Jacob Jans, eigenerfde landbouwer op de Brol, op Jeppemasate te Hallum (1698, 1718), bleek niet een zoon te zijn van een Jan Jacobs, maar van Jan Scheltes, eigenaar van de Brol (stem 46) te Hallum (1670), en Sytske Upts. Jan Scheltes is de zoon van Schelte Reyners, pachtboer te Klooster Anjum, overl. (ald.) vóór 1630, en diens tweede vrouw Grietie Jans, overl. (Klooster Anjum) in 1650. Reyner, die hier behandeld wordt, stamt uit het eerste huwelijk van Schelte met Tiets Wybrens.
Het wapen van de familie komt het eerst voor op een geboortelepel van Lijsbeth Gerrits (1739-1802), dochter van Gerrit Jacobs Brolsma (overl. vóór 1748, vermeld sub 20/21.5.3.3). De beschrijving luidt: gedeeld; I de Friese adelaar; II doorsneden: a in zilver een merk in de vorm van een cijfer 4, waarvan het middelpunt samenvalt met de bovenhoek van een hoofdletter
k wartiersta at van der mey in par entelen
280
B; b in blauw een zilveren klaverblad (Brolsma, o.c., pag. 15). De lepel kwam via de familie Mulier in het gemeentemuseum van ’s-Gravenhage terecht. Het merk in dit wapen is gebaseerd op het merk dat Schelte Reyners op 28 mei 1607 gebruikt en dat bestaat uit het cijfer 4 met twee schuine staken tegen de paal (Recht. arch. Menaldumadeel, inv. nr. I3, fol. 44).
20/21. Schelte Reyners, pachtboer te Klooster Anjum, overl. (ald.) vóór 1630, tr. 1e Tiets Wybrens; tr. 2e in 1607 Grietie Jans, overl. (Klooster Anjum) in 1650.
1607: een scheiding wordt geregeld tussen Schelte Reyners, boer “inden magere weyde”
te (Klooster) Anjum, en Jan Wybrens, oom van Scheltes kinderen bij Tiets Wybrens;
Jan Gerbens te Wirdum en Syts Wybrens zijn hun oom en tante, de dochter Gheert
Scheltes is de vrouw van Hemme Boyens te Oosterbierum; de andere kinderen, Reyner,
ca. veertien, Impk, twaalf, en Wybren, vier jaar, krijgen 600 goudgld. voor moeders goed
als zij twintig zullen zijn geworden; Schelte is huurboer.544
1620: Schelte Reyners stelt zijn handmerk onder een akte betreffende zijn buurvrouw
His Cornelisdr te Klooster Anjum, weduwe van Gerloff Dircksz.545
1630: tot voogden over Boyen, ca. 21, Tziets, ca. zeventien, en Eegger Hemmes, ca. acht
jaar, worden de ooms Reyner Scheltis en Wybren Scheltis aangesteld. Op aangifte van de
weduwe Griet Jansdr wordt vervolgens te (Klooster) Anjum de nalatenschap van Schelte
Reyners beschreven: de huizing en de overdracht van (de huur van) 88 pm Statenland
8900 goudgld., 13 pm minus 3 eins eigen land 2600 goudgld., vorderingen uit 1627 op
Wybren Scheltes en Sitscke Wilckedr te Sexbierum, uit 1629 op Imk Scheltedr, weduwe
van Jasper Wilckes, uit 1617 op Hemme Boyens en zijn vrouw, uit 1617 op Reyner Scheltes
en zijn vrouw, uit 1615 op Foecke Claessen en Imck Scheltedr; blijkens een akte van 18
juli 1616 heeft Griet Jans 500 goudgld. ten huwelijk aangebracht. Griet Jans, weduwe van
Schelte Reyners (gesterkt met Claes Mertens en Claes Dirxz), treft een regeling met Reyner,
Wybren en Impck Scheltes en Hemme Boyes vanwege zijn kinderen bij Geert Scheltes en
voorts Jan, Jacob, Claes en Symen Scheltes, de kinderen van Griet (gesterkt met Gooris
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
281
Cornelis en Sicke Rinxz): de jongste kinderen (of twee van hen) mogen, als zij volwassen
zijn, het bedrijf voortzetten, dat dan opnieuw getaxeerd zal worden; de weduwe zal de
kinderen 10.808.19.- goudgld. uitkeren of eenieder 1351.2.8 goudgld. voor vaders goed.546
1640: bij de verkoop van de voormalige kloosterlanden door de Staten treffen we onder
Slappeterp Schelte Reynerts aan als gebruiker van 86 pm. Het stemkohier van dit jaar
heeft echter Grietie Scheltes als eigenares en gebruikster van stem 4 van Klooster
Anjum; in 1698 is Jan de Nuys hier eigenaar en Jan Pyters gebruiker.
19 febr. 1650: Pouwels Jaspers te Leeuwarden koopt 12 pm 9 eins onder Berlikum van de
erven van Grietie Jans, weduwe van Schelte Reyners, voor 270.14.- goudgld. per pm.547
1650: op aangeven van Jan en Symen Scheltes, Nanne Cornelis als voogd over Schelte,
Aeltie en Hylck, weeskinderen van wijlen Jacob Scheltes en Reynu Cornelis, Freerck
Lieuues als voogd over Schelte en Sytske, de weeskinderen van Claes Scheltes, wordt
in presentie van Tyerck Dircks te Anjumer Klooster de nalatenschap van Grietie Jans,
weduwe van Schelte Reyners, beschreven. Met instemming van de zonen Jan, Jacob en
Symen Scheltes (die toen nog in leven waren) had Grietie Jans 12 jan. 1646 getesteerd,
waarbij zij bepaalde dat haar helft van de sate te Klooster Anjum, groot 108 pm, aan
haar zoon Symen Scheltes zou komen, die de andere helft reeds bezat; de sate wordt
getaxeerd op 9450 goudgld., de helft van vee en gerei op 1400 goudgld.; Symen en zijn
moeder hadden tezamen het bedrijf gevoerd; Paulus Jaspers kocht van de erfgenamen
los land “de Rieden”, groot 12 pm 9 eins, voor 2719 goudgld.; de erflaatster had aan de
Doopsgezinde gemeente 50 goudgld. gelegateerd, zodat 15.353.18.- goudgld. te verdelen
over bleef (in margine 1652: Jan Scheltes en Reinu Cornelis vanwege haar kinderen bij
Jacob Scheltes quiteren hun broer Symen Scheltes voor 3838.11.8 goudgld.).548
Uit het eerste huwelijk:1. Geert, volgt 20/21.1.2. Reyner = 10.3. Impck, volgt 20/21.3.4. Wybren, volgt 20/21.4.Uit het tweede huwelijk:5. Jan, volgt 20/21.5.6. Jacob, volgt 20/21.6.7. Claes, volgt 20/21.7.8. Symen, volgt 20/21.8.
20/21.1. Geert Scheltes, te Oosterbierum (1607), overl. Cornwerd tussen 1622 en 1626; tr. vóór 1607 Hemme Boyens, te Oosterbierum (1607), overl. na 1635; hij hertr. Wonseradeel (gerecht) 17 dec. 1626 Pitrick Siboutsdr, van Zurich.16 maart 1618: de ooms Homme Boyens te Cornwerd en Tiaerdt Dircx te Oosterbierum
worden in Barradeel aangesteld tot voogden over Ets en Boyen, weeskinderen van
wijlen Douwe Boyens bij Thet Reyns.
1627: te Cornwerd wordt de nalatenschap beschreven van Geert Scheltedr, nalatende haar
weduwnaar Hemme Boyens die hertrouwd is en kinderen Boeyen, in zijn achttiende
k wartiersta at van der mey in par entelen
282
jaar, Tyets, in haar veertiende jaar, en Aege, in zijn vijfde jaar oud; de grootvader Schelte
Reynerts wordt, bij ja en neen, aangesteld tot voogd; aanwezig is ook hun oom Reyner
Scheltes; de huizing te Cornwerd wordt getaxeerd op 125 goudgld., staande echt was 1
pm aangekocht; de vader zal de kinderen onderhouden en bij wasdom 200 goudgld. als
moedersgoed uitkeren.549
1633: op verzoek van Tietscke H...nedr., oud ca. negentien jaar, wordt haar man Rintse
Rintses aangesteld tot haar voogd en op verzoek van vader Hemme Boyens wordt
Wybren Scheltes aangesteld tot voogd over Eeger Hemmis, ca. tien jaar oud.550 Vervolgens
overlegt Reyner Scheltes een rekening van de voogdij (denkelijk van zijn vader) over
de twee minderjarige weeskinderen van Himme Booiens; het betreft inkomsten en
uitgaven voor Tiets en Egger Hemmes; Wybren Scheltes overlegt een rekening van de
voogdij over Boyum Hemmes.551
1635: Wybren Scheltes overlegt de rekening van zijn voogij sedert 1633 over Boyen
Hemmes; onder de ontvangsten noteert hij f6 van Homme Boyens en Rintse Rintses
te Amsterdam en het saldo komt uit op f772, dat ten goede komt aan Hemme Boyens,
Rintse Rintses en Aeger Hemmes, elk voor 1/3; vervolgens een rekening van Wybren
voor Aeger Hemmes, waarbij diens saldo uitkomt op f1031 als gevolg van erfenissen van
diens grootvader, moeder en broer.552
Uit dit huwelijk:1. Boeyen Hemmes, geb. ca. 1610, overl. in 1635.2. Tyets Hemmes, geb. ca. 1614, tr. [1633] Rintse Rintses, te Menaldum (1633),
te Amsterdam ca. 1634/’35. 1634: Rinse Rinses te Menaldum leent 600 goudgld. van Grietie Jans te Anjumer
Klooster, weduwe van Schelte Reyners.553
3. Eegger Hemmes, geb. ca. 1623, leeft in 1635, mogelijk later te Amsterdam.
20/21.3. Impck Scheltes, geb. ca. 1595, overl. na 1664, tr. 1e ca. 1615 Fueke Claessen, te Menaldum, waarsch. zn. van Claes Ippes te Deinum en Bauck N.N., tr. 2e in 1622 Jasper Wilckes, zn. van Wilcke Bauckis en Anna Jaspers (ook vermeld sub 20/21.4); tr. 3e in 1630 Jacob Beernts, boer op en eigenaar van stem 47 te Menaldum, overl. tussen 1654 en 1664.1622: Anna Jaspers, weduwe van Wilcke Bauckes, overlegt de rekening van de voogdij
van haar man over de weeskinderen van Douwe Wouters te Menaldum; zo ook Jasper
en Pyter Wilckes, mede uit naam van de andere erfgenamen van hun vader Wilcke
Bauckes.554
1622: oom Ipe Claessena wordt aangesteld tot voogd over Bauck, ca. zes jaar, en Tiets,
a 1638: Auck Ockedr, weduwe van Ippe Claessen, hertrouwt met Johannes Feyckes. Fop-pe Sickes Sioelema, ontvanger van Menaldum, is voogd over de drie minderjarige kinderen van Ippe; meerderjarig zijn Wytscke Ipedr, vrouw van Pytter Tiercks, Pyter Ippes en Bauck Iepedr, vrouw van Jeppe Johannis (MEN I13 729). Vermoedelijk zijn Fuecke en Ippe Claessen zonen van Claes Ippes te Deinum bij een Bauck.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
283
ca. drie jaar oud, de weeskinderen van wijlen Fueke Claessen bij Impk Scheltedr, die
hertrouwd is met Jasper Wilkes, zoon van Wilke Bauckis; vastgoed: de huizing met huur
van 61 pm Statenlanden; Impk zet het bedrijf voort en zal de kinderen onderhouden;
de voogd krijgt 2450 goudgld. in beheer, uit te keren aan de wezen bij het bereiken van
de zestienjarige leeftijd.555
1630: oom Pieter Wilkis wordt aangesteld tot voogd over Trijn en Jansen Wilkedrs (lees
Jaspers), in het zesde jaar, en Jasper Jaspersz, in het tweede jaar oud, de weeskinderen
van wijlen Jasper Wilkis bij Impck Scheltedr, die voor de derde keer Jaccob Bernts
trouwt en die wordt bijgestaan door haar broers Reyner en Wybren Scheltes; de voogd
wordt bijgestaan door Anna, Wilke Bauckis’ weduwe; Impck blijft op de boerderij; de
kinderen komt de helft toe van 5 pm lands en krijgen, wanneer ze zeventien jaar oud
zijn, 2550 goudgld. voor vadersgoed uitgekeerd; de boerderij is ca. 62 pm groot.556
1630: Imck Scheltedr is voor de derde keer gehuwd met Jaccob Bernts; Pieter Wylckes is
voogd over haar jongste drie kinderen bij Jasper Wylkes; hij wordt bijgestaan door Anne,
Wylke Bauckes’ weduwe; Imck blijft op de boerderij en zal de kinderen onderhouden,
zij zal de voogd 2600 goudgld. wegens vadersgoed uitkeren.557
1640: door de Staten wordt een sate van 60½ pm onder Menaldum, oud kloosterbezit,
verkocht, waar Jacob Berents boer is.558
1640: Jacob Beerns is gebruiker, in 1655 en 1670 eigenaar, van stem 47 van Menaldum, in
1698 is Lupke Jacobs’ weduwe eigenares en is Dieucke Scheltes er boerin.
1679: Lipcke Jacobs en Antie Douwes aan Het Vliet buiten Franeker kopen 42 pm weide-
en bouwland, zijnde 2/3 van een sate van 63 pm, waarvan de kinderen en erfgenamen
van Schelte Jacobs te Menaldum de overige 1/3 deel in bezit hadden, van Albert Aedes
te Dronrijp, Jasper Aedes te Menaldum, Wiltie Aedes te Dronrijp en Isbrand Aedes te
Menaldum als kinderen en erfgenamen van hun moeder Trijntie Jaspers voor 3/4 en
van Cornelis Cornelis te Dronrijp voor 1/4 voor 80 goudgld. per pm.559
1657: Jan en Reiner Pytters en Jan Reyners, mede voor Baucke Pieters, kopen 2 pm van
Isbrandt, Foecke en Schelte Jacobs en Impck Scheltes voor 255 goudgld. per pm.560
Uit het eerste huwelijk:1. Bauck Fueckedr, geb. ca. 1616, jong overl. (?).2. Tiets Fueckedr, geb. ca. 1619, jong overl. (?). Uit het tweede huwelijk:3. Trijn Jaspers, geb. ca. 1625, tr. le Ede Alberts, zn. van Albert N.N. en Marij
Isbrants; tr. 2e in 1664 Cornelis Cornelis, te Dronrijp (1679), overl. na 1699, wedr. van N.N.
1664: de oudoom van vaderskant Heert Isbrants te Huins wordt aangesteld tot
voogd over Albert, zestien jaar, Jasper, veertien jaar, Isbrant, elf jaar, en Wiltie,
negen jaar oud, de weeskinderen van wijlen Ede Alberts te Dronrijp bij Trijntie
Jaspers. Vervolgens wordt de nalatenschap beschreven op aangifte van Trijntie,
“bij jaa ende neen”, die hertrouwd is met Cornelis Cornelis; er is 5 pm land te
Winsum, aangekomen van grootmoeder Marij Isbrants, de huizing te Dronrijp
met huur van ca. 70 pm land, overgenomen door Cornelis en Trijntie voor 3850
k wartiersta at van der mey in par entelen
284
goudgld.; vorderingen op Jacob Beerns en Impck Scheltes te Menaldum van 1000
goudgld. uit 1654, op Impck Scheltes, weduwe van Jacob Beerns, van 500 goudgld.,
uit 1664 en nogmaals 500 goudgld., op Isbrant Jacobs en Attie Jacobs te Franeker
van 800 goudgld. uit 1664 en op Foecke Jacobs van 100 goudgld.; de inbreng van
Ede bedroeg 1750 goudgld., plus nog 3500 goudgld., geërfd van zijn moeder, die
van Trijntie 2240 goudgld.; de profijtelijke staat is 9219 goudgld., en elk van de
vier kinderen zal 1527 goudgld. uitgekeerd krijgen.561
Uit het eerste huwelijk:a
1) Albert Edes, geb. ca. 1648, te Dronrijp (1679). 2) Jasper Edes, geb. ca. 1650, overl. Menaldum in 1699, tr. (met
attestatie van Menaldum 21 juni 1674) Ymcke Jans, van Menaldum.
1686: Rinse Johannes, Jacob Fokes en Jasper Eedes overleggen een rekening
van hun voogdij over Antje Hendriks, erfgename van Joost Hendriks, bakker
te Berlikum.562
1703: Jelle Aedes te Menaldum en Wiltje Aedes te Dronrijp overleggen een
rekening van hun voogdij over Ede en Ymk, weeskinderen van wijlen Jasper
Aedes en Ymk Jans te Menaldum sedert 7 juli 1699; hun zuster Ansck Jaspers
was in jan. 1702 overleden; de rekening begon met een tegoed van f2389 uit
1699; geld werd belegd in landschapsobligaties; bij één van deze aankopen
van f500 betaalde Cornelis Cornelis ½, waarvoor hij een kwitantie kreeg.563
a Een halfbroer zal zijn: Jelle Edes, armvoogd te Menaldum (MEN 79 389), opzichter van de Slachtedijk, overl. vóór 1716, tr. in 1678 Ymk Diurres, dr. van Diurre Jacobs en Grietie Jans en weduwe van Siuck Jacobs.1678: Saepe Hoytes te Menaldum wordt aangesteld tot voogd over Jacob, tien jaar oud, weeszoon van wijlen Siuck Jacobs bij Impckien Diurres, die hertrouwd is met Jelle Eedes; grootmoeder van het kind is Rixt Claesen, weduwe van Hoyte Saepes; in 1676 kocht Impck een sate te Menaldum voor f1850; inbreng bij huwelijk van Siuck bedroeg f5200, van Imckien f3000 (MEN I31 1v).1681: de nalatenschap van Djurre Jacobs en Grietie Jans wordt verdeeld onder de kinderen; één van hen is Ymckien Djurres, vrouw van Jelle Edes te Menaldum (BIL H12 29).16 juni 1685: Jelle Aedes te Menaldum wordt aangesteld tot voogd over Jelle, Jacob, Griet en Antje, de weeskinderen van Sjuk Jacobs en Iemke Djurres.31 mei 1686: Jelle Edes te Menaldum wordt aangesteld tot voogd over Pabe Seerps, achttien jaar oud, zoon van Seerp Pabes en Tjits Johannesdr (MEN 81 283).1690: Jelle Aedes te Menaldum overlegt een rekening aangaande de dan meerderjarige Pabe Seerps aldaar (MEN 82 76).1703: Jelle Aedes te Menaldum overlegt een rekening als opzichter van de Slachtedijk (MEN 84 265).1711: de aangetrouwde oom Jelle Aedes treedt op voor de weeskinderen van wijlen Jacob Djurres te St. Annaparochie bij Reinsk Hobbes (MEN 85 783).1716: Aede Jelles te Menaldum, zoon van wijlen Jelle Aedes, overlegt een rekening als opzich-ter van de Slachtedijk (MEN 87 449).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
285
15 juni 1709: Jelle Aedes te Menaldum wordt aangesteld tot voogd over Ymk
Jaspers, vrouw van Jan Tiallings, molenaar te Menaldum.
3) Isbrant Edes, geb. ca. 1653, op belijdenis ged. Menaldum 3 nov. 1676, overl. ald. in 1685, tr. le Menaldum 6 dec. 1674 Idske Wybes; tr. 2e Menaldum 20 april 1679 Jetske Haanties, van Winsum, testeert 29 aug. 1715, overl. Beetgum in 1721;a zij hertr. Menaldum 14 nov. 1686 Siebe Wiggers, armvoogd van Menaldum, tr. 3e Menaldum 27 juni 1697 Decken Pytters en 4e (3de procl. Menaldum 10 mei 1711) Meinse Galkes.
