contactpersoon: N. Kuit T 06 83 16 86 47 / (036) 53 08 44 8 e-mail: [email protected]bijlage(n): goedkeuring: Antea Nederland B.V. - statutaire zetel Heerenveen - handelsregister 29021830 - BTW nr. NL003662317B01 vestigingen in Heerenveen, Schoonebeek, Deventer, Almere, Capelle aan den IJssel, Goes, Oosterhout en Maastricht Geachte mevrouw Bleeker, Hierbij ontvangt u de resultaten van het bodemonderzoek dat door Antea Group in juli en augustus 2016 is uitgevoerd op bovengenoemde locatie. 1. Aanleiding, situatie en bekende gegevens Aanleiding tot bodemonderzoek vormt de voorgenomen grondtransactie. Het onderzoeksterrein betreft de Westzanerdijk 35 te Zaandam, is in gebruik als wonen met tuin en heeft een oppervlakte van circa 140 m 2 . Uit een eerste screening van de ZaanAtlas komen geen verdachte activiteiten naar voren. Uit informatie van de gemeente Zaanstad is een verkennend bodemonderzoek uit 2011 naar voren gekomen dat is uitgevoerd ter hoogte van Westzanerdijk 74-118b (Tauw, rapport met kenmerk L001-4772776KRX-srb- V01-NL, d.d. 12-07-2011). Aanleiding voor het onderzoek was de voorgenomen vervanging van de riolering. De boringen zijn in de weg verricht en geven daarmee slechts een indicatie voor de bodemkwaliteit op het perceel waar onderhavig onderzoek betrekking op heeft. Uit het onderzoek komt naar voren dat de onderzoekslocatie binnen een zone ligt waar sterke verontreinigingen met lood, zink en koper voor kunnen komen als gevolg van ophoging. Het in 2011 onderzochte terrein is door de gemeente Zaanstad als verdacht aangemerkt als gevolg van ophoging met industrieel- en bedrijfsafval. Op basis hiervan is tevens de verdenking op asbest afgegeven. Uit het onderzoek blijkt dat in het puinhoudend zand een licht tot matig verhoogd gehalte aan lood gemeten is en licht verhoogde gehalten aan enkele andere zware metalen, PAK en/of minerale olie. Het pand is verdacht voor asbesttoepassing in het pand. In dit kader is een asbestinventarisatie uitgevoerd dat separaat wordt gerapporteerd. 2. Onderzoeksstrategie en doelstelling Het bodemonderzoek is uitgevoerd met de Nederlandse norm 5740 'Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond' als richtlijn. Op basis van ervaringen in de Zaanstreek is uitgegaan van de strategie voor een heterogeen voorkomende bodemverontreiniging (VED-HE), dit losstaande van de bekende gegevens. Reden hiervoor is dat door het langdurig gebruik van de locatie de kans groot is dat sprake is van een bodemverontreiniging. In verband met deze verdachte activiteiten zijn de boringen verricht tot de grondwaterspiegel. Monitorweg 29 1322 BK ALMERE Postbus 10044 1301 AA ALMERE T (036) 530 80 00 F (036) 533 81 89 [email protected]www.anteagroup.nl Gemeente Zaanstad t.a.v. mevrouw L. Bleeker Postbus 2000 1500 GA ZAANDAM datum 28 september 2016 uw brief van uw kenmerk projectnummer 409522-11C onderwerp Verkennend bodem- en asbestonderzoek Westzanerdijk 35 te Zaandam (revisie 01)
66
Embed
Gemeente Zaanstad Postbus 2000...Uit een eerste screening van de ZaanAtlas komen geen verdachte activiteiten naar voren. Uit informatie van de gemeente Zaanstad is een verkennend bodemonderzoek
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
contactpersoon: N. Kuit T 06 83 16 86 47 / (036) 53 08 44 8e-mail: [email protected](n):
goedkeuring:
Antea Nederland B.V. - statutaire zetel Heerenveen - handelsregister 29021830 - BTW nr. NL003662317B01vestigingen in Heerenveen, Schoonebeek, Deventer, Almere, Capelle aan den IJssel, Goes, Oosterhout en Maastricht
Geachte mevrouw Bleeker,
Hierbij ontvangt u de resultaten van het bodemonderzoek dat door Antea Group in juli en augustus 2016 isuitgevoerd op bovengenoemde locatie.
