Gebruikershandleiding · • Bescherm het apparaat tegen zware schokken. ... • Bij langdurig gebruik wordt de adapter warm, maar dit is ... bediening van het apparaat. Om uzelf
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Gefeliciteerd met uw keuze van de Roland RS-70. 201a
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION op geen enkele wijze gereproduceerd worden.
Voordat u dit apparaat gaat gebruiken, dient u de hoofdstukken “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” (pagina 2-3) en “BELANGRIJKE INFORMATIE” aandachtig te lezen.Deze hoofdstukken bevatten belangrijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat. Verder verdient het aanbeveling om deze handleiding eerst volledig door te lezen, zodat u volledig op de hoogte bent van alle verschillende mogelijkheden, welke dit nieuwe apparaat biedt. Bewaar deze handleiding goed, zodat u desgewenst het één en ander nog eens kunt nakijken.
Gebruikershandleiding
2
HET APPARAAT OPEEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
001• Zorg dat u onderstaande instructies en de gebrui-
kershandleiding leest, voordat u het apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................002b• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne
modificaties uit.
..........................................................................................................003•Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen
in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de “Informatie” pagina kunt vinden.
..........................................................................................................004• Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen
die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur; of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of natte vloeren hebben; of die
• aan regen worden blootgesteld; of die
• stoffig zijn; of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn...........................................................................................................007• Zorg ervoor dat het apparaat altijd stabiel
geplaatst wordt. Plaatst het nooit op een wankele standaard of op een schuin oppervlak.
ervoor dat het voltage overeenkomt met het voltage, dat op de adapter vermeld staat. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit hebben of voor een andere voltage bestemd zijn, dus indien u deze zou gebruiken kan dit schade, foutieve werking of een elektrische schok veroorzaken.
..........................................................................................................008e• Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer.
..........................................................................................................009• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en
plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
..........................................................................................................010• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsni-veaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Het ● wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen Over de symbolen
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
3
011• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar
materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terecht-komen.
..........................................................................................................012a:• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het
stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbij-zijnde Roland Service Centrum of erkende Roland distributeur, te vinden op de "Informatie" pagina, wanneer:
• het netsnoer of de stekker is beschadigd; of
• er rook of een ongewone geur optreedt
• objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen; of
• het apparaat in de regen heeft gestaan (of op een andere manier nat is geworden); of
• het apparaat niet normaal lijkt te werken of een duidelijke verandering laat zien.
..........................................................................................................013• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels, die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat, op te volgen.
..........................................................................................................014• Bescherm het apparaat tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!.)
..........................................................................................................015• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een
stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verleng-snoeren – de totale hoeveelheid stroom, die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................016• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de “Informatie” pagina.
..........................................................................................................023• Speel geen CD-ROM disks af op een conven-
tionele CD speler. Het geluid hiervan kan van een zodanig niveau zijn, dat permanent gehoorverlies ontstaat. Beschadiging van de luidsprekers of andere systeem componenten kunnen het gevolg zijn.
geplaatst te worden, dat er voldoende ventilatie-ruimte beschikbaar is.
..........................................................................................................102c• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit
apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast.
..........................................................................................................103b• Stofophoping tussen het netsnoer en het
stopcontact kan tot een verminderde isolatie leiden, waardoor brand veroorzaakt kan worden. Veeg dit soort stof regelmatig met een droge doek weg. Wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt wordt, haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
..........................................................................................................104• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van
snoeren en kabels te voorkomen. Tevens zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
..........................................................................................................106• Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er
geen zware objecten op.
..........................................................................................................107c• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit
apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.
..........................................................................................................108b• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u
het netsnoer uit het stopcontact en koppelt u de snoeren van alle apparaten los.
..........................................................................................................109b• Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u
de stroom uit, en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.19).
..........................................................................................................110b• Indien er onweer in uw omgeving wordt
verwacht, haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
..........................................................................................................118• Indien u schroeven mocht verwijderen, plaats
deze dan op een veilige plaats buiten bereik van kinderen, opdat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken.
Als aanvulling op de onderwerpen in VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT op pagina 2 en 3 gelieve het volgende te lezen en in acht te nemen:
Stroomvoorziening• Sluit het apparaat niet aan op een spanningsbron, waarop
apparaten die lijnbrom veroorzaken zijn aangesloten, zoals motoren en dimmers.
• Bij langdurig gebruik wordt de adapter warm, maar dit is normaal en u hoeft u zich hierover geen zorgen te maken.
• Voordat u andere apparaten aansluit, dient u deze allen uit te schakelen. Hierdoor wordt mogelijk verkeerd functioneren en/of beschadiging van luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing• Bij gebruik van het apparaat in de directe nabijheid van
krachtversterkers (of andere apparaten met een grote voe-dingstransformator) kan brom veroorzaken. Om dit pro-bleem op te lossen, dient u dit apparaat te draaien of op verdere afstand van de bromveroorzaker te plaatsen.
• Dit apparaat kan storing op radio - en televisie ontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat dus niet de in de directe nabijheid van dergelijke ontvangers.
• Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatie appara-tuur zoals telefoons in de directe nabijheid van dit appa-raat gebruikt wordt. Deze ruis kan zich voordoen bij het bellen, de telefoon opnemen of tijdens het voeren van een gesprek. Mocht dit probleem zich voordoen, dient u de draadloze apparatuur op een grotere afstand te plaatsen of uit te schakelen.
• Let op het volgende als u diskettes gaat gebruiken. Zie voor verdere details “Voordat u diskettes gaat gebruiken” (pagina 5).
• Plaats het apparaat niet bij toestellen, die een sterk magnetisch veld produceren (b.v. luidsprekers).
• Plaats het apparaat op stevige en gelijkmatige basis.
• Verschuif het apparaat niet of laat het aan trillingen onderhevig zijn, terwijl het diskette station in werking is.
• Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet dichtbij toestellen, die warmte uitstralen, laat het niet achter in een gesloten voertuig of iets anders waar extreme temperaturen kunnen ontstaan. Overmatige hitte kan misvorming of verkleuring van het apparaat veroor-zaken.
• Wanneer het apparaat verplaatst wordt naar een ruimte met erg afwijkende temperatuur en/of vochtigheid, kun-nen zich waterdruppels (condens) binnen het apparaat vormen. Hierdoor kan schade of verkeerd functioneren ontstaan, wanner u het apparaat in deze conditie gebruikt. Daarom dient u het apparaat alvorens dit te gebruiken, een aantal uren te laten acclimatiseren, totdat de condens volledig verdampt is.
• Plaats geen voorwerpen boven op het keyboard. Dit kan een verkeerde werking, zoals toetsen die geen geluid pro-duceren, veroorzaken.
Onderhoud• Gebruik voor de dagelijkse reiniging een zachte, droge of
lichtbevochtigde doek. Hardnekkige vervuiling kunt u verwijderen door middel van een licht, niet schurend rei-nigingsmiddel. Maar zorg ervoor, dat u het apparaat daarna met een zachte droge doek grondig afveegt.
• Gebruik nooit benzine, verdunner, alcohol of andere agressieve vloeistoffen ten einde een mogelijke verkleu-ring en/of misvormingen te voorkomen.
Aanvullende voorzorgen• Denk erom dat de geheugeninhoud onherroepelijk verlo-
ren kan gaan door verkeerd functioneren of onjuiste bediening van het apparaat. Om uzelf te beschermen tegen risico belangrijke gegevens te verliezen, bevelen wij u aan periodiek een reserve kopie te maken van belang-rijke gegevens, die u in het geheugen op een diskette of andere apparaten opgeslagen heeft.
• Helaas is het misschien onmogelijk om de gegevens, welke u opgeslagen had, te herstellen, nadat deze verloren waren gegaan. Roland Corporation aanvaardt geen aan-sprakelijkheid indien een dergelijk gegevensverlies mocht plaatsvinden.
• Gebruik de knoppen, schuifpotmeters, andere regelaar, uitgangen en connectors van het apparaat met redelijke zorgvuldigheid. Ruw gebruik kan een verkeerde werking veroorzaken.
• Voorkom het slaan of stevige druk op het display.
• Als u kabels aansluit of ontkoppelt, dient u altijd hiervoor de connector te gebruiken en nooit aan de kabels te trek-ken. Hierdoor zult u kortsluiting of kabelbeschadiging voorkomen.
• Om burengerucht te voorkomen, verdient het aanbeveling om geluidsniveau van het apparaat binnen redelijk nor-men te houden. U kunt natuurlijk een koptelefoon gebrui-ken, zodat u anderen geen geluidsoverlast bezorgt (vooral ’s avonds laat).
• Indien u het apparaat moet vervoeren, gebruik dan de ori-ginele verpakking inclusief de opvulstukken. Zo niet, dient u een gelijkwaardige verpakking te gebruiken.
• Gebruik alleen het aangegeven expressie pedaal (EV-5, die apart verkocht wordt). Indien u een expressie pedaal van een ander merk mocht gebruiken, riskeert u verkeerd functioneren en/of beschadiging van het apparaat.
• Schakel nooit de voeding uit als het scherm “KEEP POWER ON” aangeeft. Wanneer u het apparaat uitscha-kelt, terwijl deze mededeling weergegeven wordt, zullen alle interne gebruiksgegevens verloren gaan.
• De uitleg in deze gebruiksaanwijzing bevat illustraties, welke overeenkomen met de display weergave. Maar let op, uw apparaat kan een nieuwe en uitgebreidere versie bevatten (b.v. nieuwere geluiden), dus wat u op het dis-play ziet, hoeft niet altijd overeen te komen met deze gebruiksaanwijzing.
5
Voordat u diskettes gaat gebruikenHet omgaan met het diskette station• Plaats het apparaat op een stevige en gelijkmatige onder-
grond in een trillingsvrije omgeving. Als het apparaat onder een hoek geplaatst wordt, dient u ervoor te zorgen, dat de maximale hoek niet overschreden wordt: 2 graden naar boven;18 graden naar beneden.
• Vermijd onmiddellijk gebruik van het apparaat, nadat dit verplaatst is naar een omgeving met een veel hogere voch-tigheid dan zijn vorige locatie. Snelle veranderingen van omgeving kunnen condensatie in het diskette station ver-oorzaken, die een nadelig effect op de werking hiervan kunnen veroorzaken en/of beschadiging van de diskette. Wanneer het apparaat verplaatst is, geef het dan de gele-genheid om zich aan de nieuwe omgeving aan te passen (een paar uur), voordat u het gaat gebruiken.
• Om een diskette in te voeren, dient u deze rustig maar krachtig in het station te schuiven, dan zal deze op zijn plaats klikken. Om de diskette uit te nemen, drukt u de knop EJECT krachtig in. Gebruik geen overdreven kracht om de diskette, die zich in het diskette station bevindt, uit te nemen.
• Probeer nooit een diskette uit te nemen, terwijl het dis-kette station in werking is (het indicatie licht brandt dan). Dit kan zowel schade aan de diskette als het diskette sta-tion veroorzaken.
• Haal de diskette uit het diskette station, voordat u het apparaat in- of uitschakelt.
• Om beschadiging van de leeskoppen van het diskette sta-tion te voorkomen, dient u de diskette in horizontale posi-tie in het station te plaatsen (dus niet onder een hoek). Druk de diskette stevig maar voorzichtig in. Gebruik nooit overdreven kracht.
• Om het risico van niet goed functioneren of beschadiging te voorkomen, dient u alleen diskettes in het diskette sta-tion te plaatsen. Probeer nooit een andere disk in het sta-tion te plaatsen. Voorkom dat paperclips, munten of andere vreemde voorwerpen in het diskette station terechtkomen.
Het omgaan met diskettes• Diskettes bevatten een kunststof schijf met een dunne laag
magnetisch opslag medium. Er is microscopische precisie vereist om grote hoeveelheden gegevens op een zo klein oppervlak te kunnen opslaan. Om een correcte gegevens opslag te waarborgen, dient u op het volgende te letten als u met diskettes omgaat:
• Raak nooit het magnetisch medium binnen in de dis-kette aan.
• Gebruik nooit diskettes in een vuile of stoffige omge-ving, en sla deze daar ook niet op.
• Stel diskettes nooit bloot aan extreme temperaturen (b.v. direct zonlicht in gesloten voertuig). Aanbevolen temperatuurgrens 0 tot 50 graden Celsius.
• Stel diskettes nooit bloot aan sterke magnetische vel-den, zoals opgewekt door luidsprekers.
• Diskettes hebben een schrijfbeveiligingsknop, die de dis-kette beschermt tegen per ongeluk wissen. Het wordt aan-bevolen om deze knop in de BESCHERM positie te laten staan, en alleen naar de SCHRIJF positie te verschuiven als nieuwe gegevens op de diskette wilt vastleggen
653
• Het identificatie label dient stevig op de diskette geplakt te worden. Als het label los mocht raken, terwijl de diskette zich in het diskette station bevindt, kan het moeilijk zijn om de diskette uit te nemen.
• Bewaar alle diskettes op een veilige plaats om bescha-diging te voorkomen en om deze tegen stof, vuil of andere risico’s te beschermen. Indien u een vuile of stoffige diskettes gebruikt, loopt u het gevaar dat u de diskette beschadigt en het diskette station niet goed functioneert.
Het omgaan met Cd-rom’s• De niet geautoriseerde vermenigvuldiging, weergave,
verhuur en uitlening van de software, welke op de bijbe-horende CD-rom staat, is verboden.
• Vermijd aanraken of bekrassen van de glanzende zijde (het gegevens oppervlak). Beschadigde of vuile Cd-rom’s kunnen mogelijk niet goed gelezen worden. Houd schijven schoon met in de vakhandel verkrijgbare CD reiniger.
204• Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
• Windows ®2000 is officieel bekend als “Microsoft ®Windows (2000 operating system”.
• Windows ®Me is officieel bekend als “Microsoft ®Windows (Millennium operating system”.
• Windows ®XP is officieel bekend als “Microsoft ®Windows (XP operating system”.
• De afbeeldingen in dit document worden weergegeven met goedkeuring van Microsoft Corporation.
• Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• MacOS is een geregistreerde handelsmerk van Apple Computer, Inc.
• Alle productnamen, welke in dit document genoemd wor-den, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmer-ken van hun respectievelijke eigenaren.
Gereed maken .......................................................................................17Aansluiting van de RS-70 op andere apparatuur ................................................................................ 17Voeding aan- en uitschakelen................................................................................................................. 18Aanpassing van het scherm contrast (LCD CONTRAST).................................................................. 19
Herstel van de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (Factory Reset)......................................................................................20
Beluisteren van de demo songs..........................................................21Demo songs lijst........................................................................................................................................ 21
Snelle Start...................................23Probeer de geluiden uit ........................................................................24
Selectie van een Patch .............................................................................................................................. 24Selectie van een Patch op categorie ............................................................................................ 24Patches selectie tijdens het luisteren naar frases (Patch voor afluisteren) ............................ 26
Selectie van een drumset ......................................................................................................................... 26Spelen van arpeggio’s (Phrase/Arpeggio) ........................................................................................... 27
Wijziging van de manier waarop de arpeggio’s klinken ........................................................ 27Een akkoord met één vinger spelen (Multi-chord Memory) ............................................................. 28
Wijziging van akkoorden schema’s............................................................................................ 29
Toepassen van effecten op het geluid................................................30Wijziging van de toon met de knoppen (Patch Modify) ................................................................... 30
Selectie van de toon die u wilt modificeren (DESTINATION TONE) .................................. 30Aanpassing van de volume balans tussen de twee tonen....................................................... 30Vibrato en Wah effects (LFO) ...................................................................................................... 31Verandering van het geluidsvolume (ENVELOPE) ................................................................ 32Verandering van de helderheid van het geluid en het toevoegen van klankverbetering (CUTOFF/RESONANCE) .................................................................... 33
Gebruik van de hendel om het geluid te bewerken ............................................................................ 33Verandering van de toonhoogte in real time (Pitch Bend Lever) .......................................... 33Toevoeging van een vibrato effect aan het geluid (Modulation Lever)................................ 33
Gebruik van een pedaal om het geluid te bewerken........................................................................... 34Wijziging van het keyboard in stappen van één octaaf (Octave Shift)............................................. 34Verschuiving van het toetsbereik in halve stappen (Transpose)....................................................... 35Uw hand over de D Beam bewegen (D Beam Controller) ................................................................. 35
Effecten die met de D Beam controller gebruikt kunnen worden ......................................... 36Aanpassing van de gevoeligheid van de D Beam controller (D BEAM SENS) ................... 38Verandering van de polariteit (D BEAM POLARITY) ............................................................ 38
Gebruik van de RS-70 effecten................................................................................................................ 39Effecten aan- en uitschakelen (Master Effects Switch) ............................................................ 39
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren.....................40Een nieuw patroon creëren gebaseerd op een voorgeprogrammeerd ritme patroon.................... 40Creëren van een nieuw patroon (Pattern Initialize) ............................................................................ 46Bewerking van een opgenomen patroon .............................................................................................. 46
Samenspelen met SMF data (SMF Player modus).............................47
7
Inhoud
Gevorderd gebruik.......................49Overzicht van de RS-70 ........................................................................50
Hoe het instrument is ingedeeld ............................................................................................................ 50Basisstructuur ................................................................................................................................ 50
Classificatie van RS-70 geluid types ...................................................................................................... 50Effecten....................................................................................................................................................... 51Sequencer................................................................................................................................................... 51Aantal stemmen........................................................................................................................................ 51Over het geheugen ................................................................................................................................... 52
Basisbediening van de RS-70..............................................................53Van modus wisselen ................................................................................................................................ 53
Patch modus................................................................................................................................... 53Patroon modus .............................................................................................................................. 53Song modus.................................................................................................................................... 53SMF Player modus........................................................................................................................ 53
Bewerking van parameters ..................................................................................................................... 53Basis werkwijze ............................................................................................................................. 53Uitvoeren van een commando .................................................................................................... 53Toewijzen van een naam.............................................................................................................. 54Als één pagina twee of meer instellingen bevat ....................................................................... 54
Invoeren van nummers en getallen ....................................................................................................... 54Een Part selecteren ................................................................................................................................... 54
Een Patch creëren (Patch modus).......................................................55Hoe gaat u Patch instellingen maken .................................................................................................... 55
Wijziging van de manier waarop de Tones klinken (Key modus) ........................................ 55Bewerking van de Patch parameter ........................................................................................... 55Instellingen maken, die op de hele Patch van toepassing zijn (Patch Common parameters)....................................................................................................... 56Instellingen voor een individuele Tone maken (Patch Tone parameters)............................ 57
Een Patch opslaan..................................................................................................................................... 59Eenvoudige functies voor Patch editing (Patch Utility) ..................................................................... 60
Kopiëren van Patch parameters (PATCH PRM COPY) .......................................................... 60Initialisering van de Patch parameters (PATCH INITIALIZE).............................................. 61Wissen van een opgeslagen gebruikers Patch (PATCH REMOVE) ...................................... 61Doorgeven van Patch/ritme instellingen naar de MIDI OUT connector (XFER to MIDI) ... 62Herstel van fabrieksinstellingen (FACTORY RESET) ............................................................. 62
Creëren van een ritme set (Patch modus) ..........................................63Hoe maakt u ritme set instellingen........................................................................................................ 63
Bewerking van de ritme set parameters .................................................................................... 63Instellingen maken die van toepassing zijn voor de gehele ritme set (Rhythm Common parameters) .................................................................................................. 63De instellingen van iedere ritme toon (toets) (Rhythm Tone parameters) bewerken......... 63
Een ritme set (User Rhythm Set) opslaan ............................................................................................. 64Gemakkelijk functies voor ritme set bewerkingen (Rhythm Set Utility) ......................................... 64
Kopiëren van effect instellingen van een ritme set (RHYTHM PRM COPY) ...................... 64Instellingen initialisering van een specifieke ritme toon (RHYTHM INITILIZE) ............... 65Een ritme set, die u opgeslagen heeft, wissen (RHYTHM REMOVE) .................................. 65
8
Inhoud
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus).....66Patronen afspelen ..................................................................................................................................... 66
Een patroon voor weergave selecteren ...................................................................................... 66Selectie van patroon nummers.................................................................................................... 66Van patroon wisselen tijdens het terugluisteren ...................................................................... 67Uitzetten van een Part (Track Mute) .......................................................................................... 67Kies een geluid (Patch) voor iedere Part.................................................................................... 67Instellen van het patroon tempo ................................................................................................. 67
Opname van uw uitvoering terwijl u speelt (Realtime recording) ................................................... 68Opname .......................................................................................................................................... 68Undo/Redo de voorgaande opname sessie .............................................................................. 70Diverse instellingen voor realtime opname .............................................................................. 70Opnemen met de phrase/arpeggio functie............................................................................... 73Creëren van uw eigen arpeggio voorbeeld (User Template) ................................................. 73Gebruik van chord memory (akkoord geheugen) om op te nemen...................................... 74Creëren van een originele akkoorden set (User Chord Set).................................................... 75
Noten één voor één opnemen (Step Recording) .................................................................................. 75Invoer van diverse noten types................................................................................................... 76
Bewerking van individuele onderdelen van muziek data (Microscope edit) ................................. 76Muziek data, die in de Microscope modus gehanteerd wordt .............................................. 77Bewerking van de muziek data................................................................................................... 77Selectie van te bekijken muziek data (View Filter) .................................................................. 78
Microscope Utility .................................................................................................................................... 78Muziek data invoegen (INS)........................................................................................................ 78Verwijdering van muziek data (DEL)........................................................................................ 79Verplaatsen van muziek data (MOVE)...................................................................................... 79Kopiëren van muziek data (COPY)............................................................................................ 79Plakken van muziek data (PASTE)............................................................................................. 79
De instellingen van een patroon bewerken .......................................................................................... 79Instellingen maken, die op het gehele patroon van toepassing zijn...................................... 79Bewerking van de effect instellingen van een patroon............................................................ 80Bewerking van de part instellingen van een patroon (Part Setup)........................................ 80Effect instellingen voor iedere part van het patroon bewerken (Pattern Part Effect) ......... 82
Een part opslaan ....................................................................................................................................... 82Makkelijke functies om patronen te bewerken (Pattern Utility) ....................................................... 83
Wissen van ongewenste patronen (PTN ERASE) .................................................................... 83Verwijdering van ongewenste maten (PTN Delete) ................................................................ 84Correctie van de timing van een patroon (PTN QUANTIZE)................................................ 84Kopiëren van een patroon (PTN COPY).................................................................................... 85Lege maten invoegen (PTN INSERT)......................................................................................... 86Toonhoogte transponeren (PTN TRANSPOSE) ....................................................................... 86Wijziging van klank sterkte (PTN CHG VEL) .......................................................................... 86Wijziging van de nootlengte (PTN CHG GT) ........................................................................... 87Patroon data vooruit en terug plaatsen (PTN SHIFT CLIK) .................................................. 87Comprimeren van onnodige data (PTN DATA THIN) .......................................................... 88De parameters van een patroon initialiseren (PTN INIT)....................................................... 88Creëren van uw eigen gebruiker arpeggio stijl (PTN (Arpeggio CONV) ............................ 88Part parameters vanaf een patroon kopiëren (PRM COPY) ................................................... 89Patroon instellingen doorsturen naar de MIDI OUT aansluiting (XFER to MIDI) ............. 90
Effecten toevoegen...............................................................................91De effect functie aan- en uitschakelen (MASTER EFFECT SWITCH) .............................................. 91Het effect signaal pad .............................................................................................................................. 92Effect instellingen maken ........................................................................................................................ 93Multi-effects parameters instellen.......................................................................................................... 94Chorus instellingen maken ................................................................................................................... 112Reverb instellingen maken.................................................................................................................... 113
Hoe effecten schakelen als een patroon afgespeeld wordt ................................................... 113
9
Inhoud
Patronen verbinden om een song te creëren (Song modus)..........114Een song weergeven .............................................................................................................................. 114
Selectie van af te spelen song .................................................................................................... 114Onderdrukking van een part (Track Mute) ............................................................................ 114Het song tempo instellen ........................................................................................................... 115
Een song creëren..................................................................................................................................... 115Een song opslaan .................................................................................................................................... 115Song instellingen bewerken .................................................................................................................. 116
Een song naam bewerken .......................................................................................................... 116Een song herhalen....................................................................................................................... 116
Makkelijke functies om een song te bewerken (Song Utility).......................................................... 116Verwijdering van een ongewenste stap (SONG STEP DELETE)......................................... 116Invoegen van een stap (SONG STEP INSERT) ....................................................................... 116Een song kopiëren (SONG COPY) ........................................................................................... 117Initialisering van de parameters van een song (SONG INIT) .............................................. 117Wissen van een opgeslagen song (SONG REMOVE)............................................................ 118Herstel van de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET) ...................................................... 118
Gebruik van het diskette station .......................................................119Terugluisteren van een SMF bestand .................................................................................................. 119Diskette gerelateerde functies (Disk Utility) ...................................................................................... 119
Een bestand vanaf een diskette in de RS-70 laden (Load) .................................................... 119Data op diskette opslaan (Save) ................................................................................................ 120Een diskette voorbereiden voor het gebruik door de RS-70 (Format) ................................ 121Een kopie diskette maken (Back-up)........................................................................................ 122Wijziging van de diskette naam (Volume Label) ................................................................... 122Verwijdering van ongewenste bestanden (Delete) ................................................................ 122Een bestand herbenoemen (Rename)....................................................................................... 123De vrije ruimte op de diskette controleren (Disk Info).......................................................... 123
Gelijke instellingen voor iedere modus (Systeem functie) .............124Systeem functie instellingen maken .................................................................................................... 124Functies van de syteem parameters..................................................................................................... 125
Instellingen die gelijk zijn voor het gehele systeem (General) ............................................. 125Metronoom gerelateerde instellingen (METRONOME) ....................................................... 125Instellingen verbonden met controllers (CONTROLLER).................................................... 126MIDI en USB (MIDI&USB) instellingen .................................................................................. 127Controle van het geheugen gebruik modus (MEMORY INFO)........................................... 128Stemming voor een Patch bewerken (PATCH SCALE) ........................................................ 128
Spelen met een extern MIDI apparaat ...............................................129Over MIDI ............................................................................................................................................... 129MIDI berichten, die door de RS-70 gebruikt worden........................................................................ 129Gebruik van de RS-70 om een externe MIDI geluidsmodule te bespelen ..................................... 130
Aansluiting op externe MIDI geluidsmodules ....................................................................... 130Instelling van het keyboard transmissie kanaal ..................................................................... 131
Afspelen van de RS-70 geluidsgenerator vanaf een extern MIDI apparaat................................... 131Een extern MIDI apparaat aansluiten ...................................................................................... 132Instelling van het Patch ontvangst kanaal............................................................................... 132Instelling van de Program Change Receive schakelaar......................................................... 132Selectie van RS-70 geluiden vanaf een extern MIDI apparaat.............................................. 132Gebruik van een externe MIDI controller om de geluiden van de RS-70 te veranderen ............................................................................................................................... 133
Opname met een externe sequencer .................................................................................................... 133Aansluiting op een externe sequencer ..................................................................................... 133Instellingen voor een opname maken ...................................................................................... 133Opname ........................................................................................................................................ 134Beluisteren van een opgenomen uitvoering ........................................................................... 135
10
Inhoud
Samen spelen met de weergave van een opgenomen uitvoering........................................ 135De weergave van een uitvoeringen transponeren (Master Key Shift) ................................ 135
Gebruik van de RS-70 als een General MIDI/General MIDI 2 systeem compatibele geluidsmodule ........................................................................................................................................ 135
Weergave van General MIDI/General MIDI 2 data .............................................................. 135Images synchroniseren op een RS-70 uitvoering (V-link) ................................................................ 136
Wat is V-LINK ............................................................................................................................. 136Aansluit voorbeelden ................................................................................................................. 136Gebruik van V-LINK .................................................................................................................. 136V-LINK functies, die de RS-70 kan regelen en MIDI berichten............................................ 137V-LINK instellingen maken (V-LINK Setup).......................................................................... 137
Muziek maken met een computer......................................................139Installatie & instelling van de driver (Windows) .............................................................................. 139
Windows XP gebruikers ............................................................................................................ 140Windows 2000 gebruikers.......................................................................................................... 144Windows Me/98 gebruikers ..................................................................................................... 147
Instellingen en controles........................................................................................................................ 148Bepaling van de uitgang bestemming voor de MIDI data.................................................... 148De USB MIDI driver verwijderen. ............................................................................................ 150
Installatie & instelling van de driver (Macintosh) ............................................................................. 151Installatie van de RS-70 driver .................................................................................................. 152OMS instellingen......................................................................................................................... 153
Verbinding met MIDI kabels ................................................................................................................ 155Installatie van de meegeleverde editor software ............................................................................... 155
Een breed scala aan nieuwe geluiden met een hoge kwaliteitEr is veel zorg besteed aan de verfijning van de belangrijkste gelui-den voor een live keyboard, zoals piano, orgel, strijkers en koper. Daarnaast zijn de nieuwste solo geluiden opgenomen. Bovendien is er de nadruk gelegd op geluiden, welke belangrijk voor muziek pro-ducties zijn, zoals gitaar, bas, drums en een variëteit aan analoge geluiden. De General MIDI instelling overeenkomstig General MIDI/General MIDI 2 wordt eveneens ondersteund door geluiden met een hoge kwaliteit.
Snelle en eenvoudige geluidsweergaveOm geluiden (Patches) weer te geven, kiest u simpelweg uit het brede scala van Tones (voorgeprogrammeerde instrumentale gelui-den) en geef deze weer. Weergave is eenvoudig; u kunt de helder-heid (filter), attack en decay, modulatie (LFO) en effecten instellen of twee tonen stapelen om een rijk geluid te krijgen.
“Quick Sequencer” voor eenvoudige bedieningDe ingebouwde, op een loop gebaseerde, QUICK SEQ (quick sequencer) is ontworpen voor intuïtieve bediening. U kunt eenvou-dig songs of arrangementen creëren door frases te stapelen op de manier die u wenst. Er is geen noodzaak om met MIDI instellingen rekening te houden – songs creëren gaat snel en zonder stress. Patro-nen, die u gemaakt heeft, kunnen verbonden worden om een song te creëren. Voor degenen die geen voorgaande ervaring met MIDI heb-ben – maar ook experts – is de RS-70 de ideale manier om uw muzi-kale ideeën te verwezenlijken.
Talloze ritme patronen en frase voorbeeldenDe loop sequencer bevat een veelheid aan voorgeprogrammeerde ritme patronen met stijlen als R&B, hip hop, jazz, rock en techno. Daarnaast maakt de functie “phrase template” het erg eenvoudig om door het indrukken van een toets frases en speeltechnieken te maken, die typerend zijn voor ieder geluid. Door deze twee voorzie-ningen samen te gebruiken, kunt u nog efficiënter muziek maken.
USB connector voor verbinding met uw PCHet achterpaneel heeft een USB connector voor een directe verbin-ding met uw computer. U kunt onmiddellijk beginnen door gebruik te maken van de meegeleverde sound editor software of uw eigen commerciële software, zonder de noodzaak van USB-MIDI interface.
Multi-chord geheugen functieMet de Chord Memory functie kunt u een ingevoerd akkoord spelen door één toets in te drukken. U kunt verschillende akkoordvormen aan iedere toets toewijzen en samengestelde akkoorden oproepen. Meerdere sets akkoord progressies, die in één song voorkomen, zijn vastgelegd als voorgeprogrammeerd (presets). Door deze samen met de Quick Sequencer te gebruiken, kunt u gemakkelijk patronen met uw favoriete akkoord progressie samen stellen.
V-LINK functie
V-LINK ( ) is een functie die voorziet in het afspelen van muziek met visueel materiaal. Bij gebruik van V-LINK compati-bele apparatuur kunnen visuele effecten makkelijk verbonden wor-den of deel uit maken van de expressieve onderdelen van een optreden. Door een RS-70 op de Edirol DV-7PT of V-4 aan te sluiten, kunt u van beelden in synchronisatie met muziek wisselen of gebruik de knoppen van de RS-70 en de Pitch Bend/Modulatie hen-del om de helderheid, kleur of afspeelsnelheid van de beelden te regelen.
Compact en makkelijk te vervoerenDe RS-70 is compact, licht en makkelijk te vervoeren. Het is een instrument met geweldige geluiden en functionaliteit op professio-neel niveau, dat gemakkelijk tussen uw slaapkamer en podium of studio vervoerd kan worden.
Een gekoppelde sound editor is inbegrepenHet gekoppelde geluidsweergave programma “RS Editor “ (Mac en Windows versies op een CD-ROM) wordt meegeleverd, zodat u uw computer kunt gebruiken om snel en gemakkelijk geluiden te creë-ren of arrangeren.
D Beam controllerDe D Beam controller biedt u controle over een veelheid aan effec-ten door een simpele handbeweging. Samen met het visuele element kan dit een krachtige, indrukwekkende toevoeging aan uw optre-den geven.
General MIDIGeneral MIDI is een set aanbevelingen, die zoekt naar mogelijkhe-den, die verder gaan als de beperkingen van eigendomsontwerpen en standaardiseert de MIDI capaciteiten van geluidsapparaten. Geluidsapparaten en muziek opslag, welke voldoen aan de General
MIDI standaard, dragen het General MIDI ( ) logo. Muziekop-
slag met het General MIDI logo kan afgespeeld worden op ieder General MIDI apparaat om een in essentie gelijke muzikale uitvoe-ring te produceren.
General MIDI 2
De opwaarts compatibele General MIDI 2 ( ) aanbeveling gaan
verder, waar General MIDI ophield. Het biedt verbeterde expres-sieve mogelijkheden en zelfs een betere comptabiliteit. Onderdelen, die niet vielen onder de originele General MIDI aanbevelingen, zoals hoe geluiden worden weergegeven en hoe er met effecten moet worden omgegaan, zijn nu exact gedefinieerd. Bovendien zijn de beschikbare geluiden uitgebreid. Apparattur die aan General MIDI 2 voldoet is in staat om muziekopslag weer te geven, die zowel het General MIDI als General MIDI 2 logo dragen.In sommige gevallen wordt aan de conventionele vorm van General MIDI, die niet de nieuwe uitbreiding bevat, gerefereerd als General MIDI 1 als een manier ter onderscheiding van General MIDI 2.
12
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneelfig.04-01.l
A
D BEAM CONTROLLERMet een simpele handbeweging kunt u effecten aan patronen en Patches toevoegen (p.35).
[SOLO SYNTH] (Solo Synthesizer) knopU kunt passage genereren, die klinken alsof u het keyboard snel bespeelt.
[ACTIVE EXPRESS] (Active Expression) knopHiermee kunt u de D Beam controller gebruiken voor Active Expression.
[ASSIGNABLE] buttonHiermee kunt u de gewenste functie aan de D Beam controller toe-wijzen (p.37).
B
[VOLUME] knopRegelt het totaalvolume, dat aan de OUTPUT en PHONES uitgangen (p.18) afgegeven wordt.
C
modus Sectie
[PATCH] knopSchakelt de RS-70 in de Patch modus (p.53)
[PATTERN] knopSchakelt de RS-70 in de Patroon modus (p.53)
[SONG] knopSchakelt de RS-70 in de Song modus (p.53)
EDIT sectie
[PARAM] (Parameter) knopDeze knop geeft toegang tot de geluid- of speelinstellingen (parame-ters). De opgevraagde instellingen zijn afhankelijk van de geselec-teerde mode (Patch/Patroon/Song) of de modus.
[EFFECTS] knopDeze knop schakelt effecten (reverb, chorus, MFX) aan of uit en geeft toegang tot de effect gerelateerde instellingen.
[UTILITY] knopIn de Patch/Patroon/Song modus geeft deze knop toegang dot de diverse utility functies, zoals het kopiëren van gegevens of het initia-liseren van de geluidsgenerator instellingen.
Anderen
[SYSTEM] knopDeze knop geeft toegang tot instellingen, welke betrekking hebben op de gehele RS-70, zoals stemming, display contrast en MIDI berichten ontvangst.
[PART SELECT] knopWanneer deze knop verlicht is, kunt u de Direct Access knoppen gebruiken om een Part de selecteren, dat door het keyboard afge-speeld of weergegeven wordt (.54).
[TRACK MUTE] knopWanneer deze knop verlicht is, kunt u de Direct Access knoppen gebrui-ken om individuele delen van de muziekgegevens uit te zetten (p.67).
* U kunt een Part handmatig spelen, zelfs bij uitschakeling.
A B
E F
K
C D
13
Paneelbeschrijvingen
fig.04-01.r
[WRITE] / [DISK] knopWRITE: Slaat Patch/patroon/song- of systeem instellingen op.
DISK: Door het indrukken van [Shift] met deze knop, kunt u instellingen voor de diskette maken (p.119).
[-/+OCT] (Octave Shift)/[-/+ TRANSPOSE] (Transpose) knoppen-/+ OCT: Deze knoppen passen de stemming van het
keyboard in octaafstappen aan (maximum +/- 3 octaven) (p.34).
-/+TRANSPOSE: Met het bedienen van één van deze knoppen, terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, kunt u het keyboard in stappen van een halve toon transponeren (-5/+6) (p.35).
[PHRASE/ARPEGGIO] knopSchakelt de phrase/ arpeggio functie aan of uit. Om instellingen voor de phrase/arpeggio te realiseren, laat u deze knop branden en drukt u [PARAM] in (p.27).
[CHORD MEMORY] knopSchakelt de chord memory functie aan of uit. Om instellingen voor de chord memory te realiseren, laat u deze knop branden en drukt u [PARAM] in (p.28).
D
DISPLAYDit toont de informatie over de uitgevorde handelingen.
E
[V LINK] knopSchakelt V LINK aan of uit (p.136).
F
[NUMERIC]/ [AUDITION] knopNUMERIC: Wanneer deze knop brandt, functioneren de direct
access knoppen als een numeriek keyboard. Hiermee kunt u kiezen of een numerieke waarde ingeven voor het weergegeven Part (pitch of parameter).
AUDITION: Door [SHIFT] en deze knop in te drukken, kunt u her-haaldelijk luisteren naar de proef frase van de geselec-teerde Patch (p.26).
[0]-[9] DIRECT ACCESS knoppenIn de Patch modus gebruikt u deze knoppen voor het omschakelen tussen de geluid categorieën, welke op het display weergegeven worden (p.24). In de Patroon modus gebruikt u deze knoppen om direct een af te spelen patroon te selecteren door het laagste getal van het patroon nummer te kiezen (p.66). Maar als de knoppen [NUME-RIC], [PART SELECT] of [TRACK MUTE] branden, zullen de [0]-[9] knoppen overgaan naar de corresponderende functies.
G
[VALUE -/+] knoppenGebruik deze knoppen om het nummer van de Part in het display (Patch, patroon, diverse parameters, etc.) te wijzigen of een verho-ging of verlaging van de waarde in te geven. Als één van deze knop-pen ingedrukt gehouden wordt, verandert de waarde snel. Of als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u deze knoppen bediend, verandert de waarde in grotere stappen.
G H I
J
14
Paneelbeschrijvingen
PAGE/CURSOR [ ]/[ ]/JUMP [ ]/[ ] knoppenPAGE/CURSOR: Gebruik deze knoppen om door de pagina’s te
bladeren of om de cursor te verplaatsen (p.53).
JUMP: Bij gegroepeerde pagina’s kunt u [SHIFT] inge-drukt houden, en deze knoppen gebruiken om door de groepen te bladeren.
[EXIT] knopDruk deze knop in om terug te keren naar het hoofdscherm van de desbetreffende modus of als u de huidige bediening wilt beëindigen.
[ENTER] knopGebruik deze knop om een waarde definitief te maken of om een actie uit te voeren.
[SHIFT] knopDoor deze knop ingedrukt te houden en een andere knop te bedie-nen, krijgt u toegang tot de tweede functie van deze knop (onder de knop weergegeven tussen vierkante haakjes).
[TAP TEMPO]/[SMF PLAYER] knopTAP TEMPO: Past het tempo volgens het tempo, waarin deze
knop bediend wordt, aan.
SMF PLAYER: U kunt de[SHIFT] knop ingedrukt houden, en deze knop bedienen om de SMF Player modus te selecte-ren (p.47).
H
[QUICK SEQ] (Quick Sequencer) sectie* De knoppen in deze sectie zijn alleen geldig in de Patroon-, Song- en
SMF Player modus.
[ ] (Recording/STEP knop: druk deze in om met een patroon of song opname te
beginnen.
STEP: Door het ingedrukt houden van [SHIFT] en deze knop te bedienen, komt u in Step opname (p.75).
[ERASE/UNDO] knopDeze knop wist de opgenomen gegevens of breekt de patroonbewer-king af. Tijdens loop opname kunt u dit gebruiken om selectief te wissen, net als een vlakgom (p.69). Direct nadat de opname beëin-digd is, kunt u deze knop gebruiken om deze opname ongedaan te maken (p.70). Als u deze knop opnieuw indrukt, wordt Undo gean-nuleerd (redo).
[ ] (Backward) knopGebruik deze knop om een patroon of song terug te spoelen. Wan-neer u deze knop ingedrukt houdt en u drukt [>>] in, zal het terug-spoelen sneller plaats vinden. Of als u [SHIFT] indrukt houdt, terwijl u deze knop gebruikt, zal de waarde in grotere stappen plaatsvin-den.
[ ] (Forward)/REST knop: Gebruik deze knop om een patroon of song vooruit te
spoelen. Wanneer u deze knop ingedrukt houdt en u
drukt [ ], in, zal het vooruitspoelen sneller plaats
vinden. Of als u [SHIFT] indrukt houdt, terwijl u deze knop gebruikt zal de waarde in grotere stappen plaats-vinden.
REST: Druk deze knop bij step recording om een rustpauze te creëren (p.76).
[ ] (Stop) /MICRO EDIT knop: Druk deze knop in om het beluisteren van een
patroon of song te beëindigen.
MICRO EDIT: Gebruik deze om de Microscope bewerking functie te activeren (p.76).
[ ] (Play)/TIE knop: Druk deze knop in om het beluisteren van een patroon
of song te starten.
TIE: Druk deze knop in om tijdens step recording een ver-binding te creëren (p.76).
I
PATCH modus sectie
[DESTINATION TONE] knopSelecteer UPPER of LOWER als weergegeven toon.
Patch Modify selectie knopSelecteert of de drie knoppen rechts de Evelope of de Balance en LFO zullen bewerken.
• Als Envelope geselecteerd is ([ENV] brandt)
[ATTACK] knopRegelt de dynamiek van het geluid (p.32).
[DECAY] knopRegelt de Decay snelheid, terwijl u de toets ingedrukt houdt (p.32).
[RELEASE] knopRegelt de lengte van de Release, nadat u de toets losgelaten heeft (p.32).
15
Paneelbeschrijvingen
• Als balance/LFO geselecteerd is ([BALANCE/
LFO] brandt)
[BALANCE] knopRegelt de volume balans tussen LOWER en UPPER.
[LFO RATE] knopRegelt de hoogte van het LFO effect, zoals vibrato (p.31).
[LFO DEPTH] knopRegelt de diepte van het LFO effect, zoals vibrato (p.31).
[KEY modus] knopSchakelt de keyboard functies (p.55).
[FILTER LFO] knopDeze bepaalt of het LFO de filter, de Cutoff frequentie (ON) of de toonhoogte (OFF) wijzigt (p.31).
[CUTOFF] knopWijzigt de Cutoff frequentie waarde van de toon (p.33).
[RESONANCE] knopWijzigt de Resonance waarde van de toon (p.33).
J
Diskette stationEr kunnen 3, 5 “ 2DD/2HD diskettes gebruikt worden. Om de dis-kette te verwijderen, dient u de uitwerpknop aan de rechterzijde van het diskette station in te drukken.
K
Pitch bend/ Modulatie hendelHiermee kunt u de Pitch Bend regelen of vibrato toepassen (p.33).
16
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneelfig.04-02
A
USB connectorVia deze connector kunt u een USB kabel als verbinding tussen uw computer en de RS-70 gebruiken (p.139).
B
MIDI connectors (IN, UIT)Via deze connectors kan verbinding met andere MIDI apparaten gemaakt worden om MIDI berichten te ontvangen en te verzenden (p.129). Gebruik MIDI kabels (worden apart verkocht) om verbindin-gen te maken.
IN: MIDI berichten van een extern apparaat worden via deze connector ontvangen.
OUT: MIDI berichten worden via deze connector naar een extern apparaat verzonden.
C
PEDAAL aansluitingenCONTROL:
Een optioneel expressie pedaal (zoals de EV-5), pedaal schakelaar (de optionele DP-2 of DP-6) of voetschakelaar (de optionele BOSS FS-5U) kan met deze steekplug aansluiting verbonden worden (p.17).
HOLD:
Een optionele pedaal schakelaar (zoals de DP-2 of DP-6) of voetscha-kelaar (de optionele BOSS FS-5U) kan met deze steekplug aanslui-ting verbonden worden om als hold pedaal te fungeren (p.17).
Als u een DP-8 gebruikt, stel de DP-8 functie schakelaar dan in op DP-8.
D
OUTPUT steekplug aansluitingenDeze aansluitingen geven stereo (L/R) audio signalen af aan uw ver-sterker of mixer. Voor mono uitgang dient u de L aansluiting te gebruiken.
E
PHONES steekplug aansluitingOp deze aansluiting kan een koptelefoon aangesloten worden (wordt apart verkocht) (p.17).
F
SnoerhaakOm onvoorziene stroomonderbrekingen te voorkomen (als de stekker er per ongeluk uitgetrokken wordt) en ter voorkoming van onge-wenste belasting op de stroom aansluiting, dient aansluitsnoer met de snoerhaak verankerd te worden, zoals aangegeven in de afbeelding. fig.CordHook.e
G
DC IN aansluitingSluit de adapter aan (p.17).
Zorg ervoor dat u alleen de meegeleverde adapter gebruikt.
H
POWER schakelaarDeze schakelaar zet de stroom aan of uit (p.18).
I
Aarde aansluitingIn sommige gevallen, afhankelijk van de omgeving waar het appa-raat opgesteld wordt, kan het paneel soms ruw en korrelig aanvoe-len. Dit wordt veroorzaakt door statische elektrische lading, die absoluut onschadelijk is. Maar als u hier bezorgd over mocht zijn, verbind dan de aarde aansluiting met een externe aarde. Wanneer het apparaat geaard is, kan afhankelijk van de elektrische installatie, een licht brom optreden. Als u onzeker bent over de aansluiting methode, neem dan kontact op met het dichtsbijzijnde Roland Ser-vice Center of een geautoriseerde Roland distributeur, zoals aange-geven op de “Informatie” pagina.
Ongeschikte plaatsen voor aansluiting:• Waterpijpen (kan schok of elektrocutie veroorzaken)• Gaspijpen (kan brand of explosie veroorzaken)• Telefoon aarde of bliksemafleider aarde (kan gevaarlijk zijn bij
onweer)
A B C E F G H ID
Snoerhaak
Naar het stopcontact
Het snoer
van de mee-
geleverde
adapter
17
Sne
lle s
tart
Gereed maken
Aansluiting van de RS-70 op andere apparatuurDe RS-70 heeft geen versterker of luidspreker. U dient het apparaat te beluisteren via monitors met ingebouwde versterking, een mixer met daaraan verbonden monitors, een stereo systeem of door een koptelefoon.Sluit de RS-70 aan zoals hieronder afgebeeld.
fig.q01-01.e
1. Zorg er voor, dat de stroom van alle apparaten uitgeschakeld is, voordat u met de aansluitprocedure gaat beginnen.
2. Sluit de adapter op de RS-70 aan, en steek de stekker in het stopcontact.
Koptelefoon
Adapter
naar stopcontactAudiokadel
Pedaalschakelaar (DP-2, DP-8)of voetschakelaar
(BOSS FS-5U)
Expressiepedaal (EV-5) of voetschakelaar
Audio set etc.Monitor speakers
(versterkt)Mixer etc.
Eindversterker
Roland
• Om verkeerd gebruik en/of beschadiging van luid-sprekers of andere apparat-uur te voorkomen, dient u altijd het volume terug te draaien en de stroom van alle apparaten uit te schakelen, voordat u verbindingen maakt.• Om onvoorziene stroomonderbrekingen te voorkomen (als de stekker er per ongeluk uitgetrokken wordt) en ter voorkoming van ongewenste belasting op de stroom aansluiting, dient aansluitsnoer verankerd te worden met de snoerhaak, zoals aangegeven in de afbee-lding. • Gebruik alleen de aange-geven expressie pedaal (EV-5; wordt apart verkocht). Als u een ander expressie pedaal gebruikt, riskeert u verkeerd functioneren en/of beschadig-ing.• Audio kabels, MIDI kabels en koptelefoons zijn niet inbe-grepen. U dient deze zaken bij uw winkelier te kopen.
• Om optimaal gebruik van mogelijkheden van de RS-70 te maken, bevelen wij u aan om een stereo versterker/luidspreker systeem te gebruiken. Als u een mono systeem gebruikt, zorg er dan voor dat uw verbinding maakt met de OUTPUT L MONO aansluiting.• De CONTROL PEDAL aansluiting kan voor voet-schakelaars gebruikt worden.
18
Gereed maken
3.
Sluit de RS-70 en de externe apparatuur aan, zoals aangegeven in de afbeelding.
Gebruik audio kabels om audio apparatuur zoals versterker en luidsprekers aan te sluiten. Gebruikt u een koptelefoon, dan dient u deze met de PHONES aansluiting te verbinden. Sluit voetschakelaars of expressie pedalen naar behoefte aan.
Voeding aan- en uitschakelen
Voeding aanzetten
1.
Voordat u de voeding van de RS-70 aanzet, dient u het volgende te controleren:
• Zijn alle apparaten correct aangesloten?• Staan de volume regelaars van de RS-70 en andere aangesloten apparatuur
uit?• Is de adapter correct met de RS-70 verbonden?
2.
Druk de Power schakelaar op het achterpaneel van de RS-70 in om het apparaat aan te zetten.
fig.q01-02
3.
Zet de aangesloten audio apparatuur aan.
4.
Bespeel het keyboard van de RS-70, en voer geleidelijk het volume hiervan of van de aangesloten audio apparatuur, op tot het gewenste volume niveau.
fig.q01-03
Als u wilt weten hoe u verbindingen maakt met een ander extern apparaat, wordt u verwezen naar:
Gebruik van de RS-70 om een externe MIDI geluidsmodule af te spelen (p.130) Afspelen van de RS-70 geluidsgenerator door een extern MIDI apparaat (p.131) Opname op een externe sequencer (p.133).
Nadat de aansluitingen gemaakt zijn (p.17), dient u de voeding van diverse apparatuur in de aange-geven volgorde in te schakelen. Als u de appa-raten in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u verkeerde werking en/of beschadiging van luidsprekers en andere apparaten.
Dit apparaat is uitgevoerd met een beveiliging circuit. Er is een korte interval (een paar secondes) na inschakeling nodig, voordat het apparaat normaal werkt.
Voer het volume van de RS-70 geleidelijk op. Buitensporig volume kan schade veroorzakenaan gekoppelde audio apparatuur of uw oren, of buren overlast bezorgen.
19
Gereed maken
Sne
lle s
tart
Voeding uitschakelen
1.
Voordat u de voeding uitschakelt, dient u de volgende punten in acht te nemen:
• Staan de volume regelaars van de RS-70 en aangesloten apparatuur uit?• Heeft u de geluiden of andere data, die u gecreëerd heeft, opgeslagen? (p.59,
p.64, p.82, p.115)
2.
Schakel de voeding van alle aangesloten apparatuur uit.
3.
Schakel de voeding schakelaar van de RS-70 uit.
Aanpassing van het scherm contrast
(LCD CONTRAST)
De tekens van het scherm kunnen direct na inschakeling of na langdurig gebruik moeilijk afleesbaar zijn. Dit kan ook gebeuren door de positie van het scherm. Volg de onderstaande stappen om schermcontrast aan te passen.
fig.q01-04
1.
Druk op[SYSTEM], zodat deze gaat branden.
2.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om ”LCD CONTRAST” te selecteren.
fig.q01-05
3.
Gebruik VALUE [-]/[+] om de waarde in te stellen (1-8).
2 31
De LCD CONTRAST instelling wordt automatisch opgeslagen en blijft behouden, zelfs als de voeding uitgeschakeld is.
20
Herstel van de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (Factory Reset)
Dit herstelt alle data van de RS-70 naar fabrieksmatige condities (Factory Reset)
fig.q02-01
1. Druk [PATCH] in, zodat deze gaat branden en u komt in de Patch modus.
2. Druk [UTILITY] in.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om FACTORY RESET te selecteren.
fig.q02-02_40
4. Druk [ENTER] in.
fig.q02-03_40
5. Druk [ENTER] opnieuw in om de Factory Reset uit te voeren.
Wanneer het display “COMPLETED” aangeeft, is de factory reset voltooid.
Als er zich door u gecreëerde data in het interne geheugen van de RS-70 bevindt, dient u er rekening mee te houden, dat al deze data zal verdwijnen, wanneer er een factory reset uitgevoerd wordt. Als u de bestaande data wilt behouden, dient u deze op een diskette op te slaan (p.120).
31 2 4, 5
Zorg er voor, dat de voeding niet uitgeschakeld wordt, terwijl de Factory Reset uitgevoerd wordt. Als de voeding uitgeschakeld of onderbroken wordt, terwijl data naar het geheugen geschreven wordt, kan de interne data onderbroken worden en kunt u misschien de voeding niet meer inschakelen. Bij vermelding van verloren interne data of een soortgelijk probleem, dient u uw Roland dealer of Roland Service te raadplegen. Roland aanvaardt geen verantwoording, inclusief compensatie, voor de consequenties voortvloeiend uit het verlies van data.
De factory Reset duurt enige minuten.
Druk op [EXIT] om de factory reset te annuleren.
Factory Reset kan niet alleen vanuit de Patch modus uitgevoerd worden, maar ook vanuit de Utility functies van de Patroon of Song modus (p.90, p.118).
21
Beluisteren van de demo songs
De RS-70 bevat Demo songs.Op de volgende manier kunt u de demo songs beluisteren, en de prachtige geluiden en effecten van de RS-70 ervaren.
fig.q03-01
1. Druk op [ENTER], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
fig.q03-02_40
2. Gebruik VALUE [-]/[+] om een song te selecteren, die u wilt horen.
Als u alle songs in volgorde wilt beluisteren, selecteer “All Songs “.
3. Druk op [ ] om de demo song weegave te starten.
De geselecteerde song wordt herhaald afgespeeld.Als “All Songs” geselecteerd is, wordt de complete songs selectie herhaald weerge-geven.
4. Druk op [ ] om de weergave te stoppen.
Om het keyboard in de Speel modus terug te laten keren, drukt op [EXIT].
Demo songs lijstDe RS-70 komt met drie demosongs.
TightPocket / Ken Suzuki Roland Corporation
Crystal Vision / Adrian Scott Roland Corporation
Relax Me / Scott Wilkie 2003 Scott Wilkie Media (ASCAP)
2 4 31
• Niet opgeslagen instellingen kunnen verloren gaan als u Demo Play start. Voer de schrijf procedure uit, om de dergelijke data vast te leggen, voordat u de demo songs gaat beluisteren (p.59, p.64, p.82).
• Alle rechten voorbehouden. Niet geautoriseerd gebruik van dit materiaal, anders dan voor privé gebruik of persoonlijk genoegen, is een schending van de desbetreffende wetten.
• De data van de afgespeelde muziek is niet hoorbaar via MIDI OUT.
Tijdens het beluisteren van de demo song, geeft het spelen op het keyboard geen geluid.
22
Memo
23
Snelle Start
24
Probeer de geluiden uit
Selectie van een PatchOp de RS-70 worden de geluiden, die u voor normaal spel gebruikt, Patches genoemd. Een Patch is een kopie van een instrument, dat door een orkestlid bespeeld wordt.Iedere Patch bestaat uit twee tonen; een Upper Tone en een Lower Tone. U kunt de twee tonen naar hun eigen gedeelte op het keyboard toewijzen (p.55), en onafhanke-lijke instellingen voor iedere toon maken (p.57).
■ Selectie van een Patch op categorieMet de RS-70 kunt u een snelle selectie en een oproep van een Patch uitvoeren, door in te geven, welke type Patch u wenst. Alle Patches zijn onderverdeeld in tien cate-gorie groepen.Knop Categorie
GroepCategorie Inhoud
[1] PIANO (Pf) PNO AC.PIANO akoestische pianoEP EL.PIANO elektrische piano
[2] KBD & ORGAN (Ky)
KEY KEYBOARDS andere keyboardsclavecimbel, harpsicord, etc.
BEL BELL bel, carillonMLT MALLET marimba, xylofoonORG ORGAN elektronisch en kerkorgelACD ACCORDION accordeonHRM HARMONICA Harmonica, Blues Harp
BPD BRIGHT PAD bright synthesizerSPD SOFT PAD soft synthesizerVOX VOX stem, koor
[8] SYNTH (Sy) HLD HARD LEAD hard synthesizer leadSLD SOFT LEAD soft synthesizer keadTEK TECHNO SYNTH techno synthesizerPLS PULSATING pulserende synthesizerFX SYNTH FX synthesizer effecten (ruis, etc.)SYN OTHER SYNTH poly synthesizer
[9] BASS (Bs) BS BASS akoestische&elektrische basSBS SYNTH.BASS synthesizer bas
[0] RHYTHM & SFX (Rh)
DRM DRUMS drumsetsPRC PERCUSSION percussieSFX SOUND FX geluidseffectenBTS BEAT&GROOVE beat en grooveCMB COMBINATION andere Patches
25
Probeer de geluiden uit
Sne
lle s
tart
fig.q04-02
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bevindt zich in de Patch status.
2. Gebruik [0]-[9] om de Patch categorie groep te specificeren, die u wenst te selecteren.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om de geluiden binnen de groepscategorie te selecteren.
21 3
De drumsets bevinden zich in [0] (p.26).
Geluiden per categorie selecterenIn de Patch status fungeren de directe toegang knoppen [0]-[9] als categorie selectie knoppen. Daar de door u geselecteerde Patches [0]-[9] (iedere categorie) opgeslagen worden, zelfs als de voeding uitgeschakeld wordt, kunt u tien favoriete Patches selecteren en deze direct oproepen door op [0]-[9] te drukken.
Patch lijst (p 172)
U kunt [NUMERIC] aanzetten en de numerieke toetsen [0]-[9] gebruiken om een Patch nummer direct in te geven. Druk op [ENTER] om de keuze te bevestigen (p.54).
26
Probeer de geluiden uit
■ Patches selectie tijdens het luisteren naar frases (Patch voor afluisteren)
Zonder het keyboard te bespelen, kunt u de geluiden afluisteren met gebruikmaking van frases om een bruikbaar teken voor iedere Patch weer te geven.
fig.q04-03
1. Terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, drukt u op [NUMERIC].
2. De huidig geselecteerde Patch gaat klinken.
3. Selecteer Patches, zoals beschreven in Patch selectie op categorie (p.24).
4. Druk op [EXIT] om de Patch voor weergave te stoppen.
Selectie van een drumsetDe RS-70 biedt drumsets, waarmee u vanaf iedere toets verschillende percussie instrumenten of speciale effecten kunt bespelen.
fig.q04-04
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bevindt zich in de Patch status.
2. Druk op [0] om “RHYTHM&SFX” te selecteren.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om drumsets te kiezen.
In de Rhythm&SFX groepscategorie vindt u ook andere Patches dan drumsets. Drumsets hebben “KIT”, “MENU” of “GM2” in hun namen.
31
1 2 3
Met [0] ingedrukt kunt u [NUMERIC] inschakelen en de [0]-[9] toetsen gebruiken om een drumset nummer direct in te geven. Druk op [ENTER] om het nummer te bekrachtigen (p.54).
Rhythm Set lijst (p. 178)
27
Probeer de geluiden uit
Sne
lle s
tart
Spelen van arpeggio’s (Phrase/Arpeggio) Een arpeggio is een “gebroken akkoord”, waarbij iedere noot apart weergegeven wordt. De Phrase/Arpeggio functie laat u een arpeggio maken door simpelweg een akkoord aan te slaan. Het is ook een gemakkelijke manier om dit spel naar de Quick Sequencer te sturen. Daar de RS-70 voorziet in een aantal arpeggio voorbeelden, die geschikt zijn voor de diverse geluiden, kunt u onmiddellijk de juiste arpeggio’s maken.U kunt tevens voor Phrase Template kiezen, waarmee u arpeggio’s met één toets kunt spelen zonder een akkoord aan te slaan (p.72).
fig.q04-05
1. Druk [1] van de Patch status in om piano geluiden te selecteren.
2. Druk op [PHRASE/ARPEGGIO], zodat deze gaat branden.
3. Bespeel het keyboard.
Het instrument speelt een arpeggio volgens de noten, die u zojuist heeft laten klinken.
■ Wijziging van de manier waarop de arpeggio’s klinkenProbeer daarna de wijze waarop de arpeggio’s klinken te veranderen.Instellingen om aan te geven hoe arpeggio’s klinken, zijn vastgelegd in templates.Door van template te veranderen, wijzigt u de klank van de arpeggio.