1689: te Menaldum wordt de nalatenschap beschreven van Ysbrand Edes
wegens het hertrouwen van zijn weduwe Jetske Haantjes met Siebe Wiggers;
Jasper Edes te Menaldum en Wiltje Edes te Dronrijp worden aangesteld tot
voogden over Ede Ysbrands, in zijn achtste jaar oud; het boelgoed bracht
f1942 op.564
4) Wiltie Edes, geb. ca. 1655, huisman (1679), boer op stem 23 te Dronrijp (1698), diaken,b overl. ald. in 1719, tr. Sijke Reins, dr. van Rein Ruurds en Dieuke Heerts.
29 maart 1719: Riemerus Jentjema, predikant te Idsegahuizen, en Iepe
Janties te Witmarsum worden aangesteld tot voogden over Tjetse, negen
jaar oud, weesdochter van wijlen Aede Wiltjes en Griet Lieuwes in verband
met de nalatenschap van haar grootvader Wiltje Aedes.
5 april 1719: te Dronrijp wordt de nalatenschap beschreven van Wiltje Aedes,
huisman; Sijke Reins is zijn weduwe, zijn kleindochter Tjetske Aedes is
erfgename; Wiltje testeerde 31 dec. 1718 en maakte een codicil 4 jan. 1719:
zijn vrouw krijgt een legaat van f4000, zijn schoonouders Rein Ruurds en
Dieuke Heerts een jaarlijkse uitkering van f42; er zijn veel vorderingen,
nogal wat aangekocht land en een zilveren beker met inscriptie THBS.565
4. Jansen Jaspers, geb. ca. 1625, jong overl. (?).5. Jasper Jaspers, geb. ca. 1629, jong overl. (?).Uit het derde huwelijk:6. Isbrandt Jacobs, koopman te Franeker, overl. vóór 1694, tr. le ca.
1654 Attie Jacobs, geb. Welsrijp ca. 1624, dr. van Jacob Aetis en Geert Liuuedr; tr. 2e in 1678 Aaltie Hendricx, overl. vóór 1694, weduwe van N.N.
1633: te Welsrijp wordt het sterfhuis beschreven van Geert Liuuedr; weduwnaar is
Jacob Aetis en de kinderen zijn Attie, in haar tiende, Tyets, in haar achtste [tr. later
Jan Feddes te Jorwerd], en Martzen, in haar vierde jaar oud.566
12 dec. 1678: de aangetrouwde oom Jan Feddes, huisman te Jorwerd, en de volle
oom Simen Jansen, koopman, beiden van moederszijde, worden aangesteld tot
a MEN L42 11.b MEN I37 151.
k wartiersta at van der mey in par entelen
286
voogden over Aeltie, 23 jaar, Jacob, 21 jaar, Geertie, achttien jaar, Pyter, veertien
jaar, en Jan, twaalf jaar oud, weeskinderen van wijlen Atie Jacobs bij Ysbrandt
Jacobs, koopman te Franeker, die hertrouwd is met Aaltie Hendricx.
23 april 1694: de Doopsgezinde Hein Jansen, mr. glazenmaker, wordt aangesteld
tot curator over de boedel van Aeltie Hendricks, laatstelijk weduwe van Ysbrant
Jacobs; Reyner Jansen te Amsterdam is een van haar medeërfgenamen.
Uit het eerste huwelijk: 1) Aeltie Isbrants, geb. ca. 1655. 2) Jacob Isbrants, geb. ca. 1657, tr. Franeker (stadh.) 24 dec. 1681 Tytie
Sierx. 3) Geertie Isbrants, geb. ca. 1660. 4) Pyter Isbrants, geb. ca. 1664. 5) Jan Isbrants, geb. ca. 1666.7. Foecke Jacobs, te Rewerd onder Huins (1660), mogelijk later te Dronrijp,
overl. ald. in 1678, tr. Sieuwke Gerbens, overl. vóór 1678. 1666: op verzoek van Schelte Jacobs te Menaldum en Schelte Claessen te Schingen
worden de achterneef van vaderskant Foecke Jacobs te Rewerd onder Huins en
de aangetrouwde neef Cornelis Cornelis te Dronrijp aangesteld tot voogden
over Jeltie, ca. tien jaar oud, weesdochter van Piecke Rommerts ena Meynu te
Dronrijp.567
22 okt. 1678: Wietse Ruurds te Dronrijp wordt aangesteld tot voogd over Botje,
in haar elfde jaar oud, weesdochter van Foeke Jacobs aldaar en wijlen Sieuwke
Gerbens.568
1685: Wietse Ruurds te Dronrijp overlegt de rekening van zijn voogdij over
Botje Foekes, dochter van wijlen Foeke Jacobs aldaar, dan getrouwd met Andries
Joris.569
Uit dit huwelijk mogelijk: Botje Foekes, geb. ca. 1668, tr. vóór 1686 Andries Joris.8. Schelte Jacobs, van Menaldum, overl. 1671/’72, tr. (3de procl. Marssum
12 febr. 1660) Dyucke Lous, van Marssum, geb. ca. 1640, gebruikster van stem 47 van Menaldum (1698),b dr. van Lou Sapes en Welmoet Pytters (ook vermeld sub 20/21.7.1); zij hertr. in 1681 Reinder Hendriks van der Mey (2).
31 mei 1654: halfbroer Pytter Lous wordt aangesteld tot voogd over Sape, in zijn
negentiende jaar, Anck, zeventien jaar, Dieu, in haar vijftiende jaar, Antie, in haar
twaalfde jaar, en Aeltie, in haar negende jaar oud, weeskinderen van wijlen Lou
Sapes bij Welmoet Pytters, die hertrouwd is met Lammert Claessen.
1682: verdeling van de nalatenschap van Louw Sapes onder diens weduwe
a Pycke Rommerts, van Tzummarum, tr. Leeuwarden 10 mei 1650 Meynuke Jans van Leeuwarden.b In 1708 zijn Antie Pyters en haar zoon Coert Pyters er gebruikers van.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
287
Welmoed Pieters, vrouw van Lammert Klazes te Menaldum, en de kinderen Sape
Louws te Marssum, Sche1te Klazes te Schingen wegens zijn kinderen bij wijlen
Anke Louws, Dieuke Louws, vrouw van Reinder Hendriks te Oudebildtzijl, en
Aaltje Louws, weduwe van Marten Harkes.570
5 april 1671: Schelte Jacobs wordt aangesteld tot voogd over Lysbet, in haar
twintigste jaar, Idtske, in haar zestiende jaar, Neeltie, in haar veertiende jaar, en
Wybbe, in zijn twaalfde jaar oud, weeskinderen van Wybbe Wybbes en Sijke Aerts
onder de klokslag van Menaldum.571
1672: Dieuwke Louwes, weduwe van Schelte Jacobs, bijgestaan door haar stiefvader
Lambart Claessen te Menaldum, overlegt de rekening van Schelte’s voogdij over
de weeskinderen van Wybe Wybes.572
Uit dit huwelijk: Jacob Scheltes, van Vrouwenparochie (1688), met zijn vrouw
Doopsgezind lidmaat te Oudebildtzijl (1688), overl. 8 sept. 1704, tr. Hijum 30 sept. 1688 Anck (Auck) Ariens, van Oude Leije (1688), overl. 17 febr. 1726.
20/21.4. Wybren Scheltes, geb. ca. 1603, boer op stem 25 van Sexbierum (1640), overl. na 1650, tr. vóór 1627 Sitscke Wilckedr, dr. van Wilcke Bauckis en Anna Jaspers (vermeld sub 20/21.3).1625: Wybren Scheltes en Sytske Wilckedr te Sexbierum lenen 300 goudgld. van Douwe
Hillez als voogd over Hiltie Agges te Pietersbierum.573
1639: Wybren Scheltes en Syts Ultiedr te Sexbierum kopen een huizing aldaar voor 92
goudgld.574
1644: Wybren Scheltes te Sexbierum koopt een huizing van Lioets Pyters voor 347
goudgld.575
1645: oom Wybren Scheltes te Sexbierum wordt naast grootvader Sicke Riencks te
Slappeterp aangesteld tot voogd over Trin, in haar veertiende jaar, Jansen, twaalf jaar,
Grietie, tien jaar, en Antye, in haar achtste jaar oud, de weeskinderen van wijlen Pieter
Wilckes bij Jeslyck Sickedr.576 In 1650 volgt een weesrekening van Wybren.577
Uit dit huwelijk mogelijk: Tziedtske Wibrens, tr. Sexbierum 31 dec. 1648 Reyn Jans, van Pingjum.
20/21.5. Jan Scheltes, boer op Groot Juckema (stem 23) te Sexbierum (1640), verhuist naar Hallum vóór 1654, eigenaar van de Brol (stem 46) ald. (1670),a tr. vóór 1642 Sytske Upts, dr. van Upt Jouckes, landbouwer te Wanswerd, en Siets Piers.1640: eigenaars van Groot Juckema zijn de erven van dr Meinardus Etsma, gebruiker
is Jan Scheltes.
29 maart 1642: een zaak tussen Jan Scheltes en Sytske Upts te Sexbierum wordt gevonnist,
a In 1640 was eigenaar Monte Jacobs.
k wartiersta at van der mey in par entelen
288
met recht verkregen van Andries Hilles, en Siuerdtke Aetsma, vrouw van dr Johannes
Walrich, advocaat voor het Hof van Friesland; Jan Scheltes betoogt dat Andries Hilles
een huis (lees: sate) huurde van oud-burgemeester Bruyn Gysbarts Geersma voor 1/3 en
van de erven van dr Meinardus Aetsma voor 2/3, terwijl hij – Jan - nu het recht van huur
had verkregen.578
1641: Hidde Sioerds treedt op als voogd over de weeskinderen van Andries Hilles.579
1671: Jan Scheltes te Hallum en zijn vrouw kopen 6 pm bouwland van de erven van
Aucke Feddes Schierhuys voor 176 goudgld. de pm.580
Uit dit huwelijk:1. Antje Jans, van Hallum, overl. (vóór) 1684, tr. Hallum 18 sept. 1664 Wybe
Pyters Donia, Doopsgez. lidmaat te Hallum 1668, ’70, landbouwer op Liemterp te Menaldum (68 pm, stem 66, 1681-’84), eigenaar van ½ sate te Sopsum onder Achlum (75 pm, stem 21), overl. vóór 1698, zn. van Pyter Wybes, eigenerfde landbouwer op Coum onder Tzum (stem 29, 1640), en Tiaerdtie Jacobsdr; hij hertr. 28 juni 1684 Aaltje Louws, geb. 1652, overl. (Wanswerd) na 2 maart 1700.
1681: bij decreet van het gerecht van Menaldumadeel koopt Wybe Pyters de sate
Liemterp (68 pm, stem 66), belast met 18.17.8 goudgld., van Claes Harckes, wiens
vader deze boerderij van het voormalig klooster der Jacobijnen gekocht had.581
1684: inventaris en scheiding van de nalatenschap van Antje Jans, vrouw van Wybe
Pyters Donia te Menaldum; haar inbreng bij huwelijk was f11.619, de zijne f4820;
tot het bezit behoort de sate Liemterp te Menaldum (stem 66), ½ van een sate op
Sopsum onder Achlum (75 pm, stem 21), belast met 33 goudgld., verpacht aan Wybe
Claessen, en graven te Hallum; voogd over de minderjarige kinderen (Schelte,
zestien, Jan, veertien jaar oud, Griet en Tryn) wordt der kinderen oom Jacob Jans
te Hallum.582
1698: Liemterp is voor ½ eigendom van de vier kinderen uit het eerste huwelijk,
voor ½ van de zoon uit het tweede huwelijk.
1728: eigenaars zijn de weduwe van Ede Jelles (Stapensia) c.s.
1738: eigenaars van 26½ pm is Ede Jelles’ weduwe, van 19 7/8 pm Sjouk Martens en
van 21 5/8 pm Emke Gabes.
1758: Emkes aandeel staat op naam van zijn weduwe.
1768: Frans Wytses 53 pm, Dirk en Gerryt Pytters 15 pm.
1778: de weduwe van Frans Wytses.
1788: Lammert Jacobs.
1698: de weduwe van Wybe Pyters is eigenares van ½ van stem 21 van Achlum, de
vijf weeskinderen van 1/8 van Hibmastate te Hiaure (stem 3).
1708: van stem 21 te Achlum is Jan Wybes eigenaar voor 3/5 van 3/4 + 3/16, Trijntje
Wybes voor 1/5 van 3/4 + 1/16 en Pytter Wybes voor 1/5 van 3/4.
Uit het eerste huwelijk: 1) Schelte Wybes Hibma, geb. (Hallum) 16 aug. 1667, eigenerfde
landbouwer op stem 3 te Winsum (1698), overl. ald. 18 nov. 1708,
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
289
tr. Menaldum 19 nov. 1693 Sjoukje Martens, van Baard, eigenares van ½ van stem 3 en medeëigenares van stem 10 te Winsum.
2) Jan Wybes, geb. (Hallum) 23 juli 1672, bruiker van Liemterp te Menaldum (1700), landbouwer op stem 21 te Achlum (in 1708 eigenaar van 3/5 van ¾ + 3/16, in 1718 en ’28 van het geheel), eigenaar van 1/8 van Hibmastate te Hiaure en van Liemterp (stem 66) te Menaldum, overl. Achlum 2/3 maart 1733, begr. ald., tr. in de Doopsgez. gemeente te Franeker en te Menaldum 31 maart 1700 Sytske Gerbens, geb. (Stiens) 9 aug. 1674, overl. Achlum 8 april 1741, begr. ald., dr. van Gerben Pyters Runia en Gryttie Jans (20/21.5.2).
1 mei 1697: Jan Wybes koopt het boek, waarin hij, zijn zoon Wybe en
kleinzoon Jan de kroniek van het landbouwbedrijf te Achlum en de
wederwaardigheden van de familie hebben bijgehouden: P.L.G. van der
Meer, Opkomst en ûndergong fan in boerebedriuw ûnder Achlum, de famylje
Hibma, 1698-1824, Ljouwert/Leeuwarden, 2001.
1701: inventaris van de huisraad ter waarde van f766.4.4.583
3) Gryttie Wybes, geb. ca. 1673, meerderjarig in 1698, eigenares van ¼ van stem 21 te Achlum (1698), van 9/40 van stem 66 te Menaldum (1698), van 26½ pm in deze stem (1728), overl. (Menaldum) 1746/’47, tr. Menaldum 20 mei 1700 Aede Jelles Stapensia, geb. Menaldum, eigenerfde op Stapens (stem 28, 1718), overl. tussen 1726 en 1728, zn. van Jelle Aedes, boer te Arum, te Harlingen, eigenerfde op Stapens, opzichter van de Slachtedijk, en Antie Everts [Oosterbaan].
4) Tryntie Wybes, geb. 1676/’77, overl. (Menaldum) 5 juni 1744 (in haar 68ste jaar), begr. ald., tr. (3de procl. Menaldum 12 jan. 1716) Emke Gabes,a van Ried, landbouwer op Fleringastate (stem 17, 1708), op stem 24 (1728) en op Liemterp (stem 66, 1738, ’48) te Menaldum, overl. na 1749, zn. van Gabe Scheltes en Feick Cornelis; hij hertr. Menaldum 24 jan. 1745 Geertie Hendriks, overl. tussen 1778 en 1788 (die hertr. Menaldum 14 maart 1751 Frans Wytses, overl. tussen 1768 en 1778).
1740: Emke Gabes en Trijntje Wybes te Menaldum verkopen ½ van 2 pm
weiland voor f56 aan Jan Scheltema, koopman te Harlingen.584
1747: Imke Gabes te Menaldum verkoopt een huis ald. voor f50 aan Pytter
Johannes ald. 585
1754: Sjoukje Jans, vrouw van Tomas Wytses te Cornjum, verkoopt 1/3 van
6 pm en 47/80 van een pondemaat in een sate van 68 pm te Menaldum
a Quotisatie Menaldumadeel 1749: Emke Gabes, boer te Menaldum, vijf personen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f75.19.- (vermogen f5000).
k wartiersta at van der mey in par entelen
290
(waarvan de kopers gebruikers en medeëigenaars zijn) voor f283 aan Gertie
Hendriks, vrouw van Frans Wytses te Menaldum.586
1755: Schelte Jans, koopman te Sexbierum verkoopt eenzelfde deel aan
dezelfde kopers voor f285.587
1765: Yttie, Eede, Frans en Trijntie Pytters [kinderen van Pytter Fransen
Rijckert en Antje Aedes Stapensia], allen te Franeker, de laatste vrouw van
Wepke Tijsses Feenstra, verkopen 26¼ pm in de sate, die de koper gebruikt
en waarvan hij medeëigenaar is, aan Frans Wytses, erfgezeten te Menaldum
voor f4000.588
1782: Wytse, Hendrik, Rinske, Luirdske en Trijntie Fransen verkopen 52 5/8
pm in een sate van 68 pm aan Lammert Jacobs, koopman te Menaldum,
voor 7525.10.- goudgld.589
2. Gryttie Jans, van Hallum, tr. (ondertr. Hallum 7 aug. 1669) Gerben Pyters (postuum:) Runia, eigenerfd landbouwer op Runiastate te Stiens (stem 5, 108 pm, 1698, 1718), eigenaar van 1/8 van Hibmastate (1698), van ½ van Coum (stem 29 te Tzum, 1698,a 1702) en van geheel Coum (1728), zn. van Pyter Wybes, eigenerfde landbouwer op Coum onder Tzum (stem 29, 1640), en Tiaerdtie Jacobsdr.
Uit dit huwelijk: 1) Sytske Gerbens, 1674-1741, tr. 1700 Jan Wybes (20/21.5.1.2). 2) Jan Gerbens, eigenaar van 1/7 van 1/8 van Hibmastate, overl. (vóór)
1745. 3) Tryntje Gerbens, overl. 17 mei 1745. 26 mei 1745: Gerryt Harmens, huisman te Hallum, en Sybe Ymes, kalkbrander
te Makkum, medeërfgenamen van vrouwszijde, doen aangifte voor het
collateraal, zijnde 1/6 in de f30.000, waarvoor de erven van Gerben Pytters
Runia waren aangeslagen in het personeel cohier.
4) Tjeerdtje Gerbens, overl. 30 aug. 1751. 6 nov. 1751: Schelte Gerbens, huisman te Stiens (zelf erfgenaam voor ¼),
doet aangifte voor het collateraal, zijnde 1/5 in de f29.000, waarvoor de erven
van Gerben Pytters Runia waren aangeslagen in het personeel kohier; de
andere erfgenamen zijn de erven van Grietie Gerbens te Beetgum, de erven
van Antie Gerbens te Dantumawoude en de erven van Sytske Gerbens te
Achlum, alle voor ¼.
5) Schelte Gerbens, landbouwerb op en medeëigenaar van Runiastate te Stiens (1738, ’48), overl. 25 aug. 1757.
27 aug. 1757: Sybe Ymes [Sevenster], huisman te Berlikum, en Anne Theunis,
a De andere ½ behoorde in 1698 aan zijn zwager Ofke Fransen, in 1728 aan Pytter Sjoe-rds [Ludinga].b Quotisatie Leeuwarderadeel 1749: Schelte Gerbens, boer te Stiens, vier personen boven de twaalf jaar, aanslag f63 (vermogen f5500).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
291
huisman te Dantumawoude, doen aangifte voor het collateraal voor f7500
(begrepen onder de f29.000, waarvoor de erven van Gerben Pytters Runia in
het personeel kohier zijn aangeslagen); erfgenamen zijn Sybe Ymes als man
van Grietie Jans, Anne Theunis, Wybe Jans, huisman te Achlum, en Antie
Jans, weduwe van Atte Clases te Wijnaldum, elk voor ¼.