1. Aanleiding, situatie en bekende gegevensAanleiding tot bodemonderzoek vormt de voorgenomen grondtransactie.
Het onderzoeksterrein betreft de Westzanerdijk 35 te Zaandam, is in gebruik als wonen met tuin en heeft eenoppervlakte van circa 140 m2. Uit een eerste screening van de ZaanAtlas komen geen verdachte activiteitennaar voren.Uit informatie van de gemeente Zaanstad is een verkennend bodemonderzoek uit 2011 naar voren gekomendat is uitgevoerd ter hoogte van Westzanerdijk 74-118b (Tauw, rapport met kenmerk L001-4772776KRX-srb-V01-NL, d.d. 12-07-2011). Aanleiding voor het onderzoek was de voorgenomen vervanging van de riolering. Deboringen zijn in de weg verricht en geven daarmee slechts een indicatie voor de bodemkwaliteit op het perceelwaar onderhavig onderzoek betrekking op heeft. Uit het onderzoek komt naar voren dat de onderzoekslocatiebinnen een zone ligt waar sterke verontreinigingen met lood, zink en koper voor kunnen komen als gevolg vanophoging. Het in 2011 onderzochte terrein is door de gemeente Zaanstad als verdacht aangemerkt als gevolgvan ophoging met industrieel- en bedrijfsafval. Op basis hiervan is tevens de verdenking op asbest afgegeven.Uit het onderzoek blijkt dat in het puinhoudend zand een licht tot matig verhoogd gehalte aan lood gemeten isen licht verhoogde gehalten aan enkele andere zware metalen, PAK en/of minerale olie.
Het pand is verdacht voor asbesttoepassing in het pand. In dit kader is een asbestinventarisatie uitgevoerd datseparaat wordt gerapporteerd.
2. Onderzoeksstrategie en doelstellingHet bodemonderzoek is uitgevoerd met de Nederlandse norm 5740 'Bodem - Landbodem - Strategie voor hetuitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem engrond' als richtlijn. Op basis van ervaringen in de Zaanstreek is uitgegaan van de strategie voor een heterogeenvoorkomende bodemverontreiniging (VED-HE), dit losstaande van de bekende gegevens. Reden hiervoor is datdoor het langdurig gebruik van de locatie de kans groot is dat sprake is van een bodemverontreiniging. Inverband met deze verdachte activiteiten zijn de boringen verricht tot de grondwaterspiegel.
www.anteagroup.nlGemeente Zaanstadt.a.v. mevrouw L. BleekerPostbus 20001500 GA ZAANDAM
datum 28 september 2016uw brief vanuw kenmerkprojectnummer 409522-11Conderwerp Verkennend bodem- en asbestonderzoek Westzanerdijk 35 te Zaandam (revisie 01)
409522-11Cblad 2 van 6
Vanwege de algemene asbestproblematiek in de Zaanse bodem en de aanleiding voor het onderzoek, is hetonderzoek gecombineerd met een onderzoek naar asbest conform de NEN 5707 'Bodem - Inspectie,monsterneming en analyse van asbest in bodem'. Ook hier is uitgegaan van een heterogeen voorkomendebodemverontreiniging vanwege de toepassing van asbest in de panden dan wel vanwege ophoging van delocatie. Conform deze norm is het voor verkennend onderzoek niet noodzakelijk om analyses uit te voeren. Indit onderzoek zijn wel analyses gedaan zodat direct een uitspraak kan worden gedaan over de aan-/afwezigheidvan asbest.
Doel van het bodemonderzoek is het vastleggen van de actuele bodemkwaliteit en na te gaan in hoeverre dezekwaliteit een belemmering vormt voor de voorgenomen verkoop.
3. VeldwerkUitgevoerd veldwerkDe veldwerkzaamheden zijn onafhankelijk van de opdrachtgever uitgevoerd in juli 2016 door de heer P.Molenberg van Antea Group. Het uitgevoerde veldwerk is weergegeven in tabel 3.1. De boringen zijn alleuitpandig verricht. De eerste halve meter van iedere boring is voorgegraven conform de NEN 5707 (profielgatvan 0,3 x 0,3 m2 en een diepte van 0,5 m).
Tabel 3.1: Uitgevoerd veldwerk
Boringen met profielgat Peilbuis
Aantal Nummers Aantal Nummers
5 C1 t/m C5 1 C3
Voorafgaand aan de veldwerkzaamheden is een terreininspectie uitgevoerd om inzicht te krijgen in eventueleverdachte locaties op het terrein. De bevindingen zijn opgenomen in bijlage 2. Het opgeboorde materiaal isbeoordeeld op het voorkomen van verontreinigingen, beschreven en bemonsterd. Het opgegraven materiaal isuitgespreid, geharkt/gezeefd en visueel geïnspecteerd op het voorkomen van asbestverdachte materialen. Vande verdachte bodemlagen zijn representatieve monsters samengesteld van de gezeefde fractie (< 16 mm). Nainspectie en monsterneming zijn de gaten gedicht met het uitgegraven materiaal.
De peilbuis is direct na plaatsing afgepompt en één week later, na nogmaals afpompen, bemonsterd voorlaboratoriumonderzoek. Tijdens de monstername zijn de grondwaterstand, de zuurgraad (pH), het elektrischgeleidingsvermogen (EC) en de troebelheid (NTU) van het grondwater gemeten.
De situering van de gaten, boringen en peilbuis is weergegeven op tekening 409522-11C-S1.