4. Druk op [0]-[9].
fig.q04-06_40
Het apparaat schakelt over naar een arpeggio, dat geschikt is voor het geselecteerde geluid.Door op [0] te drukken, wordt het gebruikers voorbeeld geselecteerd.
fig.q04-07a
41 2, 6 5
Speel een frase met één toets
Speel een arpeggio door een akkoord aan te slaan
Arpeggio Template lijst (p. 184)
Gebruikers voorbeelden
Geprogrammeerde (Arpeggio/Phrase) voorbeelden
Gebruikersvoorbeeld (p.28)
28
Probeer de geluiden uit
5. Wanneer u [EXIT] indrukt, blijft de Arpeggio functie in werking en gaat u terug naar het voorgaande scherm.
Als u opnieuw een arpeggio voorbeeld wilt selecteren, drukt u [PHRASE/ARPEGGIO] in. Dan gaat de indicator uit, en drukt u [PHRASE/ARPEGGIO] opnieuw in; deze gaat dan branden. Het geselecteerde arpeggio voorbeeld blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als de voeding uitgeschakeld is.
6. Om het spelen van arpeggio’s te beëindigen, dient u [PHRASE/ARPEGGIO] opnieuw in te drukken, zodat de indicator dooft.
Een akkoord met één vinger spelen (Multi-chord Memory)
Chord Memory is een functie waarmee u heel eenvoudig met maar één toets een akkoord kunt spelen. Op de RS-70 kunt u voor iedere toets verschillende akkoorden vastleggen en deze akkoorden opslaan als sets (multi-chord memory). Vervolgens kunt u ze oproepen. Als u specifieke akkoord progressies als gebruiker akkoorden opslaat, is dit een gemakkelijke manier om onmiddellijke resultaten te bereiken, zoals muziek naar de Quick Sequencer sturen.
fig.q04-08
1. Druk op [CHORD MEMORY], zodat deze gaat branden.
fig.q04-09_40
De Chord Memory functie wordt ingeschakeld, en de naam van het akkoord schema wordt weergegeven.
2. Bespeel het toetsenbord.
Het akkoord met de gespecificeerde structuur klinkt als de nootnaam van de gespeelde toets.
Gebruikers voorbeeldMet de gebruikers voorbeelden kunt u diverse arpeggio voorbeeld parameters naar wens instellen. In de RS-70 kunnen acht verschillende gebruikers voorbeelden opgeslagen worden. Met [0] ingedrukt, kunt u met VALUE [-]/[+] andere gebruikers voorbeelden selecteren.Voor verdere informatie, hoe u gebruikers voorbeelden samen kunt stellen, wordt u verwezen naar “Creëer uw eigen arpeggio voorbeeld (Gebruikers Voorbeeld)” (p.72).
1 Twaalf akkoord samenstellingen zijn toegewezen van C naar B.
29
Probeer de geluiden uit
Sne
lle s
tart
■ Wijziging van akkoorden schema’sProbeer akkoorden schema’s te wijzigen.
fig.q04-10
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om akkoorden schema te selecteren.
Het gebruikers akkoorden schema verschijnt na de voorgeprogrammeerde akkoorden schema’s.
4. Als u [EXIT] indrukt, blijft de Multi-chord Memory functie in werking, en gaat u terug naar het vorige scherm.
Indien u een akkoorden schema opnieuw wilt selecteren, druk [CHORD MEMORY] in, zodat deze dooft. Druk [CHORD MEMORY] opnieuw in, zodat deze gaat branden. Het geselecteerde akkoord blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als de voeding uitgeschakeld is.
5. Om de Multi-chord geheugen functie uit te schakelen, dient u [CHORD MEMORY] weer in te drukken, zodat de indicator dooft.
5 43
Multi-chord Set lijst (p. 186)
U kunt uw eigen akkoorden schema’s samenstellen door de akkoorden op te slaan, welke u gecreëerd heeft. Zie “Creëer een origineel akkoorden schema (Gebruikers akkoorden schema)” (p.74).
30
Toepassen van effecten op het geluid
Wijziging van de toon met de knoppen (Patch Modify)
Door het gebruik van de vijf paneel knoppen kunt u de toon in real time wijzigen. Op de RS-70 bestaat iedere Patch uit twee tonen: de Upper Tone en de Lower Tone (p.50). De manier, waarop de tonen klinken (Single/Split/Dual), wordt in iedere Patch opgeslagen. U kunt dit wijzigen door het gebruik van [KEY modus] (p.55).
■ Selectie van de toon die u wilt modificeren (DESTINATION TONE)
Gebruik de [DESTINATION TONE] knop om aan te geven of de upper of de Lower Tone wilt modificeren.
fig.q05-01
• UPPER brandt: alleen de Upper Tone wordt gemodificeerd
• LOWER brandt: alleen de Lower Tone wordt gemodificeerd
• Allebei branden: zowel de upper als de Lower Tone worden gemodificeerd
■ Aanpassing van de volume balans tussen de twee tonen
U kunt een knop gebruiken om de volume balans tussen de upper en de Lower Tone te regelen.
fig.q05-02
1. Druk de Patch modify select knop in, zodat [BALACE/LFO] gaat branden.
2. Draai aan de [BALANCE] knop.
Naar rechts draaien verhoogt het volume van de Upper Tone en naar links draaien verhoogt het volume van de Lower Tone.
Patch Modify geeft +/- wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke tooninstellingen. Afhankelijk van de toon, die u geselecteerd heeft, geeft niet altijd een merkbare verandering in het geluid.
1 2
U kunt de volume balans voor de drumsets niet wijzigen.
Voor een drumset is Patch Modify voor de gehele set van toepassing.
31
Toepassen van effecten op het geluid
Sen
lle s
tart
■ Vibrato en Wah effects (LFO) De LFO, afkorting voor low frequency oscillator maakt geluidsveranderingen op een periodieke manier. Wijziging van toonhoogte met de LFO produceert het “vibrato effect” en door wijziging van de fafroming van frequentie, ontstaat het “wah effect”.
fig.q05-03
1. Druk op de Patch modify select knop om [BALANCE/LFO] te laten branden.
2. Zorg er voor dat [FILTER LFO] uitstaat (niet brandt).
Als [FILTER LFO] uitstaat, zullen de twee LFO knoppen het vibrato effect aanpassen.
3. Draai aan de [LFO DEPTH] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de diepte van het golvende geluid verhoogd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) maakt de golving minder diep en milder.
4. Draai aan de [LFO RATE] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de snelheid van het golvende geluid verhoogd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) vertraagt de golving.
5. Druk [FILTER LFO] in, zodat deze gaat branden.
Als [FILTER LFO] in werking is, kunnen de twee LFO knoppen het wah effect regelen.
6. Draai aan de [LFO DEPTH] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de diepte van het golvende geluid verhoogd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) maakt de golving minder diep en milder.
7. Draai aan de [LFO RATE] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de snelheid van het golvende geluid verhoogd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) vertraagt de golving.
2, 51 3, 64, 7
Als deze brandt, druk [FILTER LFO] opnieuw in, zodat deze dooft.
[FILTER LFO] heeft geen effect op een drumset.
32
Toepassen van effecten op het geluid
■ Verandering van het geluidsvolume (ENVELOPE)Het volume verandert voortdurend vanaf het moment dat de toets ingedrukt en losgelaten wordt.A: De periode vanaf het moment, dat de toets ingedrukt is, totdat de maximale
tonale verandering bereikt is.D: De periode vanaf het moment dat maximale tonale verandering bereikt is tot aan
het Sustain niveau.S: Sustain niveau:Volume dat door blijft klinken zolang u de toets ingedrukt houdt.R :De periode vanaf het moment dat de toets losgelaten wordt, totdat het geluid
verdwijnt.
Gebruik de drie ENVELOPE knoppen om de A, D en R tijden te veranderen.
* Elke toon heeft zijn eigen Sustain, die niet aangepast kan worden.fig.q05-04.e
fig.q05-05
1. Druk op de Patch modify select knop, zodat [ENV] brandt.
2. Draai aan de [ATTACK] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de stijgtijd van het geluid verhoogd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) de stijgtijd vermindert.
3. Draai aan de [DECAY] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de tijd waarin het geluid het Sustain niveau bereikt verlengd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) de tijd verkort wordt.
4. Draai aan de [RELEASE] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt de tijd waarin het geluid uitsterft verlengd, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) de tijd verkort wordt.
Volume
A D R
A: Attack tijdD: Decay tijdR: Release tijd
Noot aan Noot uit
Sustain niveau
Tijd
Geluid eindigt
De “envelope” is de curve, die toont hoe het volume van een instrument van het begin tot einde van een noot verandert. Ieder muziekinstrument heeft zijn eigen “envelope”, maar afhankelijk van de speelwijze kan dit veranderen, en is een belangrijke factor voor het geluidskarakter. Als voorbeeld, wanneer een trompet hard aangeblazen wordt, geeft dit een doordringend geluid met een snelle dynamiek, maar zacht aangeblazen geeft dit een milder geluid en een meer onderdrukte dynamiek.
1 2 3 4
33
Toepassen van effecten op het geluid
Sen
lle s
tart
■ Verandering van de helderheid van het geluid en het toevoegen van klankverbetering (CUTOFF/RESONANCE)
De geluidsgenerator sectie van de RS-70 bevat een filter, dat specifieke frequentie gebieden van het geluid kan afkappen of versterken. [CUTOFF] bepaalt de frequentie (afkap frequentie), waarbij het filter het geluid gaat bewerken en [RESONANCE] versterkt het gebied nabij de afkap frequentie om een kenmerkend karakter aan het geluid toe te voegen.
fig.q05-06
1. Draai aan de [CUTOFF] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt het geluid helderder, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) het geluid donkerder wordt.
2. Draai aan de [RESONANCE] knop.
Als u de knop naar rechts draait (met de klok mee), wordt het geluid kenmerkender, terwijl naar links draaien (tegen de klok in) vermindert deze karakteristieken.
Gebruik van de hendel om het geluid te bewerken
■ Verandering van de toonhoogte in real time (Pitch Bend Lever)
Beweeg tijdens het spelen de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen of naar rechts om de toonhoogte te verhogen.
fig.q05-07.j
U kunt een pitch bend bereik van twee octaven in half tonen instellen. Voor meer informatie, zie Pitch Bend Bereik (p.58).
■ Toevoeging van een vibrato effect aan het geluid (Modulation Lever)
Beweeg tijdens het spelen de hendel van u af om een vibrato effect toe te voegen.fig.q05-08.j
1 2
Pitch Bend
Voor ieder Patch kunt u bepalen of het effect wordt gebruikt voor de upper- of de Lower Tone (p. 57).
Modulation
34
Toepassen van effecten op het geluid
Als u de modulatiehendel voor het toevoegen van effecten, anders dan vibrato, wilt gebruiken, raadpleegt u Mod (Modulation Assign) (p. 126).
Gebruik van een pedaal om het geluid te bewerken
Met een extern pedaal zoals een expressiepedaal (de optionele EV-5), pedaalschakelaar (de optionele DP-2/6) of een voetschakelaar (de optionele Boss FS-5U) verbonden met de PEDAL CONTROL aansluiting kunt u het pedaal gebruiken om toonveranderingen te creëren. Net zoals met de modulatiehendel kunt u de gewenste effect selecteren als het pedaal ingedrukt is.Zie voor verdere informatie Pedal (Pedal Control Assign) (p.126).
fig.q05-09
* Wanneer u het effect met aanhoudende klanken wilt toepassen, het zogenaamde “hold effect”, dient u een pedaal schakelaar (optionele DP-2/6) of een voetschakelaar (de optionele Boss FS-5U) met de PEDAL HOLD aansluiting te verbinden.
Wijziging van het keyboard in stappen van één octaaf (Octave Shift)
Octave Shift is een functie, waarbij het bereik van het keyboard in stappen van één octaaf te wijzigen is. Hiermee kunt u het bereik van het keyboard aan de meest geëigende toonhoogte aanpassen. Dit is tevens gemakkelijk in de onderstaande situatie.
Als u geluiden buiten het bereik van het keyboard speeltDaar de RS-70 61 toetsen heeft, zult u bij sommige songs noten willen spelen, die zelfs hoger of lager zijn. Ook kunnen er bij het afspelen van een drumset, etc. percussie instrumenten zijn die buiten het bereik van het keyboard van de RS-70 liggen. In dergelijke gevallen kunt u de Transpose functie gebruiken om deze noten te spelen.
fig.q05-10
1. Gebruik OCT [-]/[+] om de toonhoogte te transponeren.
U kunt de toonhoogte in stappen van één octaaf transponeren (-3 - +3 octaven).
Indien u een DP-8 pedaal gebruikt, dient u de functieschakelaar van de DP-8 schakelaar op “Switch” te zetten.
1
35
Toepassen van effecten op het geluid
Sen
lle s
tart
Verschuiving van het toetsbereik in halve stappen (Transpose)
Deze functie verschuift het toetsbereik in eenheden van een halve stap. Dit is gemakkelijk in de onderstaande situaties.
Afstemming op het bereik van de zangerSoms vallen melodieën buiten het bereik van de zanger. Als u een song wilt spelen, waarvan de toonsoort veranderd is, kunt u de song in een nieuwe toonsoort spelen met dezelfde vingerzetting als tevoren.
Verandering van een moeilijke toonsoort naar één die gemakkelijk te spelen isU kunt een eenvoudige vingerzetting gebruiken om moeilijke song te spelen, inclusief verscheidene mineuren en majeuren.
Spelen met de toon van een getransponeerd instrumentU kunt de Patches van een getransponeerd instrument spelen, zoals genoteerd staat in het partituur.
fig.q05-11
1. Terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, bedient u OCT [-]/[+].
U kunt uw spel transponeren over een bereik van -5 - + 6 halftonen.
Uw hand over de D Beam bewegen (D Beam Controller)
De D Beam Controller kan simpelweg gebruikt worden door uw hand erboven te bewegen. Van de drie knoppen is er één bestemd voor de solo synthesizer, één om het expressie effect te activeren en de derde knop kan voor de functie van uw keuze gebruikt worden. U kunt ook effecten creëren, waarin het geluid onmiddellijk verandert op een manier, die niet mogelijk is door een knop of de bender hendel te bedienen.
fig.q05-12
1. Druk op [SOLO SYNTH], [ACTIVE EXPRESS] of [ASSIGNABLE], zodat deze gaat branden.
1 1
1
2
36
Toepassen van effecten op het geluid
Als u [ASSIGNABLE] selecteert, zal de functie die is toegewezen aan de D Beam controller in het scherm verschijnen.
fig.q05-13_40
2. Terwijl het keyboard bespeeld wordt, plaatst u uw hand boven de D Beam Controller en beweeg deze langzaam op en neer.
Een effect wordt aan het geluid toegevoegd, afhankelijk van de functie die aan de D Beam controller toegewezen is.
3. De D Beam controller wordt uitgeschakeld door nogmaals op de knop te drukken. Het lampje gaat uit.
■ Effecten die met de D Beam controller gebruikt kunnen worden
SOLO SYNTHHiermee kunt u passages genereren, die klinken alsof het keyboard snel bespeeld wordt. Bijvoorbeeld: als u met uw rechterhand de vier noten C, D, E en G ingedrukt houdt en uw linkerhand boven de D Beam controller beweegt, zal een frase als C D E G C D E G herhaald worden.Een ander voorbeeld: u kunt de D Beam controller voor een synth solo op een synth-lead gebruiken, en akkoorden met een lange sustain toepassen, zodat de impressie van harpspel gecreëerd wordt.De chord memory functie voorziet in een akkoorden schema, dat noten van een specifieke toonladder bevat en voor deze functie ontworpen is (dit schema wordt aangegeven als “SCALE SET”).
ACTIVE EXPRESS (Active Expression)U kunt de D Beam controller gebruiken als een Active Expression functie. Als u de Active Expression functie toewijst aan een Patch, die bestaat uit dubbele tonen (een Patch waarvan de [KEYMODE] is ingesteld op “DUAL”), kunt u tonale wijzigingen creëren voor grotere expressie, en om de nadruk te leggen op de Forte passages in uw spel.De Patches die geschikt zijn voor actieve expressie hebben de aanduiding “AEx” in hun naam.
Het bruikbare bereik van de D Beam controllerHet volgende diagram toont het bruikbare bereik van de D Beam controller. Bewegen van uw hand buiten dit bereik zal geen effect produceren.
fig.q05-14
Zowel [SOLO SYNTH], [ACTIVE EXPRESS] als [ASSIGNABLE] zullen gaan flikkeren als de D Beam controller reageert. Als uw hand zich buiten het bereik van de D Beam controller beweegt, houdt de knop op met flikkeren en gaat continue branden.
* Het bruikbare bereik van de D Beam controller zal beduidend verminderen als deze aan sterk direct zonlicht blootgesteld wordt.
Als de Active Expression schakelaar (p. 57) uitstaat, wirdt de instelling teruggebracht naar de normale stand (volume verandering).
De uitleg in deze handleiding voor ieder type zijn van toepassing als de polariteit van de D Beam controller op “NORMAL” ingesteld is (p.38).
Als [SOLO SYNTH] ingeschakeld is, zal het indrukken van alleen het keyboard geen geluid opleveren. U dient uw hand boven de D Beam controller te bewegen, terwijl u toetsen indrukt.
U zult geen geluid horen als u het keyboard bespeelt, wanneer Active Expression het volume op 0 ingesteld heeft.
37
Toepassen van effecten op het geluid
Sen
lle s
tart
AANWIJSBAARBepaalt de functie, welke de D Beam controller regelt.Gebruik VALUE [-]/[+] om één van volgende functies te selecteren.
In de Patch modus is het effect van toepassing op de Patch. In de Patroon modus is het effect van toepassing op de Patch, welke aan de huidige Part toegewezen is. Gebruik [DESTINATION TONE] om de toon te bepalen (p.30).“TxCC” heeft betrekking op het besturingsnummer van berichten, die naar de MIDI OUT connector worden verzonden als de D Beam controller in werking is. Ingesteld op AFTERTOUCH worden kanaal Aftertouch berichten verzonden. Stel AFTERTOUCH voornamelijk in als u een externe geluidsgenerator met Aftertouch berichten wilt regelen.Ontvangst van besturingswijziging berichten vanuit de MIDI IN connector produceert hetzelfde effect als de beweging van de D Beam controller.
* Als MFX PARAMETER 1 of MFX PARAMETER 2 ingesteld zijn, let dan op het volgende:• Als het multi-effect type op 01 ingesteld is: STEREO EQ (p.95) of op 42: LOFI
(p.109), wordt het niveau gewijzigd ongeacht of PARAMETER 1 of MFX PARAMETER 2 geselecteerd zijn.
• Als het multi-effect type op 23 ingesteld is: 2V PCH SHIFT (p.103) of op 24: FB PCH SHIFT (p.104), worden de parameters onafhankelijk van elkaar geregeld.
* Als u de LFO RATE, LFO DEPTH of LFO DELAY instellingen maakt, zal het bereikte effect verschillen, afhankelijk of [FILTER LFO] aan of uitstaat. Wanneer [FILTER LFO] uitstaat, verandert LFO de toonhoogte (vibrato effect). Wanneer [FILTER LFO] aanstaat, verandert de LFO de Filter Cutoff frequentie (wah effect).
Waarde Tx CC# Veranderde Functie/ParameterMODULATION CC01 Vibrato effectPORTA TIME CC05 Portamento tijd (p.58) VOLUME CC07 Patroon niveau (p.79) BALANCE CC08 Volume balans tussen LOWER en UPPER
Tones (p.56) PAN CC10 Pan (p.57) EXPRESSION CC11 VolumePORTAMENTO CC65 Portamento schakelaar (p.58) SOSTENUTO CC66 Houdt het geluid van de ingedrukte toets
vastSOFT CC67 Verzacht de toonRESONANCE CC71 Tone Filter Resonance (p.59) RELEASE TIME CC72 Tone Envelope Release tijd (p.59) ATTACK TIME CC73 Tone Envelope Attack tijd (p.59) CUTOFF CC74 Tone Filter Cutoff (p.58) DECAY TIME CC75 Tone Envelope Decay tijd (p.59) LFO RATE CC76 Tone LFO Rate (p.58) LFO DEPTH CC77 Tone LFO Depth (p.58) LFO DELAY CC78 Tone LFO Delay (p.58) CHO SEND LEVEL CC93 Chorus Send niveau (p.57) REV SEND LEVEL CC91 Reverb Send niveau (p.57) MFX PARAMETER1 CC12 De parameter bepaald door Multi-effect
Control 1 (p.95) MFX PARAMETER2 CC13 De parameter bepaald door Multi-effect
Control 2 (p.95) AFTERTOUCH ----BEND UP ---- Start en stopt de Quick SequencerBEND DOWN ---- Pitch bend effect (center → up)SEQ START/STOP ---- Pitch bend effect (center → down)
38
Toepassen van effecten op het geluid
■ Aanpassing van de gevoeligheid van de D Beam controller (D BEAM SENS)
De gevoeligheid van de D Beam controller zal door de hoeveelheid licht in de nabijheid van het apparaat veranderen. Als dit niet functioneert zoals u verwacht, kunt u de gevoeligheid aanpassen aan de helderheid van uw locatie. Verhoging van de instelwaarde doet de gevoeligheid toenemen.
1. Druk op [SOLO SYNTH], [ACTIVE EXPRESS] of [ASSIGNABLE], zodat deze gaat branden.
2. Druk op [PARAM].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Sens” te selecteren.
fig.q05-16_40
4. Gebruik VALUE [-]/[+] om de gevoeligheid aan te passen.
Value: 1–10Als u deze waarde verhoogt, zal de D Beam controller gevoeliger worden. Normaliter laat u de waarde op 5 staan.
5. Druk op [EXIT] of [PARAM] om naar het vorige scherm terug te gaan.
■ Verandering van de polariteit (D BEAM POLARITY) Door wijzing van de polariteit van D Beam Polarity instelling, kunt u de richting van het effect, dat is toegepast, omdraaien.
1. Druk op [SOLO SYNTH], [ACTIVE EXPRESS] of [ASSIGNABLE], zodat deze gaat branden.
2. Druk op [PARAM].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Polarity” te selecteren.
fig.q05-17_40
4. Gebruik VALUE [-]/[+] om de gevoeligheid aan te passen.
Value: NORMAL, REVERSE
5. Druk op [EXIT] of [PARAM] om terug gaan naar het vorige scherm.
Deze opstelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als de voeding uitgeschakeld is.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als de stroom uitstaat.
39
Toepassen van effecten op het geluid
Sen
lle s
tart
Gebruik van de RS-70 effectenDrie verschillende effecten zijn altijd in de RS-70 beschikbaar. U kunt van ieder effect de instelling onafhankelijk van elkaar bewerken.
Multi-effectenDe RS-70 bevat 47 verschillende multi -effecten, inclusief Distortion en een roterende luidspreker simulatie.
ChorusChorus voegt een gevoel van diepte en ruimtelijkheid aan de Patches toe.
ReverbReverb is een toevoeging van ambiante karakteristieken, die het geluid van fysieke ruimtes, zoals concertgebouwen en stadions imiteert.
■ Effecten aan- en uitschakelen (Master Effects Switch) fig.q05-18
Bedien een schakelaar om het corresponderende effect (multi-effect, chorus, reverb) in te schakelen. U kunt deze schakelaars uitzetten, als u tijdens de weergave naar het onbewerkte geluid wilt luisteren of als u een externe effect processor gebruikt en de ingebouwde effecten niet wilt toepassen.Bij de fabriekslevering zijn alle drie effecten op ON ingesteld.
1. Druk op [PATCH] zodat deze brandt en u bent in de Patch modus.
2. Druk op [EFFECTS] zodat deze brandt.
De aan/uit modus van ieder effect (multi-effect, chorus, reverb) wordt weergegeven.
fig.q05-19_40
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om het effect type te selecteren, en gebruik VALUE [-]/[+] om dit aan - of uit te schakelen.
Als u het keyboard in deze modus bespeelt, zullen de effecten, waarvan de master effect schakelaar aanstaat, op de Patches toegepast worden.Als de cursor zich op “Rev” bevindt en u de effect instellingen wilt weergeven, druk u op PAGE/CURSOR[ ] en de effect parameters zullen achter elkaar weergegeven worden, te beginnen met de multi-effect (MFX) parameters.Voor verdere informatie zie Het maken van effect instellingen (p.93).
1 2 3 3
De ON/OFF instellingen voor ieder effect beïnvloeden de RS-70 in zijn totaliteit (ofwel dit zijn systeem instellingen). Deze instelling blijft in geheugen opgeslagen, zelfs als de voeding uitgeschakeld is.
40
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
De QUICK SEQ (Quick Sequence) van de RS-70 voorziet in een aantal Patches, die alleen ritmes bewerken. Dit bekent dat u de drums niet van nul behoeft te programmeren om uw eigen melodieën of patronen te creëren. Bespeel gewoon het keyboard, terwijl u naar een ritme patroon luistert en oefent, totdat u een bas of melodische lijn vindt, die u aanstaat. Wanneer u iets gevonden heeft, voeg dan lagen van aanvullende Parts toe om uw eigen originele patroon te creëren. Patronen, die u op deze manier gecreëerd heeft, kunnen verbonden worden om een langere song te maken.De RS-70 maakt het u makkelijk om songs te creëren. Terwijl de doorlopende weergave voortgaat, kunt u het onderdeel dat u opneemt wijzigen, het geluid aanpassen of zelfs in real time doorgaan met de verwijdering van de voorgaande opname.
Een nieuw patroon creëren gebaseerd op een voorgeprogrammeerd ritme patroon
Met de RS-70 kunt u 256 gebruikers patronen (001-256) opslaan. De eerste 128 (001-128) zijn reeds bezet door voorgeprogrammeerde patronen (u kunt deze ook bewerken en overschrijven als gebruikers patronen). De voorgeprogrammeerde patronen 010-119 bevatten alleen ritme patronen.Op de volgende manier kunt u starten met een voorgeprogrammeerd ritme patroon en niet-ritme Parts toevoegen.Dit hoofdstuk verklaart, hoe een patroon op de volgende wijze gecreëerd kan worden.
1. Selecteer een voorgeprogrammeerd patroon.
2. Opname van de basPart.
3. Opname van de solo (synth) Part.
1. Selecteer een voorgeprogrammeerd patroonfig.q06-21
1. Druk op [PATTERN] zodat deze gaat branden en u bent in de Patroon modus.
De geselecteerde patroon naam wordt weergegeven.
2. Gebruik VALUE [-]/[+] om “010:POP 1 (8bt) ” te selecteren.fig.q06-01_40
3. Druk op [ ] om het patroon af te spelen.
Het patroon zal het ritme onderdeel herhaald afspelen, totdat u [ ] indrukt of overgaat op een ander patroon.
1 32
Er zijn een aantal gemakkelijke manieren om naast VALUE [-]/[+] patronen te selecteren. Zie voor meer over patroon selectie zie Selectie van
een patroon voor
weergave (p.66).
Nu moet u zeker zijn dat zowel [PART SELECT] als [TRACK MUTE] niet branden.
41
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
Sne
lle s
tart
2. Instelling van het tempofig.q06-22
Als u een ritme patroon geselecteerd heeft, kunt u het tempo bepalen.
1. Druk op [TAP TEMPO] zodat deze gaat branden.
Het huidige tempo wordt weergegeven.fig.q06-02_40
2. Gebruik VALUE [-]/[+] om het tempo op “90” in te stellen.fig.q06-02_40
U kunt de BPM (Beats per minite) voor of na de opname wijzigen.Hier hebben wij het tempo lager ingesteld als het origineel, zodat het keyboard langzamer bespeeld kan worden, maar als u moeite heeft om in dit tempo te spelen, kunt dit wijzigen in de waarde, die u wenst.
3. Druk op [EXIT] om in het voorgaande scherm terug te keren.
3. Opname van de basPartVervolgens neemt u de basPart op (overdub), terwijl u het ritme beluistert.
fig.q06-23
1. Druk op [PART SELECT] zodat deze brandt.
2. Druk op [9].
De knop gaat branden en Part 9 is geselecteerd.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om uw favoriete Patch te selecteren.
12 3
U kunt het tempo ook instellen door te tappen op [TAP TEMPO] (p.67)
BPM betekent aantal maten per minuut en geeft het aantal kwart noten in één minuut aan.
31 2
Een Part selecteren (p. 54)
42
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
4. Opname standbyfig.q06-24
1. Als het patroon speelt, stop deze dan.
2. Druk op [ ].
De knop gaat flikkeren, en u bent in de opname gereed stand.Als u niet wilt opnemen, drukt u op [ ].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te bewegen en VALUE [-]/[+] om de waarde te specificeren.
Hier hoeft u de waarde niet veranderen.fig.q06-03
WaardesA: Geeft de maatlocatie aan, waarop de opname moet beginnen. Normaliter
begint u vanaf 1.B/C: Geeft de maatsoort van het patroon aan. Daar u een
voorgeprogrammeerd patroon gebruikt, kan deze niet veranderd worden.
D: Geeft het aantal maten aan, dat u wilt opnemen. U kunt deze laten staan op de lengte van het voorgeprogrammeerde patroon. Als u deze mocht willen veranderen, kunt u dit op een langere tijd als het aantal maten van het voorgeprogrammeerde patroon instellen, maar niet korter.
U kunt alleen Patches selecteren uit de categorie, die is toegewezen aan de Part, die u opneemt. Als u een Patch uit een andere categorie wilt gebruiken, dient u deze categorie aan de Part die opgenomen moet worden toe te wijzen. Houd [SHIFT]
ingedrukt, en gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de categorieën te doorlopen, die aan [0]-[9] toegewezen zijn. Voor details zie “Toewijzing van Patches uit dezelfde categorie aan meerdere knoppen” (p.68).
3 3 2 1
(A)
(C) (D)(B)
Verwijdering van
ongewenste maten (PTN
DELETE) (p.84).
43
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
Sne
lle s
tart
5. Start van de opnameNu bent u klaar om de opname te starten.
1. Druk op [ ] om de opnamen te starten.
De opname begint volgens de Count In instelling (p.71). Als de opname begint, gaat [ ] branden.Bespeel het keyboard samen met de drumgeluiden van het voorgeprogrammeerde patroon.Wanneer het aantal gespecificeerde maten is afgelopen, zal het afspelen doorgaan vanaf het begin van het patroon, zodat u de uitvoering die u zojuist opgenomen heeft kunt beluisteren.
6. Als u een fout maakt (Realtime Erase) Als u een fout gemaakt heeft of niet met uw spel tevreden bent, kunt u realtime erase gebruiken, om de zojuiste gemaakte uitvoering te wissen.
1. Druk tijdens opname op [ERASE/UNDO] om de realtime wissen modus te selecteren.
fig.q06-05_40
2. Wis de ongewenste noten.
Als u alleen bepaalde noten van Part, die u zojuist opgenomen heeft, wilt wissenDruk de toets in van de noot/noten, die u wilt wissen. Noot gegevens van deze toets zullen gewist worden, terwijl u de toets ingedrukt houdt.
fig.q06-06_40
Als u twee of meer toetsen ingedrukt houdt, zullen alle noten tussen de hoogste en laagste toets gewist worden.
fig.q06-07_40
Om alle noten, die u zojuist gespeeld heeft, te wissen.Druk op [ERASE/UNDO]. Alle muzikale data van de huidige Part wordt gewist, terwijl u deze knop ingedrukt houdt.
In alle gevallen keert u terug naar de real time wissen modus, wanneer u de toets (en) of knop loslaat.
3. Druk op [EXIT] om naar opname terug te gaan.
Als u op [ ] drukt, eindigt de opname.
7. Opname van de synthesizer Part
8. Oefenen voordat u opneemt (Recording Rehearsal) Wanneer u een bas frase gemaakt heeft, kunt u nu de synthesizer Part opnemen.Vanuit de opname modus drukt u [ ] nog een keer in. [ ] gaat flikkeren en u komt in de oefen opname modus. De werking is hetzelfde als bij een normale opname, maar de data zal niet echt opgenomen worden. In andere woorden, u kunt
U kunt tijdens opname de metronoom laten klinken (p.125).
U kunt real time kwantisering toepassen om de timing van uw spel te corrigeren (Quantize modus, p.71).
Opname met arpergiator
(p.72)
Chord memory gebruiken
voor opname (p.74)
44
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
naar een doorlopende weergave luisteren, terwijl u het volgende geluid kiest of uw spel oefent.
1. Druk [ ] om in de oefenopname modus te komen.
[ ] gaat flikkeren en Part wordt geselecteerd.fig.q06-04_40
2. Druk op [8].
De knop gaat branden, en Part 8 is geselecteerd.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om uw favoriete Patch te selecteren.
Bespeel het keyboard om de Part te oefenen, die u wilt opnemen, terwijl naar de drums en bas luistert.
4. Druk [ ] opnieuw in.
[ ] gaat branden en de opname begint.Als u op [ ] drukt terwijl u oefent, beëndigt u ook de opname situatie.
9. Herhaal de stappen 5-8.Indien u aanvullende Parts wilt opnemen, herhaal dan de stappen 5-8.
Realtime wissen kan ook gebruikt worden als u andere Parts opgenomen heeft. Gebruik [0]-[9] om de Part te selecteren, die de gegevens bevat, die u wilt wissen. Wis de data, zoals omschreven in stap 6.
10. Stop opnameAls u uw patroon gecompleteerd heeft, drukt u op [ ] om de opname te stoppen.Wanneer u na het stoppen van opname besluit, dat u niet tevreden met uw voorgaande opname, kunt u teruggaan naar de modus voorafgaand aan opname (Undo) of de Undo functie annuleren om de vorige modus (Redo) terug te brengen. Voor details, zie Undo/Redo de voorgaande opname sessie (p.70).
11. Herstel van het tempo
1. Druk op [TAP TEMPO], zodat deze gaat branden.
Het huidige tempo van het patroon wordt weergegeven.fig.q06-02_40
2. Gebruik VALUE [-]/[+] om het tempo aan te passen.Druk op [ ] om het patroon af te spelen en het gewijzigde tempo te controleren. U kunt het tempo veranderen, zelfs als het patroon afgespeeld wordt. Stel het tempo naar wens in.
3. Druk [EXIT] in om naar het vorige scherm terug te keren.
Een Part selecteren (p.54)
U kunt niet van Part veranderen, terwijl u data wist.
45
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
Sne
lle s
tart
12. Uw patroon opslaanfig.q06-27
Een door u gecreëerd patroon zal verloren gaan, als u de voeding van de RS-70 uitschakelt, tenzij u dit opgeslagen heeft.Wanneer u een patroon naar uw wens gecreëerd heeft, zorg er dan voor dat dit opgeslagen wordt.Maak gebruik van de volgende procedure om een opgenomen patroon op te slaan.
1. Druk op [PART SELECT] , zodat de indicator uitgaat.
2. Druk op [WRITE].
fig.q06-10_40
Allereerst wordt het nummer van het voorgeprogrammeerde patroon weergegeven. Alhoewel het u vrij staat, om de data hiervan te overschrijven, maakt dit het moeilijk om terug te gaan naar de oorspronkelijke staat. Voor dit voorbeeld zullen wij de data opslaan in een nieuw nummer, dat momenteel geen data bevat.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om het patroonnummer (001-256), waarin u uw patroon wilt opslaan, te specificeren.
Selecteer “129”.fig.q06-10_40
Nummers, waarin geen data opgeslagen zijn, worden als hierboven weergegeven. Als er reeds data op “129” is opgeslagen, gebruik dan VALUE [-]/[+] om een nummer te selecteren, dat geen data bevat.
4. Druk op [ENTER].
Als het patroon opgeslagen is, geeft het scherm“COMPLETED” aan.Als het patroon wilt herbenoemen, zie p. 79.
4321
Wees u ervan bewust, dat als u data opslaat in een patroonnummer (inclusief een voorgeprogrammeerd patroon: 001-128) dat reeds data bevat, alle oorspronkelijk instellingen overschreven zullen worden en verloren gaan.Door het gebruik van de Factory Reset functie (p.20) kunt u de gewijzigde voorgeprogrammeerde patronen herstellen.
Als u besluit het patroon niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
46
Gebruik van de sequencer om een patroon te creëren
Creëren van een nieuw patroon (Pattern Initialize)
fig.q06-26
Als u een patroon geheel vanaf nul wilt creëren (d.w.z. zonder gebruik van een voorgeprogrammeerd patroon), dient u eerst een blanco patroon te initialiseren.
1. Druk op [PATTERN], zodat deze brandt, en u komt in de Patroon modus.
2. Gebruik VALUE [-]/[+] om een patroon de selecteren, dat geïnitialiseerd dient te worden.
3. Druk op [UTILITY].
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om 11: “PTN INIT” te selecteren.
fig.q06-08_40
5. Druk op [ENTER].
6. Druk opnieuw op [ENTER] om initialisatie uit te voeren.
Als het scherm “COMPLETED” aangeeft, is de patroon initialisatie voltooid.Nu kunt u eenvoudig de stappen 2 en volgende van Creëren van een nieuw patroon gebaseerd op een voorgeprogrammeerd ritme patroon herhalen (p.40).
Bewerking van een opgenomen patroonEen door u opgenomen patroon kan later, door gebruik van een veelheid aan weergave functies, bewerkt worden.Om uw patroon verder te verfraaien, kunt u de patroon parameters (p.79) bewerken of de microscoop (p.76) gebruiken om de individuele Parts van de opgenomen data te bewerken.
5, 621 3 4
Wees u ervan bewust, dat als u data opslaat in een patroonnummer (inclusief een voorgeprogrammeerd patroon: 001-128) dat reeds data bevat, alle oorspronkelijk instellingen overschreven zullen worden en verloren gaan.
47
Sne
lle s
tart
Samenspelen met SMF data (SMF Player modus)
Standard MIDI Files is digitale communicatie om uitvoeringsdata tussen veel verschillende muzikale toepassingen uit te wisselen.De RS-70 kan commercieel verkrijgbare General MIDI/General MIDI 2 uitwisselbare standaard MIDI bestanden afspelen.Zo kunt u direct een SMF bestand afspelen, dat op een diskette opgeslagen is, zonder dat u deze in de RS-70 hoeft binnen te halen.Dit biedt een eenvoudige manier om van uitvoeringen te genieten, luisteren naar een begeleiding, terwijl één van de opgenomen Parts zachter klinkt, zodat u dit zelf kunt meespelen.
fig.q07-01
1. Steek de diskette met SMF bestanden in het diskette station.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u [TAP REMPO] bedient.
[SONG] gaat flikkeren, de RS-70 komt in de SMF Player modus en de song titels van de SMF bestanden op de diskette zullen weergegeven worden.
fig.q07-02_40
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om een SMF file te selecteren.
4. Druk op [ENTER].
5. Druk op [ ] om het bestand af te spelen.
6. Druk op [ ] om het afspelen te stoppen.
Gebruik van min één uitvoering
1. Als u in de SMF speelstatus bent, drukt u op [TRACK MUTE], zodat deze gaat branden.
De knoppen van alle Parts gaan branden.
2. Druk op knop voor de Part, die u wilt uit schakelen, zodat deze gaat flikkeren.
3. Druk opnieuw [TRACK MUTE], zodat de indicator uitgaat.
4. Druk op [PART SELECT], zodat deze gaat branden, en druk dan op de [0]-[9] knoppen om de Part te selecteren.
Om de Patch 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6].
Probeer nooit een diskette uit het diskette station te halen, terwijl een SMF bestand afgespeeld wordt. Dit kan schade aan zowel de diskette als het diskette station veroorzaken.
6 523 4
Indien geen songtitel benoemd is, wordt de bestand naam weergegeven.
Als u PAGE/CURSOR [ ] indrukt, zal het display altijd de file naam weergeven.
Een Part selecteren (p.54)
48
MEMO
49
Gevorderd gebruik
50
Overzicht van de RS-70
Hoe het instrument is ingedeeld
BasisstructuurIn het algemeen bestaat de RS-70 uit een keyboard controller sectie, een sound generator sectie en een quick sequencer sectie.fig.r01-01.e
Keyboard controller sectieDeze sectie bestaat uit het keyboard, pitch bend/modulatie hendel, paneelknoppen met knoppen en D Beam controller. Het omvat tevens de pedalen, die op achterpaneel aangesloten kunnen worden. De uitvoeringsinformatie van de handelingen, zoals het indrukken/loslaten van een toets of loslaten van de hold pedaal wordt naar de geluidsgenerator sectie, de quick sequencer sectie en/of een extern geluid apparaat gezonden.
geluidsgenerator sectieAlle geluiden van de Keyboard Controller sectie en de Quick Sequencer sectie worden naar de uitgang aansluitingen en koptelefoon aansluiting gestuurd. Tot zestien Parts kunnen in geluid met een totaal van 64 noten afgespeeld worden. Deze sectie bevat ook drie effecten (reverb, chorus, multi-effecten).
Quick sequencer sectieDeze sectie neemt handelingen, zoals uw keyboard spel van verschillende onafhankelijke Parts op en stuurt deze data naar de geluidsgenerator sectie om deze af te spelen. Een loop opname functie maakt het makkelijk om een muzikaal patroon creëren van elk gewenste lengte. De door u gecreëerde patronen kunnen in elke gewenste volgorde en als een song afgespeeld te worden.
Classificatie van RS-70 geluid typesBij het spelen op de RS-70 zult u merken dat een veelheid aan verschillende klankem en effecten afgespeeld kunnen worden. Hierna volgt een eenvoudige uitleg van iedere geluid categorie.
Tones (klanken)Op de RS-70 zijn de Tones de kleinste geluidseenheid. Maar het is niet mogelijk om een geluid op zichzelf te spelen. De Patch is de geluidseenheid, die gespeeld kan worden en de Tones vormen de basis bouwstenen, waaruit de Patch samengesteld is.fig.r01-02.e
PatchesOp de RS-70 worden de geluiden, die u gebruikt voor normaal spel (bij voorbeeld op het keyboard) Patches genoemd. Een Patch komt overeen met een instrument, dat door een orkestlid bespeeld wordt. Iedere Patch bestaat uit twee Tones, een Upper Tone en een Lower
Tone. U kunt de twee Tones toewijzen aan een eigen sector van het keyboard of deze samen spelen om een rijker geluid te creëren (p.55). Gedetailleerde instellingen kunnen onafhankelijk van elkaar voor ieder van de twee Tones gemaakt worden (p.57).
Ritme setsRitme sets zijn bestaande geluiden van verschillende percussie instrumenten. Daar percussie instrumenten in het algemeen geen melodieën spelen, is er geen noodzaak om geluiden van percussie instrumenten in een akkoord op het keyboard te spelen. Maar het is belangrijker om zoveel mogelijk verschillende percussie instrumenten tegelijkertijd ter beschikking te hebben. Daarom produceert iedere toets (noot nummer) van een ritme set een ander percussie instrument.fig.r01-04.e
Keyboard Cotroller sectie (controllers als keyboard, pitch bend hendel, etc.)
Sound Generator
sectie
Opname
WeergaveQuick Sequencer
sectie
Speel Patch
Upper Tone Lower Tone+
Nootnummer 98 (D7)
Nootnummer 97 (C#7)
Nootnummer 36 (C2)
Nootnummer 35 (B1)
Ritme Set
51
Overzicht van de RS-70
Ove
rzic
ht
EffectenMet effecten kunt u een veelheid van speciale effecten op de Patches of ritme patronen toepassen. U kunt deze drie effecten onafhankelijk van elkaar gebruiken: chorus (dat diepte en ruimte toevoegt), reverb (dat nagalm toevoegt), multi -effecten (keuze uit 47 types zoals equalizer, overdrive en delay).
SequencerEen sequencer is een apparaat, dat muzikale registraties data vastlegt en de registratie, die opgenomen is, af kan spelen.
De RS-70 is een sequencer, die patronen kan afspelen en wijzigingen aan de afspeel methode kan toevoegen. Dit type synthesizer wordt en patroon sequencer genoemd.
PartEen Part komt overeen met een enkele muzikant in een band of orkest. Daar de RS-70 zestien Parts heeft, kunt u zestien verschillende Patches of drum sets gebruiken om niet minder dan zestien registraties simultaan af te spelen.
Huidige PartDe “huidige Part” is de Part, die zal klinken als u het keyboard bespeelt. Dit is de Part die uw opname en weergave zal beïnvloeden. De RS-70 heeft totaal zestien Parts. Voor details over het omschakelen naar de huidige Part, zie “Een Part selecteren” (p.54).
PatroonEen patroon bestaat uit 1-998 maten. Dit zijn geluiden (Patches of ritme sets) met maximaal 16 Parts.fig.r01-04a.e
SongTwee of meer patronen, die in volgorde van afspelen verbonden worden, worden songs genoemd.
In één song kunt u tot 50 patronen in de gewenste volgorde van afspelen vastleggen.
Aantal stemmen
Maximale polyfonieDe Sound Generator van de RS-70 kan tot 64 noten (stemmen) simultaan produceren. Als data ontvangen wordt, die dit aantal stemmen overschrijdt, zullen noten/stemmen afvallen. Wanneer het aantal stemmen de 64 overschrijdt, zal de RS-70 prioriteit aan de laatst gespeelde noten geven en zal de toegevoegde noten opeenvolgend uitschakelen. Er dient een dienovereenkomstige Voice Reserve instelling gemaakt te worden, waarbij rekening gehouden wordt met ieder Part, die u niet kunnen missen (p.79).
Sommige Tones gebruiken meer dan twee noten om een enkele Tone te creëren. Voor het aantal noten voor iedere Tone kijkt u bij de “Original Tone lijst” (p. 169) in de bijgevoegde “Sound List”.
Patroon
Part 16
Part 1
Patch/Ritme Set
52
Overzicht van de RS-70
Over het geheugenPatch en registratie instellingen worden opgeslagen in het geheugen. Er zijn drie soorten geheugens: tijdelijk, herschrijfbaar en niet herschrijfbaar.fig.r01-05.e
Een kopie van alle data, die in het gebruikersgebied opgeslagen zijn, kan door de RS-70 in een enkel bestand op een diskette met toevoeging “RSU” opgeslagen worden. Als u de opgeslagen “RSU”file in de RS-70 laadt, zullen alle instellingen hetzelfde zijn als toen de bestanden opgeslagen werden. U kunt bestanden van dit type op aparte diskettes opslaan voor verschillende gelegenheden, zoals live optredens.
Tijdelijk geheugen
Tijdelijk gebiedDit is het geheeugen, dat de data voor de Patch van uw keuze, geselecteerd met de paneel knoppen, vasthoudt.
Wanneer u het keyboard bespeelt of een sequence afspeelt, wordt geluid geproduceerd, gebaseerd op de data in dit tijdelijke gebied. Als u een Patch weergeeft, zult u niet direct data in het geheugen wijzigen. Maar u kunt de data naar het tijdelijk gebied verplaatsen en het daar weergeven.
Instellingen in dit gebied zijn tijdelijk en zullen verloren gaan als de stroom uitgeschakeld wordt. Om de instellingen die u gewijzigd heeft te behouden, dient u deze in het herschrijfbare geheugen op te slaan.
Herschrijfbaar geheugen
Systeem geheugenHet systeem geheugen bevat de systeem parameter instellingen, die bepalen hoe de RS-70 functioneert.
Gebruikers geheugenIn het gebruikers geheugen wordyt uw creatie opgeslagen. Het USB geheugen bevat 128 Patches, 16 ritme sets, maximaal 256 patronen en maximaal 99 songs.
Diskette (Optioneel: 3, 5” 2DD, 2HD) U kunt een diskette gebruiken om data weg te schrijven, die in het gebruikers geheugen opgeslagen is (inclusief systeem instellingen zoals chord memory, arpeggio gebruikers voorbeelden en arpeggio stijlen) (p.119). Door u gecreëerde patronen kunnen op diskette als SMF data opgeslagen worden voor computergebruik (p.121).
Niet herschrijfbaar geheugen
Voorgeprogrammeerd geheugenData in het voorgeprogrammeerd geheugen kan niet overschreven worden. Toch kunt u instellingen vanuit het geheugen oproepen en daarna door u gewijzigde data data in het herschrijfbare geheugen opslaan.
Opslaan
RS-70
Tijdelijk geheugen
System
Disk
System
Data File (.RSU)
Opslaan
Laden
Presets User
Patches:
Ritme sets
Arpeggio voorbeelden
Arpeggio stijlen
Multichord Sets
Patches: 128
Ritme sets:16
Patronen: 256
Songs: 99
Arpeggio voorbeelden: 8
Arpeggio stijlen:8
Multicord sets: 8
Selecteren Selecteren
Patches: 128
Ritme sets:16
Patronen: 256
Songs: 99
Arpeggio voorbeelden: 8
Arpeggio stijlen: 8
Multicord sets: 8
53
Bas
is b
edie
ning
Basisbediening van de RS-70
Van modus wisselenDe RS-70 heeft een aantal functies, en deze zijn georganiseerd in de volgende vier modus vormen. De bediening van de geluidsgenerator en de beelden, die op het scherm verschijnen, zullen afhankelijk van de modus verschillen.
Patch modusU zult dit gebruiken om het keyboard in een band of solo optreden te bespelen.
Wanneer u de voeding inschakelt, zal de RS-70 in de Patch modus opstarten. Vanuit een andere modus kunt u op [PATCH] drukken om in deze modus te komen.
Alle drie ingebouwde effect processors worden alleen gebruikt voor de Patch, waarmee u speelt.
In de Patch modus kunt u Patches selecteren, weergeven en gebruikers Patches creëren.fig.r02-01_40
Patroon modusIn deze modus kunt u verschillende geluiden simultaan tot zestien Parts spelen. U kunt de Quick Sequencer functie gebruiken om patronen te selecteren en te spelen (p.51) of uw eigen patronen te creëren. Nadat u de voeding ingeschakeld heeft, drukt u op [PATTERN] om deze modus te selecteren. De drie ingebouwde effect processors worden over het algemeen door de Patches van ieder Part gebruikt. U kunt tot 256 gebruikers patronen creëren.fig.r02-02_40
Gebruik de Patroon modus, wanneer u de RS-70 als een multi-timbrale geluidsmodule, verbonden met een extern apparaat zoals een computer, gebruikt.
Song modusIn deze modus kunt u een song creëren door twee of meer patronen in volgorde van afspelen te verbinden.
In één song kunt u tot 50 patronen vastleggen.
Druk op [SONG] als de voeding ingeschakeld wordt om deze modus te selecteren.
In de Song modus kunt u songs selecteren, spelen en creëren.fig.r02-03_40
SMF Player modusIn deze modus kunnen SMF (Standard MIDI Files) direct vanaf een diskette ingelezen en afgespeeld worden.
U kunt in deze modus General MIDI/General MIDI 2 compatibele muziek data gebruiken om minus - one performance te selecteren -
het luisteren naar een muzikale begeleiding met de melodie partij wordt onderdrukt om zelf de melodie spelen.
U kunt deze modus selecteren door [SHIFT] ingedrukt te houden en [TAP TEMPO]te bedienen (p.47).fig.r02-04_40
Bewerking van parametersOp de RS-70 zijn de vele parameters georganiseerd in pagina’s, zodat deze effectief in het scherm weergegeven worden. Om een parameter te selecteren, dient u naar de desbetreffende pagina te gaan. Het onderstreepte gebied (cursor) op het scherm gaat flikkeren om aan te geven, dat u deze waarde kunt bewerken.fig.r02-05
Basis werkwijzeDe basis werkwijze om een parameter te bewerken, is het gebruik
van PAGE/CURSOR [ ]/[ ]knoppen om door de pagina’s te bladeren, en het gebruik van VALUE [-]/[+] om de waarde in de pagina te wijzigen.fig.r02-06
In de gevallen, waarin er veel pagina’s zijn, worden pagina’s met een overeenkomstige inhoud tot groepen samengevoegd. Wanneer u deze parameters wilt weergeven, kunt u [SHIFT] ingedrukt houden
en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om over te gaan naar de voorgaande of volgende pagina.
Als u PAGE/CURSOR [ ]/[ ] of VALUE [-]/[+] gebruikt, kunt u de waarde sneller veranderen door de ene knop ingedrukt te houden en de andere te bedienen. Of als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u deze knoppen bedient, zal de waarde in grotere stappen wijzigen of kunt u tussen de verschillende geluidscategorieën bewegen(p.68).
Uitvoeren van een commandoAls [ENT] in de rechter bovenkant van het scherm weergegeven wordt, kunt u het geselecteerde commando uitvoeren door op [ENTER] te drukken.fig.r02-05a_40
In het bovenstaande voorbeeld wordt door op [ENTER] te drukken de Patch Parameter kopiëren uitgevoerd (p.60).
cursor
54
Basisbediening van de RS-70
Toewijzen van een naamAls uitzondering zal het drukken op PAGE/CURSOR [ ] u niet direct naar de volgende pagina brengen. De cursor beweegt naar ieder teken van de naam en als de cursor het laatste teken bereikt heeft, wordt door drukken op PAGE/CURSOR [ ] naar de volgende pagina gegaan. Hetzelfde is van toepassing in de omgekeerde richting.
In de pagina’s, waarin u namen kunt toewijzen, kunt u [SHIFT]
ingedrukt houden en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om naar de voorgaande of volgende pagina gaan.fig.r02-07.e
Door op VALUE [-]/[+] te drukken, kunt u het teken boven de cursor positie veranderen.
U kunt dezelfde methode als hierboven toepassen om een Standard MIDI File naam of volume label in te geven, maar u kunt sommige tekens of symbolen niet gebruiken (spatie, ! “ * + , . / : ; < = > ? [ ¥ ] ^ _ ` { | }).
Als één pagina twee of meer instellingen bevatIn gevallen, zoals de hieronder weergegeven pagina, gebruikt u
PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om tussen (A) en (B) te schakelen; gebruik VALUE [-]/[+] om de waarde van iedere parameter te veranderen.
Voorbeeld: Microscoopfig.r02-08
Invoeren van nummers en getallenOp de RS-70 kunt u Patch/patroon nummers selecteren of numerieke waardes ingeven door [-]/[+] of door [0]-[9] te gebruiken.
1. Druk op [NUMERIC], zodat deze gaat branden.
De indicator gaat flikkeren.
2. Gebruik de [0]-[9] knoppen om het getal in te voeren.
• Door [0] te gebruiken, terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, verandert de +/- modus.
3. Als u de waarde wilt bevestigen, drukt u op [ENTER]
De waarde wordt bevestigd en [NUMERIC] dooft.
Een Part selecterenOp de RS-70 kunt u [0]-[9] gebruiken om een Part te selecteren.
Er zijn totaal zestien onderdelen. Selecteer de onderdelen als volgt:
1. Druk op [PATTERN] of [SONG], zodat deze gaan branden en
u bent in de Patroon of Song modus.
2. Druk op [PART SELECT], zodat deze gaat branden.
3. Druk op de knop zoals hieronder aangegeven.
Gebruik VALUE [-]/[+] om de karakters te wijzigen.
De cursor gaat naar het volgende karakter.Gebruik VALUE [-]/[+] om de karakters te wijzigen.
De cursor gaat naar het laatste karakter.Gebruik VALUE [-]/[+] om de karakters te wijzigen.
Gaat naar de volgende pagina.
Druk op [ ].
Druk op [ ].
Druk op [ ].
Wanneer u tekens in wilt geven, kunt u de volgende handelingen gemakkelijk uitvoeren door op [0]-[9] te drukken.
[0] Verwijdert alle tekens
[1] Geeft een “ . “ boven de cursor positie.
[2] Geeft een spatie boven de cursor positie.
[3] Geeft een “ A “ boven de cursor positie.
[4] Geeft een “ a “ boven de cursor positie.
[5] Geeft een “ 0 “ boven de cursor positie.
[6] Converteert grote en kleine tekens.
[7] Voegt een spatie in boven de cursor positie.
[8] Verwijdert een teken boven de cursor en beweegt de volgende tekens naar links.
[9] (geen toewijzing)
Part 1 [1] Part 11 [SHIFT] en [1]Part 2 [2] Part 12 [SHIFT] en [2]Part 3 [3] Part 13 [SHIFT] en [3]Part 4 [4] Part 14 [SHIFT] en [4]Part 5 [5] Part 15 [SHIFT] en [5]Part 6 [6] Part 16 [SHIFT] en [6]Part 7 [7]Part 8 [8]Part 9 [9]Part 10 [0]
(A) (B)
55
Pat
ch m
odus
Een Patch creëren (Patch modus)
Om op de RS-70 een eigen geluid (Patch) te creëren, dient u te beginnen met één van de bestaande Patches (preset Patches) en deze weer te geven om het gewenste geluid te creëren. Een door u gecrëerd geluid kan als één van de 128 gebruikers Patches opgeslagen worden.
Ieder onderdeel, dat ingesteld kan worden, wordt een parameter genoemd. Als u de waarde van parameters verandert, wordt hieraan gerefereerd als Bewerking.
De instellingen van de interne effecten (reverb, chorus, multi-effect) worden ook opgeslagen als onderdeel van de Patch instellingen. Voor details over de bewerking van effect instelling, zie “Effecten toevoegen” (p.91).
Dit hoofdstuk legt de procedures uit, die gebruikt worden om Patches te creëren en de functies van de Patch parameters in te stellen.
Als u het geluid van een ritme set wilt bewerken, zie “creëer
een ritme set (Patch modus)” (p.63).
Hoe gaat u Patch instellingen makenInclusief de parameters, die vanaf het paneel geregeld kunnen worden, bestaat een Patch uit de volgende instellingen:
• Instellingen, die door de gehele Patch gebruikt worden (Patch Common)
• Instellingen voor iedere Patch (Patch Tone)
Dit geheel noemt men “Patch parameters”.
Wijziging van de manier waarop de Tones klinken (Key modus) fig.r03-03a
Op de RS-70 wordt het geluid van iedere Patch door het combineren van twee Tones geproduceerd; de Upper Tone en de Lower Tone (p.50). Met de [KEY modus] instellingen kunt u bepalen, hoe deze twee Tones klinken als u het keyboard bespeelt.
Deze instelling is ook van toepassing als u Patch Audition gebruikt.
SINGLE: De Upper Tone wordt door alle toetsen van het keyboard gespeeld.
SPLIT: Het keyboard wordt gesplitst; het lagere bereik speelt de Lower Tone en het hogere bereik speelt de Upper Tone.
U kunt het punt, waarop de upper en lower Tones verdeeld zijn, veranderen (p.56).
DUAL: De upper- en lower Tones worden gestapeld om een rijk geluid te creëren.
Bewerking van de Patch parameter1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden en u bent in de
Patch modus.
2. Selecteer een Patch.
3. Druk op [PARAM].
Nu kunt u de parameters bewerken.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de parameter, die u wilt bewerken, te selecteren.
Selectie van Patch parameters (p.56) fig.r03-04_40
4. Als er een bewerkbare parameter zichtbaar is, zal de cursor
(onderstreept) onder de waarde gaan flikkeren. Nu kunt u
VALUE [-]/[+] gebruiken om de waarde van deze Patch
parameter aan te passen.
Drie tips om Patches te bewerkenSelecteer een Patch, die overeenkomt met het geluid, dat u
wilt creëren (p.24).
Als u alleen maar een Patch selecteert en parameters willekeurig wijzigt is het moeilijk om een nieuw geluid te creëren. Het is zinvol om te beginnen met een Patch, waarvan het geluid lekker en herkenbaar klinkt.
Kies de Tone, die u wilt bewerken (p.30)
U kunt een verschillend instrumentaal geluid aan ieder van de twee Tones (upper/lower) in een Patch toewijzen en deze onafhankelijk bewerken. Gebruik [DESTINATION TONE] om de bewerkte Tone te kiezen: alleen UPPER, alleen LOWER of beide.
Als de [KEY modus] op SINGLE staat, zal de Upper Tone altijd hoorbaar zijn. Als u alleen de Lower Tone wilt horen, terwijl u aan het bewerken bent, schakel dan de [KEY modus] op DUAL en draai de BALANCE knop van de PATCH MODIFY sectie helemaal naar de “L” positie.
Effecten uitschakelen (p.91)
Daar de RS-70 effecten een doorslaggevende invloed op het geluid hebben, kunt u deze uitschakelen om alleen naar het geluid te luisteren, zodat u de wijzigingen beter kunt beoordelen. Daar u het originele geluid van de Patch met de effecten uitgeschakeld hoort, zullen de resultaten van uw wijzigingen gemakkelijker te beluisteren zijn.
Soms kan alleen het wijzigen van de effect instellingen voldoende zijn om het geluid, dat u wenst, te bereiken.
56
Een Patch creëren (Patch modus)
fig.r03-05.e
Selectie van parametersfig.r03-06
Instellingen maken, die op de hele Patch van toepassing zijn (Patch Common parameters) U kunt de volgende Patch Common parameters bewerken.
Naam (Patch Name) U kunt naam van de Patch veranderen.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om door de tekens te verplaatsen en VALUE [-]/[+] om het gewenste teken te bevestigen.
Key ModeBepaalt hoe de twee Tones zullen klinken, als u het keyboard bespeelt. De indicatie op het display is gekoppeld aan de [KEY modus] instellingen van het paneel (p.55).
WAARDE
SINGLE: De Upper Tone wordt op alle toetsen van het keyboard gespeeld.
