FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID UNIVERSITEIT GENT Academiejaar 2012-2013 Het Europees Patent en de Internationale bevoegdheid - Kan het Benelux Gerechtshof hierin een rol spelen? - Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend door Marie-Aude Deslandes (studententennr. 00801160) Promotor: Prof. Dr. Johan ERAUW Commissaris: Cedric VANLEENHOVE
127
Embed
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID UNIVERSITEIT GENTlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/676/RUG01-002060676... · 2013. 12. 20. · 2011, vol. 6, Issue 3, 176. 3 E. DE GRYSE V. en Toekomstperspectieven
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID
UNIVERSITEIT GENT
Academiejaar 2012-2013
Het Europees Patent en de Internationale bevoegdheid
- Kan het Benelux Gerechtshof hierin een rol spelen? -
Tal van ondernemingen, gaande van KMO's tot multinationals, die investeren in onderzoek en
productontwikkeling wensen de resultaten van deze uitvindingen te gebruiken om hun positie in
de markt te versterken. Ze wensen een return-on-investment te verkrijgen.1 Octrooien bieden de
mogelijkheid hun uitvindingen te beschermen tegen namaak en exploitatie door een derde, zodat
die ondernemingen ten volle kunnen genieten van hun uitvindingen. Een octrooi is een door de
daartoe bevoegde overheid verleend tijdelijk exclusief recht op de exploitatie van een uitvinding.2
Dit exclusief recht behelst een bepaald grondgebied. Het is voor ondernemingen belangrijk om
een exclusief recht te kunnen verkrijgen op een zo breed mogelijk grondgebied. Hiervoor is een
goed uitwerkt en eenvormig internationaal octrooisysteem vereist, des te meer omdat
ondernemingen vaak niet slechts één enkel octrooi bezitten, maar een portefeuille van octrooien.3
Hoewel ondernemingen steeds globaler worden en beschikken over een internationale
afzetmarkt, is het octrooisysteem in die zin niet mee geëvolueerd. In de Europese Unie beschikte
men tot een paar maanden geleden niet over een eengemaakte titel en een geharmoniseerd
geschillenbeslechtingssysteem voor het ganse grondgebied. Dit bracht belangrijk nadelen met
zich mee voor de ondernemingen. De idee om een samenwerking tot stand te brengen tussen
verschillende lidstaten op het vlak van intellectuele eigendomsrechten, en meer specifiek met
betrekking tot octrooien, gaat terug tot de oprichting van de Raad van Europa in 1949 en het
voorstel van de Franse senator Henri Longchambon om een Europees Octrooibureau op te
richten.4 Met het doel voor ogen een grotere eenheid te creëren in Europa werden aldus twee
verdragen gesloten: het verdrag van Parijs van 1953 betreffende de voor octrooiaanvragen
voorgeschreven formaliteiten en het verdrag van Parijs van 1954 betreffende de internationale
classificatie van octrooien. In die tijd bestonden er enkel nationale octrooien, die verleend werden
volgens de nationale wetgeving van de verschillende lidstaten waar men bescherming zocht. Dit
betekende dat er zoveel aanvragen ingediend moesten worden en in zoveel lidstaten
instandhoudingstaksen betaald moesten worden, als lidstaten waar bescherming gezocht werd.5
1 X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe Europese
Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 7. 2 G. BALLON, K. GEENS et al., Inleiding tot het economisch recht, Kluwer, 2007, Mechelen, 267; D. LOFTUS,
"International Patent Protection: Time for a fully EU Functioning Supranational Patent Mechanism", JICLT 2011, vol. 6, Issue 3, 176. 3 E. DE GRYSE en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het octrooirecht,
De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het 'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 219. 4 G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 54. 5 J. BRINKHOF, "Enige kanttekeningen bij het voorstel voor een European and European Union Patents Court"
in Liber Amicorum Ludovic DE GRYSE, 2010, Gent, 54.
3
Met de inwerkingtreding van het EEG-verdrag6 werd één van de belangrijkste doelstellingen van
de toenmalige Europese Gemeenschap verwezenlijkt, namelijk de creatie van een
gemeenschappelijke markt. Artikel 2 van dit verdrag stelt namelijk dat de Gemeenschap tot taak
heeft de "bevordering van de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de
gehele Gemeenschap, een gestadige en evenwichtige expansie, een grotere stabiliteit, een
toenemende verbetering van de levensstandaard en nauwere betrekkingen tussen de in de
Gemeenschap verenigde staten". De bevordering van de harmonische ontwikkeling van de
economische activiteit, betekent bij deductie, de bevordering van de harmonische ontwikkeling
van de industriële eigendomsrechten, aangezien zij deel uitmaken van de economische activiteit
van een lidstaat. Deze harmonische ontwikkeling heeft een belangrijke doorbraak gekend de
afgelopen maanden, dankzij de creatie van het Europees Octrooi met eenheidswerking, dat
eenzelfde uitwerking zal hebben op het grondgebied van –bijna- alle lidstaten van de EU. De
vertaalregeling die voorzien is voor dit octrooi en de invoering van een Eengemaakt
Octrooigerecht dragen beide toe tot deze harmonisatie. De focus van deze masterproef ligt hem
op de internationale bevoegdheid inzake het nieuw Europees Octrooi met eenheidswerking. Het
Octrooigerecht zal in de toekomst internationaal bevoegd zijn om kennis te nemen van geschillen
die betrekking hebben op Europese octrooien en Europese octrooien met eenheidswerking.
Gezien zowel het Europees Octrooi met eenheidswerking als de vertaalregeling slechts enkele
maanden geleden aangenomen zijn, wens ik eerst het ontstaan en de werking van beide
regelingen uiteen te zetten, vooraleer ik dieper inga op het ontstaan en de werking van het
Octrooigerecht en de eventuele mogelijkheid voor België om samen met de andere Benelux-
landen een afdeling op te richten van dit Gerecht.
In Deel 1 worden zowel het Europees octrooi met eenheidswerking als de vertaalregeling
besproken. Deel 2 zal handelen over het ontstaan en de werking van het Octrooigerecht. Deel 3
behandelt de eventuele mogelijkheid om een afdeling gemeenschappelijk aan de Benelux-landen
onder te brengen in het Benelux-Gerechtshof.
6 Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van 1 januari 1958.
1. Zoals ook Rome niet op één dag gebouwd is, zo is ook het octrooirecht niet even gemakkelijk
en snel geëvolueerd. Het resultaat dat we op heden kennen, namelijk een ééngemaakt
octrooirecht voor het ganse grondgebied van de EU is een proces van vele jaren geweest. Reeds
in 1962, meer dan 50 jaar geleden, werden de eerste pogingen ondernomen om tot een
geharmoniseerd octrooirecht te komen.7
2. Hierna volgt in een notendop een overzicht van de verschillende stappen die geleid hebben tot
het ontstaan van het Europees octrooi met eenheidswerking. Dit overzicht, dat aantoont hoe
moeizaam de onderhandelingen en evoluties zijn gegaan, bevestigt dat de aangebrachte
vernieuwing in het octrooirecht een werkelijke historische doorbraak is.
1. Werkgroep octrooien8
3. In 1962 publiceerde de "werkgroep octrooien" een voorontwerp van een verdrag betreffende
een Europees Octrooirecht. Dit ontwerp zou leiden tot de creatie van één octrooi dat geldig zou
zijn voor de gemeenschappelijke markt en dat verleend zou worden door een, nog op te richten,
Europees Octrooibureau. In 1965 werden de werkzaamheden stopgezet omwille van politieke
problemen. Pas vier jaar later, in 1969 werden de werken hervat. De lidstaten hebben in dat jaar
een memorandum opgesteld, waarin de grote lijnen van een Europees Octrooiverleningsysteem
werden uiteengezet. In datzelfde jaar vond de intergouvernementele conferentie plaats van
Luxemburg en München, die op basis van het memorandum een ontwerpconventie heeft
opgemaakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het Europees Octrooiverdrag. Dit verdrag liet toe dat
een groep verdragsluitende staten kon bepalen dat Europese octrooien, die zijn verleend voor
hun gezamenlijk grondgebied, een eenheid zouden vormen. Hiermee werd voor de eerste keer
afgeweken van het oorspronkelijk idee van 1962 om één octrooi te hebben voor het volledige
grondgebied van de Gemeenschap.
2. Het Verdrag van Straatsburg9
4. Een grote stap voorwaarts werd gezet met het Verdrag van Straatsburg in 1963. Dit verdrag
was gericht op de harmonisatie van de beginselen van het octrooirecht. Ten gevolge hiervan
7 J. BRINKHOF, "Enige kanttekeningen bij het voorstel voor een European and European Union Patents Court" in Liber Amicorum Ludovic DE GRYSE, 2010, Gent, 56. 8 J. BRINKHOF, "Enige kanttekeningen bij het voorstel voor een European and European Union Patents Court"
in Liber Amicorum Ludovic DE GRYSE, 2010, Gent, 56. 9 Verdrag van Straatsburg van 27 maart 1963 betreffende de eenmaking van enige beginselen van het octrooirecht. De lidstaten partij bij dit verdrag zijn de volgende: Duitsland, België, Denemarken, Macedonië, Frankrijk, Ierland, Italië, Liechtenstein, Luxemburg, Nederland, het Verenigd-Koninkrijk, Zweden en Zwitserland.
7
werden volgende onderwerpen van de nationale octrooiwetten geharmoniseerd: de niet
octrooieerbare uitvindingen, de vatbaarheid voor toepassing op het gebied van de nijverheid, de
nieuwheid, de uitvinding, de inhoud van een aanvraag en de beschermingsomvang van octrooien.
Deze bepalingen stemden overeen met de bepalingen opgenomen in het Europees
Octrooiverdrag. Het gevolg hiervan was een eenmaking van deze bepalingen voor zowel de
Europese als voor de nationale octrooien.
3. Verdrag van München van 197310
5. Tien jaar later werd een volgend succesvol verdrag gesloten, namelijk het Verdrag van
München van 5 oktober 1973. Dit verdrag is nog steeds van belang in het octrooirecht. Allereerst
dient te worden opgemerkt dat dit verdrag geen klassiek EU-instrument is. Het EOV is geen
Europees instrument, maar is een verdrag gesloten tussen 38 landen, waaronder de 27 lidstaten
van de Europese Unie en elf andere landen, waaronder Turkije, Zwitserland en Noorwegen.11 Het
octrooisysteem dat ingevoerd werd met het EOV is een systeem dat we tot op heden nog steeds
kennen. Het Europees Octrooi, zoals ingevoerd door het EOV, is slechts een bundel van nationale
octrooien, die onderhevig zijn aan de verschillende wetgevingen van de lidstaten waarvoor deze
verleend zijn. Het enige dat geharmoniseerd is voor alle lidstaten is de aanvraagprocedure van
een Europees Octrooi.12 De aanvraag wordt ingediend bij het Europees Octrooibureau13 en de
aanvrager geeft bij zijn aanvraag aan voor welke lidstaten van de EU hij een octrooi wenst te
verkrijgen. Eenmaal de aanvraag goedgekeurd wordt door de EOB is de octrooiaanvrager titularis
van verschillende nationale octrooien voor de lidstaten die hij heeft aangeduid.
6. Dit nieuwe systeem had dermate succes dat de aanvragen voor Europese Octrooien
spectaculair stegen, terwijl de aanvragen voor nationale octrooien daalden.14
7. In november 2000 vond in München een conferentie plaats om de inhoud van de verdragstekst
bij te werken. Deze herwerkte versie van het verdrag vormt tot op heden de grondslag voor het
Europees Octrooi.15
10 Verdrag van München inzake de verlening van Europese Octrooien van 5 oktober 1973, http://www.ipr-helpdesk.org, verder EOV. 11 G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 54. De andere staten die partij zijn bij dit Verdrag zijn Albanië, Macedonië, Ijsland, Monaco, Saint-Marin, Servië, Liechtenstein en Kroatië,
geconsulteerd op 21 april 2013. 12 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 3. 13 verder EOB 14 J. BRINKHOF, "Enige kanttekeningen bij het voorstel voor een European and European Union Patents Court" in Liber Amicorum Ludovic DE GRYSE, 2010, Gent, 57. 15 B. DE VUYST, ’’Europees Octrooiverdrag aangepast, Juristenkrant 2007, afl. 159, 5.
8. Gezien de Europese Octrooien onder het EOV uiteenvallen in nationale octrooien en gelet op
de problemen dat dit met zich meebrengt inzake rechtszekerheid, vertaalkosten en
instandhoudingskosten, bestond de wens om het octrooisysteem te hervormen naar een werkelijk
Europees Octrooi. Dit octrooi zou eenzelfde rechtsgevolgen hebben voor het gehele grondgebied.
Dit werd gerealiseerd met de creatie van het Gemeenschapsoctrooi. Dit was de eerste keer dat
een poging werd ondernomen om tot een werkelijk eengemaakt octrooi te komen. Dit octrooi is
echter nooit in werking getreden.17
9. Tien jaar later vond in 1985 de conferentie van Luxemburg plaats over het
Gemeenschapsoctrooi.18 Deze conferentie diende een oplossing te bieden voor de
inwerkingtreding van dit Verdrag, door de nodige wijzigingen aan het verdrag aan te brengen.19
Dit echter zonder succes.20 Wel was ondertussen werk gemaakt van een Protocol betreffende de
beslechting van geschillen inzake inbreuken op en geldigheid van Gemeenschapsoctrooien.21 Ook
werd een stap gezet naar de creatie van een Gemeenschappelijk Hof van Beroep. Tijdens de
conferentie geraakten de lidstaten het eens over het ontwerpprotocol betreffende het statuut van
dit Hof.22 Hoewel de lidstaten het eens waren geraakt omtrent de verschillende teksten en
wijzigingen, is dit verdrag nooit geratificeerd geweest door de lidstaten.23
5. De intergouvernementele conferenties van 1999 en 2000
10. Gezien de voorstellen voor een Europees Octrooi met eenzelfde werking over het
grondgebied van de EU nog steeds niet van kracht waren en gelet op de nood aan harmonisatie
van het octrooirecht en voornamelijk de vermindering van de kostprijs van een Europees Octrooi,
werden twee intergouvernementele conferenties gehouden over dit onderwerp. De eerste vond
plaats in Parijs in 1999 en daaropvolgend werd over hetzelfde onderwerp een
intergouvernementele conferentie gehouden te Londen in 2000.
11. Op 17 oktober 2000 werd het Protocol van Londen ondertekend. Dit protocol heeft tot doel
de vermindering van de vertaalkosten van het Europees Octrooi. Deze doelstelling wordt bereikt
door de verplichtingen inzake vertaling van Europese Octrooien in sommige gevallen deels of
16 Verdrag betreffende het Europees Octrooi voor de gemeenschappelijke markt van 15 december 1975. 17 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 10. 18 J. HUYDECOPER en C. van NISPEN, Industriële eigendom, Kluwer, 2002, Deventer, 62. 19 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 10. 20 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 10. 21 E. VAN NIEUWENHOVEN, J. HUYDECOPER en C. VAN NISPEN, Industriële eigendom, bescherming van
technische innovatie, Kluwer, 2002, Deventer, 62. 22 R. BARENTS, Industriële en intellectuele eigendom, Kluwer, 2004, Deventer, 1130. 23 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 10.
9
volledig te laten vervallen.24 Dit protocol werd ondertekend door dertien25 landen.26 Als gevolg
van de ratificatie van dit Protocol door Frankrijk trad het in werking acht jaar na de
ondertekening, namelijk op 1 mei 2008. België heeft het verdrag nog niet geratificeerd en deze
vindt dan ook geen toepassing op octrooiaanvragen voor het Belgische grondgebied.27 Dankzij
het Protocol van Londen zijn de vertaalkosten met 50% gedaald.28 Tot de inwerkingtreding van
dit verdrag maakten de vertaalkosten 40% uit van de totale kost van een Europees Octrooi.29
Afdeling 2. De evolutie naar het Europees Octrooi met eenheidswerking.
12. Hoewel er reeds een aantal belangrijke stappen waren gezet om het octrooisysteem te
verbeteren en volledig te harmoniseren, heeft dit nooit tot een bevredigend resultaat geleid. De
nood om het octrooisysteem verder te harmoniseren was echter nog altijd aanwezig.
Om van een daadwerkelijk geünificeerd Europees Octrooi te kunnen spreken, dient dit octrooi
niet enkel materieelrechtelijk een Europese strekking te hebben, maar dient een bijhorend
taalregime te worden uitgewerkt. Bovendien dienen de vorderingen met betrekking tot het
Europees Octrooi gericht te worden tot één centraal gerecht dat exclusief bevoegd is om kennis
te nemen van geschillen met betrekking tot die octrooien. Op deze manier zouden
gespecialiseerde rechters in octrooien de desbetreffende zaken behandelen. Dit zou niet alleen
leiden tot een betere kwaliteit van de rechtspraak, maar vooral tot meer eenvormigheid en lagere
procedurekosten. Deze belangrijke driedeling, namelijk het materieel recht, de vertaling en een
eengemaakt gerecht, is de basis geweest van de verdere onderhandelingen over het Europees
Octrooi met eenheidswerking. Deze driedeling vinden we uiteindelijk ook terug in de drie
verschillende teksten die aangenomen zijn en die samen het "pakket eenheidsoctrooi" vormen.
Hieronder wordt geschetst hoe de Verordening tot instelling van een Europees Octrooi met
eenheidswerking en de Verordening tot instelling van de vertaalregeling zijn ontstaan.
1. De eenheidsoctrooibescherming
13. Een belangrijke stap tot de creatie van het Europees Octrooi met eenheidwerking werd gezet
door de Europese Commissie. Op 1 augustus 2000 heeft ze een voorstel aangenomen, vergezeld
van een toelichting, om een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi op
te stellen.30 Deze benaming "Gemeenschapsoctrooi" is de voorganger van het Europees octrooi
24 Artikel 1 Protocol van London. 25 Denemarken, Frankrijk, het Verenigd-Koninkrijk, Ijsland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Monaco,
Nederland, Zwitserland, Slovenië en Zweden. 26 G. VAN OVERWALLE en V. VANOVERMEIRE, De toekomst van het Europees Octrooirecht, in C. BEVERNAGE, S.
CALLENSS et al., "Recht in beweging, 16de VRG-Alumnidag 2009", Maklu, Antwerpen, 2009, 98. 27 http://www.epo.org/law-practice/legal-texts/london-agreement/status.html, geraadpleegd op 21 april
2013. 28 G. KOLLE, "Reform of the European Patent System", IRDI 2001, 195. 29 G. KOLLE, "Reform of the European Patent System", IRDI 2001, 195. 30 Proposal for a Council Regulation on the Community Patent, 1 august 2000, COM(2000) 412 final.
met eenheidswerking. De Europese Commissie wenste naast het Europees Octrooi een
Gemeenschapsoctrooi te creëren, dat een instrument zou zijn van de Europese Unie en dat het
gehele grondgebied van de Europese Unie zou dekken. Met andere woorden een instrument dat
niet uiteen zou vallen in een bundel van nationale octrooien.
14. De Europese Commissie heeft in het jaar 2000 geopteerd voor de invoering van dergelijk
octrooi door middel van een verordening en niet van een richtlijn. De Commissie was van oordeel
dat aan de lidstaten geen beoordelingsruimte mocht worden overgelaten inzake het
gemeenschapsrecht dat van toepassing is op octrooien, het administratief beheer en de
rechtsgevolgen van het Gemeenschapsoctrooi.31 Wat het materieel recht betreft van dit
Gemeenschapsoctrooi zijn er geen verschillen met het Gemeenschapsoctrooiverdrag van 1989.32
15. De Verordening voorzag dat de Europese Unie zou toetreden tot het Europees Octrooiverdrag
en dat het grondgebied van de Unie aangewezen zou kunnen worden als het grondgebied,
waarvoor een uitvinder bescherming wenst te verkrijgen. Dit had tot gevolg dat de bepalingen
van het EOV van toepassing zouden zijn op het Gemeenschapsoctrooi. De Verordening zelf
beperkte zich voornamelijk tot het beheer en de rechtsgevolgen van het Gemeenschapsoctrooi.
16. Juridisch gezien zou de aanvraag van een Gemeenschapsoctrooi een Europese
octrooiaanvraag blijven, met dien verstande dat het grondgebied van de Europese Gemeenschap
aangeduid zou worden als het gebied waarvoor men bescherming wenst te verkrijgen. Het is pas
eenmaal het Europees Octrooibureau het octrooi verleend heeft, dat het octrooi een
Gemeenschapsoctrooi zou worden.33 Het bestaan van het Gemeenschapsoctrooi zou niet belet
hebben dat uitvinders nog beroep konden doen op nationale en Europese Octrooien. De drie
systemen zouden naast elkaar voortbestaan. Het EOB zou ook voor het Gemeenschapsoctrooi het
bevoegd orgaan zijn gebleven om octrooiaanvragen te onderzoeken en om de
Gemeenschapsoctrooien te verlenen, hoewel dit bureau geen communautair orgaan is.34
17. Hoewel dit systeem van gemeenschapsoctrooi zeer goed uitgewerkt was, met onder andere
voorstellen voor een verordening van de Europese Commissie en de Raad van de EU, working
papers, rapporten van werkgroepen en hoorzittingen heeft het voorstel de unanimiteitsvereiste
niet behaald.35 Hierna hebben zowel de Raad van Europa als het Europees Parlement nog
geijverd om een akkoord te bereiken, doch zonder succes.36 De gesprekken omtrent het
Gemeenschapsoctrooi zijn opnieuw opgestart in de Raad nadat in april 2007 de Europese
31 G. VAN OVERWALLE, "Intellectuele rechten: veel nieuws!", Themis nr. 12 6/2001, 7. 32 G. VAN OVERWALLE, "Intellectuele rechten: veel nieuws!", Themis nr. 12 6/2001, 7. 33 G. VAN OVERWALLE, "Intellectuele rechten: veel nieuws!", Themis nr. 12 6/2011, 9. 34 G. VAN OVERWALLE, "Intellectuele rechten: veel nieuws!", Themis nr. 12 6/2011, 9. 35 G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 56. 36 COM(2000) 412 – C5-0461/2000 – 2000/0177(CNS), JO C 127 E van 29 mei 2003, 519; document Raad
van Europa n° 7159/03.
11
Commissie een mededeling had aangenomen met als titel 'het verbeteren van het octrooisysteem
in Europa37'.38 Deze mededeling bevestigde het engagement van de lidstaten om te werken aan
een eengemaakt gemeenschapsoctrooi.
18. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 200939, die het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wijzigde, is een meer specifieke juridische
basis ontwikkeld voor de creatie van Europese intellectuele eigendomsrechten. Deze juridische
basis is terug te vinden in artikel 118, lid 1 VWEU: “In het kader van de totstandbrenging en de
werking van de interne markt stellen het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone
wetgevingsprocedure, de maatregelen vast voor de invoering van Europese titels om een
eenvormige bescherming van de intellectuele eigendomsrechten in de hele Unie te
bewerkstelligen, en voor de instelling van op het niveau van de Unie gecentraliseerde
machtigings-, coördinatie- en controleregelingen”.
19. Ten gevolge hiervan heeft de Raad in december 2009 conclusies aangenomen betreffende
'een verbeterde octrooisysteem in Europa40' en een algemene oriëntatie van het voorstel van een
reglement voor het Europees Octrooi.41 Met deze laatste tekst is de terminologie inzake octrooien
gewijzigd. Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wordt er thans niet meer
gesproken van het Gemeenschapsoctrooi, maar van het Europees Octrooi met eenheidswerking.
20. Na enige tijd hebben het Europees Parlement en de Raad op 13 april 2011 een voorstel voor
een verordening tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming geformuleerd.42 Dit voorstel is geformuleerd binnen het kader van
de nauwere samenwerking die voordien door de lidstaten, behalve Spanje en Italië was
aangegaan. Over het ontstaan van deze nauwere samenwerking wordt hieronder43 dieper op
ingegaan. Dit voorstel van het Parlement en de Raad werkt, in tegenstelling tot het voorstel
geformuleerd door de Commissie in 2000, verder op het reeds bestaande systeem voor Europese
37 Communication from the Comission to the European Parliamant and the Council, Enhancing the patent
system in Europe, 3 april 2007, COM(2007) 165, http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2007:0165:FIN:en:PDF 38 Voorstel reglement van de Raad en het Europees Parlement uitvoering gevende aan nauwere
samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, COM(2011) 215, 2. 39 Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag
betreffende de oprichting van de Europese Gemeenschap, ondertekend te Lissabon, 13/12/2007, 2007/C
306/01, Pb. L. 17 december 2007, 1. 40 Verbetering van de octrooiregeling in Europa, 7 december 2009, Document n°17229/09 van de Raad van
de Europese Unie, http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/09/st17/st17229.nl09.pdf 41 Addendum to the note , Proposal for a council Regulation on the Community Patent – General Approach,
27 November 2009, Document n° 16113/09 ADD 1 van de Raad van de Europese Unie,
http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/09/st16/st16113-ad01.en09.pdf. 42 Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council, implementing enhanced
cooperation in the area of the creation of unitary patent protection, 13 april 2011, COM(2011)215,
Octrooien. De Europese Unie heeft met andere woorden geen nieuwe titel in het leven willen
roepen, maar heeft gebruik gemaakt van een mogelijkheid die voorzien is in het Europees
Octrooiverdrag44. Artikel 142 EOV stelt dat een aantal lidstaten van het EOV samen kunnen
beslissen dat octrooien die voor hun grondgebieden worden verleend, eenheidswerking
verkrijgen.