6) Antie Gerbens, overl. vóór 1751, tr. (3de procl. Stiens 20 juni 1717) Teunis Annes, van Rinsumageest, huisman te Driesumerterp (1728), eigenaar (1735-’48) en bruiker (1735) van stem 8 te Bornwird, zn. van Anne Ybeles en Jelske Teunis.
18 aug. 1728: neef Theunes Annes, huisman te Driesumerterp, wordt
aangesteld tot voogd over Cornelis, in zijn zesde jaar, weeszoon van wijlen
Theunes Riencks en Rinscke Cornelis.590
7) Grietie Gerbens, overl. vóór 1722, tr. Hallum 10 febr. 1709 Jan Jacobs, geb. (Ferwerd) 11 jan. 1682, voor ½ eigenaar en voor het geheel bruiker van de Brol (stem 46, 100 pm, 1728, ’48)a te Hallum, testeerde 6 dec. 1747, overl. (ald.) 3 april 1755, zn. van Jacob Jans en Lysbeth Gerrits Gerbranda (zie sub 3); hij hertr. 1722 Meintske Jans en tr. 3e 1727 Jeltie Douwes.
3. Jacob Jans, eigenerfde landbouwer op de Brol (stem 46, groot 94½ pm), op Jeppemasate (stem 58, floreennummer 33, groot 80 pm) te Hallum (1698, 1718), tr. (ondertr. Hallum 8 febr. 1680) Lijsbeth Gerrits Gerbranda, geb. ca. 1656, dr. van Gerrit Dirckx en Ytske Radbouts/Radbodus.
1687: Jacob Jans te Hallum koopt van Theunis Jurriens te Stiens 6½ pm bij het
Klooster Mariëngaarde voor f1150.591
1688: hij koopt nog 5 pm bouwland voor 150 goudgld. per pm.592
1698: stem 58 (floreennummer 33) te Hallum, Jeppemasate, groot 80 pm is
eigendom van Jacob Jans uit naam van zijn vrouw, in 1718 uit naam van zijn
kinderen, in 1728, ’38, ’48 en ’58 Ds J.A. Hikkert uit naam van zijn kinderen, in
1768 ds Hikkert van 2/3, ds Penninga uit naam van zijn vrouw van 1/3 (Cornelis
Ysbrands als gebruiker), in 1788 is de weduwe van ds E. Penninga eigenares van
14/18, Saakje Berghuis van 4/18; in 1798 is gebruiker Taeke Tyssen eigenaar van
13/18, Saakje Bergsma (lees: Berghuis) van 4/18 en Talke Penninga van 1/18.
1794: Taeke Tyssens en Ytje Oenses te Hallum kopen ½ van een sate ald. op
De Mieden, nr. 58, die zij gebruiken, van Grietje J. Hickardt, weduwe van ds E.
Penninga, te Franeker voor f6000; protesten van Jildert en Henricus Penninga.593
Uit dit huwelijk: 1) Jan Jacobs, geb. (Ferwerd) 11 jan. 1682, voor ½ eigenaar en voor
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Jan Jacobs, welgestelde boer te Hallum, zeven perso-nen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f97.1.- (vermogen f8000).
k wartiersta at van der mey in par entelen
292
het geheel bruiker van de Brol (1728, ’48)a te Hallum, testeerde 6 dec. 1747, overl. (ald.) 3 april 1755, tr. 1e Hallum 10 febr. 1709 Grietje Gerbens, dr. van Gerben Pyters (postuum:) Runia en Gryttie Jans (zie sub 2); tr. 2e Hallum 17 mei 1722 Meintske Jans; tr. 3e (procl. Hallum 27 dec. 1727) Jeltje Douwes, geb. in 1704, eigenares van 1/16 van de Brol (1758), overl. 21 april 1769.
5 mei 1755: krachtens testament van Jan Jacobs d.d. 6 dec. 1747 waren Jan
Piers Tania te Hallum en Tiete Jorrits, huisman onder Ferwerd, curatoren
ad divisionem over zijn vier kinderen (Schelte, in zijn 24ste, Ytske, in haar
22ste, Gerrit, in zijn negentiende, en Jan Jansen, in zijn dertiende jaar oud)
uit zijn huwelijk met Jeltje Douwes.594
1755: ten sterfhuize van Jan Jacobs, huisman te Hallum, wordt de inventaris
beschreven op verzoek van Jan Piers Tania te Hallum en Tiete Jorrits te
Ferwerd als voogden over de vier minderjarige weeskinderen bij Jeltje
Douwes, van Jeltje Douwes zelf en van Grytje Jans, vrouw van Sybbe Ymes
te Berlikum, Gerryt Harmens te Hallum vanwege zijn kinderen bij wijlen
Lysbet Jans en van de meerderjarige Jacob Jans: de boedel te verdelen in
acht gelijke parten; het vastgoed bestaat uit ½ van een sate te Hallum, 117½
pm groot, verkregen door scheiding van 10 maart 1728 van de boedel van
Jacob Jans, en stukken van 14 en 4 pm en 1 morgen, alles onder Hallum;
ook was er 1/3 deel van een vordering uit 1716 van f1500 (= f500) op Henricus
van Wijkel, waarvan de overige 2/3 delen Jacob Sybrens uit naam van zijn
vrouw toebehoren, een “silvere medaille op de dood van Jan en Cornelis de
Witt”, een zilveren lepel met inscriptie B.P.T. en J.J.B. (Baucke Piers Tania
en Itske Jacobs Brolsma) 1742 en één met G.D.G. en J.R.(T?) (Gerrit Dircks
Gerbranda en Ytske Radbodus) 1655. Gerryt Harmens en Sybe Ymes hadden
het goed van hun schoonmoeder reeds genoten; dat moest nu ook voor
Jacob Jans geregeld worden en wel overeenkomstig een staat die op 15 aug.
1728 was opgemaakt en ondertekend Jan Jacobs en Jan Rinses: f4442.18.- welk
bedrag – voornamelijk in vorderingen - aan Jacob wordt uitgekeerd alsmede
diens vastgoed: 8 pm te Niawier, 6 pm te Finkum, ½ van 10 pm te Jelsum,
4 morgen te Vrouwenparochie en 2¾ pm Bildtland onder Hallum met nog
moeders goud en zilver. De overledene had getesteerd op 6 dec. 1747.595
2) Sytske Jacobs, ged. (Doopsgez.) Hallum in 1707, rentenierse te Leeuwarden (1749),b overl. na 1750, tr. Hallum 8 mei 1707 Jan Doekes, van Leeuwarden, overl. vóór 1749.
3) Gerrit Jacobs Brolsma, ged. (Doopsgez.) Hallum in 1730, eigenaar
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Jan Jacobs, welgestelde boer te Hallum, zeven perso-nen boven en één beneden de twaalf jaar, aanslag f97.1.- (vermogen f8000).b Quotisatie Leeuwarden 1749: Sytske, weduwe van Jan Doekes, renteniert, 2 personen boven de twaalf jaar, aanslag f52.17.- (vermogen f10.000).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
293
van ½ van de Brol (1728), overl. vóór 1748, tr. (ondertr. Hallum 12 jan. 1738) Sytske Jelles, van Huizum, dr. van Jelle Sipkes en Wytske Ruurds.
Uit dit huwelijk: 12 okt. 1745: Bauke Piers Tania en Tiete Jorrits te Ferwerd worden aangesteld
tot voogden over Liesbet, in haar zevende jaar, weesdochter van Gerrit
Jacobs Brolsma.
9 dec. 1750: Ties Klazes wordt aangesteld tot voogd over Liesbeth, in haar
twaalfde jaar, weesdochter van Gerrit Jacobs en Sietske Jelles; het weeskind
is medeërfgename van Ytske Jakobs, weduwe van B(aucke) P(iers) Tania (sub
6).
4) Antje Jacobs, op de lidmatenlijst van de Doopsgez. gemeente te Hallum 1730, ‘61, tr. Vrouwenparochie 19 dec. 1717 Jacob Sybrens, op dezelfde lidmatenlijst 1730, ‘61, boer (1749) ald.,a leraar bij de Vlaamse en Waterlandse Doopsgez. gemeente te Hijum (1724-’61), overl. ca. 1762.
5) Hiske Jacobs, van Janum, waarsch. overl. tussen 1738 en ’48, tr. 1e (ondertr. Hallum 23 sept. 1712) Romke Dirks, eigenaar en gebruiker van stem 14 van Wanswerd 1718, zn. van Dirk Abes, landbouwer op stem 11 van Wanswerd, en Rixt Romkes; tr. 2e vóór 1728 ds Jillert Arys (van) Hickard, geb. ca. 1698, predikant te Reitsum 1733b (zijn beroeping van 1731 werd na veel moeilijkheid eindelijk door gedeputeerde staten gedecideerd), testeerde 18 aug. 1777, overl. Reitsum 31 dec. 1777.
1717: Romke Dirx en zijn vrouw kopen zekere “heerlijke stemdragende
zathe lands”, groot 93 pm, te Wanswerd “met wel betimmerde blauwpande
herehuysinge” van juffr. Verstrik, weduwe van de oud-secretaris Bavius, en
hun kinderen voor 90 goudgld. iedere pm, 8370 goudgld. in totaal.596
1708: bijzitter Nicolaus Bavius is eigenaar van stem 14 van Wanswerd, in 1718
Romke Dirks en in 1728 Jillert Aris uit naam van zijn vrouw; in 1738 (floreennr.
9) is ds Jillert Arie van Hiccaard eigenaar uit naam van zijn vrouw en in
qualiteit, in 1748 is de weduwe van bijzitter B.P. Tania (Itske Jacobs, sub 6)
eigenaar van ¼ en, vanwege de nalatenschap van haar man, van nogmaals
¼ en Dirk Romkes Hikkard van ½ van stem 14; in 1758 zijn eigenaren Dirk
Romkes Hikkart van ½, ds J.A. Hikkart uit naam van zijn kinderen van ¼ en
Sytske Jacobs, weduwe van Jan Doekes, voor ¼; in 1768 evenzo, maar Doeke
Jans in plaats van Sytske Jacobs; in 1778 evenzo, maar de voogden over Jacobus
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: Jacob Sybrens, seer welgestelde boer te Hallum, 5 personen boven de twaalf jaar, aanslag f140.3,- (vermogen f30.000).b Id.: Ds J. van Hikkart, predikant wel in staat te Reitsum, 3 personen boven de twaalf jaar, aanslag f56.9.- (vermogen bijna f7000).
k wartiersta at van der mey in par entelen
294
Hickardt in plaats van de dominee; eigenaren in 1788 van Groot Hiccaard,
groot 93 pm, Alida Binkes weduwe Ydema van ½, de erven van Jacobus
Hickart van ¼ en de kinderen van Doeke Jans van ¼; in 1798: A. Swalue ½,
Saakje Berghuis ¼ en Grietje Wytses ¼; in 1818 zijn A. Swalue c.s. eigenaren.
1743: Bauke Piers Tania, mederechter van Ferwerderadeel, en Ytske Jacobs te
Nijkerk kopen ½ van de sate Groot Hikkaard, groot 93 pm te Wanswerd van
Theodorus Hikkart, koopman en burger te Leeuwarden, voor f5500.597
1787: Alida Binkes, weduwe van E. Idema te Leeuwarden, koopt ½ van de sate
Groot Hickard te Wanswerd, 93 pm, van Theodorus Hiccard oud-koopman
te Leeuwarden, voor f6883.598
In het personele kohier staat ds J.A. van Hikkart genoteerd met een geschat
vermogen van f600 en tevens f1820 uit naam van zijn kinderen; in 1779 en
1780 is de post van f600 geroyeerd en staat de post van f1820 op naam van
(de voogden van) Jacobus Hikkart; 1781-1794 staat die post op naam van de
weduwe van ds Penninga.
6) Ytske Jacobs, geb. ca. 1691, boerin te Nijkerk (1749),a overl. ald. 24 nov. 1750, begr. Ferwerd, tr. (att. van Hallum 21 juni 1716) haar volle neef Baucke Piers Tania, ged. Ferwerd 4 okt. 1685, huisman en kerkvoogd te Nijkerk (1729), bijzitter van Ferwerderadeel, extraordinaris gedeputeerde der zeedijken van dat deel, overl. Nijkerk 11 dec. 1746, begr. Ferwerd, zn. van Pier Foppes Tania en Siouck Gerrits Gerbranda te Ferwerd.
1717: Baucke Piers Tania en Ytske Jacobs kopen 10 pm lands van Ytske van
Beilanus voor 765 goudgld.599
1743: zie sub 5.
1747: Ytske Jacobs, weduwe van de bijzitter Bauke Piers Tania, overl. Nijkerk
18 dec. 1746, is diens collaterale erfgename.600
1749: Ytske Jacobs is erfgename van Romke Douwes Roula, overl. 28 juni
1749, voor het vermogen van f27.000, dat deze van zijn oom Jan Romkes
Roula geërfd had; dit vermogen vererfde op Foppe Piers Tania en na diens
overlijden op Ytske Piers Tania, vrouw van de schoolmeester Doitse Botties
te Pietersbierum.601
1750: Ytske Jacobs is in nov. 1750 kinderloos overleden; haar erfgenamen zijn
onder andere Jan Jacobs, huisman te Hallum, Antje Jacobs, vrouw van Jacob
Sybrens ald., Sytske Jacobs, weduwe van Jan Doekes te Leeuwarden, en de
voogden over Lysbet Gerryts; de nalatenschap bedraagt f7500.602
20/21.6. Jacob Scheltes, overl. tussen 1646 en 1650, tr. Menaldumadeel (gerecht) 12 mei 1635 Reynu Cornelisdr, geb. ca. 1611, overl. in 1673, dr. van
a Quotisatie Ferwerderadeel 1749: de weduwe bijsitter Tania, boerin, 4 personen boven de twaalf jaar, aanslag f92.9.- (vermogen f15.000).
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
295
Cornelis Arys en Liutske Nannes;a zij hertr. in 1654 Rinse Henrix van der Mey (16/17.2.4)Uit dit huwelijk: 29 dec. 1654: op Het Bildt worden de Doopsgezinde ooms Jan Scheltes te Hallum
en Simen Scheltes te Klooster Anjum aangesteld tot voogden over Schelte, ca.
negentien jaar, Aeltie, zestien jaar, en Hylk, tien jaar oud, weeskinderen van wijlen
Jacob Scheltes, overl. te St. Annaparochie, en Reinu Cornelis (in margine 14 mei
1660: Schelte Jacobs verklaart te zijn getrouwd en verder zijn eigen administratie
te zullen voeren).
1655: een scheiding van bezit wordt geregeld door de ooms Jan en Symen Scheltes
als voogden over de drie weeskinderen van wijlen Jacob Scheltes bij Reinu
Cornelisdr, die hertrouwd is met Rinse Henrix van der Mey; de inboedel wordt
getaxeerd op f2258, de huizing op f14454 enz., in totaal f20535; Reinu bezit ca. 7
pm in de buurt van Berlikum, geërfd van haar moeder; de inbreng van Jacob
bedroeg f9578, die van Reinu f4900; er was staande echt dus flink wat overwinst
gerealiseerd; de moeder en de stiefvader zullen de kinderen laten leren schrijven,
cijferen, naaien enz. (in margine 1660: de zoon Schelte is uitgeboedeld).603
1667: Jan Scheltes overlegt, mede vanwege de kinderen en erfgenamen van wijlen
de medevoogd Symen Scheltes, een rekening van de voogdij over Aeltie en Hylk,
weesdochters van wijlen Jacob Scheltes bij Reinu Cornelis in handen van hun
broer Schelte Jacobs en hun moeder Reinu, vrouw van Rinse Henrix van der Mey,
sedert de voogdijstelling van 1654; Aeltie is getrouwd met Frans Gorrelts en krijgt
f5355 als erfdeel mee.604
30 juli 1667: broer Schelte Jacobs en zwager Frans Gorrelts, beiden Doopsgezind,
vervangen Jan Scheltes als voogd over Hylckien, 22 jaar oud, weesdochter van
wijlen Jacob Scheltes en Reynu Cornelis.
1678: de nalatenschap van Reinu Cornelis wordt beschreven; Dirck Hendricks van
der Mey, voogd over Antie Rinses, overlegt zijn rekening als medeadministrator
van het sterfhuis van Rinse Henricks en Reinu Cornelis aan de medeërfgenamen
Schelte Jacobs en Aeltje Jacobs, bijgestaan door haar oom Rienck Pieters; er wordt
onder andere huur ontvangen van 3½ pm te Berlikum; Antie Rinses is getrouwd
met Lenart Philips en die kwiteert voor ontvangst van f1071. In 1678 treden de
erfgenamen van Reinu nogmaals op: dat zijn dan Schelte en Aeltje Jacobs, mede
als erfgenamen van de kort tevoren overleden Hylckjen Jacobs, en Dirck en
Jan Hendricks van der Mey als voogden over Antie Rinses, vrouw van Lenart
Philips.605
1. Schelte Jacobs, geb. ca. 1635, te St. Annaparochie, overl. na 1678, tr. in 1660 Trintie Henrix, waarsch. dr. van Hendrik Filips van der Mey (16/17.2) en (Geertie ?) Lourensdr.
1666: Schelte Jacobs en Trijntie Henrixdr te St. Annaparochie lenen f400 van
a Cf. Genealogysk Jierboekje 1984, pag. 40; MEN I4 437.
k wartiersta at van der mey in par entelen
296
Hessel Jans, burger en kuiper te Franeker onder borg van Rinse Henrix van der
Mey en Reynu Cornelis.606
1671: Schelte Jacobs en Trintie Henrix te St. Annaparochie lenen f1500 van Dirck
Jans en Liesbeth Jans Gelder te Vrouwenparochie.607
2. Aaltje Jacobs, geb. ca. 1638, overl. na 1679, tr. le vóór 1667 Frans Gerrolts, overl. vóór 1673, zn. van Gerrolt Nannes en Beyts Lolckedr te Klooster Anjum; tr. 2e (3de procl. Het Bildt [gerecht] 2 dec. 1678) Arien Simons.
1679: er wordt geïnventariseerd ten huize van Aaltie Jacobs, weduwe van Frans
Gerrolts en hertrouwd met Arien Simons; Folcart Gerrolts is oom en Rienck
Pieters te Berlikum is oudoom van dochter Beitske, in haar negende jaar oud; de
inbreng van Aaltie bij huwelijk bedroeg f11.489, die van Frans f8636; er was een sate
en land gekocht voor f11.624, maar er was staande echt fors verlies geleden.608
5 febr. 1679: oom Folcard Gerrolts te Klooster Anjum wordt aangesteld tot voogd
over Beitske, in haar negende jaar oud, weesdochter van wijlen Frans Gerrolts bij
Aeltie Jacobs, die hertrouwd is met Arien Simons.
Uit het eerste huwelijk: Beitske Franses, geb. ca. 1671, tr. Vrouwenparochie 16 mei 1687 Joris
Dircx, van Vrouwenparochie, huisman onder St. Annaparochie (1715), overl. na 1719.
12 aug. 1715: onder andere Joris Dirx, huisman onder St. Annaparochie,
wordt aangesteld tot voogd over de weeskinderen van Pytter Cornelis en
Jannichie Walinghs.
23 okt. 1719: oom Joris Dirx, Doopsgezind, wordt aangesteld tot voogd over
de weeskinderen van Arjen Dirx en Metje Jurjens.