Resultaten veldwerkDe bodem bestaat in het algemeen vanaf de onderzijde van de verharding deels uit zand tot 0,2 m –mv. metdaaronder klei en/of veen tot de maximale boordiepte van ongeveer 2,5 m –mv. In boring C1 is in deondergrond ook zand aanwezig. De bovengrond bevat zwakke tot matige bijmengingen met puin en/ofbakstenen. In de ondergrond van één boring (C005), verricht in een greppel, zijn matige bijmengingen met puinen stenen aangetroffen. Hier is tevens in de ondergrond een laag met witte stenen/pasta en resten van felgekleurde verf aangetroffen (0,4-0,9 m –mv.).In de venige ondergrond van boring C003 is een zwakke olie-waterreactie waargenomen (0,9 – 1,4 m –mv.).
De veldgegevens van het grondwater zijn opgenomen in tabel 3.2. De waarden geven geen aanleiding totopmerkingen.
409522-11Cblad 3 van 6
Tabel 3.2: Gegevens grondwater
Peilbuis Filterdiepte(m -mv)
Grondwaterstand(m -mv)
pH(-)
EC(µS/cm)
Troebelheid(NTU)
C003 1,30 - 2,30 0,50 6,8 1820 3,18
4. LaboratoriumonderzoekUitgevoerd laboratoriumonderzoekHet laboratoriumonderzoek is samengevat in de navolgende tabel.
Tabel 4.1: Uitgevoerd laboratoriumonderzoek
Omschrijving(traject in m –mv.)
Boringen Analyses1)
Grond
ammc001-1 (0,05 - 0,50) C001, c002, c004, c005 Asbest conform NEN 5707
De getoetste analyseresultaten van de onderzochte grond- en grondwatermonsters zijn weergegeven in bijlage3 en 5. De analysecertificaten zijn toegevoegd in bijlage 7. De resultaten zijn getoetst aan de actueleachtergrond-, streef- en interventiewaarden uit de Regeling Bodemkwaliteit en de Circulaire bodemsanering.Hiervoor is gebruik gemaakt van BOTOVA-gevalideerde software. De achtergrond-/streef- eninterventiewaarden zijn opgenomen in bijlage 4 en 6. Een toelichting op het toetsingskader is opgenomen inbijlage 1.
In de tekst zal de term 'verhoogd' worden gebruikt bij gehalten hoger dan de achtergrond- of streefwaarden enlager dan de interventiewaarden. De term 'sterk verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten hoger dan of gelijk aande interventiewaarden. Tevens is bij de getoetste waarden een index opgenomen. Deze index is als volgtberekend: Index = (GSSD - AW) / (I - AW).Een negatieve waarde voor de index houdt in dat de gestandaardiseerde meetwaarde (= GSSD) lager is dan deachtergrondwaarde (= AW). Bij een index boven de 1 ligt de gestandaardiseerde meetwaarde boven deinterventiewaarde (= I). Een index tussen de 0 en 0,5 betekent dat de gestandaardiseerde meetwaarde (ver)onder de interventiewaarde ligt en sprake is van een lichte verontreiniging. Een index tussen de 0,5 en 1 houdtin dat de gestandaardiseerde meetwaarde (dicht) bij de interventiewaarde ligt. Wij spreken dan van een matigeverontreiniging. Afhankelijk van de specifieke situatie geeft dit mogelijk aanleiding voor het uitsplitsen van eenmengmonster en/ of het uitvoeren van een nader onderzoek.
409522-11Cblad 4 van 6
Analyseresultaten grondIn de volgende tabel zijn de getoetste analyseresultaten van de onderzochte grondmonsters weergegeven.
Tabel 4.2: Getoetste resultaten grond(Meng)monster Boringen Grondsoort en
Verklaring tabel:- : Geen veldwaarnemingen/geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarde+ : Zwakke bijmenging++ : Matige bijmenging
De norm voor barium is tijdelijk ingetrokken. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten ten opzichtevan de natuurlijke achtergrond als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte worden beoordeeld opbasis van de voormalige interventiewaarde voor barium. Omdat in deze situatie sprake is van een antropogenebron (puin en bakstenen) is het gehalte conform de Circulaire wel getoetst en is in CM01 sprake van een sterkeverontreiniging.
Analyseresultaten grondwaterIn de volgende tabel zijn de getoetste analyseresultaten van het onderzochte grondwatermonsterweergegeven.
Verklaring tabel:- : Geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarde
409522-11Cblad 5 van 6
Analyseresultaten asbestIn de volgende tabel zijn de analyseresultaten ten aanzien van asbest weergegeven.
Tabel 4.4: Analyseresultaten asbest in grond (gemeten gehalten in mg/kg ds.)Monstercode(m –mv.)