21. Deze tekst is, na de nodige amendementen, in het Europees Parlement gestemd op 11
december 2012. Dit voorstel van verordening heeft de gewone Europese wetgevende procedure45
doorlopen. Het resultaat van de stemming is dat 484 parlementsleden ‘voor’ hebben gestemd,
164 ‘tegen’ en 35 hebben zich onthouden.46 Op 17 december 2012 werd de verordening
aangenomen door de Raad en werd de finale akte getekend, wat ineens het einde van de
procedure met zich meebracht. Deze verordening zal van toepassing zijn vanaf 1 januari 2014 of,
indien dit later is, vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende een
gemeenschappelijke Octrooigerecht.47 Hierop bestaat één uitzondering. Het Europees Octrooi met
eenheidswerking zal slechts eenheidswerking hebben in die lidstaten die de Overeenkomst
betreffende een gemeenschappelijk Octrooigerecht hebben geratificeerd.48 Dit betekent met
andere woorden dat in het geval de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk
Octrooigerecht in werking is getreden op 1 januari 2014, maar dat slechts veertien lidstaten deze
overeenkomst hebben geratificeerd, het Europees Octrooi met eenheidswerking slechts eenzelfde
rechtsgevolgen zal ressorteren in die veertien lidstaten.
22. Het Europees Octrooi met eenheidswerking zal bestaan naast de nationale octrooien en de
Europese Octrooien en zal eveneens verleend worden door het EOB.
2. De vertaalregeling
a) Protocol van London49
23. Zoals reeds vermeld, maakten de vertaalkosten van het Europees Octrooi ongeveer 40% uit
van de totale kost van een octrooi. Het was dan ook essentieel om een akkoord te bereiken over
een verlaging van deze kosten, indien het Europees Octrooi competitief wou blijven ten aanzien
44 E. DE GRYSE, E. en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 218. 45 Voor meer informatie hieromtrent, zie: "De Gids van de Gewone wetgevende procedure",
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/QC3109179NLC.pdf. 46 http://www.europarl.europa.eu/oeil/popups/sda.do?id=21058&l=en 47 Artikel 7.2 Verordening Vertaalregeling. 48 P. VERON, The Unified Patent Court, state of the play in January 2013, C5's 5th forum on Biotech&Pharma
Patent Litigation, Amsterdam, 29 January 2013; M. ALT, The Unitary Patent: the system, the choices, the
strategies, Slideshow, March 2013, Bird&Bird LLP. 49 Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien
van octrooien verleend buiten Europa. Een eerste poging werd gedaan met de inwerkingtreding
van het Protocol van Londen van 17 oktober 2000, die zoals reeds vermeld, op 1 mei 2008 in
werking is getreden. Dit protocol voorziet in een vereenvoudigde vertaalregeling. Deze regeling
bestaat erin dat een octrooidossier ingediend in één van de officiële talen van het EOB, zijnde het
Frans, Duits of Engels, niet verder vertaald hoeft te worden.50 Wel blijven de lidstaten de
mogelijkheid behouden om een vertaling te vragen van de vorderingen die worden ingesteld
tegen het octrooi.51 De titularis van het octrooi kan ook gehouden worden een vertaling te
leveren, op vraag van een vermeende overtreder of van een nationale rechtbank.
Dit akkoord is echter weinig succesvol geweest, gezien slechts 18 van de 38 staten die lid zijn bij
het EOB dit protocol hebben ondertekend.52 In België is dit protocol nooit in werking getreden.
b) Verordening van de Raad van 17 december 2012
24. Hoewel het London Protocol geleid heeft tot een vermindering van de vertaalkosten was de
vertaalregeling, voorzien in dit protocol, niet voldoende om toegepast te worden op het Europees
Octrooi met eenheidswerking. De onderhandelingen over een nieuw en meer verregaand
akkoord, dat eigen zou zijn aan het Europees octrooi met eenheidswerking, dienden verder gezet
te worden. Na herhaalde bijeenkomsten van de Raad van Europa in 2003 en 2004 concludeerde
men dat de Raad niet in staat was een politiek akkoord over de verordening betreffende het
Gemeenschapsoctrooi te bereiken. Het voornaamste probleempunt was het vinden van een
gepaste vertaalregeling.53 De jaren hieropvolgend werden de besprekingen over de
vertaalregeling verder gezet, zonder enig succes. De Commissie heeft aangeboden om samen
met de lidstaten op zoek te gaan naar een benadering van de vertaalregelingen met het oog op
het verminderen van de vertaalkosten en het bevorderen van de verspreiding van octrooi-
informatie in alle officiële EU-landen.54
25. Met de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie werd
een nieuwe wetgevingsprocedure ingediend, volgens dewelke de Raad de talenregelingen met
betrekking tot de Europese titels dient vast te stellen. De Raad dient met eenparigheid van
stemmen over dergelijke regeling te beslissen en dit na raadpleging van het Europees
Parlement.55 Dit alles wordt vooropgesteld door artikel 118, lid 2 VWEU. Dit artikel stelt verder
dat de instelling van een eenheidsoctrooibescherming niet mogelijk is zonder een akkoord over de
50 Artikel 1, lid 2 London Protocol. 51 Artikel 1, lid 3 London Protocol. 52 Status of accession and ratification,http://www.epo.org/law-practice/legal-texts/london-
agreement/status.html, geconsulteerd 25 januari 2012. 53 Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming – COM(2010) 790 van 14.12.2010. 54 Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming – COM(2010) 790 van 14.12.2010. 55 Artikel 118, lid 2 VWEU.
van toepassing zijnde vertaalregelingen. Dit betekent dat de Verordening met de materiële
bepalingen van de eenheidsoctrooibescherming niet in werking kon treden, zolang er geen
consensus bereikt was over de vertaalregeling van dit octrooi. Op basis hiervan heeft de
Commissie op 30 juni 2010 een voorstel voor een Verordening van de Raad inzake de
vertaalregelingen voor het Europees Octrooi aangenomen.56 De vertaalregeling die door de
Commissie werd voorgesteld is een regeling die een aantal jaren daarvoor, namelijk in 2008, door
het Sloveense voorzitterschap werd voorgesteld en dat voortbouwt op het bestaande regime van
de EOB.57 Het voorstel stelt eerst en vooral voor dat elke octrooiaanvrager het
Gemeenschapsoctrooi zou kunnen indienen in zijn eigen taal indien hij afkomstig is van een EU-
lidstaat die een andere taal dan het Engels, Frans of Duits kent als officiële taal. De kosten van
vertaling van deze aanvraag in één van de officiële talen van het EOB zouden voor vergoeding
door het EOB in aanmerking komen. Dit noemt men een afspraak van vergemeenschappelijking58
van de kosten.59 De aanvrager zal zelf kunnen beslissen in welke officiële taal van het EOB hij zijn
aanvraag vertaald wil zien. Indien de aanvraag van het octrooi reeds in één van de officiële talen
van het EOB werd ingediend, zou geen vertaling meer vereist zijn van deze aanvraag in de
andere officiële talen. Het verleende octrooi zou dan in de taal van de aanvraag onderzocht en
verleend worden en uiteindelijk gepubliceerd. Deze versie zou dan erkend worden als de
authentieke tekst van het octrooi. De publicatie zou verder een vertaling bevat hebben van de
conclusies in de twee andere officiële talen van het EOB. Een vertaling in andere talen zou slechts
vereist zijn geweest in het geval van een geschil betreffende dat octrooi.60 Een automatisch
vertaalsysteem zou instaan voor de vertaling van EU-octrooien en de desbetreffende aanvragen
in alle officiële talen van de Unie. Wel zouden deze vertalingen enkel dienen voor informatieve
doeleinden en ze zouden dan ook geen rechtskracht bezitten.
26. Hoewel dit voorstel in de maanden juli en september 2010 uitvoerig besproken is geweest,
bleven Spanje en Italië zich verzetten tegen dit voorstel. Voor deze lidstaten bleef het
onaanvaardbaar dat geen vertaling meer vereist was in de officiële landstaal van de lidstaat
waarvoor de aanvraag werd ingediend.61 Niettemin werd onder het Belgisch voorzitterschap alle
56 Voorstel voor een verordening (EU) van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi –
COM(2010) 350 van 30.06.2010. 57 Werkdocument, Herzien Voorstel voor een Verordening van de Raad betreffende het
Gemeenschapsoctrooi, 23 mei 2008, Document 9465/08 van de Raad van de Europese Unie,
http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st09/st09465.nl08.pdf 58 Ook gekend als mutualisation. 59 J. ERAUW, De toekomst van het Benelux-Gerechtshof, met speciale aandacht voor de bevoegdheden
inzake intellectuele eigendom – Nieuwe competenties in het veld van octrooien, Voordracht gehouden in de
Belgische senaat in de Plechtige zitting over het Benelux Gerechtshof, 9 oktober 2009, 9,
http://www.courbeneluxhof.be/pdf/Presentatie_JErauw.pdf. 60 G., VAN OVERWALLE en E., VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 57. 61 G., VAN OVERWALLE en E., VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
mogelijke moeite gedaan om tot een aanvaardbaar compromis te komen. Reeds dan was het
duidelijk dat het bereiken van unanimiteit omtrent een vertaalregeling een zeer zware taak ging
worden. Na het falen van nieuwe pogingen in oktober 2010 hebben verschillende lidstaten te
kennen gegeven dat ze bereid waren om een nauwere samenwerking aan te gaan betreffende de
vertaalregeling. 62 Dit in het geval de Raad niet in staat was om voor het einde van het jaar 2010
tot een akkoord te komen. De nauwere samenwerking biedt de mogelijkheid aan lidstaten, om als
laatste uitweg verder te gaan op een specifiek gebied, wanneer door de Europese Unie als geheel
geen akkoord kan worden bereikt binnen een redelijke termijn. Vereist wordt dat minstens negen
lidstaten de wens hebben geuit om gebruik te maken van deze procedure.63 Door over te gaan
naar een nauwere samenwerking wordt de vereiste van unanimiteit, zoals vooropgesteld door
artikel 118, lid 2 VWEU, uitgeschakeld en zouden de lidstaten die wel bereid zijn om tot een
compromis te komen omtrent de vertaalregeling van het Europees octrooi met eenheidswerking
een regeling kunnen treffen. De gebruikmaking van de procedure van nauwere samenwerking is
zeer uitzonderlijk en is tot nu toe slechts één keer toegestaan. De enigste keer dat de procedure
van nauwere samenwerking werd aangegaan was om toepasselijk recht dat van toepassing is op
echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed te bepalen.64
Op de Raad Concurrentievermogen van 10 november 2010 is vastgesteld dat er geen unanimiteit
bestond om verder te gaan met de voorgestelde verordening van de Raad betreffende de
vertaalregeling voor het EU-octrooi.65 Er werd dus bevestigd dat er onoverkomelijke
moeilijkheden bestonden die een beslissing bij unanimiteit in de nabije toekomst onmogelijk
maakten. Gezien de bestaande moeilijkheden en de wens van een aantal lidstaten om toch tot
een compromis te komen en vooruitgang te boeken met het Europees Octrooi met
eenheidswerking hebben twaalf lidstaten een formeel verzoek tot de Commissie gericht, waarin
zij aangeven dat zij een onderling nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming wensten tot stand te brengen. Ze hebben aan de Commissie
gevraagd om hierover een voorstel aan de Raad voor te leggen. De twaalf lidstaten die dit
verzoek geformuleerd hebben, zijn Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Litouwen,
Luxemburg, Nederland, Polen, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.66
27. De rechtsgrondslag voor het aangaan van een nauwere samenwerking tussen een aantal
lidstaten is terug te vinden in de artikelen 20 VEU en de artikelen 326 tot en met 334 VWEU. Het
62 Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming – COM(2010) 790 van 14.12.2010, 4-5. 63 Artikels 20 VEU en 326 tot en met 334 VWEU. 64 G., VAN OVERWALLE en E., VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 96. 65 Persmededeling van de buitengewone zitting van de Raad "Concurrentievermogen (Interne Markt,
Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart)", 16041/10 van 10.11.2010. 66 Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming – COM(2010) 790 van 14.12.2010.
16
voorstel van de Commissie dat gericht is aan de Raad houdende machtiging om nauwere
samenwerking aan te gaan is gebaseerd op artikel 329, lid 1 VWEU. Dit artikel stelt dat: " de
lidstaten die onderling een nauwere samenwerking wensen aan te gaan op een van de gebieden
die onder de Verdragen vallen, met uitzondering van de gebieden van exclusieve bevoegdheid en
het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, richten een verzoek tot de Commissie,
met opgave van het toepassingsgebied en de met de voorgenomen nauwere samenwerking
nagestreefde doelstellingen. De Commissie kan bij de Raad een voorstel in die zin indienen.
Indien de Commissie geen voorstel indient, deelt zij de redenen daarvan mee aan de betrokken
lidstaten. De toestemming om een in de eerste alinea 1 bedoelde nauwere samenwerking aan te
gaan, wordt verleend door de Raad, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring door het
Europees Parlement".
28. Verder stelt artikel 20, lid 2 VEU dat een besluit houdende machtiging om over te gaan tot
nauwere samenwerking slechts in laatste instantie kan worden vastgesteld, wanneer de Raad
vaststelt dat de met de nauwere samenwerking nagestreefde doelstellingen niet binnen een
redelijke termijn door de Unie in haar geheel kunnen worden verwezenlijkt en mits ten minste
negen lidstaten aan de nauwere samenwerking deelnemen.67
29. Gezien de blijvende moeilijkheden om tot een consensus te komen tussen de lidstaten en
gezien de noodzakelijkheid van het bestaan van een vertaalregeling om een
eenheidsoctrooibescherming te kunnen instellen, was het overgaan tot een nauwere
samenwerking tussen de welwillende lidstaten de enige mogelijkheid om vooruitgang te boeken
in dit dossier.
30. De Commissie heeft, in haar voorstel voor een besluit van de Raad, geconcludeerd dat de
voorwaarden om nauwere samenwerking aan te gaan vervuld zijn.68 Eenmaal de nauwere
samenwerking goedgekeurd was, lag de weg open voor de welwillende lidstaten om een akkoord
te bereiken omtrent de vertaalregeling. Uiteindelijk werd aan het, onder Belgisch voorzitterschap
bereikte, compromis niet meer geraakt. In juni 2011 verklaarde de Europese Raad zich bijgevolg
akkoord met de voorstellen van verordening opgemaakt door de Europese Commissie, zijnde het
Voorstel Verordening Eenheidswerking, waarover meer hieronder, en het Voorstel Verordening
Taalregeling.69 Eenmaal de Europese Raad groen licht had gegeven, lag de bal bij het Europees
Parlement. Dit voorstel is door de Commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement
goedgekeurd geworden op 20 december 2011 na onderhandelingen met de Raad en de
67 Artikel 20, lid 2 VEU. 68 Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming – COM(2010) 790 van 14.12.2010, 16. 69 Proposol for Council Regulation implementing enhanced cooperation in the area of the creation of unitary
patent protection with regard to the applicable translation agreements, 2011/0094.
17
Commissie.70 Hoewel er reeds een lange weg is afgelegd, diende de tekst nog goedgekeurd te
worden in de plenaire vergadering van het Parlement.
31. Op 11 december 2012 heeft het Europees Parlement zijn goedkeuring toegekend aan het
commissievoorstel inzake de vertaalregeling, zoals geamendeerd door het Parlement.71
Uiteindelijk heeft de verordening met betrekking tot de toepasselijke vertaalregeling het licht
gezien op 17 december 2012.72 Deze verordening is van toepassing vanaf 1 januari 2014 of vanaf
de datum van inwerkingtreding van de UPC-Overeenkomst.73 Vereist is echter dat deze
verordening op dezelfde dag van toepassing wordt als Verordening Eenheidswerking die de
materiële bepalingen bevat over het Europees Octrooi met eenheidswerking.74
c) Vordering tot nietigverklaring ingeleid door Spanje en Italië
32. Vooraleer verder in te gaan op de inhoud van deze verordening is het van belang om aan te
stippen dat Spanje en Italië zich niet zomaar hebben neergelegd bij de beslissing om zonder hen
verder te werken aan de vertaalregeling van het Europees Octrooi met eenheidswerking. Beide
landen hebben op 3 en 10 juni 201175 een vordering tot nietigverklaring ingesteld tegen de
beslissing van de Europese Raad van 10 maart 2011, waarbij de toestemming werd verleend tot
nauwere samenwerking op het gebied van eenheidsoctrooibescherming. Overeenkomstig artikel
263 VWEU kan het Hof van Justitie de wettigheid nagaan van de handelingen van de organen of
instanties van de Unie waarmee rechtsgevolgen ten aanzien van derden worden beoogd. De
sanctie voor dergelijke onwettige handelingen is de nietigheid.76
33. Spanje heeft verschillende argumenten aangevoerd. Allereerst stelt Spanje dat de procedure
van nauwere samenwerking aangewend is met het doel Spanje uit te sluiten van de
onderhandelingen. Volgens Spanje hadden de nagestreefde doelstellingen verwezenlijkt kunnen
worden door middel van een bijzondere overeenkomst zoals bedoeld in artikel 142 EOV. Artikel
142 EOV stelt dat: “ Elke groep Verdragsluitende Staten die, in een bijzonder akkoord, bepaald
70 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 6. 71 Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 december 2012 over het voorstel voor een
verordening van de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen (COM(2011) 0216- C7-
39. De redenen dat er reeds zoveel jaren gesproken en onderhandeld wordt over een Europees
Octrooi met eenheidswerking zijn tweeërlei. Allereerst is de kostprijs van het Europees Octrooi
nog steeds te hoog, gezien na de verlening ervan dit octrooi beschouwd wordt als een bundel van
nationale octrooien en onder de nationale octrooiwetgeving vallen. Ten tweede leidt het ontstaan
van dergelijk bundel van nationale octrooien tot onzekerheid op het vlak van de gerechtelijke
procedures.
1. De kostprijs
40. Een van de belangrijkste ontstaansoorzaken van het Europees Octrooi met eenheidswerking
zijn de te hoge kosten die gepaard gaan met het Europees Octrooi, waaronder de vertaalkosten
en de instandhoudingskosten. Het Europees Octrooi met eenheidswerking biedt eindelijk een
antwoord op de klachten van ondernemingen, meer specifiek van KMO's en van spin-off
bedrijven, universiteiten en hun onderzoekscentra, dat het aanvragen en het behouden van een
Europees Octrooi zeer duur is ten opzichte van het aanvragen en behouden van octrooien in het
buitenland. Bovendien wordt vaak tegen een lagere prijs is het buitenland bescherming geboden
voor een groter rechtsgebied, bijvoorbeeld de Verenigde Staten.84 Een octrooihouder die titularis
is van een Europees Octrooi dient de verplichtingen van elke lidstaat, waarvoor het octrooi
verleend is, na te komen.85 Deze verplichtingen hebben betrekking op de instandhoudingskosten,
de vereiste vertalingen en de administratieve procedures. Dit alles komt de octrooihouder zeer
duur uit. Deze tabel toont het verschil in kostprijzen tussen octrooien aangevraagd in de EU, de
Verenigde Staten en Japan.
Comparison of costs and fees (Euro) payable in the European patent system (EPC),
United States and Japan.86
Filing/
Search
fees
Examination
fees
Grant
fees
Renewal
fees
Translation
costs
Agent's
fees
Total
EPC 810 + 532 1431 715 16790 12600 17000 49900
US 690 - 1210 2730 n/a 5700 10330
Japan 210 1100 850 5840 n/a 8450 16450
84 X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe Europese
Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 7. 85 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het octrooirecht,
De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 217. 86 E., NOOTEBOOM en G., VAN OVERWALLE, "The Proposal for a Council Regulaion on the Community Patent",
IRDI 2001, 203.
22
41. Zoals uit deze tabel afgeleid kan worden, kost een Europees Octrooi, aangevraagd voor acht
lidstaten, ongeveer €49.900, waarvan 25% van deze prijs vertaalkosten zijn. Met het Europees
Octrooi met eenheidswerking zou de prijs, op termijn87, moeten dalen tot €2.20088. Dit heeft tot
gevolg dat het aanvragen van een Europees Octrooi met eenheidswerking zeer aantrekkelijk
wordt. Het zou bovendien de concurrentiepositie van de ondernemingen kunnen verbeteren. De
verlaagde kostprijs zal ook de innovatie stimuleren, wat op zijn beurt weer gevolgen heeft voor
de economische groei.89
2. Harmonisatie van de rechtspraak
42. Volgens het huidige regime dient een octrooihouder, op wiens octrooi een inbreuk wordt
gepleegd door een derde in meerdere landen, een procedure op te starten in al deze lidstaten om
de inbreuk aan te vechten. Dit is zeer nadelig voor de octrooihouder. Ten eerste moet de
octrooihouder in al de lidstaten waar een inbreuk heeft plaatsgevonden een procedure opstarten,
dit overeenkomstig de nationale procedureregels. Hiervoor zal hij de hulp nodig hebben van
buitenlandse advocatenkantoren. Ten tweede verschilt de proceduretaal naargelang de lidstaat
waarin men procedeert, wat aanzienlijke vertaalkosten met zich meebrengt. Ten derde komt het
geregeld voor dat de rechters van de verschillende lidstaten anders oordelen over de vorderingen
ingeleid door de eisers90, gezien de verschillende lidstaten eigen nationale rechtstradities
bezitten.91 Zoals RF FAWCETT zei: "In many countries, the problem with patent enforcement
derives more from the Legal culture, traditions and procedures of the courts than from
deficiencies in the statutory law applicable to patent enforcement in those courts".92 De eiser kan,
nadat hij bijvoorbeeld geprocedeerd heeft in vier lidstaten, vier verschillende uitspraken bekomen
die allemaal betrekking hebben op hetzelfde Europees Octrooi. Een voorbeeld van een zaak,
waarbij de behandeling van en de uitspraak over eenzelfde zaak verschillend was per lidstaat is
de 'Epilady' zaak. In deze octrooizaak stelde 'Epilady' in verschillende landen93 een vordering in
87 Eenmaal de vertalingssystemen functioneel zijn. 88 E., NOOTEBOOM en G.; VAN OVERWALLE, "The Proposal for a Council Regulaion on the Community Patent",
IRDI 2001, 203. 89 www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/134393.pdf, 1. 90 X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe Europese
Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 7; J. BRINKHOF, "Enige kanttekeningen bij het
voorstel voor een European and European Union Patents Court" in Liber Amicorum Ludovic DE GRYSE,
Larcier, 2010, Gent, 58; E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de
rechtshandhaving in het octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en
de creatie van het 'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 217. 91 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 9. 92 M. PERTEGAS SENDER, Cross-border enforcement of patent rights, Oxford University Press, 2002, New
York, 272. 93 Deze zaak vond plaats voor de rechtbanken van het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong, Duitsland,
44. De Verordening tot instelling van de eenheidsoctrooibescherming99 verleent, zoals haar naam
het zegt, de eenheidswerking aan een Europees Octrooi. Op grond van deze verordening verkrijgt
een Europees Octrooi dezelfde rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten bij deze
Verordening100. Hieronder volgt de inhoudelijk bespreking van deze Verordening.