SPLIT: Het keyboard wordt gesplitst; het lagere bereik speelt de Lower Tone en het hogere bereik speelt de Upper Tone.
* U kunt het punt, waarop de upper en lower Tones verdeeld zijn, veranderen (p.56).
DUAL: De upper- en lower Tones worden gestapeld om een breed geluid te creëren.
“Wijziging van de manier waarop de Tones klinken (Key
Mode)” (p. 55)
Patch LevelBepaalt het volume van de Patch.
WAARDE:0-127
Tone BalansRegelt de volume balans van LOWER en UPPER. Dit is gekoppeld met de bediening van de [BALANCE] knop op het paneel (p.30).
WAARDE: -64 (LOWER) - + (UPPER)
Split puntWanneer [KEY modus] op SPLIT ingesteld is, bepaalt dit het overgangspunt tussen de upper en lower Tones.
WAARDE: A0-C8
cursor
PATCH COMMON
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PATCH TONE
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
57
Een Patch creëren (Patch modus)
Pat
ch m
odus
Split ArpWanneer “Key modus” op SPLIT ingesteld is, bepaalt dit welke Tone door de arpeggiator beïnvloed wordt.
WAARDE
UPPER: De Upper Tone wordt door arpeggiator gespeeld.
LOWER: De Lower Tone wordt door arpeggiator gespeeld.
BOTH: Zowel de upper als de Lower Tone worden door arpeggiator gespeeld.
Solo SwitchAls deze instelling ingeschakeld is, zal slechts één noot klinken, zelfs als u twee of meer toetsen indrukt.
Deze instelling is nuttig, als u wilt soleren met een monofoon instrument zoals een saxofoon of een fluit.
WAARDE
OFF: Akkoorden kunnen gespeeld worden.
ON: Het geluid zal in de solo modus (monofoon) klinken.
UPPER: Solo modus wordt alleen voor de Upper Tone gebruikt.
LOWER: Solo modus wordt alleen voor de Lower Tone gebruikt.
Modulation Dst (Modulation Destination) Bepaalt de Tone, die door modulatie beïnvloed wordt (p.33).
WAARDE
UPPER: Modulatie wordt alleen op de Upper Tone toepast.
LOWER: Modulatie wordt alleen op de Lower Tone toepast.
BOTH: Modulatie wordt zowel op de upper als op de Lower Tone toepast.
PitchBend Dst (Pitch Bend Destination) Bepaalt de Tone, die door pitch bend beïnvloed wordt (p.33).
WAARDE
UPPER: Pitch bend wordt alleen op de Upper Tone toepast.
LOWER: Pitch bend wordt alleen op de Lower Tone toepast.
BOTH: Pitch bend wordt zowel op de upper als op de Lower Tone toepast.
Modify Dest (Modify Destination) Bepaaalt de Tone, die beïnvloed wordt door geluidswijzigingen met de paneel knoppen.
Dit is gekoppeld met de [DESTIONATION TONE] instelling op het paneel (p.30).
WAARDE
UPPER: Modify wordt alleen op de Upper Tone toepast.
LOWER: Modify wordt alleen op de Lower Tone toepast.
BOTH: Modify wordt zowel op de upper- als op de Lower Tone toepast.
Expression Dst (Expression Destination) Bepaalt de Tone, die door expression beïnvloed wordt.
WAARDE
UPPER: Expression wordt alleen op de Upper Tone toepast.
LOWER: Expression wordt alleen op de Lower Tone toepast.
BOTH: Expression wordt zowel op de upper als op de Lower Tone toepast.
Active Exp Sw (Active Expression Switch) Schakelt het active expression effect aan of uit (p.36).
WAARDE
OFF: Expression beïnvloedt alleen het volume zoals normaal.
ON: Er wordt een active expression effect op beide Tones geproduceerd.
Instellingen voor een individuele Tone maken (Patch Tone parameters) U kunt parameters instellen, die voor iedere Tone van toepassing zijn. De paneelschakelaar [DESTINATION TONE] bepaalt welke Tone (upper/lower) door uw instellingen beïnvloed wordt (p.30).
Als “BOTH” geselecteerd is, wordt de waarde van de Tone parameter, toegewezen aan de Upper Tone, weergegeven. Wanneer u deze waarde verandert, worden de parameters van zowel upper als Lower Tone in dezelfde waarde gewijzigd.
No. (Oorspronkelijk noot nummer) Voor ieder van de twee Tones (upper/lower), die een Patch vormen, kunt één van de oorspronkelijke 1024 verschillende noten selecteren.
WAARDE: 0001-1024
Tone PanStelt de pan positie (stereo locatie) in, als een stereo uitgang gebruikt wordt. Bij een toename van de waarde voor L, zal meer geluid aan de linkerkant te horen zijn. Dienovereenkomstig zal er meer geluid van rechts als de waarde van R verhoogd wordt.
WAARDE:L64-63R
• Bepaling van de signaal erdeling die naar een effect gestuurd wordt
MFX Switch (Multi-Effects schakelaar) Schakelt de multi-effects aan of uit.
WAARDE: BYPASS/ON
Chorus Send Lvl (Chorus Send Level) Stelt het signaalniveau in, wat voor iedere Tone naar de chorus gestuurd wordt.
WAARDE: 0-127
Reverb Send Lvl (Reverb Send Level) Stelt het signaalniveau in, wat voor iedere Tone naar de reverb gestuurd wordt.
WAARDE: 0-127
Globale stemmingRegelt de toonhoogte van de Tone naar boven of naar beneden in stappen van een halve toon (+/- 4 octaven).
WAARDE: -48 - +48
58
Een Patch creëren (Patch modus)
Fijn stemmingRegelt de toonhoogte van de Tone naar boven of naar beneden in stappen van één honderdste (+/- 50 honderdsten).
WAARDE: -50 - +50
Één honderdste is 1/100 ste van een halftoon.
• Creëren van geleidelijke toonhoogte overgangen (Portamento)
Portamento is een geleidelijke overgang in toonhoogte tussen één toets en de volgende. Wanneer de Solo Switch op “ON” staat, kunt u portamento toepassen om een effect te creëren, alsof een violist geleidelijk de toonhoogte verandert door over de toets te glijden.
Portamento Sw (Portamento Switch) Bepaalt of het portamento effect wordt toegepast (ON) of niet (OFF).
WAARDE: OFF/ON
Portamento TimeWanneer portamento gebruikt wordt, bepaalt dit de tijdsduur, waarin de toonhoogte veranderd wordt. Hogere instellingen zullen opvolgende toonhoogte veranderingen langzamer teweegbrengen.
WAARDE:0-127
• Volume variatie door aanslag kracht op het keyboard
De kracht, waarmee u keyboard bespeelt, wordt uitgedrukt in een aanslaggevoeligheids waarde. Wanneer u hard aanslaat, wordt een hoge velocity waarde doorgegeven, resulterend in een hoger volume of een ander geluid. Door de Velo Sens Depth en Velo Sens Ofs te bewerken, kunt u de verhouding tussen uw aanslagkracht en het volume van de noten regelen.
Velo Sens Depth (Velocity Sensivity Depth) Hogere instellingen van deze waarde laat u noten in een groter volume bereik produceren, zelf bij kleine veranderingen van uw aanslag. Lagere instellingen van deze waarde betekenen, dat zelfs bij beduidende variaties in uw aanslag kracht, de aangeslagen noten met weinig volume verschil zullen klinken.
WAARDE: -64 - +63
Velo Sens Ofs (Velocity Sensitivity Offset)Met hogere instellingen van deze waarde kan bij een zachte toetsaanslag een hoog volume geproduceerd worden. Bij lagere instellingen van deze waarde, zullen de geluiden, zelfs als u hard aanslaat, zachter klinken.
WAARDE: -64 - +63
Pitch Bend RangeBepaalt de mate van toonhoogte verandering in halftonen (maximaal 2 octaven), die plaatsvinden als u de pitch bend hendel bedient. De mate van verandering blijft gelijk, ongeacht of u de hendel naar links of naar rechts beweegt.
WAARDE: 0-24
• Aanpassing van de geluidsmodulatie (LFO) De LFO (Low Frequency Oscillator) voegt een cyclische verandering aan het geluid toe. Dit kan aan pitch, cutoff vibrato, wah of tremolo effecten toegevoegd worden. De oorspronkelijke geluiden van de RS-70 bevatten specifieke LFO instellingen voor ieder geluid. U kunt de Patches bewerken om de snelheid en de intensiteit van het LFO effect aan te passen, die de pitch en filter cut/off frequentie beïnvloeden.
U kunt de pitch en cut/off intensiteit niet tegelijk aanpassen. Ook kunt de intensiteit van het LFO effect op het volume niet aanpassen. Als u een regelbaar tremolo effect wilt gebruiken, pas dan het TREMOLO multi-effect (p.110) aan.
Filter LFO (Filter LFO Switch) Selecteert of de LFO instelling de intensiteit van de cut/off frequentie modulatie of de pitch modulatie regelt. Dit is gekoppeld aan de werking van de [FILTER LFO] schakelaar op het paneel (p.31).
WAARDE:
OFF (PCH): U kunt de intensiteit van het LFO effect op pitch aanpassen.
ON (FLT): U kunt de intensiteit van het LFO effect op filter cut/off frequentie aanpassen.
LFO RatePast de modulatie diepte of snelheid aan. Deze is gekoppeld aan de werking van de [LFO RATE] knop op het paneel (p.31).
WAARDE: -64 - +63
LFO DepthBepaalt de intensiteit van LFO. Normaliter zal de intensiteit van het LFO effect de pitch veranderen. Als Filter LFO op ON staat, zal het effect van de LFO op de cut/off frequentie veranderen. Dit is gekoppeld aan de werking van de [LFO DEPTH] knop op het paneel (p.31).
WAARDE: -64 - +63
LFO DelayPast de tijd aan, vanaf het moment dat de toets ingedrukt of losgelaten wordt, tot aan het moment dat de LFO in werking treedt (of de tijdsduur dat het effect doorgaat).
WAARDE: -64 - +63
Aanpassen van de helderheid of de hardheid van het geluid (Filter)De Sound Generator sectie van de RS-70 bevat een filter, dat specifieke frequentie gebieden van het geluiden kan afzwakken of ophalen. Iedere originele Tone van de RS-70 heeft zijn eigen filter instellingen, maar u kunt Patch bewerking gebruiken om deze aan te passen.
Cutoff Freq (Cutoff Frequency) Bepaalt de frequentie (cutoff frequentie), waarop het filter het geluid begint te wijzigen. Dit is gekoppeld aan de werking van [CUTOFF] knop op het paneel (p.33).
WAARDE: -64 - +63
59
Een Patch creëren (Patch modus)
Pat
ch m
odus
ResonanceDit haalt het gebied dichtbij de cutoff frequentie op om een gedistingeerd teken aan het geluid toe te voegen. Overdadige verhoging van deze waarde kan oscillatie en vervorming veroorzaken. Dit is gekoppeld aan de werking van [RESONANCE] knop op het paneel (p.33).
WAARDE: -64 - +63
• Aanpassen van de attack (dynamiek) en de decay (arfoming) van het geluid (Envelope)
Iedere originele Tone van de RS-70 bevat envelope instellingen, maar u kunt Patch bewerking gebruiken om aanpassingen op deze instellingen toe te passen.
Afhankelijk van de Tone, die u geselecteerd heeft, kan de bewerking geen hoorbare verandering van het geluid teweegbrengen. Het Sustain niveau kan niet veranderd worden.
Attack TimePast de Attack Enelope tijd aan. Dit is aan de werking van [ATTACK] knop op het paneel (p.32) gekoppeld.
WAARDE: -64 - +63
Decay TimePast de attack decay tijd aan. Dit is aan de werking van [DACAY] knop op het paneel (p.32) gekoppeld.
WAARDE:-64 - +63
Release TimePast de release tijd aan. Dit is aan de werking van [RELEASE] knop op het paneel (p.32) gekoppeld.
WAARDE:-64 - +63
Een Patch opslaanWanneer u een Patch naar wens bewerkt heeft, gebruikt u de volgende procedure om deze op te slaan.
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
2. Selecteer de Patch, die u wilt bewerken.
3. Bewerk de Patch.
“Wijziging van de toon met de knoppen (Patch Modify) ” (p.30) “Hoe gaat u Patch instellingen maken” (p.55)
4. Wanneer het geluid goed is, drukt u op [WRITE].
Gebruik VALUE [-]/[+] om het nummer te bepalen, waarin de gebruikers Patch opgeslagen dient te worden (U001-U128).
fig.r03-01_40
Zoals hierboven getoond wordt, zal het display het gebruikers Patch nummer laten zien, als er op dit nummer nog niets opgeslagen is.
Als u in een nummer opslaat, waarin reeds een gebruikers Patch opgeslagen is, worden de voorgaand opgeslagen instellingen overschreven en gaan verloren.
5. Druk op [ENTER].
6. Gebruik VALUE [-]/[+] om de categorie voor de gebruikers
Patch te selecteren, die u wilt opslaan.fig.r03-02_40
Voor meer informatie over de categorie, zie “Patch categorieën (p.60).
7. Druk [ENTER] opnieuw in om deze handeling uit te voeren.
Als de gebruikers Patch opgeslagen is, zal het display “COMPLETED” weergeven. Dit voltooit de procedure.
Als u besluit om de gebruikers Patch niet op te slaan, drukt u op [EXIT].
Als u ”Naam (Patch Name)” (p.56) niet wijzigt, zal de Patch dezelfde naam krijgen als degene, die u in stap 2 geselecteerd heeft.
60
Een Patch creëren (Patch modus)
Patch categorieën Op de RS-70 kan uw bewerking benoemd en opgeslagen worden in de gewenste geluidscategorie (User Patch). Het opslaan van een bewerkte Patch maakt het u makkelijker om, indien gewenst, deze terug te vinden. Hierdoor kunt u ook de arpeggiator instellingen gebruiken, die voor uw gebruiker Patch gewenst zijn.fig.r03-03_40
Eenvoudige functies voor Patch editing (Patch Utility) Patch Utility biedt diverse functies, die u gemakkelijk zult vinden bij het bewerken van Patches, zoals het kopiëren en initialiseren van Patches.
Kopiëren van Patch parameters (PATCH PRM COPY) De instellingen van iedere Patch kunnen naar de huidig geselecteerde Patch gekopieerd worden. Door van deze functie gebruik te maken, kunt u efficiënter bewerken. De volgende vijf parameters kunnen gekopieerd worden.
• UPPER TONE: Kopieert de instellingen van de Upper Tone.
• LOWER TONE: Kopieert de instellingen van de Lower Tone.
• MFX: Kopieert de multi-effect instellingen.
• CHORUS: Kopieert de chorus instellingen.
• REVERB: Kopieert de reverb instellingen.
Kopiëren van de UPPER TONE of LOWER TONE1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
Selecteer de bestemming Patch voor de kopie.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1:PATCH PRM
COPY” te selecteren.
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik VALUE [-]/[+] om “UPPER TONE” of “LOWER
TONE” te selecteren.fig.r03-08_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik VALUE [-]/[+] om de bron Patch voor het kopiëren te selecteren.
U kunt uit de Patches pf01-U128 (gebruiker Patches) kiezen.fig.r03-09_40
7. Druk op PAGE/CURSOR/[cursor[ ].
Gebruik VALUE [-]/[+] om te bepalen of de data naar de upper of de Lower Tone van de geselecteerde path gekopieerd dient te worden.
fig.r03-10_40
8. Druk op [ENTER].
De upper- of Lower Tone instellingen worden naar de geselecteerde Patch gekopieerd.
Wanneer de data gekopieerd is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
CategorieGroup
Categorie Inhoud
PIANO (Pf) PNO AC.PIANO akoestische pianoEP EL.PIANO elektrische piano
KBD & ORGAN (Ky)
KEY KEYBOARDS andere keyboardsclavecimbel, harpsicord, etc.
BEL BELL bel, carillonMLT MALLET marimba, xylofoonORG ORGAN elektronisch- en kerk-
BPD BRIGHT PAD bright synthesizerSPD SOFT PAD soft synthesizerVOX VOX stem, koor
SYNTH (Sy)
HLD HARD LEAD hard synthesizer leadSLD SOFT LEAD soft synthesizer leadTEK TECHNO SYNTH techno synthesizerPLS PULSATING pulserende synthesizerFX SYNTH FX synthesizer effecten (ruis,
etc.) SYN OTHER SYNTH poly synthesizer
BASS (Bs) BS BASS akoestische & elektrische bas
SBS SYNTH.BASS synthesizer basRHYTHM & SFX (Rh)
DRM DRUMS drumsetsPRC PERCUSSION percussieSFX SOUND FX geluidseffectenBTS BEAT&GROOVE beat en grooveCMB COMBINATION andere Patches
Categorie
61
Een Patch creëren (Patch modus)
Pat
ch m
odus
Kopiëren van MFX, CHORUS of REVERB effect instellingen1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
Selecteer de bestemming Patch voor de kopie.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1:PATCH PRM
COPY” te selecteren.
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik VALUE [-]/[+] om “UPPER TONE” of “LOWER
TONE” te selecteren.fig.r03-15_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik VALUE [-]/[+] om te bepalen of de “PATCH” instellingen of de “PTN (Patroon)” instellingen wilt kopiëren.
fig.r03-16_40
7. Druk op PAGE/CURSOR [ ].
Kopiëren van “PATCH” effect instellingen.
Gebruik VALUE [-]/[+] om de de bron Patch te kopiëren.fig.r03-17_40
Kopiëren van “PTN (Patroon)” effect instellingen.
Gebruik VALUE [-]/[+] om het de bron patroon te kopiëren.fig.r03-18_40
8. Druk op [ENTER].
De effect instellingen worden naar de geselecteerde Patch gekopieerd.
Wanneer de data gekopieerd is, geeft het display “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Initialisering van de Patch parameters (PATCH INITIALIZE) Deze handeling initialiseert de huidige geselecteerde Patch instellingen. Daar alle Patch parameters geïnitialiseerd zijn, is dit makkelijk als u vanaf nul wilt creëren.
Initialiseren werkt alleen met nu geselecteerde geluiden. Het geluid in het gebruikersgeheugen zal niet beïnvloed worden. Als u alles terug wil zetten, voert u een factory reset uit (p. 20).
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
Selecteer de Patch die u wilt initialiseren.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “2:PATCH
INITIALIZE” te selecteren.
4. Druk op [ENTER].fig.r03-20_40
5. Druk opnieuw op [ENTER] voor uitvoering.
Wanneer de initialisatie voltooid is, geeft het display “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Wissen van een opgeslagen gebruikers Patch (PATCH REMOVE) Deze handeling wist de gespecificeerde gebruikers Patch. Als u een Patch wist, zal het niet meer mogelijk zijn de Patch met dat nummer te selecteren. Als u opnieuw de Patch met dit nummer wilt opslaan, kunt u deze weer selecteren.
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “3:PATCH
REMOVE” te selecteren.
4. Druk op [ENTER].ig.r03-22_40
5. Gebruik VALUE [-]/[+] om de gebruikers Patch, die u wilt
wissen, te selecteren.
6. Druk op [ENTER].
Wanneer de initialisatie voltooid is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
62
Een Patch creëren (Patch modus)
Doorgeven van Patch/ritme instellingen naar de MIDI OUT connector (XFER to MIDI) U kunt de instellingen van iedere Patch naar de MIDI OUT connector versturen. Deze functie kan gebruikt worden om Patch instellingen in een externe sequencer op te slaan.
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
Selecteer de Patch.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “4:XFER to MIDI” te
selecteren.
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik VALUE [-]/[+] om “CURRENT PATCH” of “USER
PATCH” te selecteren.
Als u “CURRENT PATCH” geselecteerd hebt, gaat u naar stap 8.
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om het eerste getal van de
reeks Patch nummers, die u wilt versturen, te specificeren.fig.r03-24_40
7. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om het laatste getal van de
reeks Patch nummers, die u wilt versturen, te specificeren.fig.r03-25_40
8. Druk op [ENTER].
De geselecteerde Patch instellingen worden naar de MIDI OUT aansluiting verstuurd.
Wanneer de initialisatie voltooid is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Herstel van fabrieksinstellingen (FACTORY RESET) U kunt ook de FACTORY RESET vanuit Patch Utility uitvoeren.
Voor meer informatie over FACTORY RESET, zie “Herstel van de
De RS-70 beschikt over ritme sets die voor allerlei muziekstijlen bruikaar zijn. U kunt een voorgeprogrammeerde ritme set bewerken om toonhoogte/volume/panorama van ieder percussie instrument naar wens te wijzigen en als een gebruikers ritme set op te slaan.
Hoe maakt u ritme set instellingenEen ritme set bestaat uit de volgende instellingen:
• Instellingen, die voor de gehele ritme set (Rhythm Set) gebruikt worden.
• Instellingen, die voor iedere ritme toon (toets) (Rhythm Tone) gebruikt worden.
Deze worden tezamen “ritme set parameters” genoemd.
Bewerking van de ritme set parameters1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
2. Selecteer een ritme set (p.26).fig.r04-03_40
3. Druk op [PARAM], zodat deze gaat branden.
Nu kunt u de ritme parameters bewerken.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de parameter die u wult wijzigen te selecteren.
4. Als er een bewerkbare parameter aanwezig is, zal de cursor
(onderlijnd) onder de waarde flikkeren. Nu kunt u VALUE
[-]/[+] gebruiken om de waarde van deze parameter te
wijzigen.fig.r04-04.e
Selectie van ritme set parameters fig.r04-05
Instellingen maken die van toepassing zijn voor de gehele ritme set (Rhythm Common parameters) U kunt de volgende Rhythm Common parameters bewerken:
Naam (Rhythm Set Name) U kunt de naam van de ritme set wijzigen.
Hier kunt u PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om door de tekens te lopen, en gebruikt u VALUE [-]/[+] om het gewenste teken te kiezen.
Voor verdere informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54)
De instellingen van iedere ritme toon (toets) (Rhythm Tone parameters) bewerkenEen ritme set wijst aan iedere toets een verschillend instrument toe. Voor ieder van deze instrumentale geluiden kunt u de volgende parameters bewerken. Druk op een toets om het ritme Tone te selecteren, dat u wilt bewerken.
cursor
RHYTHM COMMON
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
RHYTHM TONE
is het nou Patch modus of Patch modus?????(vorig hoofdstuk)
64
Creëren van een ritme set (Patch modus)
fig.r04-06
Het bereik dat zowel door de RS-70 als geluidsbewerking software veranderd kan worden, is A0–C8. Sommige ritme sets vallen buiten dit bereik. Deze klanken zijn onveranderbaar.
PitchRegelt de toonhoogte van het percussie geluid in stappen van een halve toon.
WAARDE: -60 - +67
LevelBepaalt het volume van het percussie geluid.
WAARDE: 0-+127
PanStelt de panorama positie (stereo positie) van ieder percussie geluid in, wanneer een stereo uitgang gebruikt wordt. Wanneer de waarde van L verhoogd wordt, hoort u meer geluid aan de linkerkant. Overeenkomstig zult meer geluid van rechts horen, als de waarde van R verhoogd wordt.
Als RND (RANDOM) ingesteld is, verkrijgt u een speciaal effect, waarbij het geluid bij iedere toetsdruk willekeurig van links of van rechts komt.
WAARDE: RND L63-R63
• Bepaling van de hoeveelheid signaal, dat naar
het effect gestuurd wordt
Chorus Send Lvl (Chorus Send Level) Stelt het signaal niveau in, dat voor ieder geluid naar de chorus gestuurd wordt.
WAARDE: 0-127
Reverb Send Lvl (Reverb Send Level) Stelt het signaal niveau in, dat voor ieder geluid naar de chorus gestuurd wordt.
WAARDE: 0-127
Een ritme set (User Rhythm Set) opslaanZodra u een ritme set naar wens bewerkt heeft, gebruik dan de volgende procedure om deze op te slaan:
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
2. Selecteer de ritme set, die u wilt bewerken.
3. Bewerk de ritme set en ritme geluiden.
“Instellingen, welke voor de gehele ritme set (Rhythm Set)
gebruikt worden” (p.63)
“De instellingen van iedere ritme toon (toets) (Rhythm Tone
parameters) bewerken” (p.63)
De Patch modify instellingen (p.30) worden voor ritme sets niet opgeslagen.
4. Wanneer de ritme set naar u wens is, drukt op [WRITE].
Gebruik VALUE [-]/[+] om het nummer te specificeren, waarin de ritme set opgeslagen dient te worden (U01-U16).
fig.r04-01_40
Zoals hierboven aangegeven, geeft het display het ritme set nummer weer, als er nog niets in dit nummer opgeslagen is.
Wees erop bedacht, dat eerder opgeslagen instellingen overschreven zullen worden en verloren gaan, als u opslaat onder een nummer, waarin al een ritme set opgeslagen is.
5. Druk op [ENTER].
In tegenstelling tot een Patch wordt een ritme set altijd opgeslagen in de “RHYTHM & SFX” categorie “DRM” (DRUMS).
Voor meer informatie over de categorie groep, zie “Patch
categorieën” (p.60).
Wanneer de initialisatie voltooid is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Als u besluit om de ritme set niet op te slaan, drukt u op [EXIT].
Als u “Name (Rhythm Set Name)” (p.63) niet wijzigt, zal de ritme set dezelfde naam krijgen als die welke u in stap 2 geselecteerd heeft.
Gemakkelijk functies voor ritme set bewerkingen (Rhythm Set Utility) Rhythm Set Utility voorziet in vereenvoudigde functies bij bewerking van een ritme set, zoals het initialisering van ritme klanken of het kopiëren van effect instellingen.
Kopiëren van effect instellingen van een ritme set (RHYTHM PRM COPY) Deze handeling kopieert effect instellingen van een bestaande ritme set naar de momenteel geselecteerde ritme set. De volgende drie parameters kunnen gekopieerd worden:
• MFX: Kopieert de multi-effect instellingen.
65
Creëren van een ritme set (Patch modus)
Pat
ch m
odus
(R
itme)
• CHORUS: Kopieert de chorus instellingen.
• REVERB: Kopieert de reverb instellingen.
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
Selecteer de bestemming ritme set voor de kopie.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1.RHY PRM COPY”
te selecteren.
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik VALUE [-]/[+] om “MFX”, “CHORUS” of “REVERB”
te selecteren.fig.r04-15_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ].
Gebruik VALUE [-]/[+] om te bepalen of u “RHYTHM” effect instellingen of “PTN” instellingen wilt kopiëren.
7. Druk op PAGE/CURSOR [ ].
Kopiëren van “RHYTHM” effect instellingen
Selecteer de te kopiëren bron ritme set.fig.r04-16_40
Kopiëren van “PTN (Pattern)” effect instellingen
Selecteer het te kopiëren patroon.fig.r04-17_40
8. Druk op [ENTER].
De effect instellingen worden naar de momenteel geselecteerde ritme set gekopieerd.
Wanneer de data gekopieerd is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Instellingen initialisering van een specifieke ritme toon (RHYTHM INITILIZE)Deze handeling initialiseert de ritme toon parameters (p.63) naar de staat van voorgeprogrammeerde ritme toon, voordat de parameters hiervan bewerkt werden.
Indien u alle parameters van de geselecteerde ritme set wilt laten terugkeren naar hun oorspronkelijke staat, hoeft u alleen maar de voorgeprogrammeerde ritme set, waarin u begon te bewerken, opnieuw te selecteren.
De intialisering handeling is alleen van toepassing op de momenteel geselecteerde toon. Het zal de inhoud van andere geluiden, opgeslagen in het gebruikers geheugen, niet veranderen. Indien u alle instellingen wilt terugbrengen naar de fabriekscondities, dient u een Factory Reset handeling (p.20) uit te voeren.
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
2. Selecteer de ritme set, die de ritme toon bevat, die u wilt
initialiseren.
3. Druk op [UTILITY].
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “2.RHY INITIALIZE”
te selecteren.
5. Druk op [ENTER].fig.r04-19_40
6. Gebruik VALUE [-]/[+] om de ritme toon, die u wilt
initialiseren, te selecteren.
WAARDE: A0 (toets #21) – C8 (toets #108)
U kunt ook een toets indrukken om een ritme toon, die u wilt bewerken, te selecteren.
7. Druk op [ENTER].
Wanneer de data gekopieerd is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Een ritme set, die u opgeslagen heeft, wissen (RHYTHM REMOVE) Deze handeling wist de gespecificeerde gebruikers ritme set. Wanneer u een ritme set wist, is het niet langer mogelijk om een ritme set met hetzelfde nummer te selecteren. Alleen als u opnieuw een ritme set in dit nummer opslaat, kunt u deze weer selecteren.
1. Druk op [PATCH], zodat deze gaat branden, en u bent in de
Patch modus.
2. Selecteer de bestemming ritme set voor de kopie.
3. Druk op [UTILITY].
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “3.RHY REMOVE” te
selecteren.
5. Druk op [ENTER].fig.r04-21_40
6. Gebruik VALUE [-]/[+] om de gebruikers ritme set, die u wilt
wissen, te selecteren.
7. Druk op [ENTER].
Wanneer de data gewist is, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit beëindigt de procedure.
Zie: Een Patch creëren (Patch modus) (p.62) over Doorgeven van
Patch/ritme instellingen naar de MIDI OUT connector (XFR to
MIDI) of Herstel van de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET).
66
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
De Quick Sequencer (QUICK SEQ) die zich in de RS-70 bevindt, maakt het makkelijk om loop opnames over voorgeprogrammeerde ritmes of uw eigen originele ritmes te plaatsen, om snel patronen (uitvoering data van meerdere lengte maten) te creëren. Als u niet tevreden bent over deze opname, kunt u deze met een druk op een knop wissen en het opnieuw proberen, totdat u over het resultaat tevreden bent en op deze manier een song opbouwt.
Door eveneens van de voorgeprogrammeerde patronen 001-128 gebruik te maken, kunt u maximaal 256 patronen creëren (Dit is afhankelijk van hoeveelheid data binnen ieder patroon). Als u wult, kunt u patronen met een lengte van 998 maten creëren.
U zult de Patroon modus gebruiken om patronen te creëren en terug te luisteren. In de Song modus kunt u de gecreëerde patronen in de gewenste volgorde arrangeren om een complete song te maken (p.114).
Patronen afspelenIn de Patroon modus u kunt tot 16 parts tegelijkertijd afspelen; ieder met een eigen geluid (Patch of ritme set). Bijvoorbeeld als parts , zoals hieronder samengesteld: drums, piano, gitaar en bas tegelijkertijd afgespeeld worden, krijgt u een complete band.
VOORBEELD
0 RHYTHM&SFX part: ritme set
1 PIANO part: akoestische piano
2 GUITAR part: elektrische gitaar
9 BASS part: fretloze bas
Door tussen patronen te schakelen, en het toevoegen of verwijderen van parts (instrumenten), terwijl het terugluisteren voortgaat, kunt dance muziek produceren, op een manier die overeenkomt met het gebruik van Roland’s “Groovebox” series.
Basis weergave werkingGebruik de volgende knoppen om de weergave te regelen.fig.r06-01.e
Een patroon voor weergave selecteren1. Druk op [PATTERN], zodat deze gaat branden, en u bent in
de Pattern modus
De naam van het momenteel geselecteerde patroon wordt weergegeven.
Zorg ervoor dat zowel [PART SELECT] en [TRACK MUTE] gedoofd zijn.
fig.r06-02_40
2. Selecteer het patroon nummer, dat u af wilt spelen.
Selecteer het patroon nummer van 001 tot 256.
Als aanvulling op de ritmes bevatten 001-009 ook uitvoeringen, die voor iedere part reeds eerder opgenomen zijn. Als u voor de eerste keer weergave methodes uitprobeert, kunt u misschien het beste beginnen met het selecteren van de voorbeeld patronen.
3. Druk op [ ] om het patroon af te luisteren.
Druk op [ ] om het afspelen te beëindigen.
Selectie van patroon nummersGebruik van WAARDE [-]/[+]Het drukken op WAARDE [-]/[+] zal het patroon selecteren, dat het momenteel geselecteerde patroon vooraf gaat of opvolgt.
U behoeft [ENTER] niet in te drukken, nadat u uw keuze gemaakt heeft. Het geselecteerde nummer zal onmiddellijk in werking treden en dit patroon is geselecteerd.
Gebruik van de directe toegang knoppen• Als de [NUMERIC] functie niet gebruikt wordt:
Gebruik de [0] – [9] knoppen om een getal in te geven.
De bovenste cijfers blijven onveranderd en alleen de twee onderste cijfers veranderen. Dit is een makkelijke manier om door de opeenvolgende nummers te gaan.
U hoeft [ENTER] niet in te drukken, nadat u uw keuze gemaakt heeft. Het geselecteerde nummer zal onmiddellijk in werking treden en dit patroon is geselecteerd.
• Als de [NUMERIC] functie wel gebruikt wordt:
1. Druk op [NUMERIC], zodat deze gaat branden.
2. Gebruik de [0] – [9] knoppen om een getal in te geven.
De indicator gaat flikkeren.
3. Als u de waarde definitief wilt invoeren, drukt u op [ENTER].
De waarde wordt uitgevoerd en [NUMERIC] dooft.
Indien u deze handelingen wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Terug naar de vorige maat
Opname
Vooruit naar de volgende maat
Speelt een song afStopt terugluisteren
Druk deze tegelijkertijd in om naar het begin van het patroon te gaan
67
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Van patroon wisselen tijdens het terugluisterenAls u van patroon wisselt, terwijl een patroon afgespeeld wordt, zal het nieuw geselecteerde patroon weergegeven worden, nadat het lopende afgespeelde patroon beëindigd is.
U kunt een song uitvoeren door patronen op deze manier te koppelen.
1. Terwijl een patroon afgespeeld wordt, selecteert u een
patroon, dat u hierna wilt spelen.
2. Nadat een spelende patroon beëindigd is, wordt hierna het
in stap 1 geselecteerde patroon afgespeeld.
Wanneer het huidige patroon het einde nadert, zal het patroonnummer in de onderste regel van het display gaan flikkeren. Wanneer het nummer flikkert kunt u het volgende patroon niet meer bepalen, daar de voorbereiding voor de patroon wisseling reeds begonnen is.
fig.r06-04_40
Uitzetten van een Part (Track Mute)Door wisseling van de play/mute modus van verschillende parts , terwijl het patroon afgespeeld wordt, kunt u dynamische variaties aan het terugspelen toevoegen, zonder naar een patroon over te schakelen.
Als een bas drum of individuele drumgeluiden (percussie instrument geluiden) wilt onderdrukken, kunt u Parts gebruiken die niet door dat patroon toegepast worden, en dan ritme sets toewijzen aan diverse Parts (p.68), en de percussie instrumenten gescheiden van elkaar opnemen.
1. Druk op [TRACK MUTE], zodat deze gaat branden.
2. Druk op een brandende of flikkerende knop (0-9) om te
schakelen tussen play en mute modus.
De RS-70 heeft in totaal zestien parts . Om tussen play/mute van de parts 11-16 te schakelen , dient u [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Kies een geluid (Patch) voor iedere Part1. Druk op [PART SELECT], zodat deze gaat branden.
2. Kies [0]–[9] om het Part voor geluidsverandering te
selecteren.
Om parts 11–16 te keizen, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [1]–[6] (p. 54).
3. Kies WAARDE [-]/[+] om een Patch te selecteren.
“Selectie van een patch” (p.24)
Instellen van het patroon tempo1. Druk op [TAP TEMPO], zodat deze gaat branden.
Het huidige patroon tempo wordt weergegeven.fig.r06-05_40
Wanneer het patroon verandert, zal de tempo weergave ook veranderen.
2. Druk op WAARDE [-]/[+] om het tempo te wijzigen.
3. Druk op [EXIT] om naar het voorgaande scherm terug te
gaan.
Als u op [TAP TEMPO] drukt, zal het tempo display altijd ver-nieuwd worden volgens de tempo veranderingen in het patroon.
U kunt de tempo wijzigingen niet in real time opnemen.
Op een knop drukken om het tempo te wijzigen (TAP TEMPO)U kunt het tempo wijzigen door de mate, waarin u op [TAP TEMPO] drukt.
1. Bij kwart noten drukt u drie of meer keer in het gewenste
tempo op [TAP TEMPO].
Het tempo wordt automatisch berekend en ingesteld op de interval, waarmee u de knop indrukt.
fig.r06-06
Met deze knop kunt u tempo en tijdsbepaling controleren. Tijdens het terugluisteren, zal knop op de eerste maat rood flikkeren en in groen op de volgende maten.
BPM
BPM betekent Beats Per Minute en geeft het aantal kwart noten in één minuut aan.
Basis tempo
Voor ieder patroon is reeds een optimaal tempo ingesteld. Dit wordt “standard tempo” genoemd. Ongeacht of het patroon afgespeeld of gestopt wordt, zal bij overgang naar een ander patroon de standaard waarde van dit patroon gebruikt worden.
Brandt: De afspeel data is hoorbaar.
Flikkert: De afspeel data wordt onderdrukt.
Gedoofd: Er is geen afspeel data.
68
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Opname van uw uitvoering terwijl u speelt (Realtime recording)
Opname
1. Selecteer een part en een geluid om op te nemen1. Druk op [PART SELECT], zodat deze gaat branden.
2. Gebruik [0]-[9] om de part, die u wilt opnemen, te selecteren.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6] (p.54).
3. Gebruik [-]/[+] om een Patch te selecteren.
“Selectie van een Patch” (p.25)
2. Opname standby1. Als het patroon speelt, stop het patroon.
2. Druk op [Start].
[ ] gaat flikkeren en u bent in de opname standby modus.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te
bewegen en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.fig.r06-07_40
WAARDES
A: Specificeert de maat locatie, waarop de opname moet beginnen.
B/C: Specificeert de tijdsbepaling van het patroon. U kunt tijdsbepaling van het patroon alleen instellen, als de patroonlengte 0 is.
D: Specificeert het aantal maten, dat u wilt opnemen. Dit kan langer zijn dan het aantal van het patroon, maar niet korter.
Op dit punt kunt u op [PARAM] drukken om de opname modus of de maatinstelling (quantiseren) in te stellen (p.70).
3. Opname1. .Druk op [ ] om de opname te starten.
[ ] gaat branden en de opname begint, zoals gespecificeerd in Count In instellingen (p.71).
fig.r06-07a_40
4. Oefenen, voordat u de volgende Part opneemt (Recording Rehearsal) Vanuit de opname modus drukt u opnieuw op [ ]. [ ] gaat flikkeren en u bent in de opname oefening modus. De werking is hetzelfde als tijdens een normale opname, maar de data wordt niet echt opgenomen. Met andere woorden u kunt de doorlopende weergave beluisteren, terwijl u het volgende geluid kiest of uw spel oefent.fig.r06-11_40
1. Terwijl u in de opname modus bent, drukt u opnieuw op
[ ].
[ ] gaat flikkeren, en u bent in opname oefening modus. De data, die u tijdens het oefenen speelt, wordt niet opgenomen.
Als u op [ ] drukt, terwijl u in de opname oefening modus bent, wordt de opname modus afgesloten.Als u tijdens de opname oefening modus op [ERASE/UNDO] drukt, komt u in de realtime erase standby modus.
2. Gebruik [0]-[9] om de part te selecteren, die u als volgende
wilt opnemen.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en toetst u [1]-[6] in.
3. Gebruik [-]/[+] om een Patch te selecteren.
Zoek de Patch op, die u wilt gebruiken.
U kunt alleen Patches selecteren uit de categorie die is toegewezen aan de part die u opneemt. Als u een Patch uit een andere categorie wilt gebruiken, dient u deze categorie toe te wijzen aan de part die opgenomen gaat worden. Voor details, zie “Toewijzing va n Patches
van dezelfde categorie aan meerkeuze knoppen” (zie volgende pagina).
5. Opname van de volgende Part1. Terwijl u in de opname oefening modus bent, drukt u op
[ ].
[ ] gaat branden en de opname begint.
Herhaal stap 4 en 5, en verander van part, terwijl u het patroon opneemt. U kunt [TRACK MUTE] indrukken om een opgenomen Part te selecteren en onhoorbaar te maken (p.67).
6. Stop de opname1. Wanneer u uw patroon voltooid heeft, drukt u op [ ] om de
opname te beëindigen.fig.r06-06a.e_40
(A)
(C) (D)(B)
Dit betekent dat u de patroon instellingen verandert.
69
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Wissen van ongewenste data, terwijl u opneemt (Realtime Erase) Als u een fout tijdens de opname maakt, kunt u dit wissen terwijl u doorgaat met opnemen.
1. Terwijl u opneemt, drukt u op [ERASE/UNDO] om de realtime
erase standby modus te selecteren.fig.r06-08_40
2. Wis de ongewenste noten.
• Om alle noten, die u zojuist opgenomen heeft, te wissen.
Druk op [ERASE/UNDO]. Alle muziek data van het huidige Part zullen gewist worden.
• Om alleen specifieke noten, die u zojuist opgenomen heeft,
te wissen
Houd de toets van de noot, die u wilt wissen, ingedrukt. De noot gegevens van deze toets worden gewist.
fig.r06-09_40
Als u één of meer toetsen ingedrukt houdt, zullen alle data tussen de hoogste en de laagste toets, terwijl u deze toetsen ingedrukt houdt, gewist worden.
fig.r06-10_40
In beide gevallen gaat u terug naar de realtime erase standby modus door de toets (en) of knop los te laten.
3. Gebruik [0]-[9] om het data onderdeel te selecteren, dat u
wilt wissen.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6] (p.54).
4. Wis de opgenomen data op dezelfde manier als in stap 2.
Op deze manier kunt u van Part wisselen en ongewenste data wissen.
U kunt niet van Part wisselen, terwijl u bezig bent data te wissen.
5. Druk op [EXIT] om naar opname terug te gaan.
Als u op [ ] drukt, komt u in de opname oefening modus.
Als u op [ ] drukt, wordt de opname zelf beëindigd.
Heropname van alleen een specifiek gebied (Punch In/Punch Out) U kunt een patroon terugluisteren en alleen een specifiek gebied heropnemen. Dit wordt “Punch In Recording” genoemd. Dit is een makkelijke manier om een gedeelte, waarover u niet tevreden bent, selectief te vervangen.
Bepaling van het gebied voor heropname, terwijl de song afgespeeld wordt (Manual Punch In/Out) 1. Stel de Opname modus (p.71) in op [M.PUNCH].
2. Vanuit de opname standby modus gebruikt u [0]-[9] om een
muziekdeel te selecteren.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6] (p.54).
3. Druk op [ ]Op dit moment ziet het scherm er als volgt uit, maar de werkelijke opname is nog niet begonnen.
fig.r06-12_40
4. Op het punt waar u de opname wilt laten beginnen, drukt u
op [ ].
Terugluisteren schakelt nu over naar de opname modus.
5. Op het punt waar u de opname wilt laten stoppen drukt u
nogmaals op [ ].
U keert terug naar afluisteren.
6. Als u uw patroon voltooid heeft, drukt u op [ ] om de
opname te beëindigen.
Bepaling van het gebied voor heropname, voordat u met het afluisteren begint (Auto Punch In/Out)
Als u Auto Punch In/Out gebruikt, speelt u alleen mee met de voorgaande opname. De opgenomen data zal vervangen worden
Toewijzing van Patches van dezelfde categorie aan meerkeuze knoppenIn de Patch modus kunt u [SHIFT] ingedrukt houden en PAGE/
CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om door de categorieën, die aan
[0]-[9] toegewezen zijn te lopen. Ook selectie van Patches uit de
voorgaande of volgende categorie groep, ongeacht of er een knop
geselecteerd is, is mogelijk. Hiermee kunt u Patches van andere
categorieën als op het paneel aangegeven toewijzen aan [0]-[9].
Bijvoorbeeld, als u een meervoudige Patches wilt voorbereiden,
zoals twee orgel klanken, kunt u de bovengenoemde methode
gebruiken om orgel Patches uit een categorie, die u niet gebruikt, te
selecteren.
De ingebouwde geluiden van de RS-70 snel en opeenvolgend beluisteren/Een lijst van alleen de gebruiker Patches bekijkenBij gebruik van bovengenoemde procedure kunt u de ingebouwde geluiden van de RS-70 opeenvolgend beluisteren zonder een categorie in te drukken. Van de in categorie groepen georganiseerde Patches kunt ook een lijst van alleen gebruiker Patches bekijken. Houdt [SHIFT] ingedrukt en druk op [ ] om naar categorieën over te schakelen. Na de “RHYTHM&SFX” categorie ziet u de gebruiker Patches (u001-u128) als een categorie weergegeven worden.
* Alleen wanneer een lijst bekeken wordt, zal de “u” aan het begin
van gebruiker Patch nummers als een kleine letter weergegeven
worden.
70
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
over het gebied, dat u vooraf bepaald heeft.
1. Stel de opname modus in op [A.PINCH]. Stel de “Punchin”
en “Punchout” parameters in om het gebied te bepalen, dat
u opnieuw wilt opnemen (p.71).
2. Vanuit de opname standby modus gebruikt u [0]-[9] om het
muziekdeel te selecteren.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [1]-[6] (p.54 ).
3. Druk op [ ].Op dit moment ziet het scherm er als volgt uit, maar de eigenlijke opname is nog niet begonnen.
fig.r06-13_40
4. Op de positie, die u voor “Punchin” heeft bepaald, zal
afluisteren veranderen in opname.fig.r06-13a_40
5. Op de positie, die u voor “Punchout” heeft bepaald, stopt de
opname en wordt het afluisteren hervat.
6. Als u uw patroon voltooid heeft, drukt u op [ ] om de
opname te beëindigen.
Undo/Redo de voorgaande opname sessieAls u niet tevreden bent met de voorgaande realtime opname, kunt u teruggaan naar de modus voor de opname (Undo) of annuleer de Undo handeling, die u uitgevoerd heeft (Redo).
Undo1. Terwijl het patroon gestopt is, drukt u op [ERASE/UNDO].
Daar waar Undo mogelijk is, verschijnt het volgende scherm.fig.r06-14_40
2. Druk op [ENTER] om Undo uit te voeren.
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Als Undo niet uitgevoerd kan worden, zal het volgende scherm verschijnen.
fig.r06-15_40
Redo1. Nadat u Undo uitgevoerd heeft, drukt u op [ERASE/UNDO].
Daar waar Redo mogelijk is, zal het volgende scherm verschijnen.
fig.r06-16_40
2. Druk op [ENTER] om de Redo uit te voeren.
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
* Als u hiervoor een patroon bewerkt heeft, komt dit voor Undo/Redo in
aanmerking.
Diverse instellingen voor realtime opnameIn de opname standby (p.67) kunt u op [PARAM] drukken om de opname modus te bepalen en maat instellingen te maken. De parameters, die u kunt instellen, zijn georganiseerd in volgende drie groepen.
REC modus (Recording modus): Selecteert hoe de opname uitgevoerd wordt (p.71).
• QUANTIZE (Recording Quantize)
Corrigeert de tijdsfactor van uw spel als u opneemt (p.71).
• REC SELECT (Recording Select)
Selecteert de op te nemen muziek data (p.72)
71
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Om opname parameters te selecterenfig.r06-19
Selecteren hoe de opname zal plaatsvinden (REC modus) Count inSelecteert hoe de opname begint.
WAARDECountin=0: Opname start onmiddellijk als u in opname standby
op cursor [ ] drukt.
Countin=1: Als u in de opname standby op cursor [ ] drukt, begint het aftellen bij één maat voor de opname. De opname begint als u de start locatie bereikt hebt.
Countin=2: Als u in de opname standby op cursor [ ] drukt, begint het aftellen bij twee maten voor de opname locatie. De opname begint als u de opname start locatie bereikt hebt.
WAIT NOTE: De opname begint als u het keyboard bespeelt.
REC modus (Recording modus) Selecteer hoe de opname uitgevoerd dient te worden.
WAARDEMIX: Een mix opname wordt uitgevoerd. Als een
uitvoering reeds op een spoor opgenomen is, zal de nieuwe opname aan de bestaande uitvoering toegevoegd worden zonder deze te wissen. De Quick Sequencer van de RS-70 is ontworpen voor het doorlopend opnemen van patronen met verschillende maten, dus zult u normaliter deze “MIX” instelling selecteren.
REPLACE: Een vervangende opname wordt uitgevoerd. Als een uitvoering reeds als opname is vastgelegd, zal deze met uw nieuw opgenomen uitvoering gewist worden. Gebruik dit als u een lange uitvoering opnieuw wilt opnemen.
A.PUNCH: Opname zal plaatsvinden in het gebied, dat u vooraf bepaald heeft door het gebruik van “Punchin” of “Punchout” (Auto Punch-In/Out). Dit is gemakkelijk als u een gedeelte, waarin een fout is gemaakt, opnieuw wilt opnemen (p.69).
M.PUNCH: Nadat de opname begonnen is, drukt u op [ ] zodat deze gaat branden.Vanaf dat moment overschrijft (vervangt) u de bestaande data. Dit gaat
door, zolang u [ ] laat branden (Manual Punch-In). Dit is gemakkelijk wanneer u fouten, die u op meerdere verschillende locaties gemaakt heeft, opnieuw wilt opnemen (p.69).
PunchIn (Punch In) Bepaalt de maat, tel en tijd, waarop de auto PunchIn opname dient te beginnen.
PunchOut (Punch Out) Bepaalt de maat, tel en tijd, waarop de auto PunchIn opname dient te eindigen.
Clock is de kleinste eenheid, die gebruikt wordt om tijd aan te geven. Op de RS-70 wordt tijd in eenheden van 96 clocks per kwart noot aangegeven. Bijvoorbeeld met een maatvoering van 4/4 (vier kwart noten per maat) zal de maat 384 clocks (4x96)
REC MODE
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
REC QUANTIZE
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
REC SELECT
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
72
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
lang zijn. Tijd wordt berekend in eenheden: Tellen en het resterende aantal clocks wordt weergegeven als het formaat
meausure:beat:clock.
Tijd correctie van uw spel tijdens opname (REC QUANTIZE) De Quantize functie corrigeert automatisch onnauwkeurigheden in de timing van uw spel, waarbij de noten tot accurate tijdsintervallen uitgevoerd worden. Tijdens realtime opname kunt u kwantiseren, terwijl u opneemt.
Toepassen van kwantiseren op reeds opgenomen data (p.84)
TypeBepaalt de kwantisering tijdens opname.
WAARDE
OFF: Kwantisering wordt tijdens opname niet toegepast.
GRID: Grid Quantize wordt tijdens opname toegepast. Gebruik dit wanneer u een accurate timing wenst, zoals bij het opnemen van drums of bas.
fig.r06-20.e
SHUFFLE: Shuffle Quantize wordt tijdens opname toegepast. Gebruik dit, wanneer u het ritme een “shuffle” of een “swing” gevoel wilt geven.
fig.r06-21.e
Grid resolutiePas deze instelling toe, als u Grid Quantize gebruikt. Bepaal de kwantisering interval in nootwaardes. Selecteer de kortste nootwaarde in de reeks, waarin Grid Quantize toegepast wordt.
Waarde: , , , , , ,
Grid SterktePas deze instelling toe, als u Grid Quantize gebruikt. Het bepaalt de mate, waarin de noten naar de timing intervallen, bepaald door de Grid Resolution parameter, aangepast worden. Bij een instelling van “100 %” worden de noten precies volgens de timing van de Grid Resolution parameter gecorrigeerd. Als u deze instelling verlaagt, wordt de noot timing in mindere mate gecorrigeerd, en met en “0 %” instelling wordt de timing in het geheel niet aangepast.
Waarde: 0-100 %
Shuf Resolution (Shuffle resolution) Pas deze instelling toe, als u Shuffle Quantize gebruikt. Bepaalt de nootwaarde, die voor kwantisering gebruikt wordt.
Waarde: ,
Shuf Rate (Shuffle Quantize Rate) Pas deze instelling toe, als u Shuffle Quantize gebruikt. Het bepaalt de mate, waarin het doorlopende ritme van de opmaat gescheiden wordt, gedefinieerd door de Shuffle Resolution parameter. Met een instelling van “50 %” zal het doorlopende ritme zich exact tussen de aangrenzende opmaten bevinden. Met een instelling van “0 %” wordt het doorlopend ritme verschoven naar dezelfde timing als de voorgaande opmaat. Met een instelling van “100 %” wordt het doorgaande ritme verschoven naar dezelfde timing als de volgende opmaat.
Waarde: 0–100 (%)
Selectie van de muziek data voor opname [REC SELECT]Als u realtime opname gebruikt, zal al uw muziek data normaal opgenomen worden. Als u opname van een specifiek data type wilt voorkomen, kunt u de Recording Select hiervan op “OFF” instellen.
Ctrl Change (Control Change) Deze handelingen corresponderen met diverse control nummers en worden gebruikt om effecten, zoals modulatie en pan, toe te passen. Deze worden hoofdzakelijk gebruikt om knop en hendel te bedienen.
Waarde: OFF, ON
Prog Change (Program Change) Deze handelingen worden gebruikt om geluiden (Patches) te selecteren. Het geluid dat overeenkomt met het programma nummer wordt geselcteerd.
Waarde: OFF, ON
Ch After (Channel Aftertouch) Deze handelingen voegen aftertouch aan het totale MIDI kanaal toe.
Waarde: OFF, ON
Channel aftertouch is data van een volledig kanaal, waar de aanslag kracht van de toesten staat aangegeven. Het toetsenbord van de RS-70 kan geen channel aftertouch doorgeven, maar u kunt channel aftertouch doorgifte toewijzen aan een regelaar, zoals een knop of pedaal, en deze berichten opslaan (p.37, p.126).
Pitch BendDeze handelingen veranderen de toonhoogte.
Waarde: OFF, ON
SysEx (System Exclusive)Dit zijn handelingen, die speciale instellingen voor de RS-70 maken, zoals het bepalen van het geluid en het karakter van de klank.
Waarde: OFF, ON
Grid Quantize met Resolution = (noot afbeelding) = �
Grid Quantize met Rate = 75 %
73
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Opnemen met de phrase/arpeggio functie De RS-70 voorziet in arpeggio voorbeelden, die frases voor ieder instrument kan toepassen. Sommige van de arpeggio voorbeelden zijn phrase templates, waarmee u met één vinger arpeggio’s laat maken, zonder dat u een akkoord hoeft in te drukken. Op dezelfde manier als u een handmatige uitvoering speelt, kan een uitvoering, gecreëerd met gebruik van de arpeggiator, ook in realtime als een patroon vastgelegd worden.
“Spelen van arpeggio’s (Phrase/Arpeggio)” (p.27)
1. Druk op [PHRASE/ARPEGGIO], zodat deze gaat branden.fig.r06-22a_40
2. Kies het arpeggio voorbeeld, dat u wilt gbruiken.
Speel een akkoord op het keyboard. Er klinkt een arpeggio volgens de noten van het gespeelde akkoord. Selecteer een voorbeeld of stijl naar keuze.
Als u een frase voorbeeld selecteert, druk dan alleen op één toets. Als u een akkoord speelt, wordt de frase gespeeld volgens de laatst aangeslagen toets.
fig.r06-22b_40
3. Start de opname.
4. Om de arpeggio uitvoering te stoppen, drukt u opnieuw op
[PHRASE/ARPEGGIO], zodat deze dooft.
U kunt zelfs tijdens opname standby (p.67) of tijdens opname oefening (p.68) ook arpeggio voorbeelden en stijlen wijzigen.
Creëren van uw eigen arpeggio voorbeeld (User Template) U kunt uw eigen arpeggio voorbeelden creëren, door bewerking van de parameters van één van de voorgeprogrammeerde (preset) voorbeelden. Uw nieuw gecreëerde voorbeeld kan als één van de acht gebruiker voorbeelden opgeslagen worden.
1. Druk op [PHRASE/ARPEGGIO], zodat deze gaat branden.fig.r06-23_40
2. Druk op [0]-[9] om een voorbeeld, dat overeenkomstig is met
hetgeen u wilt creëren, te selecteren.
Door op [0] te drukken, selecteert u het gebruikers voorbeeld, dat u gecreëerd heeft. U kunt daarna de WAARDE [-]/[+] gebruiken om andere gebruikers voorbeelden te selecteren.
3. Druk op [PARAM], zodat deze gaat branden.
Nu kunt u de arpeggio parameters bewerken.
fig.r06-24_40
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te
verschuiven en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
Voor details over de types en waardes van de parameters, zie het volgende hoofdstuk “Gebruiker voorbeeld parameter lijst” (p.73).
5. Wanneer u met het bewerken van de parameters klaar bent,
drukt u op [WRITE].
Gebruik [-]/[+] om het nummer (User Template 1-8), waarin u de het gebruikers voorbeeld wilt opslaan, te bepalen.
fig.r06-25_40
Let erop dat als u een nummer kiest, waarin een gebruikers voorbeeld reeds eerder opgeslagen wass. De eerder opgeslagen instellingen worden overschreven en gaan verloren.
6. Druk op [ENTER].
Wanneer het gebruikers voorbeeld opgeslagen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Als u besluit om het gebruikers voorbeeld niet op te slaan, druk u op [EXIT].
Als u de arpeggiator wilt gebruiken, drukt u op [0] en selecteer het gebruikers voorbeeld, dat u zojuist opgeslagen heeft.
GebruIker voorbeeld parameter lijst
Style (Arpeggio style) Bepaalt de basis manier, waarop het arpeggio afgespeeld wordt.
Voor details inzake Arpeggio Style, zie “Arpeggio Style List” in de “Sounds List”.
U kunt ook uw eigen stijlen (Gebruiker Arpeggio stijl) (p.88) creëren en opslaan.
Variation (Arpeggio Variation)De arpeggiator biedt verscheidene variaties (preformance patterns) voor iedere arpeggio stijl. Deze parameter selecteert het variatie nummer. Het aantal variaties is afhankelijk van de arpeggio stijl.
74
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Motif (Arpeggio Motif)Bepaalt de volgorde, waarin de noten van het akkoord zullen klinken.
WAARDE
UP: Noten zullen van laag naar hoog klinken.
DOWN: Noten zullen van hoog naar laag klinken.
UP&DOWN: Noten zullen van laag naar hoog en dan terug van hoog naar laag klinken.
RANDOM: Noten zullen in een willekeurige volgorde klinken.
NOTE-ORDER:Noten zullen in de volgorde, waarin u deze indrukt, klinken. Door het indrukken van de noten in een passende volgorde kunt u melodie lijnen maken. Tot 128 hiervan zullen herkend worden.
GLISSANDO: Iedere chromatische stap tussen de hoogste en de laagste toon, die u indrukt, zal opeenvolgend herhaald op en neer klinken. Druk alleen op de laagste en hoogste noot.
CHORD: Alle noten die u indrukt, zullen tegelijkertijd klinken.
AUTO1: De timing, waarin de toetsen zullen klinken, wordt automatisch toegewezen, waarbij voorrang gegeven wordt aan de laagste toets, die ingedrukt werd.
AUTO2: De timing, waarin de toetsen zullen klinken, wordt automatisch toegewezen, waarbij voorrang gegeven wordt aan de laagste toets, die ingedrukt werd.
PHRASE: Indrukken van een enkele toets zal als een frase, gebaseerd op de toonhoogte van deze toets, klinken. Als meerdere toetsen ingedrukt worden, zal de laatst ingedrukte toets bepalend zijn.
Voor frase voorbeelden, zal de instelling “PHRASE” zijn.
Accent Rate (Arperggio Accent Rate) Wijzigt de sterkte van accenten en de lengte van de noten om het “groove” gevoel van de arpeggio aan te passen. Een instelling van “100 %” geeft het meest uitgesproken groove gevoel.
Waarde: 0–100%
Shuf Rate (Arpeggio Shuffle Rate) Met deze instelling kunt u de timing wijzigen om shuffle ritmes te creëren.
Bij een instelling van “50%” worden de noten gelijkmatig gespreid. Als de waarde verhoogt wordt, zal de noot timing een meer geaccentueerd (shuffle) gevoel krijgen.
Waarde: 0–100%fig.r06-26
Shuf Resolution (Arpeggio Shuffle Resolution) Een “shuffle”gevoel wordt gemaakt, door vertraging van de even tellen (tellen 2, 4, 6, ….). U kunt selecteren of er zestiende of achtste noten door deze vertraging beïnvloed worden.
Waarde: ,
Hold (Arpeggio Hold Switch)Schakelt tussen Hold On/Hold Off voor de Arpeggiator uitvoering.
Waarde: OFF, ON
Kbd Velocity (Arpeggio Keyboard Velocity) Bepaalt de geluidssterkte van de noten.
Als u de snelheidswaarde van iedere noot wilt laten variëren, afhankelijk van de aanslagkracht, waarmee u het keyboard bespeelt, stelt u deze parameter op “REAL” in.
Als u de snelheidswaarde van iedere noot wilt laten fixeren onafhankelijk van de aanslagkracht, waarmee u het keyboard bespeelt, stelt u deze parameter op de gewenste waarde (1-127) in.