Gaten Grondsoort enveldwaarnemingen
Gemeten gehalte aan asbest Gewogengehalte aanasbest
Serpentijn Amfibool Totaal
ammc001-1(0,05 - 0,50)
c001, c002, c004,c005
Klei, +-++ puin, + baksteen - - <1,5 <1,5
Verklaring tabel:-+++
:::
Niet gemetenZwakke bijmengingMatige bijmenging
5. VerontreinigingssituatieDe puin- en baksteenhoudende kleiige bovengrond is sterk verontreinigd met zink, lood, barium en PAK, matigverontreinigd met koper en licht met PCB, minerale olie en overige zware metalen. De sterk verhoogde gehaltenaan zware metalen komen overeen met de bodemkwaliteitskaart. Het verhoogde gehalte aan PAK is nietuitzonderlijk voor de Zaanstreek. Er is geen asbest gemeten. De kleiige ondergrond met puin en wittestenen/pasta is sterk verontreinigd met PAK. De venige ondergrond met zwakke oliefilm bevat een lichtverhoogd gehalte aan minerale olie. Het grondwater ter plaatse bevat een licht verhoogd gehalte aan barium.De zintuiglijk schone kleiige ondergrond bevat ten hoogste licht verhoogde gehalten aan kwik en lood.
Het sterk verontreinigde klei met bakstenen en puin komt op vrijwel de gehele onderzoekslocatie voor(circa 140 m2) en heeft een gemiddelde dikte van circa 0,55 m. Het volume sterk verontreinigde grond bedraagthiermee tenminste 75 m3. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Om deze reden is voorhet huidige gebruik ‘wonen met tuin’ (zonder verharding) een risicobeoordeling uitgevoerd met Sanscrit (ziebijlage 8). Hieruit blijkt dat voor lood mogelijk sprake is van actuele risico’s voor de volksgezondheid. Omdat hetterrein verhard is, is er geen blootstelling aan de verontreinigingen waardoor er nu geen sprake is van risico’s.
6. Conclusies en aanbevelingenOp basis van het bodemonderzoek (analyseresultaten en veldwaarnemingen) wordt geconcludeerd dat debovengrond op het gehele onderzoeksterrein sterk verontreinigd is met zware metalen en PAK. Er is geenasbest gemeten. Het grondwater bevat een licht verhoogd gehalte aan barium. Voor de locatie is sprake vaneen geval van ernstige bodemverontreiniging. Door de aanwezige verhardingen is geen sprake van actuelerisico’s. Zonder verhardingen zijn actuele risico’s voor de voor de volksgezondheid niet uit te sluiten. Om dezereden dient de verharding aanwezig te blijven (gebruiksbeperking).
Eventuele werkzaamheden in een geval van ernstige bodemverontreiniging mogen niet zondermeerplaatsvinden. Dan dient een melding in het kader van de Wet bodembescherming te worden verricht. Bijeventueel grondverzet en/of afvoer van de grond kunnen deze verontreinigingen kostenverhogend werken.
Mogelijk dient er bij herinrichtingswerkzaamheden grond of andere materialen van de locatie te wordenafgevoerd. Het onderhavige onderzoek is niet geschikt om een uitspraak te doen over de hergebruiks-mogelijkheden van deze grond of andere materialen buiten de locatie. Hiervoor dient een onderzoek te wordenuitgevoerd zoals omschreven in het Besluit bodemkwaliteit. Hergebruik van de vrijkomende grond (zonderbijmengingen) op het onderzoeksterrein is wel mogelijk zonder verder bodemonderzoek uit te voeren.
Voornoemde conclusies zijn gebaseerd op het vooronderzoek, de zintuiglijke waarnemingen enanalyseresultaten van dit onderzoek.
409522-11Cblad 6 van 6
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog vragen of opmerkingenhebben over dit rapport of een andere dienst van Antea Group, dan kunt u contact opnemen met Nellie Kuit ofmet ondergetekende.
Met vriendelijke groet,Antea Group
Ing. A. de Jong
Bijlagen:1. Toelichting op bodemonderzoek2. Profielbeschrijvingen3. Analyseresultaten grond met overschrijding toetsingswaarden4. Achtergrond- en interventiewaarden grond5. Analyseresultaten grondwater met overschrijding toetsingswaarden6. Achtergrond- en interventiewaarden grondwater7. Analysecertificaten8. Tekening
Westzanerdijk 35 te Zaandam
projectnr 409522-11C
Gemeente Zaanstad
Bijlage 1 Toelichting op bodemonderzoek
Westzanerdijk 35 te Zaandam
projectnr 409522-11C
Gemeente Zaanstad
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën enbetrouwbaarheid/garanties
Betrouwbaarheid/garantiesBodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van al danniet verdachte bodemlagen. Hoewel Antea Group conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgevinghandelt, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien vande verontreinigingssituatie af te geven op basis van de resultaten van een bodemonderzoek.
Het vorenstaande betekent dat Antea Group op voorhand geen aansprakelijkheid accepteert ten aanzien vanmogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Antea Group uitgevoerdebodemonderzoek neemt. In een voorkomend geval adviseren wij u altijd contact op te nemen met uwaanspreekpunt binnen Antea Group.