1. Algemene bepalingen
45. Een Europees Octrooi met eenheidswerking is: "Een Europees Octrooi dat met dezelfde set
conclusies ten aanzien van alle deelnemende lidstaten is verleend, geniet eenheidswerking in de
deelnemende lidstaten, mits de eenheidswerking ervan in het register voor
eenheidsoctrooibescherming geregistreerd is". De eenheidswerking van een octrooi dient door de
octrooiaanvrager steeds aangevraagd te worden. Dit geschiedt door het indienen van een
verzoek om eenheidswerking door de houder van een Europees Octrooi binnen de maand nadat
de verlening van het Europees Octrooi in het Europees Octrooiblad gepubliceerd is.101 Dit verzoek
om eenheidswerking dient in de taal van het octrooi ingediend te worden.102
46. Met andere woorden zal de aanvraag van een Europees Octrooi met eenheidswerking niet
verschillen van de aanvraag van een Europees Octrooi. Het onderscheid tussen beide types
octrooien zal pas ontstaan eenmaal de octrooien verleend zijn, de eenheidswerking aangevraagd
is en de aangifte van de eenheidswerking in het register voor eenheidsoctrooibescherming is
ingeschreven.103 De aanvraag van een octrooi en de verlening ervan kunnen een aantal jaren in
beslag nemen, waardoor in die periode een Europees Octrooi en een Europees Octrooi met
eenheidswerking niet van elkaar te onderscheiden zijn.104 Indien een octrooihouder een aanvraag
indient bij het EOB zonder specifiek te vermelden dat hij aan zijn octrooi eenheidswerking wenst
te verlenen, dan zal deze octrooiaanvrager slechts in het bezit zijn van een Europees Octrooi, dat
na de verlening ervan uiteenvalt in een bundel van nationale octrooien. Naast de Europese
Octrooien met eenheidswerking blijven de traditionele Europese en nationale octrooien bestaan.
99 Verordening (EU) nr. 1257/2012 van de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan
nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, Pb. nr. L 361 van
31/12/2012, p.1-8, hierna verkort: 'Vo. Eenheidswerking'. 100 Spanje en Italië nemen hier niet deel aan. 101 Artikel 9.1.g Vo. Eenheidswerking. 102 Artikel 3, lid 2 Vo. Vertaalregeling. 103 Artikel 9.1.h Vo. Eenheidswerking 104 MACCHETTA, F., "A unitary patent system for Europe, cui podest?", in X, The future prospects for
Intellectual Porperty in the EU: 2012-2022, Bruylant, Brussel, 2011, 188.
25
De octrooiaanvrager heeft dus de keuze tussen deze drie systemen.105 Wel kan de houder van
een Europees Octrooi met eenheidswerking, dat van kracht is gegaan, niet hetzelfde octrooi als
een traditioneel Europees of nationaal octrooi behouden.106
47. De voornaamste karakteristieken van het Europees Octrooi met eenheidswerking betreffen
het unitair karakter van dit octrooi, de uniforme bescherming die het octrooi teweegbrengt en de
identieke gevolgen hiervan in alle lidstaten van de Europese Unie.107
Deze karakteristieken vloeien voort uit het feit dat een Europees Octrooi met eenheidswerking
slechts met betrekking tot alle deelnemende lidstaten kan worden beperkt, overgedragen,
herroepen of vervallen verklaard. (eigen cursivering). Wel kan dergelijk octrooi in licentie worden
gegeven ten aanzien van het geheel of een deel van het grondgebied van een of meer
deelnemende lidstaten. 108 (eigen cursivering) Volgens de heer CALLENS, advocaat
gespecialiseerd in deze materie, is de mogelijkheid om een Europees Octrooi met
eenheidswerking slechts voor een gedeelte van de deelnemende lidstaten in licentie te geven ten
zeerste aangewezen en volledig te verzoenen met het unitair karakter van de titel. Hij stelt dat de
eenheidswerking van het Europees Octrooi tot gevolg heeft dat de geldigheid van en de
inbreuken op het Europees Octrooi met eenheidswerking op gelijke wijze behandeld worden in de
verschillende lidstaten en dat dit octrooi dezelfde rechtsgevolgen ressorteert in de verschillende
lidstaten. De eenheidswerking hoeft zich dan, volgens hem, niet uit te strekken tot de licenties.109
De mogelijkheid om een beperkte licentie te verlenen was niet voorzien in het voorstel dat het
Europees Parlement en de Raad gedaan hebben. In dat voorstel werd bepaald dat een Europees
Octrooi met eenheidswerking slechts met betrekking tot alle lidstaten in licentie gegeven kon
worden.110 Het Europees Parlement geeft zelf geen justificatie voor dit amendement.111
105 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 219. 106 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE,. "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 219. 107 Artikel 3, lid 1 Vo. Eenheidswerking. 108 Artikel 3, lid 2 en 3 Vo. Eenheidswerking. 109 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 8. 110 Artikel 3, tweede lid, tweede deel Voorstel reglement van de Raad en het Europees Parlement uitvoering
gevende aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming,
COM(2011) 215 final. 111
Report on the proposal for a regulation of the European parliament and of the Council implementing
enhanced cooperation in the area of the creation of unitary patent protection, 11January 2012,
48. In het geval dat een Europees Octrooi met eenheidswerking wordt herroepen of beperkt,
wordt de eenheidswerking geacht nooit te zijn ontstaan.112
49. Een Europees Octrooi met eenheidswerking verkrijgt rechtskracht in de lidstaten op de datum
van de publicatie door het EOB en de vermelding van de verlening van het Europees Octrooi in
het Europees Octrooiblad.113 Wel zal de eenheidswerking van het octrooi zich slechts beperken tot
die lidstaten die de Overeenkomst betreffende een eengemaakt Octrooigerecht hebben
geratificeerd, waarover verder meer.114
De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om te verzekeren dat een Europees Octrooi,
waarbij de eenheidswerking geregistreerd is, niet wordt geacht van kracht te zijn gegaan als een
nationaal octrooi op hun grondgebied.115
2. Rechtsgevolgen van een Europees Octrooi met eenheidswerking
50. Artikel 5 Verordening Eenheidswerking bepaalt zeer duidelijk dat de gevolgen, de reikwijdte
en de beperkingen van het Europees Octrooi met eenheidswerking zich uitstrekken over het
ganse grondgebied van de Europese Unie116 en de houder van dergelijk octrooi iedere derde kan
verbieden handelingen te verrichten waartegen dat octrooi bescherming biedt.117 In de praktijk
betekent dit dat de houder van een Europees octrooi met eenheidswerking een inbreuk op zijn
octrooi, gepleegd in verschillende lidstaten, kan aanvechten door middel van het instellen van
slechts één vordering voor één gerecht. De overwegende bepalingen bij de Verordening
Eenheidswerking voorzien in de oprichting van een gemeenschappelijk Octrooigerecht, die kennis
zal nemen van deze vorderingen.118 Dit is in contrast met het huidige regime, waarbij procedures
gevoerd moeten worden voor de rechtbanken van alle lidstaten waar de inbreuk zich heeft
voorgedaan.119 Hierdoor beschikt de octrooihouder over geen enkele zekerheid op het vlak van
uniformiteit van de uitspraken van deze verschillende nationale rechters over de vermeende
inbreuk, noch over de mogelijke tegenvordering tot nietigverklaring van het octrooi.
51. De rechtsgevolgen van het Europees octrooi met eenheidswerking in termen van materieel
octrooirecht120 worden zeer algemeen geschetst in de Verordening Eenheidswerking. Het
toepasselijk materieel recht wordt niet in de Verdordening bepaald, maar wordt overgelaten aan
het nationale recht van de lidstaten. Dit is bewust gedaan om te voorkomen dat het materieel
112 Artikel 3, lid 3 Vo. Eenheidswerking. 113 Artikel 4 Vo. Eenheidswerking. 114 Telefonisch interview met Leen de Cort, Juriste bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom op 2 mei 2013. 115 Artikel 4, lid 2 Vo. Eenheidswerking. 116 Dit moet genuanceerd worden, gezien hiermee het grondgebied van 25 van de 27 lidstaten van de
Europese Unie wordt bedoeld, aangezien noch Spanje, noch Italië de Verordening hebben aangenomen. 117 Artikel 5, lid 1 en 2 Vo. Eenheidswerking. 118 Overweging 9 Vo. Eenheidswerking. 119 D. LOFTUS, "International Patent Protection: Time for a fully EU Functioning Supranational Patent
Mechanism", JICLT 2011, vol. 6, Issue 3, 176. 120 bijvoorbeeld de inbreukcriteria
27
octrooirecht deel zou gaan uitmaken van het recht van de Europese Unie en dus geïnterpreteerd
zou kunnen worden door het Hof van Justitie.121 De toegelaten handelingen en beperkingen
worden dus bepaald volgens het nationaal recht dat van toepassing is op Europese Octrooien met
eenheidswerking. 122 Een Europees Octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen
wordt in zijn geheel beschouwd als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaten waar het
eenheidswerking geniet. Gezien alle Europese Octrooien met eenheidswerking, in de
deelnemende lidstaten eenheidswerking genieten, zal de verblijfplaats of hoofdvestiging van de
octrooihouder ten tijde van het indienen van de octrooiaanvraag of, subsidiair, de plaats waar de
aanvrager een vestiging heeft, bepalend zijn om vast te stellen aan welk nationaal recht het
onderworpen is.123 Wanneer twee of meer personen als gezamenlijke aanvragers zijn
ingeschreven, is de verblijfplaats, hoofdvestiging of vestiging van de eerstgenoemde aanvrager
determinerend. Indien aan de hand van deze criteria de nationaliteit van het octrooi niet
vastgesteld kan worden, zullen deze criteria worden toegepast op de volgende aanvrager in de
volgorde van inschrijving.124 De behandeling als nationaal octrooi van een lidstaat kan niet
onderworpen worden aan een inschrijvingsvereiste in het nationaal octrooiregister. 125 Wanneer
een octrooihouder geen verblijfplaats, hoofdvestiging of vestiging in één van de deelnemende
lidstaten heeft, zal het Europees Octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen
behandeld worden van de staat waar de Europese Octrooiorganisatie gevestigd is, namelijk
Duitsland.126 Het enkele feit dat het octrooi reeds ingeschreven is in het Europees Octrooiregister
en dat het eenheidswerking heeft in die lidstaat is voldoende.
52. Licenties van rechtswege zijn ook onder de Verordening Eenheidswerking mogelijk, nadat
een octrooihouder een schriftelijke verklaring hieromtrent heeft ingediend bij het EOB. Dergelijke
licenties worden behandeld als contractuele licenties.127
3. Institutionele bepalingen
53. De administratieve taken die verband houden met het Europees Octrooi met eenheidswerking
worden overeenkomstig artikel 9, lid 1 Verordening Eenheidswerking waargenomen door het
EOB. Deze taken bestaan uit:
- het beheren van verzoeken om eenheidswerking;
- het opnemen en het beheren van het register voor eenheidsoctrooibescherming;
- het beheren van de verklaringen inzake licentieverlening en licentietoezeggingen;
121 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE,"Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het octrooirecht,
De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het 'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 220. 122 Artikel 5, lid 3 Vo. Eenheidswerking. 123 Artikel 7, lid 1 Vo. Eenheidswerking. 124 Artikel 7, lid 2 Vo. Eenheidswerking. 125 Artikel 7, lid 4 Vo. Eenheidswerking. 126 Artikel 7, lid 3 Vo. Eenheidswerking. 127 Artikel 8 Vo. Eenheidswerking.
28
- het publiceren van de vertalingen gedurende de overgangsperiode128;
- het innen en beheren van de jaartaksen en toeslagen;
- het beheren van een compensatieregeling voor de terugbetaling van de vertaalkosten zoals
bedoeld in Verordening Vertaalregeling;
- het garanderen dat een verzoek om eenheidswerking binnen de maand na de publicatie van de
vermelding van verlening van het Europees Octrooi in het Europees Octrooiblad wordt ingediend
door de octrooihouder en dit in de toepasselijke proceduretaal;
- het garanderen dat de eenheidswerking in het register voor eenheidsoctrooibescherming wordt
aangegeven.
54. De uitvoering van deze taken wordt gefinancierd door de taksen voor Europese Octrooien
met eenheidswerking.129 De leiding en het toezicht op deze activiteiten worden waargenomen
door de deelnemende lidstaten bij deze verordening. Verder moeten de deelnemende lidstaten de
hoogte van de jaartaksen vaststellen evenals de vaststelling van het aandeel in de verdeling van
de jaartaksen.130 Hiertoe stellen de deelnemende lidstaten een Beperkte Commissie van de Raad
van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie aan.131
55. Tegen beslissingen genomen door het EOB in de uitoefening van hun taken dienen de
deelnemende lidstaten doeltreffende rechtsbescherming te verzekeren voor een bevoegd gerecht
in een of meer deelnemende lidstaten.132 Hieromtrent zullen de deelnemende lidstaten de
genomen maatregelen moeten meedelen aan de Commissie en dit uiterlijk op de datum waarop
deze verordening van toepassing wordt.133
4. Financiële bepalingen
56. De jaartaksen voor Europese Octrooien met eenheidswerking en de eventuele toeslagen in
het geval van een te late betaling, worden door de octrooihouder aan het EOB betaald. Deze zijn,
overeenkomstig artikel 11, lid 1 Verordening Eenheidswerking verschuldigd vanaf het jaar
volgend op het jaar, waarin de verlening van het Europees Octrooi met eenheidswerking
gepubliceerd is. Indien de jaartaks en de toeslag niet tijdig worden betaald, vervalt het octrooi.
Een octrooihouder zal minder jaartaksen moeten betalen in het geval hij een licentie op zijn
octrooi heeft verleend.134
57. De hoogte van de jaartaksen en de verdeelsleutel onder de verschillende lidstaten is een
essentiële bepaling van de Verordening Eenheidswerking. Het succes van het Europees Octrooi
128 Zoals voorzien is in de Vo. Vertaalregeling. 129 Artikel 10 Vo. Eenheidswerking. 130 Artikel 9, lid 2 Vo. Eenheidswerking. 131 Artikel 9, lid 2 tweede tot vierde deel Vo. Eenheidswerking. 132 Artikel 9, lid 3 Vo. Eenheidswerking. 133 Artikel 17, lid 1 Vo. Eenheidswerking. 134 Artikel 11, lid 3 Vo. Eenheidswerking.
29
met eenheidswerking hangt voornamelijk van deze bepaling af.135 Eén van de belangrijkste
doelstellingen van het Europees Octrooi met eenheidswerking is het verlagen van de kostprijs van
octrooien binnen de Europese Unie om zo de toegang tot bescherming van innovatie te
vergemakkelijken voor kleinere ondernemingen. Michel BARNIER, de commissaris voor interne
markten en diensten, stelde dat: "De eenheidsoctrooibescherming moet innovatie voor bedrijven
en uitvinders overal in Europa gemakkelijker en goedkoper maken. Het is mijn diepste overtuiging
dat een duurzame economische groei niet mogelijk is zonder innovatie. Innovatie vergt op zijn
beurt een efficiënte bescherming van de intellectuele eigendom136" . De verlaagde kostprijs van
het Europees octrooi met eenheidsbescherming zal tot gevolg hebben dat Europese
ondernemingen een betere concurrentiepositie zullen bezitten ten aanzien van buitenlandse
ondernemingen, waar de kostprijs van een octrooi nooit zo hoog was als in Europa. Artikel 12
Verordening Eenheidswerking stelt expliciet dat de hoogte van de jaartaksen de innovatie en het
concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven moet bevorderen en de omvang van de
door het octrooi bestreken markt, met name 25 van de 27 lidstaten van de Europese Unie,
weerspiegelen. Ook moeten ze van dezelfde grootte zijn als de nationale jaartaksen voor een
gemiddeld Europees Octrooi. Dit lijkt evident, gezien het Europees Octrooi en het Europees
Octrooi met eenheidswerking naast elkaar zullen bestaan. Indien de jaartaksen hoger komen te
liggen voor een Europees Octrooi met eenheidswerking dan voor een gemiddeld Europees
Octrooi, zullen slechts weinig octrooihouders kiezen voor eerstgenoemde. Het bedrag van deze
jaartaksen is tot op heden niet gekend.137 Er gaan stemmen op in een aantal domeinen van het
octrooirecht dat de jaartaksen gelijk zullen zijn aan vijf tot acht keer een gemiddelde nationale
jaartaks138, hetgeen een attractief voordeel van het Europees Octrooi met eenheidswerking zou
uitmaken.
58. De jaartaksen dienen progressief te zijn tijdens de duur van de eenheidsoctrooibescherming
en moeten voldoende hoog zijn om alle kosten te dekken die aan het beheer en de verlening van
een Europees Octrooi met eenheidsbescherming verbonden zijn. De verschuldigde jaartaksen
moeten een evenwichtige begroting van de Europese Octrooiorganisatie garanderen.139
135 Telefonisch interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees
Octrooigemachtigde op 7/05/2013. 136 Commissie wil onderzoek en innovatie stimuleren door eenheidsoctrooibescherming, IP/11/470, Brussel,
13 april 2011, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-11-470_nl.htm. 137 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENSS. 138 C. TEXIER, Signature de l'accord relatif à une juridiction unifiée du brevet, 20 février 2013,
www.regimbeau.eu. 139 Artikel 12, lid 1 Vo. Eenheidswerking.
62. De vertaalregeling van toepassing op de Europese Octrooien met eenheidswerking is
gebaseerd op de huidige procedure van het EOB, gezien het EOB ook verantwoordelijk zal zijn
voor het verlenen van de Europese Octrooien met eenheidswerking.142
63. Een octrooiaanvrager dient zijn vraag in te dienen in één van de officiële talen van het EOB,
zijnde het Frans, Duits of Engels.143 Indien de octrooiaanvrager ervoor kiest zijn aanvraag in een
andere taal in te dienen, dan zal hij een vertaling van zijn octrooi in één van de officiële talen van
het EOB moeten verschaffen.144 Het principe is dat een octrooi gepubliceerd in één van de
officiële talen van het EOB, dat een vertaling van de conclusies in de twee andere talen van het
EOB bevat, geen verdere vertalingen vereist.145
64. Eenmaal het Europees Octrooi met eenheidswerking verleend wordt door het EOB zal dit
octrooi geen verdere vertalingen vereisen om als geldig beschouwd te worden in de verschillende
deelnemende lidstaten.146 Indien een octrooiaanvrager ook uitwerking aan zijn octrooi wenst te
geven in Italië en Spanje zal een vertaling in het Spaans of het Italiaans wel nog noodzakelijk
zijn.
2. Overgangsbepaling
65. De Verordening Vertaalregeling voorziet in een overgangsbepaling, zolang de
machinevertalingen niet beschikbaar zijn, waarover hieronder meer. Deze overgangsperiode gaat
in op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt147 en duurt totdat een stelsel van
hoogwaardige machinevertalingen in alle officiële talen van de Europese Unie beschikbaar is.148
Deze periode wordt geacht niet langer te zullen zijn dan twaalf jaar. Deze periode kan, indien
nodig, vroeger beëindigd worden.149
De overgangsbepaling voorziet dat in het geval de proceduretaal150 Duits of Frans is, een
volledige vertaling van het octrooi in het Engels vereist is.151 Is de proceduretaal Engels, dan
wordt een volledige vertaling van het octrooischrift vereist in één van de andere officiële talen
142 Overweging 6, Vo. Vertaalregeling. 143 Artikel 14, lid 1 EOV. 144 Artikel 14, lid 2 EOV. 145 Artikel 3, lid 1 Vo. Vertaalregeling. 146 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 8. 147 Zie randnummer 21. 148 Overweging 12 Vo. Vertaalregeling. 149 Overweging 13 Vo. Vertaalregeling. 150 De taal van het octrooi. 151 Artikel 6, lid 1, a Vo. Vertaalregeling.
33
van de Europese Unie.152 Deze vertalingen dienen zo snel mogelijk gepubliceerd te worden na de
indiening van het verzoek om eenheidswerking. Ze hebben echter geen enkel rechtsgevolg en
dienen enkel voor informatieve doeleinden.153
3. Vertaling in geval van een geschil
66. Indien een geschil ontstaat dat betrekking heeft op een Europees Octrooi met
eenheidswerking, dan zal de octrooihouder gehouden zijn om een volledige vertaling van het
octrooi voor te leggen. De octrooihouder zal daartoe gehouden zijn op verzoek en naar keuze van
de vermeende inbreukmaker. De vertaling van het eenheidsoctrooi dient dan te gebeuren in een
officiële taal van, hetzij de deelnemende lidstaat waar de vermeende inbreuk heeft
plaatsgevonden, hetzij de lidstaat waar de vermeende inbreukmaker is gevestigd. Concreet
betekent dit dat een Belgische verweerder in een procedure betreffende een Europees Octrooi
met eenheidswerking steeds een vertaling zal kunnen eisen in het Frans, Duits of Nederlands.
De octrooihouder zal ook gehouden kunnen zijn zijn tot de aflevering van een volledige vertaling
van het octrooi in de proceduretaal van het Octrooigerecht, waarvoor een geschil betreffende een
Europees Octrooi met eenheidswerking aanhangig is.154 Het Octrooigerecht zal om dergelijke
vertaling kunnen verzoeken. Dit wordt verder besproken in Deel 2. Het eengemaakt
Octrooigerecht.
De kosten van voorgaande vertalingen worden gedragen door de octrooihouder.155
4. Compensatieregeling
67. Indien een octrooiaanvraag werd ingediend in een andere taal dan één van de officiële talen
van het EOB, dan zullen de vertaalkosten naar één van de proceduretalen van het EOB worden
terugbetaald tot een bepaald plafond156.157 Deze compensatieregeling is slechts beschikbaar voor
KMO's natuurlijke personen, organisaties zonder winstoogmerk, universiteiten en openbare
onderzoeksorganisaties die hun verblijfplaats of hoofdvestiging in een lidstaat van de Europese
Unie hebben.158 Dit betekent dat een Braziliaanse onderneming, met hoofdvestiging in Brazilië,
die een octrooiaanvraag indient in het Portugees, gehouden zal zijn om een vertaling te voorzien
van deze aanvraag in het Duits, Engels of Frans en dat deze onderneming zelf zal moeten instaan
voor de vertaalkosten.
152 Artikel 6, lid 1 Vo. Vertaalregeling. 153 Artikel 6, lid 2 Vo. Vertaalregeling. 154 Artikel 4, lid 2 Vo. Vertaalregeling. 155 Artikel 4, lid 3 Vo. Vertaalregeling. 156 De hoogte van dit plafond moet nog bepaald worden. 157 Artikel 5, lid 1 Vo. Vertaalregeling. 158 Artikel 5, lid 2 Vo. Vertaalregeling.
34
5. Machinevertalingen
68. Hoewel verdere vertalingen in andere talen van de EU niet meer vereist zullen zijn, is het wel
steeds van belang om de beschikbaarheid van octrooi-informatie en de verspreiding van
technologische kennis te bevorderen. Daarom moeten machinevertalingen van octrooiaanvragen
en octrooischriften in alle officiële talen van de Europese Unie zo spoedig mogelijk beschikbaar
worden gesteld. Het is de bedoeling dat op termijn geen gebruik meer gemaakt wordt van
menselijke vertalingen.159 Deze machinevertalingen zullen echter slechts voor informatieve
doeleinden dienen en mogen geen rechtsgevolgen hebben.160 Momenteel wordt gewerkt aan de
ontwikkeling van deze machinevertalingen, daar de nodige software tot op heden niet
beschikbaar is. Het EOB heeft reeds op 24 maart 2011 een overeenkomst gesloten met Google
om de vertaalsoftware die bestaat bij Google op te leiden.161 De terminologie die verband houdt
met het octrooirecht en die gehanteerd wordt door het EOB wordt ingevoerd in het
vertaalsysteem162 van Google. Op termijn zouden automatische vertalingen voorhanden moeten
zijn in alle talen van de EU.163 Er wordt verwacht dat dit vertaalproject afgerond zal zijn tegen
eind 2014.164 Het succes van het pakket "eenheidsoctrooi" zal afhangen van hoe snel dergelijke
machinevertalingen ter beschikking zullen zijn en van de kwaliteit ervan, gezien het gebruik
hiervan de vertaalkosten aanzienlijk zullen doen dalen. Gezien deze machinevertalingen niet
onmiddellijk beschikbaar zijn, voorziet artikel 6 Verordening Vertaalregeling in een aantal
overgangsmaatregelen. Allereerst zal tijdens een overgangsperiode het verzoek om
eenheidswerking, zoals bedoeld in artikel 9 Verordening Eenheidswerkingen, ingediend moeten
worden met een volledige vertaling van het octrooischrift van het Europees Octrooi met
eenheidswerking in het Engels, wanneer de proceduretaal Frans of Duits is. Dit zal als voordeel
hebben dat gedurende die overgangsperiode alle Europese Octrooien met eenheidswerking
minstens in het Engels beschikbaar zullen zijn, dit is de taal die het meest wordt gebruikt in
internationaal technologisch onderzoek en in publicaties.165
159 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS. 160 Overweging 11 Vo. Vertaalregeling. 161 EPO and Google break the language barrier for Europe's innovators, 24 March 2011,
http://www.epo.org/news-issues/news/2011/20110324.html 162 Google Translate. 163 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS. 164 EPO and Google break the language barrier for Europe's innovators, 24 March 2011,
_agreement_fr.pdf, hierna verkort: UPC-Overeenkomst. 168 P. VERON, The Unified Patent Court, state of the play in January 2013, C5's 5th forum on Biotech&Pharma
Patent Litigation, Amsterdam, 29 January 2013; F. MACCHETTA, "A Unitary patent system for Europe: cui
podest?" in X, The Future Prospects for Intellectual Property in the EU:2012-2022, Brussel, Bruylant, 2011,
190. 169 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 7. 170 KEVIN P. MAHNE., "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of
Europe's Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev.