Waarde: REAL, 1-127
Octave Range (Arpeggio Octave Range) Stelt het toonsoort bereik in octaven, waarover arpeggio zal plaatsvinden, in. Als u wilt dat de arpeggio klinkt met alleen de gespeelde noten, stel dan deze parameter op “0”. Om een arpeggio geluid te krijgen met de gespeelde noten en noten van één octaaf hoger, stelt u deze parameter in op “+1”. Met een instelling van “-1” zal de arpeggio de gespeelde noten en noten van één octaaf lager laten klinken.
Waarde: -3, +3
Key Trigger (Arpeggio Key Trigger)Zet deze op “ON” als u wilt, dat het arpeggio begint op het moment, dat u de toets aanslaat. Als u wilt dat het arpeggio synchroon met de sequencer begint te spelen, zet u deze op “OFF”.
Waarde: OFF/ON
Gebruik van chord memory (akkoord geheugen) om op te nemenAls u een patroon opneemt, kunt u op [CHORD MEMORY] drukken om een uitvoering met gebruik van chord memory op te nemen.
“Een akkoord met één vinger spelen” (p.28)
1. Druk op [CHORD MEMORY], zodat deze gaat branden.fig.r06-30a_40
2. Selecteer de gewenste akkoorden set.
Als u het keyboard bespeelt, zal een akkoord met de gekozen structuur klinken conform de ingedrukt toets. Selecteer de gewenste akkoorden set (p.29).
3. Start de opname.
4. Om de uitvoering met gebruik van chord memory te
beïndigen, drukt u op [CHORD MEMORY], zodat deze dooft.
U kunt een akkoorden set wijzigen, zelfs tijdens opname standby (p.67) of opname oefening (p.68).
90 10 90 1050 50 50 50
Shuffle Rate = 50% Shuffle Rate = 90%
75
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Creëren van een originele akkoorden set (User Chord Set) 1. Druk op [CHORD MEMORY], zodat deze gaat branden.
2. Druk op [PARAM], zodat deze gaat branden.
3. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om de cursor onder de
akkoord letter te bewegen.fig.r06-31a_40
4. Druk op een toets of Gebruik [-]/[+] om het akkoord (C-B) te
bepalen, waarvan het akkoord opgeslagen dient te worden.
5. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om de cursor naar rechts te
bewegen.fig.r06-31b_40
6. Druk op toetsen om akkoorden in te geven.
Het scherm geeft aan, hoeveel toetsen ingedrukt waren. U kunt acht noten ingeven.
fig.r06-31c_40
7. Laat alle toetsen los.
De voorgaand opgeslagen akkoorden worden gewist en het nieuwe akkoord wordt opgeslagen.
8. Herhaal de bovengenoemde stappen om invoer voort te
zetten.
9. Wanneer u met het creëren van de akkoord set klaar bent,
drukt u op [WRITE].fig.r06-32_40
10.Gebruik [-]/[+] om het akkoord set nummer te bepalen.
U kunt tot acht akkoordrn sets creëren.
11.Druk op [ENTER].
Wanneer de gebruikers akkoord set opgeslagen is, zal het scherm [COMPLETED] aangeven.
Noten één voor één opnemen (Step Recording) Step recording is de methode, waarbij individuele noten één voor één ingevoerd worden. Gebruik deze methode, als u noten met exacte timing dient in te voeren, zoals percussie of basparts .
* U kunt geen andere data, zoals knop bewegingen en andere aanstuur
veranderingen, als noot berichten opnemen.
1. Selecteer een part om een geluid om op te nemen1. Druk op [PART SELECT], zodat deze gaat branden.
2. Gebruik [0]-[9] om de part, die u op wilt nemen, te
selecteren.
Om de parts parts 11-16 te selecteren, houdt [SHIFT] ingedrukt en druk op [1]-[6] (p.54).
3. Gebruik [-]/[+] om een part te selecteren.
U kunt alleen Patches selecteren uit een categorie, die aan de part zijn toegewezen. Als u een Patch uit een andere categorie wilt gebruiken, dient u deze categorie toe te wijzen aan de part, die opgenomen gaat worden. Voor details, zie “Toewijzing van
Patches van dezelfde categorie aan meerkeuze knoppen” (p.68).
2. Opname standby1. Als het patroon afspeelt, stop het patroon.
2. Terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, drukt u op [ ].
[ ] gaat flikkeren en u bent in de opname standby modus.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te
bewegen en gebruik de WAARDE [-]/[+] om de waarde te
bepalen.fig.r06-07_40
Waardes
A: Specificeert de maat, waarop de opname moet beginnen.
B: Specificeert de tijdsbepaling van het patroon. U kunt tijdsbepaling van het patroon alleen instellen, als de patroonlengte 0 is.
B/C: Specificeert de tijdsbepaling van het patroon, dat u wilt opnemen. Dit kan langer zijn dan het aantal van het patroon, maar niet korter.
D: Specificeert het aantal maten, dat u wilt opnemen. Dit kunt u langer instellen, maar niet korter.
“Verwijderen van ongewenste maten (PTN DELETE)” (p.84)
(A)
(C) (D)(B)
76
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
3. Opname1. Druk op [ ] om met de opname te beginnen.
2. Gebruik [-]/[+] on “Step”in te stellen.
Step (Step Time)Bepaal de lengte van de noot.
Waarde: , , , , , , , ,
3. Druk op [PARAM].
Maak andere instellingen voor step recording.
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Gate Time Ratio” of
“Velocity” te selecteren.
Gebruik [-]/[+] om hun waarde in te stellen.fig.r06-35_40
Gate (Gate Time Ratio) Bepaalt het aandeel van de gate tijd in verhouding tot de step tijd. Bepaal een lagere waarde als u de noten staccato gespeeld wilt hebben of een hogere waarde als u de noten tenuto of slepend gespeeld wilt hebben. Normaliter stelt u deze in op “80 %”.
Waarde: 1-100%
VelocityBepaalt de aanslagkracht, waarmee de noot gespeeld wordt. Als u wilt, dat deze hetzelfde is, als waarmee u de toets aanslaat, selecteer dan “Real”. Gebruik anders de instellingen voor p (piano) =60, mf (mezoforte) =90 of f (forte) =120 als algemene richtlijn.
Waarde: REAL, 1-127
5. Druk op een toets van het keyboard
Als u de toets loslaat, wordt de ingevoerde noot bekrachtigd en u bent klaar om de volgende noot in te voeren. De positie gaat vooruit met de lengte van de step tijd.
fig.r06-34_40
Als u een noot of rust bij vergissing invoert, drukt u op [ERASE/UNDO] om deze te verwijderen. Als u een noot verwijdert, zal deze als bevestiging van de verwijdering weergegeven worden.
6. Herhaal de bovengenoemde stappen 2-5 om de invoer te
vervolgen
De Gate Time Ratio en Velocity waardes van de voorgaand ingevoerde noot zullen gehandhaafd blijven. Als u tevreden bent met de bestaande instellingen voor de volgende noot, is het niet nodig om deze te veranderen.
De positie kan niet groter zijn dan de lengte van het patroon. Aan het eind van een stuk zal het scherm “END” aangeven.
7. Nadat u alle noten ingevoerd heeft, drukt op [ ] om de
opname te beëindigen.
fig.r06-33.e
Invoer van diverse noten typesInvoer van een akkoordSla het akkoord aan. Een akkoord wordt ingevoerd, wanneer u alle toetsen tegelijk loslaat. Het akkoord zal niet ingevoerd worden, zolang er nog één toets ingedrukt blijft, dus kunt u de ingedrukte toetsen veranderen om het akkoord te corrigeren.
Invoer van een rustDruk op [ ] in plaats van op een toets te drukken.
Er wordt geen noot ingevoerd, maar de positie wordt opgeschoven met de lengte van een step tijd.
Invoeren van een verbindingAls u op [ ] drukt, in plaats van een nieuwe toets, wordt de vorige ingevoerde noot verlengd met de lengte van een step tijd door het invoeren van een verbinding. Bijvoorbeeld als u drie kwartnoten wilt verbinden, voert u in de step modus een kwart noot in en drukt u daarna [ ] twee keer in.
Invoer van een hele nootDruk op [ ] na invoer van een halve noot.
Invoer van een gepuncteerde nootVoer eerst een niet gepuncteerde noot in. Stel daarna de step tijd in op een lengte, die de helft van de noot daarvoor is en druk op [ ].
Bijvoorbeeld, om een gepuncteerde halve noot in te voeren, voert u eerst de halve noot in. Daarna wijzigt u de step tijd in een kwart noot en druk op [ ].
Als u een vergissing maaktAls u per vergissing een noot of een rust invoert, drukt u op [ERASE/UNDO] om deze te verwijderen. Wanneer u een noot verwijdert, zal de verwijderde noot ter bevestiging klinken.
Bewerking van individuele onderdelen van muziek data (Microscope edit) De Microscope laat u individuele onderdelen (Events) van opgenomen uitvoering data bewerken; bijvoorbeeld: u kunt de locatie van een individueel Event verplaatsen, exacte veranderingen hieraan maken of een enkele noot invoegen. In een patroon modus houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [ ] om over te schakelen naar het Microscope scherm.
De Events in de huidige Part van het huidige geselecteerde patroon worden samen met de huidige locatie (maat, tel, klok) weergegeven.fig.r06-36_40
Dit betekent, dat u de part instellingen verandert.
77
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Muziek data, die in de Microscope modus gehanteerd wordtDe Microscope laat u de volgende acht soorten muziek data (Events) bekijken en bewerken.
Polyphonic aftertouch is data, die onafhankelijk van iedere toets doorgegeven wordt, om de kracht aan te geven, waarmee iedere toets ingedrukt gehouden wordt. Daar de RS-70 niet in staat is om Polyphonic Aftertouch door te geven, kunnen deze Events niet van het RS-70 keyboard opgenomen worden.
CtrlCg (Control Change) Deze Events corresponderen met diverse controllers, en worden gebruikt om effecten, zoals modulatie of pan, toe te voegen. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt om knoppen of de hendel te bedienen.
WAARDE
CC#: 0-127 (Controller Numer)
Waarde: 0-127
Als u meer wilt weten over de functie van ieder controller, zie “Instellingen met betrekking tot controllers
(CONTROLLER)” (p.126)
ProgChg (Program Change) Deze Events worden gebruikt om geluiden (Patches) te selecteren. Het geluid, dat correspondeert met het programma nummer, zal geselecteerd worden.
WAARDE: 1-128 (Program Number)
Ch Aft (Channel Aftertouch) Deze Events voegen aftertouch aan ieder MIDI kanaal toe.
WAARDE: 0-127
Channel Aftertouch is data voor een geheel kanaal, die de kracht aangeeft, waarmee de toetsen ingedrukt gehouden worden. Daar de RS-70 niet in staat is om channel aftertouch door te geven, kunnen deze Events niet van het RS-70 keyboard opgenomen worden.
Pitch BendDeze Events veranderen de toonhoogte.
WAARDE: -8192-+819
Tune (Tune Request) Dit Event zorgt ervoor, dat een analoge synthesizer zichzelf stemt. Dit heeft geen invloed op de bediening van de RS-70 zelf.
SYS-EX (System Execlusive messages) Dit zijn Events, die uniek zijn voor de RS-70. Als de gehele boodschap niet op één regel weergegeven kan worden, verschijnt
“ ” in de rechter hoek van het display.
U kunt PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om door het scherm te lopen.
Als u de system exclusive messages wilt bewerken, zie “Wijziging van system exclusive data” (p.77).
Bewerking van de muziek data1. Selecteer een patroon, dat u wilt bewerken.
2. Terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, drukt u op [ ].
Het Microscope scherm verschijnt.
3. Gebruik [0]-[9] om de te bewerken part te selecteren.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6].
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor onder de
locatie (maat, tel, klok) te bewegen, en gebruik [-]/[+] om de
locatie vooruit of terug te bewegen.
Het type en de waarde van het Event, dat op deze locatie opgenomen is, zal weergegeven worden.
U kunt ook [ ]/[ ] gebruiken om de huidige locatie een maat per keer te verschuiven, ongeacht de cursor positie.
fig.r06-45.e_40
Locatie: maat-tel-klok
symbool dat aangeeft dat andere MIDI berichten op dezelfde locatie bestaan.
bericht parameters
78
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Als u een klok locatie wilt weergeven, waarop een Event opgenomen is (zoals wanneer u een Event wilt toevoegen), beweeg de cursor naar de klok en druk op [NUMERIC], zodat deze brandt. Gebruik [0]-[9] om de gewenste waarden te bepalen, en druk op [ENTER].
5. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om de cursor onder het Event
te bewegen en gebruik [-]/[+] om de waarde te wijzigen.
Wijzigen van system exclusive data1. In stap 4 selecteert u het system exclusive bericht, dat u wilt
wijzigen.fig.r06-46
2. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
De system exclusive invoer pagina verschijnt.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] om de cursor naar de locatie, die u wilt wijzigen, te verschuiven. U kunt niet voor “F0” of “F7” kiezen.
U kunt [SHIFT] ingedrukt houden, en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om de cursor naar het begin of het einde te bewegen.
3. Voer de waarde in.
• Om een waarde in te voeren, drukt u op Waarde [-]/[+] of [0]-[9].
• Om A-F in te voeren, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [0] (A) -[5] (F).
• Om een tussenwaarde in te voeren, beweegt u de cursor naar
deze locatie en drukt u op [ ]. De waarde “00” wordt ingevoerd, en u kunt deze in de gewijzigde waarde wijzigen.
• Om een waarde te verwijderen, beweegt u de cursor naar deze locatie en druk op [ERASE/UNDO].
4. Druk op [ENTER] en de gewijzigde instellingen worden
uitgevoerd.
Als u de operatie wilt afbreken, drukt u op [EXIT].
Auto calculate checksumAls u een system exclusive bericht bewerkt, kunt u op [PARAM] drukken, zodat het controlegetal automatisch berekend wordt.
Als de instelling op “ON” staat, en u na bewerking van het bericht op [ENTER] drukt, zal het controlegetal automatisch berekend en voor de laatste byte (F7) van het bericht ingevoegd worden.fig.r06-47_40
ON zal altijd de instelling zijn, wanneer u de voeding inschakelt.
Selectie van te bekijken muziek data (View Filter) U kunt muziek data, die worden weergegeven, specificeren. Daar u kunt specificeren, dat alleen bepaalde Events weergegeven worden, kunt u hiermee snel de gezochte data weergeven.
1. In het Microscope scherm, drukt u op [PARAM].
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om muziek data te
selecteren, en gebruik [-]/[+] om “ON” voor de weergave van
deze muziek data in te schakelen.
WAARDE
Note: OFF, ON
Poly After (Polyphonic Aftertouch): OFF, ON
Ctrl Change (Control Change): OFF, ON
Prog Change (Program Change): OFF, ON
Ch After (Channel Aftertouch): OFF, ON
Pitch Bend: OFF, ON
SysEx (System Exclusive): OFF, ON
3. Druk op [EXIT] om naar het Microscope scherm terug te
gaan.
Microscope UtilityMicroscope Utility biedt verschillende functies. Voor details van ieder menu, zie de corresponderende referentie pagina.
1: INS (Insert Event) (p. 78)
2: DEL (Delete Event) (p. 78)
3: MOVE (Move Event) (p. 79)
4: COPY (Copy Event) (p. 78)
5: PASTE (Paste Event) (p. 78)
Als u een klok locatie wilt weergeven, waarop geen Event opgenomen is, beweegt u de cursor naar de klok en drukt u op [NUMERIC], zodat deze gaat branden. Gebruik [0]-[9] om de gewenste waarden de bepalen en druk op [ENTER].
Muziek data invoegen (INS) 1. In het Microscope scherm roept u de locatie op (maat-tel-
klok), waarop u een Event wilt invoegen.
2. Druk op [UTILITY].
3. Druk op [1] om “1.INS” te selecteren.
4. Gebruik [-]/[+] om muziek data, dat ingevoegd gaat worden,
te selecteren.fig.r06-48_40
U kunt de volgende Events invoegen.
Note
PAft: Polyphonic Aftertouch
CtrlChg: Control Change
79
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
ProgChg: Program Change
Ch After: Channel Aftertouch
PitchBend: Pitch Bend
Tune: Tune Request
SysEx (Default): System Exclusive
SysEx (GM-ON): System Exclusive (GM-ON)
SysEx (GM2-ON): System Exclusive (GM2-ON)
SysEx (GM-OFF): System Exclusive (GM-OFF)
5. Druk op [ENTER] om uit te voeren.
Verwijdering van muziek data (DEL) 1. In het Microscope scherm wordt het Event, dat u wilt
verwijderen, weergegeven.
2. Druk op [UTILITY].
3. Druk op [2] om “2.DEL” te selecteren.
Het Event wordt verwijderd.
Het Event, dat u verwijderd heeft, kan later geplakt worden.
“Plakken van muziek data (PASTE)” (p.78)
Verplaatsen van muziek data (MOVE) 1. In het Microscope scherm wordt het Event, dat u wilt
verwijderen, weergegeven.
2. Druk op [UTILITY].
3. Druk op [3] om “3.MOVE” te selecteren.
4. Voer de locatie (maat-tel-klok) in, waar naartoe u het Event
wilt verplaatsen.fig.r06-49_40
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om maat-tel-klok te selecteren en gebruik [-]/[+] om de waarde in te voeren. Of druk op [NUMERIC], zodat deze gaat branden en gebruik [0]-[9] om de gewenste waarde te bepalen, en druk daarna op [ENTER].
5. Druk op [ENTER].
Kopiëren van muziek data (COPY) Als u copy uitvoert, zal dat Event tijdelijk opgeslagen worden, en bent u in staat om dit op de gewenste locatie te plakken.
1. In het Microscope scherm wordt het Event, dat u wilt
kopiëren, weergegeven.
2. Druk op [UTILITY].
3. Druk op [4] om “4.COPY” uit te voeren.
Plakken van muziek data (PASTE) Als u copy uitvoert, zal dat Event tijdelijk opgeslagen worden, en kunt u dit op de gewenste locatie plakken.
1. In het Microscope scherm wordt het Event, dat u wilt
kopiëren, weergegeven.
2. Druk op [UTILITY].
3. Druk op [5] om “5.PASTE” uit te voeren.
De instellingen van een patroon bewerkenDe patronen van de RS-70 bevatten instellingen, die van toepassing zijn voor het gehele patroon en tevens instellingen voor de individuele Parts van het patroon.
• Instellingen, die voor het gehele patroon gemaakt kunnen worden, zijn:
• Instellingen voor het gehele patroon, zoals de patroon naam en instellingen voor het terugluisteren van de sequencer data (p.79)
• Effect instellingen voor het patroon (p.80)
• Instellingen, die voor een indivdueel patroon gemaakt kunnen worden, zijn:
• Patroon onderdeel instellingen (p.80)
• Effect instellingen voor patroon onderdelen (p.82)
Instellingen maken, die op het gehele patroon van toepassing zijn1. Druk op [PATTERN], zodat deze brandt. Nu bent u in de
Patroon modus.
2. Selecteer een patroon.
3. Druk op [PATTERN], zodat deze brandtfig.r06-50_40
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om een parameter te
selecteren en gebruik [-]/[+] om de waarde te specificeren.
U kunt het bewerkte patroon opslaan, zie “Een patroon
opslaan” (p.82).
Instellingen maken, welke op het gehele patroon van toepassing zijn (Pattern Common Parameters)
Name (Pattern Name) U kunt de naam van patroon veranderen.
Hier kunt u PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om door de tekens heen te lopen en gebruik [-]/[+] om het gekozen teken te bekrachtigen.
Voor verdere informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54)
Voice Rsv 1-16 (Voice Reserve 1-16) De geluidsgenerator van de RS-70 kan tot 64 noten (stemmen)
80
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
tegelijk produceren. Als er data ontvangen wordt met meer dan dit aantal stemmen, zullen er noten afvallen. De RS-70 heeft een voice
reserve instelling, die u voor ieder part een minimum aantal stemmen laat toekennen. Bijvoorbeeld: als u Voice Reserve op “10” voor part 16 instelt, zullen tien stemmen voor de upper en lower Tones toegekend worden. Zelfs als het totaal aantal stemmen het maximum van 64 bereikt. Op deze manier bepaalt u het aantal geluiden en het aantal tonen in de Patch die u wilt gebruiken. Stel de Voice Reserve voor iedere part overeenkomstig in.fig.r06-53_40
Waarde: 0–32
U kunt geen instellingen maken, die het totaal aantal van 32 parts overschrijdt.
Level (Pattern Level) Bepaalt het volume van het patroon.
Waarde: 0-127
MFX SourceAls het MFX effect in een patroon wordt toegepast, bepaalt dit of het effect de parameters van het patroon gebruikt of de parameters van de Patch, die aan een stuk toegewezen zijn (p.91).fig.r06-54_40
WAARDE
PATRONEN/PERF:Het MFX effect wordt volgens de effect parameters van het patroon zelf toegepast.
PART1-PART6: Het MFX effect wordt toegepast volgens de effect parameters van de Patch die voor het stuk geselecteerd is.
Aan een sequencer gerelateerde parameters (Pattern Sequencer Parameters)
Pattern TempoBepaalt het tempo aan het begin van het patroon.
Waarde: 5-300 (bpm)
Tempo Change (Pattern Tempo Change) U kunt het tempo van een patroon van het begin tot het einde geleidelijk wijzigen. Als deze parameter op ON staat, zal het tempo naar het Pattern End Tempo veranderen (zie de volgende onderdelen). Dit hoort u aan het einde van een patroon.
Waarde: OFF, ON
Deze instelling kan niet veranderd worden, terwijl het patroon nog klinkt.
End Tempo (Pattern End Tempo) Bepaalt het tempo aan het einde van het patroon als de Pattern End
Tempo instelling op ON staat.
Waarde: 5-300 (bpm)
Deze instelling kan niet veranderd worden, terwijl het patroon gespeeld wordt.
Tempo Chg Crv (Pattern Tempo Change Curve) Bepaalt de curve van de tempo veranderingfig.r06-54a
WAARDE
LINEAR: Het tempo verandert lineair voor het gehele patroon.
CURVE1: Het tempo verandert eerst geleidelijk en daarna met een toenemende stijlheid.
CURVE2: Het tempo verandert eerst met stijlheid en daarna met een toenemende geleidelijkheid.
Bewerking van de effect instellingen van een patroonIn de Pattern modus kunt u op [EFFECTS] drukken om de effect instellingen te bewerken. Voor details, zie “Effecten toevoegen” (p.91).
Om een het bewerkte patroon op te slaan, zie “Een patroon
opslaan” (p.82)
Bewerking van de part instellingen van een patroon (Part Setup) 1. Druk op [PATTERN], zodat deze brandt en u bent de Patroon
modus.
2. Selecteer een patroon.
3. Druk op [PART SELECT], zodat deze brandt.
4. Druk op [PARAM], zodat deze brandt.
5. Gebruik [0]-[9] om de part, waarvan u de instellingen wilt
bewerken, te selecteren.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6].
Nu kunt u de Part Setup parameters bewerken.
6. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om een parameter te
selecteren en Waarde [-]/[+] om de waarde te bepalen.
U kunt de volgende parameters wijzigen:
Om een het bewerkte patroon op te slaan, zie “Een patroon
opslaan” (p.82)
:
LINEAR CURVE1 CURVE2
81
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Part parameters van een patroon (Part Setup Parameters)
Level (Part Level) Stelt het volume van iedere part in.Dit wordt hoofdzakelijk gebruikt om een volume balans tussen parts te bereiken.
Waarde: 0-127
Pan (Part Pan) Wanneer de stereo uitgang gebruikt wordt, bepaalt deze instelling de pan positie (stereo positie van iedere part). Bij een verhoging van de waarde voor L zal er meer geluid aan de linkerzijde te horen zijn. Overeenkomstig zal er meer geluid van de rechterzijde komen, als de waarde van R verhoogd worden,
Wanneer RANDOM ingesteld wordt, krijgt u een speciaal effect, waarbij het geluid bij iedere toetsaanslag willekeurig van links en rechts komt.
Waarde: RANDOM, L63-R63
Receive Ch (Receive Channel) Als u een patroon selecteert, zal de RS-70 als een zestienkanaals MIDI multitimbrale geluidsmodule functioneren. Deze parameter specificeert het MIDI ontvangstkanaal voor iedere part.
Waarde: 1-16
Wanneer u de interne Quick Sequencer gebruikt, wordt iedere part op de volgende kanalen ingesteld, tenzij u deze wijzigt. Wijzig deze instellingen niet, wanneer u de Quick Sequencer gebruikt.
PART [1] (PIANO) Ch.1
PART [2] (KBD & ORGAN) Ch.2
PART [3] (GUITAR) Ch.3
PART [4] (ORCH) Ch.4
PART [5] (WORLD) Ch.5
PART [6] (BRASS) Ch.6
PART [7] (VOCAL & PAD) Ch.7
PART [8] (SYNTH) Ch.8
PART [9] (BASS) Ch.9
PART [10 (0)] (RHYTHM & SFX) Ch.10
PART [11] Ch.11
PART [12] Ch.12
PART [13] Ch.13
PART [14] Ch.14
PART [15] Ch.15
PART [16] Ch.16
Receive Sw (Receive Switch) Normaal laat u deze op “ON” staan. Als u een externe geluidsmodule wilt gebruiken om een bepaalde part te spelen, kunt u deze op “OFF” zetten om de interne geluidsmodule voor dat Part te onderdrukken.
Waarde: OFF, ON
Het RS-70 toetsenbord zal geen interne geluidsmodule parts spelen, waarvan de Receive Switch op “OFF”staat. Als u niet
wilt, dat een bepaalde part klinkt tijdens het afluisteren (b.v. opdat u het ontbrekende gedeelte op het toetsenbord kunt inspelen in de “min één stijl), gebruikt u de Track Mute functie om dit geluidloos te maken (p.67).
Receive Prg Chg (Receive Program Change Switch) Bepaalt voor iedere part of een MIDI Program Change bericht ontvangen wordt (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Receive Bank Selecteren (Receive Bank Select Switch) Bepaalt voor iedere part of een MIDI Bank Select bericht ontvangen wordt (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Scale Tunefig.r06-54d_40
U kunt een afwijkende stemming voor iedere part bepalen (Scale Tuning instelling). Druk op [ENTER] om toegang te krijgen tot het Scale Tune instellingsscherm. Voor details, zie “Bewerking van de
stem(ming) instellingen (SCALE TUNE)” (P.81).
Als u de Scale tune voor de Patch modus wilt bewerken, zie “Het
maken van stem(ming) instellingen voor een Patch” (p.128).
Part Patch Editfig.r06-54b_40
De Patch, die aan iedere part toegewezen is, kan ook vanuit de Patroon modus bewerkt worden. U kunt [ENTER] indrukken, de Patch parameters bewerken en de Patch op dezelfde manier opslaan als in de Patch modus (p.55).
Als u besluit om de Patch bewerking te stoppen, drukt u op [EXIT] om naar het bovenstaande scherm terug te keren.
De Patch en de Patroon modus delen dezelfde Patches.
Dit betekent, dat als u een Patch zo opslaat, de nieuw opgeslagen Patch klinkt alsof u deze in een andere modus geselecteerd heeft. Om problemen, als onbedoelde geluidsveranderingen van Patches te voorkomen, dient u bij het opslaan van Patches op te letten.
Als dezelfde Patch toevallig geselecteerd is in Patch als Patroon modus, en u de Patch in één modus opslaat, zal de Patch nog steeds overeenkomstig de instellingen voor het opslaan klinken. Maar als u de Patch of het patroon opnieuw selecteert, zal de Patch overeenkomstig de nieuw opgeslagen instellingen klinken.
82
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Bewerking van de stem(ming) instellingen (SCALE TUNE) De stem(ming) functie laat u verscheidenheid aan stemmingen gebruiken. Voor iedere noot C-B kunt u de toonhoogte bepalen in
eenheden van één cent (1/100ste van een halve toon).
Stem(ming) instellingen worden onafhankelijk voor iedere part gemaakt.
Als u de stem(ming) voor de Patch modus wilt bewerken, zie
“Stem(ming) voor een Patch bewerken” (p.128).
1. Selecteer de part setup parameter “Scale Tune” (p.81).
2. Druk op [ENTER].fig.r06-54c_40
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Type” of “Tune” te
selecteren en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
4. Druk op [EXIT] om naar het scherm hierboven terug te gaan.
Type (Part Scale Tune Type) U kunt de “Type” parameter gebruiken om verschillende instellingen voor de stemming op te roepen. Wanneer u “Type”verandert, zullen alle stem parameters automatisch veranderd worden.
EQUAL (gelijke afstemming)
Deze stemming verdeelt de octaaf in 12 gelijke delen, en is de meest gebruikte afstemming methode in de Westerse muziek.
JUST (maj) in C (majeur afstemming)
Vergeleken met de gelijke afstemming klinkt de hoofd drieklank zuiver in deze stemming. Dit effect wordt alleen maar in één toonsoort bereikt, en akkoorden worden onzuiver als u deze transponeert.
JUST (min) in C (mineur afstemming)
Vergeleken met de gelijke afstemming klinkt de hoofd drieklank zuiver in deze stemming. Dit effect wordt alleen maar in één toonsoort bereikt, en akkoorden worden onzuiver als u deze transponeert.
ARABIC (Arabische toonladder)
In deze toonladder zijn E en B een kwart noot lager en C#, F# en G# zijn, een kwart noot hoger vergeleken met de gelijke afstemming. De intervallen tussen G en B, C en E, F en G#, Bb en C# en Eb en F# hebben een natuurlijke terts- de interval tussen een majeur 3 en mineur 3.
Tune C-B (Part Scale Tune C-B) Maakt stem instellingen voor iedere part.
Waarde: -64–+63
Effect instellingen voor iedere part van het patroon bewerken (Pattern Part Effect) 1. Druk op [PATTERN], zodat deze gaat branden.
2. Selecteer een patroon.
3. Druk op [PART SELECT], zodat deze gaat branden.
4. Gebruik [0]-[9] om de part, waarvan u de instellingen wilt
bewerken, te selecteren.
Om de parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6].
5. Druk op [EFFECTS], zodat deze gaat branden.
Nu kunt u instellingen voor de patroon part effect parameters maken.
6. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om een parameter te
selecteren, en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
U kunt de volgende parameters wijzigen:
Om een bewerkt patroon op te slaan,zie “Een part opslaan” (p. 82)
Master Effects SwitchDe Master Effects Switch kan ook hier ingesteld worden. Voor details, zie “De effect functie aan- en uitschakelen (MASTER
EFFECT SWITCH)” (p.91).
MFX SwitchSchakelt het multi-effect in iedere part aan of uit.
Waarde: BYPASS,ON
Chorus Send Lvl (Chorus Send Level) Stelt de hoeveelheid chorus effect, die in iedere part toegepast wordt, in.
Waarde: 0-127
Reverb Send Lvl (Reverb Send Level) Stelt de hoeveelheid reverb effect, die in iedere part toegepast wordt, in.
Waarde: 0–127
Een part opslaanGebruik de volgende procedure om een patroon, dat u opgenomen of bewerkt heeft, op te slaan.
1. Druk op [WRITE].
Gebruik [-]/[+] om het nummer (001-256) te bepalen, waarop het gebruikerspatroon opgeslagen dient te worden.
fig.r06-55_40
Let erop, dat als u een nummer kiest, waarin reeds een gebruikerspatroon opgeslagen is, de voorgaande instellingen overschreven worden en verloren gaan.
83
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
2. Druk op [ENTER].
Als u Patches voor sommige parts bewerkt heeft, verschijnt de volgende boodschap.
fig.r06-55a_40
Als u één van de Patches in het patroon niet bewerkt heeft, wordt het gebruikerspatroon opgeslagen, en geeft het scherm “COMPLETED” aan.
3. Als u de bewerkte Patch wilt opslaan, drukt u op [ENTER].
Het display geeft de part aan, waarin de bewerkte Patch gebruikt wordt. Gebruik [-]/[+] om het nummer (U001-U128), waar de gebruikers Patch opgeslagen dient te worden.
fig.r06-55b_40
Als u besluit om de gebruikers Patch niet op te slaan, drukt u op [EXIT].
let erop, dat wanneer u een nummer kiest, waarin reeds een gebruikerspatroon opgeslagen is, de voorgaande opgeslagen instellingen overschreven worden en verloren gaan.
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om de categorie voor de gebruikers Patch, die
u wilt opslaan, te bepalen.fig.r06-55c_40
Voor meer informatie over de categorie, zie “Patch
categorieën” (p.60).
6. Druk opnieuw op [ENTER] om uit te voeren.
Wanneer de Patch opgeslagen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Als er meer bewerkte Patches zijn, zullen de parts in een oplopende manier weergegeven worden.
7. Nadat alle gewenste Patches opgeslagen zijn, komt u in het
scherm van stap 1 terug.fig.r06-55_40
8. Druk op [ENTER].
Wanneer het gebruikerspatroon opgeslagen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Als u besluit het gebruikerspatroon niet op te slaan, drukt u op [EXIT].
Als u “Naam/Patroonnaam” (p.79) niet verandert, zal het patroon dezelfde naam krijgen.
Makkelijke functies om patronen te bewerken (Pattern Utility) Pattern Utilities biedt diverse functies, die u gemakkelijk zult vinden bij het bewerken van patronen. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een patroon kopiëren of initialiseren.
1. Druk op [PATTERN], zodat deze gaat branden.
2. Selecteer en patroon.
3. Druk op [UTILITY].
4. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om een Part van het
onderstaande Utility menu te selecteren.
Voor de details van ieder menu, zie de corresponderende referentie pagina.
1: PTN ERASE (Pattern Erase) (p. 83)
2: PTN DELETE (Pattern Delete) (p. 84)
3: PTN QUANTIZE (Pattern Quantize) (p. 84)
4: PTN COPY (Pattern Copy) (p. 84)
5: PTN INSERT (Pattern Insert) (p. 85)
6: PTN TRANSPOSE (Pattern Transpose) (p. 85)
7: PTN CHG VEL (Pattern Change Velocity) (p. 86)
8: PTN CHG GT (Pattern Change Gate Time) (p. 87)
9: PTN SHIFT CLK (Pattern Shift Clock) (p. 87)
10: PTN DATA THIN (Pattern Data Thin) (p. 87)
11: PTN INIT (Pattern Initialize) (p. 88)
12: PTN→ ARP CONV (Pattern to Arpeggio Convert) (p. 88)
13: PTN PRM COPY (Pattern Parameter Copy) (p. 89)
14: XFER to MIDI (Transfer to MIDI) (p. 90)
15: FACTORY RESET (Factory Reset) (p. 90)
5. Druk op [ENTER].
6. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om een parameter te
selecteren, en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
* Voor parameters waarvan u een bereik kunt bepalen, drukt u op PAGE/
CURSOR [ ] om de cursor te verplaatsen.
7. Wanneer u klaar bent met het maken van de instellingen,
drukt u op [ENTER] om de functie te bekrachtigen.
8. Druk op [EXIT] om naar het voorgaande scherm terug te
gaan.fig.r06-56.e
Wissen van ongewenste patronen (PTN ERASE) Deze handeling wist alles of een gedeelte van de data uit een patroon. De data die gewist is, wordt vervangen door rustmaten, zodat het aantal maten gelijk blijft.
Dit betekent, dat u de patroon instellingen wijzigt.
84
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
fig.r06-58_40
Part Bepaalt de part(s) waaruit u data wilt wissen.
Als u voor “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde: ALL.1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure)Stelt het aantal maten in, vanwaar data gewist wordt.
WAARDE
Meas: Bepaalt de maat, waarop het wissen begint.
for: Bepaalt het aantal maten, waarvan data gewist dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal de data vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, tot aan het eind van de part gewist worden.
EventBepaalt het soort data, dat u wilt wissen.
WAARDE
ALL: Alle muziek data
NOTE: Noot (C-1 – G9)
Bepaalt het nootbereik. U kunt ook toetsen van het keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
P.AFT: Polyfonische Aftertouch
C.C.: Controller nummers (0-127)
PROG: Programma nummers (0-127)
C.AFT: Channel Aftertouch
BEND: Pitch Bend
SYS-EX: System Exclusive
TUNE: Stemmen
Verwijdering van ongewenste maten (PTN Delete) fig.r06-59_40
Meas (Measure)Stel het maatbereik in, waarvan data verwijderd wordt.
WAARDE
Meas: Bepaalt de maat, waarop het verwijderen begint.
for: Bepaalt het aantal maten, waarvan data verwijderd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal de data vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, tot aan het eind van de part verwijderd worden.
Correctie van de timing van een patroon (PTN QUANTIZE) Deze handeling corrigeert de timing van de data in een patroon volgens de door u bepaalde nootwaarde.fig.r06-59a_40
PartBepaalt de part (en), waarvoor u kwantisering wilt uitvoeren.
Als u “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde: ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure) Stel het maatbereik in, waarvan u kwantisering wilt uitvoeren.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop kwantisering begint.
for: Bepaalt het aantal maten , dat gekwantiseerd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal de data vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, tot aan het eind van de part gekwantiseerd worden.
NoteSpecificeert het nootbereik, dat gekwantiseerd wordt. U kunt ook toetsen van keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
Waarde: C1-G9
TypeSelecteert het type kwatisering.
Waarde
GRID: Noten worden gekwantiseerd volgens de intervallen van de gespecificeerde nootwaarde.
SHUFFLE: Noten worden gekwantiseerd om een “shuffle” gevoel aan de uitvoering te geven.
Grid resolutieMaak deze instelling als u Grid kwantisering gebruikt. Bepaalt de kwantisering interval in termen van een nootwaarde. Selecteer de kortste nootwaarde, die in het bereik van Grid kwantisering toegepast wordt.
Waarde: , , , , , ,
Grid sterkteMaak deze instelling als u Grid kwantisering gebruikt. Het bepaalt de mate, waarin noten naar de tijd intervallen, zoals bepaald door de resolutie parameter, aangepast worden. Bij een instelling van “100%” zullen de noten exact volgens de timing van de Grid parameter gecorrigeerd worden. Als u deze instelling verlaagt, zal de noot timing in mindere mate gecorrigeerd worden en bij een instelling van “0%” zal er geen enkele correctie plaatsvinden.
Waarde: 0-100 (% )
85
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
Shuf Resolution (Shuffle Resolution)Maak deze instelling als u Shuffle kwantisering gebruikt. Bepaalt de nootwaarde, die voor kwantisering gebruikt wordt.
Waarde: ,
Shuf Rate (Shuffle Quantize Rate) Maak deze instelling als u Shuffle kwantisering gebruikt. Het bepaalt de mate, waarin het normale ritme van de opmaat door Shuffle Resolution parameter wordt gescheiden. Met een instelling van “50%” zal het normale ritme exact gelijk met de naastliggende opmaten zijn. Bij een instelling van “0%” wordt het normale ritme verschoven naar de voorgaande opmaat. Bij een instelling van “100%” zal het normale ritme naar dezelfde timing van de volgende opmaat verschoven worden.
Waarde: 0-100 (%)
Kopiëren van een patroon (PTN COPY) De handeling kopieert data naar het huidige patroon.
U kunt data kopiëren van een patroon naar een patroon of van een gebruiker patroon naar het gekozen patroon.fig.r06-59b_40
SrcBepaalt het bron kopie patroon.
Waarde: 001-256
PartBepaalt de part, die u wilt kopiëren.
Als u voor “ALL” kiest, zullen alle parts gespecificeerd worden.
Waarde: ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure) Stel het maatbereik in, dat u wilt kopiëren.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop het kopiëren begint. Als u “SETUP” selecteert, zal het kopiëren vanaf de eerste maat, inclusief de patroon setup data, starten.
for: Bepaalt het aantal maten, dat gekopieerd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal de data vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, tot aan het eind van de part gekopieerd worden.
EventBepaalt het type muziek data, wat u wilt kopiëren.
Waarde
ALL: Alle muziek data
NOTE: Noot (C-1 – G9)
Bepaalt het nootbereik. U kunt ook toetsen van het keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
P.AFT: Polyfonische Aftertouch
C.C.: Controller nummers (0-127)
PROG: Programma nummers (0-127)
C.AFT: Channel Aftertouch
BEND: Pitch Bend
SYS-EX: System Exclusive
TUNE: Stemmen
To MeasBepaalt de kopieer startmaat van het kopie bestemming onderdeel.
Waarde: SETUP, 001-998
Als u “SETUP” voor Meas selecteert, wordt deze waarde op “SETUP” gefixeerd.
modusBepaalt de kopieer modus.
Waarde
REPLACE: Muziek data in de kopieer bestemming zal gewist worden (d.w.z. overschreven) als het kopiëren plaatsvindt.
MIX: Muziek data in de kopieer bestemming wordt gecombineerd met de nieuw gekopieerde data.
Over patroon setupAls u SETUP voor het begin van het kopieer gebied selecteert, zullen de volgende instellingen samen met de sequence data gekopieerd worden. Deze data noemen we patroon setup
data.
• Pattern name
• Voice reserve settings
• Pattern level
• MFX Source
• MFX settings
• Chorus settings
• Reverb settings
• Part level*
• Part pan*
• Receive channel*
• Receive switch*
• Receive program change*
• Receive bank select*
• Scale tune*
• Patches*
* Het sterretje geeft parameters aan, die onafhankelijk voor iedere
part ingesteld zijn.
86
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
TimesBepaalt het aantal keren, dat de data gekopieerd wordt.
Waarde: 1-998
Lege maten invoegen (PTN INSERT) Deze handeling voegt lege maten in op de gespecificeerde locatie voor het patroon. Als u meer muzikaal materiaal in het midden van een patroon wilt invoeren, voert u deze handeling uit om lege maten in te voeren, voordat aanvullend materiaal opgenomen wordt. De ingevoegde maten hebben dezelfde maat indeling als het patroon.fig.r06-60_40
Meas (Measure)Bepaalt de hoeveelheid lege maten, die ingevoegd worden.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop de lege maten ingevoegd worden.
For: Bepaalt het aantal maten, die ingevoegd worden.
Toonhoogte transponeren (PTN TRANSPOSE) Deze handeling verschuift de nootnummers (toonhoogte) van iedere part van een patroon.fig.r06-60a
Part Bepaalt de part(s) waaruit u data wilt wissen.
Als u voor “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde: ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure)Stelt het aantal maten in, dat getransponeerd wordt.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop het transponeren begint.
for: Bepaalt het aantal maten, dat getransponeerd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal de data vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, tot aan het eind van het patroon gewist worden.
NoteBepaalt het notenbereik, dat getransponeerd wordt.
Waarde: C1-G9
BiasBepaalt de hoeveelheid transpositie in halve tonen. Als de instellingswaarde “0” is, zal geen transpositie plaatsvinden.
Waarde: -99–+99
Wijziging van klank sterkte (PTN CHG VEL) Deze handeling wijzigt de velocity (aanslagkracht) van klanken, die in het part opgenomen zijn.fig.r06-60b
Als deze handeling zou resulteren in een aanslagkracht van meer dan 127 (of minder dan 1), wordt de uitkomst 127 (of 1).
Part Bepaalt de part, waarvan u de aanslagkracht wilt wijzigen.
Als u voor “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde: ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure) Stel het maatbereik in, waarin de aanslagkracht gewijzigd dient te worden.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop het kopiëren begint. Als u “SETUP” selecteert, zal het kopiëren vanaf de eerste maat, inclusief de patroon setup data, starten.
for: Bepaalt het aantal maten, dat gekopieerd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal de data vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, tot aan het eind van de part gekopieerd worden.
NoteBepaalt het notenbereik, waarvan de aanslagkracht gewijzigd wordt. U kunt ook de toetsen van het keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
Waarde: C-1–G 9
modusBepaalt hoe de aanslagkracht veranderd wordt.
Waarde
SET TO: Herschrijft de aanslaggevoeligheid in het gespecificeerde gebied naar een gefixeerde waarde.
BIAS: Vermeerdert of vermindert een aanslagkracht naar/van het gespecificeerde gebied. Bijvoorbeeld als u “BIAS” op “20”instelt, zal een aanslagwaarde van 70 naar 90 gewijzigd worden.
MAGNIFY: Verschillen in aanslaggevoeligheids waardes in het gespecificeerde gebied worden met het gespecificeerde percentage verhoogd/verlaagd. Een instelling van 100% zal geen verandering geven. Instellingen van meer 100% verhogen de verschillen en instellingen van minder als 100% zullen deze verlagen. Bijvoorbeeld als u de velocity waardes metde helft van het origineel wilt laten verschillen, stel deze dan in op 50%. Als u de variatie waardes wilt verdubbelen, stel deze dan in op 200%. Als u
87
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
deze waarde op 0% instelt, zullen alle aanslag waardes op 64 ingesteld worden.
Selecteer modus en druk op [ ] om de instelschermen voor iedere parameter weer te geven. Gebruik [-]/[+] om de waarde in te stellen.
• Als u SET TO kiest:
Waarde: 1–127
• Als u BIAS kiest:
Waarde: -99–+99
• Als u MAGNIFY kiest:
WAARDE
Magnify: 0–200 [%]
Wijziging van de nootlengte (PTN CHG GT) Deze handeling wijzigt de gate tijd (duur) van de noten, die in het patroon opgenomen zijn. Dit kan gebruikt worden om de totale uitvoering meer stacato of tenuto te laten klinken.fig.r06-60c
Part Bepaalt de part, waarvan u de aanslagkracht wilt wijzigen.
Als u voor “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde: ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure) Stel het maatbereik in, waarin de u gate tijd wilt aanpassen.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop de gate tijd aanpassing begint. Als u “SETUP” selecteert, zal het kopiëren vanaf de eerste maat, inclusief de patroon setup data, starten.
for: Bepaalt het aantal maten, dat gewijzigd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, de gate tijden tot aan het eind van de part aangepast worden.
NoteBepaalt het notenbereik, waarvan de aanslaggevoeligheid gewijzigd wordt. U kunt ook de toetsen van het keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
Waarde: C-1–G 9
modusBepaalt hoe de gate tijd veranderd wordt.
WAARDE
SET TO: Herschrijft alle gate tijden in het gespecificeerde gebied naar een gefixeerde waarde.
BIAS: Vermeerdert of vermindert een gate tijd naar/van de gate tijden in het gespecificeerde gebied. Bijvoorbeeld als u “BIAS” op “-30”instelt, zal een
oorspronkelijke gate tijd van 90 naar 60 gewijzigd worden.
MAGNIFY: Gate tijden in het gespecificeerde gebied worden verhoogd/verlaagd met het gespecificeerde percentage. Een instelling van dan 00% zal geen verandering geven. Instellingen van meer 100% verhogen de verschillen. Instellingen van minder dan 100% zullen deze verlagen. Bijvoorbeeld als u de gate tijd met de helft van het origineel wilt laten verschillen, stel deze dan in op 50%.
Selecteer modus en druk op [ ] om de instelschermen voor iedere parameter weer te geven. Gebruik [-]/[+] om de waarde in te stellen.
• Als u SET TO kiest:
Waarde: 1-384
• Als u BIAS kiest:
Waarde: -99 - +99
• Als u MAGNIFY kiest:
Waarde
Magnify: 0-200 (%)
Patroon data vooruit en terug plaatsen (PTN SHIFT CLIK) Door deze handeling kan de timing van de muziekdata in een patroon in eenheden van de klok vooruit of teruggeschoven worden. Gebruik dit als u de totaal timing iets wilt verschuiven.fig.r06-60d
Wanneer deze functie uitgevoerd wordt, zal data, die naar een punt voor het begin van een patroon verplaatst wordt , automatisch naar het begin van het patroon verschuiven.
Part Bepaalt de part, welke u wilt verschuiven.
Als u voor “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde: ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure)Stel het maatbereik in, waarin de muziekdata in eenheden van één klok verschoven worden.
Waarde
Meas: Bepaalt de maat, waarop de verschuiving begint.
for: Bepaalt het aantal maten, wat verschoven dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, de gate tijden tot aan het eind van de part verschoven worden.
EventBepaalt het type muziek data, dat u in tijd wilt verschuiven.
88
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Waarde
ALL:
Alle muziek data
NOTE:
Noot (C-1 – G9)
Bepaalt het nootbereik. U kunt ook toetsen van het keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
P.AFT:
Polyfonische Aftertouch
C.C.:
Controller nummers (0-127)
PROG:
Programma nummers (0-127)
C.AFT:
Channel Aftertouch
BEND:
Pitch Bend
SYS-EX:
System Exclusive
TUNE:
Stemming
Bias
Bepaalt de hoeveelheid (het aantal klokken,) waarmee muziekdata verschoven wordt.
Waarde:
-99 - +99
Comprimeren van onnodige data (PTN DATA THIN)
Daar handelingen als pitch bend of control change continue wisselende data gebruikt, kunnen deze een onverwacht grote hoeveelheid geheugen in beslag nemen. De Ptn Data Thin handeling laat u dit soort data op een zodanige manier uitdunnen, dat dit het hoorbare resultaat niet beïnvloedt, maar de hoeveelheid wordt wel gereduceerd.
fig.r06-60e
Part
Bepaalt de part(s), waarvan u de data wilt comprimeren.
Als u voor “ALL” kiest, worden alle parts gespecificeerd.
Waarde:
ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure)
Stel het maatbereik in, waarbinnen u de data wilt comprimeren.
Waarde
Meas:
Bepaalt de maat, waarop het comprimeren begint.
for:
Bepaalt het aantal maten, dat gecomprimeerd dient te worden. Wanneer u “ALL” selecteert, zal vanaf de maat, die u met Meas gespecificeerd heeft, comprimeren tot aan het eind van de Part beginnen.
Event
Bepaalt het type muziek data, dat u wilt comprimeren.
Waarde
ALL:
Alle muziek data
NOTE:
Noot (C-1 – G9)
Bepaalt het nootbereik. U kunt ook toetsen van het keyboard indrukken om het bereik te bepalen.
P.AFT:
Polyfonische Aftertouch
C.C.:
Controller nummers (0-127)
C.AFT:
Channel Aftertouch
BEND:
Pitch Bend
Waarde
Bepaalt hoeveel data gecomprimeerd wordt. Indien u dat met snelle wijzigingen uitdunt, dient u hogere instellingen voor deze parameter te gebruiken.
Waarde:
0-99
Time
Bepaalt de tijdsinterval, waarin de data gecomprimeerd wordt. Als u veranderbare data wilt comprimeren, gebruik dan een hogere waarde voor deze instelling.
Waarde:
0-99
De parameters van een patroon initialiseren (PTN INIT)
Deze handeling initialiseert de patroon instellingen.
Daar alle patroon parameters geïnitialiseerd worden, is dit gemakkelijk als u een patroon vanaf nul wilt creëren.
fig.r06-60g
De initialisering functie is alleen van toepassing op het huidig geselecteerde patroon. Het zal de inhoud van andere patronen, die in het gebruikers geheugen opgeslagen zijn, niet veranderen. Indien u alle instellingen tot de Fabrieksinstellingen wilt herstellen, voer dan de Factory Reset handeling (p.20) uit.
Creëren van uw eigen gebruiker arpeggio stijl (PTN (Arpeggio CONV)
Om een gebruiker arpeggio te creëren, specificeert u een gedeelte van een patroon, en zet dit om naar een stijl. Dit betekent dat, voordat u uw eigen gebruiker arpeggio stijl kunt creëren, u eerst een gebruiker patroon moet creëren. Voor details over het creëren van een gebruiker patroon, zie “
Gebruik van de sequencer om een
patroon te creëren
” (p.40).
fig.r06-27
Alleen de verschillen in noot hoogte (het hoogte verschil in relatie tot de eerst ingedrukte toets), timing en de bender informatie van het patroon worden gebruikt. Alle resterende data wordt door de conversie genegeerd.
89
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Pat
tern
mod
us
1.
Druk op [PATTERN], en u bent in de Patroon modus.
2.
Kies het patroon dat u naar de arpeggio stijl wenst om te
zetten.
3.
Druk op [UTILITY].
4.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om 12. PTN (ARPEGGIO
CONV.” Te selecteren.
5.
Druk op [ENTER].
fig.r06-27
Een scherm verschijnt, waarin u de data naar een arpeggio kunt omzetten.
6.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te
bewegen, en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
Part
Bepaalt de part(s), waarvan u de data wilt omzetten.
Waarde:
ALL, 1-16
U kunt de part ook selecteren door [0]-[9] in te drukken, of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
Meas (Measure)
Stel het maatbereik in, dat u naar een gebruiker arpeggio stijl wilt overzetten.
Waarde
Meas:
Bepaalt het startnummer van de maten, die overgezet dienen te worden.
for:
Bepaalt het aantal maten, dat overgezet dient te worden. U kunt deze niet instellen op een lengte, die groter als het huidige patroon is.Wanneer u “ALL” selecteert, zal vanaf de maat, die u met
Meas
gespecificeerd heeft, tot aan het eind van de part een omzetting naar een gebruikers arpeggio stijl plastvinden.
To
Bepaalt het gebruiker arpeggio stijlnummer, waarin het geselecteerde patroon vastgelegd wordt. U kunt tot acht gebruiker aprpeggio stijlen vastleggen.
Waarde:
UsterStyle1-Usterstyle 8
Let erop, dat als u een nummer kiest, waarin reeds een gebruikers arpeggio stijl vastgelegd is, de hiervoor opgeslagen instellingen overschreven zullen worden.
7.
Als u klaar bent met de parameters instellingen, drukt u op
[ENTER] om uw instellingen te bekrachtigen.
Het patroon wordt naar een gebruiker arpeggio stijl overgezet.
Wanneer alle data naar de gebruiker arpeggio stijl overgezet is , zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Part parameters vanaf een patroon kopiëren (PRM COPY)
De handeling kopieert de instellingen van een gekozen patroon naar het huidige patroon. Door dit te gebruiken, kunt u efficiënter bewerken. De volgende parameters kunnen gekopieerd worden. Effect gerelateerde parameters kunnen ook van een Patch gekopieerd worden.
fig.r06-60i
What
Selecteert de te kopiëren data.
WAARDE
PART:
Kopieert instellingen gemaakt voor iedere part van een patroon (p.80).
MFX:
Kopieert multi-effect instellingen.
CHORUS:
Kopieert chorus instellingen.
REVERB:
Kopieert reverb instellingen.
Door op [ ] t te drukken, krijgt u toegang tot het instelscherm voor iedere parameter.
Kopiëren van instellingen, gemaakt voor iedere part van een patroon
1.
Selecteer “PART”.
fig.r06-64_40
2.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om het bron patroon te selecteren.
fig.r06-65_40
3.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om de basis part te selecteren.
fig.r06-66_40
U kunt ook een part selecteren door op [0]-[9] te drukken of door [SHIFT] ingedrukt te houden, en op [1]-[6] te drukken.
4.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om een nieuwe part te selecteren.
fig.r06-67_40
U kunt ook een part selecteren door op [0]-[9] te drukken of door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [1]-[6] te drukken.
5.
Druk op [ENTER].
Instellingen gemaakt voor iedere part worden naar het huidige patroon gekopieerd.
Wanneer het scherm “COMPLETED” aangeeft, is het kopiëren voltooid.
90
Een sequencer gebruiken om patronen te creëren (Pattern modus)
Effect instellingen kopiëren.
1.
Selecteer “MFX”, “CHORUS” of “REVERB”.
fig.r06-72_40
2.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om te bepalen of u “PATCH” effect instellingen of “PTN (pattern)” effect instellingen wilt kopiëren.
fig.r06-73_40
3.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Als “PATCH” effect instellingen gekopieerd worden.
Gebruik [-]/[+] om de Patch te selecteren, waarvan u de effect instellingen wilt kopiëren.
fig.r06-74_40
Als “PTN” effect instellingen gekopieerd worden.
Gebruik [-]/[+] om de patroon te selecteren, waarvan u de effect instellingen wilt kopiëren.
fig.r06-75_40
4.
Druk op [ENTER].
De effect instellingen worden naar het huidig geselecteerde patroon gekopieerd.
Wanneer het scherm “COMPLETED” aangeeft, is het kopiëren voltooid.
Als u multi-effect instellingen kopieert, zullen deze instellingen in de patroon effect parameters geplakt worden, ongeacht de
MFX Bron
(p.79) instelling. Dit betekent, dat als de MFX bron op “PART” staat ingesteld, zowel voor het basis patroon als voor het uiteindelijke doel, u waarschijnlijk geen verschil zult zien. Als de MFX bron op “PART” staat, schakel dan over naar “PTN/PERF.”In stap 2 moet u bovendien “PATCH” kiezen om in stap 3 de effecten van de patch mee te kopiëren.
Patroon instellingen doorsturen naar de MIDI OUT aansluiting (XFER to MIDI)
U kunt de instellingen van het huidige patroon of gebruiker patroon doorsturen naar de MIDI OUT aansluiting. Met deze functie kunt u patroon instellingen op een externe sequencer plaatsen.
fig.r06-76ai
What
Selecteert de data, die verstuurd moet worden.
De data, die naar een extern apparaat doorgestuurd wordt, bestaat alleen uit het gedeelte zonder de data van het patroon. Als u alle patroon data, inclusief de muziek data wilt opslaan, gebruik dan het diskette station van de RS-70 om de data op te slaan.
De instellingen van een huidig geselecteerd patroon doorsturen
Met deze handeling kunt u de instellingen van het huidige (bewerkte en niet opgeslagen) patroon opslaan.
1.
Kies “CUR PTN/PERF.”
fig.r06-76_40
2.
Druk op [ENTER].
De geselecteerde patroon instellingen zullen naar de MIDI OUT aansluiting doorgestuurd worden.
Wanneer het scherm “COMPLETED” aangeeft, is de doorgifte voltooid.
De instellingen van een gebruiker patroon doorsturen
1.
Kies “USER PTN/PERF.”
fig.r06-77_40
2.
Press PAGE/CURSOR [ ].
Bepaalt het patroon bereik, waarvan u de instellingen wilt doorsturen.
Gebruik [-]/[+] om het eerste patroon van het patroon bereik te selecteren, dat u wilt doorsturen.
fig.r06-78_40
3.
Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om het laaste patroon van het patroon bereik te selecteren, dat u wilt doorsturen.
fig.r06-79_40
4.
Druk op [ENTER].
De patroon instellingen van het gespecificeerde bereik worden naar de MIDI OUT aansluiting doorgestuurd.
Wanneer het scherm “COMPLETED” aangeeft, is de doorgifte voltooid.
Herstel van de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET)
U kunt ook de FACTORY RESET handeling uitvoeren vanuit Pattern Utility.
fig.r06-80i
Voor meer over FACTORY RESET, zie “
Herstel van standaard
fabrieksinstellingen (Factory Reset)
” (p.20).
91
Effe
cten
Effecten toevoegen
De RS-70 heeft drie effect processors: multi-effects, chorus en reverb. Instellingen kunnen separaat voor iedere effect processor uitgevoerd worden.
Er zijn 47 types multi effecten, 8 types chorus en 8 types reverb. U kunt één van deze effecten in een Patch of patroon gebruiken.
De effect functie aan- en uitschakelen (MASTER EFFECT SWITCH) Zet deze schakelaar aan om een effect processor (multi-effect, chorus, reverb) te gebruiken.
Zet deze instellingen uit, als u naar een onbewerkte klank wilt luisteren, of als u een externe effect processor wilt gebruiken in plaats van de ingebouwde effecten.
De aan/uit instellingen voor ieder effect zijn van toepassing voor de gehele RS-70 (dit zijn systeem instellingen). Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als de stroom uitgeschakeld is.
Bij verzending vanaf de fabriek zijn alle drie effecten op ON ingesteld.
1. Druk op [EFFECTS], zodat deze gaat branden.
De aan/uit modus van ieder effect (multi-effect, chorus, reverb) wordt weergegeven.
fig.r08-02_40
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om het effect type te
selecteren en gebruik [-]/[+] om het aan of uit te schakelen.
Als u het keyboard op deze manier bespeelt, zullen de effecten, waarvan de master effect schakelaar aanstaat, voor iedere Patch toegepast worden.
Als de cursor op “Rev” staat en u de effect instellingen wilt bewerken, druk dan op PAGE/CURSOR [ ]. De effect parameters zullen één voor één weergegeven worden, beginnend met het multi-effect (MFX).
Voor verdere informatie, zie “Effect instellingen maken” (p.93).
• Reverb/chorus/multi-effect parameters kunnen in een Patch (ritme set) of een patroon opgeslagen worden.
• In de Patch modus zullen effecten volgens de instellingen van iedere Patch toegepast worden. Voor details zie: MFX
Switch (p. 57), Chorus Send Lvl (p.57), Reverb Send Lvl (p.57) in de sectie genoemd Patch Tone Parameters. U zult deze effecten niet horen als het send niveau van chorus/reverb te laag is, of de MFX schakelaar uitstaat. Als u de resultaten van uw bewerking van de effect instellingen niet kunt horen, controleer dan de bovengenoemde instellingen.
• In de Patroon modus zullen effecten volgens de instellingen van iedere Patch toegepast worden, maar ook voor de instellingen van iedere part. Voor details zie: MFX Switch (p. 82), Chorus Send Lvl (p. 82), en Reverb Send Lvl (p. 82) in de sectie genoemd Patch Tone Parameters. Ieder effect wordt gedeeld door alle parts (Patches).