3. Hylk Jacobs, geb. ca. 1644, overl. vóór 1678, vermoedelijk vóór 1673.
20/21.7. Claes Scheltes, overl. Winsum vóór 1641, tr. Swobke Freryckx, woonde te Baard (1666), overl. Jorwerd in 1666, dr. van Freryck Lyuwes en waarsch. Wlck Bauckedr; zij hertr. in 1641 Bernardus Olbrants.1641: te Winsum wordt de inventaris beschreven van het sterfhuis van Claas Scheltis,
wiens weduwe Swobke Freryckx hertrouwd is met Bernardus Olbrants; bij de taxatie
behartigt grootvader Freryck Lyuwes de belangen van de twee kinderen uit het huwelijk
van Claas en Swobke, tevens gesterkt door hun oom Jan Scheltis bij de scheiding; er wordt
overeengekomen dat de kinderen 3187 goudgld. toekomt van vadersgoed. De grootvader
tekent onder de akte, die bovendien in 1647 nogmaals in het hypotheekregister wordt
ingeschreven.609
1666: de halfbroer Schelte Claesen te Schingen en Lyuue Lolckes te Pietersbierum, man
van de halfzuster, worden aangesteld tot voogden over Claes, Sybe, Pytter, Betske en Walthie
Bernardus, weeskinderen van Bernardus Olbrandts en Swobke Freercx; vervolgens wordt
de nalatenschap beschreven van Swobke Freercx, laatstelijk weduwe van Barnardus
Olbrants (zij woonde te Baard, maar is te Jorwerd overleden) op verzoek van Schelte
Clasen en Lyuue Lolckes, man van Sytske Clasen, de twee kinderen uit het eerste huwelijk
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
297
van Swobke met Claes Scheltes, voor zich en als voogden over haar kinderen, Claes, ca.
25 jaar, Pytter, in zijn 23ste jaar, Sybe, in zijn twintigste, Betske, in haar zeventiende, en
Walthie, in haar veertiende jaar oud, bij haar tweede man Bernardus Oltbrants; een deel
van de optekening vindt plaats te Jorwerd op aangifte van Jan Feddes, waarheen Swobke
haar kleren etc. had gebracht, en het andere deel te Baard; vastgoed: ½ van bijna 5 pm bij
Muncketille onder Winsum (waarvan Jan Feddes de andere ½ bezat); Jan Feddes heeft 49
goudgld. te goed van het sterfhuis wegens de kosten van de uitvaart.610
1667: de nalatenschap wordt verdeeld; Jan Feddes treedt dan op vanwege de kinderen
uit het tweede huweijk; het land onder Winsum, getaxeerd op 200 goudgld., komt aan
Lyuue Lolckes.611
Uit dit huwelijk:1. Schelte Clases, boer te Schingen op stem 4 ald. (1698; in 1708 is Jan
Jolles daar boer), tr. le ca. 1660 Anke Louws, geb. ca. 1637, overl. vóór 1682, dr. van Lou Sapes en Welmoed Pytters (vermeld sub 20/21.3.8); tr. 2e in 1684 Trijntie Dirks, weduwe van Douwe Joosten.
1660: Schelte Claesen en Auck Lous te Schingen lenen 200 goudgld. van Tierk
Dirks en Trijntie Hessels te Ried en meteen daarop nog 500 goudgld. van
dezelfden.612
1675: Schelte Claessen te Schingen en Auck Lous lenen f1100 van Jan Cornelis,
vrijgezel te Menaldum.613
10 juni 1684: te Schingen wordt de nalatenschap beschreven van Auk Louws,
vrouw van Schelte Klazes, huisman, die hertrouwd is met Trijntie Dirks (weduwe
van Douwe Joosten, bij wie drie kinderen: Gatske, Tetie en Jetske); kinderen: Griet
Scheltes, vrouw van Wiebren Simons, Antje Scheltes, vrouw van Fedrik Taekes,
terwijl de aangetrouwde grootvader Lambert Claesen en de oom van moederskant
Sape Louws, beiden te Menaldum, optreden voor de minderjarige Klaas, achttien
jaar, en Louw, dertien jaar oud, Scheltes; vastgoed: 2 pm te Menaldum; inbreng
van Schelte bij huwelijk f2700, van Anke f5400.614
Uit het eerste huwelijk: 1) Griet Scheltes, tr. vóór 1684 Wiebren Simons te Sexbierum. 2) Antje Scheltes, tr. vóór 1684 Feddrik Taekes te Wijnaldum; hij hertr.
- afkomstig van Dronrijp - Wijnaldum 1 dec. 1695 Hiske Jenties. 21 dec. 1692: in Barradeel wordt de stiefgrootvader Sytse Jarigs, man
van grootmoeder Pyttrick Rienicx, aangesteld tot voogd over Jan, in zijn
negende jaar oud, weeszoon van Rienick Jans en Antie Teeckes, beiden te
Pietersbierum overleden.
12 febr. 1694: Dirck Sybrens, huisman te Midlum, vervangt wijlen Sytse Jarigs,
man van grootmoeder Pytrick Rienicx, als voogd over Jan, tien jaar oud,
weeszoon van Rienck Jans in presentie van diens naaste bloedverwanten
Feddrick Teeckes en Cornelis Pyters.
3) Klaas Scheltes, geb. ca. 1666, overl. na 1684. 4) Louw Scheltes, geb. ca. 1671, overl. na 1684.
k wartiersta at van der mey in par entelen
298
2. Sytske Clases, tr. (3de procl. Jorwerd 19 juli 1657) Lieuwe Lolckes, geb. ca. 1632, te Pietersbierum (1666), overl. na 1671, zn. van Lolcke Abbes en Cuniercke Pieters.
20/21.8. Symen Scheltes, volgt zijn vader op het bedrijf op, te Klooster Anjum (1654), overl. vóór 1667, tr. Grietie Symons, overl. na 1685.1660: Symon Scheltes in het Anjumer Klooster koopt een huizing aldaar van de erven
van Lenert Dirckx en Grietie Tymens voor f166.615
1685: Grietie Symons te Anjumer Klooster, weduwe van Symon Scheltes, koopt 1 pm
in een stuk van 3 pm, waarvan de andere 2 pm haar eigendom zijn, van Taeke Iskes,
vrijgezel te Workum, voor f150.616
Uit dit huwelijk:1. Schelte Symons, te Berlikum (1667), te Slappeterp (1669), te Berlikum
(1688), te Klooster Anjum (1688), mogelijk boer op stem 44 van Dronrijp (1698), tr. tussen1667 en 1669 Dieucke Pytters.
1667: Schelte Symens, vrijgezel te Berlikum, koopt een huizing van Wigger Joannis
en Hansck Gerloffsdr voor 340 goudgld.617
1669: Pytter Cornelis, mr. bakker, en Trijntie Arjens te Berlikum kopen een
huizing aldaar van Schelte Symons en Dieucke Pytters te Slappeterp voor 250
goudgld.618
1688: Schelte Symens te Berlikum koopt in ruilkoop een huizing van Jan Lammers
met bijbetaling van f450.619
1688: Schelte Symens, huisman te Klooster Anjum, koopt een huis in ruilkoop van
Jan Harmens.620
2. (?) Claes Symons, koopman te Berlikum (1677), te Klooster Anjum (1689), overl. na 1695, tr. vóór 1666 Hycke Tierckx, overl. Berlikum in 1677, dr. van Tierck Hylckes en Jantien Jacobs.
Ca. 1666: Claes Symons verkrijgt door niaarkoop een huizing te Berlikum voor
f1075 uit het sterfhuis van Auckie Tierckx, vrouw van (getrouwd ca. 1655) Gerryt
Jetses aldaar; present zijn Aucks moeder, Jantien Jacobs, weduwe van Tierck
Hylkes, en haar broer Hylcke Tierckx.621
1677: te Berlikum is Hylcke Tierckx overleden; erfgenamen zijn de zusters Ymck
Tierckx, weduwe van Jan Gysberts, en Hycke Tierckx, vrouw van Claas Symons,
koopman te Berlikum, en de (reeds volwassen) kinderen van wijlen Auck Tierckx
bij Gerryt Jetses.622
1689: Claes Symens, vrijgezel te Klooster Anjum, koopt 6 pm (gebruikt door Ja-
cob Symens) van Jan Jansen Holterman en Sibille Claesen te Leeuwarden voor
f1010.623
1695: Claes Simens is curator over de nalatenschap van Dirck Clasen, overl. te
Slappeterp; erfgenamen zijn diens oomzeggers Buwe, Claes en Anne Clasen;
Claes Simens is tevens voogd over de nog minderjarige Anne Clasen.624
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
299
10/11. Reyner Scheltes, geb. ca. 1593, te St. Annaparochie, overl. 1633/’34, tr. vóór 1617 Maertie Lourens, overl. vóór 1650.1622: Reyner Scheltes en Marychie Lourens te St. Annaparochie lenen 100 goudgld. van
Dirck Eelckes, burger van Leeuwarden, met als onderpand hun huizing aan de nieuwe
zeedijk.625
12 dec. 1627: de Doopsgezinde Reyner Scheltes wordt aangesteld tot voogd over Marijthe, in
haar 21ste jaar oud, weesdochter van Thonis Hendrix, en diens drie jongere kinderen.626
1628: Reyner Scheltes en Maertien Lourens te St. Annaparochie lenen 500 goudgld. van
Jissell Sybedr te Welsrijp, weduwe van Jan Jans.627
3 jan. 1634: de Doopsgezinde neven Lyuwe Baernts en Luytien Hendrix worden
aangesteld tot voogden over Hendrickie, negentien jaar, Claesie, zestien jaar, en Anne,
in zijn veertiende jaar oud, weeskinderen van Thonis Hendrix en Wyts Tames om de
rekening af te horen van Marychie, Reyner Scheltes’ weduwe.
11 mei 1649: de Doopsgezinde Jacob Berents te Menaldum en Oense Jarichs te St.
Annaparochie worden aangesteld tot voogden over Geertie, 23 jaar, en Lourens, 21 jaar
oud, weeskinderen van Reiner Scheltis en Maertie Lourens in presentie van hun broer
Wibren Reyners. Aangetekend wordt dat 3 mei 1650 het bezit van Geertie en Lourens en
hun broers en zusters gescheiden is.
3 mei 1650: de Doopsgezinde zwagers Hendrik Jansen van der Mey en Andries Hendrix
worden aangesteld tot voogden over Geertie, 24 jaar, en Lourens, in zijn 23ste jaar oud,
Reyners.
Uit dit huwelijk:1. Wibren, volgt 10/11.1.2. Ariaentie = 5.3. Tyetske, volgt 10/11.3.4. Trijntie, volgt 10/11.4.5. Geertie Reyners, geb. ca. 1626, overl. na 1650.6. Lourens Reyners, geb. ca. 1628, te Harlingen (1656). 1656: Tzieske Reiners te Stiens, weduwe van Andries Henrix, maakt een liquidatie
van haar mans voogdij over Lourens Reiners te Harlingen; bij de scheiding kwam
Lourens f310 toe; er waren f40 meer inkomsten dan uitgaven en Lourens tekent
voor ontvangst van f350.628
10/11.1. Wibren Reyners, geb. vóór 1624, tr. N.N.Uit dit huwelijk mogelijk: Reyner Wybrens, bakker, tr. Leeuwarden 7 maart 1680 Neeltie Pieters. 1686: dit echtpaar leent f200 van (zijn nicht) Ydtje Hendricks van der Mey (4/5.4).
10/11.3. Tyetske Reyners, van St. Annaparochie, Doopsgezind lidmate te Hallum 1654-’70, overl. na 1676, tr. (3de procl. Het Bildt [gerecht] 23 nov. 1640) Andries Hendrix van der Ley / Mey, boer op stem 66 te De Bolten (Stiens), overl. tussen 1649 en 1656.
k wartiersta at van der mey in par entelen
300
1641: de echtelieden nemen het bedrijf stem 66 van Stiens over van de erfgenamen van
Dirck Fluers; in 1676 neemt de zoon Reyner het bedrijf over van zijn moeder (zie bij 4/5.4).
1649: Andries Hendrix en Tiets Reyners te Stiens lenen f400 van Sybe Wytses en Sara
Franciscus te Oosterend.629
1656: Tyetske Reiners te Stiens, weduwe van Andries Hendricx, leent f100 van Gercke
Lammerts en Trijntie Folckerts (voldaan in 1675).630
1658: Tzietscke Reiners te Stiens, weduwe van Andrys Hendrix, is mede uit naam van
hun kinderen f300 schuldig aan Ruird Ydes en Sytske Symens te Marssum; haar broer
Lourens Reiners ondertekent de akte mede.631
1659: Tzietske Reiners te Stiens, weduwe van Andrys Hendricx, leent met haar kinderen
f150 van Watse Sibes Andringa en Jancke Sibolts Poelstra aldaar (in margine: de zoon
Hendrik Andrys verklaart dat de schuld in 1661 voldaan is).632
Uit dit huwelijk:1. Reynder Andrys, tr. 1679 Ydtje Hendricks van der Mey (4/5.4).2. Hendrik Andrys, overl. na 1661, tr. mogelijk (1ste procl. Stiens 19 april
1663) Antie Jacobs, van Peins, weduwe van Sipcke N.N. 12 okt. 1663: oom Sydtse Meyles, huisman te Jorwerd, wordt aangesteld tot voogd
over Sipck Sipckesdr, in haar vierde jaar oud, weesdochter van Antie Jacobs.633
3. Trijntje Andries, kinderloos overl. Menaldum in 1710, tr. Leeuwarderadeel (gerecht) 9 juli 1681 Cornelis Cornelis.
1710: Trijntje wordt een legaat van f400 toegemaakt door Tjitske Reyners. Al in
1710 wordt (een deel van) dit legaat uitgekeerd aan Trijntjes erfgename Aaltie
Louws.
10/11.4. Trijntie Reyners, tr. ca. 1650 Jan Mijnties, geb. ca. 1625, overl. St. Annaparochie in 1664, zn. van Mintie Keimpez en diens eerste vrouw (getrouwd Het Bildt 20 febr. 1617) Geertie Jansdr of diens tweede vrouw Anna Jans; hij hertr. Maertie Ulbes. 5 juli 1641: oom Bastiaen Philips wordt aangesteld tot voogd over Jan Minties, zestien
jaar oud, bijgestaan door zijn moeder Anna Jans.
17 maart 1654: de Doopsgezinde Jan Mynties wordt aangesteld tot voogd over zijn broer
Keimpe Mynties, 21 jaar oud, bijgestaan door zijn oom Lenart Keimpes.
18 juli 1664: de Doopsgezinde Hendrik Jans van der Mey wordt aangesteld tot voogd
over Maertie, in haar dertiende jaar, weesdochter van Jan Mijnties, in presentie van haar
ooms Arien en Kempo Mijnties. 24 nov. 1679 wordt de curatele beëindigd.
1664: te St. Annaparochie wordt de nalatenschap beschreven van Jan Mynties, nalatende
een weduwe Maertie Ulbes, op verzoek van Henrik Jans van der Mey als voogd over
Maertie Jans; op zijn sterfbed had Jan verklaard dat hij en zijn (huidige) vrouw ongeveer
evenveel bij huwelijk hadden ingebracht; zijn voorkind bij Trijntie Reyners komt
slechts f26.10.- en een zilveren vingerhoed toe van moedersgoed.634
1664: Hendrik Jan Filips, oom en voogd van Maertie, weesdochter van Jan Mynties,
regelt een scheiding van bezit met diens weduwe Maertie Ulbes, bijgestaan door Hylke
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
301
Tiaerds; van de profijtelijke staat van f750 komt de weduwe ½ toe en elk van de kinderen
1/3 van de andere ½; aan voordochter Maertie wordt derhalve f151.10.- plus de zilveren
vingerhoed uitgekeerd.635
Uit dit huwelijk: Maertie Jans, geb. ca. 1652.
XII. De familie van Tiets Wybrens
Enige familieleden van Tiets Wybrens kunnen worden opgemaakt uit een akte van 1607, vermeld bij Schelte Reyners (20).
42/43. Wybren N.N., tr. N.N.Uit dit huwelijk:1. Tiets = 21.2. Jan Wybrens, vermeld 1607 en 1611.3. Sydts, volgt 42/43.3.
42/43.3. Sydts Wibrantsdr, overl. vóór 1612, tr. Jan Gerbens; hij hertr. Ancke Reurdtsdr.1611: te Wirdum wordt de nalatenschap beschreven van Sydts Wibrantsdr, vrouw van
Jan Gerbens, die hertrouwd is met Ancke Reurdtsdr, op verzoek van Jan Wibrandts en
Wibrand Lyckles als voogden over de weeskinderen Jel, twintig, Rints, zestien, Trijn,
veertien, Gerben, twaalf, en Marij, negen jaar oud; er wordt ca. 80 pm land gehuurd van
het Bergumer Convent; er is een vordering van Schelte Reyners van 114 goudgld. en van
Tiepcke Reyners van 228 goudgld.; elk van de kinderen krijgt 300 goudgld. plus een
rosenobel voor moedersgoed bij het bereiken van twintig jaar of huwelijk.636
Uit dit huwelijk:1. Jel Jans, geb. ca. 1591.2. Rints Jans, geb. ca. 1595.3. Trijn Jans, geb. ca. 1597.4. Gerben Jans, geb. ca. 1599.5. Marij Jans, geb. ca. 1601.
XIII. De familie van Maertie Lourens
Enige gegevens betreffende deze familie kunnen worden opgemaakt uit een akte van 11 mei 1649, vermeld bij Reyner Scheltes (10).
22/23. Lourens Stevens, tr. Anna Jarichs.Uit dit huwelijk, onder andere:1. Maertie = 11.2. Jarich, volgt 22/23.2.
k wartiersta at van der mey in par entelen
302
22/23.2. Jarich Lourens, tr. N.N..Uit dit huwelijk: Oentse Jarichz. 1649: Oentse Jarichz wordt aangesteld tot voogd over de weeskinderen van Maertie
Lourens.
XIV. De familie van Eelckje Ates
Van Eelckje Ates zijn alleen gegevens betreffende haar ouders gevonden.
6/7. Ate Jacobs, huisman te Ternaard, overl. ald. in 1688, tr. 1e Ternaard in 1648 Imck Jaspers; tr. waarsch. 2e (3de procl. Ternaard 14 aug. 1681) Trijntie Sioeks.1688: te Ternaard wordt de nalatenschap beschreven van huisman Ate Jacobs op verzoek
van Claes Piers Tania en Claes Jansen.637
Uit het eerste huwelijk:1. Eelckje = 3.2. Jasper Ates, kinderloos overl. tussen 1693 en 1695, tr. Ternaard 13 sept.
1685 Froukjen Cornelis, van Holwerd.
> Afkortingen
Grafschr. Het Bildt: H. Sannes, Grafschriften tussen Vlie en Lauwers, deel II, Het Bildt (Leeuwarden, 1952).Grafschr. Menaldumadeel: D.J. van der Meer, Grafschriften tussen Vlie en Lauwers, deel IV, Menaldumadeel (Leeuwarden, 1959).HCL: Historisch Centrum Leeuwarden.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
303
> Noten
Alle bronnen berusten bij Tresoar, tenzij anders aangegeven.