Dit verdrag had tot doel de versnipperde en tegenstrijdige nationale octrooirechtspraak met
betrekking tot Europese Octrooien tegen te gaan.171 Na verschillende jaren van voorbereiding is
een "Draft Agreement on the establishment of a European patent litigation system" of met andere
woorden de "European Patent Litigation Agreement172" in 2003 ontworpen.173 Dit voorstel van
verdrag kreeg aanvankelijk veel steun van de verschillende belanghebbenden bij dit project,
zowel van de industrie, de rechterlijke macht als van de Europese Commissie.174 Het verdrag
voorzag in een internationale organisatie, namelijk de "European Patent Judiciary" met twee
organen. Enerzijds een Europees Octrooigerecht met een gerecht van eerste aanleg en een hof
van beroep en anderzijds een administratief orgaan. Ondanks de brede steun is het project
opgeschort geweest omwille van een negatief advies van de juridische dienst van het Europees
Parlement. De moeilijke onderhandelingen betreffende het Europees Octrooi met
eenheidswerking en het gebrek aan steun van de lidstaten175, voornamelijk van Frankrijk was hier
mede de oorzaak van. Frankrijk wenste dat de oprichting van een gemeenschappelijk
Octrooigerecht zou geschieden in de schoot van de Europese Unie en heeft om deze reden een
aantal grondwettelijke en institutionele bezwaren gemaakt.176 Frankrijk stelde dat het
onaanvaardbaar was een niet-Europees wettelijk systeem te creëren met een niet-Europees
gerecht.177
72. Ondertussen had de Europese Commissie het nodige gedaan eind 1990 om het debat
omtrent een Europees Octrooigerecht terug te openen en dit debat te voeren binnen het kader
van de Europese Unie.178 De eerste ontwerpovereenkomst dateert van 28 november 2000.179
In de jaren hierna is aan deze overeenkomst nog verschillende malen gesleuteld.180 Ondanks de
tegenslagen waarmee de Europese Commissie geconfronteerd was, bleef de wens om een
171 G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 61. 172 Hierna verkort: EPLA. 173 KEVIN P., MAHNE., "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of
Europe's Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev.
2012, vol 11: 171, 180. 174 G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 61. 175 G. VAN OVERWALLE en E. VAN ZIMMEREN, "Recente ontwikkelingen in het octrooirecht" in Intellectuele
Rechten, Die Keure, 2011, Brugge, 61. 176 KEVIN P., MAHNE., "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of
Europe's Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev.
2012, vol 11: 171, 185. 177 K. BEGLEY, "Multinational Patent Enforcement: What the "Parochial" United States can learn from Past
and Present European Initiatives", 40 CORNELL INT'L L.J. 2007, 559. 178 Recommendation from the Commission to the Council to authorise the Commision to open negotiations
for the adoption of an Agreement creating a Unified Patent Litigation System, Brussel, 20 maart 2009,
SEC(2009à 330def. 179 KEVIN P., MAHNE., "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of
Europe's Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev.
2012, vol 11: 171, 186.
39
gemeenschappelijk Octrooigerecht in het leven te roepen bestaan. In 2006 hield de Europese
Commissie een openbare raadpleging van zowel professionelen uit de industriële sector als van
praktijkmensen over het toekomstig beleid inzake octrooien. De resultaten van deze raadpleging
toonden aan dat een meerderheid van de ondervraagden voorstander was van de invoering van
een octrooi met eenheidswerking. Wel divergeerden de meningen over het Octrooigerecht.
Sommigen wensten dat het Octrooigerecht opgericht zou worden onder het EOV en waren
voorstanders van de EPLA, terwijl anderen een communautair Octrooigerecht wensten, dat
gemeenschappelijk zou zijn aan de lidstaten van de Europese Unie.181 De Raad van Europa was
van mening dat een consensus bereikt zou worden indien elementen van zowel de EPLA als
elementen van een communautair gerecht gecombineerd zouden worden.182 Dit heeft de Raad
van Europa getracht te bereiken in de ontwerpovereenkomst voor een internationaal verdrag
tussen de EU, de lidstaten en de overige lidstaten van het EOV.183 In deze ontwerpovereenkomst
was voorzien dat de EU zou toetreden tot het EOV. Er zou een Europees gerecht opgericht
worden dat bevoegd zou zijn om kennis te nemen van zaken betreffende Europees Octrooien en
Europees Octrooien met eenheidswerking. Dit Octrooigerecht zou bestaan uit een gerecht van
eerste aanleg met een centrale afdeling, alsook uit lokale en regionale afdelingen en een hof van
beroep. Dit systeem werd de "Unified Patent Litigation System" genoemd, of kortweg de UPLS.
73. Deze overeenkomst is echter nooit ondertekend geweest, omdat het Hof van Justitie bepaald
heeft in haar advies van 8 maart 2011 dat deze overeenkomst onverenigbaar was met de
bepalingen van het VEU en het VWEU.184 De Europese Raad heeft het Hof van Justitie in 2009
gevraagd om een advies te verlenen over de verenigbaarheid van de ontwerpovereenkomst van
23 maart 2009185 met de Europese verdragen.186 Deze ontwerpovereenkomst voorzag dat een
supranationaal rechtscollege kennis zou nemen van geschillen betreffende Europese Octrooien en
Europese Octrooien met eenheidswerking en dat dit gerecht de bepalingen van de overeenkomst
zelf zou uitleggen en toepassen. Ook zouden ze de bepalingen van de toekomstige verordening
180 KEVIN P., MAHNE., "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of
Europe's Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev.
2012, vol 11: 171, 186. 181 European Commission, Patents: Commission Sets Out Vision for Improving Patent System in
Europe, 3 April 2007, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-07-463_en.htm?locale=fr. 182 European Commission, Patents: Commission Sets Out Vision for Improving Patent System in
Europe, 3 April 2007, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-07-463_en.htm?locale=fr. 183 Raad van de EU, "Draft Agreement on the European and Community Patents Court and Draft Statute –
Revised Presidency text", Brussel 23 maart 2009, 7928/09, PI 23, Cour 29. 184 HvJ, advies 1/09, 8 maart 2011, Advies krachtens artikel 218, lid 11 VWEU – Ontwerpovereenkomst –
Invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting, 2011, http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62009CV0001:NL:HTML. 185 Raad van de EU, "Draft Agreement on the European and Community Patents Court and Draft Statute –
Revised Presidency text", Brussel 23 maart 2009, 7928/09, PI 23, Cour 29. 186 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 7.
betreffende het Europees Octrooi met eenheidswerking en andere instrumenten van het recht
van de Unie hanteren. Deze bevoegdheid behoort normaliter toe aan de nationale rechtscolleges
van de lidstaten. Hetgeen bepaald werd in de ontwerpovereenkomst zou tot gevolg hebben dat
bevoegdheden ontnomen worden aan de nationale rechtscolleges om deze toe te kennen aan
een supranationaal rechtscollege. Hierdoor wordt het Octrooigerecht ook ineens de enige
rechterlijke instantie die zich kan wenden tot het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing te
verkrijgen in het kader van een prejudiciële procedure over de uitlegging en de geldigheid van
het Unierecht. De ontwerpovereenkomst voorzag ook dat tegen een beslissing in eerste aanleg
van dit Gerecht in beroep gegaan kon worden. Hiervoor zouden de rechterlijke instanties van de
lidstaten bevoegd zijn.187
74. Deze twee bepalingen, namelijk het exclusief recht van het Octrooigerecht om een
prejudiciële vraag te stellen in combinatie met de exclusieve bevoegdheid van de rechterlijke
instanties van de lidstaten om kennis te nemen van hogere beroepen tegen beslissingen van het
Octrooigerecht, vormden de reden voor het negatief advies van het Hof van Justitie. Tussen het
Hof van Justitie en de nationale rechterlijke instanties dient een rechtstreekse samenwerking te
worden gerespecteerd. Het Hof van Justitie neemt deel aan de juiste toepassing en de
eenvormige uitlegging van het recht van de Unie en staat in voor de bescherming van de aan
particulieren verleende rechten.188 Door de hierboven vermelde bepalingen kon het Hof van
Justitie hier niet meer aan voldoen. Het Hof stelde dat "de rechterlijke instanties van de lidstaten
bijgevolg hun bevoegdheden op het gebied van de uitlegging en de toepassing van het recht van
de Unie worden ontnomen en het Hof zijn bevoegdheid om prejudiciële beslissingen te geven in
antwoord op door die rechterlijke instanties gestelde vragen, en zouden derhalve de door de
Verdragen aan de instellingen van de Unie en aan de lidstaten verleende bevoegdheden die
essentieel zijn voor het behoud van de aard van het recht van de Unie, van karakter
veranderen"189. Het Hof van Justitie stelde ook dat, door het toekennen van die exclusieve
bevoegdheid aan een supranationaal gerecht, een beslissing van het Octrooigerecht geen
aanleiding meer zou kunnen geven tot een inbreukprocedure tegen een lidstaat, noch tot de
financiële aansprakelijkheid van één of meerdere lidstaten.190 Een bijkomend problematisch punt
was de toetreding tot dit supranationaal rechtscollege van derdestaten, die weliswaar geen
lidstaten van de EU zijn, maar partij zijn bij het EOV.191 Het Hof van Justitie vreesde dat de
beslissingen van het Gerecht van het Europees Octrooi en het Europees Octrooi met
187
HvJ, advies 1/09, 8 maart 2011, Advies krachtens artikel 218, lid 11 VWEU – Ontwerpovereenkomst –
Invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting, 2011, 188
Advies HvJ, punt 85. 189
Advies HvJ, punt 3, laatste paragraaf. 190 Advies HvJ, punt 88 191 Advies HvJ, punt 7.
41
eenheidswerking de efficiënte toepassingen van de normen van de EU niet zouden kunnen
verzekeren.192
75. Rekening houdend met de opinie van het Hof van Justitie heeft de Europese Commissie haar
voorstel voor een Europees Octrooigerecht herbekeken. De lidstaten hebben de nodige garanties
in het voorstel ingebouwd, opdat deze een nieuwe toetsing door het Hof van Justitie zou
doorstaan. Zo zijn de lidstaten overeengekomen een gemeenschappelijk Octrooigerecht te
creëren aan de hand van een overeenkomst, die gesloten zou worden buiten het institutioneel
kader van de EU om en zonder dat het mogelijk is voor derdestaten om lid te worden van dit
akkoord.193 Uiteindelijk is op 14 juni 2011 een nieuw voorstel voor een eengemaakt
Octrooigerecht bekend gemaakt, dat rekening hield met de bezwaren geuit door het Hof van
Justitie194. Dit compromis werd bereikt onder het Pools voorzitterschap. Hiermee waren de
onderhandelingen echter nog niet gedaan. Op 26 oktober 2011 werd het voorstel nogmaals
herzien.195 Hoewel de lidstaten een akkoord bereikt hadden over dit Octrooigerecht, diende nog
een belangrijk punt op dat moment geregeld te worden, namelijk de zetel van het
Octrooigerecht. Deze onderhandelingen zijn niet vlot verlopen, gezien zowel Frankrijk, Duitsland
als het Verenigd Koninkrijk de zetel van het Octrooigerecht in hun eigen lidstaat wilden
vestigen.196 Uiteindelijk werd op 28 juni 2012 een consensus bereikt tussen de verschillende
staatshoofden en regeringsleiders van de EU over de zetel van de centrale afdeling van het
Octrooigerecht. Zowel Duitsland, Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk zouden elk een afdeling
van de centrale afdeling verkrijgen.197 Gezien over het laatste heikele punt een overeenstemming
bereikt was, leek niets nog een stemming van de tekst in de zomer van 2012 in de weg te staan.
De stemming in plenaire sessie door het Europees Parlement was dan ook gepland op 4 juli
2012.198 Deze stemming is echter nooit doorgegaan en werd naar een latere, op dat moment
onbepaalde, datum verzet. De vrees bestond dat de tekst, zoals die gestemd zou worden,
192 Fiche d’information, Le long chemin vers la protection par brevet unitaire en Europe, 17 décembre 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/fr/intm/134412.pdf. 193 Fiche d’information, Le long chemin vers la protection par brevet unitaire en Europe, 17 décembre 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/fr/intm/134412.pdf. 194 Raad van de EU, " Ontwerpovereenkomst betreffende een Gemeenschappelijk Octrooigerecht en een
ontwerpstatuut – Geconsolideerde tekst ", Brussel, 14 juni 2011, 11533/11, PI 68, COUR 32. 195 Raad van de EU, " Ontwerpovereenkomst betreffende een Gemeenschappelijk Octrooigerecht en een
ontwerpstatuut – Geconsolideerde tekst", Brussel, 26 oktober 2011, 16023/11, PI 141, COUR 62. 196 P., CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 7; DESLANDES, M-
A, " Le brevet européen à effet unitaire: un chemin périlleux", [email protected] 2012/3, www.ipr.be, 57. 197 Fiche d’information, Le long chemin vers la protection par brevet unitaire en Europe, 17 décembre 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/fr/intm/134412.pdf. 198 M-A, DESLANDES, " Le brevet européen à effet unitaire: un chemin périlleux", [email protected] 2012/3, www.ipr.be, 59.
onverenigbaar zou zijn met het recht van de EU.199 Hierop ingaan zou ons te ver leiden in het
kader van deze bijdrage.
76. De onderhandelingen omtrent het Europees Octrooi met eenheidswerking werden uiteindelijk
hervat onder het Cypriotisch voorzitterschap in september 2012. Op 14 november 2012 heeft de
Raad van de Europese Unie een nieuwe ontwerpovereenkomst betreffende een
gemeenschappelijk Octrooigerecht voorgesteld.200 Ook deze keer zonder succes, wat betekende
dat de onderhandelingen dienden hervat te worden.
77. Uiteindelijk werd op 19 februari 2013 de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk
Octrooigerecht201 door 24 van de 27 ministers van de Europese lidstaten getekend in Brussel.202
Drie lidstaten tekenden de UPC-Overeenkomst niet op 19 februari, namelijk Spanje, Polen en
Bulgarije. Bulgarije heeft ondertussen op 5 maart 2013 de UPC-Overeenkomst ondertekend.203
Polen heeft zich verzet tegen de ondertekening van de UPC-overeenkomst, omwille van de vrees
voor de hoge kosten die de implementatie van dit systeem met zich zal meebrengen en de vrees
op het averechts effect dat dit systeem zou kunnen hebben op de Poolse economie.204 Italië heeft
zich oorspronkelijk verzet tegen de creatie van een eengemaakt Octrooigerecht en weigerde
aanvankelijk deel te nemen aan de onderhandelingen, maar in december 2011 heeft Italië haar
houding ten aanzien van een eengemaakt Octrooigerecht gewijzigd en besloot toch deel te
nemen aan de verdere onderhandelingen.205 Dit is een opmerkelijke beslissing gezien Italië een
vordering tot nietigverklaring van de beslissing van de Europese Commissie heeft ingesteld, die
groen licht gegeven heeft aan de lidstaten om verder te werken aan het project van een
Europees Octrooi met eenheidswerking voor de welwillende lidstaten, middels het aangaan van
een nauwere samenwerking.206 De toetreding van Italië tot de UPC-Overeenkomst zal tot gevolg
hebben dat het Octrooigerecht slechts bevoegd zal zijn om kennis te nemen van vorderingen die
betrekking hebben op Europese Octrooien, gezien Italië geen lid is bij de Verordening
199 M-A, DESLANDES, " Le brevet européen à effet unitaire: un chemin périlleux", [email protected] 2012/3,
www.ipr.be, 59. 200 Raad van de EU, "Ontwerpovereenkomst betreffende een Gemeenschappelijk Octrooigerecht en een
ontwerpstatuut – Geconsolideerde tekst", Brussel 14 november 2012, 16222/12, PI 146, COUR 74. 201 Raad van de EU, "Overeenkomst betreffende een eengemaakt Octrooigerecht", Brussel 11 januari 2013,
16351/12, PI 148, COUR 77. 202 Signature de l'accord relatif à une juridiction unifiée du brevet, 19 février, 2013,
http://www.consilium.europa.eu/homepage/highlights/agreement-on-unified-patent-court-signed?lang=fr. 203 Bulgaria joins the Unified Patent Court Agreement, 5 March 2013,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/135812.pdf. 204 B. CORDERY,"Unitary patents and the Unified Patent Court", 7 maart 2013, Kluwer Patent Blog,
http://kluwerpatentblog.com/2013/03/07/unitary-patents-and-the-unified-patent-court-update/. 205 K. MAHNE, "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of Europe's
Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev. 2012, vol
Eenheidswerking.207 De twee overige lidstaten, die de overeenkomst nog niet hebben
ondertekend, behouden echter de mogelijkheid om op een latere datum toe te treden.208
78. Bij de opening van de ondertekeningsceremonie stelde Mr Richard Bruton, de Ierse minister
voor werkgelegenheid, ondernemingen en innovatie dat: " The signing of the Unified Patent Court
is a truly historic moment, as it will give enterprises greater access to patent protection at
European level, and make enforcement of patents affordable. It is an important milestone in the
continued development of the single market – a priority for the Irish Presidency"209. Het is
belangrijk op te merken dat de UPC-overeenkomst, in tegenstelling tot de Verordening
Eenheidswerking en Vertaalregeling geen instrument van de Europese Unie is, maar wel degelijk
een intergouvernementele Overeenkomst.210 De Europese Unie is hierbij geen partij.211 De UPC-
overeenkomst is met andere woorden ontstaan op grond van een samenwerking tussen de
verschillende lidstaten, zonder dat de Europese Commissie hieraan heeft deelgenomen.212
Niettemin moet het Octrooigerecht het recht van de Europese Unie naleven, gezien de lidstaten
daartoe zelf verplicht zijn.213
79. De UPC-overeenkomst zal in werking treden van zodra het door dertien lidstaten, waaronder
Duitsland, Frankrijk en het Verenigd-Koninkrijk geratificeerd is.214 Frankrijk, het Verenigd-
Koninkrijk en Duitsland zijn: "the three Member States in which the highest number of European
Patents had effect in the year preceding the year in which the signature of the Agreement took
place"215. De Europese Commissie voorspelt dat de UPC-overeenkomst geratificeerd zal worden
door Duitsland, Frankrijk en het Verenigd-Koninkrijk en tien andere lidstaten tegen november
207 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 11. 208 Signature de l'accord relatif à une juridiction unifiée du brevet, 19 février, 2013,
http://www.consilium.europa.eu/homepage/highlights/agreement-on-unified-patent-court-signed?lang=fr. 209 Signature de l'accord relatif à une juridiction unifiée du brevet, 19 février, 2013,
http://www.consilium.europa.eu/homepage/highlights/agreement-on-unified-patent-court-signed?lang=fr. 210 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het octrooirecht,
De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 217. 211 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 221. 212 Telefonisch interview met mr. ir. Marc van der Burg, Juridisch en Technisch Adviseur van het
Nederlandse Octrooicentrum op 17/04/2013. 213 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 222. 214 Système unifié du règlement des litiges en matière de brevets, http://www.epo.org/law-
practice/unitary/patent-court_fr.html. 215 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
2013.216 Een meer realistische timing is echter begin 2015, gezien Duitsland reeds te kennen
heeft gegeven de UPC-Overeenkomst pas te ondertekenen na haar interne verkiezingen.217
80. Met deze tekst is het "pakket eenheidsoctrooi" volledig. Vanaf de inwerkingtreding van dit
"pakket", ten vroegste op 1 januari 2014, zal er sprake zijn van een volledig geharmoniseerd en
gelijkvormig octrooisysteem voor bijna het ganse grondgebied van de Europese Unie. Na meer
dan 30 jaar over dit onderwerp te hebben gedebatteerd, onderhandeld en hervormingen te
hebben doorgevoerd heeft het Europees Octrooi met eenheidsbescherming met bijhorende
vertaalregelingen en Octrooigerecht het licht gezien.
216 B. CORDERY, "Unitary patents and the Unified Patent Court", 7 maart 2013, Kluwer Patent Blog,
http://kluwerpatentblog.com/2013/03/07/unitary-patents-and-the-unified-patent-court-update/. 217 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS.
81. De UPC-Overeenkomst is een zeer uitgebreide tekst bestaande uit drie verschillende delen.
Deel 1 behandelt de Algemene en Institutionele bepalingen en telt op zich al 89 artikelen. Het
tweede deel, Bijlage 1, behandelt het statuut van de geünificeerde jurisdictie en telt 38 artikelen.
Het laatste deel, Bijlage 2 geeft weer hoe de zaken verdeeld dienen te worden over de centrale
afdeling. Het geheel van de UPC-Overeenkomst bedraagt 128 artikels, het is dus een fameuze
tekst geworden.
82. Het gerecht gecreëerd door deze Overeenkomst is een gerecht dat gemeenschappelijk is aan
alle contracterende lidstaten. Dit Gerecht zal een onderdeel vormen van het rechterlijk landschap
van al deze lidstaten.218 Het was van essentieel belang voor het ontstaan van het Octrooigerecht
om dit gerecht deel te laten uitmaken van de nationale rechtscolleges van de lidstaten en dus de
lidstaten verantwoordelijk te maken voor de beslissingen genomen door dit Gerecht. Het
Octrooigerecht zal gehouden zijn het Unierecht te eerbiedigen bij het nemen van haar
beslissingen.219
83. Het eengemaakt Octrooigerecht zal bevoegd zijn om kennis te nemen van geschillen met
betrekking tot zowel Europese Octrooien als Europese Octrooien met eenheidswerking.220
Geschillen omtrent Europese Octrooien met eenheidswerking zullen in principe enkel en alleen
voorgelegd kunnen worden aan het eengemaakt Octrooigerecht. Dit ligt anders voor de Europese
Octrooien. Partijen die een geschil hebben omtrent een Europees Octrooi zullen de keuze hebben
om dit octrooi te laten beslechten door het eengemaakt Octrooigerecht of door de traditionele
rechtscolleges en dit gedurende een periode van zeven jaar. De mogelijkheid bestaat om deze
periode te verlengen met nogmaals zeven jaren.221 Dit gerecht is onderworpen aan dezelfde
verplichtingen in navolging van het Unierecht als de andere rechterlijke instanties van de
contracterende lidstaten.222 Samengevat is de UPC-Overeenkomst van toepassing op:
- de Europese Octrooien met eenheidswerking;
- het aanvullend beschermingscertificaat afgegeven voor een product beschermd door een
octrooi;
218 Artikel 21 UPC-Overeenkomst. 219 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 11. 220 Artikel 1, lid 1 UPC-Overeenkomst. 221 W. PORS, "Unitary Patent and Unified Patent Court", www.ie-
84. Het eengemaakt Octrooigerecht zal bestaan uit een gerecht van eerste aanleg, een hof van
beroep en een griffie.224 De lidstaten op wiens grondgebied deze instellingen worden opgericht
dienen in te staan voor de nodige infrastructuur daarvan. Deze lidstaten zullen eveneens
gehouden zijn om, gedurende een initiële overgangsperiode van zeven jaar na de
inwerkingtreding van de UPC-Overeenkomst, het administratief personeel te leveren.225
85. Verder zal ook voorzien worden in een vormingscentrum voor de rechters in Boedapest.226
Hiernaast zal een centrum voor octrooibemiddeling en – arbitrage worden opgericht die gevestigd
zal zijn in Ljubljana227 en Lissabon.228
1. Het Gerecht van Eerste aanleg: lokale en regionale afdelingen
86. Het gerecht van eerste aanleg zal zowel uit een centrale afdeling bestaan als uit lokale en
regionale afdelingen, die allemaal op hetzelfde niveau staan.229 Met andere woorden er bestaat
geen hiërarchie tussen al deze afdelingen.