• Bij gebruik van het multi-effect en de Patroon modus zult u normaliter multi-effect toepassen met “de effect instellingen, die in het patroon opgeslagen zijn”. Maar indien gewenst, kunt u de patroon parameter MFX Bron (p.79) gebruiken, zodat de “effect instellingen door alle parts gebruikt worden. Als u multi-effect instellingen bewerkt, controleer dan de MFX Bron om te zien welke van de bovenstaande u bewerkt.
92
Effecten toevoegen
Het effect signaal padDe volgende afbeelding toont het pad, dat door de het effect signaal gevolgd wordt.
fig.r08-03.e
Patch Mode (Patch)
OUTPUT(R, L(MONO))
MFX Send Level to Cho
MFX Send Level to Rev
Tone MFXSW
Tone ChoSend Level
Tone Rev Send Level
Tone
Cho SendLevel to Rev
Multi-FX
Chorus
Reverb
Patch Mode (Rhythm)
OUTPUT(R, L(MONO))
MFX Send Level to Cho
MFX Send Level to Rev
Tone ChoSend Level
Tone RevSend Level
Tone
Cho SendLevel to Rev
Multi-FX
Chorus
Reverb
Pattern Mode (Patch)
Multi-FX
Chorus
OUTPUT(R, L(MONO))
MFX Send Level to Cho
MFX Send Level to Rev
Part MFXSW
Part ChoSend Level
Tone ChoSend Level
Part Rev Send Level
Tone Rev Send Level
Tone
Reverb
Cho SendLevel to Rev
Tone MFXSW
Pattern Mode (Rhythm)
OUTPUT(R, L(MONO))
MFX Send Level to Cho
MFX Send Level to Rev
Part MFXSW
Part ChoSend Level
Tone ChoSend Level
Part Rev Send Level
Tone Rev Send Level
Tone
Cho SendLevel to Rev
Multi-FX
Chorus
Reverb
93
Effecten toevoegen
Effe
cten
Effect instellingen maken
Effect parameters selecterenSelecteer multi-effect, chorus of reverb parameters, zoals hieronder aangegeven.fig.r08-08.e
Master Effect Switch
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
Multi-Effects Parameters
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
Chorus Parameters
Reverb Parameters
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
Displays the parameters for the selected effect type.
VALUE [+]
VALUE [-]Switches the effect type.
Displays the effecttype selectedpreviously.
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
94
Effecten toevoegen
1. Druk op [EFFECTS], zodat deze gaat branden.
Aan en uit van ieder effect (multi-effect, chorus, reverb) staat aangegeven.
fig.r08-04_40
2. Wanneer de cursor op de “Rev” positie staat, drukt u op
PAGE/CURSOR [ ] en de effect parameters zullen achter
elkaar weergegeven worden, beginnend met de multi-effect
(MFX) parameters.
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] te gebruiken, kunt u tussen de vier parameter groepen: effect aan/uit, multi-effect, chorus en reverb kiezen.
Voorbeeld voor een Patch.fig.r08-05_40
Voorbeeld voor en ritme Patch.fig.r08-06_40
Voorbeeld voor een patroon.fig.r08-07_40
Afhankelijk van het geselecteerde type effect, kan het scherm afwijken.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de parameter, die u
wilt bewerken, te selecteren en Gebruik [-]/[+] om de waarde
van de parameter te wijzigen.
Multi-effects parameters instellenEr zijn 47 multi-effecten. U kunt ieder van deze selecteren. Na het type geselecteerd te hebben, kunt u de parameters wijzigen.
Type (Multi-Effects Type) De volgende 47 verschillende effecten kunnen geselecteerd worden. Als aanvulling kunnen voor ieder van de multi-effecten de parameters op de volgende pagina’s gevonden worden.
Waarde:
00: THROUGH (p. 95)
01: STEREO EQ (p. 95)
02: OVERDRIVE (p. 95)
03: DISTORTION (p. 96)
04: PHASER (p. 96)
05: SPECTRUM (p. 96)
06: ENHANCER (p. 96)
07: AUTO WAH (p. 97)
08: ROTARY (p. 97)
09: COMPRESSOR (p. 97)
10: LIMITER (p. 98)
11: HEXA-CHORUS (p. 98)
12: TREMOLO CHO (p. 98)
13: Space-D (p. 99)
14: St CHORUS (p. 99)
15: St FLANGER (p. 99)
16: STEP FLANGER (p. 100)
17: St DELAY (p. 100)
18: LONG DELAY (p. 101)
19: MOD DELAY (p. 101)
20: 3 TAP DELAY (p. 102)
21: 4 TAP DELAY (p. 102)
22: TM CTRL DLY (p. 103)
23: 2V PCH SHIFT (p. 103)
24: FB PCH SHIFT (p. 103)
25: REVERB (p. 104)
26: GATED REVERB (p. 105)
27: OD>CHORUS (p. 105)
28: OD>FLANGER (p. 105)
29: OD>DELAY (p. 106)
30: DIST>CHORUS (p. 106)
31: DIST>FLANGER (p. 106)
32: DIST>DELAY (p. 106)
33: ENH>CHORUS (p. 106)
34: ENH>FLANGER (p. 107)
35: ENH>DELAY (p. 107)
36: CHORUS>DELAY (p. 108)
37: FLG>DELAY (p. 108)
38: CHO>FLANGER (p. 109)
39: CHORUS/DELAY (p. 109)
40: FLG/DELAY (p. 109)
41: CHO/FLANGER (p. 109)
42: LOFI (p. 109)
43: SLICER (p. 110)
44: TREMOLO (p. 110)
45: AUTO PAN (p. 111)
46: TUMBLING DLY (p. 111)
47: FBK RIPPER (p. 111)
95
Effecten toevoegen
Effe
cten
Send Levl to Cho (Multi-effect send Vlevel to chorusStel de hoeveelheid multi-effect geluid, dat naar de chorus gezonden wordt, in. Hogere waardes resulteren in harder geluid.
Waarde: 0-127
Send Levl to Rev (Multi-effect send level to reverb) Stelt de hoeveelheid multi-effect geluid, dat naar de reverb gezonden wordt, in. Hogere waardes resulteren in harder geluid.
Waarde: 0-127
Ctr1, 2 (Multi-Effects Control 1, 2) Op de RS-70 kunnen bepaalde multi-effect parameters de aan modulatie hendel, knoppen, pedaal of D-Beam toewezen worden . Van de parameters, uitgelegd in Multi-effect parameters, zijn de toewijsbare parameters met een # aangegeven (Parameters, gemerkt met “#1” of “#2” kunnen onafhankelijk van elkaar door de controller met hetzelfde nummer te gebruiken, geregeld worden). Hier kunt u deze toewijzingen uitwisselen of ervoor kiezen deze niet te gebruiken. Voor details zie p37, p.126.
Waarde:
OFF: Multi-effect control wordt niet gebruikt.
Onderdelen met een # symbool: De parameters, die aan Ctrl 1 of Cntrl 2 toegewezen kunnen worden . Deze kunnen afhankelijk van het multi-effect type verschillen.
00:THROUGHEffecten worden niet toegepast. Selecteer deze als u Patches of Ritme Sets, waarin geen multi-effecten worden gebruikt, wilt creëren.
01:STEREO EQ (Stereo Equalizer) Dit is een 4-bands equalizer (laag, midden 2x, hoog).fig.MFX-01
02: OVERDRIVEDit effect creëert een warme, egale oversturing, vergelijkbaar met een buizenversterker.fig.MFX-02
Parameter Waarde BeschrijvingLow Freq 200, 400 [Hz] Selecteert de frequenties van het
laag bereik.Low Gain -15– +15 [dB] Stelt het volume van de lage fre-
quentie in.High Freq 2000, 4000, 8000
[Hz]Selecteert de frequenties van het hoog bereik.
High Gain -15– +15 [dB] Stelt het volume van hoge fre-quenties in
Mid1 Freq 200–8000 [Hz] Stelt de frequentie van Middle 1 (midden bereik) in.
Mid1 Q 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Deze parameter regelt de band-breedte van de Middle 1 fre-quentie, die door de Gain instelling beïnvloed wordt.Hogere Q waardes resulteren in een smallere bandbreedte.
L in
R in
L out
R out
4-Band EQ
4-Band EQ
Mid1 Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume voor het gebied bepaald door de Middle 1 frequentie en Q instellingen.
Mid2 Freq 200–8000 [Hz] Stelt de frequentie van Middle 2 (midden bereik) in.
Mid2 Q 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Deze parameter regelt de band-breedte van de Middle 2frequentie, die door de Gain instelling beïnvloed wordt.Hogere Q waardes resulteren in een smallere bandbreedte.
Mid2 Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume voor het gebied bepaald door de Middle 2 frequentie en Q instellingen.
Level # 0–127 Stelt het uitgangsniveau in.
Parameter Waarde BeschrijvingDrive # 0–127 Regelt de mate van de overstu-
ring. Het volume verandert de mate van oversturing.
Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het uitgangsgeluid. L64 is helemaal links, 0 is midden en 63R is hele-maal rechts.
Amp Type SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
Selecteert het type gitaarverster-king:kleine versterkercombo versterkerenkele stackdubbele stack
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume van de lage frequenties.
High Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume van de hoge frequenties.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
AmpSimulator
2-BandEQ
L in
R in
Overdrive
L out
R outPan R
Pan L
96
Effecten toevoegen
03: DISTORTIONDit effect produceert een meer intense vervorming dan Overdrive.fig.MFX-03
04: PHASEREen phaser voegt een fase verschoven geluid aan het directe geluid toe, waardoor een draaiende modulatie geproduceerd wordt, dat ruimte en diepte creëert. fig.MFX-04
05: SPECTRUMSpectrum is een filter type, dat het timbre verandert door het niveau van specifieke frequenties, versterken of verzwakken.
Het komt overeen met een equalizer, maar heeft frequentie punten gefixeerd op posities, die het meest geschikt zijn om karakter aan geluid toe te voegen.fig.MFX-05
06: ENHANCERDe Enhancer regelt de boventonen van hoge frequenties, waardoor helderheid en compactheid aan het geluid toegevoegd wordt.fig.MFX-06
Parameter Waarde BeschrijvingDrive # 0–127 Regelt de mate van de vervor-
ming. Het volume verandert de mate van vervorming.
Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het uitgangsgeluid. L64 is helemaal links, 0 is midden en 63R is hele-maal rechts.
Amp Type SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
Selecteert het type gitaarverster-king:kleine versterkercombo versterkerenkele stackdubbele stack
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume van de lage frequentie.
High Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume van de hoge frequentie.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingManual # 100–8000 [Hz] Regelt de basis frequentie, waar
het geluid gemoduleerd wordt.Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de frequentie (periode)
van modulatie.Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte.Resonance 0–127 Regelt de hoeveel feedback voor
de phaser.Mix 0–127 Regelt de verhouding, waarin
het fase verschoven geluid gecombineerd wordt met het directe geluid.
Pan L64–63R Regelt de stereo positie van het uitgangsgeluid. L64 is helemaal links, 0 is midden en 63R is hele-maal rechts.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R outPan R
Pan LAmpSimulator
2-BandEQ
Distortion
Phaser
Resonance
Mix
L in
R in
L out
R outPan R
Pan L
Parameter Waarde BeschrijvingBand 1 -15– +15 [dB] Regelt het 250 Hz niveau.Band 2 -15– +15 [dB] Regelt het 500 Hz niveau.Band 3 -15– +15 [dB] Regelt het 1000 Hz niveau.Band 4 -15– +15 [dB] Regelt het 1250 Hz niveau.Band 5 -15– +15 [dB] Regelt het 2000 Hz niveau.Band 6 -15– +15 [dB] Regelt het 31504000 Hz niveau.Band 7 -15– +15 [dB] Regelt het 4000 Hz niveau.Band 8 -15– +15 [dB] Regelt het 8000 Hz niveau.Q 0.5, 1.0, 2.0, 4.0,
8.0Regelt onafhankelijk de band-breedte voorde aangepaste gebieden van alle frequentie banden.
Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het uitgangsgeluid. L64 is helemaal links, 0 is midden en 63R is hele-maal rechts.
Level # 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingSens # 0–127 Regelt de gevoeligheid van de
enhancer.Mix # 0–127 Regelt de verhouding tussen de
door de enhancer gegenereerde boventonen met het direct geluid.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume van de lage frequentie.
High Gain -15– +15 [dB] Regelt het volume van de hoge frequentie.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Spectrum
L out
R outPan R
Pan LL in
R in
L in
R in
L out
R outMix
MixEnhancer
Enhancer2-Band
EQ
2-BandEQ
97
Effecten toevoegen
Effe
cten
07: AUTO WAHDe Auto Wah regelt cyclisch een filter om een verandering van timbre te creëren.fig.MFX-07
08: ROTARYHet Rotary effect simuleert roterende speakers, die vaak gebruikt werden met klassieke elektronische orgels.
Daar de beweging van hoge- en lage toon rotors individueel kan worden ingesteld, is de unieke modulatie karakteristiek van deze speakers erg nauwkeurig gesimuleerd. Dit effect is het beste voor elektronische orgel Patches bruikbaar.fig.MFX-08
09: COMPRESSORDe compressor verzwakt hoge niveaus en versterkt lage niveaus, waarmee ongelijkheid van volume geëgaliseerd wordt.fig.MFX-09
Parameter Waarde BeschrijvingFilter Type LPF, BPF Selecteert het filter type.
LPF: Het wah effect wordt over een brede frequentieband toege-past. BFF: Het wah effect wordt over een nauwe frequentieband toe-gepast.
Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de frequentie van de modulatie,
Depth 0–127 Regelt de diepte van de modula-tie.
Sens 0–127 Regelt de gevoeligheid, waar-mee het filter bediend wordt.
Manual # 0–127 Regelt de midden frequentie waarmee het effect toegepast wordt.
Peak 0–127 Regelt de hoeveelheid wah effect, dat plaatsvindt in het gebied van de midden frequen-tie. Lage instellingen zullen toe-passing rond de midden frequentie te weeg brengen. Hogere instellingen geven het effect een smaller bereik.
Low Slow 0.05–10.00 [Hz] Regelt langzame snelheid (SLOW) van de lage tonen rotor.
High Fast 0.05–10.00 [Hz] Regelt hogere snelheid (FAST) van de hoge tonen rotor.
Low Fast 0.05–10.00 [Hz] Regelt hogere snelheid (FAST) van de lage tonen rotor.
Auto Wah
L out
R out
L in
R in
L out
R out
L in
R in
Rotary
Speed # SLOW, FAST Schakelt tussen de rotatie snel-heid van de hoge tonen rotor en de lage tonen rotor.SLOW: Vertraagt de rotatie tot de ingestelde snelheid (de Low Slow/Hi Slow waardes).FAST: Versnelt de rotatie tot de ingestelde snelheid (de Low Fast/High Fast waardes).*Als u een voetschakelaar gebruiket om de Rotary rotatie snelheid te schakelen, selecteer dan MFX PARAMETER in Pedaal Bediening (p.126).
High Accel 0–15 Regelt de tijd, die nodig is voor de hoge tonen rotor om nieuw geselecteerde snelheid te berei-ken, als u van snelle naar lang-zame snelheid schakelt (of van langzaam naar snel).
Low Accel 0–15 Regelt de tijd, die nodig is voor de lage tonen rotor om nieuw geselecteerde snelheid te berei-ken, als u van snelle naar lang-zame snelheid schakelt (of van langzaam naar snel).
High Level 0–127 Regelt het volume van de hoge tonen rotor.
Low Level 0–127 Regelt het volume van de lage tonen rotor.
Separation 0–127 Regelt de ruimtelijke spreiding van het geluid.
Level # 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingSustain 0–127 Regelt de tijd waarin lage fre-
quenties versterkt worden tot-dat deze het ingestelde volume bereikt hebben.
Attack 0–127 Regelt de compressie tijd van een ingang signaal.
Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het uitgang signaal.L64 is helemaal links, 0 is in het midden en 63R is helemaal rechts.
Post Gain 0, +6, +12, +18 [dB]
Regelt de uitgang versterking.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt het niveau van de lage frequenties.
High Gain -15– +15 [dB] Regelt het niveau van de hoge frequenties.
Level # 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
L in
R in
L out
R outPan R
Pan LCompressor 2-Band
EQ
98
Effecten toevoegen
10: LIMITERDe limiter beperkt de signalen, die een ingesteld volume niveau overschrijden, waardoor vervorming voorkomen wordt.fig.MFX-10
11: HEXA-CHORUSHexa-chorus gebruikt een chorus met zes segmenten (zes lagen van chorus geluid), om een rijke en ruimtelijke spreiding aan het geluid te geven.fig.MFX-11
12: TREMOLO CHO (Tremolo Chorus)Tremolo Chorus is een chorus effect met een toegevoegde tremolo (cyclische volume modulaties).fig.MFX-12
Parameter Waarde BeschrijvingThreshold 0–127 Regelt het volume tot de com-
pressie begint.Release 0–127 Regelt het volume, van waar af
het volume beneden het drem-pel niveau totdat compressie niet langer toegepast wordt.
Ratio 1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1
Regelt de compressie verhou-ding.
Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het uitgang signaal.L64 is helemaal links, 0 is in het midden en 63R is helemaal rechts.
Post Gain 0, +6, +12, +18 [dB]
Regelt de uitgang versterking.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt het niveau van de lage frequenties.
High Gain -15– +15 [dB] Regelt het niveau van de hoge frequenties.
Level # 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingPre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging vanaf
waar het directe geluid begint totdat het chorus geluid te horen is.
Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de mate van modulatie.Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte.Pre Delay Dev 0–20 Pre Delay Deviation regelt de
verschillen in Pre Delay tussen ieder chorus geluid. Pre Delay bepaalt het moment, waarop het directe geluid begint, totdat het bewerkte geluid te horen is.
Depth Dev -20– +20 Regelt het verschil in modulatie diepte tussen ieder chorus geluid.
L in
R in
L out
R outPan R
Pan LLimiter 2-Band
EQ
Balance W
Balance W
L in
R in
L out
R out
Hexa-Chorus
Balance D
Balance D
Pan Dev 0–20 Regelt de verschillen in stereo positie tussen ieder chorus geluid.Bij een instelling op 0 staan alle chorus geluiden centraal. Bij een instelling van 20 wordt ieder chorus geluid met intervallen onder een hoek van 60 graden ten opzichte van het midden geplaatst.
Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en chorus geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingPre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging vanaf
waar het directe geluid begint, totdat het chorus geluid te horen is.
Cho Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het chorus effect.
Cho Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte van het chorus effect.
Treml Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het tremolo effect.
Treml Separation
0–127 Regelt de spreiding van het tremolo effect.
Phase 0–180 [deg] Regelt de spreiding van het tremolo effect.
Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het chorus geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
Tremolo Chorus
L in
R in
L out
R outBalance D
Balance D
Balance W
Balance W
99
Effecten toevoegen
Effe
cten
13: Space-DSpace-D is een meervoudig chorus effect, dat twee fase modulatie in stereo toepast. Het geeft geen indruk van modulatie, maar produceert een transparant chorus effect.fig.MFX-13
14: St CHORUS (Stereo Chorus)Dit is een Stereo Chorus. Er is filter aanwezig, zodat u het timbre van het chorus kunt aanpassen.fig.MFX-14
15: St FLANGER (Stereo Flanger)Dit is een stereo flanger (de LFO heeft dezelfde fase voor links en rechts). Het produceert een metaalachtige resonantie, dat opkomt en daalt als een straalvliegtuig. Er is een filter aanwezig, zodat u het timbre van het flanger geluid kunt aanpassen.fig.MFX-15
Parameter Waarde BeschrijvingPre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging vanaf
waar het directe geluid begint totdat het chorus geluid te horen is.
Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de mate van modulatie.Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte.Phase 0–180 [deg] Regelt de spreiding.Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en Space-D.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen Space-D uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingFilter Type OFF, LPF, HPF Selecteert het filter type.
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.LPF: Snijdt het frequentie gebied boven de Cutoff frequentie af.HPF: Snijdt het frequentie gebied onder de Cutoff frequen-tie af.
Cutoff Freq 200–8000 [Hz] Regelt de basis frequentie van het filter.
Pre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging vanaf waar het directe geluid begint totdat het chorus geluid te horen is.
Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de mate van modulatie.Depth 0–127 Regelt de van modulatie
diepte.
L in
R in
Space-D
Space-D
L out
R out
2-BandEQ
2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
L in
R in
Chorus
Chorus
L out
R out
2-BandEQ
2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Phase 0–180 [deg] Regelt de spreiding van het geluid.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het chorus geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingFilter Type OFF, LPF, HPF Selecteert het filter type.
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.LPF: Snijdt het frequentie gebied boven de Cutoff frequentie af.HPF: Snijdt het frequentie gebied onder de Cutoff frequen-tie af.
Cutoff Freq 200–8000 [Hz] Regelt de basis frequentie van het filter.
Pre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging vanaf waar het directe geluid begint totdat het flanger geluid te horen is.
Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de mate van modulatie.Depth 0–127 Regelt de van modulatie diepte.Phase 0–180 [deg] Regelt de spreiding van het
geluid.Feedback # -98– +98 [%] Regelt de hoeveelheid (%) van
het bewerkte geluid, dat is teruggestuurd (feed back) naar de ingang. Positieve (+) instel-lingen sturen het geluid in fase terug, en negatieve (-) instellin-gen sturen het geluid in omge-keerde fase terug.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.
Parameter Waarde Beschrijving
R in R out
L in L out
Flanger
FeedbackFeedback
Flanger
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
100
Effecten toevoegen
16: STEP FLANGERHet step flanger effect is een flanger, waarbij de flanger stemming in stappen verandert.fig.MFX-16
17: St DELAY (Stereo Delay)Dit is een stereo delay.
Als de Feedback modus op NORMAL staat:fig.MFX-17a
Als de Feedback modus op CROSS staat:fig.MFX-17b
Balance D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het chorus geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingPre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging vanaf
waar het directe geluid begint, totdat het chorus geluid te horen is.
Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de mate van modulatie.Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte.Feedback # -98– +98 [%] Regelt de hoeveelheid (%) van
het bewerkte geluid, dat is teruggestuurd (feed back) naar de ingang. Positieve (+) instel-lingen sturen het geluid in fase terug, en negatieve (-) instellin-gen sturen het geluid in omge-keerde fase terug.
Step Rate # 0.1–20.0 [Hz], note *2
Regelt de mate (periode) van stemming veranderingen.
Phase 0–180 [deg] Regelt de spreiding van het geluid.
Balance D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het flanger geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het flanger geluid uitgestuurd.
Reset OFF, ON Deze instelling bepaalt als gelui-den gespeeld worden of de tijd van het patroon teruggezet wordt (ON) of niet (OFF).Als de sequencer al speelt, wordt de tijdsduur van het patroon niet opnieuw ingesteld, zelfs niet als het op ON staat.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
R in R out
L in L out
FeedbackFeedback
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
Step Flanger
Step Flanger
Parameter Waarde BeschrijvingFeedback modus
NORMAL, CROSS
Selecteert de manier, waarop een delay naar het effect terug-gevoerd wordt.NORMAL: Een linkse delay wordt teruggevoerd naar het linkse delay en het rechtse delay naar de rechtse delay.CROSS: Een linkse delay wordt teruggevoerd naar het rechtse delay en het rechtse delay naar de linkse delay.
Delay Left 0–420 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het linkse delay signaal klinkt.
Delay Right 0–420 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het rechtse delay signaal klinkt.
Phase Left NORMAL, INVERT
Selecteert de fase van een linkse delay.NORMAL: De fase is niet veran-derd.INVERT: De fase is omgekeerd.
Phase Right NORMAL, INVERT
Selecteert de fase van een rech-ter delay.NORMAL: De fase is niet veran-derd.INVERT: De fase is omgedraaid.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt.Negatieve (-) instellingen zor-gen voor fase omkeer.
R in R out
L in L out
FeedbackFeedback
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
Delay
Delay
R in R out
L in L out
FeedbackFeedback
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
Delay
Delay
101
Effecten toevoegen
Effe
cten
18: LONG DELAYDit is nuttig als u een delay wilt toepassen dat langer is als 17.StDELAY.fig.MFX-18
19: MOD DELAY (Modulation Delay)Dit effect voegt modulatie aan het delay geluid toe, dat lijkt op een flanger.
Als de Feedback modus op NORMAL staat:
fig.MFX-19a
Als de Feedback modus op CROSS staat:fig.MFX-19b
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
*1Regelt de tijd vanaf het directe geluid totdat het delay signaal hoorbaar is.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt.Negatieve (-) instellingen zor-gen voor fase omkeer.
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
FeedbackBalance W
Balance W
L in
R in
L out
R out
Delay
Balance D
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
Parameter Waarde BeschrijvingFeedback modus
NORMAL, CROSS
Selecteert de manier, waarop een delay naar het effect terug-gevoerd wordt.NORMAL: Een linkse delay wordt teruggevoerd naar het linkse delay en het rechtse delay naar de rechtse delay.CROSS: Een linkse delay wordt teruggevoerd naar het rechtse delay en het rechtse delay naar de linkse delay.
Delay Left 0–370 [ms] Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het linkse delay signaal klinkt.
Delay Right 0–370 [ms] Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het rechtse delay signaal klinkt.
Feedback -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen zullen de fase omkeren.
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Rate # 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid.Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte.Phase 0–180 [deg] Regelt de ruimtelijke spreiding
van het geluid.Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.
R in R out
L in L out
FeedbackFeedback
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
Delay
Delay
Modulation
Modulation
R in R out
L in L out
FeedbackFeedback
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
2-BandEQ
2-BandEQ
Delay
Delay
Modulation
Modulation
102
Effecten toevoegen
20: 3 TAP DELAY (Triple Tap Delay)De Triple Tap Delay produceert drie delay geluiden, midden, links en rechts.fig.MFX-20
21: 4 TAP DELAY (Quadruple Tap Delay)Het Quadruple Tap Delay heeft vier delays.fig.MFX-21a
Hieronder staan de vier delay mogelijkheden gespreid:fig.MFX-21b
Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingDelay Left 0–840 [ms],
note *1Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het linkse delay signaal klinkt.
Delay Right 0–840 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het rechtse delay signaal klinkt.
Delay Center 0–840 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het midden delay signaal klinkt.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve (-) instellingen zullen de fase omkeren.
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Left Level 0–127 Regelt het volume van het linkse delay signaal.
Right Level 0–127 Regelt het volume van het rechtse delay signaal.
Center Level 0–127 Regelt het volume van het mid-den delay signaal.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
L in
R in
L out
R out
Left Tap
Right Tap
Triple Tap Delay
2-BandEQ
2-BandEQ
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
Feedback
Center Tap
Parameter Waarde BeschrijvingDelay 1 0–840 [ms],
note *1Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het delay 1 signaal klinkt.
Delay 2 0–840 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid ,totdat het delay 2 signaal klinkt.
Delay 3 0–840 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid, totdat het delay 3 signaal klinkt.
Delay 4 0–840 [ms], note *1
Regelt de tijd vanaf het directe geluid totdat het delay 4 signaal klinkt.
Level 1 0–127 Regelt het volume van het delay 1 signaal.
Level 2 0–127 Regelt het volume van het delay 2 signaal.
Level 3 0–127 Regelt het volume van het delay 3 signaal.
Level 4 0–127 Regelt het volume van het delay 4 signaal.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt.Negatieve (-) instellingen zor-gen voor fase omkeer.
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out
Quadruple Tap Delay
Balance W
Balance D
Balance W
Balance D
Delay 1
Delay 2
Delay 3
Delay 4
Feedback
1
2 3
4
L R
103
Effecten toevoegen
Effe
cten
22: TM CTRL DLY (Time Control Delay)U kunt de modulatie hendel en de knoppen gebruiken om de delay tijd en stemming in real time te wijzigen. Verlenging van de delay tijd zal de toonhoogte verlagen en verkorting zal de toonhoogte verhogen.fig.MFX-22
23: 2V PCH SHIFT (2-Voice Pitch Shifter)Een Pitch Shifter verschuift de toonhoogte van het inkomende signaal. Deze twee stemmige pitch shifter voegt twee in toonhoogte verschoven geluiden aan het inkomende signaal toe.
fig.MFX-23
24: FB PCH SHIFT (Feedback Pitch Shifter)Met deze Pitch Shifter kan het in toonhoogte verschoven geluid naar het effect teruggevoerd worden.
Parameter Waarde BeschrijvingDelay # 0–840 [ms] Regelt de tijd vanaf het directe
geluid, totdat ieder delay sig-naal klinkt.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt.Negatieve (-) instellingen zor-gen voor fase omkeer.
Acceleration 0–15 Deze parameter regelt de tijd, waarin de Delay van de huidige instelling zal wijzigen naar een nieuw gespecificeerde instel-ling. De mate van verandering van de Delay beïnvloedt de mate van toonhoogte verande-ring.
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarbin geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Pan L64–63R Regelt de stereo positie van het delay geluid. R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Low Gain -15– +15 [dB] Past de gain van de lage fre-quentie aan.
High Gain -15– +15 [dB] Past de gain van de hoge fre-quentie aan.
Balance D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
2-BandEQ
Feedback
Time Control DelayParameter Waarde Beschrijvingmodus 1, 2, 3, 4, 5 Hogere instellingen van de
parameter resulteren in een langzamere reactie, maar een stabieler toonhoogte.
Coarse A #1 -24– +12 [semi] Regelt de toonhoogte van Pitch Shift A in halftonen (-2 + 1 octa-ven).
Coarse B #2 -24– +12 [semi] Regelt de toonhoogte van Pitch Shift B in halftonen (-2 + 1 octa-ven).
Fine A #1 -100– +100 [cent]
Regelt de fijnstemming van de toonhoogte van Pitch Shift A in stappen van 2 centen (-100-+100 cents). Eén cent is 1/100 ste van een halftoon.
Fine B #2 -100– +100 [cent]
Regelt de fijnstemming van de toonhoogte van Pitch Shift B in stappen van 2 centen (-100-+100 cents). Eén cent is 1/100 ste van een halftoon.
Pre Delay A 0–500 [ms] Regelt de vertraging vanaf het begin van het directe geluid, tot-dat Pitch A geluid klinkt.
Pre Delay B 0–500 [ms] Regelt de vertraging vanaf het begin van het directe geluid, tot-dat Pitch B geluid klinkt.
Pan A L64–63R Regelt de stereo positie van Pitch Shift A geluid. R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Pan B L64–63R Regelt de stereo positie van het Pitch Shift B geluid. R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Level Balance A100:0B–A0:100B
Regelt de volume balans tussen de Pitch Shift A en Pitch Shift B geluiden.
Balance D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het Pitch Shift geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd, en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het pitch shift geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out
2Voice Pitch Shifter
Level Balance ABalance W
Balance D
Balance W
Balance D
Level Balance BPanB R
PanA L
PanA R
PanB L
104
Effecten toevoegen
fig.MFX-24 25: REVERBHet Reverb effect voegt nagalm aan het geluid toe, waarbij een ruimtelijke omgeving gesimuleerd wordt.fig.MFX-25
Parameter Waarde Beschrijvingmodus 1, 2, 3, 4, 5 Hogere instellingen van de
parameter resulteren in een langzamer reactie, maar een sta-bieler toonhoogte.
Coarse #1 -24– +12 [semi] Regelt de toonhoogte van Pitch Shift in halftonen (-2 -+ 1 octa-ven).
Fine #1 -100– +100 [cent]
Regelt de fijnstemming van de toonhoogte van Pitch Shift in stappen van 2 cents. (-2 -+ 1 octa-ven).
Pre Delay 0–500 [ms] Regelt de tijd vertraging vanaf het begin van het directe geluid, totdat het Pitch geluid klinkt.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt.Negatieve (-) instellingen zor-gen voor fase omkeer.
Pan L64–63R Regelt de stereo positie van het Pitch Shift geluid. R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het pitch shift geluid. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instelling D0:100W wordt alleen het pitch geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
2-BandEQ
Feedback
Pitch Shifter
Parameter Waarde BeschrijvingType ROOM1,
ROOM2, STAGE1, STAGE2, HALL1, HALL2
Selecteert het type Reverb effect.ROOM1: strakke nagalm met een korte uitsterftijd.ROOM2: open nagalm met een korte uitsterftijd.STAGE1: nagalm met een gro-tere uitgestelde galm.STAGE2: nagalm met sterke vroege weerkaatsing.HALL1: nagalm met een heldere galm.HALL2: nagalm met een rijke galm.
Pre Delay 0.0–100 [ms] Regelt de tijdsvertraging tussen het begin van het directe geluid, totdat het nagalm geluid klinkt.
Time # 0–127 Regelt de tijdsduur van de galm.HF Damp 200–8000 [Hz],
BYPASSRegelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Naarmate deze afstelling lager is, zullen de hoge frequenties gecomprimeerd worden. Het resultaat klinkt zachter, meer subtiel. Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het nagalm geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het nagalm geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out
Reverb
2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
2-BandEQ
105
Effecten toevoegen
Effe
cten
26: GATED REVERBGated Reverb is een speciale reverb, waarbij het galmend geluid voor zijn natuurlijke lengte wordt afgesneden.fig.MFX-26
27: OD>CHORUS (Overdrive→Chorus)Dit effect combineert in serie een chorus met een overdrive.fig.MFX-27
28: OD>FLANGER (Overdrive→Flanger)Dit effect combineert in serie een chorus met een flanger.fig.MFX-28
Parameter Waarde BeschrijvingType NORMAL,
REVERSE, SWEEP1, SWEEP2
Selecteert het nagalm type.NORMAL: conventionele gate reverb.REVERSE: omgekeerde nagalmSWEEP1: het galm geluid loopt van rechts naar links.SWEEP2: het galm geluid loopt van links naar rechts.
Pre Delay 0.0–100 [ms] Regelt het tijdsvertraging tussen het begin van het directe geluid, totdat het nagalm geluid klinkt.
Gate Time 5–500 [ms] Past de tijd aan van het begin tot het eind van de reverb tussen.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Balance # D100:0W–
D0:100WRegelt de volume balans tussen het directe en het nagalm geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het nagalm geluid uitgestuurd.
Level # 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingOD Drive 0–127 Regelt de mate van overdrive
vervorming.Het volume zal samen met de mate van vervorming verande-ren.
OD Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het overdrive geluid.R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Cho Delay 0.0–100 [ms] Regelt het tijdsvertraging tussen het begin van het directe geluid, totdat het chorus geluid klinkt.
L in
R in
L out
R out
Gated Reverb
2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
2-BandEQ
L in
R in
ChorusOverdrive
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Cho Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het chorus effect.
Cho Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte van het chorus effect.
Cho Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het overdrive signaal, dat door de chorus gestuurd wordt en het signaal, dat niet door de chorus gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het overdrive geluid uitgestuurd en met een instelling D0:100W wordt alleen het overdrive geluid, dat via de chorus loopt uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingOD Drive 0–127 Regelt de mate van overdrive
vervorming.Het volume zal veranderen samen met de mate van vervor-ming.
OD Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het overdrive geluid. R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Flg Delay 0.0–100 [ms] Regelt het tijdsvertraging tussen het begin van het directe geluid, totdat het flanger geluid klinkt.
Flg Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het flanger effect.
Flg Depth 0–127 Regelt de modulatie diepte van het flanger effect.
Flg Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het flanger geluid , dat terug naar het overdrive effect wordt gevoerd. Negatieve instellingen (-) zullen een fase omkering veroorzaken.
Flg Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het overdrive geluid, dat door de flanger gestuurd wordt en het geluid, dat niet door de flan-ger gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het overdrive geluid uitgestuurd en met een instelling D0:100W wordt alleen het overdrive geluid, dat via de flanger loopt, uitgestuurd.
Parameter Waarde Beschrijving
L in
R in
FlangerOverdrive
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Feedback
106
Effecten toevoegen
29: OD>DELAY (Overdrive→Delay)Dit effect verbindt een overdrive en een delay in serie.fig.MFX-29
30: DIST>CHORUS (Distortion→Chorus)Dit effect verbindt distortion and chorus in serie. De parameters zijn eigenlijk hetzelfde als “27:OD→CHORUS” met uitzondering van de volgende twee.
OD Drive→Dist Drive (bepaalt de mate van distortion)
OD Pan→Dist Pan (bepaalt de stereo positie van distortion) fig.MFX-30
31: DIST>FLANGER (Distortion→Flanger)Dit effect verbindt distortion en flanger in serie. De parameters zijn eigenlijk hetzelfde als “28:OD→FLANGER” met uitzondering van de volgende twee.
OD Drive→Dist Drive (bepaalt de mate van distortion)
OD Pan→Dist Pan (bepaalt de stereo positie van distortion) fig.MFX-31
32: DIST>DELAY (Distortion→Delay)Dit effect verbindt distortion and delay in serie. De parameters zijn eigenlijk hetzelfde als “29:OD→DELAY” met uitzondering van de volgende twee.
OD Drive→Dist Drive (bepaalt de mate van distortion)
OD Pan→Dist Pan (bepaalt de stereo positie van distortion) fig.MFX-32
33: ENH>CHORUS (Enhancer→Chorus)Dit effect verbindt een enhancer en een chorus in serie.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingOD Drive 0–127 Regelt de mate van overdrive
vervorming.Het volume zal veranderen met de mate van vervorming.
OD Pan # L64–63R Regelt de stereo positie van het overdrive geluid.R64 is uiterst rechts, 0 is midden en 63L is uiterst links.
Delay Time 0–500 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het delay geluid klinkt.
Dly Feedback -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve (-) instellingen zullen de fase omkeren.
Dly HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Dly Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het overdrive geluid, dat door het delay gestuurd wordt en het geluid, dat niet door het delay gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het overdrive geluid uitgestuurd en met een instelling D0:100W wordt alleen het overdrive geluid, dat via de delay loopt uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
L in
R in
DelayOverdrive
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Feedback
L in
R in
ChorusDistortion
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
L in
R in
FlangerDistortion
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Feedback
L in
R in
DelayDistortion
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Feedback
107
Effecten toevoegen
Effe
cten
fig.MFX-33
34: ENH>FLANGER (Enhancer→Flanger)Dit effect verbindt een enhancer met een flanger in serie.fig.MFX-34
35: ENH>DELAY (Enhancer→Delay)Dit effect verbindt een enhancer met een delay in serie.fig.MFX-35
Parameter Waarde BeschrijvingEnhancer Sens # 0–127 Regelt de gevoeligheid van de
enhancerEnhancer Mix 0–127 Regelt de mate, waarin de
boventonen, opgewekt door de enhancer, met het directe geluid gecombineerd worden.
Cho Delay 0.0–100 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het chorus geluid klinkt.
Cho Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het chorus effect.
Cho Depth 0–127 Regelt de diepte van het chorus effect.
Cho Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het enhancer geluid, dat door het chorus gestuurd wordt en het geluid, dat niet door het cho-rus gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het enhancer geluid uitgestuurd en met een instelling D0:100W wordt alleen het enhancer geluid, dat via de chorus loopt uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingEnhancer Sens # 0–127 Regelt de gevoeligheid van de
enhancer.Enhancer Mix 0–127 Regelt de mate, waarin de
boventonen, opgewekt door de enhancer, gecombineerd wor-den met het directe geluid.
Flg Delay 0.0–100 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het flanger geluid klinkt.
Flg Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatiesnelheid van het flanger effect.
Flg Depth 0–127 Regelt de diepte van het flanger effect.
Chorus
L in
R in
L out
R out
Mix
Mix
Enhancer
Enhancer
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Feedback
Flanger
L in
R in
L out
R out
Mix
Mix
Enhancer
Enhancer
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Flg Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het flanger geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Flg Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het enhancer geluid, dat door de flanger gestuurd wordt en het geluid, dat niet door de flanger gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het flanger geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het enhancer geluid, dat via de flan-ger loopt uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde BeschrijvingEnhancer Sens # 0–127 Regelt de gevoeligheid van de
enhancer.Enhancer Mix 0–127 Regelt de mate, waarin de
boventonen, opgewekt door de enhancer, gecombineerd wor-den met het directe geluid.
Delay Time 0–500 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het delay geluid klinkt.
Dly Feedback 98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Dly HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Dly Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het enhancer geluid, dat door het delay gestuurd wordt en het enhancer geluid, dat niet door het delay gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het enhancer geluid uitgestuurd en met een instelling D0:100W wordt alleen het enhancer geluid, dat via het delay loopt uitgestuurd.
Level 0–12 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
Feedback
Delay
L in
R in
L out
R out
Mix
Mix
Enhancer
Enhancer
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
108
Effecten toevoegen
36: CHORUS>DELAYDit effect verbindt een chorus en een delay in serie.fig.MFX-36
37: FLG>DELAY (Flanger→Delay)Dit effect verbindt een flanger en een delay in serie.fig.MFX-37
Parameter Waarde BeschrijvingCho Delay 0.0–100 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf
het begin van het directe geluid tot het chorus geluid klinkt.
Cho Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het chorus effect.
Cho Depth 0–127 Regelt de diepte van het chorus effect.
Cho Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het chorus geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd.
Delay Time 0–500 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het delay geluid klinkt.
Dly Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Dly HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Dly Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het chorus geluid, dat door het delay gestuurd wordt en het enhancer geluid, dat niet door het delay gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid, dat via het delay loopt uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Feedback
Delay
L in
R in
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
ChorusBalance W
Balance W
Balance D
Balance D
Parameter Waarde BeschrijvingFlg Delay 0.0–100 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf
het begin van het directe geluid tot het flanger geluid klinkt.
Flg Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het flanger effect.
Flg Depth 0–127 Regelt de diepte van het flanger effect.
Flg Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het flanger geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Flg Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het flanger geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het flanger geluid uitgestuurd.
Delay Time 0–500 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het delay geluid klinkt.
Dly Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Dly HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Dly Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het flanger geluid, dat door het delay gestuurd wordt en het flanger geluid, dat niet door het delay gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het flanger geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het flanger geluid, dat via het delay loopt, uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Feedback
Delay
L in
R in
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Flanger
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
Feedback
109
Effecten toevoegen
Effe
cten
38: CHO>FLANGER (Chorus→Flanger)Dit effect verbindt een chorus en een flanger in serie.fig.MFX-38
39: CHORUS/DELAYDit effect verbindt een chorus en een delay in parallel. De parameters zijn hetzelfde als “36: CHORUS→DELAY”. Maar de Dly Balance parameter regelt de balans tussen het directe- en delay geluid. fig.MFX-39
40: FLG/DELAY (Flanger/Delay)Dit effect verbindt een flanger en een delay in parallel. De parameters zijn hetzelfde als “37: FLG→DELAY”. Maar de Dly Balance parameter regelt de balans tussen het directe- en delay geluid.
41: CHO/FLANGER (Chorus/Flanger)Dit effect verbindt een chorus en een flanger in parallel. De parameters zijn hetzelfde als “38: CHO→FLANGER”. Maar de Flanger Balance parameter regelt de balans tussen het directe- en flanger geluid. fig.MFX-41
42: LOFI Dit effect maakt met opzet de audio kwaliteit slechter om een LoFi geluid te simuleren. Het is vooral effectief met drumstellen.fig.MFX-42
Parameter Waarde BeschrijvingCho Delay 0.0–100 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf
het begin van het directe geluid tot het chorus geluid klinkt.
Cho Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het chorus effect.
Cho Depth 0–127 Regelt de diepte van het chorus effect.
Cho Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe en het chorus geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd.
Flg Delay 0.0–100 [ms] Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het flanger geluid klinkt.
Flg Rate 0.05–10.00 [Hz] Regelt de modulatie snelheid van het flanger effect.
Flg Depth 0–127 Regelt de diepte van het flanger effect.
Flg Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het flanger geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Flg Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het chorus geluid, dat door het delay gestuurd wordt en het chorus geluid, dat niet door het delay gestuurd wordt. Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het chorus geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het chorus geluid, dat via het flan-ger loopt uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Feedback
Flanger
L in
R in
L out
R out
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
ChorusBalance W
Balance W
Balance D
Balance D
Parameter Waarde BeschrijvingBit Down 0–11 Deze instelling verlaagt de
audio kwaliteit.De audio kwaliteit wordt slech-ter als deze instelling verhoogd wordt.
S-RateDown 0–7 Dit maakt het uitgang signaal onduidelijker. Het wordt meer onduidelijk, als dze instelling verhoogt wordt.
R in R out
L in L out
FeedbackBalance W
Balance D
Balance W
Balance D
Chorus
Delay
R in R out
L in L out
FeedbackBalance W
Balance D
Balance W
Balance D
Chorus
Flanger
L in
R in
L out
R out
Lo-Fi
2-Band EQ
2-Band EQ
Lo-Fi
110
Effecten toevoegen
43: SLICERDoor steeds het signaal af te kappen, produceert dit effect begeleidende frases, zelfs als u iets veel eenvoudigers hebt gespeeld. Dit is vooral effectief bij toepassing voor geluiden met sustain.fig.MFX-43
44: TREMOLOTremolo moduleert het volume cyclisch om trillingen aan het signaal toe te voegen.fig.MFX-44
Post Gain 0, +6, +12, +18 [dB]
Regelt het uitgang signaal.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Output MONO, STE-
REOBepaalt hoe het geluid wordt weergegeven.Bij een “MONO” instelling zal de uitgang mono weergegeven.
Level # 0–127 Regelt het uitgangsniveau van het Lo-fi effect.
Parameter Waarde BeschrijvingTiming Pattern 1–34 Selecteert een patroon om de
timing te bepalen, waarin het geluid afgekapt wordt.
Accent Pattern 1–16 Bepaalt de locatie van de accenten.
Accent Level # 0–127 Regelt het volume van de accenten.Als deze instelling verhoogd wordt, zal het accent meer geprononceerd worden.
Attack 0–127 Bepaalt de attack tijd (dyna-miek) van een inkomend sig-naal.Als deze instelling verhoogd wordt, zal de attack sneller ingaan.
Rate # 0.05–10.00 [Hz], note *2
Hiermee wordt de periode voor het patroon ingesteld.
Reset OFF, ON Bepaalt of het timing patroon, waarmee het geluid afgekapt wordt, hersteld wordt (ON) of niet (OFF) als u geluid maakt.Als de sequencer afspeelt, wordt de tijdsduur van het patroon niet opnieuw ingesteld, zelfs niet als het op ON staat.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Parameter Waarde Beschrijving
L in
R in
L out
R out
Slicer
Slicer
Parameter Waarde BeschrijvingMod Wave TRI, SQR, SIN,
SAW1/ 2TRI: Het geluid wordt gemodu-leerd als een driehoeksgolf.SQR: Het geluid wordt gemodu-leerd als een vierkantsgolf.SIN: Het geluid wordt gemodu-leerd als een sinusgolf.SAW1/2: Het geluid wordt als een zaagtandgolf gemoduleerd. De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde richting.
Rate # 0.05–10.00 [Hz], note *2
Regelt de frequentie (snelheid).
Depth # 0–127 Regelt de diepte, waarmee het effect toegepast wordt.
Reset OFF, ON Deze instelling bepaalt of de periode van het patroon her-steld wordt (ON) of niet (OFF), als u een geluid afspeelt.Als de sequencer afspeelt, wordt de tijdsduur van het patroon niet opnieuw ingesteld, zelfs niet als het op ON staat.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out
Tremolo
2-Band EQ
2-Band EQ
Tremolo
SAW1 SAW2
RESET
LEVEL
111
Effecten toevoegen
Effe
cten
45: AUTO PANHet Auto pan effect moduleert cyclisch de stereo positie van het geluid.fig.MFX-45
46:TUMBLING DLY (Tumbling Delay)Dit is een delay dat eerst “vallende” vertraagde herhalingen hoorbaar maakt en daarna een echo produceert.
IDit geeft een fraai effect op een enkele toon. fig.MFX-46
47: FBK RIPPER (Feedback Ripper)Dit effect snijdt het geluid in herhaling af, en stuurt een vertraagd geluid van het afgekapte gedeelte uit. U kunt nieuwe frases creëren door dit voor een drum- of een andere frase toe te passen.fig.MFX-47
Parameter Waarde BeschrijvingMod Wave TRI, SQR, SIN,
SAW1/ 2TRI: Het geluid wordt gemodu-leerd als een driehoeksgolf.SQR: Het geluid wordt gemodu-leerd als een vierkantsgolf.SIN: Het geluid wordt gemodu-leerd als een sinusgolf.SAW1/2: Het geluid wordt gemoduleerd als een zaagtand-golf. De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde richting.
Rate # 0.05–10.00 [Hz], note *2
Regelt de frequentie (snelheid).
Depth # 0–127 Regelt de diepte, waarmee het effect toegepast wordt.
Reset OFF, ON Deze instelling bepaalt of de periode van het patroon her-steld wordt (ON) of niet (OFF), als er een sound speelt.Als de sequencer al speelt, wordt de tijdsduur van het patroon niet opnieuw ingesteld, zelfs niet als het op ON staat.
Low Gain -15– +15 [dB] Regelt de lage frequenties.High Gain -15– +15 [dB] Regelt de hoge frequenties.Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
L in
R in
L out
R out
Auto Pan
2-Band EQ
2-Band EQ
Auto Pan
SAW1 SAW2
RESET
LEVEL
L in
R in
L out
R out2-BandEQ
Balance W
Balance W
Balance D
Balance D
2-BandEQ
Feedback
Tumbling Delay
Parameter Waarde BeschrijvingType TYPE1–TYPE6 Selecteert één van de zes
beschikbare types voor het aan-tal delay geluiden, die in tijd “A” in het onderstaande dia-gram te horen zijn.
Pre Delay 0–500 [ms] Regelt tijd “A” in het onder-staande diagram.
Delay Time 0–345 [ms] Regelt tijd “B” in het onder-staande diagram.
HF Damp 200–8000 [Hz], BYPASS
Regelt de frequentie, waarboven geluid, teruggestuurd naar het effect, gecomprimeerd wordt.Als u het geluid van de hoge fre-quenties van de feedback niet wilt comprimeren, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Feedback # -98– +98 [%] Regelt de verhouding (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt.Negatieve (-) instellingen zor-gen voor fase omkeer.
Balance # D100:0W–D0:100W
Regelt de volume balans tussen het directe geluid en het delay geluid.Bij een instelling van D100:0W wordt alleen het directe geluid uitgestuurd en met een instel-ling D0:100W wordt alleen het delay geluid uitgestuurd.
Level 0–127 Regelt het uitgangsniveau.
Niveau
originele signaal
A B B
R in R out
L in L out
FeedbackFeedback
2-BandEQ
2-BandEQ
Delay
Delay
Ripper
Ripper
112
Effecten toevoegen
notatie *1fig.note_MFX1
notatie *2fig.note_MFX2
Chorus instellingen makenOngeacht de gekozen modus kan maar één type chorus tegelijk gebruikt worden.
Er zijn acht chorus variaties. U kunt ieder van deze selecteren. Na het selecteren van Type kunt u de waardes van iedere parameter veranderen.
Type (Chorus Type) U kunt kiezen uit 8 chorus variaties.
Waarde
CHORUS 1–4: Algemene chorus instellingen. Geeft ruimte en klankbreedte aan het geluid.
FEEDBACK CHORUS: Chorus, dat een flanger achtig effect produceert, waardoor een rond geluid gecreëerd wordt.
FLANGER: Dit effect produceert een stijgende en dalende cyclus, dat op een straalvliegtuig lijkt.
SHORT DELAY: Dit is een delay met een korte vertragingstijd.
SHORT DELAY (FB): Dit is een delay met een korte vertragingstijd en veel herhalingen.
“Chorus Type” voorziet in verscheidende voorgeprogammeerde voorbeelden met meerdere chorus parameters. Als u tussen Types schakelt, zullen de andere chorus veranderen volgens de instellingen van het geselecteerde Type. Als u de andere parameters wilt bewerken, selecteert u eerst een nieuwe variant (Type).
Pre-LPF (Chorus pre-low pass filter) Een low-pass filter kan toegepast worden om van geluid, dat in de chorus komt, het hoge frequentie gebied af te kappen. Hogere waardes zullen meer hoge frequenties afkappen, hetgeen resulteert in een ronder chorus geluid.
Waarde: 0-7
Level (Chorus Level) Stelt de hoeveelheid chorus in.
Waarde: 0-127
Feedback (Chorus Feedback Level) Stelt het niveau in, waarmee het chorus geluid opnieuw in de chorus gevoerd wordt. Door gebruik van feedback kan een intensere chorus gecreëerd worden. Hogere waardes resulteren in een hoger feedback niveau.
Waarde: 0-127
Delay (Chorus Delay Time) Stelt de vertragingstijd van het chorus effect in.
Waarde: 0-127
Rate (Chorus Rate) Stelt de snelheid (frequentie) in, waarmee het chorus geluid gemoduleerd wordt. Hogere waardes resulteren in een snellere
Parameter Waarde BeschrijvingMod Wave TRI, SQR, SIN,
SAW1/ 2TRI: Het geluid wordt gemodu-leerd als een driehoeksgolf.SQR: Het geluid wordt gemodu-leerd als een vierkantsgolf.SIN: Het geluid wordt gemodu-leerd als eensinusgolf.SAW1/2: Het geluid wordt gemoduleerd als een zaagtand-golf. De tanden van SAW1 en SAW2 wijzen in tegengestelde richting.
Rate # 0.05–10.00 [Hz], note *2
Regelt de frequentie (snelheid).
Depth # 0–127 Regelt de diepte, waarmee het effect toegepast wordt.
Delay Left 0–420 [ms], note *1
Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het delay geluid klinkt.
Delay Right 0–420 [ms], note *1
Regelt de vertragingstijd vanaf het begin van het directe geluid tot het delay geluid klinkt.
Dly Feedback -98– +98 [%] Regelt het aandeel (%) van het delay geluid, dat in het effect teruggevoerd wordt. Negatieve instellingen (-) veroorzaken een fase omkering.
Reset OFF, ON Deze instelling bepaalt als gelui-den gespeeld worden of de tijd van het patroon teruggezet wordt (ON) of niet (OFF).Als de sequencer al speelt, wordt de tijdsduur van het patroon niet opnieuw ingesteld, zelfs niet als het op ON staat.
Depth (Chorus Depth) Stelt de diepte in, waarmee het chorus gemoduleerd wordt. Hogere waardes resulteren in een diepere modulatie.
Waarde: 0-127
Send lvl to Rev (Chorus send level to reverb) Stelt de hoeveelheid chorus geluid in, dat naar de nagalm gestuurd wordt. Hogere waardes resulteren in een hogere geluidsinsturing.
Waarde: 0-127
Reverb instellingen makenOngeacht de modus kan slechts één type Reverb (nagalm) tegelijk gebruikt worden.
Er zijn acht nagalm types. U kunt ieder e variatie selecteren. Na het selecteren van Type kunt u de waardes van iedere parameter veranderen.
Type (Reverb Type) U kunt kiezen uit 8 nagalm types.
Waarde
ROOM1–3: Simuleert de galm van kamers. Het produceert een duidelijke en ruimtelijke galm.
HALL1, 2: Simuleert de galm van grote ruimtes. Dit biedt een diepere galm dan de Room galmen.
PLATE: Simuleert een Plate Reverb eenheid (een type kunstmatige nagalm, die een metalen plaat gebruikt).
DELAY: Een standaard delay, dat echo effecten produceert.
PANNING DELAY: Dit is een speciaal delay, waarbij het vertraagde geluid van links naar rechts varieert. Het is effectief als u in stereo luistert.
“Reverb Type” voorziet in verscheidende voorgeprogammeerde voorbeelden met meerdere Reverb parameters. Als u tussen Types schakelt, zullen de andere Reverb parameters veranderen volgens de instellingen van het geselecteerde Type. Als u de andere parameters wilt bewerken, selecteert u eerst een nieuwe variant (Type).
Character (Reverb Character) Selecteert het reverb type 0-5 zijn nagalm effecten en 6 en 7 zijn delay effecten.
Waarde: 0–7
Pre-LPF (Chorus pre-low pass filter)
Een low-pass filter kan toegepast worden om van geluid, dat in de nagalm komt, het hoge frequentie gebied af te kappen. Hogere waardes zullen meer hoge frequentie afkappen, hetgeen resulteert in een ronder nagalm geluid.
Waarde: 0-7
Level (Reverb Level) Stelt de hoeveelheid nagalm geluid in. Hogere waardes klinken harder.
Waarde: 0-127
Time (Reverb Time) Stelt de tijd in, waarin de nagalm zal voortduren. Hogere waardes resulteren in een langere nagalmtijd.
Waarde: 0-127
Delay Feedback (Reverb Delay Feedback) Deze parameter is beschikbaar, wanneer het Reverb Character (Character) op 6 of 7 ingesteld is of het Reverb Type (Type) op Delay of Panning Delay ingesteld is. Het stelt de manier in, waarop de vertragingen herhalen. Hogere waardes resulteren in meer delay herhalingen.
Waarde: 0-127
Hoe effecten schakelen als een patroon afgespeeld wordtEffecten worden toegepast volgens de instellingen van het patroon (of de Patch die gebruikt wordt). Dit betekent, dat als u naar een ander patroon overschakelt, de effect instellingen ook overschakelen.
Als u van patroon tijdens het afluisteren overschakelt, kan er een lichte ruis te horen zijn. Dit komt door veranderingen in nagalm of chorus instellingen. In het geval van multi-effecten kunnen belangrijke veranderingen van effect instellingen ervoor zorgen dat het effect geluid kort stomgeschakeld wordt om ruis te voorkomen.
Door inschakeling van de SYSTEM “MFX Remain Switch” (p.125) kunt u voorkomen, dat effecten ingeschakeld worden. In dit geval zullen effect instellingen van het afgespeelde patroon gehandhaafd blijven, tot u het afluisteren beëindigt.
114
Patronen verbinden om een song te creëren (Song modus)
U kunt de volgorde bepalen, waarin de patronen weergegeven worden en deze verbinden om een song te creëren.
Met andere woorden u kunt een complete song creëren, alleen door patronen (met ieder verschillende maten) in de gewenste volgorde te verbinden en deze weer te geven.
In één song kunt u afluisteren tot aan 50 patronen.
Iedere positie (nummer), in de specifieke volgorde van weergave, wordt een stap genoemd.
Een song weergeven
Basisweergave Gebruik de volgende knoppen om weergave te regelen.fig.r09-01.e
Selectie van af te spelen song1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
Het display geeft de naam van de huidig geselecteerde song weer.
fig.r09-02.e
2. Selecteer het song nummer (01-99), dat u wilt afspelen.
3. Druk op [ ] om een song weer te geven.fig.r09-02a.e
De Song Parameter instelling bepaalt wat er gebeurt, als de song aan het eind is: of deze stopt automatisch of gaat door met herhalen (p.116).
Onderdrukking van een part (Track Mute) Terwijl de song afgespeeld wordt, kunt u play/mute van iedere Part gebruiken om de uitvoering dynamisch te laten klinken, zonder eigenlijke wijziging van de patronen.
1. Druk op [TRACK MUTE], zodat deze gaat branden.
2. Druk op de verlichte knoppen voor iedere Part om in de
corresponderende Part tussen de speel- of stille modus te
schakelen.
De RS-70 heeft zestien Parts.
Om de play/mute modus van de Parts te kiezen. Om de Parts 11-16 te selecteren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1]-[6].
“Een Part selecteren” (p.54)
Gaat vooruit naar de volgende stap
Speelt een song
Gebruikt voor opname
Stopt weergave
Gaat terug naar de vorige stap
Druk deze tegelijkertijd in om naar het begin van een song te gaan
huidig stapnummer huidig maatnummer
nummer en naam van het gekozen patroon
huidig stapnummer huidig maatnummer
nummer en naam van het huidig spelende patroon
Selectie van song nummers
Gebruik van [-]/[+]U kunt [-]/[+] gebruiken om de voorgaande of volgende song vanaf de huidige song te selecteren.
U hoeft [ENTER] niet in te drukken, nadat uw keuze gemaakt heeft. De song is meteen geselecteerd.
Gebruik van de direct access knoppenAls de NUMERIC functie niet gebruikt wordt
Alleen het laagste cijfer zal veranderen, als u op [0]-[9] drukt.
1. Gebruik [0]-[9] om een getal in te voeren.
Het bovenste getal blijft ongewijzigd, alleen het onderste getal verandert.
Als de NUMERIC functie gebruikt wordt
1. Druk op [NUMERIC], zodat deze gaat branden.
2. Gebruik [0]-[9] om een tweecijferig nummer in te geven.
3. Als u de waarde wilt bekrachtigen, drukt u op [ENTER].
[NUMERIC] dooft.
Als u wilt annuleren, druk op [EXIT].
Verlicht: de afluister data wordt niet gedempt.
Flikkert: de afluister data wordt gedempt.
Brandt niet:er is geen afluister data.
115
Patronen verbinden om een song te creëren (Song modus)
Son
g m
odus
Het song tempo instellenU kunt het song tempo op dezelfde manier wijzigen als het Part tempo (p.67).
In de song modus wordt het tempo, bepaald voor ieder patroon, gecombineerd met het relatieve tempo, gespecificeerd in de Song modus, bepaald door het actuele afluister tempo. Wanneer u een song opslaat, zal het relatieve tempo samen met de song opgeslagen worden.
1. Druk op [TAP TEMPO], zodat deze gaat branden.
Het huidige tempo van de song wordt weergegeven.fig.r09-03_40
2. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Het relatieve tempo van de song wordt weergegeven.fig.r09-04.e
Hier kunt u [-]/[+] gebruiken om het song tempo te wijzigen.