1 MEN A1 89. 2 HvF YY6 581. 3 HvF YY7 296. 4 HvF YY8 305. 5 Charterboek III 1046. 6 HvF YY17 352. 7 HvF YY17 470, YY18 90. 8 HvF YY18 271. 9 HvF YY7 120. 10 HvF YY16 6. 11 HvF YY17 389. 12 BIL Al 157v. 13 BIL A1 186. 14 BIL A1 196. 15 BIL A1 226v en 232v. 16 BIL Al 249. 17 MEN A5 271v. 18 HvF YY20 410. 19 HvF YY2 255. 20 HvF 551. 21 BIL A1 82. 22 HvF YY20 356 en WW5 297. 23 HvF WW5 221. 24 HvF YY21 379 en 434. 25 HvF YY20 288. 26 HCL hyp. boek 17 63. 27 BIL N1 225v, 225. 28 BIL N3 297. 29 HCL hyp. boek 32 240v. 30 HvF YY12 305. 31 HvF YY13 24. 32 HvF YY14 129. 33 HvF YY15 266 en 282. 34 HvF YY17 149 en 204. 35 HvF WW16 409. 36 BIL A1 66. 37 BIL A1 87. 38 BIL A4 175v. 39 HAR V4 64. 40 HAR V4 246v. 41 BIL N3 160. 42 HvF WW12 411. 43 HvF WW13 514. 44 HvF WW14 342. 45 BIL A1 122. 46 BIL A1 141v. 47 BIL N1 23v. 48 HvF YY23 114. 49 HvF WW8 d.d. 20 dec. 1614, sent. 15; id. WW9 d.d. 15 juli 1615, sent. 2. 50 HvF WW14 374. 51 BIL N3 365. 52 BIL N6 8v. 53 BIL H2 149v. 54 BIL N6 222v. 55 BIL N6 223v. 56 BIL N6 225v. 57 BIL N1 29v. 58 BIL N1 243v. 59 BIL N3 168. 60 BIL N3 201. 61 BIL N3 264. 62 BIL N3 316. 63 BIL N3 360. 64 BIL N3 371. 65 HAR T4 12. 66 HAR V9 193. 67 HAR V12 163. 68 HAR V12 4. 69 HAR V15 57v-61, 63v en 65. 70 HAR R11 22v. 71 BIL N4 102. 72 BIL N3 326, 442, 459v, 468v en 473v; BIL N4 22, 68v, 171, 193, 226v. 73 HAR V14 232. 74 HAR P12, ongefolieerd. 75 HAR T9 190v. 76 HAR P23 215v. 77 HvF WW46, sent. 11. 78 BIL H6 52. 79 HvF WW46, sent. 21. 80 HvF WW46, sent 27. 81 HvF WW49, sent 28. 82 HvF YY12 94 en 156. 83 HvF YY16 15. 84 HvF YY16 224. 85 HvF YY16 242. 86 HvF YY16 357. 87 HvF YY17 397. 88 BIL A1 65. 89 BAR Q1 34. 90 HvF WW4 132. 91 HvF YY22 449 en YY23 41. 92 BIL A1 186 en 190v. 93 HvF YY19 45. 94 HvF YY20 331. 95 HvF YY20 356. 96 BIL N1 326v. 97 HvF YY9 126. 98 HvF YY15 51. 99 HvF YY16 114. 100 HvF YY16 133. 101 HvF YY16 366 102 HvF YY16 411. 103 HvF YY17 470 en YY18 90. 104 BIL A1 1v. 105 BIL A1 86v. 106 BIL A1 153v. 107 MEN A3 316 en 316v. 108 MEN A3 317v. 109 HvF WW3 108. 110 HvF YY20 73. 111 HCL y14 1. 112 HCL y14 304. 113 HvF III10 126. 114 HvF YY24 83. 115 HvF YY24 391. 116 HvF YY24 410. 117 HvF WW9, sententie 5 d.d. 14 febr. 1615. 118 HvF WW9, sententie d.d. 14 febr. 1615. 119 LWL M9 98. 120 LWL M10 369v. 121 HvF YY9 390. 122 HvF YY20 401. 123 HvF YY21 33. 124 BIL A1 234v. 125 BIL A1 241v. 126 HvF YY23
k wartiersta at van der mey in par entelen
304
109. 127 BIL H1 38. 128 BIL H1 72v. 129 BIL N3 72. 130 BIL N3 78v. 131 BIL N3 35. 132 BIL N3 54. 133 BIL A5. 134 BIL N3 331. 135 HvF YY15 87. 136 HvF YY15 112. 137 HvF YY15 260. 138 BIL N1 233v. 139 Statenarchief 6645 24v. 140 BIL N6 135v. 141 BIL N6 136. 142 Not. arch. Edam 522, not. Jacob Jansz Vijselaer. 143 Not. arch. Edam 602, not. Jan Theunisz Brasker. 144 Not. arch. Edam 617, not. Mathijs Gerbrantsz Schouten. 145 Not. arch. Edam 627, not. Pieter Klaasz Dekker. 146 BIL H8 291v en 293v. 147 BIL H10 199. 148 BIL H12 368v. 149 HvF, bijl. civ. sent. 279-3. 150 BIL A7 205v. 151 BIL N6 125v. 152 BIL N6 94v. 153 BIL N6 95. 154 BIL A8 218. 155 MEN 75 274, 275. 156 BIL H1 179. 157 BIL H4 113. 158 BIL H10 97. 159 BIL H7 158v. 160 BIL H7 160v. 161 BIL N8 31. 162 BIL N8 88. 163 BIL H9 18. 164 BIL K1 87v. 165 BIL N11 108. 166 HvF, bijl. civ. sent. 195-32. 167 BIL N11 49, 100, 102 en 107. 168 BIL N11 202. 169 HvF, bijlagen civ. sent. nr. 12563. 170 BIL N3 37. 171 BAR Q4 192v. 172 BIL N4 247v. 173 BIL N4 301v. 174 BIL N6 83. 175 BIL N6 119. 176 BIL H4 47. 177 BIL D2 96v. 178 BIL H2 7v. 179 BIL H2 21. 180 BIL D2 77v en 86. 181 BIL N6 12. 182 BIL N6 201. 183 BIL N6 224. 184 WON S72 8. 185 BIL D3 68v en 84. 186 HAR R25 17. 187 BIL N1 233v. 188 BIL N3 148v. 189 BIL N3 285v. 190 BIL N3 277. 191 BIL N4 22v. 192 BIL N4 267v. 193 WED Q11 60. 194 BIL N3 75 en 38v; N4 289. 195 WED H1 22v. 196 WED D3 18. 197 BIL H6 127v. 198 WED Q20 183v. 199 WED BB7 226v. 200 WED H1b 174. 201 WED Q21 123. 202 WED H1b 224v. 203 WED Se1 387v. 204 WED Sf1 83. 205 WED Q18 59. 206 WED H1a 91v. 207 WED H1b 139v. 208 WED Sd1 349. 209 WED H1b 149v. 210 WED H1 17. 211 WED Q13 300. 212 WED H1b 111v. 213 HvF, bijlagen bij de civiele sententies 1724, inv. nr. 11472. 214 Id. 215 WED D7 336 en I5 146. 216 HvF WW13, vonnis 11 van 27 okt. 1727. 217 WED Q19 542. 218 WED H1b 200. 219 WED Q27 206. 220 FER O2 218v. 221 FER O2 274v. 222 FER Q2 78. 223 FER C8 42v. 224 FER O8 230. 225 FER O3 157. 226 FER C5 126. 227 FER C5 126v. 228 FER C5 141. 229 FER C7 179. 230 MEN I38 480. 231 MEN I38 481. 232 FER V1 388v. 233 FER C7 7 en 7v. 234 FER R1 116. 235 FER V5 d.d. 8 aug. 1751. 236 FER R1 308. 237 FER R1 525. 238 WED BB7 111. 239 WED BB7 112. 240 WED BB7 112v. 241 WED Ha1 127v. 242 WED BB5 290-291. 243 WED BB5 503. 244 WED BB5 303. 245 WED Q17 30. 246 WED H1a 96 en 96v. 247 WED BB7 152. 248 WED BB7 242 en 242v. 249 FER Q5 97. 250 HvF EEE7 555v. 251 HvF, bijl. civ. sententies, nr. 12563. 252 HvF, nr. 12693 en 12713. 253 FER Q7. 254 FER R1 92. 255 FER X1 13v. 256 FER X1 66. 257 OOD M9 276. 258 OOD M9 326. 259 OOD
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
305
H2 111. 260 LWL M37 104. 261 LWL M37 256v. 262 LWL M38 271v. 263 LWL M39 134. 264 FER Q4 21. 265 FER Q5 97. 266 FER V2 45v. 267 FER V4 165v, 166. 268 FER X1 69. 269 FER C3 257. 270 FER O5 1. 271 FER Q4 33v. 272 FER C8 57v. 273 FER C8 28. 274 DOK GG 80. 275 HvF nr. 15431. 276 WED BB*2 4. 277 HvF nr. 15431. 278 WED BB*2 11. 279 FER X1 86v. 280 FER X1 87. 281 FER X1 6v. 282 FER C7 249. 283 FER C7 258. 284 BIL H12 1. 285 BIL H12 184. 286 BIL H13 240. 287 BIL H13 155v. 288 HvF nr. 9297. 289 WED Q23 228. 290 WED Q20, Q21. 291 WED H1b 221. 292 FER N1. 293 WED Q23 111. 294 WED BB9 236v, geregistreerd in 1723. 295 WED BB9 167. 296 WED BB9 189, 190v, 191v, 202v en 208v. 297 WED BB9 137. 298 WED BB9 231v. 299 WED BB9 243. 300 WED BB*1 14v. 301 FER N1. 302 FER N1. 303 BAR, weesboek. 304 HvF YY16 411. 305 HvF YY17 43. 306 HvF YY17 352. 307 HvF YY18 271. 308 BIL A1 85. 309 BIL A2 76v. 310 BIL N3 166v. 311 BIL N3 241v. 312 BIL N4 107. 313 HvF EEE1 110. 314 BIL H3 38 en 107. 315 HvF YY14 189. 316 HvF YY16 343. 317 BIL A1 139v. 318 BIL A1 204v en 206v. 319 HvF WW4 132. 320 HvF WW4 252. 321 BIL N3 27. 322 HvF YY12 315. 323 HvF YY13 5. 324 HvF YY16 4. 325 HvF YY17 89. 326 HvF YY18 61. 327 HvF YY18 76. 328 HvF YY16 419. 329 FRL EE5 47. 330 HAR P5 47 en P6 47. 331 FRL EE5 238v. 332 HvF WW22, intendit nr. 9 d.d. 17 april 1632. 333 BIL N1 105v. 334 BIL N3 1v. 335 HvF WW15 314. 336 BIL N1 89. 337 BIL H2 99v. 338 BIL H5 91. 339 BAA Q1 97v. 340 HAR V11 34v. 341 FRL LL1 111. 342 FRL EE5 245v. 343 HAR V3 35v. 344 HAR V3 42v. 345 HAR V3 143v. 346 HAR V4 205v. 347 HAR V6 131v. 348 HAR V8 256 en 260v. 349 HAR V11 7. 350 HAR V11 44. 351 BIL N4 247. 352 HvF WW4 102 en WW13 293, 300 en 311. 353 BIL N4 244v. 354 BIL N4 318v. 355 BIL N4 244. 356 HvF WW36, def. sent. 27 d.d. 15 juli 1646. 357 BIL N1 174. 358 BIL H7 158v. 359 HvF YY14 32. 360 HvF WW13 d.d. 5 nov. 1622. 361 BIL H7 2. 362 BIL H7 15. 363 BIL H11 69 sqq. 364 BIL H18 1. 365 BIL H15 242. 366 BIL N3 345v. 367 BIL N5 213. 368 BIL H7 14. 369 BIL H12 175. 370 BIL H8 108. 371 BIL H9 131v; cf. H8 204. 372 BIL H9 160v. 373 BIL H14 164v. 374 BIL H17 39. 375 BIL H7 31v. 376 BIL H7 67. 377 BIL H14 34. 378 BIL H12 271. 379 BIL H13 283. 380 BIL H14 27. 381 BIL H13 261. 382 BIL H14 233. 383 BIL H10 218. 384 BIL H13 143. 385 BIL H18 110. 386 BIL H17 14v. 387 BIL H25 1. 388 BIL N6 4. 389 BIL N4 243. 390 BIL N6 5. 391 BIL H5 205 en H6 23. 392 BIL H12 41v. 393 BIL H5 44. 394 BIL H12 167v. 395 BIL H11 95. 396 BIL H4 141. 397 BIL N1 52v. 398 BIL N1 42. 399 BIL N1 26. 400 BIL A1 95. 401 BIL A1
k wartiersta at van der mey in par entelen
306
140v. 402 BIL A1 153v en 245. 403 BIL H3 58. 404 BIL N1 225v. 405 BIL N1 102v. 406 BIL N1 177v. 407 BIL N2 244. 408 zie De Ned. Leeuw 2001, kol. 671. 409 Monstercedel. 410 HvF YY16 179. 411 HvF YY14 32. 412 Rentmeestersrekeningen, 27b 6 en 26 5. 413 BIL A1 85. 414 BIL A1 127. 415 BIL A1 133v. 416 BIL A1 138v. 417 FRL T1 308. 418 MEN I12 97v. 419 MEN I4 97v. 420 MEN A12 325. 421 MEN O4 385. 422 Register van kloostermeiers. 423 BIL N3 109 en 211v. 424 BIL N3 100v. 425 BIL N3 189. 426 Beneficiaalboek. 427 HvF YY23 32; YY14 274; YY16 116; YY17 65. 428 HvF YY14 204; YY16 186, 227, 388 en 488; YY17 57. 429 HvF YY14 207; YY15 172. 430 HvF YY16 181. 431 HvF E2 646. 432 LWL V2 50. 433 LWL V2 140. 434 P.L.G. van der Meer e.a., Administrative en fiskale boarnen oangeande Fryslân yn de ier-moderne tiid, Ljouwert, 1993 77. 435 BIL N3 163. 436 HvF WW13 1377. 437 BAR Q1 3v. 438 HvF WW6 115. 439 MEN O1 99. 440 MEN O1 17. 441 MEN O1 100, 149v en 159v. 442 HvF WW8 289. 443 MEN O1 171v. 444 HvF WW11 435. 445 HvF WW16 329. 446 MEN O4 93. 447 HCL y43 58. 448 IDA R1 130. 449 IDA R1 130. 450 BIL N3 83. 451 HvF YY18 10 en 100. 452 BIL A1 2v. 453 HAR V2 316. 454 BIL N1 64. 455 BIL N2 277v. 456 HAR V3 167v. 457 BIL N4 72 en 73; BIL N3 396. 458 BIL N3 361. 459 BIL N3 403, 422, 423v, 427, 428v en 435; BIL N4 71v. 460 MEN O4 288. 461 BIL N4 76 en 77. 462 BIL N4 74. 463 BIL N3 100. 464 BIL N3 9v. 465 BIL N3 215. 466 BIL N3 94. 467 BIL N3 197v. 468 BIL N3 232. 469 HAR T4 115v. 470 HAR T5 91v. 471 HAR T5 146. 472 HAR T6 23v. 473 HAR V22 241v. 474 HAR V13 155v. 475 HAR V22 243. 476 HAR V13 138. 477 HAR V13 61. 478 HAR V13 107. 479 HAR V13 154v. 480 HAR V22 244. 481 HAR V22 251v. 482 HAR V22 258v. 483 HAR V22 253. 484 HAR V22 253. 485 HAR V22 257. 486 HAR T10 99. 487 BIL N1 62v. 488 BIL N3 19. 489 BIL N1 88 en 95. 490 Ook: BIL N3 4. 491 Geprotocolleerd 1567; Arch. ambachtsheerlijkheid enz. Hof van Delft (archiefnr. 151 bij het Gemeentearchief Delft), inv. nr. 118, fol. 90vo. (oud nr.: Recht. arch. Hof van Delft 1892, no. 9, litt. c, fol. 90vo.). 492 Arch. ambachtsheerlijkheid Hof van Delft 118 91. 493 BIL A1 40v. 494 HAR T1 339v. 495 BIL A1 161. 496 HvF, criminele sententies II 6. 497 BIL B 4. 498 BAR Q2 159. 499 BAR Q2 159v en 160. 500 Monstercedel. 501 HvF YY5 115. 502 HvF YY5 122. 503 HvF YY16 243. 504 HvF YY16 394. 505 HvF YY17 367. 506 BIL A1 69v. 507 BIL 189v. 508 BIL A1 251. 509 BIL A1 225. 510 BAR Q2 91. 511 BIL N3 38. 512 BIL H3 72v. 513 BIL N3 454v. 514 BIL N3 108v, 146v, 344, 351, 408 en 422v. 515 BIL N3 217. 516 BIL N4 205v. 517 BIL H4 152. 518 BIL H6 14v en 16v. 519 BIL N3 10. 520 BIL N4
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
307
316v. 521 BIL H1 1v. 522 BIL H2 27. 523 BIL H5 178. 524 BIL N4 312v. 525 Statenarchief, 6645 7. 526 Statenarchief, 6645 5v. 527 BIL H5 51. 528 Statenarchief 6646 7. 529 BIL N4 314v. 530 BIL N4 315v. 531 BIL N4 315. 532 BIL N1 224. 533 Monstercedel. 534 HvF YY7 126. 535 HvF YY10 92. 536 HvF YY15 99. 537 HvF YY17 15. 538 HvF YY18 39. 539 HvF YY7 258. 540 HvF YY16 140. 541 HvF YY13 75. 542 HvF YY15 17. 543 BIL A1 185v. 544 MEN I3 44. 545 MEN I6 36v. 546 MEN I10 222. 547 MEN A15. 548 MEN I18 285. 549 WON S27 80. 550 MEN I11 249. 551 MEN I11 250 en 257. 552 MEN I12 299v. 553 MEN O6 343v. 554 MEN I8v. 555 MEN I7 58. 556 MEN I10 353. 557 MEN I10 381. 558 Register van Kloostermeiers. 559 MEN A19 77v. 560 MEN A16 293. 561 MEN I24 76v. 562 MEN I35 96 en 319. 563 MEN I38 168v. 564 MEN I35 282. 565 MEN I41 386. 566 HEN I8 25. 567 MEN I25 120. 568 MEN I31 73. 569 MEN I35 84. 570 MEN I33 33. 571 MEN I28 29. 572 MEN I28 315v. 573 BAR V4 207v. 574 BAR Q5 255. 575 BAR Q5 357. 576 MEN I17 26. 577 MEN I18 203. 578 HvF WW32 9. 579 BAR D3 195. 580 FER C1 17. 581 MEN A19 118. 582 MEN I34 143 en 162. 583 MEN I34 129 en 13. 584 MEN M2 101. 585 MEN M2 205. 586 MEN M3 141v. 587 MEN M3 162v. 588 MEN J2 72v en M4 46. 589 MEN J3 158. 590 DAN G1. 591 FER C3 239. 592 FER C3 260v. 593 FER R2 360. 594 FER N1. 595 FER O9 208. 596 FER C6 132v. 597 FER R1 18. 598 FER C11 311. 599 FER C6 134. 600 FER X1 28v. 601 FER X1 34v. 602 FER X1 36v. 603 BIL H4 86. 604 BIL H7 23. 605 BIL H10 52v, 88v en 55. 606 BIL N8 73. 607 BIL N8 25. 608 BIL H10 236. 609 BAA N5 1, 323 sqq. en U3 223. 610 BAA N10 14. 611 BAA N10 80. 612 MEN O12 278 en 279. 613 MEN O12 65v. 614 MEN I34 121. 615 MEN A16 341v. 616 MEN J1 51v en 53v. 617 MEN A17 322. 618 MEN A18 283v. 619 MEN J1 123v. 620 MEN J1 146. 621 MEN I25 57v. 622 MEN I30 162v en 243v. 623 MEN J1 156. 624 MEN I37 303v en 791. 625 BIL N3 23. 626 BIL F1. 627 BIL N3 338v. 628 BIL H4 125v. 629 LWL V11 242. 630 LWL V14 67. 631 LWL V13 92. 632 LWL V13 143v. 633 FRL V1. 634 BIL H6 34. 635 BIL H6 35v. 636 LWL M11 30. 637 WED Q20 20.
k wartiersta at van der mey in par entelen
309
… De graf kelders op het kerkhof te Oudwoude
311
pieter fokkes visser
De graf kelders op het kerkhof te Oudwoude
De bezoeker van een kerkhof kan in de regel aan de hand van zerken e.d. te weten komen wie daar begraven zijn. Familiegrafkelders melden doorgaans niet wie daarin zijn bijgezet. Ook op het kerkhof rond de kerk in Oudwoude is dat niet het geval. Aan de oostzijde van het toegangspad naar de kerk is een grafkelder met op de ingang een royale liggende zerk, versierd met het wapen van de familie Van Heemstra. Zelfs de naam van de familie ontbreekt, terwijl deze familie ruim twee eeuwen Fogelsanghstate te Veenklooster bewoonde. Dit brinkdorpje behoorde onder de klokslag van Oudwoude.Aan de westkant van dit toegangspad is nóg een grafkelder.Op een grote steen staat de naam “Van Limburg Stirum”. Dat is alles. Nu dus een naam en geen familiewapen. Ook hier blijkt uit niets wie in de kelder hun laatste rustplaats vonden.De oude grafregisters in het Streekarchief Noordoost Friesland geven enige helderheid.1 Wèl is het nodig deze met elkaar te vergelijken. De registers overlappen elkaar gedeeltelijk. In één van de registers is aangetekend dat een vijftal niet tot de familie behorende personen op de plaats van eerder bijgezette leden van de familie Van Heemstra, in de Van Heemstra-kelder zijn bijgezet.2 Nader onderzoek leerde dat het hier de koetsier, zijn vrouw, twee van hun kinderen en de tuinman van Fogelsanghstate betreft. Overigens hadden de kerkvoogden van Oudwoude, wellicht onder aanvoering van L.G.A. graaf van Limburg Stirum, in 1835 het grafregister van de graven op het kerkhof al vernieuwd, “en zoo wij hoopen verbeterd” schrijven zij in het voorwoord van het op 1 januari 1835 in gebruik genomen nieuwe boek. Naast de grietman Van Limburg Stirum worden Wibbe Sierks Fokkens en Willem Meinderts Fennema daarin als kerkvoogden genoemd.