87. Het bureau van de voorzitter van de centrale afdeling zal gevestigd zijn in Parijs. De centrale
afdeling zal uit drie onderafdelingen bestaan die gevestigd zullen zijn in Parijs, Londen en
München. In Parijs zal eveneens het bureau van de voorzitter gevestigd zijn. De drie
onderafdelingen van de centrale afdeling zullen elk op hun beurt bevoegd zijn om kennis te
nemen van zaken met welbepaalde voorwerpen. De wijze waarop de organisatie van de centrale
afdeling tot stand is gekomen is het gevolg van zuivere politieke onderhandelingen en heeft geen
juridische grondslag.230 Het was oorspronkelijk de bedoeling om van de centrale afdeling een
223 Artikel 3 UPC-Overeenkomst. 224 Artikel 6, lid 1, UPC-Overeenkomst. 225 Artikel 37, lid 1, UPC-Overeenkomst. 226 Artikel 19, lid 1 UPC-Overeenkomst. 227 Ljubljana is de hoofdstad van Slovenië. 228 Artikel 35, lid 1 UPC-Overeenkomst. 229 Artikel 7, lid 1 UPC-Overeenkomst; X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale
afdeling van het nieuwe Europese Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 7. 230 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
werkelijk gecentraliseerde instantie te maken.231 De drie Europese grootmachten, met name het
Verenigd-Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, wensten allen dat de zetel van het Octrooigerecht
gevestigd zou zijn op hun grondgebied. De creatie van onderafdelingen in London en München is
een compensatie voor het feit dat ze de zetel van de centrale afdeling niet gekregen hebben.232
Zo zal de centrale afdeling van Parijs bevoegd zijn om kennis te nemen van zaken omtrent het
uitvoeren van operaties, transport, textiel, papier, fysica en elektriciteit. De afdeling in Londen is
bevoegd voor zaken die als voorwerp hebben de menselijke levensbehoeften, chemie en metaal.
Op haar beurt zal de afdeling in München bevoegd zijn voor zaken omtrent werktuigbouwkunde,
verlichting, verwarming, wapens en springstoffen. Deze classificatie van voorwerpen van zaken
volgt de internationale classificatie van octrooien van de wereldorganisatie voor het intellectuele
eigendom en de verdeling van deze zaken over de verschillende afdelingen werd geregeld in
bijlage 2 bij de UPC-Overeenkomst. In Bijlage 1 van deze masterproef wordt een schematisch
overzicht gegeven van de verdeling van deze bevoegdheden over de verschillende
onderafdelingen van de centrale afdeling.
88. Een lokale afdeling kan gecreëerd worden op vraag van een contracterende lidstaat.
Dergelijke vraag dient gericht te worden aan de voorzitter van het administratief comité en kan
ten vroegste geformuleerd worden bij de ratificatie door een lidstaat van de UPC-
Overeenkomst.233 Een lidstaat op wiens grondgebied een lokale afdeling wordt ingesteld zal de
zetel daarvan moeten aanduiden.234 Eén lidstaat kan meerdere lokale afdelingen oprichten op
haar grondgebied, zonder de grens van vier afdelingen te mogen overschrijden. Wellicht zal
Duitsland gebruik maken van deze mogelijkheid om vier verschillende lokale afdelingen op te
richten.235 Een bijkomende afdeling kan gecreëerd worden op vraag van een lidstaat voor elke
honderdste octrooizaak die ingeleid is gedurende elk van de drie opeenvolgende jaren, voor of na
de datum van inwerkingtreding van het akkoord voor het eengemaakt Octrooigerecht met een
maximum van vier lokale afdelingen per lidstaat.236 Het maximum was eerst drie lokale afdelingen
per lidstaat, maar dit werd uitgebreid tot vier op de Raad Concurrentievermogen van 5 december
2011, wat vooral Duitsland ten goede komt.237 Het aantal rechters dat vereist is voor een
231 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 222. 232 X. BERNE, "Accord sur le brevet unitaire européen et dernières levées de boucliers",
www.pcinpact.com/news/72104-accord-sur-brevet-itaire-europeen-et-rnieres-vees-boucliers.htm. 233 Artikel 18, lid 1 Statuten van het eengemaakt Octrooigerecht. 234 Artikel 7, lid 3 UPC-Overeenkomst. 235 E. DE GRYSE en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 222. 236 Artikel 7, lid 4 UPC-Overeenkomst. 237 Raad van de Europese Unie, Working document 18239/11, 6 december 2011.
48
bepaalde afdeling zal bepaald worden in het procedurereglement, dat voorlopig nog in de maak
is.238
89. Twee of meer contracterende lidstaten kunnen ook hun krachten bundelen en een regionale
afdeling oprichten. Lidstaten die samen een regionale afdeling wensen op te richten hoeven geen
buurlanden te zijn om dit te doen.239 Ook voor de oprichting van een regionale afdeling moet de
vraag gericht worden aan de voorzitter van het administratief comité en moeten de lidstaten de
zetel van die regionale afdeling aanwijzen. De regionale afdeling beschikt echter over de
mogelijkheid om zaken op meerdere locaties te laten beslechten dan enkel op de aangewezen
zetel.240
De vraag is gerezen of een regionale afdeling zich aan de landsgrenzen dient te houden of dat
deelstaten met andere lidstaten of andere deelstaten, die bijvoorbeeld dezelfde taal delen, een
regionale afdeling kunnen oprichten. Hierover heeft enige tijd onduidelijkheid over bestaan241,
maar het antwoord op deze vraag lijkt te neigen naar de onmogelijkheid om regionale afdelingen
tussen deelstaten onderling op te richten of deelstaten met lidstaten.242
90. De mogelijkheid voor lidstaten om samen te werken en regionale afdelingen op te richten is
niet met succes onthaald.243 Tot op heden, en dat zal hoogstwaarschijnlijk zo blijven in de
toekomst, zou er slechts één regionale afdeling opgericht worden, namelijk een Noordelijke
Regionale Afdeling tussen de Scandinavische landen.244
Nederland heeft ook gesprekken gevoerd met het Verenigd-Koninkrijk en Zweden om samen een
regionale afdeling op te richten.245 Deze onderhandelingen zijn echter zonder succes gebleven.246
91. Wanneer het administratief comité instemt met de creatie van een lokale of regionale
afdeling, zal ze tegelijkertijd beslissen over het aantal rechters die in die afdeling zullen zetelen.247
92. De kamers van het Gerecht van Eerste aanleg bestaan in principe uit een internationale
samenstelling van drie rechters.248 Hierop bestaan drie uitzonderingen. Vooreerst kan een kamer
238 Artikel 19, lid 1 Statuten bij de UPC-Overeenkomst. 239 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 12. 240 Artikel 7, lid 5 UPC-Overeenkomst. 241 Artikel 7, lid 5 UPC-Overeenkomst. 242 Gesprek met de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS op het IPCongres van 26 april 2013, te
Rotterdam, Nederland. 243 Gesprek met de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS op het IPCongres van 26 april 2013, te
Rotterdam, Nederland. 244 W. PORS, "Unitary Patent and Unified Patent Court", www.ie-
forum.nl/backoffice/uploads/file/Wouter%20Pors,%20A%20legal%20innovation%20in%20patent%20law%20a%20European%20intellectual%20property%20right%20and%20a%20single%20court%20to%20enforce%20it%20a%20short%20note%20on%20key%20characteristics,%20IE-Forum_nl_.pdf 245 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 12. 246 Zie randnummer 225. 247 Artikel 18, lid 2 Statuten van het eengemaakt Octrooigerecht.
49
van een lokale of regionale afdeling, op vraag van één van de partijen, aan de voorzitter van de
Rechtbank van Eerste Aanleg vragen om aan deze kamer een bijkomende technisch geschoolde
rechter toe te voegen. Deze technische rechter moet over toepasselijke kwalificaties en relevante
ervaring bezitten overeenkomstig artikel 18, §3 van de UPC-Overeenkomst. De kamer van een
afdeling kan dit eveneens op eigen initiatief voorstellen, indien het dit nodig acht en na de
partijen te hebben gehoord.249 Deze mogelijkheid om een technisch geschoolde rechter toe te
voegen aan de rechtbank is één van de belangrijke bijdragen aan het octrooirecht van de UPC-
overeenkomst. Octrooizaken hebben een zeer belangrijk technisch component. Deze technische
component wordt niet altijd optimaal door de juridisch geschoolde rechters begrepen. De
mogelijkheid te voorzien in de aanstelling van een technisch geschoolde rechter is bevorderlijk
voor de behandeling van de zaak en voor de kwaliteit van de rechtspraak.
93. De tweede uitzondering op het principe dat een zaak door drie rechters gehoord wordt, ligt
vervat in artikel 33, §3, a). Dit artikel stelt eveneens dat een lokale of regionale afdeling aan de
voorzitter van het Gerecht van Eerste Aanleg kan vragen om een bijkomende technische rechter
toe te voegen aan de rechtbank en dit in zaken waar in het geval van een vordering wegens
inbreuk een tegenvordering tot nietigverklaring is ingesteld.
Van dit artikel kan geen gebruik worden gemaakt, wanneer reeds onder artikel 8, lid 5 een
technisch geschoolde rechter is toegevoegd.250 Het is met andere woorden niet mogelijk om een
zaak te laten beslechten door een rechtscollege van vijf rechters, waarvan twee technisch
geschoolde rechters, die de nodige technische kwalificaties en ervaringen hebben en die later zijn
toegevoegd door de voorzitter van het Gerecht van Eerste Aanleg.
94. Ten slotte kunnen de partijen steeds overeenkomen dat hun geschil slechts beslecht zal
worden door een alleen zetelende juridisch geschoolde rechter.251 Voor dringende zaken kan een
permanentie worden georganiseerd door een juridisch geschoolde rechter die alleen zal
zetelen.252
95. In de kamers van een lokale afdeling bestaat de samenstelling van het rechtscollege uit één
rechter die op juridisch vlak over de nodige kwalificaties dient te bezitten en die een onderdaan is
van de lidstaat op wiens grondgebied de lokale afdeling is gevestigd en uit twee andere rechters.
Deze twee rechters moeten over de nodige juridische kwalificaties bezitten, maar zijn geen
onderdaan van de lidstaat van de zetel van de lokale afdeling.253 Ze worden gekozen uit een
internationale pool van rechters, die zaak per zaak toegewezen worden. Deze samenstelling vindt
248 Artikel 8, lid 1 UPC-Overeenkomst. 249 Artikel 8, lid 5 UPC-Overeenkomst. 250 Artikel 8, lid 5 UPC-Overeenkomst. 251 Artikel 8, lid 7 UPC-Overeenkomst. 252 Artikel 19, lid 3 Statuten bij de UPC-Overeenkomst. 253 Artikel 8, lid 2 UPC-Overeenkomst.
50
toepassing wanneer in een lidstaat, over een periode van drie opeenvolgende jaren, voor of na
de inwerkingtreding van de UPC-overeenkomst, gemiddeld minder dan vijftig octrooizaken zijn
ingesteld per kalenderjaar.
(P. VERON, The Unified Patent Court, state of the play in January 2013, C5's 5th forum on Biotech&Pharma
Patent Litigation, Amsterdam, 29 January 2013.)
De idee achter de samenstelling van deze kamers, met een laag octrooicontentieux, is dat de
plaatselijke rechters opgeleid kunnen worden door de bijstand van twee geroutineerde
poulerechters en dat ook hun kennis en ervaring in het octrooirecht wordt aangescherpt.254
96. In tegenstelling tot wat hierboven beschreven staat, bestaat een lokale afdeling die minstens
50 octrooizaken per kalenderjaar behandelt uit twee rechters die onderdanen zijn van de lidstaat
van de zetel van de lokale afdeling en één rechter die afkomstig is uit de internationale poule van
rechters. Weliswaar moeten ook deze drie rechters over de vereiste juridische kwalificaties
bezitten.255
254 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 13. 255 Artikel 8, lid 3 UPC-Overeenkomst.
51
(P. VERON, The Unified Patent Court, state of the play in January 2013, C5's 5th forum on Biotech&Pharma
Patent Litigation, Amsterdam, 29 January 2013.)
97. Momenteel wordt onderzocht hoeveel octrooizaken de afgelopen drie jaren aanhangig zijn
gemaakt in België om het aantal Belgische en buitenlandse rechters te bepalen die zullen zetelen
in een eventuele lokale afdeling.256 Verder zal er ook nood zijn aan reserverechters in het geval
één van benoemde rechters van de lokale afdeling van het Octrooigerecht ziek valt of afwezig is
of tijdelijk niet kan zetelen, enz.
98. De Belgische rechters zullen hoogstwaarschijnlijk hun plaats hebben in de internationale
poule van rechters en dit omwille van het neutraal karakter van België en het te vinden evenwicht
in de verhoudingen tussen de grote lidstaten.257 Ook de Belgische technische experten maken
grote kans benoemd te worden als rechter bij het Octrooigerecht, gelet op het goede
opleidingsniveau in België en de grote talenkennis.258
99. Voor de kamers van de regionale afdelingen ligt de samenstelling van de rechtscolleges
anders. Twee van de drie rechters worden gekozen uit een regionale lijst van rechters, die
onderdaan zijn van één van de lidstaten die deze regionale afdeling heeft ingesteld. De derde
rechter is een rechter die onderdaan is van een lidstaat die vreemd is aan de instelling van die
256 Telefonisch interview met Leen de Cort, Juriste bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom op 2 mei 2013.
De dienst voor Intellectuele Eigendomsrechten heeft een brief gestuurd naar de 5 Rechtbanken van
Koophandel bevoegd voor octrooizaken en de 5 Hoven van Beroepen, wetende Antwerpen, Bergen, Brussel,
Gent en Luik en hen gevraagd mee te delen hoeveel octrooizaken bij hun rechtbank aanhangig werd
gemaakt de afgelopen drie jaren. 257 P.CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 13. 258 P.CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 13.
52
regionale afdeling. Ook hier wordt er vereist dat de rechters over de vereiste juridische
kwalificaties bezitten.259
100. De voorzitters van de kamers van het Gerecht van Eerste Aanleg dienen steeds juridisch
geschoolde rechters te zijn.260
2. De centrale afdeling
101. In de centrale afdelingen zetelen drie internationale rechters, waarvan twee onder hen
juridisch geschoold zijn. De derde rechter is een technisch geschoolde rechter, die gekozen wordt
uit een pool van rechters, naar gelang het technologisch gebied.261 In tegenstelling tot de lokale
of regionale afdeling, wordt de centrale afdeling altijd versterkt door een technisch geschoolde
rechter. Hierop bestaat een uitzondering. De centrale afdeling telt drie juridisch geschoolde
rechters wanneer de aanhangige zaak betrekking heeft op beslissingen genomen door het EOB in
de uitoefening van haar taken, zoals vermeld in artikel 9 Verordening Eenheidswerking.262
3. Het Hof van Beroep263
102. In de kamers van het Hof van Beroep zullen vijf rechters zetelen, afkomstig van
verschillende lidstaten. Drie onder hen zullen beschikken over de nodige juridische kwalificaties
en de twee andere rechters dienen technisch geschoolde rechters te zijn, die over de vereiste
kwalificaties en ervaring beschikken. De drie juridisch geschoolde rechters dienen allen afkomstig
te zijn van een verschillende contracterende lidstaat. De technisch geschoolde rechters worden
door de voorzitter van het Hof van Beroep gekozen uit een pool van rechters, zoals ingesteld door
artikel 18 van de UPC-Overeenkomst.264
103. Op deze samenstelling van de kamers van het Hof van Beroep bestaan er twee
uitzonderingen. De eerste wordt vermeld in artikel 9, lid 2 UPC-Overeenkomst. Deze uitzondering
is identiek aan deze voor de samenstelling van de kamers van het Gerecht van Eerste aanleg, in
het geval dat de rechtbank zich geconfronteerd ziet met een vordering tegen een beslissing van
het EOB. In dit geval zullen de kamers van het Hof van Beroep ook slechts drie juridisch
geschoolde rechters tellen, die elk op hun beurt afkomstig zijn van een verschillende
contracterende lidstaat.265
104. Een tweede uitzondering wordt voorzien in artikel 21, §2 Statuten Octrooigerecht. Wanneer
een zaak van uitzonderlijk belang is, en meer bepaald wanneer een beslissing in dergelijke zaak
gevolgen zou kunnen hebben voor de consistentie en de eenheid van de rechtspraak van het
259 Artikel 8, lid 4 UPC-Overeenkomst 260 Artikel 8, lid 8 UPC-Overeenkomst. 261 Artikel 8, lid 6 UPC-Overeenkomst. 262 Artikel 8, lid 6 j° artikel 32, lid 1, i UPC-Overeenkomst. 263 Voor een schematisch overzicht: zie Bijlage 3. 264 Artikel 9, lid 1 UPC-Overeenkomst. 265 Artikel 9, lid 2 UPC-Overeenkomst.
53
Octrooigerecht, kan het Hof van Beroep beslissen om de zaak naar het Hof in voltallige zitting te
verwijzen. Dit dient te gebeuren op voorstel van de voorzitter van het Hof van Beroep. In
dergelijk geval zal een beslissing slechts geldig zijn indien ze aangenomen wordt door ten minste
drievierde van het aantal rechters waaruit een voltallige zitting bestaat.266 Dit is, naar mijn
insziens, een belangrijke uitzondering die zeker haar vruchten zal afwerpen, gezien het Hof van
Beroep de waakhond is, zoals verder aangetoond wordt, van de uniforme toepassing van het
octrooirecht door de verschillende afdelingen.
105. De zetel van het Hof van Beroep zal gevestigd zijn in Luxemburg267 en de voorzitter van dit
Hof moet een juridisch geschoolde rechter zijn.
4. De Griffie
106. De centrale griffie zal eveneens gevestigd zijn in Luxemburg.268 Elke afdeling van het
Gerecht van Eerste Aanleg zal beschikken over een subalterne griffie.269
5. De Comités
107. Het eengemaakt Octrooigerecht zal ook nog een aantal comités tellen, namelijk een
administratief comité, een begrotingscomité en een raadgevend comité. Deze comités zullen zich
ervan moeten verzekeren dat de UPC-Overeenkomst daadwerkelijk wordt uitgevoerd en
toegepast.270 De samenstelling en werking van deze comités wordt beschreven in de artikelen 12
114. Met de oprichting van het eengemaakt Octrooigerecht wordt een internationaal
rechtscollege in het leven geroepen dat exclusief bevoegd zal zijn om kennis te nemen van zaken
betreffende Europese Octrooien met eenheidswerking. Dit is de grootste verandering die het
Europees Octrooirecht ooit heeft gekend.283 Hoewel deze exclusieve bevoegdheid het principe is
van het Octrooigerecht, zal dit principe slechts volledig uitwerking krijgen na een periode van
zeven jaar na de inwerkingtreding van de UPC-Overeenkomst.284
115. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de vorderingen waarvoor de verschillende
afdelingen van het Octrooigerecht bevoegd zullen zijn. Nadien wordt de overgangsbepaling
behandeld en ten slotte de internationale bevoegdheid van het centrum voor octrooibemiddeling
en –arbitrage.
1. De internationale bevoegdheid van de afdelingen van het Octrooigerecht285
116. Het eengemaakt Octrooigerecht zal exclusief bevoegd zijn om kennis te nemen van een
aantal vorderingen die limitatief opgesomd worden in artikel 32 van de UPC-Overeenkomst en die
hieronder worden beschreven. Historisch gezien is het steeds de bedoeling geweest van de
opstellers van de UPC-Overeenkomst om twee soorten vorderingen onder de bevoegdheid van
een gespecialiseerd internationaal rechtscollege te brengen. Dit zijn namelijk de vorderingen
wegens inbreuk op een octrooi en de vorderingen tot nietigheidsverklaring van een octrooi.286 Dit
is altijd de rode draad geweest tijdens de onderhandelingen en is uiteindelijk verwerkt in artikel
32.
117. Artikel 33 van de UPC-Overeenkomst bepaalt de specifieke bevoegdheden van de
verschillende afdelingen van het Gerecht van Eerste Aanleg. Deze bevoegdheid zal afhankelijk
zijn van een aantal territoriale aspecten die eveneens hieronder beschreven worden. Dit is
283 B. CORDERY, "Unitary patents and the Unified Patent Court", 7 maart 2013, Kluwer Patent Blog,
http://kluwerpatentblog.com/2013/03/07/unitary-patents-and-the-unified-patent-court-update/. 284 Althans indien deze overgangsbepaling niet wordt verlengd. 285 Zie voor een schematisch overzicht Bijlage 4. 286 E. NOOTEBOOM en G. VAN OVERWALLE, "The Proposal for a Council Regulaion on the Community Patent",
meteen ook een belangrijk verschil met de regeling die geldt voor de Europese Octrooien. Het
Europees Octrooi wordt weliswaar eveneens geregeld door een verdrag, doch bevat het EOV
enkel materiële en geen procedurele bepalingen. Gezien de Europese Octrooien eenmaal verleend
uiteenvallen in een bundel van nationale octrooien, diende teruggegrepen te worden naar de
Brussel-I287 Verordening288 om de bevoegdheid van de rechters te bepalen. Met de invoering van
het eengemaakt Octrooigerecht zal dit niet meer nodig zijn, gezien de UPC-Overeenkomst zelf
voorziet in de territoriale bevoegdheid van de verschillende afdelingen van het Octrooigerecht.
Deze Overeenkomst krijgt voorrang op de verwijzingsregels vervat in de Brussel-I Verordening.
Overweging 25 Brussel-I Verordening stelt expliciet dat: "de eerbiediging van de internationale
verplichtingen van de lidstaten houdt in dat deze verordening de verdragen en internationale
overeenkomsten, waarbij de lidstaten partij zijn en die bijzondere onderwerpen bestrijken,
onverlet laat".
118. Artikel 32 en 33 zijn de sleutelbepalingen van de UPC-Overeenkomst. Voor alle andere
vorderingen, dan diegene waarvoor het Octrooigerecht over een exclusieve bevoegdheid beschikt
en die betrekking hebben op octrooien en aanvullende beschermingscertificaten, blijven de
nationale gerechten bevoegd.289 Hierbij kan gedacht worden aan vorderingen betreffende
licenties toegekend door de octrooihouder of zakenrechtelijke vorderingen betreffende het
eigendomsrecht.290
119. Allereerst zal het eengemaakt Octrooigerecht bevoegd zijn om kennis te nemen van:
- vorderingen wegens feitelijke inbreuk of dreiging van inbreuk op octrooien en aanvullende
beschermingscertificaten, met inbegrip van tegenvorderingen betreffende licenties;
-vorderingen met het oog op het bekomen van voorlopige en bewarende maatregelen of van een
verbodsmaatregel;
- vorderingen tot schadevergoeding op grond van de voorlopige bescherming die wordt verleend
door een gepubliceerde Europese octrooiaanvraag;
- vorderingen met betrekking tot het gebruik van een uitvinding vooraleer het octrooi is
toegekend of met het recht dat stoelt op het voorgebruik van de uitvinding.
120. Voor deze vier categorieën vorderingen zal bevoegd zijn de lokale afdeling van het Gerecht
van Eerste Aanleg van de contracterende lidstaat op wiens grondgebied de feitelijke inbreuk of
287 Verordening nr 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke
bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en
handelszaken. 288 K. MAHNE, "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of Europe's
Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev. 2012, vol
11: 171, 179. 289 Artikel 32, lid 2 UPC-Overeenkomst. 290 E. NOOTEBOOM en G. VAN OVERWALLE, "The Proposal for a Council Regulation on the Community Patent",
IRDI 2001, 204.
57
dreiging van inbreuk plaatsvindt of zich kan voordoen. Indien geen lokale afdeling is opgericht in
die lidstaat zal de regionale afdeling, waaraan deze lidstaat deelneemt, bevoegd zijn.291 Dit
betekent dat een Japanse onderneming voor de Belgische lokale afdeling gedagvaard kan worden
indien de inbreuk op het octrooi plaats heeft gevonden op het Belgisch grondgebied. Dit betekent
ook dat een octrooihouder in de meeste gevallen zal beschikken over de mogelijkheid te kiezen
waar hij zijn vordering aanhangig wenst te maken. In de veronderstelling dat een Italiaanse
onderneming houder is van een Europees Octrooi met eenheidswerking en dat op dit octrooi
zowel in België, Duitsland, Hongarije als Italië inbreuk wordt gepleegd, zal de Italiaanse
onderneming de keuze hebben om de vordering in te leiden voor de Belgische, Duitse, Hongaarse
of Italiaanse afdeling.292 Hoogstwaarschijnlijk zal deze onderneming ervoor opteren de vordering
in te leiden voor de Italiaanse afdeling, gezien dit geografisch het meest voordelig is. De
onderneming kan in haar eigen lidstaat procederen, ook voor inbreuken gepleegd in het
buitenland.
