Standpunt Fysio- en oefentherapie bij chronische artritis Op 30 mei 2011 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020) 797 85 00 E-mail [email protected]Internet www.cvz.nl Volgnummer Afdeling Auteur 2011013515 Zorg Advies Johan de Wit Doorkiesnummer Tel. (020) 797 87 97
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Standpunt Fysio- en oefentherapie bij chronische
artritis
Op 30 mei 2011 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Uitgave
College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020) 797 85 00 E-mail [email protected] Internet www.cvz.nl
Volgnummer
Afdeling
Auteur
2011013515 Zorg Advies Johan de Wit
Doorkiesnummer Tel. (020) 797 87 97
Inhoud: pag.
Samenvatting
1 1. Inleiding
1 1.a. Aanleiding
2 1.b. Chronische artritis
3 2. Wet- en regelgeving
3 2.a. Zorgverzekeringswet (Zvw)
3 2.b. Besluit zorgverzekering (Bzv)
4 2.c. De chronische lijst
5 3. Beoordelingswijze stand van de wetenschap en prakrijk
13 5. Bespreking en beoordeling stand van de wetenschap en praktijk
13 5.a. Bespreking stand van de wetenschap en praktijk
14 5.b. Beoordeling stand van de wetenschap en praktijk
15 6. Vaststelling standpunt
Bijlage(n)
1. (Medische) achtergrondrapportage beoordeling stand van de
wetenschap en praktijk fysio- en oefentherapie bij chronische
artritis
Samenvatting In dit standpunt beoordeelt het CVZ of langdurige en/of
intermitterende fysio- en oefentherapie bij chronische artritis voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk.
Chronische artritis is opgenomen op de zogenoemde
chronische lijst fysio- en oefentherapie. Onder chronische artritis vallen meerdere aandoening. De eerste 12 behandelingen fysio- en oefentherapie bij aandoeningen die zijn opgenomen op de chronische lijst komen voor eigen rekening, dan wel (deels) ten laste van de aanvullende verzekering. Daarna komen de kosten ten laste van de Zvw. mits de verzekerde redelijkerwijs op die zorg is aangewezen. Verzekerden tot 18 jaar hebben vanaf de eerste behandeling aanspraak.
Het CVZ is van oordeel dat kortdurende, intensieve fysio- en
oefentherapie de aerobe conditie van mensen met reumatoïde artritis verbetert ten opzichte van de groep zonder oefeningen. Bij spondylitis ankylopoetica concludeert het CVZ dat kortdurende fysio- en oefentherapie in combinatie met educatie een positief effect heeft op het lichamelijk functioneren. Over andere fysiotherapeutische interventies bij deze aandoening is geen bewijs beschikbaar.
Het CVZ concludeert dat langdurige fysio- en oefentherapie bij
chronische artritis niet bewezen effectief is.
1
1. Inleiding
1.a. Aanleiding
Te verzekeren
prestatie
In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is fysiotherapie en oefentherapie opgenomen als een te verzekeren prestatie. De wettelijke omschrijving van deze te verzekeren prestatie is opgenomen in hoofdstuk 2.
Waarom aandacht
voor fysio- en
oefentherapie
De aankondiging om de te verzekeren prestatie fysio- en oefentherapie integraal te onderzoeken was ingegeven door signalen die het CVZ ontving van (koepel- of brancheorganisaties) van patiënten, oefentherapeuten, fysiotherapeuten en zorgverzekeraars over knelpunten in de toepassing van de chronische lijst. In opdracht van het CVZ heeft Regioplan in februari 2008 het rapport ‘Chronische lijst fysiotherapie en oefentherapie: aanpassing of een alternatief’ uitgebracht. Hieruit kwam naar voren dat de beperkingen in het functioneren uitgangspunt van de te verzekeren prestatie zouden moeten zijn en niet de daaraan ten grondslag liggende aandoeningen. Ook kwam naar voren dat sommige aandoeningen niet op de chronische lijst staan, terwijl daar, volgens betrokken partijen, wel behoefte aan is. Het betrof onder meer fibromyalgie, artrose, osteoporose zonder fractuur en hartfalen. Voor de korte termijn beval Regioplan aan na te gaan of deze aandoeningen aan de chronische lijst moeten worden toegevoegd, waardoor noodzakelijke zorg in meer gevallen voor vergoeding in aanmerking komt. Voor de langere termijn adviseerde Regioplan na te gaan of een regeling waarbij de beperkingen in het functioneren uitgangspunt zijn tot een adequatere zorg kan leiden.
Korte-termijn-
scenario
Het CVZ is gestart met het korte-termijnscenario. De Dutch Cochrane Centre (DCC) heeft in opdracht van het CVZ systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van fysio- en oefentherapie bij de hiervoor aandoeningen. Het betreft literatuuronderzoek naar twee indicaties die nu op de chronische lijst staan, te weten: COPD en chronische artritis en enkele indicaties die nu niet op de chronische lijst staan. Over de onderwerpkeuze en de prioritering ervan heeft afstemming plaatsgevonden tussen de KNGF en de VvOCM en het CVZ.
Regulier
pakketbeheer
De zogenoemde chronische lijst fysio- en oefentherapie dateert van 1996 en is sinds 1999 niet meer gewijzigd. Het CVZ toetst de uitkomsten van de uitgevoerde literatuuronderzoeken aan de thans vigerende wet- en regelgeving. Dit betekent dat het CVZ de fysio- en oefentherapie toetst aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk, dat bij de invoering van de Zvw in de plaats is gekomen van
2
het gebruikelijkheidscriterium is de Ziekenfondswet (ZFW). Ten tijde van de ZFW gold destijds alleen voor huisartsenzorg en medisch-specialistische zorg. Met de invoering van de Zvw geldt het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk voor alle zorgvormen.
Beoordeling In dit standpunt beoordeelt het CVZ of fysio- en oefentherapie
bij chronische artritis voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk.
1.b. Chronische artritis
Verschillende
aandoeningen
Onder chronische artritis valt een grote groep aandoeningen met een verschillend beloop en verschillende patiënt- en ziektebeeldkarakteristieken. Het betreft: • reumatoïde artritis (RA); • juveniele idiopathische artritis; • spondylitis ankylopoetica (morbus Bechterew); • reactieve artritis; • artritis bij psoriasis; • artritis bij inflammatoir darmlijden.
Deze vormen van chronische artritis zijn als indicatie opgenomen op de chronische lijst (de laatste twee indicaties zijn niet apart genoemd, maar vallen onder de term chronische artritis).
Chronische artritis Chronische artritis heeft een sterke impact op de kwaliteit van
leven en de participatie in het dagelijkse leven. De medicamenteuze behandeling van met name de meest voorkomende vorm, reumatoïde artritis, is de laatste decennia ingrijpend veranderd door het beschikbaar komen van nieuwe tweedelijns anti-reumatica, de ‘disease-modifying antirheumatic drugs’ (DMARD’s) en de specifieke doelgerichte therapieën c.q. de ‘biologicals’, in het bijzonder anti-TNFalpha middelen. Tegenwoordig staat de (vroege) medicamenteuze behandeling op de voorgrond, mits tijdig ingezet geeft die een gunstig effect op het ziektebeloop en kan progressie van gewrichtsschade tegengaan.
Doel fysiotherapie
en oefentherapie
Oefentherapie, fysiotherapie bij patiënten met artritis is gericht op het behoud of verbetering van de beweeglijkheid van de gewrichten, de spierkracht, de conditie en de individuele functionele beperkingen van de patiënt. Oefentherapie of fysiotherapie zijn ondersteunend aan de medicamenteuze behandeling.