In dit kader kan ook worden opgemerkt dat de voor het historisch onderzoek geraadpleegde bronnen nietaltijd zonder fouten en volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is Antea Group welafhankelijk van deze bronnen, waardoor Antea Group niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van deverzamelde historische informatie.
Certificatie/accreditatieAntea Group is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001. Ons bureau is lid van de Vereniging KwaliteitsborgingBodemonderzoek (VKB).
Het veldwerk is uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000 (Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB-proces-certificaatvoor veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek). Antea Group is volgens dit SIKB-procescertificaatgecertificeerd en erkend. Eventuele afwijkingen van de beoordelingsrichtlijn zijn in voorliggend rapportvermeld. In de bijlage 'Verantwoording uitvoering onderzoek BRL2000' staan de namen en parafen van develdmedewerkers die de kritische functies binnen het veldwerk hebben uitgevoerd.
De naleving van de kwaliteitseisen en procedures wordt periodiek getoetst door interne auditors en externeauditors, onder toezicht van de Raad voor Accreditatie (RvA).
De onderzochte locatie is niet in eigendom van Antea Group of gerelateerde zusterbedrijven.
De in het bodemonderzoek benodigde analyses van grond en grondwater laat Antea Group verrichten dooreen RvA geaccrediteerd laboratorium. Deze accreditatie garandeert dat bij de analyses consequent de juisteen vastgelegde procedures worden gehanteerd zodat de analyseresultaten een hoge betrouwbaarheidhebben. Voor de analyses geldt dat deze conform het Accreditatieschema(AS)3000 zijn uitgevoerd. Deanalyseresultaten zijn gevalideerd getoetst middels BOTOVA.
Toepassing grondHet bodemonderzoek geeft inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het kader van hetgebruik en/of de bestemming van de onderzochte locatie. Indien echter grond van de locatie wordt afgevoerdvoor toepassing elders, volstaan de resultaten van het verrichte bodemonderzoek mogelijk niet. Afhankelijkvan de omvang van de af te voeren partij(en) grond en de eisen die door de acceptant of het bevoegd gezagter plaatse van de nieuwe toepassingslocatie worden gesteld (bijvoorbeeld aanwezigheid van eenbodemkwaliteitskaart met bijbehorend bodembeheerplan), dient de grond eventueel nog conform derichtlijnen van het Besluit bodemkwaliteit te worden onderzocht.
AsbestMet nadruk wordt vermeld dat onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem geen onderdeeluitmaakt van onderzoek dat door Antea Group volgens de NEN 5740 is uitgevoerd. Als tijdens het veldwerk inde bodem asbestverdachte materialen zijn opgemerkt, dan komt dit in de profielbeschrijvingen en deconclusies naar voren. Specifiek onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem dient volgens deNEN 5707 'Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem' en of volgens de NEN 5897 'Inspectieen monsterneming van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat' te zijn uitgevoerd.
Westzanerdijk 35 te Zaandam
projectnr 409522-11C
Gemeente Zaanstad
Afwijkingen op BRLAangezien het maaiveld van de onderzoekslocatie verhard is, was het in afwijking op de BRL2018 nietmogelijk om een maaiveldinspectie uit te voeren. Het uitvoeren van een maaiveldinspectie wordt gebruiktom te beoordelen of er binnen de onderzoekslocatie gedeelten aanwezig zijn die als meer of minderverdacht ten aanzien van de aanwezigheid van asbest kunnen worden aangemerkt. In het geval geeninspectie mogelijk is, wordt het betreffende gebied als asbestverdacht aangemerkt. Omdat de aan- ofafwezigheid van asbest op het maaiveld geen directe invloed heeft op de concentraties van asbest in debodem, wordt het niet uitvoeren van een maaiveldinspectie nu niet als niet kritisch aangemerkt.
Het puinpercentage is in afwijking op de BRL2000, VKB-protocol 2018, geschat in plaats van gewogen. Geziende geringe hoeveelheid aan puinbijmengingen (ruim beneden de overgangsgrens naar de NEN 5897) en hetfeit dat de vrijkomende grond voldoende geïnspecteerd kon worden, wordt niet verwacht dat het bepalen vanhet puinpercentage door een weegproef zou hebben geleid tot een andere onderzoeksstrategie. De afwijkingwordt derhalve als niet-kritisch beschouwd.
Bepaling veiligheidsklassen
De uit te voeren werkzaamheden in verontreinigde grond dienen te worden uitgevoerd met inachtname vande risicoklassen, vastgesteld aan de hand van de CROW-publicatie 132 en zijn nader ingevuld viabranchepublicaties. Vooral hetgeen in branchepublicaties is aangegeven wordt door de Arbeidsinspectiebeschouwd als "de stand der techniek" en dient derhalve zorgvuldig te worden nagekomen.