Deze bepaling is het voorwerp van kritiek geweest namens de Belgische Nationale Vereniging
voor de Bescherming van de Intellectuele Eigendomsrechten.293 Volgens hen laat deze bepaling
een totale vrijheid over aan de eiser in de keuze van de lokale of regionale afdeling, waarvoor hij
de verweerder wenst te dagvaarden. De belangen van de ondernemingen, die als verweerders
optreden, zouden hierdoor geschaad worden, omdat het voor de eisers al te gemakkelijk wordt
om de ondernemingen te dagvaarden voor een andere afdeling van het Octrooigerecht dan die
van de woonplaats van de verweerder, wat vaak als aanknopingsfactor gebruikt wordt in het
internationaal privaatrecht294 om de bevoegdheid te bepalen.295 Dit strookt volgens hen niet met
het principe van de voorspelbaarheid van de bevoegde rechtbank, zoals die door de Conventie
van Brussel van 1968 wordt vooropgesteld. Naar mijn mening is dit niet correct en wordt het
principe van de voorspelbaarheid van de bevoegde rechtbank wel geëerbiedigd. De rechtbank die
bevoegd zal zijn om kennis te nemen van zaken betreffende Europese Octrooien, al dan niet met
eenheidswerking, is het eengemaakt Octrooigerecht. De verschillende lokale en regionale
afdelingen die zullen ontstaan vormen slechts een onderdeel van dit Octrooigerecht en vormen
geen separate rechtbanken. Het is de bedoeling dat de rechtspraak van de verschillende
afdelingen van het Octrooigerecht geharmoniseerd is. Dit zou bereikt moeten worden door de
internationale samenstelling van de verschillende kamers, de uniforme opleidingen die gegeven
worden aan de rechters en de toevoeging van technische rechters in een aantal zaken. Dat
voortaan onder de UPC-Overeenkomst het principe niet meer is dat de rechtbanken van de
291 Artikel 33, lid 1, a) UPC-Overeenkomst. 292 In de veronderstelling dat al deze lidstaten over lokale afdelingen beschikken. 293 BNVBIE 294 Met name artikel 2 Brussel-I Vo., artikel 5 WIPR; J. ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Kluwer, 2009,
Mechelen, 92. 295 Algemene Vergadering AIPPI, 7 oktober 2009, "Advies omtrent het ontwerp van Verdrag betreffende een
Europees Octrooigerecht en het ontwerp van statuut van deze Rechtbank".
58
woonplaats van de verweerder bevoegd zijn, zal in het kader van het Octrooigerecht, naar mijn
mening geen juridische nadelen met zich meebrengen voor de verweerder.
De Ontwerpovereenkomst van 23 maart 2009 heeft de voorgestelde opmerkingen van de BNVBIE
niet gevolgd.
121. Deze vier, hierboven genoemde vorderingen, kunnen ook gebracht worden voor de lokale
afdeling van het Gerecht van Eerste Aanleg van de lidstaat waar de verweerder, of indien er
meerdere verweerders zijn, waar één van hen zijn verblijfplaats, hoofdvestiging of vestiging
heeft. Bij ontstentenis van een lokale afdeling kan de vordering ook gebracht worden voor de
regionale afdeling waaraan die lidstaat deelneemt. Een vordering kan slechts tegen meerdere
verweerders worden ingesteld indien tussen hen een commerciële band bestaat en indien de
vordering betrekking heeft op dezelfde vermeende inbreuk.296 Indien een verweerder noch zijn
verblijfplaats, noch zijn hoofdvestiging of zijn gewone vestiging op het grondgebied heeft van één
van de contracterende lidstaten, kan de vordering door de eiser aanhangig gemaakt worden voor
ofwel de lokale of regionale afdeling van de lidstaat waar de inbreuk zich heeft voorgedaan of
dezelfde voor de centrale afdeling.297 Deze bepaling die oorspronkelijk niet in de
Ontwerpovereenkomst voorzien was, is er gekomen op vraag van Duitsland als compensatie voor
het niet verkrijgen van de zetel van de centrale afdeling van het eengemaakt Octrooigerecht.298
122. Het eengemaakt Octrooigerecht zal ook exclusief bevoegd zijn om kennis te nemen van
vorderingen tot vergoeding voor licenties toegekend van rechtswege, zoals voorzien door artikel 8
Verordening Eenheidswerking. Deze vorderingen worden gebracht voor de lokale of regionale
afdeling van het Gerecht van Eerste Aanleg van de lidstaat op wiens grondgebied de verweerder
of, indien er meerdere verweerders zijn, één van hen, zijn verblijfplaats, hoofdvestiging of bij
ontstentenis daarvan zijn vestiging heeft. In deze bepaling vinden we het aanknopingspunt met
de woonplaats van de verweerder, zoals gekend in Brussel-I Vo. en WIPR299 terug. Ook hier
wordt vereist dat tussen de verschillende verweerders een commerciële band bestaat en dat de
vordering betrekking heeft op dezelfde vermeende inbreuk.300 In het geval dat een verweerder
noch zijn verblijfplaats, noch zijn hoofdvestiging, noch een vestiging heeft op het grondgebied
van een van de contracterende lidstaten bij deze Overeenkomst, zal de vordering aanhangig
gemaakt moeten worden bij de lokale of regionale afdeling van de lidstaat waar de feitelijke
inbreuk of de dreiging van inbreuk zich voordoet of zich kan voordoen. Indien deze lidstaat niet
296 Artikel 33, lid 1, b) UPC-Overeenkomst. 297 Artikel 33, lid 1, b) derde deel UPC-Overeenkomst. 298 S. MOSCA, "Brevet unitaire: trouver un accord avec le Parlement",
art339918-7.html. 299 Wetboek van Internationaal Privaatrecht, Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, BS 27 juli 2004. 300 Artikel 33, lid 1, in fine UPC-Overeenkomst.
59
beschikt over een lokale afdeling of over een regionale afdeling, dient de vordering aanhangig
gemaakt te worden bij de centrale afdeling.
123. Indien een vordering wegens een feitelijke inbreuk of een dreiging van inbreuk aanhangig is
voor een regionale afdeling van het Octrooigerecht en indien de inbreuk plaatsgevonden heeft op
het grondgebied van ten minste drie regionale afdelingen kan de regionale afdeling gehouden
zijn, op vraag van de verweerder, om de zaak te verwijzen naar de centrale divisie.301
124. Indien een vordering tussen dezelfde partijen, met betrekking tot hetzelfde octrooi,
aanhangig is voor verschillende afdelingen, dan is de afdeling, waar de vordering het eerst
aanhangig werd gemaakt, bevoegd om de volledige zaak te behandelen en moet iedere afdeling
die later gevat wordt de vordering onontvankelijk verklaren.302 Deze bepaling vinden we ook
terug in artikel 27 Brussel-I Vo. Wanneer diverse rechters gevat worden voor dezelfde zaak, die
allen bevoegd zijn op grond van Brussel-I Vo. wordt voorrang gegeven aan de rechtbank bij wie
de zaak het eerste is aangebracht.303 Zoals Professor ERAUW stelt: "Deze regels pogen de
rechtsbedeling efficiënt te kanaliseren en rechtszekerheid te creëren".304
125. Naast de hierboven genoemde vorderingen zal het Octrooigerecht ook exclusief bevoegd
zijn om kennis te nemen van vorderingen tot verklaring van niet-inbreuken op octrooien en
aanvullende beschermingscertificaten, vorderingen en tegenvorderingen tot nietigverklaring van
octrooien en aanvullende beschermingscertificaten en ten slotte van vorderingen betreffende
beslissingen genomen door het EOB in de uitvoering van haar taken, zoals voorzien door artikel 9
Verordening Eenheidswerking.
126. De vorderingen en tegenvorderingen tot nietigverklaring van octrooien en aanvullende
beschermingscertificaten kunnen ingesteld worden zonder dat de aanvrager bij het EOB oppositie
hoeft in te stellen.305
127. Indien in een zaak, waarbij een vordering wegens feitelijk inbreuk werd ingesteld, als
verweer een tegenvordering tot nietigverklaring van het Europees Octrooi of het Europees
Octrooi met eenheidswerking wordt ingesteld, wordt de bevoegde afdeling bepaald aan de hand
van de volgende bevoegdheidsregels. De eerste mogelijkheid bestaat erin dat de afdeling, die
bevoegd is om kennis te nemen van de vordering wegens inbreuk, zowel kan oordelen over deze
vordering als over de tegenvordering en aan de voorzitter van het Gerecht van Eerste aanleg kan
vragen om aan de rechtbank een bijkomende, technisch geschoolde rechter, toe te voegen.
301 Artikel 33, lid2, lid 2 UPC-Overeenkomst. 302 Artikel 33, lid2, lid 3 UPC-Overeenkomst. 303 J. ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Kluwer, 2009, Mechelen, 136. 304 J. ERAUW, Internationaal Privaatrecht, Kluwer, 2009, Mechelen, 136. 305 Artikel 33, lid8 UPC-Overeenkomst.
60
Ten tweede kan de betrokken afdeling de tegenvordering tot nietigverklaring verwijzen naar de
centrale afdeling en blijft ze bevoegd om parallel aan de nietigheidsprocedure te oordelen over de
vordering wegens inbreuk of ze kan de behandeling van de inbreukvordering opschorten. Met
deze bepaling wordt het theoretisch mogelijk gemaakt dat de lokale afdeling zelf een uitspraak
velt over de vordering wegens inbreuk, vooraleer de centrale afdeling geoordeeld heeft over de
nietigverklaring van het octrooi. Indien toepassing gemaakt wordt van deze mogelijkheid, wordt
meteen één van de belangrijkste verweermiddelen van de verweerders ontnomen.306 Dit
theoretisch model, die ook de bifurcatie wordt genoemd, is gestoeld op het Duitse rechtssysteem,
waarbij het reeds lange tijd mogelijk is om de inbreukvordering afzonderlijk van de
nietigheidsvordering te behandelen. Gezien de mogelijkheid bestaat voor de afdelingen om de
behandeling van de inbreukvordering op te schorten, totdat een beslissing genomen is omtrent
de nietigheidsvordering, hoeft de vrees niet te groot te zijn dat de lokale afdelingen de twee
procedures parallel zullen laten lopen, vooral niet in de lidstaten met een continentaal
rechtsstelsel, waarvan de meesten de figuur van de bifurcatie niet kennen.307
Ten slotte kan de betrokken afdeling ook, mits toestemming van de partijen, de volledige zaak
verwijzen naar de centrale afdeling, waarna deze zich zal moeten uitspreken over de vordering.
128. De vorderingen tot verklaring van niet-inbreuken en de vorderingen tot nietigverklaring van
octrooien en aanvullende beschermingscertificaten zullen ingeleid moeten worden voor de
centrale afdeling. Indien echter een vordering wegens inbreuk of dreiging van inbreuk, tussen
dezelfde partijen, met betrekking tot hetzelfde octrooi, reeds is ingeleid voor een lokale of
regionale afdeling, dan kan een vordering tot verklaring van niet-inbreuk slechts ingeleid worden
voor diezelfde lokale of regionale afdeling.
129. In tegenstelling hiermee, indien een vordering tot nietigverklaring aanhangig is voor de
centrale afdeling, kan een vordering wegens inbreuk, tussen dezelfde partijen, met betrekking tot
hetzelfde octrooi, ingeleid worden voor elke afdeling volgens de bevoegdheidsregels die gelden
voor deze vorderingen, zoals hierboven beschreven. De lokale of regionale afdeling voor dewelke
dergelijke vordering wordt ingeleid, zal over dezelfde beoordelingsmogelijkheden beschikken als
de afdelingen die geconfronteerd worden met een tegenvordering tot nietigverklaring in het geval
van een vordering wegens inbreuk. Deze mogelijkheden zijn eveneens hierboven beschreven.
130. Verder zal een vordering tot verklaring van niet-inbreuk dat aanhangig is voor de centrale
afdeling worden opgeschort zodra een vordering wegens inbreuk, binnen de drie maanden nadat
de vordering aanhangig werd gemaakt voor de centrale afdeling, wordt ingeleid voor een lokale
306 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 15. 307 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 15.
61
of regionale afdeling tussen dezelfde partijen of tussen de titularis van een exclusieve licentie en
de partij die de verklaring van niet-inbreuk vordert met betrekking tot hetzelfde octrooi.308
131. De vorderingen die betrekking hebben op beslissingen genomen door het EOB worden
ingeleid voor de centrale afdeling.309
132. Daarenboven kunnen de partijen vrij overeenkomen om hun vordering aanhangig te maken
bij de bevoegde afdeling, zowel lokaal, regionaal als centraal, naar keuze.310 De vraag hierbij is
echter of partijen snel tot dergelijk akkoord zullen komen.
133. De partijen zullen gehouden zijn het Octrooigerecht op de hoogte te houden van elke
procedure dat als gevolg de nietigheid, de beperking op de oppositie heeft van een octrooi en dat
gevoerd wordt voor het EOB. Eveneens moeten de verzoeken om een versnelde behandeling bij
het EOB worden meegedeeld aan het Octrooigerecht. Het Octrooigerecht kan dan de procedure
opschorten indien een spoedige beslissing van het EOB wordt verwacht.311
134. Hoewel de centrale afdeling deel uitmaakt van het Gerecht van Eerste Aanleg van het
Octrooigerecht gelden andere bevoegdheidsgronden. Zoals reeds aangetoond zal in de meeste
gevallen de centrale afdeling slechts subsidiair bevoegd zijn. De centrale afdeling zal de primaire
bevoegde rechtbank zijn in twee gevallen. Allereerst wanneer een onafhankelijke
nietigheidsvordering wordt ingesteld en ten tweede in het geval van een vordering tot niet-
inbreuk. In de praktijk zal het meestal de verwerende partij zijn die zelf het initiatief neemt om
één van deze vorderingen in te leiden voor de centrale afdeling.
135. De beslissingen genomen door de afdelingen van het Octrooigerecht hebben uitwerking op
het grondgebied van alle lidstaten die de UPC-Overeenkomst hebben geratificeerd.312 Voor
Europese Octrooien die in andere dan de deelnemende lidstaten van kracht zijn, zullen nog
steeds aparte nationale procedures gevoerd moeten worden.
Dit betekent meteen dat de lokale en regionale afdelingen over een zeer ruime bevoegdheid
beschikken. Waar vroeger een vordering tot nietigverklaring in elke lidstaat ingesteld moest
worden, is het nu voldoende de zaak aanhangig te maken bij slechts één rechtbank, die de
mogelijkheid heeft om een Europees Octrooi of Europees Octrooi met eenheidswerking te
vernietigen of te bekrachtiger over bijna het ganse grondgebied van de Europese Unie.
308 Artikel 33, lid 6 UPC-Overeenkomst. 309 Artikel 33, lid 9 UPC-Overeenkomst. 310 Artikel 33, lid 7 UPC-Overeenkomst. 311 Artikel 33, lid 10 UPC-Overeenkomst. 312 Artikel 34 UPC-Overeenkomst.
62
136. Hoewel de UPC-overeenkomst de basistekst is van het Octrooigerecht blijft ook het EOV nog
van belang. De Europese Octrooien met eenheidswerking worden, zoals reeds aangehaald,
verleend door het EOB, met toepassing van het EOV.
Dit betekent in concreto dat de rechters van het Octrooigerecht de geldigheid van een Europees
Octrooi met eenheidswerking aan de hand van het EOV zullen moeten beoordelen.313
2. De Overgangsbepaling
137. Een titularis van een Europees Octrooi of een Europees octrooiaanvrager, die zijn octrooi
heeft aangevraagd of verkregen voor het einde van de overgangsperiode, evenals de titularis van
een aanvullend beschermingscertificaat, dat toegekend werd voor een product beschermd door
een Europees Octrooi, heeft de mogelijkheid om af te wijken van het principe dat het
Octrooigerecht exclusief bevoegd is voor vorderingen met betrekking tot Europese Octrooien en
Europese Octrooien met eenheidswerking. Dit wordt een 'opt-out' genoemd. Een octrooihouder
kan zich enkel beroep op deze 'opt-out' mogelijkheid indien hij tijdens de overgangsperiode geen
vordering aanhangig heeft gemaakt bij het Octrooigerecht.314 Indien de overgangsregeling een
einde neemt, terwijl dergelijke vordering reeds ingesteld is voor een nationaal rechtscollege,
verandert het einde van de overgangsregeling niets aan de bevoegdheid van de nationale
rechters.
Indien een titularis of een octrooiaanvrager van deze mogelijkheid wenst gebruik te maken, moet
hij ten laatste één maand voor het verstrijken van de overgangsperiode de griffier hiervan op de
hoogte brengen. Deze kennisgeving heeft uitwerking van zodra ze ter griffie wordt
geregistreerd.315
138. De octrooihouder of –aanvrager behoudt steeds de mogelijkheid om zijn keuze ongedaan te
maken en om toch onder de exclusieve bevoegdheid van het Octrooigerecht te vallen. Hij zal
hiervan de griffier op de hoogte moeten brengen. Deze kennisgeving heeft uitwerking vanaf het
moment dat de kennisgeving ter griffie is geregistreerd.316 Deze mogelijkheid van 'opt-back-in'
was niet aanwezig in de vorige versies, maar werd op aandringen van de industrie opgenomen.317
Deze overgangsperiode zal zeven jaren duren. Het staat vast dat octrooihouders met deze
mogelijkheden van 'opt-out' en 'opt-back-in' zullen spelen. Indien octrooihouders zeer tevreden
zijn met de nationale rechtspraak, zullen zij het risico niet willen nemen te procederen voor een
313 W. PORS, "Unitary Patent and Unified Patent Court", www.ie-
%20it%20a%20short%20note%20on%20key%20characteristics,%20IE-Forum_nl_.pdf 314 Artikel 83, lid 3 UPC-Overeenkomst. 315 Artikel 83, lid 3 UPC-Overeenkomst 316 Artikel 83, lid 4 UPC-Overeenkomst. 317 F. MACCHETTA, "A Unitary patent system for Europe: cui podest?" in X, The Future Prospects for
Intellectual Property in the EU:2012-2022, Brussel, Bruylant, 2011, 164.
63
nieuw gerecht, waarvan ze de octrooirechtspraak niet kennen. De reden waarom octrooihouders
zullen kiezen voor een 'opt-out' wordt met het volgend voorbeeld geïllustreerd. Stel dat een
onderneming houder is van farmaceutische Europese octrooien met eenheidswerking en dat op
één van hun octrooien in verschillende lidstaten inbreuk wordt gepleegd. Onder de UPC-
overeenkomst dient deze onderneming in principe een vordering wegens inbreuk in te leiden voor
het eengemaakt Octrooigerecht. De kans is reëel dat de verweerder een tegenvordering tot
nietigverklaring van het octrooi zal instellen. Indien het Octrooigerecht het octrooi geldig verklaart
en de inbreuk vaststelt, is dit een zeer goede zaak voor de onderneming, aangezien zij met één
uitspraak kan optreden tegen de inbreuken gepleegd in de verschillende lidstaten door de
verweerder. Echter, indien het eengemaakt Octrooigerecht oordeelt dat het octrooi van de
onderneming ongeldig is, dan wordt haar octrooi vernietigd voor het ganse grondgebied van de
EU, wat zeer nadelig is. Deze mogelijkheden van 'opt-out' en 'opt-back' in zijn belangrijk voor de
octrooistrategie die octrooihouders zullen hanteren. Octrooihouders zullen moeten beslissen of ze
voor al hun octrooien onder de exclusieve bevoegdheid wensen te vallen van het Octrooigerecht,
dan wel voor een deel van hun octrooi gebruik gaan maken van de 'opt-out' mogelijkheid.318 In
de praktijk zal tijdens de overgangsbepaling gekeken worden naar de rechtspraak van het
Octrooigerecht en zullen de eisers al dan niet beslissen onder haar exclusieve bevoegdheid te
vallen.319 Het is ook mogelijk dat een onderneming gedurende de overgangsbepaling
verschillende keren kiest voor een 'opt-out' en nadien weer een 'opt-back-in'.
139. Over de duur van deze overgangsbepaling bestaat onenigheid. Zo wordt enerzijds
geargumenteerd dat een overgangsbepaling van zeven jaren veel te lang is en dat op die manier
de mogelijkheid wordt gelaten aan de octrooihouders om te "spelen" met dit nieuw
Octrooigerecht.320 Anderzijds wordt de termijn veel te kort geacht om te kunnen vaststellen of het
eengemaakt Octrooigerecht wel voldoende kwaliteit zal hebben.321 Mede omdat,
hoogstwaarschijnlijk, niet alle lidstaten de UPC-Overeenkomst geratificeerd zullen hebben
gedurende deze periode. De kans bestaat zelf dat deze termijn verlengd zal worden.322 Naar mijn
mening is de overgangsbepaling te lang. De invoering en de gebruikmaking van het eengemaakt
Octrooigerecht is zeer binnenkort een feit, hoe lang de overgangsbepaling ook is. Uiteindelijk
zullen de verschillende partijen in een octrooizaak met als voorwerp een Europees Octrooi of een
318 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS. 319 Telefonisch interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees
Octrooigemachtigde op 7/05/2013. 320 Gesprek met de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS op het IPCongres van 26 april 2013, te
Rotterdam, Nederland. 321
J. BRINKHOF, "Enige kanttekeningen bij het voorstel voor een European and European Union Patents
Court" in Liber Amicorum Ludovic DE GRYSE, Larcier, 2010, Gent, 59; Telefonisch interview met de heer
Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees Octrooigemachtigde op 7/05/2013;
Telefonisch interview met de heer Dariusz SZLEPER, octrooispecialist bij het kantoor Gaultier, Lakits Szleper,
gevestigd te Parijs op 8/05/2013. 322 Telefonisch interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees
Octrooigemachtigde op 7/05/2013.
64
Europees Octrooi met eenheidswerking zich moeten richten tot dit Gerecht. Opdat het
Octrooigerecht zich kan bewijzen, zal het van belang zijn dat er van in het begin ten volle gebruik
van gemaakt wordt, zonder dat de gebruikers van dit systeem met dit Octrooigerecht spelen,
naargelang de rechtspraak die daaruit voortvloeit. Het is juist door middel van de behandeling
van vele –verscheidene- zaken dat de kwaliteit en de expertise van het Octrooigerecht kan
toenemen.
3. De internationale bevoegdheid van het centrum voor octrooibemiddeling en –arbitrage
140. Dit centrum zal bevoegd zijn om kennis te nemen van vorderingen met betrekking tot het
Europees Octrooi met eenheidswerking, ook al vallen die vorderingen onder de exclusieve
bevoegdheid van het Octrooigerecht.323 Hierop bestaat één uitzondering. Het centrum voor
octrooibemiddeling en –arbitrage zal niet over de bevoegdheid beschikken om een Europees
Octrooi met eenheidswerking te vernietigen of te beperken. Concreet betekent deze bepaling dat
wanneer een geschil ontstaat tussen partijen met betrekking tot een Europees octrooi met
eenheidswerking en de vordering ingesteld door de ene partij onder de exclusieve bevoegdheid
valt van het Octrooigerecht, deze partij toch over de mogelijkheid zal beschikken om het geschil
te laten beslechten door het centrum voor octrooibemiddeling-en arbitrage.
Het centrum zal zelf haar eigen regels moeten bepalen die de arbitrage en bemiddeling zullen
omkaderen324 en zal gehouden zijn een lijst op te stellen van bemiddelaars en arbiters die de
partijen zullen moeten bijstaan bij de beslechting van hun geschil325.
Afdeling 5. Rechtsmiddelen tegen beslissingen in eerste aanleg
141. Een partij kan tegen een beslissing van het Gerecht van Eerste Aanleg in beroep gaan bij
het Hof van Beroep en dit binnen de twee maanden na de datum van kennisgeving van de
beslissing.326 Dit is één maand langer dan de termijn die in België geldt.327
142. Artikel 73, §2 UPC-Overeenkomst voorziet dat ook tegen een beschikking van het Gerecht
van Eerste Aanleg in bepaalde gevallen in beroep gegaan kan worden. We onderscheiden drie
verschillende gevallen. Allereerst is dit mogelijk in de gevallen bedoeld in de artikelen 49, lid 5 of
artikelen 59 tot 62 en 67 van de UPC-Overeenkomst. 328 Dit beroep dient ingesteld te worden
323 Artikel 35, lid 2 UPC-Overeenkomst. 324 Artikel 35, lid 3 UPC-Overeenkomst. 325 Artikel 35, lid 4 UPC-Overeenkomst. 326 Artikel 73, lid 1 UPC-Overeenkomst. 327 Artikel 1051 Ger. Wb. 328 Hier wordt slechts kort verwezen naar de artikelen, gezien in het kader van deze bijdrage niet dieper
werd ingegaan op de mogelijke beschikkingen die een rechter van het Octrooigerecht kan treffen.