Achtergrond-
rapportage
Voor een beschrijving van de verschillende aandoeningen, de diagnostiek en behandeling en de prevalentie, verwijzen wij kortheidshalve naar de als bijlage bijgevoegde (medische) achtergrondrapportage.
3
2. Wet- en regelgeving
2.a. Zorgverzekeringswet (Zvw)
Te verzekeren
risico
In artikel 10, onder a, van de Zvw is bepaald dat het krachtens de zorgverzekering te verzekeren risico de behoefte aan geneeskundige zorg inhoudt.
Artikel 11, derde lid, bepaalt dat bij algemene maatregel van
bestuur de inhoud en omvang van de te verzekeren prestaties nader kunnen worden geregeld. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit zorgverzekering.
2.b. Besluit zorgverzekering (Bzv)
Stand van de
wetenschap en
praktijk
In artikel 2.1, tweede lid, van het Bzv is bepaald dat de inhoud en omvang van de vormen van zorg of diensten mede worden bepaald door de stand van de wetenschap en praktijk en, bij het ontbreken van een zodanige maatstaf, door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg.
Redelijkerwijs
aangewezen
In artikel 2.1, derde lid van het Bzv is bepaald dat een verzekerde op een vorm van zorg of een dienst slechts recht heeft voor zover hij daarop naar inhoud en omvang redelijkerwijs is aangewezen.
Geneeskundige
zorg
Geneeskundige zorg is één van de te verzekeren prestaties ingevolge de Zvw (artikel 2.4, eerste lid, Bzv). Die zorg omvat onder meer zorg zoals medisch-specialisten, klinisch psychologen en verloskundigen die plegen te bieden, met uitzondering van de zorg zoals tandarts-specialisten die plegen te bieden, alsmede paramedische zorg als bedoeld in artikel 2.6. die plegen te bieden.
logopedie, ergotherapie en dieetadvisering. Aanspraak fysio- en
oefentherapie
In artikel 2.6, tweede lid, Bzv is bepaald dat fysiotherapie en oefentherapie de zorg omvat zoals die fysiotherapeuten en oefentherapeuten die plegen te bieden ter behandeling van de in bijlage 1 (verder te noemen: de chronische lijst) aangegeven aandoeningen, voor zover de daarbij aangegeven termijn niet is overschreden. Deze zorg omvat voor verzekerden van achttien jaar en ouder niet de eerste twaalf behandelingen. Voor verzekerden jonger dan achttien jaar bestaat fysio-therapie en oefentherapie in andere gevallen dan artikel 2.6, tweede lid, Bzv, tevens uit ten hoogste negen behandelingen van dezelfde aandoening per jaar, bij ontoereikend resultaat te verlengen met ten hoogste negen behandelingen.
Verzekerden < 18
Met andere woorden: voor verzekerden tot 18 jaar bestaat aanspraak op fysio- en oefentherapie bij de op de chronische
4
Verzekerden > 18
lijst opgenomen aandoeningen vanaf de eerste behandeling, voor zover de daarbij aangegeven termijn niet is overschreden. Voor aandoeningen die niet op de chronische lijst zijn opgenomen, is fysio- en oefentherapie voor verzekerden tot 18 jaar ook vanaf de eerste behandeling een te verzekeren prestatie. Het gaat dan om ten hoogste negen behandelingen van dezelfde aandoening per jaar, bij ontoereikend resultaat te verlengen met ten hoogste negen behandelingen. Voor verzekerden van 18 jaar en ouder komen (per 1 januari 2011) de eerste 12 behandeling fysio- en oefentherapie per aandoening voor eigen rekening, dan wel (deels) ten laste van de aanvullende verzekering. Vanaf de dertiende behandeling is fysio- en oefentherapie voor verzekerden van 18 jaar en ouder een te verzekeren prestatie voor de aandoeningen die zijn opgenomen op de chronische lijst, voor zover de daarbij aangegeven termijn niet is overschreden en verzekerde daarop redelijkerwijs is aangewezen.
Bekken-
fysiotherapie
Met ingang van 1 januari 2011 omvat fysiotherapie tevens bekkenfysiotherapie in verband met urine-incontinentie. Deze zorg omvat voor de verzekerde van achttien jaar en ouder ten hoogste negen behandelingen.
2.c. De chronische lijst
Totstandkoming De chronische lijst is tot stand gekomen bij de inwerking-treding van de Regeling paramedische hulp ziekenfonds-verzekering per 1 januari 1996. De wettelijke regeling ging op dat moment uit van kortdurende behandelingen (negen behandelingen en eventuele verlenging met nogmaals negen behandelingen) en van langduriger of intermitterende behandeling van de zogenoemde chronische aandoeningen, met aanspraak op het noodzakelijk aantal behandelingen.
De chronische lijst is opgesteld in overleg met alle betrokken
partijen, waaronder patiënten/consumenten, verzekeraars, aanbieders, verwijzers, de inspectie en wetenschappelijke instituten. Uitgangspunt voor de chronische lijst was de basislijst chronische aandoeningen uit het NIVEL-rapport ‘De omvang van de fysiotherapeutische behandeling naar verschillende patiëntencategorieën’.
Commissie Lijst Om noodzakelijke tussentijdse aanpassingen aan de
chronische lijst mogelijk te maken, heeft de toenmalige minister de Ziekenfondsraad gevraagd een commissie in te stellen. Deze commissie (de zogenoemde Commissie Lijst), was samengesteld uit onafhankelijk deskundigen en kon bij gebleken kennelijke onbillijkheden adviseren over het aanvullend opnemen van aandoeningen op de chronische lijst.
Laatste aanpassing De laatste aanpassing van de chronische lijst is met ingang van 1 januari 1999 in werking getreden.
5
3. Beoordelingswijze stand van de wetenschap en prakrijk
3.a. Methode
Evidence based
medicine
Sterk bewijs
verdringt zwak
bewijs
Uitgangspunt: zo
hoog mogelijk
bewijslast
Om vast te stellen of zorg voldoet aan het criterium stand van de wetenschap en praktijk volgt het CVZ de principes van evidence based medicine (EBM) zoals vastgelegd in het rapport ‘Beoordeling stand van de wetenschap en praktijk’ (CVZ 2007, publicatienummer 254). Bepalend voor deze keuze is dat EBM de beide elementen die in het criterium zijn opgenomen, wetenschap én praktijk, combineert en dat die samen één geïntegreerde wettelijke maatstaf vormen. Naast internationale literatuur wordt er dus ook rekening gehouden met de gepubliceerde expertopinie. De EBM-methode richt zich op ‘het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal’. Evidence based wil niet zeggen dat er voor alle geneeskundige interventies sprake moet zijn van harde bewijzen of harde eindpunten, maar wel dat de beschikbare evidence systematisch is geselecteerd en op gestructureerde wijze is gewogen en gebruikt. Kern van de methode is dat aan de medisch-wetenschappelijke informatie die is geselecteerd een niveau van bewijskracht wordt toegekend (het toekennen van "levels of evidence"), waardoor een hiërarchie in evidence ontstaat. Kardinaal uitgangspunt bij EBM is verder dat sterke evidence in principe zwakkere evidence verdringt. Het CVZ volgt bij zijn beoordeling de stappen die de EBM-methode kent. Belangrijke stappen zijn het gestructureerd zoeken naar, en het beoordelen en classificeren van medisch-wetenschappelijke literatuur. Hierbij geldt als uitgangspunt dat er voor een positief standpunt over de effectiviteit van een interventie medisch-wetenschappelijke gegevens met een zo hoog mogelijke bewijskracht voorhanden moeten zijn.