3. Druk op [EXIT] om naar het vorige scherm terug te gaan.
Als u op [TAP TEMPO] drukt, zal het tempo scherm volgens de tempo wijzigingen in de song opgewaardeerd worden.
Een song creërenOp de RS-70 kunt u een song creëren door het invoeren van de afluister volgorde van de patronen.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Druk op [ ].fig.r09-05.e
3. Gebruik [-]/[+] om een patroon voor de stap te selecteren.
“Selectie van een patroon voor weergave” (p.66).fig.r09-06_40
4. Druk op [ENTER] of op [cursor (RR)].
Het patroon nummer gaat met één vooruit.
Als u een patroon foutief invoert, drukt u op [ERASE/UNDO] om de huidig geselecteerde stap te verwijderen.
5. Herhaal de stappen 3-4 om de song te completeren.
6. Als u klaar bent met het laatste patroon, drukt u op [ ] om
de opname te beëindigen.
Als u de song wilt opslaan, zie “Opslaan van een song” (p.115).
Weergave van een patroon Na de selectie van een patroon tijdens opname, kunt u op [ ] drukken om het patroon weer te geven. Als u met weergave klaar bent, drukt u op [ ].
Vervanging van het patroon in het midden van een songAls u een patroon vanuit het midden wilt vervangen of als u een nieuw patroon aan het einde van een song wilt toevoegen, gebruikt u [ ]/[ ] om naar de locatie (patroon nummer) te verschuiven. Hier laat u de opname beginnen. U kunt dan de opname starten om opnieuw op te nemen.
Een song opslaanWanneer u een song opgenomen/bewerkt heeft, gebruikt u de volgende procedure om deze op te slaan.
1. Druk op [WRITE].
Gebruik [-]/[+] om het song nummer (01-99) te bepalen, waar de song opgeslagen dient te worden.
fig.r09-09_40
2. Wees u ervan bewust, dat als u een nummer kiest, waarin al
een gebruiker song opgeslagen is, worden de opgeslagen
instelling overschreven en gaan verloren. Om toevallige
overschrijving van belangrijke data te voorkomen, bevelen
wij u aan, dat u altijd een naam toewijst voor een nieuwe
song.
3. Druk op [ENTER].
Wanneer de gebruiker song opgeslagen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Als u besluit om de gebruiker song niet op te slaan, drukt u op [EXIT].
Als u de gebruiker song naam wilt wijzigen, zie “Bewerking van de
song naam” (p.116).
partij tempo
relatief temposong tempo
patroon nummerstap nummer
Notities aangaande song afluisterenSongs bevatten geen muziek data van patronen. Ze bevatten alleen de volgorde, waarin de patronen afgeluisterd kunnen worden. Dit betekent, dat als u het patroon verandert, dat in een song is vastgelegd, het afspelen van de song beïnvloed zal worden. Wanneer u alle muziek data van het patroon verwijdert, zal het afspelen stoppen op het moment dat dit patroon geselecteerd wordt.
116
Patronen verbinden om een song te creëren (Song modus)
Song instellingen bewerkenU kunt een naam aan een song toewijzen en bepalen of de song herhaald zal worden.
Een song naam bewerken1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Selecteer een song.
3. Druk op [PARAM], zodat deze gaat branden.
Nu kunt u de parameters bewerken.fig.r09-07_40
Hier kunt u PAGE/CURSOR [ ]/[ ] gebruiken om door de tekens te lopen en gebruik [-]/[+] om het gewenste teken te kiezen.
Een song herhalenU kunt bepalen of de song automatisch stopt of voortdurend herhaald wordt, wanneer het afluisteren het eind van de song bereikt heeft.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Selecteer een song.
3. Druk op [PARAM], zodat deze gaat branden.
Nu kunt u de song parameters bewerken.
4. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .fig.r09-08_40
Gebruik [-]/[+] om “ON” te selecteren als u de song continue herhaald wilt hebben of “OFF” als u het einde bereikt heeft.
5. Druk op [WRITE] om de song op te slaan.
“Een song opslaan” (p.115)
Makkelijke functies om een song te bewerken (Song Utility) Song Utility biedt verschillende functies, die u als gemakkelijk zult vinden als u songs wilt bewerken, zoals het kopiëren of initialiseren van een song.
Na de song bewerkt te hebben, sla deze dan op zoals beschreven in “Een song opslaan” (p.115)
Verwijdering van een ongewenste stap (SONG STEP DELETE) Zo verwijdert u een ongewenste stap van een song.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1.SONG STEP
DELETE”te selecteren.fig.r09-10_40
4. Druk op [ENTER].fig.r09-10a_40
5. Selecteer de stappen, die verwijderd dienen te worden.
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te verplaatsen en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
WAARDE
Step: bepaalt de stap, waarop de verwijdering dient te beginnen.
For: bepaalt het aantal stappen, dat verwijderd dient te worden. Als u “ALL” selecteert, zullen alle stappen, die voor Step tot aan het einde van de song gespecificeerd zijn, verwijderd worden.
6. Als u klaar bent met het bewerken van iedere parameter,
drukt u op [ENTER] om de waardes te bekrachtigen.
Invoegen van een stap (SONG STEP INSERT) Deze handeling voegt een patroon in de gespecificeerde locatie van een song. Gebruik dit als u aanvullende patronen aan een song wilt toevoegen.
* Er kan een maximum van 50 patronen in een song opgenomen worden.
Als de song reeds 50 patronen bevat, kunnen niet meer patronen
ingevoegd worden.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “2.SONG STEP
INSERT”te selecteren.fig.r09-11_40
4. Druk op [ENTER].
5. Bepaal de locatie waar de stap ingevoegd dient te worden.
117
Patronen verbinden om een song te creëren (Song modus)
Son
g m
odus
Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te verschuiven, en gebruik [-]/[+] om de waarde te bepalen.
fig.r09-12_40
WAARDE
Step: Bepaalt de locatie, waaraf de stap ingevoegd dient te worden.
for: Bepaalt het aantal stappen, dat ingevoegd dient te worden.
6. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de cursor te
verschuiven, en gebruik [-]/[+] om het patroon, dat
ingevoegd dient te worden, te selecteren.fig.r09-13_40
7. Als u met het bewerken van iedere parameter klaar bent,
drukt u op [ENTER] om de wijzigingen te bekrachtigen.
Een song kopiëren (SONG COPY) Deze handeling kopieert een song naar een bepaalde locatie in de huidige song. Dit kan worden gebruikt om twee songs in een enkele song te combineren of om gedeeltes van diverse songs te combineren om een andere song te creëren.
* Als er zich reeds data in de huidige song bevindt, zal de song data van
deze song overschreven worden. Het aantal patronen in de huidige
song kan verhoogd worden, wanneer de kopie song meer patronen dan
de huidige song bevat.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “3.SONG COPY”te
selecteren.fig.r09-14_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om de kopie bron song te selecteren.fig.r09-15_40
Waarde: 01-99
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om het stap bereik te selecteren, dat u wilt kopiëren.
fig.r09-16_40
WAARDE
Step: bepaalt de stap, waarop het kopiëren begint.
for: bepaalt het aantal stappen, dat verwijderd dient te worden. Als u “ALL” selecteert, zullen alle stappen, die voor Step tot aan het einde van de song
gespecificeerd zijn, gekopieerd worden.
7. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om de kopie bestemming stap van de huidige song te bepalen.
fig.r09-17_40
Waarde: 01– max. 50
8. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om de kopie wijze te selecteren.fig.r09-18_40
WAARDE
INSERT: een kopie wordt in de huidige song ingevoegd.
REPLACE: data in de huidige song wordt gewist (d.w.z. overschreven), wanneer een kopie gemaakt wordt.
9. Druk op PAGE/CURSOR [ ] .
Gebruik [-]/[+] om het aantal keren, dat de song gekopieerd dient te worden, te bepalen.
fig.r09-19_40
Waarde: 1– max. 50
10.Als u met het bewerken van iedere parameter klaar bent,
drukt u op [ENTER] om de waardes te bekrachtigen.
Initialisering van de parameters van een song (SONG INIT) Deze handeling initialiseert de huidige song.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “4.SONG INIT” te
selecteren.fig.r09-20_40
4. Druk op [ENTER].fig.r09-21_40
5. Druk opnieuw op [ENTER] om uit te voeren.
Nadat de initialisatie is uitgevoerd, zal het scherm “COMPLETED” weergeven.
118
Patronen verbinden om een song te creëren (Song modus)
Wissen van een opgeslagen song (SONG REMOVE) Deze handeling wist de gespecificeerde gebruiker song. Alhoewel u een song kunt selecteren, die gewist is, kan er niets afgeluisterd worden.
1. Druk op [SONG], zodat deze gaat branden. U bent in de Song
modus.
2. Druk op [UTILITY].
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “5.SONG
REMOVE”te selecteren.fig.r09-23_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om de song te bepalen, die verwijderd dient te
worden.fig.r09-24_40
Waarde: 01–99
6. Druk op [ENTER] om uit te voeren.
Herstel van de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET) U kunt ook de FACTORY RESET vanuit Song Utility uitvoeren.
Voor meer informatie over FACTORY RESET, zie “Herstel naar de
oorspronkelijke Fabrieksinstellingen” (p.20).
.
119
Dis
kette
Gebruik van het diskette station
Probeer nooit de stroom uit te schakelen of een diskette uit het station te nemen, terwijl het werkt (de indicator brandt). Dit kan schade aan zowel de diskette of station veroorzaken.
Terugluisteren van een SMF bestandU kunt een SMF bestand, dat op een diskette opgeslagen is, direct afluisteren, zonder deze in de RS-70 te hoeven laden.
Dit biedt u een eenvoudige manier om van min één uivoering te genieten - luisteren naar een begeleiding, geleverd door muziek data, terwijl één van de opgenomen Parts gedempt wordt en u zelf de gedempte Part speelt. Voor details over afluister methodes, zie “Samenspelen met SMF data (SMF Player modus)” (p.47).
Diskette gerelateerde functies (Disk Utility) Diskette modus is waar u diskette gerelateerde functies uit kunt voeren; zoals data van een diskette in het geheugen van de RS-70 laden (Load) en SMF data in het huidige patroon laden. U kunt ook een diskette formatteren of een back-up diskette maken.
Een bestand vanaf een diskette in de RS-70 laden (Load) Deze functie laadt een song van een diskette naar het interne geheugen. Naast het laden van Standard MIDI File data als een patroon kunt u ook eerder opgeslagen gebruiker s data laden om de eerder opgeslagen modus van de RS-70 snel te herstellen.
Wanneer u data in het geheugen laadt, zal dit deel van het geheugen in de RS-70 overschreven worden. Als dit geheugen belangrijke data bevat, dient u deze eerst op diskette op te slaan, voordat u andere data laadt.
Herschrijven van het gehele gebruiker geheugenZo kunt u data, die u opgeslagen heeft, met gebruik van “TypeALL” (p.120) in het gebruiker geheugen laden.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1.LOAD” te
selecteren.fig.r11-01_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om “TypeALL” te selecteren.fig.r11-02_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
7. Gebruik [-]/[+] om het bestand (RSU file), dat u in het
gebruikers gedeelte wilt laden, te selecteren.fig.r11-03_40
De bestandsnaam hangt af van het bestand, dat u laadt.
8. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Als data geladen is, zal het scherm “COMPLETED”aangeven. Dit beëindigt de procedure.
Gebruiker Patches ladenZo kunt u data, die opgeslagen was met “TypeALL”, alleen in de gespecificeerde Patch (es) in het gebruiker Patch geheugen van de RS-70 laden.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE] terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1.LOAD” te
selecteren.fig.r11-04_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om “Type:PATCH” te selecteren.fig.r11-05_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
Gebruik [-]/[+] om het bestand te selecteren.
Voordat u Diskette Utility handelingen uitvoertOm diskette utility handelingen uit te voeren, heeft u een 3, 5 inch 2DD of 2HD diskette nodig.
Voordat u een nieuwe diskette of één die u heeft gebruikt op een ander apparaat kunt gebruiken, dient u deze op de RS-70 te initialiseren (formatteren). Een 3, 5 DD diskette dient op 720 KB (kilobytes) en een 3, 5 HD op 1, 44 MB geformatteerd te worden. Dit zijn standaard formaten voor de meeste song data en computers of instrumenten. Als u een patroon, gecreëerd op de RS-70, als een Standard MIDI File opslaat, kunt u veel apparaten gebruiken om uw song af te spelen.
“Een diskette voorbereiden voor gebruik met de RS-70
(Format)” (p.121).
120
Gebruik van het diskette station
fig.r11-06_40
De bestandsnaam hangt af van het bestand, dat u laadt.
7. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
Gebruik [-]/[+] om de eerste (001-128) van de Patch nummers te bepalen.
fig.r11-07_40
8. Gebruik PAGE/CURSOR [ ] om de cursor te verplaatsen.
Gebruik [-]/[+] om de laatste (001-128) van de Patch nummers te bepalen.
fig.r11-08_40
9. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
Gebruik [-]/[+] om de eerste (001-128) van de Patch nummers te bepalen.
fig.r11-09_40
10.Druk op [ENTER].
De Patches, die u in stap 7 bepaald heeft, zullen geladen worden, beginnend bij het nummer, dat als laad bestemming bepaald is.
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data geladen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
SMF data ladenZo kan op diskette opgeslagen SMF data in het huidige patroon geladen worden. U kunt de geladen data net als een normaal patroon bewerken en opslaan.
U kunt zowel format 0 als 1 laden.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “1:LOAD” te
selecteren.fig.r11-10_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om “Type:SMF” te selecteren.fig.r11-11_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
Gebruik [-]/[+] om de SMF, welke u in het huidige patroon wilt laten, te selecteren.
fig.r11-12_40
De bestandsnaam is afhankelijk van het gekozen bestand.
7. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data geladen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Als u nu [PATTERN] indrukt, komt u in de Patroon modus, waar u SMF data op dezelfde manier als een conventioneel patroon kunt bewerken of opslaan.fig.r11-12a_40
Data op diskette opslaan (Save)
Het gehele gebruiker geheugen opslaanZo kan een collage van alle data in het gebruiker gebied op diskette als één bestand opgeslagen worden.
Er kan geen data op de master diskettes van Standard MIDI file van Roland opgeslagen worden.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “2.SAVE” te
selecteren.fig.r11-13_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om “Type:ALL” te selecteren.fig.r11-14_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
7. Kies een naam.
Het bestand wordt opgeslagen met toevoeging “RSU”.
Voor meer informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54).
8. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data geladen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
Dit betekent, dat u de patroon instellingen wijzigt.
121
Gebruik van het diskette station
Dis
kette
Het huidige patroon als een SMF opslaan
SMF data, die copyright mededelingen bevatten, kunnen niet opnieuw als een gebruiker patroon of SMF opgeslagen worden.
Wanneer u als SMF data opslaat, zullen data voor gedempte Parts niet meegenomen worden.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “2:SAVE” te
selecteren.fig.r11-15_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om “TypeSMF” te selecteren.fig.r11-16_40
6. Druk op PAGE/CURSOR [ ] om naar de volgende pagina
te gaan.
7. Kies een naam.
Het bestand wordt opgeslagen met de toevoeging “SMF”.
Voor verdere informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54). Het niet mogelijk om onderkast tekens of sommige symbolen (spatie, !”*+, ./:;< →? [) (]) in bestand namen te gebruiken.
8. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data geladen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
Een diskette voorbereiden voor het gebruik door de RS-70 (Format) Deze functie initialiseert (formatteert) een diskette, zodat RS-70 data hier opgeslagen kan worden. Voordat een nieuwe diskette of een diskette, gebruikt op een ander apparaat, voor de RS-70 gebruikt kan worden, moet deze eerst op de RS-70 geformatteerd worden.
Let op, dat als u een diskette formatteert, alle data verloren gaat.
Roland Master diskette uitgaven van Standard MIDI Files etc. kunnen niet geformatteerd worden.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “3:FORMAT” te
selecteren.fig.r11-17_40
4. Druk op [ENTER].
5. Benoem een label.
Voor verdere informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54). Het niet mogelijk om onderkast tekens of sommige symbolen (spatie, !”*+, ./:;< →? [) (]) in bestand namen te gebruiken.
6. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data geladen is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
122
Gebruik van het diskette station
Een kopie diskette maken (Back-up) Deze functie maakt een complete kopie van alle data, die op een diskette opgenomen zijn, en zet deze op een andere diskette (Back-up). Het is een goed idee om back-up kopieën te maken van diskettes, die belangrijke data bevatten. Dit om data verlies te voorkomen in het geval dat één van de diskettes beschadigd mocht raken.
* Het kopiëren verwijdert data voor het patroon, dat momenteel bewerkt
wordt. Sla de data op, voordat u met kopiëren begint.
* Het is niet mogelijk om een back-up kopie van de master diskette van
Standard MIDI Files uitgaves te maken.
* Het niet mogelijk om een back-up kopie van een 2DD diskette op een
2HD diskette te maken.
1. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “4:BACKUP” te
selecteren.fig.r11-19_40
3. Druk op [ENTER].fig.r11-20_40
4. Druk nogmaals op [ENTER].
In het scherm staat “Set Source Disk.” Plaats de te kopiëren diskette in de drive..
fig.r11-21_40
5. Druk op [ENTER] parameters uit te voeren.
De inhoud van de kopie diskette zal tijdelijk naar de RS-70 gekopieerd worden.
6. Als de data gelezen is, zal het scherm “Set Destination Disk”
aangeven. Plaats de kopie bestemming diskette in het
diskette station.fig.r11-22_40
7. Druk op [ENTER].
De inhoud van de kopie diskette wordt naar de bestemming diskette gekopieerd.
8. Wanneer de data gekopieerd is, zal het scherm “Set Source
Disk” aangeven. Plaats de bestemming diskette opnieuw in
het diskette station.
Op deze manier herhaalt u de stappen 4-7 totdat alle data op de diskette gekopieerd is.
Als de gehele inhoud gekopieerd is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven.
Wijziging van de diskette naam (Volume Label) Deze functie wijzigt het label, dat bij het formatteren van de diskette was toegewezen.
* Het is niet mogelijk om een back-up kopie van de master diskette van
Standard MIDI Files uitgaves te maken.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “5:VOLUME” te
selecteren.fig.r11-23_40
4. Druk op [ENTER].
5. Wijs een volume label toe.
Voor verdere informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54). Het niet mogelijk om onderkast tekens of sommige symbolen (“ * + , . / : ; < = > ? [ ¥ ]) in volume labels te gebruiken.
6. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data geladen zijn, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
Verwijdering van ongewenste bestanden (Delete) Gebruik deze functie om ongewenste bestanden van de diskette te verwijderen.
Het is niet mogelijk om een back-up kopie van de master diskette van Standard MIDI Files uitgaves te maken.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “6:DELETE” te
selecteren.fig.r11-24_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om de song, die u wilt verwijderen te
selecteren.
6. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer het bestand verwijderd is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
123
Gebruik van het diskette station
Dis
kette
Een bestand herbenoemen (Rename) Deze functie verandert de naam van het bestand.
Bestandsnaam toevoegingen kunnen niet veranderd worden.
Het is niet mogelijk om een backup kopie van de master diskette van Standard MIDI Files uitgaves te maken.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “7:RENAME” te
selecteren.fig.r11-25_40
4. Druk op [ENTER].
5. Gebruik [-]/[+] om de song, die u wilt herbenoemen, te
selecteren.
6. Druk op [ENTER].
7. Kies een bestandsnaam.
Voor verdere informatie, zie “Een naam toewijzen” (p.54). Het niet mogelijk om onderkast tekens of sommige symbolen (spatie, “ * + , . / : ; < = > ? [ ¥ ]) in bestand namen te gebruiken.
8. Druk op [ENTER].
Als u wilt annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer de naam gewijzigd is, zal het scherm “COMPLETED” aangeven. Dit beëindigt de procedure.
De vrije ruimte op de diskette controleren (Disk Info) Deze functie geeft de resterende vrije ruimte op de diskette weer.
1. Stop een diskette in het diskette station.
2. Druk op [WRITE], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “8:DISK INFO” te
selecteren.fig.r11-26_40
4. Druk op [ENTER].
Het scherm geeft de beschikbare vrije ruimte weer.fig.r11-27_40
124
Gelijke instellingen voor iedere modus (Systeem functie)
Instellingen, die de totale werking van de RS-70 beïnvloeden, zoals stemming en het ontvangen van MIDI berichten, worden systeem
functies genoemd. Dit hoofdstuk verklaart hoe instellingen voor de Systeem functies uitgevoerd kunnen worden en beschrijft de functies van de diverse Systeem parameters. De parameters zijn georganiseerd in de volgende zes groepen:
• GENERAL:Maakt instellingen, die voor het gehele systeem gelijk zijn (p.125).
• MIDI&USB Maakt MIDI en USB verwante instellingen (p.127).
• MEMORY INFO: Controleert geheugen gebruik modus (p.128)
• PATCH SCHALE (Patch Scale Tune):Maakt schaal stemmingen voor een Patch (p.128).
Systeem functie instellingen maken1. Druk op [SYSTEM], zodat deze gaat branden.
2. Selecteer de parameter, die u wilt bewerken.
“Selectie van systeem instelling parameters (p.124)”
3. Gebruik [-]/[+] om de waarde veranderen.
4. Herhalen de stappen 2-3 om de instellingen voor de Systeem
functie uit te voeren.
Wijzigingen, die u voor de systeem functie instellingen maakt, zijn tijdelijk en gaan verloren, wanneer u de stroom uitschakelt. Als u deze instellingen wilt opslaan, voer dan de volgende handeling uit.
5. Om deze instellingen op te slaan, drukt u op [WRITE].fig.r12-01_40
6. Druk op [ENTER] om uit te voeren,
Als u systeem instellingen opslaat, zullen alle opgeslagen instellingen overschreven worden en verloren gaan. Als u wilt dat alle instellingen terugkeren naar de fabrieksinstellingen, voer dan Factory Reset (p.20) uit.Als u besluit om de systeem functie niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
Selectie van systeem instelling parameters fig.r12-02
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
GENERAL
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
METRONOME
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
CONTROLLER
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
MEMORY INFO
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
MIDI&USB
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
[SHIFT]+
PAGE/CURSOR [ ]
PATCH SCALE
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
PAGE/CURSOR [ ]
125
Gelijke instellingen voor iedere modus (Systeem functie)
Sys
teem
Fun
ctie
Functies van de syteem parameters Systeem parameter functies worden hier uitgelegd, volgens de groep waarin zij zich bevinden.
Instellingen die gelijk zijn voor het gehele systeem (General) LCD ContrastRegelt het contrast van het scherm.
Waarde: 1-10
De LCD CONTRAST instelling wordt automatisch opgeslagen en vastgehouden, zelfs als de stroom uitgeschakeld is.
Master TuneRegelt de totale stemming van de RS-70. Het scherm geeft de frequentie van de A4 noot (centrale A) weer.
Waarde: 415, 3-466.2 Hz
Master Key Sft (Master Key Shift) Verschuift de totale toonhoogte van de RS-70 in halftoon stappen.
Waarde:-24-+24
Master LevelRegelt het volume van de totale RS-70.
Waarde: 0-127
MFX Remain (MFX Remain Switch) Bepaalt of de MFX instellingen ook veranderen, wanneer u van patroon wisselt (OFF) of de instellingen van het voorgaande patroon gebruikt blijven worden (ON).
Deze instellingen zijn zowel voor de Patroon- als de Song modus van toepassing.
Waarde: OFF, ON
Hold Pedal (Hold Pedal Polarity) Selecteert de polariteit van het Hold pedaal. Op sommige pedalen is polariteit van het pedaal, wanneer dit ingedrukt of losgelaten wordt, het tegengestelde van andere pedalen. Als het pedaal een omgekeere effect geeft, stel deze parameter dan op “REVERSE”in. Als u een Roland pedaal gebruikt (dat geen polariteit schakelaar heeft), stelt u deze parameter op “STANDARD” in.
Waarde: STANDARD, REVERSE
Local Control (Local Controller) De Local Controller bepaalt of de interne geluidsgenerator niet verbonden is (OFF) met de keyboard controller sectie (toetsenbord, pitch bend/modulatie hendel, knoppen, knoppen, D-Beam controller, pedaal, enz.) of daarmee wel verbonden is (ON). Normaal staat deze op “ON”, maar als u het toetsenbord en controllers van de RS-70 wilt gebruiken om alleen externe geluidsmodules te regelen, stel dan in op “OFF”.
Waarde: OFF, ON
Clock SourceSelecteer “MIDI” als u synchronisatie gerelateerde MIDI berichten (MIDI Clock, Start, Continue, Stop, Song Position Pointer, Song Select) van een externe sequencer wenst te ontvangen. Selecteer “INT” als u met het interne tempo van de RS-70 wilt synchroniseren. De multi-effect wijzigingen worden ook op deze instellingen gesynchroniseerd.
Waarde: INTENSITEIT< MIDI
Sync Output (Sync Output Switch) Stel deze parameter in op ON als u synchronisatie gerelateerde MIDI berichten (MIDI Clock, Start, Continue, Stop, Song Position Pointer, Song Select) wenst door te geven aan een extern MIDI apparaat. Zo niet, stel dan OFF in.
Waarde: OFF, ON
Metronoom gerelateerde instellingen (METRONOME) modus (Metronome modus)Bepaalt wanneer u het metronoom wilt laten klinken.
WAARDE
OFF: geen geluid.
REC ONLY: metronoom klinkt alleen voor opname.
REC&PLAY: metronoom klinkt bij opname en weergave.
ALWAYS: metronoom klinkt altijd
Level (Metronome Level) U kunt het volume van het regelen.
WAARDE: 0-10
Sound (Metronome Sound) Selecteert het metronoom geluid.
WAARDE
TYPE1: U hoort een conventioneel metronoom geluid. Er klinkt een bel op de eerste maat.
TYPE2: U hoort klikken.
TYPE3: U hoort piepen
TYPE4: U hoort een koebel voor de eerste maat en een houten blok voor de andere maten.
126
Gelijke instellingen voor iedere modus (Systeem functie)
Instellingen verbonden met controllers (CONTROLLER) Mod (Modulation Assign) U kunt de modulatie hendel gebruiken om, behalve vibrato, de volgende effecten toe te passen.
In de Patch modus zal de modulatie hendel de Patch beïnvloeden. In de patroon modus zal de modulatie hendel de Patch beïnvloeden, die aan de huidige Part toegewezen is. Gebruik [DESTINATION TONE] om de toon te bepalen, die beïnvloed wordt (p.30).
“TxCC” heeft betrekking op het controller getal van het control change bericht, die naar de MIDI OUT connector gezonden wordt, als modulatie hendel bediend wordt. Als AFTERTOUCH ingesteld is, worden channel aftertouch berichten verzonden. Stel AFTERTOUCH voornamelijk in als u een externe geluidsgenerator met Aftertouch berichten wilt regelen. Ontvangst van deze control change berichten van de MIDI IN connector produceert hetzelfde effect als bediening van de modulatie hendel.
* Als MFX PARAMETER 1 of MFX PARAMETER 2 ingesteld is,
houdt dan rekening met het volgende:
* Als het Multi-effect ingesteld is op 01:STEREO EQ (p.95) of 42:LOFT
(p.109) wordt het niveau veranderd, ongeacht of PARAMETER 1 of
PARAMETER 2 geselecteerd is.
* Als u de LFO RATE, LFO DEPTH of LFO DELAY instellingen
maakt, verschilt het bereikte effect afhankelijk van of [FILTER LFO] in-
of uitgeschakeld is. Wanneer [FLITER LFO] uitstaat, verandert de
LFO de toonhoogte (vibrato effect). Wanneer [FLITER LFO] aanstaat,
verandert de LFO de Filter Cutoff frequentie (wah effect).
Pedal (Pedal Control Assign) Dit bepaalt de functie van het pedaal, dat op de CONTROL PEDAL uitgang aangesloten is.
WAARDE
Behalve volgens de instellingen uit het lijstje hiernaast, kunt u het pedaal ook gebruiken voor de volgende effecten:
PUNCH IN/OUT: gebruikt het pedaal om handmatig punch in/out uit te voeren (p.69).
TAP TEMPO: gebruikt het pedaal om tap tempo instellingen (p.67) te maken.
C1 (C1 Knob Assign)
C2 (C2 Knob Assign)
C3 (C3 Knob Assign) Selecteert de effecten, die door knoppen [C1], [C2], [C3] geregeld worden.
WAARDE
In aanvulling op de onderdelen, die in de Modulation Assign aangegeven zijn, kunt u het pedaal gebruiken om de volgende effecten toe te passen.
PATCH MODIFY: Het op het scherm aangegeven effect wordt geregeld (p.30).
* Als u enig ander effect dan PATCH MODIFY aan de [C1], [C2], [C3]
knoppen toewijst, moet u de Patch Effect Modify selectie knop
naar [ENV] schakelen. Als [BALANCE LFO] geselecteerd is, zullen
balans en LFO veranderen.
* Als u de [C1], [C2], [C3] knoppen in de Patroon modus gebruikt om de
MFX PARAMETER te regelen, bepaalt de “MFXSource” (p.79) de
Part, waarvan het effect geregeld wordt.
* Als MFX Source op “PTM/PERF” ingesteld is, zal de systeem
instelling “Pt /Perf Ctrl Ch (Pattern Control Channel)” de Part
bepalen, waarvan het effect geregeld wordt. Als de instelling “OFF” is,
wordt geen effect geregeld.
Waarde Tx CC# Veranderde functie/parameter
MODULATION CC01 VibratoPORTA TIME CC05 Portamento tijd (p.58) VOLUME CC07 Part niveau (p.79) BALANCE CC08 De volume balans tussen UP-
PER en LOWER tonen p.56) PAN CC10 Pan (p.57) EXPRESSION CC11 VolumePORTAMENTO CC65 Portamento schakelaar (p.58) SOSTENUTO CC66 Houdt het geluid van de inge-
drukte toets vastSOFT CC67 Verzacht de toonRESONANCE CC71 Tone Filter Resonantie (p.59) RELEASE TIME CC72 Tone Envelope Release tijd
(p.59) ATTACK TIME CC73 Tone Envelope Attack tijd
(p.59) CUTOFF CC74 Tone Filter Cutoff (p.58) DECAY TIME CC75 Tone Envelope Decay tijd
(p.59) LFO RATE CC76 Tone LFO snelheid (p.58) LFO DEPTH CC77 Tone LFO diepte (p.58) LFO DELAY CC78 Tone LFO Decay (p.58) CHO SEND LEVEL CC93 Chorus Send Level (p.57) REV SEND LEVEL CC91 Reverb Send Level (p.57) MFX PARAMETER1
CC12 De parameter bepaald door Multi-effect Control 1 (p.95)
MFX PARAMETER2
CC13 De parameter bepaald door Multi-effect Control 2 (p.95)
AFTERTOUCH ----
127
Gelijke instellingen voor iedere modus (Systeem functie)
Sys
teem
Fun
ctie
MIDI en USB (MIDI&USB) instellingenPatch Rx Ch (Patch Receive Channel) Bepaalt het ontvangst kanaal voor MIDI berichten in de Patch modus.
Waarde: 1-16
Patch Tx Ch (Patch Transmit Channel) Bepaalt het transmissie kanaal voor MIDI berichten in de Patch modus. Als u geen berichten naar een extern MIDI apparaat wilt versturen, zet deze parameter dan op “OFF”. Als u wilt, dat het transmissie kanaal altijd overeenkomt met het Patch ontvangst kanaal, stel u deze parameter in op “RxCh”.
Waarde: 1-16, RxCh, OFF
Ptn/Perf Ctrl Ch (Pattern Control) Pattern Ctr Ch selecteert het MIDI ontvangst kanaal, dat tijdens het omschakelen van patronen gebruikt wordt, wanneer MIDI berichten (Program Change/Bank Select) vanuit een extern MIDI apparaat verzonden worden. Stel deze in op “OFF” als patronen niet vanuit een extern MIDI apparaat geschakeld dienen te worden.Pattern control data wordt niet ontvangen terwijl de Quick Sequencer speelt.
Waarde: 1-16, OFF
Als alleen een programma verandering ontvangen wordt en de Ptn/Perf Ctrl Ch parameter instelling samen valt met het MIDI ontvangst kanaal van een Part, zal aan de patroon omschakeling voorrang gegeven worden.
Als deze is ingesteld op 1-16, zal de RS-70 MIDI berichten doorgeven (program change/bank select) naar dat kanaal, wanneer het patroon omgeschakeld wordt.
Rx Prog Chg (Receive Program Change Switch) Bepaalt of Program Change berichten ontvangen worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Rx Bank Sel (Receive Bank Select) Bepaalt of Bank Select berichten ontvangen worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Rx Sys Exc (Receive System Exclusive Switch) Bepaalt of Sytem Exlusive berichten ontvangen worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Tx Prog Chg (Transmit Program Change Switch) Bepaalt of Program Change berichten doorgegeven worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Tx Bank Selecteren (Transmit Bank Select Switch) Bepaalt of Bank Select berichten doorgegeven worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Tx Edit Data (Transmit Edit Data Switch) Bepaalt of de veranderingen, die u in een Patch of patroon aangebracht heeft, als een system exclusive doorgegeven worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Tx Active Sens (Transmit Active Sensing Switch) Bepaalt of Program Change berichten doorgegeven worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON
Device ID (Device ID Number) Als u System Exclusive berichten door wilt geven of ontvangen, stelt deze parameter de overeenkomst tussen het Device ID en het andere MIDI apparaat in.
WAARDE: 17-32
Soft Thru (Soft Through Switch) De Thru functie zendt alle MIDI IN berichten door naar de MIDI OUT connector, zonder deze op enige manier te wijzigen. Normaal laat u deze op “OFF” staan, maar bij gebruik van een externe sequencer dient u deze op “ON” in te stellen.
Waarde: OFF, ON
MIDI-USB ThruAls u deze op “OFF” laat staan, zullen MIDI berichten, die binnenkomen bij de MIDI IN of USB connectors, alle naar de geluidsgenerator gezonden worden. Als u deze op “ON” instelt, worden MIDI berichten ongestoord naar de USB connector gestuurd, terwijl alle andere MIDI berichten naar de MIDI OUT connector gestuurd worden.
Waarde:OFF, ON
De gewijzigde instellingen worden effectief, nadat u de SYSTEM functies heeft opgeslagen (p.124) en de stroom van de RS-70 uitschakelt en opnieuw inschakelt.
128
Gelijke instellingen voor iedere modus (Systeem functie)
* Wanneer deze parameter op “ON”staat, ontvangt de geluidsgenerator
allen berichten van de USB connector. Als de geluidsgenerator MIDI
berichten van de MIDI IN connector dient te ontvangen, moet de
MIDI Thru functie van uw computer op “ON” staan.fig.r12-06.e
Descriptor (USB Descriptor) Selecteert een driver voor de USB verbinding . Als u de meegeleverde driver gebruikt, selecteert u “VENDER”. Als u een externe USB driver, inbegrepen bij de OS, gebruikt, kies “GENERIC”.
WAARDE: VENDER, GENERIC
De gewijzigde instellingen worden effectief, nadat u de SYSTEM functies heeft opgeslagen (p.124) en de stroom van de RS-70 uitschakelt en opnieuw inschakelt.
Controle van het geheugen gebruik modus (MEMORY INFO) Geeft aan hoeveel data in het geheugen opgeslagen is. U kunt deze waarde niet wijzigen.
Seq Block (Sequencer Data Block) Geeft de hoeveelheid vrije ruimte in het tijdelijke geheugen aan, voor opslag van het patroon (exclusief SysEx dat), dat u momenteel bewerkt.fig.r12-03_40
SysEx Blk (System Exclusive Data Block) Geeft de hoeveelheid vrije ruimte in het tijdelijke geheugen aan voor opslag van de SysEx data van het patroon, dat u momenteel bewerkt.fig.r12-04_40
User Block (User Data Block) Geeft de hoeveelheid vrij ruimte in het geheugen aan voor opslag van gebruiker data (p.52).fig.r12-05_40
Stemming voor een Patch bewerken (PATCH SCALE) Met de Patch stem functie kunt u een diverse stemmingen voor Patches, gebruikt in de Patch modus, toepassen.
Als u schaal stemming instellingen voor iedere Part in de Patroon modus wilt maken, zie “Bewerking van de schaal
stemming instellingen (SCALE TUNE)” (p.81)
Type (Patch Scale Tune Type) U kunt met de “Type” parameter schakelen om de diverse voorbeeld instellingen voor Patch Scale terug te roepen. Als u “Type” wijzigt, zullen alle Patch Scale Tune parameters automatische gewijzigd worden.
WAARDE: EQUAL, JUST (majeur) in C, JUST (mineur) in C, ARABIC.
Voor details over ieder type, zie “Type (Part Select Tune
Type)” (p.81).
Tune C – Tune B (Patch Scale Tune C-B) Maakt schaal stemming instellingen voor de Patch modus.
Waarde: -64-+63
SoundGenerator
+
USB
MIDI IN MIDI OUT
RS-70
MIDI-USB Thru = OFF MIDI-USB Thru = ON
+
USB
MIDI IN MIDI OUT
RS-70
ComputerMIDI Thru: ON
* MIDI berichten ontvangen op MIDI IN worden via de computer naar de geluid generator gevoerd
SoundGenerator
129
Uitv
oerin
g m
et e
en
exte
rn M
IDI a
ppar
aat
Spelen met een extern MIDI apparaat
Over MIDIMIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een universele interface, die het mogelijk maakt om muziek data tussen elektronische muziekinstrumenten en computers uit te wisselen. Door MIDI apparaten, die uitgerust zijn met MIDI aansluitingen, te verbinden, zijn meerdere instrumenten met één keyboard te bespelen Zo kunt u meerdere MIDI instrumenten in ensemble laten spelen en de instellingen programmeren voor automatische wijziging, die overeenkomen met de uitvoering tijdens de voortgang van de song.
Als u de RS-70 hoofdzakelijk alleen gebruikt, hoeft u niet te veel over MIDI te weten. Niettemin wordt de volgende MIDI informatie verstrekt, zodat u de RS-70 met gebruik van een extern MIDI apparaat of andere geavanceerde apparatuur kunt bespelen.
MIDI connectorsDe RS-70 heeft de volgende MIDI connectors.fig.r10-01
• MIDI IN connector
Uitgaande berichten, vanaf een extern MIDI apparaat, worden hier ontvangen. Als de RS-70 MIDI berichten ontvangt, zal het geluid produceren, het geluid, veranderen of andere handelingen uitvoeren.
• MIDI OUT connector
Deze aansluiting verzendt MIDI berichten naar externe MIDI apparaten. De MIDI OUT connector van de RS-70 wordt gebruikt om de uitvoering data van de keyboard controller sectie en data voor opslag van de diverse instellingen te verzenden.
MIDI kanalen en multi timbrale geluidsgeneratorenMIDI geeft allerlei data via een enkele MIDI kabel door. Dit wordt mogelijk gemaakt door MIDI kanalen. MIDI kanalen maken het mogelijk om berichten voor een bepaald instrument te onderscheiden van berichten bedoeld voor een ander instrument. Op een aantal manieren zijn MIDI kanalen vergelijkbaar met televisie kanalen. Door wijziging van het kanaal op een televisie ontvanger kunt u programma’s van verschillende zenders bekijken. Dit komt omdat de televisie met een antenne verbonden is, zodat alleen de informatie, verzonden door een specifieke zender, weergegeven wordt. MIDI maakt het ook mogelijk dat een apparaat specifieke, voor dat apparaat bedoelde informatie selecteert uit een veelheid van naar dat apparaat verzonden informatie.fig.r10-02.e
MIDI gebruikt 16 kanalen, genummerd van 1 tot 16. Normaliter dient het ontvangst apparaat alleen te worden ingesteld op het kanaal waarvan het gegevens ontvangt.
Voorbeeld:
Stel Kanaal 1 en Kanaal 2 van de RS-70 op verzenden in. Daarna stelt u geluidsmodule A in om alleen Kanaal 1 te ontvangen en geluidsmodule B in om alleen Kanaal 2 te ontvangen. Met deze opstelling kunt u een ensemble uitvoering verkrijgen, zoals een gitaargeluid van geluidsmodule A en een basgeluid van geluidsmodule B.fig.r10-03.e
Als een geluidsmodule kan de RS-70 tot zestien MIDI kanalen ontvangen. Geluidsmodules als de RS-70, die meerdere MIDI kanalen tegelijkertijd kunnen ontvangen en verschillende geluiden op ieder kanaal kunnen weergeven, worden “multitimbrale
geluidsmules”genoemd.
MIDI berichten, die door de RS-70 gebruikt wordenMIDI gebruikt diverse berichten om een brede variatie aan informatie door te geven. MIDI berichten zijn grofweg verdeeld in twee categorieën, degenen gehanteerd door individuele MIDI kanalen (Kanaal berichten), en berichten die niet verwant zijn aan aparte kanalen (Systeem berichten).
Kanaal berichtenDit zijn berichten, die gebruikt worden om te rapporteren, wat er gebeurt in een uitvoering. Deze omvatten het merendeel van de MIDI berichten.
Note OnDit bericht wordt verzonden als een toets ingedrukt wordt. Een note-on bericht bevat de volgende informatie:
Note-On: een toets wordt gespeeld
Note number: welke toets werd gespeeld
Velocity: de aanslagkracht (velocity), waarmee de toets gespeeld werd.
De Noot nummers vallen in het bereik van 0-127 met de midden C (C4) als nummer 60.fig.r10-04.eDe kabel vanaf de antenne transporteert
de televisie signalen van veel zenders.
De televisie is ingesteld op het kanaal van de zender, die u wilt bekijken.
Station B
Station A
Station C
MIDI OUT MIDI IN MIDI THRU
MIDI IN
Receive channel: 1
Receive channel: 2
SoundModule
A
SoundModule
B
Transmit channel: 1, 2
MIDI keyboard
C4C3C2 C5 C6 G936 48 60 72 84 127
C-10
Nootnaam
Nootnummer
130
Spelen met een extern MIDI apparaat
Note OffDit bericht worden verzonden als een toets losgelaten wordt. Wanneer een Note-off bericht ontvangen wordt, zal de desbetreffende noot uitgezet worden. Een Note-off bericht bevat de volgende informatie:
Note-off: een toets was losgelaten
Note number: welke noot was losgelaten
Velocity: de kracht (velocity), waarmee de toets losgelaten werd
Pitch Bend ChangeDit bericht geeft door, welke beweging met de Pitch Bend hendel gemaakt wordt.
AftertouchDit bericht geeft aan, hoe sterk het toetsenbord ingedrukt werd.
Er zijn twee Aftertouch berichten: Channel Aftertouch, dat toegepast wordt op het hele kanaal, en Polyphonic Aftertouch, dat op individuele noten toegepast wordt.
De RS-70 kan geen Aftertouch berichten doorgeven als toetsen ingedrukt zijn. In plaats daarvan kunt u dit doen, door de Aftertouch, toegewezen aan de D-Beam, Modulatie hendel, een pedaal of een knop, door te geven.
Program ChangeDit bericht verandert het geluid van het instrument. U kunt Tones en Ritme Sets op de RS-70 schakelen, door de programma nummers 1-128 te gebruiken (p.132).
Control ChangeDit zijn berichten, die gebruikt worden om de uitvoering expressie te verhogen. Door toewijzing van Modulatie (CC# (Controller nummer) 1), Pan (CC#10), Expression (CC#11) en andere Control Change berichten aan de Modulatie hendel, pedalen en knoppen. Deze kunt u gebruiken om Preformances (p.126) te wijzigen.
Bank Select (CC#0, CC#32) berichten worden gebruikt in combinatie met Program Change berichten om Patches en Ritme Sets (p.132) te schakelen.
System berichtenDit deel bevat exclusieve berichten, berichten gebruikt voor synchronisatie en berichten, die het MIDI systeem correct laten werken.
Exclusive berichtenExclusive berichten zijn berichten, die gebruikt worden voor uitwisseling van Patches en andere data tussen vergelijkbare apparaten van dezelfde fabrikant.
Als uitgewisselde boodschappen beperkt waren tot één apparaat beperkt waren, zou het niet mogelijk zijn om berichten door te geven die uniek zijn voor een bepaalde fabrikant of die speciaal ontworpen zijn voor dat specifieke apparaat. Om deze reden voorziet MIDI in een exclusief formaat voor iedere fabrikant, dat gebruikt kan worden om een variatie aan berichten uit te wisselen. Op de RS-70 kunt u Exclusive berichten gebruiken om Patch instellingen en andere data naar sequencers op te slaan (p.76).
Gebruik van de RS-70 om een externe MIDI geluidsmodule te bespelenDoor de RS-70 via een MIDI kabel met een externe MIDI geluidsmodule te verbinden en de kanalen juist in te stellen, kan deze module gebruikt worden om via het toetenbord van de RS-70 geluid te produceren .
Aansluiting op externe MIDI geluidsmodulesVoorbeeld 1:aansluiting op een externe MIDI geluidsmodulefig.r10-05.e
Voorbeeld 2:aansluiting van twee externe MIDI geluidsmodulesfig.r10-06.e
* Berichten die op de MIDI IN aansluiting binnenkomen, kunnen
onveranderd naar de MIDI THRU aansluiting doorgestuurd worden.
Voorbeeld 3:aansluiting van drie of meer externe MIDI geluidsmodules
Over MIDI implementatie kaartenAlhoewel een veelheid aan berichten met gebruik van MIDI gehanteerd kunnen worden, afhankelijk van de functies van het aangesloten apparaat, kunnen deze berichten verschillen. Om te zien welke types MIDI berichten een apparaat kan verzenden en ontvangen, zie de MIDI implementatie kaart. Berichten, die op de kaart met een cirkel voor meerdere apparaten gemarkeerd zijn, kunnen tussen deze apparaten doorgegeven worden.
MIDI OUT
MIDI IN
Geluidsmodule A
RS-70
MIDI IN
MIDI THRU
MIDI OUT
MIDI IN
Geluidsmodule A
Geluidsmodule B
RS-70
131
Spelen met een extern MIDI apparaat
Uitv
oerin
g m
et e
en
exte
rn M
IDI a
ppar
aat
fig.r10-07.e
* Als u drie of meer MIDI apparaten doorverbindt met gebruik van IN
→ THRU → IN → THRU ..., kan het MIDI signaal vervormen en
kunnen data fouten voorkomen. Gebruik in dergelijke gevallen een
MIDI Patcher. MIDI Patchers zijn apparaten, die één bulk MIDI data
naar een groot aantal MIDI apparaten kunnen versturen, zonder data
fouten te veroorzaken.
1. Zorg ervoor, dat de stroom van alle apparaten afgesloten is,
voordat u begint met de aansluit procedure.
2. Na het lezen van “Verbinding van de RS-70 met externe
apparatuur” (p.17), sluit u een audio apparaat/systeem of
een koptelefoon aan.
3. Sluit de externe MIDI geluidsmodule met de MIDI kabel aan
zoals in de afbeeldingen weergegeven is.
4. Zet de stroom voor ieder apparaat aan, zoals beschreven in
“Stroom inschakelen” (p.18).
Instelling van het keyboard transmissie kanaalWanneer u klaar bent met het aansluiten van de externe MIDI geluidsmodule, past u het zendkanaal van het keyboard aan op het ontvangst kanaal van iedere externe MIDI geluidsgenerator. Hier leggen wij de instellingen uit voor het gebruik van de RS-70 in de Patch modus.
* Als u de RS-70 in de Patroon modus gebruikt, zullen de Part- en
kanaal nummers gelijk zijn, tenzij u de instellingen verandert.
1. Druk op [SYSTEM], zodat deze brandt.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Patch Tx Ch” te
selecteren.fig.r10-08_40
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] te gebruiken, kunt u snel de “SYSTEM/MIDI&USB” groep (p.127) selecteren.
3. Gebruik [-]/[+] om de waarde te wijzigen.
Waarde
1-16: Uitvoering data van de RS-70 zullen naar het geselecteerde kanaal doorgegeven worden .
RxCH: Uitvoering data zullen op hetzelfde kanaal als het Receive kanaal (p.80) van de Part doorgegeven worden.
OFF: Uitvoering data zullen niet doorgegeven worden.
Normaal zult u de “RxCH” instelling gebruiken.
4. Druk op [WRITE] om de instellingen op te slaan.
Voor meer informatie kijkt u bij “System functie instellingen
maken” (p. 124).
Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren en terug te keren naar de vorige pagina. Met de bovengenoemde instellingen zullen bij bespeling van het RS-70 toetsenbord tegelijkertijd de geluiden van de RS-70 en de externe MIDI geluidsgenerator weergeven worden.
Voor instructies hoe de instellingen van het ontvangst kanaal voor ieder van de Parts op de externe MIDI geluidsgenerator gemaakt dient te worden verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van de externe MIDI geluidsgenerator.
* Als u alleen het geluid van de externe MIDI geluidsgenerator wilt
horen, zet u Local control op OFF (p. 133).
Als u op de RS-70 een Patch of ritme set selecteert, wordt een bank nummer en een programma nummer aan de externe MIDI geluidsgenerator doorgegeven, zoals beschreven in “Bank
nummer/Programma nummer overeenkomst tabel” (p.132). Dit zal geluiden op de externe MIDI geluidsgenerator schakelen.Wanneer de externe MIDI geluidsgenerator een banknummer ontvangt, waarop geen geluiden staan, kan het kiezen voor een vervangend geluid of geen enkel geluid produceren. Om betrouwbaar een geluid te selecteren, kunt u op uw externe MIDI geluidsgenerator eerst een geluid groep selecteren en daarna alleen het programma nummer doorgeven. Hiermee kunt u tussen geluiden uit dezelfde groep schakelen. Als u alleen het programma nummer wil doorsturen, zet dan “Tx Bank Set
(Transmit Bank Select Switch)” (p.127) uit.
Afspelen van de RS-70 geluidsgenerator vanaf een extern MIDI apparaat Vervolgens probeert u de RS-70 vanaf een extern MIDI apparaat te bespelen.
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI Patcher
Sound Module A
Sound Module B
RS-70
132
Spelen met een extern MIDI apparaat
Een extern MIDI apparaat aansluitenfig.r10-10.e
1. Zorg ervoor, dat de stroom van alle apparaten afgesloten is,
voordat u begint met de aansluit procedure.
2. Na het lezen van “Verbinding van de RS-70 met externe
apparatuur” (p.17), sluit u een audio apparaat/systeem of
een koptelefoon aan.
3. Sluit de externe MIDI geluidsmodule met de MIDI kabel aan,
zoals in de afbeelding weergegeven is.
4. Zet de stroom voor ieder apparaat aan, zoals beschreven in
“Stroom inschakelen” (p.18).
Instelling van het Patch ontvangst kanaalWanneer u met het aansluiten van de externe MIDI geluidsmodule klaar bent, past u het zendkanaal van het keyboard aan op het ontvangst kanaal van iedere externe MIDI geluidsgenerator. Hier leggen wij de instellingen uit voor het gebruik van de RS-70 in de Patch modus.
* Als u de RS-70 in de Patroon modus gebruikt, zullen de Part - en
kanaal nummers gelijk zijn, tenzij u de instellingen verandert.
1. Druk op [SYSTEM], zodat deze brandt.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Patch Rx Ch” (Patch
Receive Channel) te selecteren.fig.r10-11_40
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] te gebruiken, kunt u snel de “SYSTEM/MIDI&USB” groep (p.127) selecteren.
3. Gebruik [-]/[+] om de waarde te wijzigen.
WAARDE
1-16: Uitvoering data van de iedere Part zal naar het geselecteerde kanaal doorgegeven worden.
Instelling van de Program Change Receive schakelaarDaarna, om het mogelijk te maken de tonen vanaf het externe MIDI apparaat te schakelen, stelt u de Receive schakelaar in op Program Change en Bank Select op ON. Fabrieksinstellingen staan op ON.
1. Druk op [SYSTEM], zodat deze gaat branden.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Rx Prog Chg”
(Receive Program Change Switch) en “Rx Bank Set”
(Receive Bank Select Switch).
3. Gebruik [-]/[+] om de beide parameters op "ON” in te stellen.
4. Druk Part [WRITE] om de instellingen op te slaan.
Voor meer informatie, zie “Systeem functie instellingen maken” (p.124).
Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren, en naar het vorige scherm terug te gaan.
* Voor instructies inzake de instellingen voor het zendkanaal van het
externe MIDI apparaat verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing
van dat apparaat.
* Als u de Patroon modus gebruikt, dient ook “Receive Sw”, “Receive
Prg Chg” en “Receive Bank Set”voor iedere Part in te stellen in
aanvulling op de bovengenoemde instellingen (p.80).
Selectie van RS-70 geluiden vanaf een extern MIDI apparaatMet de doorgifte van Bank Select (Controller nummers 0&32) en Program Change berichten vanaf een extern MIDI apparaat naar de RS-70 kunt u Patches en ritme sets schakelen.
1. Geef een waarde door aan de RS-70 voor de Bank Select
MSB (controller nummer 0) (BnH 00H mmH).
2. Geef een waarde door aan de RS-70 voor de Bank Select
LSB (controller nummer 32) (BnH 20H mmH).
3. Geef een Prgram Change (CnH ppH) door aan de RS-70.
n: MIDI kanaal nummer
mm, ll: Bank nummer
pp: Program nummer
Met de “Patronen/Perf Ctrl CH” (Pattern Control Channel) instelling kunt u patronen in de Patroon modus wisselen. Met de Fabrieksinstellingen is deze op “OFF” ingesteld. Als patronen onverwacht geschakeld worden, terwijl een patroon gespeeld wordt, stelt u deze parameter in op een kanaal, dat u normaal niet gebruikt.
Bank nummer/program nummer overeenkomst tabelDe MIDI berichten, die doorgegeven worden door een extern MIDI apparaat, komen overeen met Patches/ritme sets op de RS-70. In de volgende tabel worden ze weergegeven.
* Als de Program nummers op uw extern MIDI apparaat genoemd
worden als waardes 0 tot 127, vindt u het desbetreffende nummer door
een 1 af te trekken van het getal in volgende tabel.
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI Keyboard
RS-70
133
Spelen met een extern MIDI apparaat
Uitv
oerin
g m
et e
en
exte
rn M
IDI a
ppar
aat
* Als de RS-70 een Program Change bericht ontvangt zonder Bank
Select te ontvangen, schakelt deze naar de Patch of ritme set met
hetzelfde Bank nummer als de huidig geselecteerde Patch of ritme set.
Voor details hoe de getallen in de tabel overeenkomen met het geluid van de RS-70, zie “Patch List” (p. 172).
Patroon
Patch
Rhythm Set
Gebruik van een externe MIDI controller om de geluiden van de RS-70 te veranderenHet gebruik van de Modulatie hendel, pedalen en controle knoppen om geluiden van de RS-70 te wijzigen, wordt uitgelegd in “Instellingen verwant aan controllers (CONTROLLER)” (p.126).
Met doorgifte van Controller nummers, ingesteld met Modulation Assign (p.126), Pedal Control Assign (p.126) en Knob Assign (p.126) wordt hetzelfde effect bereikt als het bedienen van de Modulatie hendel, pedalen en knoppen.
Opname met een externe sequencer Nu kunt u een externe sequencer gebruiken om uw muziek op meerdere sporen op te nemen en daarna de opgenomen uitvoering terug te luisteren.
Aansluiting op een externe sequencer fig.r10-20.e
1. Zorg ervoor, dat de stroom van alle apparaten uitstaat,
voordat u met de aansluit procedure begint.
2. Na het lezen van “Verbinding van de RS-70 met externe
apparatuur” (p.17), sluit u een audio apparaat/systeem of
een koptelefoon aan.
3. Sluit de externe MIDI geluidsmodule met de MIDI kabel aan,
zoals in de afbeeldingen weergegeven is.
4. Zet de stroom voor ieder apparaat aan, zoals beschreven in
“Stroom inschakelen” (p.18).
Instellingen voor een opname makenAls u een opname op een externe sequencer wilt maken, dienen de volgende stappen uitgevoerd te worden:
• Stel de Local Control van de RS-70 in op OFF (zie de volgende sectie).
• Zet de Thru functie van de externe sequencer aan (p.134).
• Stel het patroon in (p.134).
De local control van de RS-70 op OFF instellenDe instelling, die bepaalt of keyboard controller sectie (p.50) en de geluidsgenerator gescheiden worden heet “Local Control”.
Als Local Control aanstaat, zal het bespelen van het keyboard geluid produceren, en het bewegen van de pitch bend hendel zal de toonhoogte regelen.
Als Local Control uitstaat, zal het bespelen van het keyboard geen geluid produceren, en het bewegen van de pitch bend hendel zal de toonhoogte niet regelen. De geluidsgenerator van de RS-70 zal alleen geluid produceren in reactie op de berichten, die van een extern MIDI apparaat ontvangen worden.
Deze data van de keyboard controller in de RS-70 worden naar de MIDI OUT aansluiting gevoerd en opgenomen door de sequencer.
Als Local Control op ON stond, zou iedere noot twee keer gespeeld worden; één keer door de muziek data van de keyboard controller sectie en nog een keer door data, die door de sequencer verzonden werd. Om een dergelijke dubbele aansturing te voorkomen, is de Local Control instelling uitgeschakeld om de keyboard controller sectie van de geluidsgenerator te scheiden.
* Als uw sequencer geen MIDI Thru functie heeft, stelt u de Local
Control van de RS-70 op ON in.
1. Druk op [SYSTEM], zodat deze gaat branden.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Local Control” te
selecteren.fig.r10-22_40
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en PAGE/CURSOR [ ]/[ ] te gebruiken, kunt u snel de SYSTEM/GENERAL groep (p.127) selecteren.
3. Gebruik [-]/[+] om de parameter op “OFF” in te stellen..
4. Druk op [WRITE] om de instellingen op te slaan.
Voor verdere informatie, zie “systeem functie instellingen maken” (p.124)
Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren, en naar het vorige scherm terug te gaan.
* Ongeacht de Local Control instelling zal muziek data vanaf het externe
MIDI apparaat altijd ontvangen worden, en zal de interne
geluidsgenerator klinken.
De externe sequencer Thru functie aanzettenZet de Thru functie van de sequencer op ON. De sequencer neemt de data op, en voert de data ongewijzigd naar de MIDI OUT aansluiting (zie de voorgaande sectie).
Om te bepalen of uw sequencer wel of niet een MIDI Thru functie heeft, en voor instructies inzake de MIDI Thru instellingen, verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw sequencer.
* Als uw sequencer geen MIDI Thru functie heeft, stelt de Local Control
van de RS-70 op ON in.
Het patroon instellenVoordat u met de opname begint, voert u de Patroon instellingen (selecteer de Patches en Key modus, maak multi-effect, chorus en reverb instellingen, stel de knoppen in, enz.) uit.
Stel ook het ontvangst kanaal en de Receive schakelaar voor iedere Part in (p.80).
Opname
Opname van de patroon instellingen aan het begin van een songNeem eerst de Patroon instellingen aan het begin van de song op. Wanneer dit gebeurt is, zal het afluisteren van de song de RS-70 automatisch instellen op de Patroon instellingen, die tijdens opname gebruikt werden (ongeacht het Patroon, dat geselecteerd was toen het terugluisteren begon), er voor zorgend dat de correcte geluiden en instelling gebruikt worden.
* Neem de song op in het tempo, waarin deze teruggeluisterd dient te
worden. Als het tempo afwijkt van het tempo, dat geselecteerd werd
tijdens opname, zal de RS-70 niet in staat zijn om de instellingen voor
het opgenomen Patroon correct te ontvangen, hetgeen een goede
afluistering van de uitvoering kan belemmeren.
1. Druk op [UTILITY] in de Patch of Patroon modus, zodat deze
gaat branden.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “XFER to MIDI”te
selecteren.
3. Druk op [ENTER].
Maakt “XFER to MIDI” instellingen, zoals beschreven in “Verzenden van Patch/ritme instellingen vanaf de MIDI OUT
connector (XFER to MIDI)” (p.90).
4. Zet uw externe sequencer in de opname modus voordat u
“XFER to MIDI” uitvoert.
5. Druk op [ENTER] om de instellingen door te geven.
Het bericht “” Transmitting….” verschijnt gedurende doorgifte van de data op het scherm.
Druk geen enkele toets van het keyboard in, terwijl de doorgifte plaats vindt. Het indrukken van een toets stuurt Note berichten naar de MIDI OUT aansluiting. Om de doorgifte te annuleren, drukt u op [EXIT].
Keyboard controller Sectie
Tijdens deze instelling zijn het toetsenbord van de RS-70 en controllers afgesloten van de geluid agenarator, dus zullen zij deze niet direct regelen.
Geluidsgenerator
Alle uitvoering data, die bij MIDI IN aankomt worden naar MIDI OUT uitgevoerd
Opname
RS-70
Sequencer
MIDI IN MIDI OUT
MIDI OUT MIDI IN
Ingesteld op Thru Function On
Ingesteld op Locall Off
135
Spelen met een extern MIDI apparaat
Uitv
oerin
g m
et e
en
exte
rn M
IDI a
ppar
aat
Nadat de doorgifte beëindigd is, geeft het scherm “COMPLETED”aan.