65
binnen de vijftien kalenderdagen na kennisgeving van de beschikking aan de eiser.329 Ten tweede
kan ook beroep ingesteld worden tegen een beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg
tegelijkertijd met het beroep tegen de beslissing ten gronde.330 Ten laatste kan beroep tegen een
beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg ingesteld worden, indien dit Gerecht het beroep
mogelijk maakt. In dit geval moet het beroep ingesteld worden binnen de vijftien dagen na
kennisgeving van de beslissing die het beroep mogelijk maakt.331
143. Indien een partij in beroep gaat tegen een andere beschikking dan deze hier vermeld, dient
het beroep ingesteld te worden binnen een termijn van twee maanden na de datum van
kennisgeving van de beslissing of indien het Gerecht van Eerste Aanleg hoger beroep mogelijk
maakt binnen de vijftien dagen na kennisgeving van deze beslissing.
144. Het instellen van hoger beroep tegen een beschikking leidt niet tot een opschorting van de
hoofdprocedure in eerste aanleg. Deze kan gewoon verder gezet worden. De rechter in eerste
aanleg zal echter geen uitspraak kunnen doen in de hoofdprocedure, zolang het Hof van Beroep
zich niet heeft uitgesproken over het beroep tegen de beschikking genomen door de rechter in
eerste aanleg.332
145. Een beroep kan ingesteld worden op juridische en op feitelijke gronden.333 Tijdens het
hoger beroep kunnen nieuwe feitelijke vaststellingen worden gemaakt en kunnen nieuwe stukken
worden aangebracht. Dit overeenkomstig het toekomstig procedurereglement en enkel en alleen
indien de partij die deze feiten of bewijzen aanbrengt dit redelijkerwijze niet heeft kunnen doen
tijdens de procedure voor het Gerecht van Eerste Aanleg.334 Dat de mogelijkheid om nieuwe
feitelijke vaststellingen aan te brengen in graad van hoger beroep, is een goede zaak voor de
vlotheid en de kostprijs van de procedure. Indien deze bepaling niet voorzien was, had dit tot
gevolg kunnen hebben dat de omvang en de duur van de procedure in eerste aanleg aanzienlijk
zou toenemen, gezien de partijen zich genoodzaakt zouden zien de feiten en stukken op alle
mogelijke wijzen te onderzoeken en te argumenteren. Met deze bepaling werd het continentaal
stelsel gevolgd en werd het Britse systeem achterwege gelaten, waarbij in hoger beroep enkel
rechtsvragen beoordeeld kunnen worden en geen nieuwe feiten, stukken en/of bewijzen kunnen
worden aangebracht.335
146. Het instellen van een hoger beroep heeft in principe geen opschortende werking. Een
uitzondering op dit principe is het geval, waarbij het Hof van Beroep oordeelt, op gemotiveerde
329 Artikel 72, lid 2, a UPC-Overeenkomst. 330 Artikel 72, lid 2, b, i) UPC-Overeenkomst. 331 Artikel 73, lid 2, b, ii) UPC-Overeenkomst. 332 Artikel 74, lid3 UPC-Overeenkomst. 333 Artikel 73, lid3 UPC-Overeenkomst. 334 Artikel 73, lid4 UPC-Overeenkomst. 335 Algemene Vergadering AIPPI, 7 oktober 2009, "Advies omtrent het ontwerp van Verdrag betreffende een
Europees Octrooigerecht en het ontwerp van statuut van deze Rechtbank".
66
aanvraag van één van de partijen dat het beroep wel opschortende werking verkrijgt336 of
wanneer beroep wordt ingesteld tegen een beslissing van het Gerecht van Eerste Aanleg
betreffende een nietigheidsvordering of een tegenvordering tot nietigverklaring. Ook beroep
ingesteld tegen een beslissing van de rechter van eerste aanleg omtrent een vordering met als
voorwerp een beslissing van het EOB heeft opschortende werking.337
147. Een opmerkelijke bepaling in de Overeenkomst is, mijn inziens, artikel 75 UPC-
Overeenkomst. Dit artikel stelt namelijk dat het Hof van Beroep in uitzonderlijke gevallen en
overeenkomstig het procedurereglement de zaak kan doorverwijzen naar het Gerecht van Eerste
Aanleg, zodat deze rechtbank over de grond van de zaak kan oordelen. Wel is de rechtbank van
het Gerecht van Eerste Aanleg, waarnaar de zaak verwezen wordt, gebonden door de beslissing
van het Hof van Beroep met betrekking tot de rechtsvragen. Deze werking is gelijkend aan de
werking van het Belgische Hof van Cassatie, waarbij eveneens slechts over de rechtsvragen
geoordeeld wordt en waarna de zaak wordt doorverwezen naar een lager rechtscollege.338 Men
zal de rechtspraak van het Hof van Beroep moeten afwachten om inzicht te krijgen in wat
verstaan kan worden onder uitzonderlijke omstandigheden. Ook het procedurereglement, dat
binnenkort opgesteld zou moeten worden, zal hierover meer duidelijkheid scheppen.
De mogelijkheid voorzien door artikel 75 UPC-Overeenkomst kan verklaard worden door de
omstandigheid dat de contracterende lidstaten overeengekomen zijn geen Europees Hof van
Cassatie te voorzien inzake octrooien. Met andere woorden is het Hof van Beroep van het
eengemaakt Octrooigerecht het hoogste rechtscollege van dit Octrooigerecht.
148. In de gevallen die niet onder het uitzonderingsregime vallen, zal het Hof van Beroep over
een normale werking beschikken, wat betekent dat het Hof van Beroep over de grond van de
zaak een nieuwe beslissing zal vellen, waardoor de beslissing van het Gerecht van Eerste Aanleg
vernietigd wordt.
2. Nieuwe behandeling
149. In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het Hof van Beroep een verzoek tot nieuwe
behandeling inwilligen van een zaak, waaromtrent een beslissing van het Gerecht van Eerste
Aanleg met kracht van gewijsde is geveld. Deze bepaling gelijkt sterkt op het buitengewoon
rechtsmiddel van de herroeping van gewijsde dat wij kennen in het Belgisch rechtssysteem, met
336 Artikel 74, lid 1 UPC-Overeenkomst. 337 Artikel 74, lid 2 UPC-Overeenkomst. 338 C. PARMENTIER en C. STORCK, ’’Comprendre la technique de cassation’’, Bruxelles, Larcier 2011, 17; E. DE
GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het octrooirecht, De EU-
verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het 'gemeenschappelijk
Octrooigerecht', TBH 2013/14, 223.
67
dit verschil dat in het Belgisch rechtssysteem de herroeping van gewijsde moet worden
voorgelegd aan de rechter die de bestreden beslissing heeft gewezen.339
150. Deze mogelijkheid van een nieuwe behandeling van de zaak voor het Octrooigerecht wordt
voorzien in artikel 81 van de UPC-overeenkomst. Dit kan echter slechts in een aantal gevallen.
Ten eerste is dit mogelijk wanneer de partij die een nieuwe behandeling van de zaak heeft
aangevraagd een feit ontdekt heeft met een beslissende invloed voor die zaak en die op het
tijdstip van de beslissing niet gekend was door die partij. Dit verzoek zal slechts ingewilligd
worden wanneer het nieuwe feit door een nationale rechter bij beslissing met kracht van
gewijsde strafbaar is bevonden. Ten tweede kan een verzoek om een nieuwe behandeling
ingewilligd worden wanneer een fundamentele procedurefout340 is gemaakt. Dit zal het geval zijn
wanneer aan een verweerder, aan wie verstek werd verleend, het procedure-inleidend stuk of
een gelijkwaardig stuk niet zo tijdig en op dergelijke wijze betekend is of ter kennis is gebracht
als wat vereist was met het oog op zijn verdediging.
151. De termijn om een dergelijk verzoek in te dienen bedraagt tien jaar vanaf de datum van
beslissing en ten laatste twee maanden nadat het nieuwe feit of de procedurefout ontdekt is.
Dergelijke verzoek heeft geen opschortende werking, behalve tegenstrijdige beslissing door het
Hof van Beroep.
152. Personen die octrooien gebruiken, die het voorwerp uitmaken van een zaak die onderhevig
is aan een nieuwe behandeling en die ter goeder trouw zijn moeten toegelaten worden deze
158. Het Octrooigerecht stoelt haar beslissingen op het Unierecht, waaronder begrepen zijn: de
Verordening Eenheidswerking en de Verordening Vertaalregeling, de UPC-Overeenkomst, het
EOV, andere internationale akkoorden die toepasselijk zijn op octrooien en bindend zijn voor alle
contracterende lidstaten en eveneens op het nationaal recht.348
342 H. BOCKEN en W. GELDHOF, "De aansprakelijkheid van de Europese Gemeenschap en van de Belgische
staat op grond van communautaire en internationale rechtsregels" in Invloed van het Europees recht op het Belgisch recht, Kluwer, 2003, Mechelen, 766. 343 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 12. 344 Artikel 22, lid 2 UPC-Overeenkomst. 345 Het nationale recht van de rechter. 346 Artikel 22, lid 2, deel 2 UPC-Overeenkomst. 347 Artikel 22, lid 2, deel 3 UPC-Overeenkomst. 348 Artikel 24, lid1 UPC-Overeenkomst.
69
159. Gezien het Octrooigerecht onder andere rekening zal moeten houden met het nationale
recht van een contracterende lidstaat bij de behandeling van de octrooizaken, is het noodzakelijk
te bepalen welk nationaal recht van toepassing is op een bepaald geschil. Artikel 24, §2 UPC-
Overeenkomst helpt ons hierbij. Het toepasselijk nationaal recht wordt in de eerste plaats
bepaald door de rechtstreeks toepasselijke regels van het Unierecht die regels van internationaal
privaatrecht bevatten. Hierbij moet gedacht worden aan de Rome I349 en Rome II350 -
Verordeningen. De Rome II-Vo. heeft geanticipeerd op de invoering van een unitair octrooi. Zo
bepaalt artikel 8(2) Rome II-Verordening het toepasselijk recht in het geval van een inbreuk op
een unitair octrooi. Dit artikel stelt dat "de niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een
inbreuk op een unitair communautair intellectuele-eigendomsrecht, wordt, voor alle
aangelegenheden die niet door het desbetreffende communautair instrument zijn geregeld,
beheerst door het recht van het land waar de inbreuk is gepleegd". In het geval dat een rechter
zich baseert op de Rome II-Vo. voor het bepalen van het toepasselijke recht, zal deze rechter zich
kunnen beroepen op de imperatieve bepalingen van zijn lex fori351 om de toepassing van een
bepaling van het toepasselijk recht terzijde te schuiven.352 Indien er geen zulke regels zijn of
indien het Unierecht niet van toepassing is, wordt het toepasselijk recht bepaald door
internationale regelgeving die voorschriften van internationaal privaatrecht bevat.353 Indien
dergelijke regels niet voorhanden zijn, wordt het nationaal recht bepaald door de nationale regels
van internationaal privaatrecht, aangewezen door het Octrooigerecht. Indien een Belgische
afdeling bevoegd zou zijn om kennis te nemen van een zaak, betekent dit dat het Wetboek van
Internationaal Privaatrecht354 toepassing vindt. Indien de hier vernoemde regels verwijzen naar
een nationaal recht van een andere staat dan een lidstaat bij de UPC-Overeenkomst, dan zal dit
buitenlands recht van toepassing zijn.
160. Om over nietigheidsvorderingen te oordelen dient het Gemeenschappelijk Octrooigerecht de
bepalingen van het EOV toe te passen.355 Een octrooi kan door het Gemeenschappelijk
Octrooigerecht slechts geheel of gedeeltelijk vernietigd worden op de gronden genoemd in artikel
138, lid 1 en artikel 139, lid 2 EOV. Indien de nietigheidsgronden slechts op een deel van het
349 Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het
recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, Pb. L. 4 juli 2008, afl. 177,6. 350 Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het
recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen, Pb. L. 31 juli 2007, afl. 199, 40, 'hierna
verkort: Rome-II Verordening. 351 Het nationale recht van de rechter. 352 Artikel 26 Rome-II Verordening. 353 Artikel 24, lid 2, b UPC-Overeenkomst. 354 Wetboek van Internationaal Privaatrecht, Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van
Internationaal Privaatrecht, BS 27 juli 2004. 355 Artikel 65 UPC-Overeenkomst; E. DE GRYSE en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de
rechtshandhaving in het octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en
de creatie van het 'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 226.
70
octrooi betrekking hebben, dan wordt het octrooi beperkt door een wijziging van de conclusies en
gedeeltelijk nietig verklaard.356
161. De UPC-Overeenkomst bepaalt in de artikelen 25 tot 30 de basisregels voor de
octrooihandhaving. Deze regels slaan op het recht om directe en indirecte toepassing van de
uitvinding te verbieden, de beperking van de werking van een octrooi, het recht van voorgebruik
van de uitvinding, de uitputting van de aan het Europees Octrooi verbonden rechten en de
effecten van aanvullende beschermingscertificaten.
162. Onverminderd de toepassing van deze bepalingen, verjaart elke vordering met betrekking
tot een vorm van financiële vergoeding na vijf jaar vanaf de datum waarop de eiser kennis heeft
genomen, of redelijkerwijze kennis had kunnen nemen van het meest recente feit waarop de
vordering berust.357 Deze regel is gelijklopend met de verjaringstermijn van vijf jaar in artikel 54
van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien358.
164. Naast de UPC-overeenkomst en de statuten zal het Octrooigerecht ook een
procedurereglement bevatten. Dit reglement bevat de principes over het procedureverloop voor
het Octrooigerecht360, zonder dat de keuzevrijheid van de partijen omtrent het voorwerp en het
bewijsmateriaal in het gedrang komt361. Aan het procedurereglement wordt tot op heden nog aan
356 Artikel 65, lid 3 UPC-Overeenkomst. 357 Artikel 72 UPC-Overeenkomst. 358 Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, BS 9 maart 1985. 359 Artikel 40 UPC-Overeenkomst. 360 Artikel 41 UPC-Overeenkomst. 361 Artikel 43 UPC-Overeenkomst.
71
geknutseld. Het laatste ontwerp dateert van 29 april 2013362 en het is zomaar het vijftiende
ontwerp van het procedurereglement. Dit ontwerp telt liefst 382 artikelen. De belanghebbenden
krijgen tijd tot ten laatste oktober 2013 om opmerkingen te maken over dit ontwerp.363
165. Het procedurereglement dient aangenomen te worden door het administratief comité na de
belanghebbenden partijen hierover uitgebreid te hebben geraadpleegd. Het voorafgaand advies
van de Europese Commissie omtrent de verenigbaarheid van het reglement met het Unierecht zal
gevraagd worden.364 Het procedurereglement kan naderhand nog gewijzigd worden door een
beslissing van het administratief comité op basis van een voorstel van het Octrooigerecht en na
raadpleging van de Europese commissie. Op deze wijze zal het procedurereglement de tekst zijn
van het eengemaakt Octrooigerecht dat het gemakkelijkste aangepast en gewijzigd kan worden
Deze wijzigingen mogen uiteraard niet strijdig zijn met de UPC-Overeenkomst, noch mogen deze
de statuten wijzigen.365
166. De doelstellingen van het procedurereglement zijn allereerst dat de inbreukprocedures voor
het Octrooigerecht binnen het jaar afgehandeld zullen worden.366 Ten tweede zal het
procedurereglement voorzien dat in principe alle bewijselementen voor de rechter in eerste
aanleg moeten worden aangebracht.367
167. Het procedurereglement zal moeten verzekeren dat de beslissingen genomen door het
Octrooigerecht van de hoogste kwaliteit zijn en dat de procedure op de meest efficiënte en
economische wijze wordt georganiseerd. De rechters moeten over de nodige beoordelingsmarge
beschikken zonder dat de voorspelbaarheid van de procedure voor partijen in het gedrang
komt.368
168. De verschillende stappen van de procedures zullen worden opgenomen in het
procedurereglement. In grote lijnen zijn er drie fases die onderscheiden moeten worden.369 De
drie fasen worden achtereenvolgens besproken. Eerst zal een schriftelijke procedure
plaatsvinden, die gevolgd kan worden door een tussenprocedure en beëindigd wordt door een
hoorzitting. In de ontwerpovereenkomst is voorzien dat de schriftelijke procedure start met het
362 Preliminary set of provisions for the rules of procedure of the Unified Patent Court, 29 april 2013,
http://www.upc.documents.eu.com/PDFs/2013-04-29_Draft%2015_Rules_of_Procedure.pdf. 363 Telefonisch interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees
Octrooigemachtigde op 7/05/2013. 364 Artikel 41, lid 2, deel 1 UPC-Overeenkomst. 365 Artikel 41, lid 2, deel 2 UPC-Overeenkomst. 366 P. VERON, The Unified Patent Court, state of the play in January 2013, C5's 5th forum on Biotech&Pharma
Patent Litigation, Amsterdam, 29 January 2013. 367 Zie randnummer 181. 368 Artikel 41, lid 3 UPC-Overeenkomst. 369 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS.
instellen van een vordering wegens inbreuk. De verweerder beschikt dan over één maand de tijd
om bezwaren in te dienen. Binnen de drie maanden vanaf de indiening van de vordering dient de
verweerder een memorie van verweer in te dienen tesamen met een eventuele tegenvordering
tot nietigverklaring. De eiser moet binnen een termijn van vijf maanden na de start van de
procedure hierop antwoorden en moet de geldigheid van zijn octrooi bewijzen. Hij kan hierbij
eventuele andere verzoeken indienen. De verweerder heeft vanaf dan één maand te tijd om
hierop een dupliek te formuleren. Eenmaal de schriftelijke procedure beëindigd is, start de
interimprocedure. De rechter-verslaggever kan ter voorbereiding van de hoorzitting een "tussen-
bijeenkomst" houden met de partijen. Dit kan zowel telefonisch als door middel van een
videoconferentie en in eender welke taal die de partijen beheersen. Dergelijke interimprocedure
kan gebruikt worden om de belangrijkste problemen van het geschil te identificeren en welke
feiten het voorwerp uitmaken van het geschil. Ook om de standpunten van de partijen te kennen
kan een interimprocedure ingesteld worden, alsook om bepaalde maatregelen te krijgen voor de
toekomstige hoorzitting of om over de waarde van de zaak te beslissen. Tenslotte komt men bij
de derde en de laatste fase, namelijk de hoorzitting. De voorzitter van het rechtscollege is
gehouden, naar best vermogen, de hoorzitting af te ronden op één dag. De voorzitter mag
termijnen bepalen, waarbinnen de partijen hun argumentatie moeten uiteenzetten. Getuigenissen
tijdens de hoorzittingen zullen meer uitzondering zijn dan regel. Zo zal enkel overgegaan worden
tot het oproepen van getuigen indien de rechter-verslaggever of de voorzitter van het
rechtscollege over een punt slechts door middel van een getuigenis kan beslissen. De voorzitter
heeft ook de mogelijkheid om de tijd, waarbinnen de partijen hun mondelinge conclusies
uiteenzetten, te beperken indien het rechtscollege voldoende geïnformeerd is en indien de andere
leden van het rechtscollege hiermee instemmen.370
169. Verder wordt in de ontwerpovereenkomst voorzien dat in het kader van een
inbreukprocedure een "order to preserve evidence371" of een "order for inspection372" ingediend
kan worden.373 Dit moet gebeuren voor de rechtbank waar het geding reeds hangende is. Indien
er nog geen procedure hangende is, zal dergelijke "order" ingediend moeten worden voor de
afdeling, waarbij men denkt een inbreukprocedure te zullen inleiden. In bijlage zes wordt
geschetst hoe een procedure, waarbij een vordering tot inbreuk en een tegenvordering tot
nietigverklaring werd ingesteld, zal verlopen.
170. Het verloop van een procedure wordt als volgt beschreven in het ontwerpreglement.374 Een
procedure voor het Octrooigerecht wordt opgestart met het indienen van de memorie van eis. De
370 P. VERON, The Unified Patent Court, state of the play in January 2013, C5's 5th forum on Biotech&Pharma
Patent Litigation, Amsterdam, 29 January 2013. 371 Maatregel ter bescherming van bewijsmateriaal. 372 Inspectiemaatregel. 373 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS. 374 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS.
73
indiening hiervan zet twee formele onderzoeken in gang. Allereerst wordt er gekeken of een partij
gekozen heeft voor een 'opt-out' en dus niet onder de exclusieve bevoegdheid valt van het
Octrooigerecht. Daarna wordt een "formal examination" doorgevoerd. Dit gebeurt niet door het
Octrooigerecht, maar door de griffier. Hij gaat na of er zich geen formele problemen voordoen.
Indien dat het geval is, zal aan de eisende partij gevraagd worden om deze formele problemen
recht te zetten. Hierna begint de "preliminary objection" termijn te lopen, deze mogen enkel
handelen over de jurisdictie en de bevoegdheid van het Octrooigerecht of over de taal van de
vorderingen. Deze termijn loopt één maand. Nadien begint de procedure ten gronde te lopen. Er
zal ook een mogelijkheid bestaan voor de rechter-verslaggever om de fase van de "preliminary
objection" in te sluiten in de procedure ten gronde, zodat ze samen worden behandeld.
Eenmaal de procedure ten gronde is gestart, beschikt de verweerder over drie mogelijkheden.
Allereerst kan hij beslissen geen verweer te voeren. De verweerder kan een memorie van
verweer indienen zonder een tegenvordering te formuleren. Ten derde beschikt de verweerder
ook om een memorie van verweer in te dienen met een tegenvordering tot nietigheid.
171. De rechter-verslaggever zal een spilfiguur zijn in het Octrooigerecht. Hij is diegene die de
hele procedure zal managen en onder zich zal houden, die de procedure vormt. Volgens de heer
GRANATA zal het belangrijk zijn te beschikken over een goede rechter-verslaggever dan de keuze
voor welke afdeling een vordering ingesteld moet worden.375
172. Een van de problemen in het ontwerp van het procedurereglement is de bepaling van de
termijnen. Wanneer een bepaling voorziet dat een handeling van een partij gevraagd wordt,
wordt daar steeds een termijn aan gekoppeld. Van zodra een bepaling voorziet dat het
Octrooigerecht iets moet doen, worden er geen termijn bepaald. De bepaling van termijnen voor
het Octrooigerecht zal belangrijk zijn om het systeem werkbaar te maken.
173. Een heel aantal procedurele bepalingen worden echter reeds in de UPC-overeenkomst
opgenomen en deze worden hieronder kort beschreven.
2. Debatten
174. Het principe is dat de debatten die gevoerd worden voor het Octrooigerecht openbaar zijn.
Van dit principe kan afgeweken worden indien het Octrooigerecht dit noodzakelijk acht en indien
dit in het belang is van één van de partijen, van andere betrokkenen personen of in het algemeen
belang van de rechtsbedeling of de openbare orde.376
3. Bevoegdheid om te procederen
175. De partijen die bevoegd zijn om een vordering in te stellen voor het Octrooigerecht worden
bepaald in de artikelen 46 en 47 UPC-Overeenkomst. Iedere natuurlijke of rechtspersoon of
375 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS. 376 Artikel 45 UPC-Overeenkomst.
74
iedere organisatie die gelijkgesteld kan worden met een rechtspersoon en die overeenkomstig
haar nationaal recht kan procederen is bevoegd om te procederen voor het Octrooigerecht.
Verder zijn ook expliciet bevoegd de titularis van een octrooi, de titularis van een exclusieve
licentie, behalve indien de licentieovereenkomst anders bepaalt. Wel wordt in het laatste geval de
voorwaarde geformuleerd dat de octrooihouder voorafgaand op de hoogte gebracht moet worden
van de intentie van de licentiehouder om te procederen. Deze laatste voorwaarde geldt ook voor
de houder van een niet-exclusieve licentie die een vordering voor het Octrooigerecht wenst in te
stellen en deze mogelijkheid moet ook voorzien zijn in de licentieovereenkomst. Indien een
vordering wordt ingesteld door de titularis van een licentieovereenkomst, dan heeft de
octrooihouder het recht om zich te voegen bij de vordering ingesteld door de licentiehouder. Dit
zal zelfs vereist zijn indien in het kader van een aanhangige inbreukprocedure, ingesteld door de
licentiehouder, de tegenpartij de geldigheid van het octrooi wilt aanvechten.
4. Vertegenwoordiging
176. Zoals dit geldt voor de nationale rechtbanken, zullen partijen vertegenwoordigd worden
gedurende de procedure voor het Octrooigerecht. Advocaten die gemachtigd zijn om hun beroep
uit te oefenen voor een gerecht van een van de contracterende lidstaten nemen de
vertegenwoordiging voor het Octrooigerecht op zich.377 De partijen kunnen er eveneens378 voor
opteren om vertegenwoordigd te worden door Europese octrooigemachtigden, die
overeenkomstig het Europees Octrooiverdrag bevoegd zijn om als professionele
vertegenwoordigers voor het EOB op te treden en die over de geschikte kwalificaties bezitten,
zoals een Europees certificaat inzake octrooigeschillen.379 Dit is echter slechts een voorbeeld.