Beargumenteerde
afwijking mogelijk
Van het vereiste van zo hoog mogelijke bewijskracht kan het CVZ beargumenteerd afwijken. In situaties waarin er geen studie van niveau A1 of (afgeronde) studies op A2-niveau gepubliceerd zijn, betrekt het CVZ in zijn beoordeling evidence van lagere orde (onderzoeken van niveau B, C en D). EBM is, zoals eerder gezegd, niet beperkt tot gerandomiseerde trials, meta-analyses of systematische reviews; een positieve beslissing kan ook op basis van lagere evidence worden genomen. Er gelden in dat geval wel een aantal voorwaarden/kanttekeningen: • de desbetreffende studies en bronnen moeten qua
uitkomst consistent en actueel zijn; • nagegaan moet worden waarom er geen evidence van
hoger niveau beschikbaar is; • er dienen plausibele, zwaarwegende argumenten te zijn
waarom geen bewijskracht van het hoogste niveau bestaat.
6
3.b. Vraagstelling en uitkomstmaten
Vraagstelling Voldoet fysio- en oefentherapie bij chronische artritis aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk.
Interventie Onder fysio- en oefentherapie wordt verstaan: actieve
oefentherapie, fysische technieken, massage en gecombineerde interventies. Deze interventies zijn vergeleken met gebruikelijke zorg, placebo of geen behandeling.
Gebruikelijke zorg is gedefinieerd als behandeling en
begeleiding door de huisarts of de medisch-specialist. De zorg kan bestaan uit medicamenteuze of niet-medicamenteuze therapie (voorlichting, educatie, advies) met uitzondering van fysio- en oefentherapeutische interventies. Placebobehandelingen zien we in de fysiotherapie als controle behandeling bij toepassing van fysische technieken als lasertherapie of ultrageluidtherapie.
Uitkomstmaten De volgende uitkomstmaten zijn gehanteerd:
pijn, stijfheid, moeheid, gemeten fysiek functioneren (uithoudingsvermogen, spierkracht en flexibiliteit), ADL (mobiliteit, zelfzorg, huishoudelijke activiteiten, werk en vrije tijd), algemeen welbevinden/kwaliteit van leven en nadelige effecten (toename ziekteactiviteit).
Waar mogelijk is onderscheid gemaakt naar behandelduur
(kortdurend: < 10 behandelingen en onderhoudstherapie: 10 of meer behandelingen) en de duur van het effect na behandeling (< 3 maanden; 3 maanden en langer).
3.c. Zoekstrategie
Methode Voor de beoordeling van de beschikbare literatuur is een overview van systematische reviews geschreven.
Databases In literatuurdatabases PEDro, MEDLINE, EMBASE, CINAHL en de
Cochrane Library is gezocht naar systematische reviews van RCT’s over de effectiviteit van een vorm van fysio- of oefentherapie bij patiënten met chronische artritis. Om ingesloten te worden in het onderzoek moesten de systematische reviews naast inhoudelijke criteria voldoen aan een duidelijke vraagstelling, een adequate zoekstrategie, een tabel met kenmerken van de ingesloten studies en een vorm van kwaliteitsbeoordeling waarin de in de review opgenomen RCT’s ten minste op blindering van toewijzing van de interventie, blindering van de effectbeoordelaar en compleetheid van de follow up zijn beoordeeld.
Levels of evidence Bij systematische reviews over hetzelfde onderwerp en met
gelijkluidende conclusies, is gekozen voor de review met de hoogste methodologische kwaliteit. In het geval de methodologische kwaliteit gelijk was, is gekozen voor de
7
meest actuele review. De methodologische kwaliteit van de geselecteerde systematische reviews is bepaald aan de hand van het AMSTAR instrument (A Measurement Tool to Assess systematic Reviews). De kwaliteit van de gevonden evidence in de systematische reviews is, mits de informatie in de reviews dat toeliet, beoordeeld met GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation). De kwaliteit van de gevonden richtlijnen is beoordeeld met het AGREE-instrument (Appraisal Instrument for Guidelines, Research and Evaluation). Twee onderzoekers voerden de selectie van systematische reviews en kwaliteitsbeoordeling onafhankelijk van elkaar uit. De data-extractie is uitgevoerd door één onderzoeker en gecontroleerd door andere onderzoekers.
Aanvullende vraag Omdat uit de overview bleek dat er voor reactieve artritis,
artritis bij psoriasis en artritis bij inflammatoir darmlijden geen systematische reviews van gerandomiseerde studie (RCT’s) zijn gevonden, heeft het CVZ de DCC gevraagd een systematische review van deze RCT’s op te stellen. De overige criteria zijn daarbij gelijk gebleven.
8
9
4. Resultaten
4.a. Algemene resultaten literatuursearch
Gevonden reviews De brede zoekactie die door de DCC is uitgevoerd leverde 212 reviews op. In de uiteindelijke selectie zijn 15 systematische reviews opgenomen, te weten: • 12 over reumatoïde artritis; • 2 over spondylitis ankylopoetica; • 1 over juveniele artritis.
Zoals aangegeven in paragraaf 3.c. heeft de DCC voor de
indicaties reactieve artritis, artritis bij psoriasis en
artritis bij inflammatoir darmlijden een systematische review van de RCT’s opgesteld. Die zoekactie resulteerde in 295 treffers. Na screening van titels en abstracts werden 5 RCT’s geselecteerd voor beoordeling van de volledige tekst. Geen van deze RCT’s voldeed aan de inclusiecriteria. Een aanvullende zoekactie naar studies met een ander onderzoeksdesign leverde geen resultaten op. Belangrijkste reden hiervoor was dat sprake was van gemengde onder-zoekspopulaties, veelal gemengd met mensen met reumatoïde artritis.
4.b. Resultaten literatuursearch per indicatie
4.b.1. Reumatoïde artritis
Twaalf systematische reviews gingen over patiënten met reumatoïde artritis. Vijf reviews onderzochten het effect van oefentherapie. Een recent verschenen (oktober 2009) Cochrane Review diende als basis voor de beschrijving van de resultaten voor oefentherapie. Deze review was van hoge kwaliteit (positieve score op alle items van AMSTAR)
De review is gebaseerd op acht RCT’s: vier RCT’s vergeleken
oefentherapie met gebruikelijke zorg. Het aantal patiënten in deze vier kleine RCT's varieerde tussen de 10 en 30 patiënten (totaal n=82). Drie RCT’s keken naar aerobe conditie als uitkomst. In deze RCT’s verbeterde de conditie van de groep met intensieve oefentherapie ten opzichte van de groep zonder oefeningen, maar slechts één RCT liet een significant resultaat zien. Voor de andere uitkomsten (pijn, spierkracht, functioneren en ziekteactiviteit) waren de resultaten inconsistent en niet significant. Mobiliteit van de gewrichten werd niet onderzocht. De kwaliteit van de RCT’s was matig.
Voor de effectiviteit van fysische therapie (Transcutane
Electrische Neuro Stimulatie (TENS)), elektrotherapie, lasertherapie, thermotherapie en ultrageluidbehandeling) waren zeven reviews beschikbaar, waaronder vijf Cochrane-reviews. Alleen voor lasertherapie konden de resultaten van een meta-analyse worden meegenomen.
10
De reviews over de fysische technieken concluderen dat de resultaten gebaseerd zijn op onderzoeken van lage kwaliteit en kleine steekproeven. Er zijn te weinig gegevens van goede kwaliteit om harde conclusies over de effectiviteit van fysische technieken te trekken.