6. De [UTILITY] indicator gaat uit, en u bent terug in het vorige
scherm.
7. Stop de externe sequencer.
Apart opnemen van iedere Part Vervolgens gaan wij de muziek data voor iedere Part op verschillende sporen opnemen. Wij starten de opname van de song vanaf de maat volgend op degene, waarin de Patroon instellingen opgenomen werden.
Wij zullen sporen in de volgorde drums → bas → begeleiding →
melodie opnemen, terwijl de reeds opgenomen sporen beluisterd worden.
Bijvoorbeeld: wijs Tones aan ieder Part toe als hieronder aangegeven.
Drums: Part 10
Bas: Part 9
Begeleiding: Part 6
Melodie: Part 3
* Tone verandering en acties van de Pitch Bend hendel, Modulatie
hendel, knoppen en andere regelaars worden ook opgenomen.
* Het is niet nodig om de song op te nemen in het tempo, waarin het
weergegeven dient te worden. U kunt deze opnemen in een tempo, dat
voor u geschikt is.
Beluisteren van een opgenomen uitvoeringAls klaar bent met de opname van alle Parts, spoelt u deze terug en luistert naar het resultaat. Noteer het volgende als u een song terugluistert.
* Als u de instelling van iedere Part wijzigt (volume, panorama, etc.),
hoeft u de gewijzigde patroon instellingen aan het begin van de song
niet opnieuw op te nemen (p.76).
Stel de “Rx Sys Exc” (System Exclusive Receive Switch) in op ON (p.127) Wanneer op OFF ingesteld is, kunnen de patroon instellingen, die aan het begin van de song opgenomen zijn, niet ontvangen worden. Vanaf de Fabriek staat deze op “ON”.
Stel hetzelfde apparaat ID nummer in, dat voor opname gebruikt wordtAls niet hetzelfde apparaat ID nummer ingesteld is, kunnen de patroon instellingen, die aan het begin van de song opgenomen zijn, niet ontvangen worden.
Zorg ervoor om weergave aan het begin van de song te startenAls de weergave van een song op enige ander punt dan aan het begin gestart wordt, worden de patroon instellingen tijdens de opname niet gebruikt en de song wordt niet correct weergegeven.
Samen spelen met de weergave van een opgenomen uitvoeringU kunt het keyboard van de RS-70 samen met een voorgaande uitvoering bespelen, terwijl het opgenomen materiaal weergegeven wordt. In dit geval kiest u een Part, die niet opgenomen was om het keyboard te bespelen.
De weergave van een uitvoeringen transponeren (Master Key Shift) Als u de weergave van een song wenst te transponeren, gebruik u de Master Key Shift instelling. Deze instelling zal alle Parts transponeren met uit uitzondering van de drum Part. U kunt een transpositie tot +/- 2 octaven in halftoon stappen bepalen.
1. Druk op [SYSTEM], zodat deze brandt.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om “Master Key Sft” te
selecteren.fig.r10-23_40
3. Gebruik [-]/[+] om de waarde (-24-+24) te bepalen.
Waarde: -24-+24
4. Druk op [WRITE] om de instellingen op te slaan.
Voor verdere informatie, zie “Systeem functie instellingen
maken” (p.124).
Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren, en naar het vorige scherm terug te gaan.
Gebruik van de RS-70 als een General MIDI/General MIDI 2 systeem compatibele geluidsmoduleU kunt muziek data weergeven, die ontworpen is voor General MIDI en General MIDI 2 apparatuur door een externe sequencer aan te sluiten en de RS-70 als een geluidsmodule te gebruiken.
Voor instructies voor het aansluiten van de externe sequencer, zie p.133.
Weergave van General MIDI/General MIDI 2 dataZorg ervoor, dat u kennis neemt van het volgende als u General MIDI/General MIDI 2 data weergeeft.
Stel de System Exclusive Receive Switch in op ON (p.127) Als deze op OFF ingesteld is, kunnen GM System On en GM2 System On MIDI berichten niet ontvangen worden. Met de Fabrieksinstellingen staat deze op “ON”.
136
Spelen met een extern MIDI apparaat
Zorg ervoor om weergave aan het begin van de song te startenWanneer de weergave van een song op enige ander punt dan aan het begin gestart wordt, worden de geluidsgenerator instellingen niet hersteld naar de standaard instellingen voor General MIDI/General MIDI 2 en de song wordt niet correct weergegeven.
Images synchroniseren op een RS-70 uitvoering (V-link)
Wat is V-LINKV-LINK ( ) is een functie, die voorziet in het afspelen van muziek en visueel materiaal. Door gebruik van V-LINK compatibele video apparatuur kunnen visuele effecten gemakkelijk gekoppeld worden, en een onderdeel van de expressieve elementen van een uitvoering vormen.
(Voorbeelden)
Door de RS-70 en de Edirol DV-7PR samen te gebruiken, kunt u:
• De sequencer van de RS-70 gebruiken om van gesynchroniseerde muziek en video te genieten.
• Het keyboard en de knoppen van de RS-70 gebruiken om de images (clips/paletten) van Edirol DV-7PR te schakelen.
• De knoppen van de RS-70 gebruiken om de helderheid of kleur van het beeld aan te passen.
• De modulatie hendel gebruiken om de video weergave snelheid met de muziek weergave snelheid te synchroniseren.
• Om V-LINK samen met de RS-70 en de Edirol DV-7PR te gebruiken, dient u verbindingen te maken met een Edirol UM1/UM S (wordt apart verkocht).
Aansluit voorbeeldenGebruik een UM-1 om de MIDI OUT aansluiting van de RS-70 met de aansluiting van de Edirol DV-7PR te verbinden.
Zet de stroom van alle units uit, voordat u aansluitingen maakt. Dit voorkomt verkeerd functioneren en/of beschadiging van luidsprekers of andere apparaten.
fig.r10-30.e
Gebruik van V-LINK1. Druk op [V-LINK], zodat deze gaat branden.
Het V-LINK scherm verschijnt, en de V-LINK functie wordt ingeschakeld.
fig.r10-31_40
Nu kunt u bender en knoppen bedienen om met beelden te werken, synchroon met de weergave van de RS-70.
2. Druk op [EXIT].
De [V-LINK] indicator blijft branden, en u keert terug in de vorige modus (Patch/Patroon/Song modus).
3. Om de V-LINK functie uit te zetten, drukt u op [V-LINK],
zodat deze dooft.
4. Als het scherm zich in de normale modus (Patch/Patroon/
Song modus) bevindt, drukt u op [V-LINK] om terug te gaan
naar het V-LINK scherm. Druk daarna opnieuw op [V-LINK],
zodat dit uitgaat.
De V-LINK functie staat altijd op OFF, wanneer u de stroom inschakelt.
Edirol DV-7PR
SchermEdirol UM-1
Projector
RS-70
MIDI OUT
REMOTE
137
Spelen met een extern MIDI apparaat
Uitv
oerin
g m
et e
en
exte
rn M
IDI a
ppar
aat
V-LINK functies, die de RS-70 kan regelen en MIDI berichtenIn de fabriek instelling wijst de RS-70 de volgende functies aan iedere regelaar toe, waardoor u V-LINK compatibele video apparatuur kunt regelen. Van sommige regelaars kunt u de functie toewijzingen veranderen.
* VFX2, 3 en 4 worden niet door de DV-7 ondersteund.
V-LINK instellingen maken (V-LINK Setup)1. Met het V-LINK scherm weergegeven, drukt u op [PARAM].fig.r10-31_40
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om de V-LINK parameter
te selecteren.
Voor details over iedere parameter en zijn waardes, zie de volgende sectie.
3. Gebruik [-]/[+] om de waarde te wijzigen.
4. Druk op [WRITE] om de instellingen op te slaan.fig.r10-33_40
Druk op [EXIT] om de instellingen te annuleren.
5. Druk op [ENTER].
Als de instellingen opgeslagen zijn, geeft het scherm “COMPLETED” aan. Dit voltooit de procedure.
V-LINK parameters instellingen
Local Sw (V-LINK Local Switch) Bepaalt of berichten naar de geluidsgenerator of sequencer van de RS-70 doorgegeven worden, als u het keyboard of knoppen bedient (ON) of niet (OFF). Als deze op “OFF” staat, zal er geen geluid te horen zijn als u speelt.
Waarde: OFF, ON
Clip TX Ch (V-LINK Clip Transmit Channel) Als u noten op het keyboard van de RS-70 speelt om clips te schakelen, bepaalt deze instelling het kanaal, waarvan u de noten kunt spelen. Als u ‘”CURRENT” selecteert, zal de kanaal instelling veranderen volgens de Current Part instelling.
Waarde: CURRENT, 1-16
Clip1 NoteU kunt noten op het keyboard van de RS-70 spelen om tussen 32 clips te schakelen. Deze parameter bepaalt het bereik van de gebruikte noten. Het bereik is 32 noten naar rechts, beginnend bij de noot die u bepaalt voor Clip 1.
Waarde: 21 (A0) -108 (C8)
Regelaars V-LINK functie Verzonden MIDI bericht UitlegKeyboard Clip 1–32 Program Change: 00H–1FH Druk op toetsen om clips te wisselen[1]–[0] Palette 1–10 CC 0 (Bank Select): 00H–09H Terwijl het V-LINK scherm weergegeven wordt, drukt u op de
knoppen [1]-[0] om te schakelen tussen plaatjes 1-10. Zelfs als de V-LINK functie aanstaat, zullen de knoppen [1]-[0] volgens de modus van de RS-70 werken.
Pitch Bend hendel Playback Speed Pitch Bend Bedient de pitch bend hendel om de snelheid van de image weer-gave te regelen. Beweging van de hendel naar rechts zal de weer-gave versnellen en beweging naar links zal de snelheid van de weergave vertragen. In de midden positie zal de weergave snelheid normaal zijn. U kunt het bereik, waarin de snelheid verandert, aan-passen (p.138).
[C1][C2][C3][CUTOFF][RESONANCE]Modulatie hendel
Dissolve Time CC 73 (Attack) Gebruik [C1] (met de oorspronkelijke instelling) om de overdracht tijd tussen de beeldente regelen.
U kunt deze functie toewijz-ing wijzigen (p.138).Color Cb CC 11 (Expression) Gebruik [C2] (met de oorspronkelijke instelling)
om de Color Cb (het kleur verschil) te regelen.Color Cr CC 72 (Release) Gebruik [C3] (met de oorspronkelijke instelling)
om de Color Cb (het kleur verschil) te regelen.Brightness CC 74 (Cutoff) Gebruik [CUTOFF] (met de oorspronkelijke in-
stelling) om de helderheid te regelen.VFX1 CC 71 (Resonance) Gebruik [RESONANCE] (met de oor-
spronkelijke instelling) om de visuele effecten 1 te regelen.
VFX2 CC 1 (Modulation) Gebruik de Modulatie hendel (met de oor-spronkelijke instelling) om de visuele effecten 2 te regelen.
VFX3 CC 91 (Reverb) Regelt de visuele effecten 3.VFX4 CC 93 (Chorus) Regelt de visuele effecten 4.Output Fade CC 10 (Pan) Regelt de uitgang uitsterftijd
138
Spelen met een extern MIDI apparaat
FilterU kunt voor iedere clip een filter inschakelen. Als u dit voor een bepaalde clip op “OFF “ instelt, zal deze clip niet geselecteerd worden, zelfs als u de bewuste toets indrukt.
Waarde
Clip01-Clip32
OFF, ON
Snelheid Bepaalt de hoeveelheid, waarmee de beeld weergave in snelheid verandert, als u de pitch bend hendel bedient. Een waarde van “1” is normale snelheid. Op “0” zal de weergave stoppen.
Waarde
CCtrl Tx Ch (V-LINK Controller Transmit Channel) Wanneer u een regelaar (knop, modulatie hendel) bedient om van beelden te veranderen, bepaalt deze instelling welke regelaars u kunt bedienen. Als u “CURRENT” selecteert, zal de kanaal instelling volgens de Current Part instelling veranderen.
Waarde: CURRENT, 1–16
Als uitzondering zal de Dissolve Time (ververs tijd) veranderen volgens het Clip Tx Ch (Clip Transmit Channel).
C1–C3CUTOFFRESO (Resonance)MOD (Modulation)Deze instelling bepaalt, wat door de bovengenoemde regelaars geregeld wordt.
Waarde
OFF: geen functie toegewezen.
DISSOLVE TIME: regelt de Dissolve tijd (ververs tijd).
COLOR CB: regelt het kleurverschil.
COLOR CR: regelt het kleurverschil.
BRIGHTNESS: regelt de helderheid.
VFX 1: regelt visuele effecten 1.
VFX 2: regelt visuele effecten 2,
VFX 3: regelt visuele effecten 3.
VFX 4: regelt visuele effecten 4.
OUTPUT FADE: regelt de uitsterftijd.
* VFX2, 3 eb 4 worden niet ondersteund door de DV-7.
Herstel van het beeld effect (All Reset) Het effect, dat op beelden toegepast wordt, wordt hersteld en helderheid, kleur verschil, etc. zullen terugkeren naar de oorspronkelijke instelling.
1. Druk op [V-LINK], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
De RS-70 ondersteunt de Edirol DV-7PR dual stream modus niet.
Als u muziek software op een computer gebruikt, kunt u met de computer de rege-laars van de RS-70 bedienen. U kunt niet alleen song data creëren en weergeven, maar ook Tones (klanken) automatisch omzetten.
Bovendien kunt u de meegeleverde RS Editor software gebruiken om Tones te creë-ren met gebruik van de computer.
Installatie & instelling van de driver (Windows)
De volgende onderdelen zijn nodig voor verbindingen en installatie. Houd de vol-gende onderdelen gereed.
• RS-70
• Adapter
• USB kabel (wordt apart verkocht)
• RS Editor CD-ROM
Welke verbinding?U kunt de USB kabel of de MIDI kabel gebruiken om een MIDI verbindingen te maken. Afhankelijk van het type aansluiting, dat u gebruikt, installeert u de pas-sende driver en maakt u de passende instellingen.
• USB verbinding (Windows) → p. 139
• USB verbinding (Macintosh) → p. 151
• Verbinding met een MIDI kabel → p. 155
Wat is een driver?fig.Win-00.e
Een “driver” is software, die data tussen de RS-70 en computersoftware doorgeeft. De driver zendt data van uw computer naar de RS-70 en van de RS-70 naar uw computer.
Toepassing
Driver
Computer
USB kabel
USB poort
achterpaneel RS-70
Afhankelijk van uw systeem kan de installatie procedure verschillen.
Ga naar één van de volgende secties, afhankelijk van het systeem, dat u gebruikt.
• Windows XP gebruikers p. 140
• Windows 2000 gebruikers p. 144
• Windows Me/98 gebruikers p. 147
140
Muziek maken met een computer
Windows XP gebruikers1. Met de RS-70 ontkoppeld, start u Windows.
Ontkoppel alle USB kabels, met uitzondering van een USB toetsenbord en een muis (indien deze gebruikt wordt).
2. Open het System Properties dialoogvenster.
1. Klik op het Windows start menu, en selecteert vanaf het menu Control Panel.
2. In “Pick a category” klikt u op “Performance and Maintainance”.
2. In “or pick a Control Panel icon” klik op het System icoon.
fig.Win-01.e
3. Klik op de Hardware tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Het driver Signing Options dialoog-venster verschijnt.
fig.Win-02.e
4. Zorg ervoor dat “What action do you want Windows to take?” Ingesteld is op “Ignore”.
Als deze ingesteld is op “Ignore” klikt u op [OK].
Als deze niet ingesteld is op “Ignore”, let u op de huidige instelling (“Warn” of “Block”).Verander dan de instelling naar “Ignore” en klik [OK].
5. Klik [OK] op het System Properties dialoogvenster te sluiten.
Sluit alle huidig draaiende software (toepassingen).
6. Sluit tevens alle open vensters. Als u een virus scanner of overeenkomstige software gebruikt, zorg dan dat deze ook afgesloten wordt.
7. Houd de CD-ROM gereed.Voer de CD-ROM in de CD-ROM speler van uw computer.
8. Klik op de Windows start knop. Van het menu selecteert u “Run…”. Het “Run…” dialoogvenster verschijnt.
Als u Windows XP Professional gebruikt, dient u in te loggen met een gebruiker naam, zoals een administratieve account type (b.v. Administrator). Voor details over gebruikers accounts, raadpleeg de beheerder van uw computer.
Afhankelijk van de instelling van uw systeem kan de System icoon direct in het Control Panel
weergegeven worden. In dit geval dubbelklik op System.
Als u “What action do you
want Windows to
take?”in stap 4 veranderd heeft, dient u de vorige instelling te herstellen, nadat u de driver geïnstalleerd hebt (p.143).
141
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
fig.Win-03.e
9. Voer in het dialoogvenster in het “Open” veld het volgende in, en klik op [OK].
E:\Win2000\RS-70\SETUPINF.EXE
* De drive naam “E:” kan voor uw systeem
afwijken. Kies de letter van uw CD-ROM
speler.
fig.Win-04.e
10. Het Setupinf dialoogvenster verschijnt. U bent nu klaar om de driver te installeren.
11. Sluit de RS-70 aan.
1. De RS-70 staat uit als u de adapter aan-sluit.
2. Steek de adapter in een stopcontact.
3. Gebruik de USB kabel om de RS-70 met uw computer te verbinden.
12. Zet de stroom schakelaar van de RS-70 in de ON positie.
In de taken balk zal uw computer “Found New Hardware” aangeven. Dit duurt even,
fig.Win-05.e
13. De Found New Hardware wizard verschijnt.
Let op, dat het scherm “Roland RS-70” aangeeft. Selecteer “Install from a list or specific location (Advanced)” en klik op [NEXT].
fig.Win-06.e
14. Het scherm geeft “Please choose your search and installation options”. Selecteer “Don’t search. I will choose the driver to install”en klik op [Next].
In deze handleiding is de locatie van de folders en bestanden aangegeven in termen als bestand pad, waarbij \ als scheiding gebruikt wordt. De RS-
70\SETUPINF.EXE geeft het SETUPINF.EXE
bestand aan, dat zich in de RS-70 folder bevindt.
Dit apparaat is uitgevoerd met een bescherming circuit.Na inschakeling is een korte onderbreking noodzakelijk voordat het apparaat normaal functioneert.
142
Muziek maken met een computer
fig.Win-07.e
15. Zorg ervoor, dat het “Model” veld “Roland RS-70” aangeeft en klik op [NEXT]. De driver installatie begint.
fig.Win-10.e
4. Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt. Klik [OK].
fig.Win-11.e
5. Het Files Needed dialoogvenster verschijnt. In het “Copy files from” veld tikt u “E:\Win2000\RS-70, en klik [OK].
* De drive naam “E:” kan voor uw systeem
afwijken. Kies de letter van uw CD-ROM
speler.
Als in stap 4 bij “What action do you want Windows to take?” de instelling niet op “Ignore” staat, verschijnt een “Hardware Installation” dialoogvenster.
fig.Win-08.e
Als “What action do you want Windows
to take?” op “Warn;” ingesteld staat
1. Klik [Continue Anyway].
2. Ga verder met de installatie.
fig.Win-09.e
Als “What action do you want Windows
to take?” op “Block;” ingesteld staat.
1. Klik [OK].
2. Als “Found New Hardware” verschijnt, klik op [Finish].
3. Installeer de driver opnieuw vanaf stap 1 (p.140).
Het Insert Disk dialoog-venster kan mogelijk niet verschijnen. Ga in dat geval naar stap 17.
143
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
fig.Win-12.e
6. De Found New Hardware wizard verschijnt.
Zorg ervoor, dat het scherm “Roland RS-70”aangeeft en klik op [Finish].
Wacht tot “Found New Hardware” in de taak balk verschijnt.
7. Wanneer de driver installatie voltooid is, zal het System Setting Change dialoogvenster verschijnen.Klik [Yes].
Windows zal automatisch opnieuw opstarten.
Als u “What action do you want Windows to take?” veranderd heeft
Als u de “What action do you want Windows to take?” instelling in stap 4 ver-anderd heeft, herstel dan de oorspronkelijke instelling nadat Windows opnieuw gestart is.
1. Als u Windows XP Professional gebruikt, logt u in op Windows met een gebruiker naam van een administratief account (b.v. Administrator).
2. Klik op het Windows start menu. Vanuit dit menu selecteert u Control Panel.
3. In “Pick a category” klik op “Performance and Maintenance”.
4. In "Or pick a Control Panel Icon” klik op de System icoon. Het System Properties dialoogvenster verschijnt.
5. Klik op de Hardware tab, en klik op [Driver Signing]. Het Driver Signing options dialoogvenster verschijnt.
6. Herstel de “What action do you want Windows to take?” instelling tot de oorspronkelijke instelling (of “Warn” of “Block”), en klik [OK].
7. Klik op [OK]. Het System properties dialoogvenster zal sluiten.
Afhankelijk van de instelling van uw systeem kan de System icoon direct in het Control Panel weergegeven worden. In dit geval dubbelklikt u op System.
Vervolgens dient u de driver instellingen te maken. →Instellingen en controles (p.148).
144
Muziek maken met een computer
Windows 2000 gebruikers1. Met de RS-70 ontkoppeld, start u Windows.
Ontkoppel alle USB kabels met uitzondering van een USB toetsenbord en een muis (indien deze gebruikt wordt).
2. Log in op Windows als een gebruiker met administratieve privileges (zoals administrator).
3. Klik de Windows Start knop en van het menu selecteert u Settings | Control Panel. In Control Panel dubbelklikt u op System icoon.
Het System Properties dialoogvenster verschijnt.fig.Win-13.e
4. Klik op de Hardware tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Het Driver Signing Options dialoogven-ster verschijnt.
fig.Win-14.e
5. Zorg ervoor dat “File signature verification” Ingesteld is op “Ignore”.
Als deze ingesteld is op “Ignore”, klikt u op [OK].
Als deze niet ingesteld is op “Ignore”, let u op de huidige instelling (“Warn” of “Block”). Verander dan de instelling naar “Ignore” en klik [OK].
6. Klik [OK] om het System Properties dialoogvenster te sluiten.
7. Verlaat alle huidig draaiende software (toepassingen).
Sluit tevens alle open vensters. Als u een virus scanner of overeenkomstige software gebruikt, zorg er voor dat deze afgesloten wordt.
8. Houd de CD-ROM gereed.Voer de CD-ROM in de CD-ROM speler van uw computer.
9. Klik op de Windows start knop. Van het menu selecteert u “Run…”. Het “Run…” dialoogvenster verschijnt.
Als u de “File signature
verification” instelling in stap 5 veranderd heeft, herstelt u de oorspron-kelijke instellingen na Windows opnieuw gestart te hebben.
145
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
fig.Win-15.e
10. Voer in het dialoogvenster in het “Open” veld het volgende in, en klik op [OK].
E:\Win2000\RS-70\SETUPINF.EXE
* De drive naam “E:” kan voor uw systeem
afwijken. Kies de letter van uw CD-ROM
speler.
fig.Win-16.e
11. Het Setupinf dialoogvenster verschijnt. U bent nu klaar om de driver te installeren.
12. Sluit de RS-70 aan.
1. De RS-70 staat uit als u de adapter aan-sluit.
2. Steek de adapter in een stopcontact.
3. Gebruik de USB kabel om de RS-70 met uw computer te verbinden.
13. Zet de stroom schakelaar van de RS-70 in de ON positie.
In deze handleiding is de locatie van de folders en bestanden aangegeven in termen als bestand pad, waarbij \ als scheiding gebruikt wordt. De RS-
70\SETUPINF.EXE geeft het SETUPINF.EXE
bestand aan, dat zich in de RS-70 folder bevindt.
Als het bericht “The driver is already installed” verschijnt, kunt u de RS-70 met uw computer verbinden en deze gebruiken.Als in stap 5 de “File signature verification” niet op “Ignore” ingesteld was, zal
het “Digital signature not found” dialoogvenster verschijnen.fig.Win-17.e
Als “File signature verification” op “Warn;” ingesteld is.
1. Klik [YES].
2. Ga door met de installatie.
fig.Win-18.e
Als “File signature verification” op “Block;” ingesteld is.
1. Klik [OK].
2. Als “Found New hardware wizard” verschijnt, klik [FINISH].
3. Installeer de driver opnieuw vanaf stap 1 (p.144).
Als het bericht “The driver
is already installed” verschijnt, kunt u de RS-70 met uw computer verbin-den en deze gebruiken.
146
Muziek maken met een computer
fig.Win-19.e
14. Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt. Klik op [OK].
fig.Win-20.e
15. Het Files Needed dialoogvenster verschijnt. In het “Copy files from” gebied tikt u “E:\Win2000\RS-70” en klik [OK].
* De drive naam “E:” kan voor uw
systeem afwijken. Kies de letter van uw
CD-ROM speler.fig.Win-21.e
16. De “Found New Hardware Wizard” verschijnt.
Zorg er voor dat het scherm “Roland RS-70” aangeeft. Selecteer “Install from a list or specific location (Advanced)” en klik op [Finish].
17. Het System Setting Change dialoogvenster kan verschijnen. Klik op [Yes].
Windows zal automatisch opnieuw opstarten.
De Insert Disk dialoogvenster kan mogelijk niet verschijnen. Ga in dat geval naar stap
15.
Als u “File signature verification”veranderd heeftAls u “File signature verification” in stap 5 verander heeft, herstel dan de oor-spronkelijke instelling, nadat Windows opnieuw gestart is.
1. Na de Windows herstart, logt u in op Windows als een gebruiker met administratieve privileges (zoals Administrator).
2. Klik op de Windows start knop en selecteert van het menu Settings | Control Panel.
3. In Control Panel dubbelklikt u de System icoon om de System Properties dialoogvenster te openen.
4. Klik op de Hardware tab, en klik daarna op [Driver Signature]. De Driver Signing Options dialoogvenster verschijnt.
5. Herstel de “File signature verification” instelling naar de oorspronkelijke instelling (of “Warn;” of “Block;”) en klik [OK].
6. Klik op [OK]. De System properties dialoogvenster zal sluiten.
Vervolgens dient u de driver instellingen te maken. → Instellingen en controles (p.148).
147
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
Windows Me/98 gebruikers1. Met de RS-70 ontkoppeld, start u Windows.
Ontkoppel alle USB kabels met uitzondering van een USB toetsenbord en een muis (indien deze gebruikt wordt).
2. Verlaat alle huidig draaiende software (toepassingen).
Sluit tevens alle open vensters. Als u een virus scanner of overeenkomstige software gebruikt, zorg er dan voor dat deze ook afgesloten wordt.
3. Houd de CD-ROM gereed.Voer de CD-ROM in de CD-ROM speler van uw computer.
4. Open het “Run...” dialoogvenster.
Klik op de Windows start knop.
Van het menu, dat verschijnt, selecteert u “Run…”. fig.Win-22.e
5. Voer in het dialoogvenster in het “Open” veld het volgende in, en klik op [OK].
E:\Win2000\RS-70\SETUPINF.EXE
* De drive naam “E:” kan voor uw systeem
afwijken. Kies de letter van uw CD-ROM speler.fig.Win-23.e
6. Het Setupinf dialoogvenster verschijnt. U bent nu klaar om de driver te installeren.
7. Sluit de RS-70 aan.
1. De RS-70 staat uit als u de adapter aan-sluit.
2. Steek de adapter in een stopcontact.
3. Gebruik de USB kabel om de RS-70 met uw computer te verbinden.
8. Zet de stroom schakelaar van de RS-70 in de ON positie.
fig.Win-24.e
9. Als u Windows 98 gebruikt, zal een Insert Disk dialoogvenster verschijnen.
Klik op [OK].
In deze handleiding is de locatie van de folders en bestanden aangegeven in termen als bestand pad, waarbij \ als scheiding gebruikt wordt. De Win98\SETUPINF.EXE geeft het SETUPINF.EXE bestand aan, dat zich in de Win98 folder bevindt.
Dit apparaat is uitgevoerd met een bescherming circuit.Na inschakeling is een korte onderbreking noodzakelijk voordat het apparaat normaal functioneert.
Als u Windows 98 gebruikt en de Insert Disk dialoogvenster verschijnt niet, leest u “Insert Disk”
dialog box does not
appear” (p.161).
148
Muziek maken met een computer
fig.Win-25.e
10. Het New Hardware Found dialoogvenster verschijnt.
In het “Copy files from” veld typt u “E:\Win98\RS-70”, en klik op [OK].
* De drive naam “E:” kan voor uw systeem
afwijken. Kies de letter van uw CD-ROM
speler..
11. Wanneer de driver geïnstalleerd is, zal het New Hardware Found dialoogvenster sluiten. In het Setupinf dialoogvenster klikt u op [OK]. Het Setupinf dialoogvenster zal sluiten.
Instellingen en controles
Bepaling van de uitgang bestemming voor de MIDI data
Windows XP/2000/Me gebruikers
1. Open Control panel
Klik op de Windows start knop en van het menu, dat verschijnt selecteert u Settings | Control Panel.
• Windows XP
Klik op de Windows start knop en uit het menu selecteert u Control Panel.
2. Open het Sounds and Multimedia Properties dialoogvenster (of voor Windows XP Sounds and Audio Devices Properties).
• Windows XP
In “Pick a category”klik “Sound, Speech and Audio Devices”. Vervolgens in “or pick a Control Panel icon” klik de Sounds and Audio Devices icoon.
• Windows 2000/ME
In Control Panel dubbel klik op de Sounds and Multimedia icoon om het “Sounds and Multimedia Properties” dialoogvenster te openen.
3. Klik op de Audio tab.
Als de New Hardware
Found dialoogvenster niet verschijnt, installeer de driver opnieuw met gebruik van dezelfde procedure, zoals beschreven in “Insert
Disk” dialog box does not
appear” (p.161).
Vervolgens dient u de driver instellingen te maken. → Instellingen en controle (p.148).
Afhankelijk van hoe uw systeem ingesteld is, kan het Sounds and Audio
Devices icoon rechtstreeks in het Control Panel (het klassieke scherm) verschijnen. In dit geval dubbelklikt u op de Sounds and Audio
Devies icoon.
149
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
fig.Win-26.e
4. Voor MIDI muziek weergave klik op , datzich rechts van [Preferred Device] bevindt (of in Windows XP [Default device]), en selecteer de Roland RS-70.
5. Klik op [OK] om de instellingen te bevestigen.
Windows 98 gebruikers
1. Open Control Panel.
Klik op de Windows start knop en uit het menu selecteert u Settings | Control Panel.
2. Open het Multimedia Properties dialoogvenster.
In Control Panel dubbelklik de Multimedia icoon om het “Multimedia Properties” dialoogvenster te openen.
3. Klik op de MIDI tab.fig.Win-27.e
4. Kies “MIDI output”.
Selecteer [Single instrument] en kies de Roland RS-70.
5. Klik op [OK] om de instellingen te bevestigen.
De instellingen zijn voltooid.
De instellingen zijn voltooid.
150
Muziek maken met een computer
De USB MIDI driver verwijderen.Als het niet mogelijk was de RS-70 driver volgens de procedure te installeren, of u kunt de RS-70 niet gebruiken na installatie, dient u de driver te verwijderen.
Na verwijdering van de driver gebruikt u de procedure, zoals beschreven in “Installatie& instellingen van de driver (Windows) (p.139) om de driver opnieuw te installeren.
Voor details hoe de driver te verwijderen, zie de uitleg op de on line handleiding van de RS Editor CD-ROM.
• Windows XP/2000 gebruikers
Vanuit de Windows 2000 folder van de RS Editor CD-ROM opent u het README-E.HTM bestand, en lees “To uninstall”.
• Windows 98/Me gebruikers
Vanuit de Windows 2000 folder van de RS Editor CD-ROM opent u het README-E.HTM bestand, en lees “To uninstall”.
151
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
Installatie & instelling van de driver (Macintosh)
Gebruik OMS als de MIDI driver.
* OMS dient op uw Macintosh geïnstalleerd te zijn.
De volgende onderdelen zijn voor verbindingen en installatie benodigd. Houd de volgende onderdelen gereed.
• RS-70
• Adapter
• USB kabel (wordt apart verkocht)
• RS Editor CD-ROM
Wat is een driver?fig.USB-00.e
Een “driver” is software, die data tussen de RS-70 en computersoftware doorgeeft. De driver zendt data van uw computer naar de RS-70 en van de RS-70 naar uw computer.
Toepassing
Driver
Computer
USB kabel
USB poort
achterpaneel RS-70
152
Muziek maken met een computer
Installatie van de RS-70 driverGebruik de volgende procedure om de RS-70 driver te installeren.
De meegeleverde RS-70 OMS driver is een add-on module voor gebruik van de RS-70 met OMS. Opdat u deze kunt gebruiken, dient OMS reeds op de harde schijf, vanwaar u opstart, geïnstalleerd te zijn.
Als u meer wilt weten over OMS, zie OMS_2.3_Mac.pdf (on line handleiding) in de OMS2.3.8 folder in de OMS folder van de CD-ROM.
1. Sluit alle huidig draaiende software (toepassingen).Als u een virus scanner of overeenkomstige software gebruikt, zorg dan dat deze ook afgesloten wordt.
2. Houd de CD-ROM gereed.
Plaats de CD-ROM in de CD-ROM speler.fig.Mac-01
3. Dubbelklik op de RS-70 Driver-E installer icoon (bevindt zich in de RS Driver E folder van de CD-ROM) om de installer te starten.
4. Bevestig dat de OMS driver goed geïnstalleerd is op de installatie locatie en klik op [Install].
fig.Mac-02
5. Klik op [Continue] als het volgende bericht weergegeven wordt.
De andere thans lopende toepassingen worden verlaten en de installatie wordt voortgezet.
6. Een dialoogvenster geeft Installation was successful aan.
Klik op [Restart] om uw Macintosh opnieuw te starten.
OMS kan worden gevonden in de OMS2.3.8 folder in de OMS folder van de CD-ROM.
Koppel de RS-70 los van de Macintosh, voordat u de installatie uitvoert.
Als de stroom van de RS-70 ingeschakeld wordt, zal een bericht zoals hieronder ver-schijnen, nadat de Macintosh is opgestart. Voer de onderstaande stappen uit, over-eenkomstig het weergegeven bericht.
Als het scherm aangeeft:
“Driver required for USB device “unknown device” is not available. Search for the driver on the Internet?”
→ klik [Cancel].
Als het scherm aangeeft:
“Software required for using device “unknown device” cannot be found. Please refer to the manual included with the device, and install the necessary software”.
→ klik [OK].
U heeft Adobe Acrobat Reader nodig om OMS_2.3_Mac.pdf te kunnen bekijken. De laatste versie van Adobe Acrobat Reader kan gedownload worden van de Adobe website http://www.adobe.com (Deze URL kan zonder aankondiging veranderen).
153
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
OMS instellingenSluit de RS-70 aan.
1. Met de stroom schakelaar van de RS-70 uitgeschakeld, sluit u de adapter aan.
2. Steek de adapter in een stopcontact.
3. Gebruik de USB kabel om de RS-70 met uw computer te verbinden.fig.Mac-03.e
* Als u een computer gebruikt, die niet voorzien is van een USB connector, zie p.155.
7. Zet de stroom schakelaar van de RS-70 in de ON positie.
fig.Mac-04
8. Dubbelklik de “OMS Setup” icoon.
fig.Mac-05.e
9. Als het “Apple Talk” dialoogvenster verschijnt, klik [Turn it Off].
Klik daarna op [OK] in het dialoogvenster.
fig.Mac-06.e
10. De “Create a New Studio Setup” dialog box verschijnt.
Klik op [OK].
fig.Mac-07.e
11. Het “OMS Driver Search” dialoogvenster verschijnt.
Klik op [Search].
fig.Mac-08.e
12. Nadat het zoeken voltooid is, zorgt u er voor dat “Roland RS-70” vermeld wordt in het “OMS Driver Setup” dialoogvenster en klik [OK].
RS-70
USB kabel
Computer
Om verkeerd functioneren en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, dient u het volume terug te draaien, voordat u enige verbinding maakt.
Dit apparaat is uitgevoerd met een bescherming circuit. Een korte onderbreking (een paar secondes) is nodig na inschakeling, voordat het apparaat normaal functioneert.
Als u de RS-70 met een sequencer gebruikt, ontkoppel de USB kabel niet terwijl een song weergegeven wordt.
Als de “Create a New
Studio Setup” dialoogvenster niet verschijnt, klik [New
Studio Setup] in het [FILE] menu.
154
Muziek maken met een computer
fig.Mac-09.e
13. Na ervoor gezorgd te hebben, dat de RS-70 vermeld wordt in het “OMS MIDI Device Setup” dialoogvenster, klikt u op de controle box voor de RS-70; klik vervolgens op [OK].
fig.Mac-10.e
14. Verander de naam van het keyboard icoon in “Port 1” of iedere andere naam behalve “Roland RS-70”.
fig.Mac-11.e
15. Het “Save” dialoogvenster verschijnt.
Voer de gewenste naam in en klik [SAVE].
fig.Mac-12.e
16. Selecteer [Test Studio] en het [Studio] menu en vink het aan om er zeker van te zijn dat geluid geproduceerd wordt.
17. In het “My Studio Setup” scherm klikt u op de keyboard icoon.
Als u de muis aanwijzer naar het keyboard icoon beweegt, verandert de aanwijzer in de vorm van een acht-ste noot. Stel vast of u geluid uit uw RS-70 hoort.
18. Nadat u de bovengenoemde controle beëindigd heeft, verlaat u OMS Setup.
De driver instellingen zijn gereed.
De volgende stap zal een relatief hard geluid veroorzaken, dus draai het volume van de RS-70 terug, voordat u doorgaat.
Hiermee zijn de verbindingen van de RS-70 en de Macintosh en installatie van MIDI driver voltooid. Nu kan MIDI data in- en uitgevoerd (opgenomen en afgespeeld) worden.
155
Muziek maken met een computer
Muz
iek
mak
en m
et
een
com
pute
r
Verbinding met MIDI kabelsEen MIDI interface is nodig om MIDI verbindingen met een computer te maken. De MIDI interface is met een computer verbonden, en twee MIDI kabels verbinden de MIDI connectors van de MIDI interface met de MIDI connectors van de RS-70.
fig.Midi-00.e
Installatie van de meegeleverde editor software
Om u te helpen om meer uit uw RS-70 te halen, komt deze met RS Editor software. Gebruik RS Editor om uw originele geluiden vrijelijk te kunnen creëren.
Gedetailleerde instructies over de installatie van de software kunt u vinden in de on line handleiding op de RS Editor CD-ROM.
• Windows gebruikers
Open de Readme_E.txt van de RS Editor CD-ROM.
• Macintosh gebruikers
Open de ReadMe (English) van de RS Editor CD-ROM.
RS-70 achterpaneel
MIDI kabel
MIDIInterface
MIDI INMIDI OUT
Computer zonder USB connector
Macintosh IIci
156
Memo
157
Appendix
158
Probleemoplossingen
Als u systeem niet werkt, zoals u denkt dat dit zou moeten doen, controleer dan eerst de volgende punten. Als na controle van deze punten het probleem nog steeds bestaat, raadpleeg dan uw dealer of plaatselijk Roland Service punt.
* Als er een boodschap gedurende een handeling op het scherm
Is de adapter correct in het stopcontact gestoken?
Geen geluid
Staat de stroom van de aangesloten versterker en luidsprekers aan? (p.18)
Is het volume teruggedraaid?Controleer de volume instellingen van de RS-70 en de aangesloten versterker of mengtafel (p.18).
Zijn de componenten goed aangesloten? (p.17) Als u geluid door een koptelefoon kunt horen, kan dit duiden op kortsluiting in een kabel of verkeerd functioneren van een versterker of mengtafel.
Controleer aansluitkabels en aangesloten apparatuur opnieuw.
Is de Part gedempt, terwijl u in de Patroon modus bent? (p.67)
Zijn de Part niveau instellingen verlaagd, terwijl u in Patroon modus bent? (p.80)
Heeft u de RS-70 omgeschakeld om demo songs te beluisteren?
Druk op [EXIT] om naar de normale uitvoering modus terug te gaan (p.21).
Staat [SOLO SYNTH] op ON?De RS-70 geeft geen geluid, als u alleen [SOLO SYNTH] inschakelt. Houd toetsen ingedrukt, en beweeg daarna uw hand over de D-Beam (p.36).
Zijn de effect instellingen correct?Controleer effect AAN/UIT (p.91), multi-effect niveaus (p.57, p.58) en andere verwante instellingen.
Heeft de toonhoogte van de Patch het bereik, waarin het normaal kan klinken, overschreden?
Gebruik “Octave Shift” om het bereik te verlagen (verhogen) (p.34).
Als er geen geluid geproduceerd wordt, wanneer u toetsen op het keyboard indrukt, staat de Local control dan ingesteld op OFF?
Stel Local Control in op ON (p.125).
Komen de zend- en onvangst kanalen overeen?
Bij gebruik van de RS-70 en een externe sequencer controleer dat de kanalen overeenkomen met de kanalen gebruikt voor ontvangst door de relevante stukken op de externe MIDI geluidsgenerator (p.130).
• Bij gebruik van een extern MIDI apparaat om de RS-70 te laten klinken, dient het ontvangst kanaal van ieder Part zodanig ingesteld te worden, dat dit overeenkomt met de kanalen, die voor doorgifte door het externe MIDI apparaat gebruikt worden (p.131).
Worden volume niveaus door pedaal bewegingen verlaagd of door MIDI berichten ontvangen van een externe MIDI apparaat?
Staat de MIDI Rx (Receive) schakelaar van de corresponderende Part op “OFF”?
Bij gebruik van de RS-70 met een extern MIDI apparaat, zet u deze op “ON”.
Kunnen de Bank Select en Program Change berichten, die door een extern MIDI apparaat doorgegeven worden, de verkeerde waardes hebben?
Bij gebruik van de RS-70 met een extern MIDI apparaat dient u ervoor te zorgen, dat de correcte Bank Select en Program Change berichten (p.132) doorgegeven worden.
Is de klok bron op MIDI ingesteld?Als u de klok op “MIDI” instelt, zijn sommige effecten gesynchroniseerd met de quick sequencer of het tempo werkt niet. Stel de klok in op “INT,” behalve wanneer u de RS-70 met een extern MIDI apparaat wilt synchroniseren (p.125).
De toonhoogte is niet correct
Kan Transpose aanstaan? (p.35)
Zijn de Octave Shift instellingen correct? (p.34)
Zijn de Scale Tune instellingen correct? (p.128, p.81)
Zijn de Master Key Shift instellingen correct? (p.125)
Zijn de Master Tune instellingen correct? (p.125)
Geluiden zijn verdwenen
Kan een Solo schakelaar op ON ingesteld zijn?Als een Solo schakelaar aanstaat (p.57), zal maar één geluid gespeeld worden, zelfs als meer dan één toets ingedrukt wordt. Als u meerdere geluiden tegelijk wilt spelen, zet u de Solo schakelaar op OFF.
159
Probleemoplossingen
App
endi
x
Probeert u meer dan 64 stemmen tegelijk te spelen?
• Beperk het aantal noten, dat tegelijkertijd gespeeld wordt.
• Beperk het aantal noten in het patroon, dat gespeeld wordt.
• Stel Voice Reserve hoger in voor een belangrijke Part omz eker te zijn dat deze altijd hoorbaar is (p.79).
Effecten die niet juist toegepast worden
Staan de master effect schakelaars op “OFF”? (p.91)
Zijn de Chorus instellingen correct?Controleer de instellingen van Chorus niveau (p.112), Chorus diepte (p.113) en Chrorus Send niveau (p.57, p.82).
Zijn de Reverb instellingen correct?Controleer de instellingen van Reverb niveau (p.113) en Reverb Send niveau (p.57, p.82).
Zijn de Chorus en Reverb instellingen voor de ritme set correct?
Controleer de instellingen van Chorus Send niveau (p.64) en het Reverb Send niveau (p.64) voor iedere noot van de ritme set.
Is er een Multi-effect schakelaar op “BYPASS” gezet?
Stel de Multi-effect schakelaar voor de gebruikte Part in op “ON” (p.57, p.82).
Is de Multi-effect Bron instelling correct? (p.79)
Is de klok op MIDI ingesteld?Als u de klok (p.125) op “MIDI” instelt, zijn sommige effecten met de quick sequencer gesynchroniseerd of het tempo werkt niet. Stel de klok in op “INT”, behalve wanneer u de RS-70 met een extern MIDI apparaat wilt synchroniseren.
Is de Tone Delay tijd ingesteld op de noot?De maximale waarde van de Delay Tijd parameter is 17: St DELAY. Als de tijd aan de nootwaarde is gekoppeld en het tempo vertraagt, dan kunt u deze maximale instellling niet verder verhogen.
De effect regeling werkt nietAls u [C1]/[C2]/[C3] knoppen gebruikt om de MFX parameters te regelen, zal de “MFX Source” (p.79) instelling de Part bepalen, waarin het effect geregeld wordt. Als de MFX Bron op “Part 1-16”is ingesteld, zal het effect van deze Part geregeld worden.
Als MFX Bron op “PTN/PERF” ingesteld staat, zal het systeem “Ptn/Perf/Ctrl ch (Pattern Control Channel)” (p.127) de Part bepalen, waarvan het effect geregeld wordt. Als deze instelling
op “OFF” staat, zal geen enkel effect geregeld worden.
Geluiden zijn hoorbaar als er tussen patronen geschakeld wordtAls er tussen patronen geschakeld wordt, terwijl de sequencer afspeelt, kunt u bijgeluiden horen, vooral als verschillende MFX instelllingen gebruikt zijn. Ervaart u dit als storend, schakel dan “MFX Remain” (p. 125) in. Nu blijft MFX voor alle patronen gelijk.
Noten zijn tijdens weergave vertraagd of instabiel
Als u een patroon creëert, dat een extreem grote hoeveelheid data bevat of als u een overdadige hoeveelheid regel data invoert, kunnen noten tijdens weergave vertraagd of onstabiel worden. Dit probleem kan ook plaats vinden als het tempo te veel versneld wordt.
• Verwijder niet noodzakelijk noot- of regel data. Gebruik “Data Thin” om de niet noodzakelijke data uit te dunnen.
• Gebruik “Move Event” om noten te verschuiven, die op dezelfde plaats als akkoorden ingevoerd zijn , zodat deze met 1 klok verplaatst worden (p.78).
• Gebruik “Shift Clock”om data van Parts, behalve de ritme Part, te verschuiven met 1 klok (p.78).
De RS-70 bevat een aantal Patches, die bedoeld zijn voor live spel. Deze bevatten tonen, die vier stemmen voor iedere noot gebruiken of Patches, die in de Dual functie rijke geluiden produceren.
• Raadpleeg “Patch Lijst” in de “Geluiden Lijst”, en schakel naar Patches, die minder tonen gebruiken.
• Kies voor Patches met een andere toetscombinatie dan “DUAL.”
• Als het aantal noten, dat u tegelijk probeert te spelen, beduidend groter is dan de maximale polyfonie, reduceert u het aantal noot berichten.
• In sommige gevallen kunt u het aantal meervoudige noten verkleinen, door het verkorten Patches.
160
Probleemoplossingen
Song data kan niet correct weergegeven worden
Bent u op een ander punt begonnen dan aan het begin van de song?
Songs bestemd voor weergave met General MIDI System en General MIDI 2 System hebben een GM/GM2 System On bericht, opgenomen aan het begin van de song. Als dit bericht niet ontvangen wordt, kan de song data niet correct weergegeven worden.
Geeft u data weer, waarvan het formaat afwijkt van General MIDI2 of General MIDI ?
De geluidsgenerator van de RS-70 werkt volgens het General MIDI2 systeem. Het is niet compatibel met song data, waarvan het formaat afwijkt van General MIDI2 of General MIDI.
Arpeggios kunnen niet gespeeld worden
Wordt de MIDI klok niet ontvangen, wanneer de Klok (p.125) op MIDI ingesteld is?
Stel het systeem zondanig in, dat de MIDI klok vanuit het externe MIDI apparaat ontvangen wordt. Bepaalde MIDI apparaten, die u aangesloten heeft, kunnen misschien de MIDI klok gegevens niet naar de RS-70 verzenden.
Het geluid stopt niet wanneer een toets ingedrukt wordt
Is de polariteit van het Hold pedaal omgekeerd? (p.125)
MIDI berichten worden niet correct ontvangen
Zijn de Patch ontvangst kanaal instellingen correct ingesteld? (p.127)
Is iedere Receive schakelaar correct ingesteld?Controleer de instellingen van het Patroon Control kanaal (p.127), de Receive Program Change schakelaar (p.127), deReceive Bank Select schakelaar (p.127), de Receive System Exclusive schakelaar (p.127).
Zijn de Device ID nummers instellingen correct?
Stel het Device ID nummer in, dat gebruikt werd wanneer het Exclusive bericht op de sequencer opgenomen werd.
Is het sequencer weergave tempo correct?Geeft de data van de sequencer weer in het tempo, dat gebruikt werd voor opname van het Exclusive bericht op de sequencer (p.67).
MIDI berichten worden niet correct doorgegeven
Zijn de Patch kanaal instellingen correct?
Is iedere ontvangst schakelaar juist ingesteld?Controleer de instellingen van de Transmission Program Change schakelaar (p.127), de Transmit Bank Select schakelaar (p.127), de Transmit Edit Data schakelaar (p.127), de Transmit Active Sensing schakelaar (p.127).
Gebruik van sequencer software, modulatie hendel en knop bewegingen hebben geen invloed op het geluid.Soms laat sequencer software geen Soft Thru (d.w.z. data ontvangen op de MIDI IN aansluiting die niet wordt verzonden naar de MIDI OUT aansluiting) toe voor Exclusive berichten. Als Eclusive berichten met dergelijke software opgenomen wordt, stel Local Control dan in op ON (p.125).
161
Probleemoplossingen
App
endi
x
Problemen verwant met de USB driver (Windows)
Kan de driver niet correct installeren• Is de CD-ROM correct in de CD-ROM speler geplaatst?
Installatie is niet mogelijk, tenzij de CD-ROM, die bij de RS-70 geleverd wordt, in uw CD-ROM speler geplaatst is. Zorg ervoor, dat de CD-ROM correct in de CD-ROM speler geplaatst wordt.
• Is de CD-ROM of de lens van de CD-ROM speler vuil?
Als de CD-ROM of de lens van de CD-ROM speler vuil is, zal de installatie mogelijk niet correct functioneren. Reinig de CD en/of lens met een in de handel verkrijgbare CD- of lens cleaner.
• Installeert u de software vanaf een CD-ROM speler in een
netwerk?
De software kan niet vanaf een netwerk CD-ROM speler geïnstalleerd worden.
• Is er voldoende vrije ruimte op de harde schijf?
Verwijder onnodige bestanden om de hoeveelheid vrije ruimte te vergroten.Na verwijdering van de onnodige bestanden, leegt u de prullenbak.
• Is de RS-70 correct aangesloten?
Zorg ervoor, dat de USB aansluiting van uw computer via een USB kabel met de RS-70 verbonden is. Controleer dit en sluit de Sound and Multimedia Properties dialoog box af (Multimedia
Properties in Windows 98 en Sounds and Audio Devices
Properties in Windows XP). Bepaal de MIDI ingang/uitgang bestemming.
Zie “Bepaling van de uitgang bestemming voor MIDI data” (p.148).
• Staat de stroom van de RS-70 aan?
Zorg ervoor, dat de POWER schakelaar van de RS-70 naar binnen ingedrukt is. Controleer dit en sluit de Sound and
Multimedia Properties dialoog box af (Multimedia Properties in Windows 98 en Sounds and Audio Devices Properties in Windows XP). Bepaal de MIDI ingang/uitgang bestemming.
• Bij gebruik van de procedure voor “Verwijdering van de USB
MIDI driver” (p.150), verwijder de USB audio apparatuur driver, die op uw computer geïnstalleerd heeft, en installeer de RS-70 driver opnieuw, zoals vermeld “Installatie&instelling van de
driver (Windows)” (p.139). Controleer ook of er zich een “Unknown device” in “Other devices” of in “Universal Bus
Controllers” bevindt. Als u er één vindt, verwijder die dan.
”Found new hardware wizard”wordt niet automatisch uitgevoerd.
”Found new hardware wizard” stopt, voordat het proces voltooid is
De “Insert Diskette” dialoog box verschijnt niet
Het duurt ongeveer 15 seconden (of meer), nadat de USB kabel aangesloten is, voordat de RS-70 gedetecteerd wordt.
• Is de USB kabel correct aangesloten?
Zorg ervoor, dat de RS-70 en uw computer via een USB kabel correct verbonden zijn.
• Is USB op uw computer ingeschakeld?
Zie de bediening handleiding van uw computer en zorg ervoor, dat USB ingeschakeld is.
• Voldoet uw computer aan de USB specificaties?
Als u een computer gebruikt, die niet voldoet aan de elektrische voorzieningen voor de USB specificaties, kan de werking instabiel zijn. In dat geval kunt u het probleem oplossen, door een USB aansluitbox aan te sluiten.
Als de bovengenoemde actie het probleem niet oplost, is het mogelijk dat de RS-70 foutief door de computer gedetecteerd is.
Installeer de driver opnieuw, zoals beschreven in “Installatie&instelling van de driver (Windows)” (p.139).
“Found unknown hardware device” verschijnt, ook nadat u de driver geïnstalleerd heeft
• Als uw computer of USB aansluitbox twee of meer USB aansluitingen heeft, en u sluit de RS-70 aan op een USB connector, waarop nog nooit te voren een RS-70 aangesloten werd, zal de “Unknown device”dialoog box verschijnen, zelfs op een computer waarop reeds een driver geïnstalleerd werd.
Zie “Installatie&instelling van de driver” (p.139) en installeer de driver opnieuw.
• Als de “Found unknown device” dialoog box verschijnt, zelfs als de RS-70 op dezelfde USB connector als voordien is aangesloten, is het mogelijk dat de computer de RS-70 niet correct detecteert.
Installeer de driver opnieuw, zoals beschreven in “Installatie&instelling van de driver” (p.139).
Een “Unknown driver found” dialoog verschijnt, en u kunt de driver niet installeren. Dit is geen fout
De driver is niet correct geïnstalleerd
Device manager toont “?”, “!” of “USB Composite Device”
Het is mogelijk, dat de computer de RS-70 niet correct gedetecteerd heeft. Installeer de driver opnieuw, zoals beschreven in “Installatie&instelling van de driver” (p.139)
Kan de driver niet correct installeren/verwijderen/gebruiken in Windows XP/2000
• Werd er op Windows ingelogd als een gebruiker met
administratieve privileges?
Om de driver in Windows XP/2000 te installeren/verwijderen/gebruiken moet u in Windows ingelogd zijn als een gebruiker met administratieve privileges, zoals Adminstrator.
• Voerde u “Driver Signing Options” uit?
Om de driver te installeren/opnieuw te installeren, dient u “Driver Signing Options” uitvoeren.
(Windows XP; p.140, Windows 2000;p.144)
Windows XP/2000 toont een “Hardware installation” of “Digital Signature Not Found” dialoog box
• Voerde u “Driver Signing Options” uit?
162
Probleemoplossingen
Om de driver te installeren/opnieuw te installeren, dient u “Driver Signing Options” uitvoeren. (Windows XP; p.140, Windows 2000; p.144)
Geen geluid • Heeft u de MIDI data uitgang in uw bediening systeem
bepaald?
Op uw computer dient u de RS-70 als uitgang voor MIDI data in te stellen. Voor details hoe u deze instelling moet maken, zie “Instellingen en controle” (p.148).
• Heeft u de audio data uitgang voor weergave software
bepaald?
Afhankelijk van de software, dient u de RS-70 opnieuw in te stellen als de MIDI data uitgang. Voor details over deze instelling, zie de handleiding van uw computer.
• Heeft u meerdere toepassingen draaien?
Als er meerdere toepassingen tegelijkertijd draaien, kan een foutboodschap verschijnen. Als dit gebeurt, klik op [OK] en verlaat de andere toepassingen.
Zelfs wanneer een toepassing scherm gesloten is, draait dit nog steeds als dit in de taakbalk verschijnt. Zorg ervoor dat onnodige toepassingen, die in de taakblak verschijnen, gesloten worden.
• Werd de driver correct geïnstalleerd?
Om MIDI data op de RS-70 weer te geven, moet de driver geïnstalleerd worden. Zie voor installatie en instellingen “Instellingen en controle” (p.148).
• Is uw audio weergave apparatuur (b.v. stereo systeem)
correct ingesteld?
Zorg ervoor, dat de USB aansluiting van uw computer met de RS-70 via een USB kabel verbonden is. Zorg ervoor, dat OUTPUT aansluitingen van de RS-70 door audio kabels met uw audio apparatuur verbonden zijn. Voor details inzake aansluiten, zie p.17.
• Staat de stroom van audio apparatuur aan?
Zorg dat de stroom van uw audio apparatuur (b.v. stereo) en de RS-70 aanstaan.
• Zijn de volume instellingen van de RS-70 goed?
Gebruik de [VOLUME] knop van de RS-70 om het volume aan te passen.
• Staat uw computer in stand-by of slaap stand?
Als dit zo is, breng uw computer terug naar de normale stand en verlaat dan alle toepassingen. Daarna schakelt u de stroom van de RS-70 uit en opnieuw aan.
• Sloot u de USB kabel opnieuw aan of schakelde de stroom
van de RS-70 aan en uit?
Verlaat alle toepassingen en schakel de stroom van de RS-70 uit en weer opnieuw in.
• Is uw computer ingesteld om in de slaapstand te gaan?
Als uw computer in de slaapstand gaat, sluit u de software en herstart u uw computer. Wij bevelen u aan om de computer zodanig in te stellen, dat deze niet in de slaapstand gaat.
Problemen verwant met de USB driver (Macintosh)
Kan de driver niet correct installeren• Is de CD-ROM correct in de CD-ROM speler geplaatst?
Installatie is niet mogelijk, tenzij de CD-ROM, die bij de RS-70 geleverd wordt, in uw CD-ROM speler geplaatst is. Zorg ervoor, dat de CD-ROM correct in de CD-ROM speler geplaatst wordt.
• Is de CD-ROM of de lens van de CD-ROM speler vuil?
Als de CD-ROM of de lens van de CD-ROM speler vuil is, zal de intaller mogelijk niet correct functioneren. Reinig de CD en/of lens met een in de handel verkrijgbare CD- of lens cleaner.
• Installeert u de software vanaf een CD-ROM speler in een
netwerk?
De software kan niet vanaf een netwerk CD-ROM speler geïnstalleerd worden.
• Is er voldoende vrije ruimte op de harde schijf?
Verwijder onnodige bestanden om de hoeveelheid vrije ruimte te vergroten. Na verwijdering van de onnodige bestanden leegt u de prullenbak.
• Is de RS-70 correct aangesloten?
Zorg ervoor dat de USB connector van uw computer via een USB kabel met de RS-70 verbonden is.
• Staat de stroom van de RS-70 aan?
Zorg ervoor dat de POWER schakelaar van de RS-70 naar binnen gedrukt is.
• Is OMS geïnstalleerd?
De driver van de RS-70 kan niet geïnstalleerd worden, tenzij OMS geïnstalleerd is.
De RS-70 wordt niet gedetecteerd als OMS instellingen gemaakt worden
• Wordt de RS-70 gedetecteerd?
Zet de stroom van de RS-70 uit en opnieuw aan.
Sluit de USB kabel opnieuw aan.
Indien andere USB apparaten aangesloten zijn, sluit dan alleen de RS-70 aan.
Het is mogelijk, dat de Macintosh de RS-70 niet detecteert en initialiseert. Houdt de USB kabel aangesloten, en start uw Macintosh opnieuw. Als deze nog steeds niet gedetecteerd is, sluit u de Macintosh af, en start u opnieuw op.
De RS-70 zal niet gedetecteerd worden als deze verbonden wordt met de USB connector van het Macintosh toetsenbord. Sluit u de RS-70 aan op een USB connector van de Macintosh computer.
Geen geluid• Heeft u de MIDI data uitgang in uw bediening systeem
bepaald?
Op uw computer dient u de RS-70 als uitgang bestemming voor MIDI data in te stellen. Voor details hoe u deze instelling moet maken, zie “OMS instellingen” (p.153).
• Heeft u de audio data uitgang voor uw weergave software
bepaald?
Afhankelijk van de software, dient u de RS-70 opnieuw als de
163
Probleemoplossingen
App
endi
x
MIDI data uitgang in te stellen. Voor details over deze instelling, zie de gebruiksaanwijzing van uw computer.
• Heeft u meerdere toepassingen draaien?
Als er meerdere toepassingen tegelijkertijd heeft draaien, kan een foutboodschap verschijnen. Als dit gebeurt, klik op [OK] en verlaat de andere toepassingen.
• Werd de driver correct geïnstalleerd?
Om MIDI data op de RS-70 weer te geven, moet de driver geïnstalleerd worden. Zie voor installatie en instellingen “Instellingen en controle (Macintosh)” (p.151).
• Is uw audio apparatuur (b.v. stereo systeem) correct
ingesteld?