In de genoemde beleidsregels wordt het handvat gegeven op basis waarvan een verdeling kan wordengemaakt tussen werken met een hoog en werken met een laag risico. Daarnaast wordt een onderscheidgemaakt tussen toxiciteitsrisico's (T-klassen) en brand- cq. explosierisico's (F-klassen). Er zijn vier T-klassen entwee F-klassen gedefinieerd. De risicoklassen zijn enerzijds gebaseerd op de schadelijke vermogens van deverontreinigende componenten (LD50, carcinogeniteit, MAC-waarde) en voor de F-klassen op het vlampuntvan de componenten. Anderzijds zijn deze risicoklassen gebaseerd op de kans dat stoffen zich in hoge mate inde werkomgeving openbaren.
Conform de CROW-publicatie 132 zijn op basis van de analyseresultaten de veiligheidsklassen vastgesteld.Indien een overschrijding van de interventiewaarde is aangetoond, is de bijbehorende T- en F-klasse bepaald.Indien geen gemeten gehalten aan onderzochte parameters de betreffende interventiewaarden overschrijden,worden de veiligheidsklassen bepaald aan de hand van de classificatie van de bodem conform het Besluitbodemkwaliteit. Indien de grond voldoet aan de Achtergrondwaarde of de klasse Wonen uit dit besluit, dan ishet treffen van veiligheidsmaatregelen in relatie tot verontreinigde grond niet noodzakelijk. Indien de grondvoldoet aan de klasse Industrie danwel geclassificeerd wordt als Niet toepasbaar (en het gehalte is kleiner dande interventiewaarde), dan is de basisklasse van toepassing.
De indeling voor toxische en brandbare stoffen kan echter maar beperkt recht doen aan de uiteenlopendeniveaus van risico's. De indeling is zo opgesteld dat met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat debeoordeling aan de veilige kant ligt, waardoor de (wettelijke) grenswaarden voor inademing niet overschredenworden en geen voor de gezondheid risicovolle situaties zullen optreden.
De veiligheidsklasse die in dit onderzoek is vastgesteld, betreft de voorlopige veiligheidsklasse. Bij hetvaststellen van de voorlopige veiligheidsklasse zijn aannamen gedaan met betrekking tot de omstandighedentijdens de uitvoer van de werkzaamheden. Deze zijn hieronder toegelicht.
Aanname geen open vuurOnder open vuur wordt een situatie verstaan waarbij vuur, een vlam of een vonk aanwezig is of kan ontstaan.Bij de bepaling van de veiligheidsklasse F is in dit onderzoek uitgegaan van een situatie zonder open vuur. Ditresulteert in een maximale voorlopige veiligheidsklasse van 1F indien de omgevingstemperatuur tijdens hetwerk hoger is dan het vlampunt van de desbetreffende stof. Indien de omgevingstemperatuur tijdens het werklager is dan het vlampunt van de desbetreffende stof is er geen brand- cq. explosierisico.
Aanname omgevingstemperatuurDe omgevingstemperatuur (temperatuur van de buitenlucht) tijdens de uitvoer van de werkzaamheden is vanbelang bij het bepalen van de kans op brand cq. explosie en de daarbij behorende veiligheidsklasse F. Bij de
Westzanerdijk 35 te Zaandam
projectnr 409522-11C
Gemeente Zaanstad
bepaling van de veiligheidsklasse F is in dit onderzoek uitgegaan van een omgevingstemperatuur van 18 °C. Ditkomt overeen met de gemiddelde dagtemperatuur in juli (bron: KMNI). Deze aanname leidt ertoe datgecombineerd met de aanname van geen open vuur, stoffen met een vlampunt van maximaal 18 graden(bijvoorbeeld 1,2-dichloorethaan, vlampunt 13 °C) tot voorlopige veiligheidsklasse 1F kunnen leiden en stoffenmet een hoger vlampunt (bijvoorbeeld ethylbenzeen en xylenen, vlampunt 21 °C) tot geen veiligheidsklasseleiden.
In het kader van artikel 5 van het Bouwprocesbesluit-Arbeidsomstandighedenwet c.q. hetArbeidsomstandighedenbesluit (artikel 2.23 t/m 2.39), dient door de opdrachtgever een veiligheids- engezondheidsplan (V&G-plan) te worden uitgewerkt. Het doel van het V&G-plan is het informeren van allebetrokken personen en instanties over de mogelijke risico's voor veiligheid en gezondheid als gevolg van deuitvoering van het werk. Daarnaast worden betrokken personen en instanties geïnformeerd over de te nemenmaatregelen ten behoeve van de veiligheid en gezondheid. De maatregelen die dienen te worden genomenzijn beschreven in de CROW-publicatie 132 en worden bepaald door de hoogst gevonden T- en F-klasse.
Wanneer het werk een geraamde duur van meer dan 30 mensdagen beslaat en er meer dan 20 werknemersop de locatie tegelijk werkzaam zijn, of indien de geraamde duur van het werk meer dan 500 mandagenbeslaat, dan dient eveneens via een kennisgeving aan de Arbeidsinspectie het voornemen tot het tot standbrengen van het werk te worden gemeld.