4.b.2. Juveniele idiopathische artritis
Eén review uit 2008 onderzocht het effect van oefentherapie bij juveniele idiopatische artritis. Van de drie ingesloten RCT’s voldeed er één aan de inclusiecriteria. Deze RCT onderzocht het effect van een oefentherapieprogramma in het water in een kleine onderzoeksgroep (n=54). Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de oefengroep en de controle-groep op de uitkomstmaten algemeen functioneren, gewrichtsmobiliteit, gewrichtszwelling, pijn en kwaliteit van leven. Er werden geen negatieve effecten gerapporteerd. Er zijn geen systematische reviews over de overige fysiotherapeutische behandelingen.
Er zijn twee systematische reviews gevonden (2006 en 2009), De review uit 2006 onderzocht alleen het effect van oefentherapie, terwijl de Cochrane-review uit 2009 tot doel had alle fysiotherapie interventies die van belang kunnen zijn bij de behandeling van de ziekte van Bechterew te bestuderen. In de Cochrane-review werden evenwel alleen studies over oefentherapie gevonden. Beide studies onderzochten het effect op uitkomstmaten als pijn, stijfheid, lichamelijk functioneren en algemeen functioneren.
Beide reviews analyseerden in totaal 13 RCT’s waarvan er vijf
voldeden aan de inclusiecriteria. Deze vijf RCT's onderzochten allemaal het effect van oefentherapie, al dan niet gecombi-neerd met voorlichting op de ziekte van Bechterew. De conclusies van beide reviews komen in grote lijnen overeen. Oefentherapie gecombineerd met voorlichting lijkt een positief effect te hebben op fysiek en algemeen functioneren en afname van de pijn. De kwaliteit van de RCT's was laag (pijn) tot matig (functioneren). Er is geen bewijs gevonden dat oefentherapie in combinatie met voorlichting effect heeft op stijfheid en andere symptomen van de ziekte van Bechterew.
4.b.4. Overige onderzochte indicaties
Er zijn geen systematische reviews gevonden voor de indicaties reactieve artritis, artritis bij psoriasis en artritis bij inflammatoir darmlijden. Een aanvullende zoekactie door de DCC leidde niet tot RCT’s die voldeden aan de inclusiecriteria. Ook een zoekactie naar studies met een ander onderzoeks-design leverde geen resultaten op.
Wel wordt door leden van de richtlijnwerkgroep aangegeven dat therapeutische resultaten bij patiënten met spondylitis
11
ankylopoetica gegeneraliseerd kunnen worden naar patiënten met artritis bij psoriasis. Deze conclusie wordt onderschreven door revalidatieartsen en reumatologen.
4.c. Richtlijnen
4.c.1. Reumatoïde artritis
Er zijn zeven richtlijnen geïncludeerd; 2 Nederlandse en 5 internationale richtlijnen. De verschillende richtlijnen zijn consistent in de aanbevelingen dat oefentherapie zinvol is voor patiënten met reumatoïde artritis. Alle richtlijnen bevelen oefentherapie dan ook aan, slechts enkelen ook fysische technieken. Het CVZ tekent hierbij aan dat: • kortdurende oefentherapie de aerobe capaciteit weliswaar
blijkt te verhogen, maar dat de effectiviteit op andere uitkomstmaten niet duidelijk is;
• er onvoldoende bewijs is voor de effectiviteit voor de fysische technieken:
• er onvoldoende bewijs is voor de effectiviteit van massages:
• de totale evidence laag is, gebaseerd is op een klein aantal RCT’s met lage tot middelmatige kwaliteit en met kleine patiëntenaantallen.
4.c.2. Juveniele idiopathische artritis
Er is geen richtlijn gevonden waarin fysiotherapie bij JIA apart wordt beschreven. JIA is wel opgenomen in de richtlijn RA. Er is geen conclusie getrokken in de richtlijn op basis van gevonden literatuur. Wel is aangegeven dat het aannemelijk is dat de conclusies voor fysiotherapie bij RA bij volwassenen ook van toepassing zijn voor JIA bij kinderen.
Er zijn twee Nederlandse en twee internationale richtlijnen gevonden. De richtlijnen concluderen dat oefentherapie een meerwaarde lijkt te hebben binnen de multidisciplinaire behandeling van patiënten met AS. Een richtlijn concludeert terughoudend te zijn met manuele therapie vanwege het gering effect op de ankylosering en wel een verhoogd risico op wervelfracturen. De conclusie is dat er sprake is van lage (pijn) en matige (functioneren) kwaliteit van evidence voor oefentherapie in combinatie met voorlichting bij AS. Er is geen bewijs dat dit effect heeft op stijfheid en andere symptomen van AS. Alle richtlijnen bevelen oefentherapie aan, slechts enkelen ook fysische technieken.
12
4.c.4. Overige onderzochte indicaties
Er is een Nederlandse richtlijn gevonden voor artritis bij inflammatoir darmlijden. Fysiotherapie wordt daarin aanbevolen voor extra-intestinale complicaties. Er is een buitenlandse richtlijn gevonden voor de behandeling van seksueel verworven artritis en artritis bij psoriasis. Voor beide wordt oefentherapie aanbevolen, maar deze aanbevelingen zijn niet gebaseerd op evidence. Hoewel er geen studies gevonden zijn met betrekking tot fysiotherapie voor artritis bij psoriasis worden de resultaten van oefentherapie bij patiënten met de AS gegeneraliseerd naar patiënten met artritis bij psoriasis. Deze conclusie wordt onderschreven door revalidatieartsen en reumatologen.
13
5. Bespreking en beoordeling stand van de wetenschap en praktijk
5.a. Bespreking stand van de wetenschap en praktijk
Beoordelingswijze
CVZ
De wijze waarop het CVZ beoordeelt of een interventie voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk, is beschreven in paragraaf 3.a. Uitgangspunt hierbij is dat er gerandomiseerde studies van goede kwaliteit vereist zijn om een ondubbelzinnige positieve conclusie te kunnen trekken over effectiviteit en veiligheid van (nieuwe) interventies. Als deze studies er niet zijn, kán op basis van studies met een lager niveau van bewijskracht een positieve beoordeling volgen, maar dan dient wel deugdelijk beargumenteerd te worden waarom er geen gerandomiseerde studies zijn en ook niet vereist kunnen worden. Omdat uit de uitgevoerde overview duidelijk blijkt dat er RCT’s uitgevoerd en vereist kunnen worden, ziet het CVZ geen aanleiding om met lagere evidence genoegen te nemen.
Doel fysio- en
oefentherapie
Oefentherapie, fysiotherapie bij patiënten met artritis is gericht op het behoud of verbetering van de beweeglijkheid van de gewrichten, de spierkracht, de conditie en de individuele functionele beperkingen van de patiënt. Oefentherapie of fysiotherapie zijn ondersteunend aan de medicamenteuze behandeling. Hierdoor is het niet mogelijk om harde klinische uitkomstmaten als bijvoorbeeld afname van ontstekingsparameters of vermindering van gewrichts-afwijkingen, te gebruiken voor de beoordeling van de effecten van deze behandeling.
Follow up van
effecten
Naast een initieel gunstige effect van de behandeling oefentherapie is het van belang dat ook op de lange(re) termijn deze positieve effecten blijven bestaan. Er zijn geen systematische reviews gevonden waarin langdurige follow-up van de interventies wordt beschreven.
Beschikbaar bewijs Het beschikbare bewijs voor alle fysiotherapeutische
interventies is gebaseerd op een relatief klein aantal RCT's van veelal lage tot matige methodologische kwaliteit en kleine steekproefgrootte.
Bij patiënten met RA verbetert kortdurende oefentherapie de
aerobe capaciteit. De effectiviteit op andere klinische uitkomstmaten is niet aangetoond. Er is onvoldoende bewijs gevonden voor de effectiviteit van fysische technieken en geen bewijs voor de effectiviteit van massage.