Beide kelders zijn zeer waarschijnlijk in de dertiger jaren van de 19de eeuw aangelegd. In 1835 worden zeven graven van regel 11 in eigendom bij “de Hoog welgeb. Vrouwe douarière W.A. van Haren geb. van Heemstra” met toestemming van de gezamenlijke kerkvoogden verwisseld tegen zeven graven in regel 14 “tot het maken ener grafkelder”. In hetzelfde jaar is Willem Anne van Haren, de echtgenoot van Cecilia Johanna van Heemstra, overleden. Hij stierf op 22 april 1835 op Fogelsanghstate en werd als laatste Van Haren bijgezet in de grafkapel aan de Van Harenkerk in Sint Annaparochie.3 Mogelijk dat zijn weduwe daardoor op de gedachte is gekomen om zelf een grafkelder te stichten. Begraven in de kerk was verleden tijd.
de gr afkelders op het ker khof te ou dwou de
312
Een volgende aantekening in het grafregister van Oudwoude duidt er op dat dit inderdaad het geval is geweest: “de zeven graven van mevr. C.J. van Heemstra douarière Jhr. W A van Haren zijn met verkoop der grafkelder op den dato den 1e jan 1837 overgegaan aan Graaf van Limburg Stirum”.4 Ook de graaf Van Limburg Stirum had in 1835 graven gekocht, volgens het grafregister zeven graven in regel 13: “Louis Caspard Adriaan Graaf van Limburg Stirum gekogt van de kerk te Oudwoude den 31 aug om aldaar een grafkelder te maken gezamenlijk (zie reken 1835)”.Helaas was Cecilia Johanna van Heemstra intussen op 25 februari 1836 in Leiden overleden. Ze stierf in het huis op de Breedstraat Wijk 4 nr. 197 van de weduwe Suringar en werd 2 maart 1836 op de begraafplaats Groenesteeg in vak B (gemetselde graven van de eerste klasse) graf nr. 154 bijgezet.5
Op het kerkhof in Oudwoude is met de eigendommen geschoven om tot een voor ieder acceptabele plek voor grafkelders te komen. Toen Cecilia van Heemstra was gestorven ontstond een nieuwe situatie. De familiebetrekking tussen haar erfgenaam en de familie Van Limburg Stirum was veel minder nauw. Wellicht is dat de reden geweest om niet langer voor een gezamenlijke grafkelder te kiezen.Duidelijk is dat Hector Livius baron van Heemstra, de erfgenaam van Cecilia van Heemstra, de grafkelder aan de graaf van Limburg Stirum heeft verkocht. Hoogstwaarschijnlijk zal de vader van de nieuwe eigenaar van Fogelsanghstate, Age Tjepke Ruurd Sixma baron van Heemstra, namens zijn toen nog minderjarige zoon de tweede kelder hebben laten aanleggen. Uiteindelijk werd de Van Heemstra-grafkelder in regel 9 gemaakt.De eerste bijzetting vond plaats in mei 1859. Zie bijlage I.
In de grafregisters is niet steeds duidelijk aangegeven wie de bijzetting betreft, terwijl enkele data van bijzetting vragen oproepen. Aan de hand van vermelde data van bijzetting in vergelijking met gegevens uit het Nederland’s Adelsboek konden alle personen worden geïdentificeerd. In de bijlagen is daarom niet de tekst van de grafregisters overgenomen maar zijn de antecedenten weergegeven van de personen die het betreft.6
De eerste bijzetting in de grafkelder van de Van Limburg Stirums vond plaats op 25 augustus 1863. De familie woonde toen niet meer in Kollumerland c.a. Zie bijlage II.
Kollum, april 2009
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
313
> Bijlage I
Van Heemstra-grafkelder te Oudwoude
datum van gegevens van de overledene bijzetting
1. mei 1859 Daniel Adriaan Sixma baron van Heemstra, geb. Dronrijp 2 juli 1830, ovl. Fogelsanghstate te Veenklooster 15 mei 1859, tr. Haren Gr. 10 juni 1856 Jkvr. Josina Pompeja Quintus; z.v. nrs. 4 en 9.
2. 2 jan. 1860 Cornelis Schelto Sixma baron van Heemstra, geb. Leeuwarden 7 aug. 1826, ovl. Emden 28 dec. 1859, tr. Leeuwarden 2 aug. 1852 Jkvr. Clara Tjallinga Aedonea van Eysinga; z.v. nrs. 4 en 9.
3. 24 mei 1862 Agatha Cornelia Sixma barones van Heemstra, geb. Leeuwarden 12 sept. 1855, ovl. aldaar 8 mei 1856; d.v. nr. 2.
4. 24 mei 1862 Age Tjepke Ruurd Sixma baron van Heemstra, geb. op Heemstrastate te Oentsjerk 24 juli 1801, ovl. Fogelsanghstate te Veenklooster 20 mei 1862, grietman en burgemeester van Kollumerland c.a.
de gr afkelders op het ker khof te ou dwou de
314
5. 24 okt. 1865 Jonkvrouw Josina Pompeja Quintus, geb. Groningen 20 mrt. 1851, ovl. Montreux 17 okt. 1865; weduwe van nr. 1.
6. 13 juli 1866 Annetta Adelina Livia barones van Heemstra, geb. Bremen 28 aug. 1864, ovl. Fogelsanghstate te Veenklooster 8 juli 1866; d.v. nrs. 11 en 16.
7. 26 juni 1867 Anna Agatha Cornelia barones van Heemstra, geb. Zuidhorn 8 juni 1857, ovl. Haren Gr. 22 juni 1867; d.v. nr. 1.
8. 14 mei 1868 Coenraad Jacob Sixma baron van Heemstra, geb. Pietersbierum 17 nov. 1834, ovl. Detmold 10 mei 1868, tr. Hausberge bij Minden 4 okt. 1862 Johanna Sophie Cristiane Tappen; z.v. nrs. 4 en 9.
9. 1 juni 1874 Anna Adriana Cornelia van Halteren, geb. Leiden 5 jan. 1801, ovl. Fogelsanghstate te Veenklooster 27 mei 1874, weduwe van nr. 4.
10. 26 aug. 1876 Cecilia Johanna barones van Heemstra, geb. Fogelsanghstate te Veenklooster 27 nov. 1875, ovl. aldaar 23 aug. 1876; d.v. nrs. 11 en 16.
11. 5 juli 1909 Hector Livius baron van Heemstra, geb. Dronrijp 30 sept. 1828, kamerheer i.b.d. en opperjagermeester van Koning Willem III, eigenaar van Fogelsanghstate sinds 1836, ovl. Fogelsanghstate te Veenklooster 2 juli 1909, tr. Bremen 27 febr. 1863 met nr. 16; z.v. nrs. 4 en 9.
12. juli 1910 Wilhelmina Huisman, geb. Leeuwarden 13 apr. 1890, ovl. Oudwoude 22 juli 1910; d.v. nr. 15.
13. 18 jan. 1911 François Anthonie Witteveen, geb. De Bilt 27 aug. 1847, ovl. Leeuwarden 14 jan. 1911, gehuwd met Albertha Nijenhuis, sinds 1881 tuinman op Fogelsanghstate.
14. 15 okt. 1918 Jouke Huisman, geb. Oudwoude 31 juli 1878, ovl. aldaar 11 okt. 1918; z.v. nr. 15.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
315
15. 9 juni 1919 Andries Huisman, geb. Beetsterzwaag 12 nov. 1848, koetsier op Fogelsanghstate sinds 1873, ovl. Veenklooster 5 juni 1919, tr. Kollumerland c.a. 8 febr. 1873 nr. 17.
16. 1 okt. 1926 Henriëtte Wilhelmine Adeline Engelken, geb. Bremen 21 apr. 1847, ovl. Ermelo 27 sept. 1926, weduwe van nr. 11.
17. 22 mrt. 1928 Hermine Johanne Stolle, geb. Ortenburg, groothertogdom Oldenburg, 22 febr. 1850, ovl. Westergeest 16 mrt. 1928, weduwe van nr. 15.
18. 30 dec. 1930 Willem Bernhard Reinier van Welderen baron Rengers, geb. op Staniastate te Oentsjerk 18 aug. 1865, ovl. Den Haag 25 dec. 1930, tr. Leeuwarden 15 aug. 1889 met nr. 19.
19. 12 aug. 1938 Adeline Hermance barones van Heemstra, zich noemende Hermance Adeline Amalia, geb. Bremen 8 okt. 1865, eigenares van Fogelsanghstate sinds 1909, ovl. Leeuwarden 8 aug. 1938, weduwe van nr. 18; d.v. nrs. 11 en 16.
20. 23 jan. 1980 Henriëtte Wilhelmine Adeline van Welderen barones Rengers, geb. Den Haag 31 okt. 1892, ovl. Noordwijkerhout 20 jan. 1980, weduwe van Jhr. Jan Hugo Gevers; d.v. nrs. 18 en 19.
21. 16 mrt. 1985 Catherine Adeline van Welderen barones Rengers, geb. Den Haag 31 mrt. 1891, ovl. op het Lytse Slot te Veenklooster 14 mrt. 1985, gescheiden van Jhr. Hendrik Maurits van Loon; d.v. nrs. 18 en 19.
de gr afkelders op het ker khof te ou dwou de
316
> Bijlage II
Van Limburg-Stirum grafkelder te Oudwoude
datum van gegevens van de overledene bijzetting
1. 25 aug. 1863 Cecilia Johanna van Scheltinga, geb. kasteel Weldam te Goor 23 mrt. 1801, ovl. Arnhem 20 aug. 1863, d.v. Martinus en Catharina Louise Antoinette barones du Tour van Bellinchave, tr. Kollumerland c.a. 7 sept. 1823 met nr. 4.
2. 13 juli 1866 Louis Caspar Adrien graaf van Limburg Stirum, geb. Leeuwarden 6 mei 1866, ovl. aldaar 8 juli 1866; z.v. nr. 3.
3. 11 febr. 1879 Otto Ernst Gelder graaf van Limburg Stirum, geb. huize Vaartzicht te Oudwoude 5 dec. 1828, kamerheer i.b.d. van koning Willem III en rechter bij de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, ovl. Leeuwarden 8 febr. 1879, tr. Leeuwarden 22 sept. 1864 Isabella Antonia Lucretia van Welderen barones Rengers; z.v. nrs. 4 en 1.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
317
4. 14 sept. 1884 Louis Caspar Adrien graaf van Limburg Stirum, geb. Groningen 17 jan. 1802, grietman en dijkgraaf van Kollumerland c.a., commissaris des konings van Groningen en Gelderland, opperschenker en opperjagermeester van koning Willem III, lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, ovl. Arnhem 30 aug. 1884, weduwnaar van nr. 1.
5. 4 sept. 1905 Constantijn Willem graaf van Limburg Stirum, geb. huize Vaartzicht te Oudwoude 17 mrt. 1837, burgemeester van Westervoort, lid prov. staten van Gelderland, kamerheer i.b.d. van koning Willem III en koningin Wilhelmina, ovl. huize Nyenburgh te Arnhem 30 aug. 1905, tr. Bloemendaal 2 juli 1863 Maria Catharina van Wickvoort Crommelin; z.v. nrs. 4 en 1.
de gr afkelders op het ker khof te ou dwou de
318
> Noten
1 Streekarchief Noordoost Friesland, archief NH gemeente Oudwoude/Westergeest, nrs. 120, 121, 122 en 123.
2 Streekarchief Noordoost Friesland, archief NH gemeente Oudwoude/Westergeest, nr. 123.
3 Deze kapel is in de 20ste eeuw geruimd en is nu in gebruik als kerkenraadskamer. In 1825 werd een KB van kracht, waarbij opnieuw werd verboden in kerken te begraven. Napoleon had dit eerder verboden, maar in 1813 “keerden oude tijden terug”. Om Willem Anne van Haren, als laatste van zijn geslacht, nog in deze kapel te kunnen bijzetten, werd achter de koperen deuren, die vanuit de kerk toegang tot de grafkapel gaven, een muur opgetrokken. In november 1835 werd zijn stoffelijk overschot van buiten uit (niet door de kerk) in de kapel geplaatst. Zie H. Sannes, in Geschiedenis van het Bildt, deel III A, pag. 257 (T. Wever, Franeker 1956).
4 Grietman van Kollumerland c.a. 1827-1850, gehuwd met Cecilia Johanna van Scheltinga, een volle nicht van Cecilia Johanna van Heemstra.
5 Zie Ingrid W.L. Moerman, Groenesteeg, Een historische begraafplaats in Leiden, uitgegeven door de Stichting tot instandhouding van de begraafplaats Groenesteeg Leiden, Leiden 2000.
6 Ook de registers van de Burgerlijke Stand, c.q. het bevolkingsregister van de gemeente Kollumerland c.a., zijn als bron geraadpleegd.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
321
fryske rie foar heraldyk
Wapenregistraasje
It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch - en stiet ûnder ferantwurdlikens fan – de Fryske Rie foar Heraldyk. Dy Rie bestiet út de neifolgjende persoanen:
P.F. Visser, foarsitter,J.C. Terluin, H.F. I, twadde foarsitter,R.H. Postma, skriuwer,R.J. Broersma, Heraut Frisia IV, wapentekener,C.E. Kuipers, lid, argyfmeiwurker, †drs. H. Bremer, lid,J.R. van der Wal, adviseur tsjerklike heraldyk,J. T. Anema, lid,P.H. van den Muijzenberg, adviseur flaggen.
De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by it ûndersyk nei en it ûntwerpen fan famylje-, korporaasje- en oerheidswapens en -flaggen yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie dy wapens en flaggen yn it Genealogysk Jierboek.
> Ynhâld
FRfHIn memoriam Carl Erich Kuipers 322
FRfHIn memoriam Anton Bernard Dull tot Backenhagen 323
R.J. Broersma:Inkele wapens op grêfsarken fan Ljouwert, Aldeboarn en Suwâld 324
Famyljewapens (en -flaggen):Anema, Bosma, Cuiper, Dijkstra, Gerbrandy-Baird, Kapinga / Kapenga, Koopmans, Mulder, Oudega, Rinkes, Van Sinderen, Van der Spoel, Terpstra, Tuninga, Vegers, Wijbenga, Van der Zee 333
Doarpswapens en -flaggen:De Hommerts-Jutryp 350
wapenr egistr a asje
322
> Carl Erich Kuipers*19 oktober 1932 † 17 januari 2009
Lid van de Fryske Rie foar Heraldyk
Een aimabel man, altijd heer.In de loop der jaren zag men langzaam de stropdassen in de Rie verdwijnen. Zo niet bij de heer Kuipers. Hij was in onze bijeenkomsten steeds correct gekleed en zo zullen we hem ons ook blijven herinneren.
De heer Kuipers was accuraat en hield van geordende zaken. Hij is de initiatiefnemer en samensteller van een bundel met de titel “Bibliografyske fynplakken”. Een verzameling van wapens op naam met hun vindplaatsen, aangevuld met vlaggen en wimpels van overheden, steden en dorpen in de provincie Fryslân. Zijn zoon assisteerde bij de technische verwerking op de pc. De bundel is uitgegeven door de Fryske Akademy in 1996. Het is een naslagwerk geworden waarvan regelmatig gebruik wordt gemaakt, een standaardwerk voor deze provincie. In 2004 verscheen een geheel herziene en aangevulde 2de druk .
Daarnaast bewerkte hij het archief van onze inmiddels 50-jarige instelling. Het werd geordend en gerubriceerd. Een inventaris van zijn hand verscheen en in 2002 kwam daarvan alweer de 3de editie uit. De Fryske Akademy waardeerde zijn arbeid door hem te onderscheiden met het lidmaatschap van deze Akademy.De heer Kuipers was een bescheiden man. Hij zou in onze bijeenkomsten niet snel zijn mening over een heraldisch probleem ventileren. Maar vergis U niet, hij had een grote kennis op dit terrein. In de bundel die ter gelegenheid van ons gouden jubileum het licht zag, schreef hij b.v. een doorwrocht artikel over vier heraldische bijfiguren. Ook in de vakliteratuur gaf hij van tijd tot tijd blijk van zijn deskundigheid.We zullen hem missen. Een zeer gewaardeerd lid is ons ontvallen.We zijn hem dankbaar voor zijn vriendschap en voor wat hij op het terrein van de heraldiek voor ons en voor Fryslân heeft betekend.
Januari 2009 De Fryske Rie foar Heraldyk
De heer Kuipers tijdens een feestelijke zitting van de Rie, met rechts van hem de heren Terluin en Broersma. >
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
323
> Anton Bernard Dulltot Backenhagen*20 april 1921 † 16 september 2009
Lid van de Fryske Rie foar Heraldyk 1963 – 2006
Een heer, gastvrij, humoristisch. Heraldicus pur sang. Zijn verdiensten voor de heraldiek in het algemeen en voor de provincie Fryslân in het bijzonder zijn groot. Gedurende tientallen jaren was hij het gezicht van de Rie in woord en geschrift. Hij gaf lezingen, gaf les en adviseerde. Publiceerde in binnen- en buitenland. Hij was een vraagbaak op het terrein van heraldiek en banistiek.Naast zijn grote kennis op deze terreinen was hij kunstzinnig en schilderde hij. Verschillende leden van de Rie leidde hij op tot wapentekenaar. Zijn ontwerpen van nieuwe wapens hadden doorgaans iets zwierigs. Vlaggen kregen zijn bijzondere aandacht. Als hij constateerde dat deze protocollair onjuist waren opgehangen of soms zelfs op de kop hingen, kon men van hem een bezoek of een brief verwachten, waarbij hij graag adviseerde hoe het wèl moest.De gemeentelijke herindeling van 1984 was een uitdaging voor het ontwerpen van nieuwe gemeentewapens en -vlaggen. Dit alles in samenwerking met de andere leden van de Rie.Voor de vele activiteiten op dit terrein ontving hij, naast het ridderschap in de Orde van Oranje-Nassau, ook buitenlandse onderscheidingen. De Fryske Akademy benoemde hem vanwege zijn verdiensten tot lid.Wij herdenken Anton Bernard Dull met dank en waardering voor het vele dat hij voor de Rie heeft betekend.
September 2009 De Fryske Rie foar Heraldyk
wapenr egistr a asje
324
> Inkele wapens op grêfsarken yn de tsjerken fan Ljouwert, Aldeboarn en Suwâld.