De aannemer dient voorafgaande aan de uitvoering van de sanering een V&G-plan (uitvoeringsfase) c.q. eensaneringsdraaiboek te overleggen. Eén en ander dient in overleg met de Arbeidsinspectie en zijngecertificeerde Arbodienst te geschieden.
De reeds vastgestelde (voorlopige) veiligheidsklassen (risicoklassen) conform de CROW-publicatie 132 vormeneen vast onderdeel van het V&G-plan. Daarnaast dient ook aandacht te worden besteed aan overige risico's envoorschriften. De rapportage ten aanzien van de veiligheids- en gezondheidsaspecten worden vastgelegd inhet V&G-dossier.
Westzanerdijk 35 te Zaandam
projectnr 409522-11C
Gemeente Zaanstad
Bijlage 2 Profielbeschrijvingen
projectnr. 409522-11 Gemeente ZaanstadVerkennend bodem- en asbestonderzoek Westzanerdijk 35 te Zaandam
Bijlage 2: Profielbeschrijvingen en veldwaarnemingen
1 Gehalte kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde Voldoet aan achtergrondwaarde (altijd toepasbaar)
2 Gehalte groter dan de achtergrondwaarde, maar index maximaal gelijk aan 0,5 Kwaliteitsklasse wonen
3 Gehalte groter dan de achtergrondwaarde en index groter dan 0,5, maar maximaal gelijk aan 1 Kwaliteitsklasse industrie
4 Gehalte groter dan de interventiewaarde Overschrijding kwaliteitsklasse industrie (niet toepasbaar > industrie)
5 GSSD: Gestandaardiseerde meetwaarde Overschrijding kwaliteitsklasse industrie (niet toepasbaar > interventiewaarde)11 2: Enkele parameters ontbreken in de som13 6,7: Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing
Analyseresultaten grond CM01 CM02 c003-4
Boringnummer c001, c004, c005 c001, c005 c003
Monstertraject (cm -mv.) 4 - 54 60 - 130 90 - 140
PCB`S Eenheid Meetw GSSD Index Meetw GSSD Index Meetw GSSD Index
PCB (som 7) mg/kg ds 0 0,044 0,02 0 0,006 -0,01
PCB (som 7, 0,7 factor) mg/kg ds 0,023 0 0,0049 0
PCB 101 mg/kg ds 0,0026 0,005 < 0,001 0,001
Westzanerdijk 35 te Zaandam
projectnr 409522
09 september 2016, revisie 00
gemeente Zaanstad
Analyseresultaten grond CM01 CM02 c003-4
PCB 118 mg/kg ds 0,0014 0,003 < 0,001 0,001
PCB 138 mg/kg ds 0,0058 0,011 < 0,001 0,001
PCB 153 mg/kg ds 0,007 0,013 < 0,001 0,001
PCB 180 mg/kg ds 0,0047 0,009 < 0,001 0,001
PCB 28 mg/kg ds < 0,001 0,001 < 0,001 0,001
PCB 52 mg/kg ds < 0,001 0,001 < 0,001 0,001
AROMATISCHE VERBINDINGEN Eenheid Meetw GSSD Index Meetw GSSD Index Meetw GSSD Index
Benzeen mg/kg ds < 0,05 0,010 -0,21
BTEX (som) mg/kg ds < 0,25 0,180 (6)
Ethylbenzeen mg/kg ds < 0,05 0,010 0,00
meta-/para-Xyleen mg/kg ds < 0,05 0,010
ortho-Xyleen mg/kg ds < 0,05 0,010
Som 16 Aromatische oplosmiddelen mg/kg ds 0 0,058 (2)
Tolueen mg/kg ds < 0,05 0,010 -0,01
Xylenen (som) mg/kg ds 0 0,023 -0,03
Xylenen (som, 0,7 factor) mg/kg ds 0,07 0
TOELICHTING
1 Gehalte kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde Voldoet aan achtergrondwaarde (altijd toepasbaar)
2 Gehalte groter dan de achtergrondwaarde, maar index maximaal gelijk aan 0,5 Kwaliteitsklasse wonen
3 Gehalte groter dan de achtergrondwaarde en index groter dan 0,5, maar maximaal gelijk aan 1 Kwaliteitsklasse industrie
4 Gehalte groter dan de interventiewaarde Overschrijding kwaliteitsklasse industrie (niet toepasbaar > industrie)
5 GSSD: Gestandaardiseerde meetwaarde Overschrijding kwaliteitsklasse industrie (niet toepasbaar > interventiewaarde)11 2: Enkele parameters ontbreken in de som13 6,7: Heeft geen normwaarde, zorgplicht van toepassing
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.- De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086).- De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd.Opdrachtverificatiecode: KMAG-YVRB-DFJQ-GFBN Ref.: 604354_certificaat_v1
Opmerkingen m.b.t. analyses
Opmerking(en) algemeen
AsbestIndividuele monsters van dit project zijn als asbest verdacht gekwalificeerd. De analysedeelmonsters zijn metbeschermende maatregelen in het laboratorium in behandeling genomen.