14
Voor JIA is er onvoldoende bewijs dat oefentherapie effectief is. Er is geen bewijs gevonden voor fysische technieken.
Voor patiënten met AS heeft kortdurende oefentherapie in
combinatie met educatie ( laag tot gemiddelde kwaliteit RCT) een positief effect op lichamelijk functioneren (zelfrapportage, beweeglijkheid van de wervelkolom). Er is conflicterend bewijs dat oefening pijn vermindert en geen bewijs dat stijfheid afneemt of het algemeen welbevinden toeneemt. Er is geen bewijs beschikbaar voor andere fysiotherapeutische interventies dan oefentherapie.
Voor RA, AS en JIA bevelen de richtlijnen oefentherapie aan.
De aanbevelingen voor fysische technieken zijn niet consistent. Voor de overige aandoeningen wordt fysiotherapie in de richtlijnen ook aangeraden maar dit is gebaseerd op de mening van deskundigen en niet op bewijs.
5.b. Beoordeling stand van de wetenschap en praktijk
Kortdurende fysio-
en oefentherapie
soms bewezen
effectief
Het CVZ is van oordeel dat uit de uitgevoerde literatuursearch blijkt dat kortdurende, intensieve fysio- en oefentherapie de aerobe conditie van mensen met reumatoïde artritis verbetert ten opzichte van de groep zonder oefeningen. Eén RCT (van de vier) liet een significant resultaat zien. Voor de andere uitkomsten (pijn, spierkracht, functioneren en ziekteactiviteit) waren de resultaten inconsistent en niet significant. De kwaliteit van deze RCT’s is matig. Bij spondylitis ankylopoetica concludeert het CVZ dat kortdurende fysio- en oefentherapie in combinatie met educatie een positief effect heeft op het lichamelijk functioneren (laag tot gemiddelde kwaliteit RCT) Over andere fysiotherapeutische interventies bij deze aandoening is geen bewijs beschikbaar.
Standpunt CVZ Het CVZ oordeelt dat langdurige toepassing van fysio- en
oefentherapie bij de in dit standpunt opgenomen chronische artriden niet bewezen effectief is en daarmee niet voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk.
15
6. Vaststelling standpunt
De Raad van Bestuur van het CVZ heeft dit standpunt vastgesteld op 30 mei 2011.
College voor zorgverzekeringen Hoogachtend,
dr. A. Boer Wnd. Voorzitter Raad van Bestuur
Rapport Achtergrondrapportage beoordeling standvan de wetenschap en praktijkFysio- en Oefentherapie bij chronischeartritis
De VvOCM concludeert dat de interventie waarbij evidence
gevonden wordt in de literatuur (fietstraining, fiets- en
watertraining en fiets en krachttraining), niet voldoet aan de
eisen die de beroepsgroep aan de behandeling stelt.
Tevens constateert de VvOCM dat range of motion-oefeningen,
coördinatie-oefeningen en stabiliteitsoefeningen, die
ongetwijfeld aan bod zouden komen in een oefenthera-
peutisch Cesar/Mensendieck programma, niet zijn onderzocht,
maar door het CVZ wel vertaald worden in de conclusie dat
sprake is van een niet-effectieve behandeling.
Het CVZ beoordeelt de stand van de wetenschap en praktijk
aan de hand van het beschikbare bewijs in de internationale
literatuur. Indien er geen bewijs wordt gevonden, voldoet de
interventie niet aan het wettelijk criterium voor de ZVA, de
stand van wetenschap en praktijk.
In haar richtlijn constateert de VvOCM overigens zelf dat
verder onderzoek is aangewezen naar de effectiviteit van
oefentherapie en naar het effect van langdurige therapie.
Hierbij moeten ook de effecten na zes maanden en één jaar
worden meegenomen.
Reactie NVR De NVR is het niet eens met de conclusie dat fysiotherapie niet
effectief is. Studies, met name uit Leiden laten zien dat
fysiotherapie en anaerobe oefeningen wel degelijk bijdragen
aan betere functionaliteit bij chronische artritis. Dat neemt niet
weg dat o.i. nog meer studies gewenst zijn. Overigens wijzen
wij er graag op dat “absence of evidence” niet mag worden
vertaald als “evidence of absence”. Tevens verwijst de NVR
hierbij nog eens expliciet naar de eigen multidisciplinaire
richtlijn RA waar de evidences zijn gewogen en conclusies
beter zijn geformuleerd.
Het CVZ beoordeelt de stand van de wetenschap en praktijk
aan de hand van het beschikbare bewijs in de internationale
literatuur. Indien er geen bewijs wordt gevonden, voldoet de
interventie niet aan het wettelijk criterium voor de Zvw, de
stand van wetenschap en praktijk. Het CVZ heeft behalve naar
systematische reviews in de internationale literatuur ook
gekeken naar de beschikbare internationale richtlijnen.
De multidisciplinaire richtlijn van de NVR is in het rapport
meegewogen.
24
25
5. Standpunt stand van wetenschap & praktijk
Het CVZ is van oordeel dat langdurige fysio- en oefentherapie
bij chronische artritis niet voldoet aan het wettelijke criterium
stand van de wetenschap en praktijk.
Uit de literatuur blijkt wel dat bij patiënten met RA
kortdurende oefentherapie de aerobe capaciteit verbetert en
bij SA kortdurende oefentherapie in combinatie met educatie
een positief effect heeft op het lichamelijk functioneren.
26
27
6. Literatuurlijst
1 CBO richtlijn Diagnostiek en behandeling van reumatoïde artritis. 2009. Geraadpleegdin september 2010 via http://www.cbo.nl/Downloads/507/rl_ra_09.pd
2 RIVM Nationaal Kompas Volksgezondheid. Geraadpleegd september 2010http://www.nationaalkompas.nl
3 Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal KompasVolksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Geraadpleegd september 2010http://www.nationaalkompas.nl versie 4.1, 23 september 2010
7 Van den Ende,C.H., Vliet Vlieland,T.P., Munneke,M., Hazes,J.M. (1998)Dynamic exercise therapy in rheumatoid arthritis: a systematic review. BritishJournal of Rheumatology 37, 677-687.
8 Brosseau,L., Judd,M.G., Marchand,S., Robinson,V.A., Tugwell,P., Wells,G.,Yonge,K. (2003) Transcutaneous electrical nerve stimulation (TENS) for thetreatment of rheumatoid arthritis in the hand. Cochrane Database ofSystematic Reviews CD004377.
9 Brosseau,L., Welch,V., Wells,G.A., de Bie,R., Gam,A., Harman,K.,Morin,M., Shea,B., Tugwell,P. (2005) Low level laser therapy (Classes I, IIand III) for treating rheumatoid arthritis. Cochrane Database of SystematicReviews CD002049
10 Casimiro,L., Brosseau,L., Robinson,V., Milne,S., Judd,M., Well,G.,Tugwell,P., Shea,B. (2002) Therapeutic ultrasound for the treatment ofrheumatoid arthritis. Cochrane Database of Systematic Reviews CD003787.
11 Pelland,L., Brosseau,L., Casimiro,L., Welch,V., Tugwell,P., Wells,G.A.(2002) Electrical stimulation for the treatment of rheumatoid arthritis.Cochrane Database of Systematic Reviews CD003687
12 Welch,V., Brosseau,L., Casimiro,L., Judd,M., Shea,B., Tugwell,P.,Wells,G.A. (2002) Thermotherapy for treating rheumatoid arthritis.Cochrane Database of Systematic Reviews CD002826.