By myn wurk as frijwilliger by it HCL kaam ik noch inkele ynteressante wapenôfbyldingen tsjin op grêfsarken yn de Grutte of Jakobinertsjerke yn Ljouwert, dy’t noch nearne fêstlein wienen en dy’t hjir beskreaun en ôfbylde wurde.
> Dirk Schelting en N.N., en Marricke Schelting.
In sark mei twa alliânsjewapens;
Manljuswapen 1: 3 ôfsniene liuwepoaten, pleatst 1 en 2 (Schelting).Frouljuswapen 1: in leelje, ûnder beselskippe fan 3 roazen, pleatst 2 en 1.Helmteken: in útkommende liuwepoat.
Râneskrift: Ao 1618 dê 20 Martij / sterf dEersamê Dirck Schelting in sin leevê geweest / 21 iaerê Caemerleng / vâ sin genade graef Wilhelm vâ Nassow ovt in. 46 iaer /
Manljuswapen 2: dield: I. in húsmerk; II. in (kraan)fûgel.Frouljuswapen 2: in leelje, ûnder beselskippe fan 3 roazen, pleatst 2 en 1.
Tekst ûnder it twadde alliânsjewapen: A 165(6?) den 20 nouember sterf die / Eerbare Marricke Schelting huis / v(rou) van Hendrick Iansen bo(ode?) / …E… Moge Heerê Gedipoter.. / Staten v vrislandt olt 40 Iae(r) /
> Sijmen Tuenisz (Van Hees).
Dield: I. de Fryske heale earn; II. trochsnien: a. in pau; b. trije klavers, pleatst 2 en 1.
Dit wapen komt foar op meardere sarken fan de famylje Van Hees, û.o. as dat fan Meinnert Anthonis van Hees. De klavers steane soms ek 1 en 2.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
325
Tekst: Ao. 1614 dê 13 Martij is inde Heere / gerust Sijmen // Tuenisz, out Sij. / 2 iaer min een // maent en leijt / alhier // begraeuen /
> Jan van Mastricht.
Fan it alliânsjewapen op dizze sark is allinnich it manljuswapen noch werkenber.Manljuswapen: in húsmerk (besteande út in fertikale balke, de boppekant as in ûmwende 4, wêrfan ‘t de horizontale balke trochrint en krúst wurdt troch in fertikaal balkje, en de ûnderkant as in ûmwende 4, mei itselde byld as hjirboppe beskreaun.Frouljuswapen: dield: I. de Fryske heale earn; II. ûnwerkenber.Helmteken: twa krúslings pleatste brouwersspanen.
Jan van Mastricht wie skepen en brouwer fan wittebieren op it Schavernek yn Ljouwert. Hy wie troud mei Clasen van der Heide en is yn 1665 ferstoarn.
> Vrouwe Sybbel.
It wapen stiet op in opnij brûkte sark, wêrfan ‘t râneskrift foar in part oerkape is.Wapen: in húsmerk (besteande út in ûmwende 4, de trochrinnende horizontale balke krúst troch in ferkoarte fertikaal balkje; loftsûnder nêst de fertikale balke in X, wêrfan ‘t de skeanbalke útgiet fan de fertikale balke).
Râneskrift: int jaer ons herê / m vc en ses op sinte mathe(s?) auent staerff d^ erbere / vrouue (rank) sybbel / (oerkape) grauê leght bidt (wo?)er de (ziel?) /
Frou Sybbel is nei alle wierskynlikheid Sibbel Sibbetzme, û.o. neamd yn Oud Friese Oorkonden I 449, 518. Dat is Sibbel Sybrants van Auckama, dochter fan Sybrant Pieters van Auckama en Auck Siercksdr van Donia; troud mei Sybeth Jacobs Sybethsma.
wapenr egistr a asje
326
> Claas Jans zoon.
Wapen: dield: I. de Fryske heale earn; II. in omkearde heale moanne, ûnder beselskippe fan 2 seispuntige stjerren neist elkoar.Helmteken: in seispuntige stjer.
Claas Jansz is op 1 april 1600 ferstoarn, fierder neat fan bekend.
> Pieter van Soenien.
It wapen mei in húsmerk stiet op in sterk ôfsliten sark fan reade sânstien.
Tekst boppe dit wapen: Ao 1585 dê (5?) desem(ber) s(terf ) / dê eersamen pieter van / soenien koster vâ mastrich(t) / …(k)…man geuest 58 iaren / fendrick geuest vâ (veane?) / olt syn 97 iaren /
> Meije Nijenhuis, Loodwijck (Meijes) Nijenhuis.
Wapen: dield: I. de Fryske heale earn; II. trochsnien: a. in klaver; b. in beam.
Meije Nijenhuis wie advokaat fan it Hof fan Fryslân en ferstoar 17 april 1577, en Loodwijck op 11 oktober 1610, 42 jier âld.
> Waets Ty(t)edr (Tietedr) frou fan Dirck Goverts (Kinnema).
Wapen: 2 seispuntige stjerren neist elkoar, beselskippe fan 3 St. Japiksskulpen, pleatst 1 boppe en 2 ûnder de stjerren.
In fergelykber frouljuswapen komt ek foar op in sark yn de Martinytsjerke fan Frjentsjer. De sark is fan twa soannen (Siameeske twalings) fan Dirck Goverts. It alliânsjewapen op dy sark is dat fan harren âlden. It manljuswapen is dat fan
Kinnema (in swurd, toppe troch in liuwekop en oan de boppekant beselskippe fan 2 stjerren). Yn it frouljuswapen, dat dus fan Waets Tytedr wêze moat, steane de stjerren 2 en 1.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
327
Waets is op 4 april 1606 ferstoarn.
Sjoch foar de oanbelangjende sark (A65): http://home.wanadoo.nl/mpaginae/Franeker/Cannegieter.htm
> Jacob Jelis (Gielisz) û.o. boargemaster fan Ljouwert.
Wapen: in húsmerk yn de foarm fan in fjouwer-kant mei trochrinnende siden (tegelmal, brûkt troch tegelbakkers).
Jacob is op 12 febrewaris 1567 ferstoarn.
> Hans Lens en Trijn Jacob Gelisdr (van Oosten?).
Manljuswapen: in dinne-appel.Frouljuswapen: 3 fûgels, pleatst 2 en 1.Helmteken: in dinne-appel.
In fergelykber wapen Lens komt ek foar op ien fan de sarken dy’t oarspronklik yn de Galileërtsjerke yn Ljouwert lein hawwe. Sjoch Grafschriften Galileërkerk Leeuwarden, side 98.
Hans is ferstoarn op 31(sic) novimber 1549 en Trijn op 11 febrewaris 1595.
> Auckema
In ôfslitene sark mei in alliânsjewapen fan Merck van Schoeten (ek Schoten) en Hylck van Auckema.
Manljuswapen: dield: I. de Fryske heale earn; II. ûnwerkenber.Frouljuswapen: in dwersbalke, belein mei 3 seispuntige stjerren, boppe beselskippe fan 2, en ûnder fan 1 leelje.Helmteken: in ikel tusken 2 strúsfearren?
Itselde wapen komt ek noch foar as kertierwapen rjochtsûnder op dizze sark en op in ôfsliten sark as manljuswapen yn in alliânsje mei in Beslinga. Op dy lêste sark ek as kertierwapens, beide in de boppeste hoeken (it frouljuswapen yn de ûnderste hoeken).
wapenr egistr a asje
328
Merck Eyles is yn 1528 berne yn Haule en troude Hijlck van Auckama, dochter fan Jacob Sybrants van Auckama en Hylck van Arentsma. Hy wie advokaat by it Hof fan Fryslân.
> Erasmus Jansz de jonge, Jan Erasmus en Rijckgen Jansdr van Boerendam (frou fan Jacob van Loo).
In nijsgjirrich wapen is dat fan û.o. de hjirboppe neamde persoanen. Om‘t de kleuren net bekend binne, is it lestich in goede beskriuwing te meitsjen. Ek om’t de ferskate wapens net persys itselde binne. De útfiering fan de toskfoarmen fan of op de dwersbalken yn it earste en fjirde kertier litte romte iepen foar meardere beskriuwingsmooglikheden.Op de foto’s is it net dúdlik te sjen of it om in takkelige balke giet of om in fersmelle dwersbalke, belein mei trijehoeken.
Yn fjouweren dield: I. in fersmelle dwersbalke(?), belein mei 4 omkearde trijehoeken, wêrfan ‘t de bases de skyldrâne, elkoar en de dielingsline reitsje, ûnder beselskippe fan in dwersbalke; II. en III. in dwersbalke; IV. in fersmelle dwersbalke(?) belein mei 4 trijehoeken, wêrfan ‘t de bases de skyldrâne, elkoar en de dielingsline reitsje, ûnder beselskippe fan in dwersbalke.Helmteken: in ienhoarn (Erasmus Jans de jonge).
Tekst: (Ao) Dni 1589 dê 29 Ivlij sterf / dê eersamê Erasmvs Iansz / de Ionge en leit begravê / alhier /
It wapen fan Jan Erasmus (timmerman út Den Briel) is likernôch it selde as it hjirboppe beskreaune wapen, dôchs soe de beskriuwing fan it 1e en 4e kertier hjir wol wêze kinne: I. dwersbalke fan 6 stikken, de 2e dwersbalke belein mei 4 omkearde trijehoeken; IV. dwersbalke fan 6 stikken, de 2e dwersbalke belein mei 4 trijehoeken.
Tekst: Ao Dni 1590 dê 12 Martij sterf / dê eersamê Ian Erasmvs Ti= / mmermâ wtê briil en hier / begravê /
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
329
> Marten van Wuettere.
Wapen mei in húsmerk, besteande út in peal, oan de boppekant útrinnend yn in V, en ûnder yn in omkearde V; op it midden fan de peal in ferkoarte skeankrús, en oer de ‘útrinners’ boppe en ûnder respektivelik in ferkoarte lofterskeanbalkje en in skeanbalkje, sa dat dy ‘útrinners’ twa XXen neist elkoar foarmje.
Marten wie oaljeslagger en is yn febrewaris 1599 ferstoarn.
> Egbert Arent van Ieuer (Jever) zon.
Wapen: 2 seispuntige stjerren neist elkoar, ûnder beselskippe fan in heale moanne.
Egbert is op 26 septimber 1601 ferstoarn, fierder neat fan bekend.
> Borgert Wolteersz.
Wapen: de kapitalen B W.
Borgert wie nei alle gedachten in sersjant ûnder in net neier bekende hopman. Hy is op 30 jannewaris 1603 ferstoarn.
> Ta beslút noch trije nijsgjirrige wapens. Twa dêrfan binne net mear yn de Grutte Tsjerke oanwêzich. Se steane op in koperen grêfplaat, dy’t yn besit is fan it Fries Museum. It giet hjir om de wapens fan Gregorius Bertolff (van Aken), syn heit Johannes Bertolff van Aken en mem Elizabeth Michiels Scribaens.Yn it wapen fan heit en soan Bertolff stiet in ûmwende ienhoarn. It wapen fan Elizabeth is wat lestiger te beskriuwen, om’t it iennichste figuer yn it wapen net hielendal dúdlik is.Dit wapen is trochsnien: A. effen (gjin figuer); B. in blom of in blêd op in tûkje.
wapenr egistr a asje
330
Details fan in foto (Fr.Mus.) yn it boekje Grote of Jacobijnerkerk te Leeuwarden, B. van Haersma Buma, Leeuwarden 2008; blz. 14. Gergorius Bertolff is stoarn 27 febrewaris 1528.
It lêste wapen is dat fan (de famylje fan) Everhard van Reyd (of Reydanus). Op de ôfslitene sark stiet in alliânsjewapen, wêrfan’t yn it manljuswapen noch twa fan de trije hoannekoppen werkenber binne. De figueren steane hjir út courtoisie omkeard nei it frouljuswapen. It wapen Van Reyd (of Reidanus) is: yn sulver trije reade hoannekoppen, pleatst 2 en 1.
Everhard is berne yn Deventer en ferstoar yn Ljouwert yn febrewaris 1602. Hy wie “geschiedschrijver en militair adviseur”.It alliânsjewapen op de sark sil dat fan syn heit en mem wêze, om’t Everhard net troud wie. In mooglikheid is ek noch dat it de wapens fan syn broer Johan en skoansuster Milca ter Loo binne, om’t Johan ek yn Ljouwert (foar 1600) ferstoarn is. De restanten fan de teksten op de sark jouwe dêroer spitigernôch gjin útslútsel. Fierder leit hjir noch begroeven Judith van (de) Sande. Everhard wie har omke.
Mear gegevens oer Van Reyd en Van Sande (ek Sandius) û.o. yn it Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, nr. 51, 1995, 99-152; E.H. Waterbolk, “Everard van Reyd (1550-1602), geschiedschrijver en militair adviseur”, yn: P.A.M. Geurts, A.E.M. Janssen, ed., Geschiedschrijving in Nederland. Studies over de historiografie van de Nieuwe Tijd (2 dln., ‘s-Gravenhage, 1981) I, 41-62 en op ynternet: http://dutchrevolt.leidenuniv.nl/nederlands/geschiedschrijvers/Reyd.htm enhttp://www.geldersarchief.nl/hoofdmenu-ga/zoeken/ (Reidanus)
Fierder wienen hjir spitigernôch ek wer ferskate wapens dy’t goed bewarre bleaun binne, mar wêrfan’t de nammen net mear bekend binne, of nammen dy’t noch wol goed lêsber wienen en wêrfan’t oant no ta gjin wapens bekend wienen, mar mei ûnwerkenbere wapens.
De foto’s dy’t hjir ôfbylde steane, binne details fan foto’s, makke troch H. de Vries fan de Fryske Akademy yn de jierren ‘70 fan de foarige ieu (foarsafier net oars fermeld).Mear gegevens oer de grêfskriften en de persoanen dy’t hjir besprutsen binne kinne jo fine op de website fan M. Engels: http://home.wanadoo.nl/m.bourgonjen/GroteKerk/grafregister.htm#p
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
>
331
Ynkoarten sille de foto’s fan de grêfsarken fan de Grutte Tsjerke fan Ljouwert en oanfoljende gegevens beskikber wêze op (of fia) de website fan it Histoarysk Sintrum Ljouwert (HCL).
> Inkele wapens út Aldeboarn en Suwâld.
Aldeboarn: Wijtse Ennes Metsma en Waeb Syrcks.
Wapen Metsma dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielingsline; II. 3 tuorrebouten, de bûtenste krúslings en de middelste rjochtop pleatst, mei elkoar ferbûn troch in lint.
Tekst: Ao 1634 den 19 April sterf d eersamen / Wijtse Ennes Metsma / Out 39 iaer en leit hier begraven
Wijtse Ennes Metsma wie troud mei Aukje Sietses en wie om 1627 hinne bierstekker yn Aldeboarn.
Wapen Waeb Syrcks dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielingsline; II. trochsnien; a. in ferkoart breedearmich skeankrús; b. 2 ikels, hingjend oan in tûkje.
Tekst: Ano 1594 den 23 Augusty / Sterf de Erbare WAEB SYRCKS SR / Echte Wyf van PIBO WITZES / Hier begrave
Alliânsjewapen Bouritius Sibema – Rinskje Gellius op in sark yn de tsjerke fan Suwâld:
Manljuswapen: dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielingsline; II. in keale beam op in terras.Frouljuswapen: dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielingsline; II. trochsnien; a. 2 ikels, mei de stâlen nei ûnderen en mei elkoar ferbûn; b. in klaver.Helmteken: in seispuntige stjer.
Tekst: A 1619 DE 17 DECEMBER / STERF D’EERBARE / RINSCKIEN GELLY / D HVISFROWE VA / BOVRITIO SIBEMA / IN DIE TYT PRAEDICANT / IN ZVWOVDE / OVT 29 IAER.
wapenr egistr a asje
332
Bouritius Sibema wie fan 1618 – 1620 predikant yn Tytsjerk en Suwâld en is yn desimber 1636 ferstoarn yn Haarlem.Rinskje wie in dochter fan Gellius Bernardi Schotanus en Barbara Jansdr en is yn 1590 berne yn Mijnsheerenland.
Wapens ôftekene troch J.C. Terluin fan foto’s fan de grêfsarken yn it boek Friezen in vroeger eeuwen troch drs Hessel de Walle.
R.J. Broersma, Heraut Frisia IV
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
333
> Anema
Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn blau in ferkoarte skeankrús, oer de boppeste earmen belein mei in iepene passer, alles fan sulver; b. yn sulver 2 griene klavers boppe inoar.Helmteken: in griene klaver.Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan wyt.
Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. doorsneden: a. in blauw een verkort schuinkruis, over de bovenste armen beladen met een geopende passer, alles van zilver; b. in zilver 2 groene klavers boven elkaar.Helmteken: een groene klaver.Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van wit.
Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Seerp Pieters Anema, berne 1712, en Antje Hessels Hommema, troud 27-11-1735 te Seisbierrum. Seerp naam de namme Anema oan fan syn mem Lieukien Sijbrens Anema, berne 1682 en troud mei Pieter Seerps.
Untwerp: in besteand wapen fan de Anema’s fan Seisbierrum, sa as dat û.o. foarkomt op in grêfstien, in (ferdwûn) wapenboerd út de 18de ieu, laksegels en yn it Repertorium familiewapens van bekende Nederlandse geslachten, side 40.Ynstjoerder: A. Anema, Baarderbuorren 5, 8822 WR Arum.
wapenr egistr a asje
334
> Bosma
Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. yn grien in skeanlofts pleatste gouden rogge-ier mei twa blêden, boppe en ûnder beselskippe fan in sulveren boekweitkerl.Helmteken: in útkommend swart stegerjend hynder.Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.
Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. in groen een schuinlinks geplaatste gouden roggeaar met twee bladeren, boven en onder vergezeld van een zilveren boekweitkorrel.Helmteken: een uitkomend zwart steigerend paard.Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.
Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Heine Roelofs, berne likernôch 1550 te Duerswâld, foarsafier’t dy persoanen de namme Bosma fiere.Sjoch ek it wapen fan de famylje Eyzinga yn it Gen. Jierboek 2007, side 179, dy’t deselde stamheit hawwe.
Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.Ynstjoerder: R.Sj. Bosma, Tureluur 7, 9843 GJ Grijpskerk.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
335
> Cuiper
Fan read, mei in griene weagjende skyldfoet; yn it read 2 ôfkearde disselbilen, boppe yn de skyldhoeken beselskippe fan in rûne woarst, alles fan sulver, en yn de skyldfoet fan in gouden anker, pleatst oer de weagjende trochsnijingsline; in beknotte griene peal, belein mei in pylkebondel fan 3 sulveren pylken mei gouden punten en fearren en byinoar bûn mei in giel lint.Helmteken: in sulveren kûpershammer mei in reade stâle tusken in griene flecht.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.
Van rood, met een groene golvende schildvoet; in het rood 2 afgewende disselbijlen, boven in de schildhoeken vergezeld van een ronde worst, alles van zilver, en in de schildvoet van een gouden anker, geplaatst over de golvende doorsnijdingslijn; een geknotte groene paal, beladen met pijlenbundel van 3 zilveren pijlen met gouden punten en veren en samengebonden door een geel lint.Helmteken: een zilveren kuipershamer met een rode steel tussen een groene vlucht.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.
It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Sijmon Cuiper, berne 7-12-1917 te Ychtenbrêge en ferstoarn 16-4-1982 te Eastersee, en Lutske Smit, berne 18-3-1922 te Assen en ferstoarn 28-10-2000 yn It Hearrenfean.
Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: O. Cuiper, Epemastraat 63, 8926 MZ Ljouwert.
wapenr egistr a asje
336
> Dijkstra
Yn blau in sulveren oargelpiip mei gouden labium, ûnder beselskippe fan in toskrêd en yn it skyldhaad oan wjerskanten fan in klaver, alles fan goud.Helmteken: in útkommende gouden leelje.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.