Zorg ervoor dat de USB connector van uw computer met de RS-70 via een USB kabel verbonden is. Zorg ervoor, dat OUTPUT aansluitingen van de RS-70 door audio kabels met uw audio apparatuur verbonden zijn. Voor details inzake aansluiten, zie p.17.
• Staat de stroom van de audio apparatuur aan?
Zorg dat de stroom van uw audio apparatuur (b.v. stereo) en de RS-70 aanstaat.
• Zijn de volume instellingen van de RS-70 goed?
Gebruik de [VOLUME] knop van de RS-70 om het volume aan te passen.
• Staat uw computer in stand-by of slaap stand?
Als dit zo is, breng uw computer terug naar de normale stand, en verlaat dan alle toepassingen. Daarna schakelt u de stroom van de RS-70 uit en opnieuw aan.
• Sloot u de USB kabel opnieuw aan of schakelde de stroom
van de RS-70 aan en uit?
Verlaat alle toepassingen en schakel de stroom van de RS-70 uit en weer opnieuw in.
• Is OMS correct ingesteld?
Controleer de OMS instellingen, zoals aangegeven in “OMS instellingen” (p.153).
Zorg ervoor, dat het apparaat voor MIDI IN/OUT correct is geselecteerd in de MIDI instellingen van uw MIDI sequencer software.
• Is uw computer ingesteld om in de slaapstand te gaan?
Als uw computer in de slaapstand gaat, sluit u de software en herstart u uw computer. Wij bevelen u aan om de computer zodanig in te stellen, dat deze niet in de slaapstand gaat.
Kan MIDI niet weergeven• Is het MIDI apparaat, dat u gebruikt, correct geselecteerd?
Maak de instellingen voor de MIDI uitvoer opnieuw (p.153).
• Zijn de uitgang sporen correct ingesteld?
MIDI sporen, waarvoor geen MIDI apparaat toegewezen is, zullen niet klinken. Als u een MIDI spoor wilt weergeven, zorg dan dat het MIDI apparaat in de software wordt weergegeven als de MIDI uitgang poort. Voor details, zie de gebruiksaan-wijzing van uw software.
164
Foutberichten/berichten
Bericht Betekenis ActieChecksum Error Het controle getal van een ontvangen System
Exclusive bericht was niet correct.Stel het correcte controle getal in
MIDI Buffer Full Vanwege een overmatig volume van ontvangen MIDI berichten heeft de RS-70 gefaald om deze goed te verwerken
Beperk het aantal te verzenden MIDI berichten.
MIDI Communication Error Er is een probleem ontstaan met de MIDI kabel verbindingen.
Controleer of de MIDI kabels niet gebroken of er uitgetrokken zijn.
Receive Data Error Een MIDI bericht was onjuist ontvangen. Als hetzelfde foutbericht herhaaldelijk verschijnt ligt het probleem bij de MIDI berichten, die naar de RS-70 verzonden worden.
User Memory Damaged De data in het gebruiker geheugen is verloren ge-gaan.
Gebruik Fabrieksinstellingen herstellen om het ge-heugen volgens de fabrieksinstellingen te initialiser-en
USB Off Line Het is mogelijk, dat de stroom van de de computer, verbonden met de USB connector van de RS-70, uit staat.
Controleer de stroom van de aangesloten computer.
Het is mogelijk, dat de USB kabel er uitgetrokken is of kortsluiting heeft.
Controleer of de USB kabel niet gebroken of er uitgetrokken is.
No File Er is geen bestand, dat de RS-70 kan gebruiken (Let op: dit wordt weergegeven, als er geen bestand met toevoeging van RSU of MID aanwezig is).
—
Disk Not Ready Er bevindt zich geen diskette in het diskette station. Voer een diskette in.Unformatted Disk De diskette kan niet door de RS-70 gebruikt worden. Formatteer de diskette op de RS-70.Write Protected Daar de schrijfbeveiliging in de beschermpositie
staat, kunnen geen data op de diskette geschreven worden.
Zet de schrijfbeveiling in de schrijf positie, en voer de handeling opnieuw uit.
Master Disk Dit is een master disk. Master disks kunnen niet voor data opslag gebruikt of geformatteerd worden.
—
Disk Read/Write Error Een bestand is ongeldig, de diskette is bekrast of beschadigd of het diskette station functioneert niet goed.
Voer een andere diskette in, geformatteerd voor de RS-70 (welke geen belangrijke data bevat). Als dit het probleem oplost, is het probleem waarschijnlijk een bekraste of beschadigde diskette of een ongeldig be-stand. Gebruik de diskette niet meer. Als hetzelfde foutbericht herhaaldelijk weergegeven wordt, kan een foutieve werking van het diskette station verwacht worden.Als het diskette station niet goed functioneert, kan het de diskette beschadigen. Raadpleeg uw dealer of dichtstbijzijnde Roland service station.
Too Many Files Het maximum aantal bestanden, dat gecreëerd kan worden, is overschreden.
Verwijder ongewenste files.
File Format Error De RS-70 kan dit bestand niet hanteren. —Disk Incorrect De handeling, welke u probeerde uit te voeren, is niet
toepasbaar voor deze diskette (let op: dit wordt weergegeven als u een andere diskette tijdens diskette backup invoert).
Selecteer deze diskette niet als object van de handeling.
Memory Full Het interne geheugen is vol, en voorkomt het be-werken van data.
Verwijder ongewenste data, waarmee de hoeveel-heid data in het patroon teruggebracht wordt.
File Name Duplicate Een bestand met dezelfde naam staat al op de schijf. Gebruik een andere naam.Disk Full Er is onvoldoende vrije ruimte op de diskette om dat
op te slaan.Voer een andere diskette in (geformatteerdvoor de RS-70) of verwijder onnodige data en probeer de handeling opnieuw.
Irregular Name Er staat een spatie in de bestandsnaam. Verander de bestandsnaam.Data Not Found Daar er geen data gevonden werd op de gespecifi-
ceerde locatie, kan de handeling niet uitgevoerd worden (dit wordt weergegeven als er geen toepas-bare data voor de Microscope is).
Bepaal de juiste locatie.Fabrieksinstellingen
CANCELED De verwerking is geannuleerd (dit is geen foutbericht).
^ _ ‘ { !}Category “Zie “ Selectie van een Patch per categorie” (p.24).Key modus SINGLE, SPLIT, DUALPatch Level 0–127Tone Balance -64 (LOWER) – +63 (UPPER)Split Point A0–C8Split Arp Split Arpeggio UPPER, LOWER, BOTHSolo Switch OFF, ON, UPPER, LOWERModulationDst Modulatie bestemming UPPER, LOWER, BOTHPitchBend Dst Pitch Bend bestemming UPPER, LOWER, BOTHModify Dest Modify bestemming UPPER, LOWER, BOTH
* Dit is gekoppeld aan de [DESTINATION TONE] paneel instelling.
ExpressionDst Expressie bestemming UPPER, LOWER, BOTHActive Exp Sw Active Expression schakelaar OFF, ON
Parameters WaardeNo. Origineel Toon Getal 0001–1024Tone Pan L64–63RMFX Switch Multi-effect schakelaar BYPASS, ONChorus Send Lvl Chorus Send niveau 0–127Reverb Send Lvl Reverb Send niveau 0–127Coarse Tune -48– +48Fine Tune -50– +50Portamento Sw Portamento schakelaar OFF, ONPortamento Time 0–127Velo Sens Depth Velocity Sensivity diepte -64– +63Velo Sens Ofs Velocity Sensivity Offset -64– +63Pitch Bend Range 0–24Filter LFO Filter LFO schakelaar OFF (PCH), ON (FLT)LFO Rate -64– +63LFO Depth -64– +63LFO Delay -64– +63Cutoff Freq Afsnijd frequentie -64– +63Resonance -64– +63Attack Time -64– +63Decay Time -64– +63Release Time -64– +63
166
Parameter lijst
Patch Effect parameters* Dezelfde parameters zijn beschikbaar voor de ritme sets.
Ritme Patches
Gemeenschappelijk Ritme parameters (p.63)
Ritme parameters (p. 63)
Parameters WaardeMulti-effects groupType Multi-effect Type 00 THROUGH–47 FBK RIPPER--- Multi-effect parameters Het aantal parameters varieert afhankelijk van het
Multi-effect Type. Zie: “Instelling van Multi-effect pa-rameters” (p.94).
Send Lvl to Cho Multi-effect send niveau naar chorus 0–127Send Lvl to Rev Multi-effect Control 1 0–127Ctrl 1 Multi-effect Control 2 Zie: “Instelling van Multi-effect parameters” (p.94).Ctrl 2 Multi-effect Type Zie: “Instelling van Multi-effect parameters” (p.94).Chorus effects groupType Chorus type CHORUS1, CHORUS2, CHORUS3, CHORUS4, FEED-
BACK CHORUS, FLANGER, SHORT DELAY, SHORT DELAY (FB)
Pre-LPF Chorus pre-low pass filter 0–7Level Chorus niveau 0–127Feedback Chorus Feedback niveau 0–127Delay Chorus Delay Tijd 0–127Rate Chorus Hoeveelheid 0–127Depth Chorus send niveau naar Reverb 0–127Send Lvl to Rev Chorus type 0–127Reverb effects groupType Reverb Type ROOM1, ROOM2, ROOM3, HALL1, HALL2, PLATE,
DELAY, PANNING DELAYCharacter Reverb karakter 0–7Pre-LPF Reverb pre-low filter 0–7Level Reverb niveau 0–127Time Reverb tijd 0–127Delay Feedback Reverb Delay Feedback 0–127
Parameters WaardeTempo Patroon tempo 5–300Tempo Change Patroon tempo wijziging OFF, ONEnd Tempo Patroon einde tempo 5–300Tempo Chg Crv Patroon tempo wijziging Curve LINEAR, CURVE1, CURVE2
Parameters WaardeMuli-effect groepType Multi-effect Type 00 THROUGH–47 FBK RIPPER--- Multi-effect parameters Het aantal parameters varieert afhankelijk van het
Multi-effect Type. Zie: “Instelling van Multi-effect parameters” (p.94).
Send Lvl to Cho Multi-effect send niveau naar chorus 0–127Send Lvl to Rev Multi-effect Control 1 0–127Ctrl 1 Multi-effect Control 2 Zie: “Instelling van Multi-effect parameters” (p.94).Ctrl 2 Multi-effect Type Zie: “Instelling van Multi-effect parameters” (p.94).Chorus effects groupType Chorus type CHORUS1, CHORUS2, CHORUS3, CHORUS4, FEED-
BACK CHORUS, FLANGER, SHORT DELAY, SHORT DELAY (FB)
Pre-LPF Chorus pre-low pass filter 0–7Level Chorus niveau 0–127Feedback Chorus feedback niveau 0–127Delay Chorus delay tijd 0–127Rate Chorus hoeveelheid 0–127Depth Chorus diepte 0–127Send Lvl to Rev Chorus send niveau naar Reverb 0–127Reverb effects groupType Reverb Type ROOM1, ROOM2, ROOM3, HALL1, HALL2, PLATE,
DELAY, PANNING DELAYCharacter Reverb karakter 0–7Pre-LPF Reverb pre-low filter 0–7Level Reverb niveau 0–127Time Reverb tijd 0–127Delay Feedback Reverb Delay Feedback 0–127
Parameters WaardeLevel Part niveau 0–127Pan Part Pan RND, L63–63RReceive Ch Receive kanaal 1–16Receive Sw Receive schakelaar OFF, ONReceive Prg Chg Receive Program Change schakelaar OFF, ONReceive Bank Sel Receive Bank Select schakelaar OFF, ONPART SCALE groupType Part Scale Tune Type EQUAL, JUST (maj) in C, JUST (min) in C, ARABICTune C–TuneB Part Scale Tune C–B -64–63
* Functioneert zowel in Pattern als in Song modes.Hold Pedal Hold Pedal Polarity STANDARD, REVERSELocal Control Local Controller OFF, ONClock Source INT, MIDISync Output Sync Output Switch OFF, ONMETRONOME groupmodus OFF, REC ONLY, REC&PLAY, ALWAYSLevel 0–10Sound TYPE1, TYPE2, TYPE3, TYPE4CONTROLLER groupMod Modulation Assign MODULATION, PORTA TIME, VOLUME, BALANCE,
PAN, EXPRESSION, PORTAMENTO, SOSTENUTO, SOFT, RESONANCE, RELEASE TIME, ATTACK TIME, CUTOFF, DECAY TIME, LFO RATE, LFO DEPTH, LFO DELAY, CHO SEND LEVEL, REV SEND LEVEL, MFX PARAMETER1, MFX PARAMETER2, AFTERTOUCH
Pedal Pedal Control Assign Waarden voor Modulation Assign, PUNCH I/O, TAP TEMPO
C1–C3 C1–C3 Knob Assign Waarden voor Modulation Assign, PATCH MODIFYMIDI&USB groupPatch Rx Ch Patch Receive Channel 1–16Patch Tx Ch Patch Transmit Channel 1–16, RxCH, OFFPtn/Perf Ctrl Ch Pattern Control Channel 1–16, OFFRx Prog Chg Receive Program Change Switch OFF, ONRx Bank Sel Receive Bank Select Switch OFF, ONRx Sys Exc Receive System Exclusive Switch OFF, ONTx Prog Chg Transmit Program Change Switch OFF, ONTx Bank Sel Transmit Bank Select Switch OFF, ONTx Edit Data Transmit Edit Data Switch OFF, ONTx Active Sens Transmit Active Sensing Switch OFF, ONDevice ID Device ID Number 17–32Soft Thru Soft Through Switch OFF, ONMIDI-USB Thru OFF, ONDescriptor USB Descriptor VENDER, GENERICMEMORY INFO groupSeq Block Sequencer Data Block * Niet te wijzigen SysEx Blk System Exclusive Data Block * Niet te wijzigen User Block User Data Block * Niet te wijzigen PATCH SCALE groupType Patch Scale Tune Type EQUAL, JUST (maj) in C, JUST (min) in C, ARABICTune C–Tune B Patch Scale Tune C–B -64– +63
169
App
endi
x
Original Tone lijst
No. NAAM Voice
0001 Piano 1 2
0002 Piano 1w 1
0003 European Pf 2
0004 RS Grand 1 2
0005 RS Grand 2 2
0006 Piano F 2
0007 LA Piano 4
0008 Piano 2 2
0009 Piano 2w 1
0010 Mono Piano 1
0011 Piano 3 2
0012 Piano 3w 1
0013 Rock Piano 1 2
0014 Rock Piano 2 2
0015 Dance Piano 2
0016 Brite Piano 1
0017 Honky-tonk 1 2
0018 Honky-tonk 2 2
0019 Honky-tonk 3 2
0020 E.Piano 1 1
0021 St.Soft EP 2
0022 FM+SA EP 2
0023 60's Rhodes 1
0024 RS Rhodes 1
0025 Touch Rhodes 1
0026 70's Ballad 2
0027 Dyno Rhodes1 1
0028 Dyno Rhodes2 1
0029 MKS20Rhodes 2
0030 StageRhodes1 2
0031 StageRhodes2 1
0032 Sweet Stage 1
0033 Swurly 1
0034 Dyno Wurly 1
0035 BalladPanner 2
0036 Sine Rhodes 2
0037 Phase EP 2
0038 Phase Rhodes 2
0039 Tremolo Dyno 2
0040 FlaredTrouzr 2
0041 E.Piano 2 1
0042 Detuned EP 2 2
0043 St.FM EP 2
0044 EP Legend 2
0045 EP Phase 2
0046 FM Rhodes 1 1
0047 Pure EP 1
0048 SA E.Piano 2
0049 Stack EPiano 2
0050 FM Rhodes 2 2
0051 Hard FM 2
0052 Harpsichord1 1
0053 Coupled Hps. 2
0054 Harpsi.w 1
0055 Harpsi.o 2
0056 Harpsichord2 2
0057 Harpsichord3 2
0058 Synth Harpsi 2
0059 Clav. 1
0060 Pulse Clav 1
0061 RS Clavi 1 1
0062 RS Clavi 2 1
0063 RS Clavi 3 1
0064 RS Clavi 4 1
0065 RS Clavi 5 2
0066 RS Clavi 6 1
0067 RS Clavi 7 1
0068 AnalogClav 1 1
0069 AnalogClav 2 2
0070 Celesta 1
0071 Glockenspiel 1
0072 Music Box 1
0073 Vibraphone 1
0074 Vibraphone w 1
0075 RS Vibe 1
0076 Tr. Vibe 2
0077 SA Vibe 1
0078 Marimba 1
0079 Marimba w 1
0080 Bass Marimba 1
0081 Xylophone 1
0082 Tubular-bell 1
0083 Church Bell 1
0084 Carillon 1
0085 Singing Bell 2
0086 Analog Bell 2
0087 Hyper Bell 2
0088 Warm Bell 2
0089 RS Crystal 4
0090 Chime Bells 4
0091 Tiny Bell 1
0092 Pretty Bell 2
0093 RS Digi Bell 2
0094 SouthernWind 4
0095 Mysterious 4
0096 Troika Ride 2
0097 Santur 1
0098 Organ 1 3
0099 Trem. Organ 2
0100 60's Organ 1 2
0101 70's E.Organ 2
0102 RS Organ 1 1
0103 RS Organ 2 1
0104 RS Organ 3 3
0105 RS Organ 4 3
0106 Rock Organ 1
0107 Animal Organ 1
0108 BritOldOrgan 1
0109 D-50 Organ 1
0110 Surf Organ 1
0111 Organ 2 1
0112 Chorus Or.2 3
0113 Perc. Organ 3
0114 RS Jazz Org 2
0115 Garage Organ 1
0116 Org Perc 1
0117 Club Organ 2
0118 OldHouse Org 1
0119 R&B Organ 3
0120 FM PercOrg 1
0121 Organ 3 2
0122 Power B Slw 1
0123 Power B Fst 1
0124 Gospel B 3
0125 Purple B 2
0126 L-Organ 2
0127 RS Organ 5 2
0128 RS Mad Org 2
0129 RockOrg Slow 2
0130 Church Org.1 1
0131 Church Org.2 2
0132 Church Org.3 2
0133 Reed Organ 1
0134 Puff Organ 2
0135 Accordion Fr 2
0136 Accordion It 2
0137 Harmonica 1
0138 Bandoneon 2
0139 Vodkakordion 4
0140 Squeeze Me! 4
No. NAAM Voice
0141 Guinguette 4
0142 Nylon-str.Gt 2
0143 Ukulele 1
0144 Nylon Gt.o 2
0145 Nylon Gt.2 1
0146 Spanish Gtr 1
0147 Requint Gtr 1
0148 Steel-str.Gt 1
0149 12str Gtr 1 2
0150 Mandolin 2
0151 Steel + Body 2
0152 6str Gtr 1
0153 St.SteelGtr. 2
0154 RS Ac.Gtr 1 1
0155 RS Ac.Gtr 2 1
0156 Nylon+Steel 2
0157 12str Gtr 2 2
0158 12str Gtr 3 2
0159 Jazz Gt. 1 1
0160 Pedal Steel 1
0161 Jazz Gt. 2 2
0162 Clean Gt. 1
0163 Chorus Gt. 2
0164 Mid Tone GTR 1
0165 Clean TC 1
0166 St.Strat Gtr 2
0167 E.Guitar 1
0168 Nashville 1
0169 Wah Gt. 1
0170 RS Strat 1
0171 12str EGtr 2
0172 Muted Gt. 1
0173 Funk Pop 1
0174 Funk Gt.2 1
0175 Jazz Man 2
0176 D.Mute Gtr 1
0177 Funk MuteGtr 1
0178 Overdrive Gt 2
0179 Guitar Pinch 1
0180 5th OverDrv. 2
0181 DistortionGt 2
0182 Feedback Gtr 2
0183 Dist Rhy Gtr 1
0184 Heavy Gtr. 1
0185 Dazed Guitar 2
0186 5th Dist. 2
0187 Gt.Harmonics 1
0188 Gt. Feedback 1
0189 WahWah Gtr 1
0190 Guitar Cut 1
0191 Gtr Slide 1
0192 Acoustic Bs. 2
0193 RS Ac.Bass 1 2
0194 Upright Bs 2
0195 Baby Bass 1
0196 RS Ac.Bass 2 2
0197 RS Ac.Bass 3 1
0198 Fingered Bs. 1
0199 Finger Slap 2
0200 RS FngBs 1 2
0201 RS FngBs 2 2
0202 Picked Bass1 1
0203 RS Jazz Bs 2
0204 Picked Bass2 1
0205 RS Rock Bs 2
0206 Fretless Bs. 1
0207 RS FrtlessBs 2
0208 Syn Fretless 2
0209 Wood+FlessBs 2
0210 Mr.Smooth 2
No. NAAM Voice
0211 Slap Bass 1 1
0212 Unison Slap 2
0213 Slap Bass 2 2
0214 Slap Bass 3 3
0215 Synth Bass 1 1
0216 SynthBass101 1
0217 Acid Bass 1
0218 Clavi Bass 2
0219 Hammer 2
0220 101Bass 1 1
0221 101Bass 2 1
0222 MC202 Bs 1 1
0223 MC202 Bs 2 1
0224 House Bs 1 1
0225 House Bs 2 1
0226 House Bs 3 1
0227 Mini Bs 1
0228 Juno Bass 1
0229 Low Bass 2
0230 SH Dullbass 2
0231 Deep Bass 3
0232 Dark Bass 2
0233 No Rez 4 You 2
0234 Square Bass 2
0235 Jungle Bass 1
0236 Organ Bass 1
0237 Garage Bass 1
0238 101Bass 3 3
0239 SH-2 Bass 2
0240 106Bass 1
0241 Solid Bass 1
0242 RS SynBass 1 3
0243 MG Bass 1 3
0244 MG Bass 2 2
0245 MG Bass 3 1
0246 MG PunchBass 2
0247 MG LiteBass 2
0248 MG Saw Bass 2
0249 Synth Bass 2 2
0250 Beef FM Bass 2
0251 RubberBass 2 2
0252 Attack Pulse 1
0253 TB Bass 1
0254 RS SynBass 2 3
0255 Acid TB Bs 1
0256 TB Dist Saw 1
0257 FM Bass 1
0258 Massive Bass 4
0259 Voco Bass 1
0260 101Bass 4 2
0261 PopSynthBass 2
0262 LightSynBass 2
0263 FatTB Bass 2
0264 101Bass 5 1
0265 Smooth Bass 2
0266 Mild Bass 2
0267 Unison Bass 2
0268 OilDrum Bass 4
0269 Detune Bass 3
0270 Violin 2
0271 Slow Violin 1
0272 VlnSolo Marc 1
0273 Er Hu VSw 1
0274 Er Hu Solo 1
0275 Viola 1
0276 Cello 2
0277 VlcSolo Spic 1
0278 Contrabass 1
0279 Tremolo Str 2
0280 PizzicatoStr 1
No. NAAM Voice
0281 Vls Pizz 1
0282 Vls Pizz St. 3
0283 Pizz 1
0284 Captain Pizz 4
0285 Pizzy Techno 1
0286 Harp 1
0287 Yang Qin 2
0288 Brite Harp 2
0289 Timpani 1
0290 Strings 2
0291 Orchestra 3
0292 60's Strings 2
0293 Orchestra 1 2
0294 Orchestra 2 2
0295 Orchestra 3 2
0296 Orchestra 4 1
0297 Dry Strings 2
0298 Ambient Str. 2
0299 St.JV Str 2
0300 JV Strings 1
0301 DanceStrings 1
0302 Cello Sect. 1
0303 Str Spiccato 1
0304 RS St.Str 2
0305 Brite Str 1 2
0306 Brite Str 2 2
0307 Velo Strings 4
0308 Oct Strings1 2
0309 Oct Strings2 2
0310 TronStrings1 1
0311 TronStrings2 2
0312 Slow Strings 2
0313 SlowStrings2 2
0314 Warm Strings 2
0315 St.Slow Str. 2
0316 Syn.Strings1 2
0317 Syn.Strings3 2
0318 StraightStr. 2
0319 LoFi Strings 4
0320 RS Syn Str 1 2
0321 JP Saw Str. 2
0322 Hybrid Str 2
0323 JUNOFullStr. 2
0324 Atk Syn Str. 2
0325 Syn.Strings2 2
0326 Warm JP STR 2
0327 Saw Strings 2
0328 RS Syn Str 2 3
0329 OB Str 1 1
0330 OB Str 2 2
0331 Soft JP Str. 3
0332 JP Strings 4
0333 JUNO Strings 2
0334 Choir Aahs 1 2
0335 Chorus Aahs 2
0336 Large Choir 2
0337 RS Choir 3
0338 Choir VSw 2
0339 Choir Aahs 2 2
0340 Choir Aahs 3 2
0341 St.ChoirAahs 4
0342 Melted Choir 2
0343 Church Choir 2
0344 Boys Choir 2
0345 Voice Oohs 1
0346 Humming 2
0347 Jazz Scat 1
0348 Gospel Choir 1
0349 Gospel Oohs 2
0350 Fem&Male Chr 1
No. NAAM Voice
170
Original Tone lijst
0351 Female Oohs1 2
0352 Female Oohs2 2
0353 SynVox 2
0354 Analog Voice 1
0355 SH-2000 Vox 1
0356 VP-330Choir1 2
0357 VP-330Choir2 1
0358 RS SynVox 1 2
0359 SynVox Key 2
0360 RS SynVox 2 1
0361 FM Vox 1
0362 RS SynVox 3 1
0363 VoxSwitcher1 1
0364 VoxSwitcher2 1
0365 VP-330 Arpeg 4
0366 ChaosChoir 1 4
0367 ChaosChoir 2 4
0368 ChaosChoir 3 2
0369 Soprano Vox 1
0370 Tape Choir 2
0371 Lo-Tek Choir 2
0372 OrchestraHit 2
0373 Bass Hit 2
0374 6th Hit 2
0375 Euro Hit 2
0376 Club Hit 4
0377 Back Hit 1
0378 Techno Hit 1
0379 Philly Hit 1
0380 Dist Hit 1
0381 Techno Chord 1
0382 Thin Beef 1
0383 Tao Hit 1
0384 ClassicHseHt 1
0385 Smear Hit 1 1
0386 Smear Hit 2 1
0387 LoFi MinorHt 1
0388 OrchPrc Hit 1
0389 Noise&SawHit 2
0390 MG NoiseHit 1
0391 Trumpet 2
0392 Dark Trumpet 1
0393 RS Trumpet 1 1
0394 RS Trumpet 2 1
0395 RS Solo Tp 1
0396 Penny Tpt 1
0397 Atk Trumpet 2
0398 Flugel Horn 1
0399 Bright Tp 2
0400 Dual Horns 2
0401 Trombone 1 1
0402 Trombone 2 1
0403 Bright Tb 1
0404 RS Trombone1 1
0405 RS Trombone2 1
0406 Twin Bones 2
0407 Tuba 1
0408 RS Tuba 1
0409 MuteTrumpet1 1
0410 MuteTrumpet2 1
0411 French Horns 1
0412 Fr.Horn 2 2
0413 RS F.Horns 1 1
0414 RS F.Horns 2 1
0415 RS F.Horn 1
0416 Wide Fr.Hrns 2
0417 Strings+Horn 2
0418 Orch Brass 1 1
0419 Orch Brass 2 2
0420 St.Orch Brs1 2
No. NAAM Voice
0421 St.Orch Brs2 4
0422 St.Orch Brs3 4
0423 Henry IV 4
0424 Brass 1 2
0425 Brass 2 2
0426 Octave Brass 2
0427 2Tps+Tb 1
0428 Brite Brass 2
0429 BigBand 2
0430 RS Brass 1 4
0431 RS Brass 2 4
0432 RS Brass 3 2
0433 RS Brass 4 1
0434 Lo Brass 2
0435 TP&TB Sect 2
0436 Tp Sect 1
0437 Tb Sect 1
0438 TSax Sect 1
0439 St.Sax Sect 2
0440 R&R Horn Vsw 1
0441 FatPop Brass 2
0442 Brass Fall 1
0443 Brass sfz 2
0444 Synth Brass1 2
0445 JP Brass 2
0446 Oct SynBrs 1 2
0447 Jump Brass 1
0448 Hybrid Brass 2
0449 BPF Brass 2
0450 Oct SynBrs 2 2
0451 Oct SynBrs 3 4
0452 Synth Brass2 2
0453 SynBrass sfz 2
0454 Velo Brass 1 2
0455 SoaringHorns 4
0456 Spit Brass 2
0457 Saw Brass 1 4
0458 Saw Brass 2 2
0459 WarmSynBrass 2
0460 DeepSynBrass 2
0461 Reso Brass 2
0462 DistSqrBrass 2
0463 JP8000SawBrs 2
0464 Velo Brass 2 2
0465 Transbrass 2
0466 LA Brass 4
0467 Soprano Sax 1
0468 RS Sop Sax 1
0469 Alto Sax 1
0470 AltoSax Soft 1
0471 RS Alto Sax 1
0472 Alto Sax Vel 1
0473 Tenor Sax 1
0474 Tenor Sax F 2
0475 Blown Tenor 1
0476 Honky Tenor 1
0477 BaritoneSax1 1
0478 BaritoneSax2 1
0479 Oboe 1 1
0480 Oboe 2 1
0481 EnglishHorn1 1
0482 EnglishHorn2 1
0483 Bassoon 1 1
0484 Bassoon 2 1
0485 Clarinet 1 1
0486 Clarinet 2 1
0487 Piccolo 1 1
0488 Piccolo 2 1
0489 Flute 1
0490 RS Flute 1 1
No. NAAM Voice
0491 RS Flute 2 1
0492 RS Flute 3 2
0493 Tron Flute 1 2
0494 Tron Flute 2 1
0495 RS Flute 4 1
0496 Fl Overtone 1
0497 Recorder 1
0498 Pan Flute 1 1
0499 Pan Flute 2 3
0500 Bottle Blow1 2
0501 RS Sicu Pipe 1
0502 RS Calliope 3
0503 Bottle Blow2 3
0504 Shakuhachi 1 1
0505 Shakuhachi 2 1
0506 Nay 2
0507 Tin Whistle1 1
0508 Tin Whistle2 2
0509 ShakuBamboo 4
0510 Whistle 2
0511 Ocarina 2
0512 Square Wave1 2
0513 MG Square 1
0514 2600 Sine 1
0515 Sine 1
0516 Twin Sine 2
0517 Shmoog 2
0518 Square Wave2 1
0519 106 SubOsc 1
0520 Dual Sqr&Saw 4
0521 JP6 SqrLead 1
0522 Hollo Lead 2
0523 OB Lead 1 2
0524 OB Lead 2 1
0525 JD Triangle 1
0526 800 Lead 1
0527 RS Lead 1
0528 JP8Pls 10 1
0529 JP8Pls 20 1
0530 JP8Pls 25 1
0531 JP8Pls 35 1
0532 JP8Pls 40 1
0533 JP8Pls 45 1
0534 260 Sub Osc 1
0535 Spectrum 1
0536 Spark Vox 1
0537 Frog Wave 1
0538 DigitalWave 1
0539 Saw Wave 2
0540 OB2 Saw 1
0541 Doctor Solo 2
0542 Natural Lead 2
0543 SequencedSaw 2
0544 SequencedPls 2
0545 Pattern It 2
0546 LA Saw 1
0547 Fat Saw 2
0548 D-50 Fat Saw 2
0549 Waspy Synth 2
0550 Naked Cheese 1
0551 MG Saw 1 1
0552 OB Saw 1
0553 MG Saw 2 1
0554 P5 Saw 2
0555 RS SawLead 1 2
0556 MG Lead 1 1
0557 MG Lead 2 1
0558 GR500 Lead 1
0559 PM Lead 1
0560 Homey Lead 1
No. NAAM Voice
0561 WindSyn Lead 2
0562 RS SawLead 2 2
0563 MG Lead 3 1
0564 RS SawLead 3 2
0565 PureFlatLead 2
0566 Air Wave 1
0567 Theramax 1
0568 Unison Saws 2
0569 Super Saws 2
0570 Power Stack 2
0571 JP SuperSaw 1
0572 MKS80 Detune 1
0573 JP8000Detune 1
0574 Blaster 1
0575 Skreech Lead 1
0576 Voice Lead 1
0577 EuroSteroidz 4
0578 Lead Dirt 2
0579 Velo Cheese 3
0580 Dance Saws 1
0581 DanceStack 1 3
0582 DanceStack 2 3
0583 TranceSaws 1 3
0584 Trance Keys 3
0585 TranceSaws 2 2
0586 TranceSaws 3 2
0587 Alpha Rave 1
0588 Retro Rave 4
0589 Chrd Maj7 4
0590 7th Atmos. 2
0591 RndmFltrChrd 4
0592 Cool Beam 4
0593 T8 Sync 3
0594 Uni Sync 1
0595 MKS80 Sync 1
0596 Wave Sync 2
0597 DualSyncLead 4
0598 Sleigh Bell 1
0599 Syn.Calliope 2
0600 Chiffer Lead 2
0601 Charang 2
0602 Wire Lead 2
0603 Solo Vox 2
0604 5th Saw Wave 2
0605 Bass & Lead 2
0606 Delayed Lead 2
0607 Fantasia 2
0608 Warm Pad 1
0609 Sine Pad 2
0610 Soft Pad 1
0611 OB2 Pad 1 1
0612 OB2 Pad 2 1
0613 FS Hollow 1 2
0614 FS Hollow 2 3
0615 JP8 Sqr Pad 2
0616 Stacked Pad 2
0617 Warm Sqr Pad 3
0618 Pipe Pad 3
0619 Square Pad 3
0620 JP8 Hollow 4
0621 JP8 Haunting 4
0622 Sugar Key 2
0623 BriteSaw Key 2
0624 SuperJupiter 4
0625 Polysynth 2
0626 spatie Voice 2
0627 Itopia 2
0628 D50 Heaven 1
0629 Heaven Pad 2
0630 Machine Vox 2
No. NAAM Voice
0631 Vox Pad 2
0632 Bowed Glass 3
0633 Metal Pad 3
0634 Halo Pad 2
0635 Sweep Pad 1
0636 LFO Sweep 1
0637 Saws Sweep 3
0638 Soft Sweep 2
0639 ForwardSweep 2
0640 ReverseSweep 2
0641 Deep Sweep 2
0642 RS RandomPad 4
0643 RS Combing 1 4
0644 RS Combing 2 4
0645 Killer Pad 1
0646 LFO Pad 4
0647 Haunted Tron 4
0648 Ice Rain 2
0649 W.Chime Pad 4
0650 Shaku Pad 4
0651 Angklung 1
0652 BellAngklung 2
0653 BellsOfSarna 1
0654 Rotating Drm 1
0655 Saw Impulse 3
0656 Soundtrack 2
0657 Strobe 4
0658 Riff the 5th 2
0659 Harmo Chimer 2
0660 RS Wavetable 3
0661 Mantrawave 4
0662 RS S/H 3
0663 Star Dust 4
0664 Sweep Stack 4
0665 Crystal 2
0666 Syn Mallet 1
0667 FM Mallet 1
0668 TarzanBottom 2
0669 Atmosphere 2
0670 Brightness 2
0671 Bell Sugar 3
0672 FirstDigital 1
0673 RS Wire Keys 4
0674 VintagLayers 4
0675 D-50 Retour 4
0676 Goblin 2
0677 RSS FX 2
0678 RandomEnding 2
0679 Eating Fresh 2
0680 Acid Copter 2
0681 Galaxy Way 2
0682 Etherality 4
0683 Just Before 4
0684 Labo-Feedbak 4
0685 Atmosphere 2 1
0686 Faveoravo 4
0687 Time Warp 3
0688 Echo Drops 1
0689 Echo Bell 2
0690 Echo Pan 2
0691 Star Theme 2
0692 Sitar 1 1
0693 Sitar 2 2
0694 Sitar Drone1 1
0695 Sitar Drone2 2
0696 RS Sitar 1
0697 E.Sitar 1
0698 E.Sitar St 2
0699 Banjo 1
0700 Shamisen 1 1
No. NAAM Voice
171
Original Tone lijst
App
endi
x
0701 Shamisen 2 2
0702 Time Vault 4
0703 Koto 2
0704 Taisho Koto 2
0705 Kalimba 1 1
0706 Kalimba 2 1
0707 Saron 1
0708 Jublag 1
0709 Kemong 1
0710 Saron-Gameln 2
0711 Bagpipe 2
0712 Mizmar 1
0713 Fiddle 1
0714 Shanai 1
0715 Tinkle Bell 3
0716 Agogo 1
0717 Steel Drum 1 1
0718 Steel Drum 2 1
0719 Woodblock 1
0720 Castanets 1
0721 Taiko 1
0722 Concert BD 1
0723 Melo. Tom 1 1
0724 Melo. Tom 2 1
0725 Synth Drum 2
0726 TR808 Tom 2
0727 Elec Perc 1
0728 Reverse Cym. 1
0729 Gt.FretNoise 1
0730 Gt.Cut Noise 1
0731 String Slap 1
0732 NylonGtr Nz 1
0733 Breath Noise 1
0734 Fl.Key Click 1
0735 Seashore 1
0736 Rain 1
0737 Thunder 1
0738 Wind 1
0739 Stream 2
0740 Bubble 2
0741 Bird 1 2
0742 Dog 1
0743 Horse-Gallop 1
0744 Bird 2 1
0745 Telephone 1 1
0746 Telephone 2 1
0747 DoorCreaking 1
0748 Door 1
0749 Scratch 1 1
0750 Wind Chimes 1
0751 Helicopter 1
0752 Car-Engine 1
0753 Car-Stop 1
0754 Car-Pass 1
0755 Car-Crash 2
0756 Siren 1
0757 Train 1
0758 Jetplane 2
0759 Starship 2
0760 Burst Noise 2
0761 Applause 2
0762 Laughing 1
0763 Screaming 1
0764 Punch 1
0765 Heart Beat 1
0766 Footsteps 1
0767 Gun Shot 1
0768 Machine Gun 1
0769 Lasergun 1
0770 Explosion 2
No. NAAM Voice
0771 TablaBayaSet 1
0772 TablaBaya 1 1
0773 TablaBaya 2 1
0774 TablaBaya 3 1
0775 TablaBaya 4 1
0776 TablaBaya 5 1
0777 TablaBaya 6 1
0778 TablaBaya 7 1
0779 Dholak Set 1
0780 Dholak 1 1
0781 Dholak 2 1
0782 Dholak 3 1
0783 Dholak 4 1
0784 Udu Set 1
0785 Udu 1
0786 Udu Pot Hi 1
0787 Udu Pot Slap 1
0788 Scratch Set 1
0789 Scratch 2 1
0790 Scratch 3 1
0791 Scratch 4 1
0792 Scratch 5 1
0793 Scratch 6 1
0794 Scratch 7Psh 1
0795 Scratch 7Pul 1
0796 Scratch 8Psh 1
0797 Scratch 8Pul 1
0798 Vinyl Stop 1
0799 Record Noise 1
0800 Zap Set 1
0801 MG Zap 1 1
0802 MG Zap 2 1
0803 MG Zap 3 1
0804 MG Zap 4 1
0805 MG Zap 5 1
0806 MG Zap 6 1
0807 MG Zap 7 1
0808 MG Zap 8 1
0809 MG Zap 9 1
0810 Beam HiQ 1
0811 WindChimeDwn 1
0812 WindChimeUp 1
0813 MG Nz Cym 1
0814 US Nz Cym 1
0815 White Noise 1
0816 Pink Noise 1
0817 Metal Noise 1
0818 RS Kick 1 2
0819 RS Kick 2 2
0820 RS Kick 3 2
0821 Rock Kick 1
0822 RS Jazz Kick 1
0823 Jazz DryKick 1
0824 Hybrid Kick 2
0825 Round Kick 2
0826 Maple Kick 1 1
0827 Sharp Kick 2
0828 Old Kick 1
0829 Dry Kick 1
0830 Maple Kick 2 1
0831 WhipOld Kick 2
0832 70's Kick 1 1
0833 70's Kick 2 1
0834 R&BDryKick 1 1
0835 R&BDryKick 2 1
0836 R&BDryKick 3 2
0837 R&BDryKick 4 2
0838 R&BDryKick 5 1
0839 OldRoundKick 2
0840 HipHopKick 1 1
No. NAAM Voice
0841 HipHopKick 2 1
0842 Dance Kick 1
0843 AnalogKick 1 1
0844 AnalogKick 2 1
0845 AnalogKick 3 1
0846 AnalogKick 4 1
0847 AnalogKick 5 1
0848 TR909Kick 1 1
0849 TR909Kick 2 1
0850 TR909Kick 3 1
0851 TR909Kick 4 1
0852 TR909Kick 5 1
0853 TR909Kick 6 1
0854 TR909Kick 7 1
0855 TR707Kick 1
0856 106 Kick 1
0857 TR606 Kick 1
0858 PlasticKick1 1
0859 PlasticKick2 1
0860 DR110 Kick 1
0861 SH32 Kick 1
0862 Roll Kick 1
0863 RS Snr 1 2
0864 RS Snr 2 2
0865 RS Snr 3 2
0866 RS Snr 4 2
0867 RS Snr 5 2
0868 RS Snr 6 2
0869 Ambient Snr 1
0870 Wet Snr 1
0871 Rock Snr 1 1
0872 Rock Snr 2 2
0873 R&BDrySnr 1 1
0874 R&BDrySnr 2 1
0875 R&BDrySnr 3 1
0876 R&BDrySnr 4 1
0877 R&BDrySnr 5 1
0878 R&BDrySnr 6 1
0879 R&BDrySnr 7 1
0880 R&BDrySnr 8 1
0881 R&BDrySnr 9 1
0882 R&BDrySnr 10 1
0883 R&BDrySnr 11 1
0884 R&BDrySnr 12 1
0885 R&BDrySnr 13 1
0886 R&BDrySnr 14 1
0887 Phat Snr 1
0888 Lo-Hard Snr 1
0889 Reggae Snr 1
0890 Jngl TinySnr 1
0891 Tiny Snr 1
0892 DJ Snr 1
0893 TR909 Snr 1 1
0894 TR909 Snr 2 1
0895 TR909 Snr 3 1
0896 TR909 Snr 4 1
0897 TR909 Snr 5 1
0898 TR909 Snr 6 1
0899 TR808 Snr 1 1
0900 TR808 Snr 2 1
0901 TR808 Snr 3 1
0902 TR808 Snr 4 1
0903 TR808 Snr 5 1
0904 TR707 Snr 1
0905 DR110 Snr 1
0906 CR78 Snr 1
0907 PS Snr 1
0908 RS Stick 2
0909 Rock Stick 1
0910 TR909 Rim 1
No. NAAM Voice
0911 TR808 Rim 1
0912 RS Snap 2
0913 RS PHH 1
0914 Rock PHH 1
0915 Jazz PHH 1
0916 TR909 PHH 1
0917 HipHop PHH 1
0918 RS CHH 1 1
0919 RS CHH 2 1
0920 Rock CHH 1 1
0921 Rock CHH 2 1
0922 Jazz CHH 1 1
0923 Jazz CHH 2 1
0924 R&B CHH 1 1
0925 R&B CHH 2 1
0926 HipHop CHH 1 1
0927 TR909 CHH 1 1
0928 TR909 CHH 2 1
0929 TR909 CHH 3 1
0930 TR707 CHH 1
0931 TR606 CHH 1
0932 CR78 CHH 1
0933 DR110 CHH 1
0934 HipHop CHH 2 1
0935 Lite CHH 1
0936 RS OHH 1 1
0937 Rock OHH 2
0938 Jazz OHH 2
0939 RS OHH 2 1
0940 TR909 DryOHH 1
0941 TR909 OHH 1
0942 TR707 OHH 1
0943 TR606 OHH 1
0944 CR78 OHH 1
0945 R&B OHH 1 1
0946 HipHop OHH 1 1
0947 HipHop OHH 2 1
0948 PS OHH 1
0949 Crash 1 1
0950 Rock Crash 1
0951 Jazz Crash 1
0952 Splash Cym 1
0953 TR909 Crash 1
0954 TR808 Cym 1
0955 TR707 Cym 1
0956 TR606 Cym 1
0957 DR110 Cym 1
0958 Rock Ride 1 1
0959 Rock Ride 2 1
0960 Jazz Ride 1
0961 RS RideBell 1
0962 TR707 Ride 1
0963 Asian Gong 1
0964 Timbal Sw Hi 1
0965 Timbal Sw Lw 1
0966 CongaSw LwOp 1
0967 CongaSw HiOp 1
0968 CongaSw HiMt 1
0969 CongaSw Slap 1
0970 CongaSw LwMt 1
0971 BongoSw Lw 1
0972 BongoSw Hi 1
0973 Tambourine 1 1
0974 Tambourine 2 1
0975 Tambourine 3 1
0976 Tambourine 4 1
0977 Apito Whisle 1
0978 Caxixi 1
0979 Cajon Low 1
0980 Cajon Hi 1
No. NAAM Voice
0981 CajonRoll Hi 1
0982 CajonRoll Lo 1
0983 Perc.Flute 1 1
0984 Perc.Flute 2 1
0985 Perc.Flute 3 1
0986 Perc.Flute 4 1
0987 Perc.Flute 5 1
0988 Vox Kick 1 1
0989 Vox Kick 2 1
0990 Vox Kick 3 1
0991 Vox Snare 1 1
0992 Vox Snare 2 1
0993 Vox HiHat 1 1
0994 Vox HiHat 2 1
0995 Vox HiHat 3 1
0996 Vox Cymbal 1
0997 Pa! 1
0998 Chiki! 1
0999 Talk Box 1
1000 1.2.3.4. X4 1
1001 One M 1
1002 Two M 1
1003 Three M 1
1004 Four M 1
1005 Aah! M 1
1006 Hou! M 1
1007 Ha! M 1
1008 Hi! M 1
1009 Wow M 1
1010 Yeah M 1
1011 Ah Hah M 1
1012 Ah 1 M 1
1013 Ah 2 M 1
1014 Uuh Yeah! 1
1015 Ha F 1
1016 Dance F 1
1017 Uuha F 1
1018 Wow F 1
1019 Yoh Tribe 1
1020 How Tribe 1
1021 Hey Brazil 1
1022 ZAGHRT Loop 1
1023 ZAGHRT Stop 1
1024 Metal Vox 1
No. NAAM Voice
172
Patch lijst
[1] PIANO [2] KBD & ORGNo. NAAM Cate-
goriePatch Select GM2 Patch Select Stem-
menToon-soortMSB = 87 MSB = 121
LSB PC LSB PC
001 Pf01 RS Grand PNO 64 1 --- --- 2 SPLIT002 Pf02 Bright Grand PNO 64 2 --- --- 2 SINGLE003 Pf03 LA Piano PNO 64 3 --- --- 4 SINGLE004 Pf04 80's Piano PNO 64 4 --- --- 4 DUAL005 Pf05 AEx PianoVox PNO 64 5 --- --- 4 DUAL006 Pf06 RS Grand&Vox PNO 64 6 --- --- 4 DUAL007 Pf07 RS Grand&Pad PNO 64 7 --- --- 4 DUAL008 Pf08 RS Grand/Abs PNO 64 8 --- --- 2 SPLIT009 Pf09 RS Grand 2 PNO 64 9 --- --- 2 SINGLE010 Pf10 Rock Piano 1 PNO 64 10 --- --- 2 SINGLE011 Pf11 Rock Piano 2 PNO 64 11 --- --- 2 SINGLE012 Pf12 Honky-tonk 3 PNO 64 12 --- --- 2 SINGLE013 Pf13 Mono Piano PNO 64 13 --- --- 1 SINGLE014 Pf14 Dance Piano PNO 64 14 --- --- 2 SINGLE015 Pf15 Brite Piano PNO 64 15 --- --- 1 SINGLE016 Pf16 Stage Rhodes EP 64 16 --- --- 2 SINGLE017 Pf17 StageRhodes2 EP 64 17 --- --- 2 SINGLE018 Pf18 Dyno Rhodes EP 64 18 --- --- 1 SINGLE019 Pf19 Psycho Rhds EP 64 19 --- --- 2 SINGLE020 Pf20 Touch Rhodes EP 64 20 --- --- 1 SINGLE021 Pf21 Phase Rhodes EP 64 21 --- --- 1 SINGLE022 Pf22 Phase Rhds 2 EP 64 22 --- --- 2 SINGLE023 Pf23 RS Rhodes 1 EP 64 23 --- --- 1 SINGLE024 Pf24 RS Rhodes 2 EP 64 24 --- --- 1 SINGLE025 Pf25 70's Ballad EP 64 25 --- --- 2 SINGLE026 Pf26 DynoRhodes 2 EP 64 26 --- --- 1 SINGLE027 Pf27 Stage Rhds 3 EP 64 27 --- --- 2 SINGLE028 Pf28 Stage Rhds 4 EP 64 28 --- --- 1 SINGLE029 Pf29 Sweet Stage EP 64 29 --- --- 1 SINGLE030 Pf30 StageRhds/Bs EP 64 30 --- --- 2 SPLIT031 Pf31 Tremolo Dyno EP 64 31 --- --- 2 SINGLE032 Pf32 MKS20 Rhds 1 EP 64 32 --- --- 2 SINGLE033 Pf33 MKS20 Rhds 2 EP 64 33 --- --- 2 SINGLE034 Pf34 RS Wurly EP 64 34 --- --- 1 SINGLE035 Pf35 Dyno Wurly EP 64 35 --- --- 1 SINGLE036 Pf36 EP Panner EP 64 36 --- --- 2 SINGLE037 Pf37 Phase EP EP 64 37 --- --- 2 SINGLE038 Pf38 Pure EP EP 64 38 --- --- 1 SINGLE039 Pf39 Sine Rhodes EP 64 39 --- --- 2 SINGLE040 Pf40 FM Rhodes 1 EP 64 40 --- --- 1 SINGLE041 Pf41 FM EP EP 64 41 --- --- 1 SINGLE042 Pf42 RS St.FM EP EP 64 42 --- --- 2 SINGLE043 Pf43 Stacked EP EP 64 43 --- --- 2 SINGLE044 Pf44 RS EP & Vox EP 64 44 --- --- 4 DUAL045 Pf45 FM Rhodes 2 EP 64 45 --- --- 2 SINGLE046 Pf46 Hard FM EP 64 46 --- --- 2 SINGLE047 Pf47 Piano 1 PNO 68 1 0 1 2 SPLIT048 Pf48 Piano 1w PNO 68 2 1 1 1 SPLIT049 Pf49 European Pf PNO 68 3 2 1 2 SINGLE050 Pf50 Piano 2 PNO 68 4 0 2 2 SINGLE051 Pf51 Piano 2w PNO 68 5 1 2 1 SINGLE052 Pf52 Piano 3 PNO 68 6 0 3 2 SINGLE053 Pf53 Piano 3w PNO 68 7 1 3 1 SINGLE054 Pf54 Honky-tonk PNO 68 8 0 4 2 SINGLE055 Pf55 Honky-tonk 2 PNO 68 9 1 4 2 SINGLE056 Pf56 E.Piano 1 EP 68 10 0 5 1 SINGLE057 Pf57 St.Soft EP EP 68 11 1 5 2 SINGLE058 Pf58 FM+SA EP EP 68 12 2 5 2 SINGLE059 Pf59 60's Rhodes EP 68 13 3 5 1 SINGLE060 Pf60 E.Piano 2 EP 68 14 0 6 1 SINGLE061 Pf61 Detuned EP 2 EP 68 15 1 6 2 SINGLE062 Pf62 St.FM EP EP 68 16 2 6 2 SINGLE063 Pf63 EP Legend EP 68 17 3 6 2 SINGLE064 Pf64 EP Phase EP 68 18 4 6 2 SINGLE
(Pop Sample, Rock Sam-ple, Funk Sample, Jazz Sample, LoungeSample, HipHopSample, R&B Sample, TranceSample, House Sample)
002003004005006007008009010 Pop 1 (8Bt)011 Pop 2 (8Bt)012 Pop 3 (8Bt)013 Pop 4 (8Bt)014 Pop 5 (8Bt)015 Pop 6 (8Bt)016 Pop 7 (8Bt)017 Pop 8 (8Bt)018 Pop 9 (8Bt)019 Pop 10 (16Bt)020 Pop 11 (16Bt)021 Pop 12 (16Bt)022 Pop 13 (16Bt)023 Pop 14 (Bld)024 Pop 15 (Bld)025 Pop 16 (Bld)026 Pop 17 (Bld)027 Pop 18 (Shfl)028 Pop 19 (Shfl)029 Pop 20 (Shfl)030 Pop 21 (Shfl)031 Pop 22 (Vari)032 Pop 23 (Vari)
033 Pop 24 (Vari)034 Pop 25 (Vari)035 Rock 1036 Rock 2037 Rock 3038 Rock 4039 Rock 5040 Fusion 1041 Fusion 2042 Fusion 3043 Fusion 4044 Fusion 5045 Fusion 6046 Funk 1047 Funk 2048 Funk 3049 Funk 4050 Funk 5051 Jazz 1052 Jazz 2053 Jazz 3054 Jazz 4055 Jazz 5056 Jazz 6057 Bossa 1058 Bossa 2059 Bossa 3060 Bossa 4061 Bossa 5062 Orch 1063 Orch 2064 Orch 3
No. Pattern NAAM065 Techno 1066 Techno 2067 Techno 3068 Techno 4069 Techno 5070 Techno 6071 Techno 7072 Techno 8073 Techno 9074 Techno 10075 Trance 1076 Trance 2077 Trance 3078 Trance 4079 Trance 5080 House 1081 House 2082 House 3083 House 4084 House 5085 House 6086 House 7087 House 8088 House 9089 House 10090 Hip Hop 1091 Hip Hop 2092 Hip Hop 3093 Hip Hop 4094 Hip Hop 5095 Hip Hop 6096 Hip Hop 7
No. Pattern NAAM097 Hip Hop 8098 Hip Hop 9099 Hip Hop 10100 R&B 1101 R&B 2102 R&B 3103 R&B 4104 R&B 5105 Drum'n'Bass1106 Drum'n'Bass2107 Drum'n'Bass3108 Drum'n'Bass4109 Drum'n'Bass5110 BreakBeats 1111 BreakBeats 2112 BreakBeats 3113 BreakBeats 4114 BreakBeats 5115 Reggae 1116 Reggae 2117 Reggae 3118 Reggae 4119 Reggae 5120 Pop 1-4121 Pop 2-4122 Pop 3-4123 Pop 4-4124 Trance 1-4125 Trance 2-4126 Trance 3-4127 Trance 4-4128 SEQ Template
No. Pattern NAAM
Arpeggio Template lijst
Category Button NAAMAc.Piano [1] Piano Phr 1
[2] Piano Phr 2[3] Piano Phr 3[4] Piano Phr 4[5] Piano Phr 5[6] Piano Arp 1[7] Piano Arp 2[8] Piano Arp 3[9] Piano Arp 4
: All Sound Off: Reset All Controllers: Local On/Off: All Notes Off: Active Sensing: System Reset
1–16X
Mode 3OMNI OFF, POLY *2
OO
0–127
OO
O
O *1**************
O
OXO
OO
OOXOXX
*4*5*6
1–161–16
There is no specific basic channel.
XX
OO
0–127 0–127
OO *1
O *1
O *10–119 O *1
O *10–127
O *1
O *3, *7XO
O *3O *3, *8
OOXO (123–127)OX
*5*6
* 1 O X is selectable.* 2 OMNI OFF and POLY ON are transmitted on all channels upon power-up.* 3 Recognized when the Clock Source parameter (SYSTEM) is set to "MIDI."* 4 Not stored/transmitted when received, but can be created and transmitted using Microscope.* 5 Mode Messages (123 –127) are recorded and transmitted, after all currently sounding notes are turned off. The All Note Off message itself is not recorded or transmitted. However, it can be created in Microscope and transmitted.* 6 Transmitted/received by sound generator section. Sequencer section uses them for error control if reception is interrupted.* 7 Not received in the Song mode.* 8 When the RS-70 receives start message, it starts playing from the beginning of the current step.
Sequencer Section
SYNTHESIZER
Model RS-70
**************
**************
Mode 1 : OMNI ON, POLYMode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 2 : OMNI ON, MONOMode 4 : OMNI OFF, MONO
O : JaX : Nee
190
Specificaties
Het RS-70 syntheziser keyboard voldoet aan General MIDI 2.
Toetsenbord61 toetsen (met aanslaggevoeligheid)
[geluidsgenerator]
Maximum Polyfonie64 stemmen
Parts16
Iedere Part (Patch) kan aan twee Tones toegewezen worden, en kan gesplitst of gestapeld worden.
Golf geheugen64 megabytes (16 bit lineair equivalent)
HHandmatige Punch in/uit .............................................69Herbenoem.....................................................................123Herhalen van de song...................................................116Hoeveelheid ...................................................................112Hold (Aperggio Hold schakelaar) ...............................74Hold pedaal (Hold pedaal polariteit) ........................125Huidige Part.....................................................................51
IIngangNummers en getallen .....................................................54INS.....................................................................................78
KKanaal berichten............................................................129Key modus ................................................................. 55-56Key Trigger (Arpeggio Key Trigger)............................74Klok bron........................................................................125
LLaden ..............................................................................119LCD contrast ............................................................19, 125LFO..............................................................................31, 58LFO Delay ........................................................................58LFO diepte........................................................................58LFO hoeveelheid .............................................................58Local Control (Local Controller) 125Local Sw (V-LINK Local schakelaar) ........................137Lower Tone ......................................................................50
Mod (Modulation Assign) ...........................................126Modify Dest (Modify Destination) ..............................57Modulatie hendel ............................................................33Modulation Dest (Modulation Destionation) .............57MODV-LINK instel parameters ..................................138Motif (Arpeggio Motif) ..................................................73MOVE................................................................................78Multi-Akkoord geheugen ..............................................28Multi-effect Control 1, 2 .................................................95Multi-effect parameters ..................................................94Multi-effect send niveau naar chorus...........................95Multi-effect send niveau naar reverb ...........................95Multi-effect type ..............................................................94Multi-effecten...................................................................39
Patch naam........................................................................... 56Patroon naam....................................................................... 79Ritme set naam .................................................................... 63Song naam.......................................................................... 116
NiveauChorus niveau.................................................................... 112Metronoom niveau............................................................ 125Part niveau ........................................................................... 80Patroon niveau..................................................................... 79Reverb niveau .................................................................... 113Ritme Tone niveau .............................................................. 63
No. (Oorspronkelijk toon nummer) .............................57Noot aan .........................................................................129Noot uit ...........................................................................129Nummers en getallen......................................................54
Patroon Part effecten........................................................... 82Patch toon parameters........................................................ 57Ritme parameters ................................................................ 64
Reverb tijd ......................................................................113Reverb type ....................................................................113Reverb ...............................................................................39RHYTHM PRM COPY....................................................64RHYTHM REMOVE .......................................................65RHYTM INITIALIZE ......................................................65Ritme gezamenlijke parameters ....................................63Ritme set naam ................................................................63Ritme set ...........................................................................26Ritme set parameters ......................................................63Ritme set Utility...............................................................64Ritme sets..........................................................................50Ritme toon parameters ...................................................63RS Editor.........................................................................155RSU....................................................................................52Rx Bank Selecteren (Ontvangst Bank selectie schakelaar) .......................................................127Rx Prg Chg (Ontvangst Programma Wissel schakelaar) .....................................................................127Rx Sys Exc (Ontvangst Systeem Exclusive schakelaar) .....................................................................127
194
Index
SScale Tune
parameters............................................................................ 81Send level to Cho.............................................................95Send level to RevRev Multi-effect parameters ..........................................95 Send level to Rev
TTap tempo ........................................................................67Teken...............................................................................113Tempo
Tempo Change (Patroon tempo verandering) ...........79Tempo Chg Crv (Patroon tempo verandering curve) 80Tijd...................................................................................113Toewijzen van een naam................................................54Tones .................................................................................50Toon balans ......................................................................56Toonladder .......................................................................81
TRANSPONEREN ..........................................................35Tune C-B (Part scale stemming C-B) Part scale stemming C-B.................................................81Tune C-B Part scale stemming C-B.............................121Tx Active Sens (Tranmit Active Sensing schakelaar) .....................................................................127Tx Bank Selecteren (Transmit Bank selectie schakelaar) .....................................................................127Tx Edit Data (Transmit bewerking data schakelaar) .....................................................................127Type
Chorus type........................................................................ 112Mulit-effect type .................................................................. 94Part Scale stemming type................................................... 81Patch Scale stemming type .............................................. 128Reverb type ........................................................................ 113
UUpper Tone ......................................................................50USB Descriptor ..............................................................128User Block (Gebruiker data blok) ..............................128
Dit product voldoet aan de voorwaarden van Europese Richtlijnen EMC 89/336/EEC en LVD 73/23/EEC.
Voor EU-Landen
This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
Cet appareil num rique de la classe B respecte toutes les exigences du R glement sur le mat riel brouilleur du Canada.
NOTICE
AVIS
For the USA
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSIONRADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
— Reorient or relocate the receiving antenna.— Increase the separation between the equipment and receiver.— Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.— Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Unauthorized changes or modification to this system can void the users authority to operate this equipment.This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B Limit.