13 Hurkmans,E., van der Giessen,F.J., Vliet Vlieland,T.,Schoones,J., Van denEnde,E. (2009) Dynamic exercise programs (aerobic capacity and/or muscle
28
strength training) in patients with rheumatoid arthritis (Review) CochraneDatabase of Systematic Reviews CD006853.
14 Takken,T., van Brussel,M., Engelbert,R.H., van der Net,J., Kuis,W.,Helders,P.J. (2008) Exercise therapy in juvenile idiopathic arthritis: a CochraneReview. European journal of physical & rehabilitation medicine 44, 287-29715 Dagfinrud,H., Kvien,T.K., Hagen,K.B. (2008) Physiotherapy interventions forankylosing spondylitis. Cochrane Database of Systematic Reviews CD002822.
16 Fernández-de-las-Penas,C., Alonso-Blanco,C., Águila-Maturana,A.M., Isabel-de-la-Llave-Rincón,A., Molero-Sánchez,A., Miangolarra-Page,J.C. (2006)Exercise and ankylosing spondylitis: which exercises are appropiate? A critialreview. Critical Reviews in Physical & Rehabilitation Medicine 18, 39-61.
17 Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. (2008)Reumatoïde artritis. Praktijkrichtlijn. www.fysionet.nl.
18 Nederlandse Vereniging voor Reumatologie. (2009) Richtlijn Diagnostieken behandeling van reumatoïde artritis. www.cbo.nl.
19 Luqmani,R., Hennell,S., Estrach,C., Basher,D., Birrell,F., Bosworth,A.(2009) British Society for Rheumatology and British Health Professionals inRheumatology guideline for the management of rheumatoid arthritis (afterthe first 2 years). Rheumatology 48, 436-439.
20 Combe,B., Landewe,R., Lukas,C., Bolosiu,H.D., Breedveld,F., &Dougados,M. (2007) EULAR recommendations for the management of earlyarthritis: report of a task force of the European Standing Committee forInternational Clinical Studies Including Therapeutics. Annals of theRheumatic Diseases 66, 34-45.
21 Vereniging bewegingsleer Cesar. (2004) Richtlijn Cesar en bechterew.
22 Nederlandse Vereniging voor Reumatologie. (2009) Richtlijn Diagnostieken behandeling van ankyloserende spondylitis.
23 National Health Service U.K. (2009) Clinical Knowledge Questions:Ankylosing Spondylitis.
24 Zochling,J., Van der,H.D., Dougados,M., Braun,J. (2006a) Currentevidence for the management of ankylosing spondylitis: a systematicliterature review for the ASAS/EULAR management recommendations inankylosing spondylitis. Annals of the Rheumatic Diseases 65, 423-432.
29
25 Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen. (2008) RichtlijnDiagnostiek en behandeling van inflammatoire darmziekten bijvolwassenen.
26 Ritchlin,C.T. (2006) Therapies for psoriatic enthesopathy. A systematicreview. Journal of Rheumatology 33, 1435-1438.
27CVZ. Beoordeling stand van de wetenschap en praktijk. Diemen, 2007.
Rapportnr. 254. Beschikbaar via www.cvz.nl.
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory
bowel disease
A systematic review
Roy Elbers, MSc Sharon Kramer, MSc Miranda Langendam, PhD René Spijker, MSc Lotty Hooft, PhD Rob Scholten, PhD
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel
disease
A systematic review
Roy Elbers, MSc Sharon Kramer, MSc
Miranda Langendam, PhD René Spijker, MSc Lotty Hooft, PhD
Rob Scholten, PhD
January 2010
Contact address
The Dutch Cochrane Centre
Academic Medical Center, J1B-108
P.O. Box 226600
1100 DD Amsterdam
Tel +31 20 566 5602
1
Contents
Nederlandse samenvatting ................................................................................ 2
Methods ............................................................................................................ 4 Criteria for considering studies for inclusion.................................................. 4 Types of studies ............................................................................................... 4 Types of patients.............................................................................................. 4 Types of interventions....................................................................................... 4 Types of outcomes ........................................................................................... 5 Search methods for identification of RCTs ..................................................... 5 Data collection and analysis .......................................................................... 5 Selection of RCTs ............................................................................................. 5 Data collection, assessment of methodological quality and data synthesis................. 5
Results.............................................................................................................. 6 Identification of RCTs .................................................................................... 6 Characteristics of excluded studies................................................................ 7 Identification of other relevant studies.......................................................... 7
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
2
Nederlandse samenvatting Inleiding In opdracht van het College van Zorgverzekeringen (CVZ) heeft het Dutch Cochrane Centre (DCC) een overview van systematische reviews gemaakt over de effectiviteit van fysio- en oefentherapie bij chronische artritis (reumatoïde artritis, juveniele idiopatische artritis, spondylitis ankylopoëtica, reactieve artritis, psoriatrische artritis en artritis bij inflammatoir darmlijden). Uit deze overview blijkt dat er voor reactive artritis, artritis bij psoriasis en artritis bij inflammatoir darmlijden geen systematische reviews van gerandomiseerde studies (RCT’s) zijn. Daarom verzocht het CVZ het DCC een systematische review van dergelijke RCT’s te maken. Het doel van deze systematische review is het onderzoeken van de effectiviteit van fysio- en oefentherapie bij reactieve artritis, psoriatrische artritis en artritis bij inflammatoir darmlijden. Methode Een systematische review is uitgevoerd naar de effectiviteit van fysiotherapie op onder andere pijn, fysiek functioneren en kwaliteit van leven bij patiënten met reactieve artritis, psoriatrische artritis en artritis bij inflammatoir darmlijden. Aan de hand van een uitgebreide zoekstrategie werd gezocht in de databases Cochrane Central Register of Controlled Trials (CENTRAL), MEDLINE, EMBASE, CINAHL en PEDro. De databases zijn doorzocht tot en met september 2009. De gebruikte zoekstrategie is beschreven in appendix 1. Inclusie criteria Type studies RCT’s waarin een of meer fysiotherapie interventies vergeleken worden met gebruikelijke zorg zonder fysiotherapie, geen therapie of een placebo. Type patiënten Patiënten gediagnosticeerd met reactieve artritis, psoriatrische artritis en artritis bij inflammatoir darmlijden. Type interventies Fysiotherapie werd onderverdeeld in: actieve oefentherapie, fysiotherapeutische modaliteiten, massage of een combinatie van deze interventies. Type uitkomstmaten De uitkomstmaten waren pijn, stijfheid, vermoeidheid, fysiek functioneren, het algemeen functioneren (ervaren fysiek functioneren/welbevinden/kwaliteit van leven) en ziekte activiteit/toename van symptomen). Datacollectie en analyse Selectie van studies De resultaten van de zoekstrategie werden geselecteerd op titel en abstract, van relevante artikelen werd de volledige tekst van de artikelen beoordeeld.
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
3
Data extractie, methodologische kwaliteit en data synthese De data extractie, evaluatie van de methodologische kwaliteit en de data synthese werden gepland volgens de methoden beschreven in het Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions. Resultaten De zoekactie resulteerde in 295 treffers. Na het screenen van titel en abstract werden vijf RCT’s geselecteerd voor beoordelen van de volledige tekst. Geen van deze RCT’s voldeed aan de inclusiecriteria. Een aanvullende zoekactie naar studies met een ander onderzoeksdesign leverde geen resultaat op.