Opmerking bij project: - Eurofins Omegam heeft het asbestonderzoek in dit/deze monster(s) uitgevoerd volgensde NEN 5707 (2003)/NEN 5897 (2005), en zoals beschreven in een aparte bijlage alsonderdeel van dit analysecertificaat. Voor de analyseresultaten van het asbestonderzoekgeldt dat Eurofins Omegam de analyse heeft uitgevoerd in de monsters die deopdrachtgever, zoals deze staan vermeld in de koptekst van dit analysecertificaat, zelfheeft genomen of laten nemen en aan Eurofins Omegam heeft aangeboden. EurofinsOmegam draagt geen verantwoordelijkheid inzake de herkomst en representativiteitalsmede de veiligheid tijdens de monsterneming.
Aangetroffen type asbest : GeenBijzonderheden waargenomen : Geen
Serpentijn asbest is chrysotiel.Amfibool asbest is amosiet, crocidoliet, actinoliet, anthophylliet en tremoliet.
De bepalingsgrens is bepaald voor de zeeffracties kleiner dan 4 mm. De totale bepalingsgrens is verkregen door de bepalingsgrenzenvan de afzonderlijke zeeffracties te sommeren.Het materiaal is middels polarisatiemicroscopie onderzocht, de analyse is uitgevoerd conform NEN 5896.
AS3000In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het"Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Hetlaboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in hetgeldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV.
Asbest onderzoek : Conform AS3070 prestatieblad 1 en NEN 5707 (2003)
= voltooid = niet uitgevoerd = niet relevant op basis van uitkomst stap 2
Stap1: Ernst van de verontreiniging:Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van:
- Ernstige bodemverontreiniging
Type bodemgebruik: huidig
Over Sanscrit
Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is beschreven in deCirculaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld inopdracht van het ministerie van I&M.Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s van bodemverontreiniging voor mens,ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico’s wordtvastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd.
UitgangspuntenDe sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de saneringniet met spoed hoeft te worden uitgevoerd.De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor:· een geval van ernstige bodemverontreiniging;· een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb
(zorgplicht) van toepassing;· huidig en voorgenomen gebruik;· grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest;· alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke
chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het ‘Milieuhygiënisch saneringscriterium,protocol asbest’ ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen inhet programma Sanscrit.
Eindconclusie
(Een deel van) de locatie dient met spoed gesaneerd te worden als gevolg van:- onaanvaardbare risico's voor de mens (gebaseerd op stap 3)
Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten
Per stof
MTR[mg/kg lg/d] Risico-Index
Dosis[mg/kg lg/d]Stof
Wonen met tuinIndeno(123cd)pyreen 2,89e-5 0,015,00e-3
Let op: in dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van parameters die afwijken van de standaardwaarden uit de stap 2beoordeling. Parameters die niet zijn ingevoerd en/of afwijken van de standaardinstellingen verschijnen ook niet in ditoverzicht.
Concentraties in contactmedia en stofparameters
Waarde VerantwoordingEenheidParameterStof
Wonen met tuinLood Rel. orale biobeschikbaarheid Uit het ‘biggenonderzoek’
van het RIVM (2014) blijktdat de opname van lood inhet lichaam bij diffusebodemverontreiniging(stedelijke ophooglagen)hoger is dan eerder werdverondersteld.
De uitkomst van het‘biggenonderzoek’ laatgeen duidelijk onderscheidzien tussen diffuseloodverontreiniging(stedelijke ophooglagen)en ‘gewone’loodverontreiniging(puntbronnen) voor watbetreft de relatievebiobeschikbaarheid (RBB)van lood. Voor deberekening van derisicowaarden bij 1 en 3IQ-puntverlies is deGGD-projectgroep bodemdaarom uitgegaan van destandaard RBB van 0,74.
7,40e-1
Ecologische risicobeoordeling - standaard
De verontreiniging bevindt zich geheel of ten dele in de bovenste meter van de onbedekte bodem en/of er is sprake vangewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan één meter.
TD>25%
TD>65%
Ingevoerd [m2] Criterium [m2] Overschrijding
60
60
5000
500
Nee
Nee
Contour
Matig gevoeligEcologisch toetsniveau:
Risicobeoordeling verspreiding - standaard
UitkomstOnderdeel
Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door hetinterventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn?
Nee
Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan wordenverplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?
Nee
Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan wordenverplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?
Nee
Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door hetinterventiewaarden-contour in het grondwater?
Nee
Toelichting:
Berekening acute toxische druk stap 2 Sanscrit - bodemmonstersLet op: gebruik in deze spreadsheet uitsluitend de functies kopiëren en plakken, NOOIT