In blauw een zilveren orgelpijp met gouden labium, onder vergezeld van een tandrad en in het schildhoofd ter weerszijden van een klaver, alles van goud.Helmteken: een uitkomende gouden lelie.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.
It wapen mei fierd wurde troch de ynstjoerder Kor Dijkstra, berne 21-9-1933 en troud 12-10-1952 mei Trijntje van der Woude en harren neiteam.
Untwerp: J.C. Terluin, yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: K. Dijkstra, Bouriciuslaan 64, 9203 PG Drachten.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
337
> Gerbrandy-Baird
Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. yn read 3 sulveren klavers boppe elkoar; in dielde kantiele skyldseame fan read en goud, yn de skyldhoeken en skyldpunt belein mei in stappend swyn, fan goud yn it read en fan read yn it goud yn de skyldhoeken, en fan it iene yn it oare yn de skyldpunt.Helmteken: in stappend swyn fan goud mei in reade tonge, steande yn in krâns fan reade herten.Helmkleed: read, fuorre fan giel; wrong: giel en swart.Wapenspreuk: “DO THY DUTY AND LET THEM SAY” (doch dyn plicht en lit de lju rabje) yn swarte haadletters op in giel lint.
Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. in rood 3 zilveren klavers boven elkaar; een gedeelde gekanteelde schildzoom van rood en goud, in de schildhoeken en schildpunt beladen met een stappend zwijn, van goud in het rood, van rood in het goud in de schildhoeken en van het een in het ander in de schildpunt.Helmteken: een stappend zwijn van goud en rood getongd, staande in een krans van rode harten.Helmkleed: rood, gevoerd van geel; wrong: geel en zwart.Wapenspreuk: “DO THY DUTY AND LET THEM SAY” van zwarte kapitalen op een geel lint.
Dit is it persoanlike wapen fan Reverend Peter Gerbrandy-Baird, sa as dat fêstlein is troch “Her Majesty’s College of Arms”, London, op 2 juny 1999.De ynstjoerder is in pakesizzer fan Pieter Sjoerds Gerbrandy, berne yn Goaiïngea op 13-4-1885 en ferstoarn yn Den Haach op 7-9-1961.
Ynstjoerder: rev. P.S. Gerbrandy-Baird, St. Fillan’s Manse, Aberdour fife, KY3 OTL.
wapenr egistr a asje
338
> Kapinga / Kapenga
Swellesturt trochsnien fan blau en sulver, mei oer alles hinne in lege keper, fan it iene yn it oare; de keper boppe oan wjerskanten beselskippe fan in gouden sinne, en ûnder fan in read klaverkrús.Helmteken: in gouden merkuriusstêf.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.
Zwaluwstaartig doorsneden van blauw en zilver, met over alles heen een lage keper, van het een in het ander; de keper boven ter weerszijden vergezeld van een gouden zon, en onder van een rood klaverkruis.Helmteken: een gouden mercuriusstaf.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.
It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jan Tonnis Kapinga, doopt 19-10-1766 yn Ulrum, ferstoarn 20-11-1846 yn Ulrum, en Aaltje Sikkes (Kleveringa), troud op 29-6-1800 yn Ulrum, doopt 1-11-1761 yn Winsum en ferstoarn 14-10-1838 yn Ulrum.
Untwerp: heraldisch atelier P. Bultsma, Oosterwolde.Ynstjoerder: Ir. H. Kapinga, Nijenburg 71, 1081 GE Amsterdam.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
339
> Koopmans
Yn goud in swarte peal, belein mei in oranje haadbalke, oerlein mei trije blauwe staken; de haadbalke ûnder beselskippe fan in woartel fan natuerlike kleur; de peal rjochts en lofts beselskippe fan in fan de peal ôfbûgende nôtier, mei in blêd oan de bûtenkant, alles fan grienHelmteken: in sulveren swurd tusken in lauwerkrâns.Helmkleed en wrong: swart, fuorre fan giel.
In goud een zwarte paal, beladen met een oranje hoofdbalk, overladen met drie blauwe staken; de hoofdbalk onderen vergezeld van een wortel van natuurlijke kleur; de paal rechts en links vergezeld van een van de paal afbuigende korenaar met een blad aan de buitenkant, alles van groen.Helmteken: een zilveren zwaard tussen een groene lauwerkrans.Helmkleed en wrong: zwart, gevoerd van geel.
Dit wapen mei fierd wurde troch de ynstjoerder, berne 20-6-1955 te Groningen, en syn neiteam, foarsafier’t dy persoanen de namme Koopmans fiere.
Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: B. Koopmans, Adriaen van Ostadestraat 78, 7944 XV Meppel.
wapenr egistr a asje
340
> Mulder
Yn grien in wjukkekrús, boppe en ûnder beselskippe fan in ikel, alles fan goud; de askop fersierd mei in reade seispuntige stjer.Helmteken: in reade geande griffioen mei in griene iketûke mei trije blêden yn de rjochterkloer.Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.
In groen een wiekenkruis, boven en onder vergezeld van een eikel, alles van goud, de askop versierd met een rode zespuntige ster.Helmteken: een rode gaande griffioen met een groene eikentak met drie bladeren in zijn rechterklauw.Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.
Dit wapen mei fierd wurde troch Jordin Mulder, berne 21-10-1983 te Appelskea, en syn neiteam.
Untwerp: heraldisch atelier P. Bultsma, Oosterwolde.Ynstjoerder: J. Mulder, Boterbloemweide 17, 8255 JS Swifterbant.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
341
> Oudega
Yn blau in fersmelle weagjende balke, boppe beselskippe fan in eide, steande op ’e punt, tusken twa klavers en ûnder fan in skealje op in stander, alles fan sulver.Helmteken: in breaprikke fan goud, pleatst yn in V-foarm, tusken in reade flecht.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.
In blauw een versmalde golvende balk, boven vergezeld van een eg, staande op zijn punt, tussen twee klavers, en onder van een weegschaal op stander, alles van zilver.Helmteken: een kerfstok van goud in een V-vorm geplaatst, tussen een rode vlucht.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.
It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Bauke Durks Oudega, berne 1769 en troud yn 1798 mei Lolkje Durks Hofstra, berne 1776, foarsafier’t dy persoanen de namme Oudega fiere.
Ynstjoerster: frou A. Bokkinga, Schouw 18, 8446 EA It Hearrenfean.Untwerp: de ynstjoerster yn oerlis mei J.C. Terluin, lid F.R.f.H.
wapenr egistr a asje
342
> Rinkes
Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn blau in klauhammer, oertoppe troch in tûkje mei puntige blêden, alles fan sulver; b. yn sulver 2 griene klavers boppe inoar.Helmteken: in swarte flecht.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.
Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. doorsneden: a. in blauw een klauwhamer, overtopt door een takje met puntige bladeren, alles van zilver; b. in zilver 2 groene klavers boven elkaar.Helmteken: een zwarte vlucht.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.
Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jan Rinkes, doopt 1-2-1750 (dopersk), troud op 25-2-1748 op De Jouwer en ferstoarn 26-12-1753, en Antje Baukes, berne 1729, doopt (dopersk) 1-2-1750 en ferstoarn 1764.
Untwerp: in besteand wapen fan J.I. Rinkes (luitenant-kolonel fan de ynfantery). Om’t de ynstjoerder net in streekrjochte ôfstammeling is, wurdt it wapen brutsen mei in helmkleed en helmteken.Ynstjoerder: Ing. A.J. Rinkes, Doctor G. van Schouwenlaan 8, 8441 CA It Hearrenfean.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
343
> Van Sinderen
Yn read twa sulveren ferkoarte dwersbalken, de boppeste útgeande fan de lofter skyldrâne en de ûnderste fan de rjochter skyldrâne; oer alles hinne in gouden swurd.Helmteken: in blau ûnklear anker mei in giel tou.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.
In rood twee zilveren verkorte dwarsbalken, de bovenste uitgaande van de linkerschildrand en de onderste van de rechter schildrand; over alles heen een gouden zwaard.Helmteken: een blauw onklaar anker met een geel touw.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.
It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Ulpianus van Sinderen, predikant te Beetstersweach fan 1715 oant 1753.
Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: J. van Sinderen, Stationsweg 8, 9101 HZ Dokkum.
wapenr egistr a asje
344
> Van der Spoel
Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn read in gouden ikel; b. yn sulver in lizzende reade weversspoel.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.Helmteken: in gouden weversspoel tusken in swarte flecht.
Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. doorsneden: a. in rood een gouden eikel; b. in zilver een liggende rode weversspoel.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.Helmteken: een gouden weversspoel tussen een zwarte vlucht.
Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jane Jans van der Spoel, berne 20-10-1867, troud 7-6-1896 en ferstoarn 19-10-1952, en Berber Dirks Velsen, berne 19-10-1872 en ferstoarn 24-12-1949 (alle datums yn Boalsert).
Untwerp: basearre op in besteand wapen yn in gevelstien yn in hús oan de Kleine Dijlakker yn Boalsert, dat al generaasjes lang yn besit is fan de famylje en oanpast troch de F.R.f.H.Ynstjoerder: D.J. van der Spoel, Paul Krugerstraat 41c, 2021 XM Haarlem.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
345
> Terpstra
Yn grien in sulveren oansjende hartekop, boppe beselskippe fan 2 gouden klavers neistinoar; in gouden skyldhaad, belein mei in griene nôtier mei twa blêden.Helmteken: in lep en in seine fan sulver, mei swarte stâlen, krúslings pleatst en gearbûn mei in gouden lint.Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.
In groen een zilveren aanziende hertenkop, boven vergezeld van 2 gouden klavers naast elkaar; een gouden schildhoofd, beladen met een groene korenaar met twee bladeren.Helmteken: een spade en een zeis van zilver, met zwarte stelen, kruislings geplaatst en samengebonden met een gouden lint.Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.
Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Gerlof Jacobs, foarsafier’t dy persoanen de namme Terpstra fiere.De famylje is ôfkomstich fan Wûns yn de gemeente Wûnseradiel.
Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: Drs T. W. Terpstra, Prinses Ireneweg 26, 7433 DE Schalkhaar.
wapenr egistr a asje
346
> Tuninga
Yn read in Hollânske tún, besteande út in hekwurk, mei yn ‘e midden in omwende skuonmakkershammer, alles fan sulver; it gehiel beselskippe fan trije gouden leeljes, pleatst 2 en 1.Helmteken: in útkommende rjochterearm fan natuerlike kleur, beklaaid fan read, hâldende yn de hân in gouden hjerring.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.
In rood een Hollandse tuin, bestaande uit een hekwerk, met in het midden een omgewende schoenmakershamer, alles van zilver; het geheel vergezeld van drie gouden lelies, geplaatst 2 en 1.Helmteken: een uitkomende rechterarm van natuurlijke kleur, bekleed van rood en houdende in de hand een gouden haring.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.
It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Dirk Tuninga, doopt Harns 16-2-1766, timmerman te Loenen (Utr.), ferstoarn Loenen 21-1-1822, troud yn Loenen 8-2-1795 mei Rijkje Vermeer. Hy wie in soan fan Haije Jelles, doopt Harns 28-12-1734, “visopdrager der stad Harlingen”, en Sijbrechjen Dirks, doopt St. Annaparochie 2-12-1731; bernsbern fan Jelle Haijes, mr. “schoenmaker en visopdrager der stad Harlingen”, en Foekje Douwes.
Untwerp: W.G. Boswijk te Brunssum y.o.m. de ynstjoerder en de F.R.f.H.Ynstjoerder: R.S.J. Tuninga, Merkelbeekerstraat 31, 6441 KJ Brunssum.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
347
> Vegers
Yn blau in leelje, mei oan de úteinen fan de bûtenste blêden hingjend in balânsskaal, alles fan goud; de leelje yn de skyldhoeken beselskippe fan 2 drippen en ûnder yn de skyldfoet fan 3 drippen, pleatst 2 en 1, alles fan sulver.Helmteken: in griene ikebeam, befruchte mei gouden ikels; om de stam hinne in gouden ouroboros, mei de kop ûnder.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.Wapenspreuk: “FABER QUISQUE FORTUNAE SUAE” (eltsenien is de smid fan syn eigen lok) yn swarte haadletters op in wyt mei blau fuorre lint.
In blauw een lelie, met aan de uiteinden van de buitenbladeren hangend een balansschaal, alles van goud; de lelie in de schildhoeken vergezeld van 2 druppels en in de schildvoet van 3 druppels, geplaatst 2 en 1, alles van zilver.Helmteken een groene eikenboom, bevrucht met gouden eikels; om de stam een gouden ouroboros, met de kop onder.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.Wapenspreuk: “FABER QUISQUE FORTUNAE SUAE” (ieder is de smid van zijn eigen geluk) in zwarte kapitalen op een wit met blauw gevoerd lint.
Dit wapen mei fierd wurde troch de ynstjoerder en syn neiteam.
Untwerp: heraldisch atelier P. Bultsma, Oosterwolde.Ynstjoerder: Drs. E.J. Vegers, Leeuwarderkade 29, 8603 CC Snits.
wapenr egistr a asje
348
> Wijbenga
Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn sulver in reade lofterwjuk; b. yn grien in sulveren margryt mei gouden knop.Helmteken: in flecht, mei rjochts in reade en lofts in griene wjuk.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.
Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn van zwart op goud; II. doorsneden: a. in zilver een rode linkervleugel; b. in groen een zilveren margriet met gouden knop.Helmteken: een vlucht, met rechts een rode en links een groene vleugel.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.
In besteand wapen, yn detail oanpast troch J.C. Terluin, lid. F.R.f.H.It wapen yn dizze útfiering mei fierd wurde troch Hilbrand Cornelis Wijbenga, berne yn Veldhoven 16-01-1970 en syn neiteam. De wapenfierder is in ôfstammeling fan Auke Sijbrands, berne yn Harns omtrint 1585, en Aafke Sipkesdr.
Ynstjoerder: J.H. Wijbenga, Planetenlaan 133, 5505 NM Veldhoven.
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
349
> Van der Zee
Yn blau in kreakeling, toppe mei in kroan fan trije blêden, yn de skyldhoeken beselskippe fan in seispuntige stjer, alles fan goud; de kreakeling ûnder beselskippe fan 2 weagjende dwersbalken en oan wjerskanten fan in ferkoarte weagjende dwersbalke, útgeande fan de skyldrâne, alles fan sulver.Helmteken: in read stjoerrêd tusken in swarte flecht, de wjukken elts oan de boppekant belein mei in sulveren ferkoarte St. Andreaskrús.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.Wapenspreuk: “AMICITIA PRIMORDIUM MARITIMUS” (frij fertaald: see allerearste freon), fan swarte haadletters op in wyt lint.
In blauw een krakeling, getopt met een kroon van drie bladeren, in de schildhoeken vergezeld van een zespuntige ster, alles van goud; de krakeling onder vergezeld van 2 golvende dwarsbalken en aan weerszijden van een verkorte golvende dwarsbalk, uitgaande van de schildrand, alles van zilver.Helmteken: een rood stuurwiel tussen een zwarte vlucht, de vleugels elk aan de bovenkant beladen met een verkort St. Andrieskruisje van zilver.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.
Wapenspreuk: “AMICITIA PRIMORDIUM MARITIMUS” (vrij vertaald: zee allereerste vriend), van zwarte kapitalen op een wit lint.It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Harmen Alerts, berne 1-1-1729 yn Hylpen, skipper, troud 22-7-1760 en ferstoarn 10-1-1793 yn Harns, en Anna Nolles, berne yn Hylpen om 1750 hinne en ferstoarn 25-10-1798 yn Harns.
Untwerp: P. Bultsma.Ynstjoerder: R. van der Zee, Vloedlijn 19, 1759 JV Callantsoog.
wapenr egistr a asje
350
> Wapen en flagge fan de doarpen De Hommerts - Jutryp yn de gemeente Wymbritseradiel
Wapen: horizontaal yn trijen fan grien, sulver en swart; oer alles hinne in reade rút, belein mei in gouden ikel, twa sulveren swannen en in gouden ôfskuorde swynskop, pleatst 1:2:1.
Flagge: trije horizontale banen grien, wyt en swart en op de skieding fan broeking en flecht in reade rút fan 6/7 flaggehichte en in breedte fan 9/14 flaggehichte mei dêrop in ikel en in ôfskuorde swynskop, boppe-inoar pleatst, beide fan giel.
It doarpswapen fan De Hommerts is yn 1957 troch de hear K. Sierksma weromfûn yn it wapenboek fan Andries Schoemaker (likernôch 1695) yn it Keninklik Hûsargyf. It is in tige ienfâldich wapen dat mear hat fan in flagge as fan in wapen. De doarpen Kollum en It Hearrenfean hawwe deselde dieling yn harren wapens, mar mei oare kleuren.Wy witte fansels neat oer de eftergrûn fan dit wapen. Yn dizze tiid wurdt dit wapen net mear as sinfol beskôge en om’t Pleatslik Belang ek Jutryp yn in nij wapen en flagge belûke woe, hawwe hja besluten om it wapen fan De Hommerts saneamd te ferrykjen mei symboalen dy’t de histoarje fan beide doarpen beljochtsje.
Sa hawwe wy de trije horizontale balken yn it wapen ek in betsjutting meijûn:De griene balke symbolisearret de griene greiden om beide doarpen hinne, de sulveren balke is it wetter fan it Far en de oare by de doarpen lizzende wetters, en it swart is it leechfean.Dêr oerhinne is in reade rút pleatst. In rút hat yn de heraldyk de betsjutting fan it rjocht. Yn de doarpen waard eartiids troch de doarpsrjochter rjochtsprutsen. De doarpen foarmen dus in rjochtsgebiet, wêryn’t de doarpsrjochter skeel tusken de ynwenners besljochte. De kleur read wol de bebouwing foarstelle. Op topografyske kaarten wurde stêden en doarpen fakentiids mei read oanjûn. Fierders is de kleur read in neitins oan it wapen fan de Hettinga’s, dy’t by De Hommerts harren stins hienen. De ikel yn dit diel fan it wapen komt net allinne út it wapen fan de Hettinga’s mar ek út it wapen fan de Terwisscha’s, dy’t op De Jutryp wennen. De swynskop ferwiist nei de betsjutting fan de namme Jutryp. In oare skriuwwize is Jortryp. Jort is in eigennamme en ryp betsjut krite. Jort is in ferkoarting fan Jorrit, in Fryske jongesnamme en in ferkoarte foarm fan ‘Everhard’, dat ‘sa sterk as in everswyn’ betsjut.Jorrit – Jort – Jurrit – Jurt – Jut. Yn it boek oer de histoarje fan De Hommerts
genealogysk j ier boek 2 0 0 9
351
- Jutryp stiet op side 57 dat op it grûngebiet fan Jutryp in pleats stiet mei de namme ‘Everloo’, eartiids wierskynlik skreaun as Eiverloo (Bargebosk). No hjit de pleats IJverloo, in ferbastering fan de âlde namme.De swannen, yn harren natuerlike kleuren, wyt, fertsjintwurdigje it saneamde swannerjocht fan de Hettinga’s. De swannejacht of ‘zwaandrift’ fan de Hettingastins bestrykt it hiele grûngebiet fan De Hommerts en Jutryp. De hearen hienen eartiids it foarrjocht om swannen te hâlden yn de grêft of op it grûngebiet fan de slothearen en wol spesjaal foar de fearren en it dûns. De fearren, yn it bysûnder de slachpinnen, waarden brûkt foar it skriuwen en it dûns om de bêden en kjessens mei op te foljen. Allinne de slothear mocht op de swannen jeie.
Yn de flagge steane yn de reade rút allinne de symboalen fan de beide doarpen: de ikel foar De Hommerts en de swynskop foar Jutryp. Dy moatte sa grut as mooglik is ôfbylde wurde, oars binne hja op ôfstân net mear werom te kennen. De swannen binne fan sekundêr belang en symbolisearje de doarpen net.
Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.
wapenr egistr a asje