Conclusie Ondanks een uitgebreide zoekactie konden we geen RCT’s vinden naar het effect van fysiotherapie op reactive artritis, psoriatrische artritis en artritis in inflammatoir darmlijden. De RCT’s die geselecteerd waren na het screenen van titel en abstract includeerden patiënten met verschillende vormen van chronische artritis. De meerderheid van de patiënten bestond uit mensen gediagnosticeerd met reumatoïde artritis. Er werden geen subgroep analyses uitgevoerd. Mogelijk kunnen de resultaten van de gevonden studies bij reumatische artritis geëxtrapoleerd worden naar patiënten met reactieve artritis, psoriatrische artritis en artritis in inflammatoir darmlijden. Deze veronderstelling wordt onderschreven door de door ons geconsulteerde experts op het gebied van reumatologie en revalidatiegeneeskunde (zie dankwoord). In een richtlijn voor de behandeling van psoriatrische artritis (beschreven in het rapport “Physiotherapy interventions for chronic arthritis”) concluderen de leden van de richtlijnwerkgroep dat de therapeutische effecten gevonden bij patiënten met de ziekte van Bechterew gegeneraliseerd kunnen worden naar patiënten met psoriatrische artritis.
4
Introduction Background Recently the Dutch Cochrane Centre conducted an overview of systematic reviews to evaluate the effectiveness of physiotherapy interventions on symptoms, physical and global functioning in patients with chronic arthritis (Langendam, 2009). A literature search was performed to identify systematic reviews of randomized controlled trials (RCTs) that studied the effect of physiotherapy interventions in patients with rheumatoid arthritis, juvenile idiopathic arthritis, ankylosing spondylitis, reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease. Unfortunately, no systematic reviews were found that investigated the effect of physiotherapy on reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease. However, this does not imply that there are no RCTs conducted that studied the effect of physiotherapy interventions in these conditions. Objective The aim of this review was to assess the effect of various physiotherapy interventions on symptoms, physical and global functioning in patients with reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease. Methods We conducted a systematic review of RCTs about the effectiveness of physiotherapy interventions for patients with reactive arthritis, psoriatic arthritis or arthritis in inflammatory bowel disease. Criteria for considering studies for inclusion Types of studies We selected RCTs comparing one or more physiotherapy interventions with usual care, no care or placebo. Types of patients The patient group had to consist of adult patients with reactive arthritis, psoriatic arthritis or arthritis in inflammatory bowel disease. Types of interventions We grouped physiotherapy interventions in active exercise interventions, physical therapy modalities, massage and combinations of these interventions or in combination with education. Active exercise interventions included flexibility training, strength training, aerobic training, coordination-, balance- and stability training, training aimed at improving functioning and relaxation. Exercise could be land-based, water-based, individual or group training. Physical therapy modalities include electrotherapy, laser therapy, ultrasound therapy and thermotherapy. The interventions had to be compared with usual care, placebo or no treatment. Usual care was defined as treatment by a general practitioner or medical specialist, i.e. care
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
5
without physiotherapy interventions. Comparisons of a physiotherapy intervention with a pharmaceutical intervention (e.g. analgesics) were excluded. Types of outcomes Functioning
Activities of Daily Life (ADL, mobility, household, work and leisure) Global well-being / quality of life
Adverse effects
Acute increase of symptoms (e.g. pain, swelling) Any adverse effect reported by the authors
Search methods for identification of RCTs We searched for RCTs in the following databases:
Cochrane Library: Cochrane Central MEDLINE EMBASE CINAHL PEDro
We used a broad search strategy with the term ‘arthritis’ and the names of the specific diseases (Mesh and free text words) combined with a tailor-made filter for physiotherapy interventions. We used a randomized controlled trial filter (from the Scottish Intercollegiate Guidelines Network, SIGN) to restrict our search to RCTs. We searched the databases up to September 2009. The hits of the databases Cochrane Central Register of Controlled Trials (CENTRAL), MEDLINE, EMBASE, CINAHL and PEDro were combined into one database and duplicates were removed. Details on the search strategy can be found in Appendix 1. Data collection and analysis Selection of RCTs First, all the hits from the databases were scanned on title and abstract to identify possible relevant RCTs. Secondly, full-text papers of eligible RCTs were assessed according to the a-priory defined inclusion criteria. The selection process was done by two reviewers (RE and SK) independently. Consensus was achieved by discussion. Data collection, assessment of methodological quality and data synthesis We planned to perform the data collection, the assessment of methodological quality of the included RCTs and the data synthesis as proposed by the Cochrane Collaboration (Higgins, 2008). However, as we did not identify RCTs that met our inclusion criteria (see results section) we decided that further data analysis was not applicable.
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
6
Results Identification of RCTs Figure 1 presents the results of the search strategy. We combined the results of Cochrane Central, Medline, Embase, CINAHL and PEDro into one database. After removing the duplicates there were 295 hits. After screening title and abstract most studies were excluded because they did not investigate the effect of physiotherapy or were published in another language then English, Dutch French or German. Five RCTs were eligible for inclusion. After reading the full-text papers of these RCTs none of the RCTs met our inclusion criteria. Figure 1 Flow-chart of included RCTs
Potentially relevant RCTs identified on Cochrane Central, Medline, Embase, CINHAL and PEDro and screened for retrieval (n = 295)
Studies excluded screening title and abstract (n = 290)
RCTs retrieved for screening of full text (n = 5)
RCTs excluded: did not meet inclusion criteria
• No physiotherapy (n = 1) • No patients with
spondyloarthropathy (n = 1) • Did not compare physiotherapy to
usual care or no treatment (n = 2) • No RCT (n = 1)
No RCTs were found that met the inclusion criteria
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
7
Characteristics of excluded studies The characteristics of the five eligible RCTs and the reasons for exclusion are presented in Table 1. One study (Brattström, 1970) was excluded because the effect of physiotherapy was not compared with a control group. In two studies (Stenström, 1997; Arnetz, 2004) both the intervention group and the control group received some form of physiotherapy and were therefore excluded. One study (Ebner 1971) focused on the effect of medication rather than physiotherapy and included only patients with rheumatoid arthritis. Most study samples consisted of a mix of patients with rheumatoid arthritis or psoriatic arthritis (Häkkinen, 1994; Stenstrom, 1997; Arnetz, 2004). The study by Brattstrom (Brattström, 1970) also included patients with reactive arthritis or arthritis in inflammatory bowel disease. In general, the percentage of patients diagnosed other than rheumatoid arthritis was small (see Table 1). None of the authors reported results specific for patients with reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease. Identification of other relevant studies To be sure not to miss relevant observational studies we decided to repeat our search without the SIGN randomized controlled trial filter. This search resulted in 1551 hits. We screened the first 700 references of the database on title and abstract but found no relevant studies for inclusion. Most studies presented single case reports focused on other then physiotherapy interventions and often reported in Russian.
8
Table 1: Characteristics of excluded RCTs RCT
Topic Patients and
diagnosis
Intervention
Control
Reason for
exclusion
Arnetz 2004 The effect of active patient
involvement in the
establishment of physiotherapy
goal setting on treatment
outcome.
N = 77
Of which 5% of the study
sample was diagnosed with
psoriatic arthritis; 67% with
rheumatoid arthritis; 27%
ankylosing spondylitis and 1%
“other” (not defined).
Intervention group participated
in a “goal forum” which was
comprised of a “patient goal
checklist” and a
“physiotherapist goal
checklist”.
Control group received
physiotherapy according to a
traditional model.
• Only a minority of the
study sample was
diagnosed with psoriatic
arthritis (5%). Subgroup
analysis was not
performed.
• Control group received
physiotherapy.
Brattström 1970 The effect of a multidisciplinary
out-patient program on
outcome in patients with
chronic rheumatic disease.
N = 308
Of which 5% of the study
sample was diagnosed with
reactive arthritis; 1% with
psoriatic arthritis; 1% with
inflammatory bowel disease;
79% with rheumatoid arthritis;
2% with ankylosing spondylitis;
6% osteoarthritis and 6%
“other” (not defined).
Patients participated in a
multidisciplinary program that
consisted of medical treatment,
exercise training, occupational
therapy and professional social
support.
No control group.
• Study design was not a
RCT.
• Only a minority of the
study sample was
diagnosed with reactive
arthritis (5%); psoriatic
arthritis (1%) and
inflammatory bowel
disease (1%). Subgroup
analysis was not
performed.
Ebner 1971 The effect of medication
management according to
Fellinger’s scheme on outcome
in patients with rheumatic
N = 69
Patients diagnosed with
rheumatoid arthritis.
Intervention group received
medication according to
Fellinger’s scheme, combined
with physiotherapy.
• Study sample consists of
patients with rheumatoid
arthritis.
• Study focus on
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
9
arthritis.
Control groups received
medication combined with
physiotherapy.
administration of
medication, physiotherapy
interventions not
described.
Häkkinen 1994 The effect of strength training
on function and disease activity
in patients with inflammatory
arthritis.
N = 39
Patients diagnosed with
rheumatoid arthritis or psoriatic
arthritis.
Intervention group participated
in an individually designed
strength training program.
Control group was instructed to
maintain their habitual physical
activities.
• Study sample consists of
both patients with
rheumatoid arthritis and
psoriatic arthritis. No
further details reported.
Stenström 1997 The effect of a long term home
exercise program on outcome
in patients with inflammatory
arthritis.
N = 54
Of which 11% of the study
sample was diagnosed with
psoriatic arthritis; 82% with
rheumatoid arthritis and 7%
“other” (not defined).
Intervention group participated
in a dynamic muscle training
program.
Control group participated in a
progressive muscle relaxation
program.
• Only a minority of the
study sample was
diagnosed with psoriatic
arthritis (11%). Subgroup
analysis was not
performed.
• Control group received
physiotherapy.
10
Conclusions
1) Despite a broad search strategy we could not identify RCTs that investigated the effect of physiotherapy interventions on reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease.
2) The RCTs, eligible after screening on title and abstract, included study samples consisting of patients with different types of chronic arthritis. As most patients were diagnosed with rheumatoid arthritis and no subgroup analyses were presented, it may be postulated that the results of RCTs conducted in patients with rheumatoid arthritis can be extrapolated to patients with reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease. This hypothesis is endorsed by the specialists in the field of rheumatology and rehabilitation medicine we consulted (see acknowledgements).
3) The extrapolation of results is in line with recommendations in a recent evidence-based guideline (Ritchlin, 2008) on the treatment of psoriatic arthritis (GRAPPA). The members of GRAPPA agreed that therapeutic responses in ankylosing spondylitis could be generalized to psoriatic arthritis until additional data become available.
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
11
References Arnetz J, Almin I, Bergström K, Franzén Y, Nilson H. Active patient involvement in the establishment of physical therapy goals: effects on treatment outcome and quality of care. Advances in Physiotherapy 2004; 6:50-69. Brattström M, Berglund K. Ambulant rehabilitation of patients with chronic rheumatic disease. Scand J Rehab Med 1970; 2:133-142. Ebner E, Ebner S. Möglichkeiten der intermittierenden behandlung de polyarthritis chronica progressiva. Zschr Inn Med 1971; 26:119-123. Häkkinen A, Häkkinen K, Hannonen P. Effects of strength training on neuromuscular function and disease activity in patients with recent-onset inflammatory arthritis. Scand J Rheumatol 1994; 23:237-242. Higgins J, Green S (editors). Cochrane handbook for systematic reviews of interventions. Chichester (UK): John Wiley & Sons, 2008. Langendam M, Kramer S, Elbers R, Spijker R, Hooft L, Scholten R. Physiotherapy interventions for chronic arthritis: an overview of systematic reviews. Dutch Cochrane Centre, 2009. Ritchlin C, Kavanaugh A, Gladman D, Mease P, Helliwell P, Boehncke W. Treatment recommendations for psoriatic arthritis. Annals of the Rheumatic Diseases 2008; Oct 24 (published online). Stentröm C, Arge B, Sundbom A. Home exercise and compliance in inflammatory rheumatic diseases – a prospective clinical trial. The Journal of Rheumatology 1997; 24: 470-476. Acknowledgements We thank Professor M. Boers, Professor F. Nollet and J.L. Hoving, PhD for their valuable comments on the final report.
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
12
Appendix 1: Search strategy Search September 2009 Databases searched: MEDLINE (OVID) EMBASE (OVID) CINAHL (EBSCO) PEDro Cochrane Library: Cochrane Central (Whiley Interscience) Search strategy MEDLINE Chronic arthritis exp spondylitis, ankylosing/ OR exp spondylarthropathies/ OR exp arthritis, infectious/ or arthritis, psoriatic/ or exp spondylarthritis/ OR (polyarthritis OR (bechterew* adj3 disease) OR (ankylosing adj2 spondylitis) OR periarthritis OR (psoriatic adj3 arthriti*) OR (psoriasis adj3 arthriti*)).ti,ab. OR ((reactive adj2 arthritis) OR (reiter* adj3 disease*) OR (reiter* adj3 syndrom) OR (post-infectious adj3 Arthriti*) OR (postinfectious adj3 arthriti*)).ti,ab Physiotherapy filter exp physical therapy modalities/ OR exp exercise/ OR exp physical exertion/ OR exp rehabilitation/ OR exp physical fitness/ OR exp exercise test/ OR exp exercise tolerance/ OR exp sports/ OR exp pliability/ OR exp physical endurance/
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
13
OR exp musculoskeletal manipulations/ OR ((physical adj3 therap*) OR physiotherap* OR physio-therap*).ti,ab. OR ((exercise or manual OR manipulat* OR zone) adj3 (therapy OR therapies)).ti,ab. OR exertion$.ti,ab. OR exercis$.ti,ab. OR sport$.ti,ab. OR training.ti,ab. OR ((endurance or strength) adj3 training).ti,ab. OR (physical adj3 (activity or activities)).ti,ab. OR gait.ti,ab. OR massage.ti,ab OR rolfing*.ti,ab. OR ((physical or motion) adj5 (fitness or therapy or therapies)).ti,ab. OR (physical$ adj2 endur$).ti,ab. OR physical therapy.sh. OR exercise.sh. OR rehabilitation.sh. OR (skate$ or skating).ti,ab. OR jog$.ti,ab. OR swim$.ti,ab. OR bicycl$.ti,ab. OR (cycle$ or cycling).ti,ab. OR walk$.ti,ab. OR (row or rowing).ti,ab. OR (weight ADJ3 train$).ti,ab.
Physiotherapy interventions for reactive arthritis, psoriatic arthritis and arthritis in inflammatory bowel disease
14
OR (muscle ADJ3 strength$).ti,ab. OR Electrotherap*.ti,ab OR Electrostimulation.ti,ab. OR "transcutaneous electrical nerve stimulation".ti,ab. OR (ultrasonic adj3 therap*).ti,ab OR ultrasonic therapy.sh. OR ((strengthening or stretching) adj4 muscle$).ti,ab. OR short wave therapy.sh. OR ((short adj wave) adj3 therap*).ti,ab. OR (thermal adj3 therap*).ti,ab. OR hydrotherap*.ti,ab. RCT filter This strategy was combined with a RCT filter developed by SIGN (http://www.sign.ac.uk/methodology/filters.html#random) Results MEDLINE: 5 records EMBASE: 233 records CINAHL: 0 records PEDro: 20 records Cochrane Library Cochrane Central: 36 records