Welke de vereiste kwalificaties zijn is nog niet gekend en zal bepaald worden door het
administratief comité.380 De griffier zal een lijst bijhouden van Europese octrooigemachtigden die
bevoegd zijn om de partijen te vertegenwoordigen voor het Europees Octrooigerecht. Dit is een
heuse vernieuwing in het octrooirecht. Dit zal naar mijn mening het landschap van de organisatie
van octrooiadvocaten en gespecialiseerde kantoren hertekenen. Om een voorbeeld dicht bij huis
te geven, zullen de octrooigemachtigden381 van het Belgische gespecialiseerde kantoor in
intellectuele eigendomsrechten GEVERS382 de mogelijkheid krijgen om hun cliënten te
vertegenwoordigen voor het UPC. De octrooigemachtigden zullen een veel ruimere
dienstenpakket kunnen aanbieden dan hun huidige aanbod. Dit brengt een belangrijk voordeel
377 Artikel 48, lid 1 UPC-Overeenkomst. 378 in de Franse versie wordt er gesproken van 'également', de Engelse versie hanteert eveneens
'alternatively', de Duitstalige versie heeft het op haar beurt over 'alternativ' , maar in de Nederlandse
versie is dit vertaald als 'subsidiair'. 379 Artikel 48, lid 2 UPC-Overeenkomst. 380 Telefonisch interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees
Octrooigemachtigde op 7/05/2013. 381 http://www.epo.org/applying/online-
mee voor de cliënten. De –toekomstig- octrooihouders zullen zich tot één entiteit kunnen richten,
die hen zal begeleiden en opvolgen in de verschillende levensfasen van het octrooi, namelijk het
ontstaan, het leven en de dood van het Europees Octrooi en het Europees Octrooi met
eenheidswerking. De kans is groot dat deze mogelijkheid vooral gebruikt zal worden in het kader
van de zelfstandige nietigheidsprocedures die voor de centrale afdeling van het Octrooigerecht
worden opgestart.383 Dit lijkt mij enigszins logisch, gezien Europees Octrooigemachtigden reeds
over de bevoegdheid beschikken om partijen te vertegenwoordigen in een oppositieprocedure
voor het EOB.384 De toekomst zal uitwijzen in hoeverre deze bepaling de huidige praktijk zal
wijzigen. Wel dient de impact hiervan op korte termijn ook gerelativeerd te worden, gezien
Europese Octrooigemachtigden niet over dezelfde procedurele kennis beschikken als
octrooiadvocaten, het omgekeerde is ook waar. Advocaten beschikken meestal niet over de
vereiste technische kennis om een zaak naar behoren te beslechten. De kans is dus groot dat
deze twee beroepen voornamelijk toch nog zullen samenwerken.385
177. Het is eveneens mogelijk dat een partij zich laat vertegenwoordigen door een advocaat voor
het Octrooigerecht die zich op zijn beurt laat bijstaan door een octrooigemachtigde. In dit geval
beschikt ook de octrooigemachtigde over een pleitbevoegdheid voor het Octrooigerecht.386 Dit is
eveneens een belangrijk voordeel voor de advocaten, die niet altijd beschikken over de vereiste
technische kennis om een zaak met optimaal begrip ervan te pleiten. In de huidige situatie
kunnen advocaten partijen vertegenwoordigen bij procedures die gevoerd worden voor het
EOB.387 In de praktijk merken we echter dat er hiervoor vooral beroep wordt gedaan op Europese
octrooigemachtigden.388
178. Partijen hoeven niet vertegenwoordigd te worden wanneer een beslissing van het EOB
aangevochten wordt.
5. Procedures
179. Verschillende soorten procedures kunnen gevoerd worden voor het Octrooigerecht. Artikel
52 UPC-Overeenkomst bepaalt dat een zaak zowel schriftelijk, in kort geding als mondeling
behandeld kan worden.
383 Telefonisch interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees
Octrooigemachtigde op 7/05/2013; Telefonisch interview met de heer Dariusz SZLEPER, octrooispecialist bij
het kantoor Gaultier, Lakits Szleper, gevestigd te Parijs op 8/05/2013. 384 Artikel 134 EOV. 385 Telefonisch interview met de heer Dariusz SZLEPER, octrooispecialist bij het kantoor Gaultier, Lakits
Szleper, gevestigd te Parijs op 8/05/2013. 386 Artikel 48, lid 4 UPC-Overeenkomst. 387 Artikel 134, lid 8 EOV. 388 Gesprek met de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS op het IPCongres van 26 april 2013, te
Rotterdam, Nederland.
76
180. De bewijslast, in een zaak voor het Octrooigerecht wordt gedragen door de partij die zich
op een bepaald bewijs steunt.389 Hierop bestaat een uitzondering. Indien het voorwerp van het
verkregen octrooi een werkwijze is om een bepaald product te vervaardigen, dan wordt ieder
identiek product dat zonder de toestemming van de octrooihouder is vervaardigd, geacht te zijn
verkregen dankzij de geoctrooieerde werkwijze en dit tot het tegendeel bewezen is.390 Dezelfde
regel geldt wanneer het vermoeden groot is dat het identieke product verkregen is dankzij de
geoctrooieerde werkwijze en indien de octrooihouder, desondanks redelijke inspanningen, niet
heeft kunnen vaststellen welke werkwijze gebruikt is om dat product te vervaardigen.391 Bij de
levering van het tegenbewijs door de verweerder dient rekening gehouden te worden met het
rechtmatig belang dat de verweerder heeft bij het beschermen van zijn fabricage- en
bedrijfsgeheim.392
181. Inzake het voorleggen van bewijsmateriaal gedurende de procedure, zal het
procedurereglement nog moeten uitwijzen hoe dit in de praktijk moet gebeuren. Er zijn twee
mogelijkheden, het procedurereglement kan een 'front loading systeem' bevatten of een 'dribs
and drabs systeem'. Eerstgenoemde bestaat erin dat alle elementen onmiddellijk op tafel dienen
gelegd te worden en dit bij het begin van de procedure. Dit systeem wordt in Duitsland
gehanteerd. Het 'dribs and drabs systeem' is een systeem, waarbij alle elementen tijdens de
procedure kunnen worden voorgelegd, zoals in België het geval is.393 In het ontwerp van het
procedurereglement zou men neigen naar het 'front loading systeem'.394
6. Rechterlijke beslissingen
182. De deliberaties van het Octrooigerecht zijn strikt vertrouwelijk. De rechterlijke beslissingen
zelf worden schriftelijk gegeven en dienen gemotiveerd te worden en dit in de proceduretaal.395
De beslissingen en beschikkingen worden gegeven bij meerderheid van de leden van de kamer.
Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter van de kamer doorslaggevend.396
183. Artikel 78, §2 UPC-Overeenkomst bevat een voor ons Belgische rechtspractici onbekende
bepaling. Dit artikel laat iedere rechter van een kamer toe om, in uitzonderlijke omstandigheden,
een mening uit te spreken die afwijkend is van de beslissing genomen door het Gerecht, de
389 Artikel 54 UPC-Overeenkomst. 390 Artikel 55, lid 1 UPC-Overeenkomst. 391 Artikel 55, lid 2 UPC-Overeenkomst. 392 Artikel 55, lid 3 UPC-Overeenkomst. 393 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 18. 394 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS. 395 Artikel 77 UPC-Overeenkomst. 396 Artikel 78, lid 1 UPC-Overeenkomst.
77
zogenaamde 'dissenting opinions'.397 Ook hier zullen we de rechtspraak van het Octrooigerecht
moeten afwachten om een invulling te kunnen geven aan het begrip 'uitzonderlijke
omstandigheden'.
184. De partijen behouden de mogelijkheid om op eender welk moment van de procedure deze
te beëindigen door het treffen van een schikking, die bevestigd zal worden door een beslissing
van het Octrooigerecht. Een octrooi kan echter niet nietig verklaard worden of beperkt worden
door middel van een schikking.398 Deze bepaling kennen wij in het Belgisch procesrecht ook.399
Partijen kunnen een geschil, dat reeds hangende is voor de rechter beëindigen. In dat geval zal
de rechter een akkoordvonnis vellen.400
185. Het Octrooigerecht kan, op verzoek van de eiser, maatregelen nemen ter verspreiding van
de informatie betreffende de beslissing van het Octrooigerecht. Ook kan de bekendmaking van de
beslissing en een gehele of gedeeltelijke publicatie ervan in de openbare media worden
189. De keuze van proceduretaal voor het Octrooigerecht is één van de heikele punten van de
onderhandelingen geweest en is één van de redenen waarom de Advocaat-Generaal van het Hof
van Justitie een negatief advies heeft uitgebracht bij het beoordelen van de overeenkomstigheid
van het UPLS met het recht van de Europese Unie. De taalregeling van de UPLS zou een
schending hebben ingehouden van de rechten van de verdediging, aangezien het mogelijk zou
zijn geweest een procedure te voeren in een taal die, noch de taal van het land van oorsprong
van de verweerder is, noch de taal van de lidstaat waar hij zijn commerciële activiteiten
uitoefent.406 Dit punt, aangehaald door de Advocaat-Generaal, is door het Hof van Justitie in haar
advies407 niet behandeld. In de huidige tekst van de UPC-Overeenkomst is het nog steeds
mogelijk dat een verweerder de taal niet zal beheersen waarin de procedure plaatsvindt.
1. Gerecht van Eerste Aanleg
190. De proceduretaal voor de lokale afdelingen van het Gerecht van Eerste aanleg is één van de
officiële talen van de lidstaat waarop de afdeling gevestigd is. Voor een regionale afdeling is de
proceduretaal één van de talen die bepaald zijn als proceduretalen, door de contracterende
lidstaten die deze regionale afdeling hebben opgericht.408 Verder bestaat steeds de mogelijkheid
voor de lidstaten om één van de officiële talen van het EOB, zijnde het Frans, Duits of Engels als
de proceduretaal te bepalen voor hun afdelingen.409 Dit betekent dat de lidstaten bij het oprichten
403 Verordening (EU) nr. 1251/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012
betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in
burgerlijke en handelszaken, Pb. L. 351, 20 december 2012. 404 E. DE GRYSE, en V. VANOVERMEIRE, "Toekomstperspectieven voor de rechtshandhaving in het
octrooirecht, De EU-verordeningen betreffende het octrooi met eenheidswerking en de creatie van het
'gemeenschappelijk Octrooigerecht', TBH 2013/14, 221. 405 Zie schematisch overzicht, Bijlage 5. 406 Artikel 29, Raad van de EU, "Draft Agreement on the European and Community Patents Court and Draft
Statute – Revised Presidency text", Brussel 23 maart 2009, 7928/09, PI 23, Cour 29. 407 HvJ, advies 1/09, 8 maart 2011, Advies krachtens artikel 218, lid 11 VWEU – Ontwerpovereenkomst –
Invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting, 2011, http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62009CV0001:NL:HTML. 408 Artikel 49, lid 1 UPC-Overeenkomst. 409 Artikel 49, lid 2 UPC-Overeenkomst.
van een lokale afdeling als proceduretaal een combinatie kunnen kiezen van enerzijds één van
hun officiële talen en één of meerdere officiële talen van EOB. In Nederland is men heel
geïnteresseerd om het Engels als bijkomende proceduretaal te erkennen.410 Een derde
mogelijkheid is dat de proceduretaal de taal is, waarin het octrooi verleend werd door het EOB.
Dit kan op drie verschillende manieren gebeuren, wat tot een bijzonder ingewikkelde regeling
leidt. Allereerst kunnen de partijen overeenkomen dat de taal waarin het octrooi is verleend, de
proceduretaal zal zijn, op voorwaarde dat de bevoegde kamer hiermee instemt. Indien de
bevoegde kamer niet zou instemmen met deze keuze van de partijen, dan kunnen de partijen
vragen dat de zaak wordt doorverwezen naar de centrale divisie.411 Ten tweede is het mogelijk
dat de bevoegde kamer zelf, de taal waarin het octrooi is verleend als proceduretaal wenst te
hanteren en dit om praktische redenen en billijkheidshalve. De partijen dienden hier weliswaar in
mee te stemmen.412 Ten derde kan de voorzitter van het Gerecht van Eerste Aanleg op vraag van
één van de partijen beslissen om als proceduretaal, de taal waarin het octrooi verleend is te
hanteren. Wel dient de voorzitter eerst de andere partijen gehoord te hebben, evenals de
bevoegde kamer. De voorzitter kan hiertoe beslissen omwille van billijkheidsoverwegingen en
rekening houdend met alle omstandigheden, inclusief de standpunten van de partijen. Indien de
voorzitter beslist om de taal van het octrooi als proceduretaal te gebruiken dan moet de voorzitter
nagaan of het noodzakelijk is om specifieke vertaling en vertolking te voorzien.413 Deze regeling is
vrij strikt en laat weinig mogelijkheden over aan de verweerder. De verweerder zal zich moeten
schikken naar de proceduretaal van de afdeling, "gekozen" door de eiser of indien hij dit wenst,
en in de gevallen hierboven voorzien, zal de taal van het octrooi gehanteerd kunnen worden als
proceduretaal. Om die reden wordt bij het ontwerpen van het procedurereglement gedacht aan
een versoepelingsregeling voor de verweerder. Zo zou voorzien worden dat gekeken kan worden
naar de taal waarin de verweerder normaal handel drijft.414 Wel zou dit niet erkend worden als
een nieuwe proceduretaal, maar zou de taalaanpassing gebeuren bij het indienen van de
memorie van eis. Er wordt momenteel volop gewerkt aan deze oplossing.
191. België kent als officiële talen reeds twee van de drie officiële talen van het EOB, namelijk
het Frans en het Duits. Hiernaast is eveneens het Nederlands een officiële taal. Dit betekent dat
België bij het oprichten van een lokale afdeling één van deze drie talen als proceduretaal kan
aanduiden, wat op zich van die afdeling reeds een sterke afdeling maakt, juist omwille dat indien
gekozen wordt voor het Frans of het Duits dit ook officiële talen zijn van het EOB. België zou ook
de mogelijkheid hebben om het Engels als bijkomende proceduretaal aan te duiden, aangezien dit
410 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter
CALLENS; X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe
Europese Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 11. 411 Artikel 49, lid 3 UPC-Overeenkomst. 412 Artikel 49, lid 4 UPC-Overeenkomst. 413 Artikel 49, lid 5 UPC-Overeenkomst. 414 IPCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS.
80
eveneens een officiële taal is van het EOB en dit een voordeel zou zijn bij het uitbouwen van een
sterke lokale afdeling.415
192. Het zal echter in alle gevallen mogelijk zijn om tolken in te schakelen bij de pleidooien,
zowel voor het Gerecht van Eerste Aanleg, als voor het Hof van Beroep.416
2. De centrale afdeling
193. Ook inzake de te hanteren proceduretaal verschilt de regeling van de centrale afdeling van
deze van de lokale en regionale afdelingen. De proceduretaal voor de centrale afdeling zal de taal
zijn waarin het octrooi is verleend.417
194. De UPC-Overeenkomst voorziet één specifieke bepaling in het geval een vordering wegens
inbreuk wordt ingesteld voor de centrale afdeling van het Gerecht van Eerste Aanleg en voor
zover de verweerder zijn verblijfplaats, hoofdvestiging of vestiging heeft op het grondgebied van
één van de contracterende lidstaten. In dit geval kan de verweerder een vertaling vragen van de
pertinente stukken in de taal van de lidstaat waar hij zijn verblijfplaats, hoofdvestiging of
vestiging heeft en dit enkel in de volgende drie gevallen.
Allereerst indien een vordering voor de centrale afdeling aanhangig gemaakt wordt
overeenkomstig artikel 33, §1, derde of vierde lid UPC-overeenkomst.418 Ten tweede indien de
proceduretaal voor de centrale afdeling een andere taal is dan de officiële taal van de lidstaat
waar de verweerder zijn verblijfplaats, hoofdvestiging of vestiging heeft of tenslotte indien de
verweerder geen voldoende kennis beschikt over de proceduretaal.419
3. Hof van Beroep
195. Artikel 50 UPC-Overeenkomst stelt dat de taal die gehanteerd moet worden voor het Hof
van Beroep dezelfde is als de proceduretaal die gebruikt werd in eerste aanleg. Ook bij het Hof
van Beroep kunnen de partijen ervoor opteren om als proceduretaal de taal te kiezen waarin het
octrooi is verleend. In uitzonderlijke gevallen en indien het passend wordt geacht kan het Hof van
Beroep beslissen dat de taal die gebruikt wordt voor een deel of de gehele procedure een andere
officiële taal is van een contracterende lidstaat. De partijen dienen hier echter mee in te
stemmen.
415 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 17. 416 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 18. 417 Artikel 49, lid 6 UPC-Overeenkomst. 418 Zie randnummer 121. 419 Artikel 51, lid 3 UPC-Overeenkomst.
81
196. Indien één van de partijen dit wenst en indien dit passend wordt geacht, wordt door elke
afdeling van het Hof van Beroep en het Gerecht van Eerste Aanleg voorzien in vertolking ten
behoeve van de partijen bij de mondelinge behandeling van de zaak.420
197. Zoals reeds vermeld zal het eengemaakte Octrooigerecht geen Hof van Cassatie kennen.
Het Octrooigerecht zal dus bestaan uit een Gerecht van Eerste Aanleg en een Hof van Beroep.
Wel zal het Hof van Justitie nog steeds een rol te spelen kunnen hebben bij de behandeling van
de zaken door het Octrooigerecht, wat meteen ook een voorwaarde was voor de totstandkoming
van dit gerecht.421 In concreto betekent dit dat de rechters van het Octrooigerecht die zich
geconfronteerd zien, bij de behandeling van een octrooizaak, met interpretatieproblemen van
Europeesrechtelijke teksten zoals het VEU, VWEU, de Biotechrichtlijn422 en de
Handhavingsrichtlijn423, ook gehouden zullen zijn een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van
Justitie, zoals dit eveneens geldt voor de rechters van de traditionele rechtscolleges. Ook zal het
Hof van Beroep zich verplicht zien, zich te wenden tot het Hof van Justitie indien een prejudiciële
vraag wordt opgeworpen in een zaak.424 Dit wordt expliciet voorzien door artikel 38, §1 Statuten
Octrooigerecht. Het Hof van Justitie behoudt haar taak, zoals voorzien door artikel 19 VEU, die
erin bestaat dat de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de Verdragen
verzekerd wordt. Dit wordt eveneens bevestigd door artikel 21 UPC-Overeenkomst. Dit artikel
stelt dat het eengemaakt Octrooigerecht "samen met het Hof van Justitie van de Europese Unie
aan de correcte toepassing en eenvormige uitlegging van het Unirecht. De beslissingen van het
Hof van Justitie van de Europese Unie zijn bindend voor het Gerecht".
198. In deze context, waarbij voortaan zaken met betrekking tot een Europees Octrooi of een
Europees Octrooi met eenheidswerking behandeld zullen worden door uiterst gespecialiseerde
rechters, en dit zowel op juridisch als op technisch vlak, vrezen academici, rechtspractici en
industriëlen dat de rechtspraak van het Octrooigerecht aan kwaliteit zal verliezen door de
mogelijkheid die open gehouden wordt voor het Hof van Justitie om prejudiciële beslissingen te
nemen.425 Het staat vast dat dit nieuw geschillenbeslechtingsysteem zal staan of vallen met de
420 Artikel 51, lid 2 UPC-Overeenkomst. 421 Zie randnummer 74. 422 Richtlijn 98/44/ EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de
rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen, PB.L., nr. 213, p. 13-21. 423 Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de
handhaving van intellectuele eigendomsrechten, PB.L., 157, p. 45-86. 424 Aanbevelingen aan de nationale rechterlijke instanties over het aanhangig maken van prejudiciële
procedures, Hof van Justitie van de Europese Unie, 6 november 2012, C 338/01, http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:338:0001:0006:NL:PDF. 425 F. DE VISSCHER, "The European Patent Court: there is a more realistic hope in another context", in X.,
The Future Prospects for Intellectual Property in the EU: 2012-2022, Brussel, Bruylant, 158.
82
kwaliteit van de rechtspraak, zowel die van de lokale, regionale en centrale afdeling, als die van
het Hof van Beroep en het Hof van Justitie.426 De vrees dat de kwaliteit van de rechtspraak
achteruit zal gaan doordat het Hof van Justitie prejudiciële beslissingen kan nemen, wordt echter
niet door iedereen gedeeld. Zo stelt meneer DE VISSCHER dat, hoewel een nieuw intellectueel
eigendomsrecht gecreëerd wordt met de Verordening Eenheidswerking, deze toch door het EOV
beheerst zal worden. Dit minstens voor de geldigheid van het Europees Octrooi met
eenheidswerking. Dit betekent dat Europees Octrooirecht geïncorporeerd zal worden in het
Unierecht, al is het maar impliciet en gedeeltelijk. Meneer DE VISSCHER ziet geen redenen
waarom het Hof van Justitie zich niet zou baseren op reeds gedane uitspraken op basis van het
EOV met betrekking tot de geldigheid van een octrooi.427 In tegenstelling hiermee stelt de heer
CALLENS dat de interpretatiebevoegdheid van het Hof van Justitie beperkt zal zijn, gezien de
octrooibegrippen die door het Hof geïnterpreteerd zullen kunnen worden zich beperken tot
hetgeen opgenomen is in de Verordening Eenheidswerking.428 De materieelrechtelijke
octrooibegrippen, zoals nieuwheid, inventiviteit, stand van de techniek zullen door het Hof van
Justitie niet geïnterpreteerd kunnen worden, aangezien deze begrippen vervat zitten in het EOV,
dat geen deel uitmaakt van het Unierecht.429 Mijn inziens is de stelling van de heer CALLENS
technisch-juridisch correcter. Het is zo dat de Europese Octrooien met eenheidswerking op grond
van het EOV zullen worden uitgereikt, wat betekent dat aan de voorwaarden van het EOV
voldaan moet zijn, vooraleer dergelijk octrooi verleend kan worden door het EOB. Het is slechts
eenmaal het Europees octrooi verleend is door het EOB dat een titularis zich kan beroepen op
Verordening Eenheidswerking om eenheidswerking over het ganse grondgebied van de EU te
verkrijgen voor zijn Europees Octrooi. Er bestaat dus een belangrijke scheidingslijn tussen
enerzijds het EOV, dat geen deel uitmaakt van het Unierecht en de Verordening Eenheidswerking
die wel deel uitmaakt van het recht van de Europese Unie. In die zin zal het Hof van Justitie
inderdaad slechts bevoegd zijn om de begrippen van Verordening Eenheidswerking te
interpreteren. Wel zal het in de praktijk goed mogelijk zijn dat de rechters van het Hof van
Justitie, hun interpretatie gaan zoeken in reeds gedane uitspraken over Europese Octrooien, wat
tot gevolg zal hebben dat het Europees Octrooirecht impliciet geïncorporeerd wordt in het
Unierecht, wat de stelling van de heer DE VISSCHER zou kunnen bevestigen.
199. Verder stelt de heer CALLENS dat het niet ondenkbeeldig is dat het Hof van Justitie ook zal
voorzien in een voorbereiding van haar rechters op de materie van het octrooirecht en zich
inwerkt in haar nieuwe taak. Zelfs indien dit niet gebeurt, stelt hij verder dat het Hof van Justitie
426
P., CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 10. 427 F. DE VISSCHER, "The European Patent Court: there is a more realistic hope in another context", in X.,
The Future Prospects for Intellectual Property in the EU: 2012-2022, Brussel, Bruylant, 158. 428 P., CALLENSS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 10. 429 F. DE VISSCHER, "The European Patent Court: there is a more realistic hope in another context", in X.,
The Future Prospects for Intellectual Property in the EU: 2012-2022, Brussel, Bruylant, 158.
83
op het vlak van het merkenrecht niet speciaal verlammend werkt of een volledige ondermaatse
200. Verder behandelt de UPC-Overeenkomst ook in hoofdstuk 5 de rechtsbronnen en het
materieel recht. Gezien deze bijdrage zich voornamelijk wil focussen op de procedurele aspecten
van de UPC-Overeenkomst en gezien de zeer uitgebreide tekst van deze overeenkomst wordt niet
dieper ingegaan op deze bepalingen. De procedurele maatregelen431, die genomen kunnen
worden door de rechters van het Octrooigerecht en die besproken worden in deel 4 van de
Overeenkomst worden in het kader van deze masterproef niet besproken, daar zij geen specifiek
product zijn van de UPC-Overeenkomst, maar voortvloeien uit gangbare rechterlijke praktijken.
201. Deel 2 van de UPC-Overeenkomst, namelijk de 'Financiële bepalingen' wordt in dit kader
maar in beperkte mate besproken. Dit was een van de onderwerpen waarover lange tijd discussie
bestaan heeft.432
202. Het resultaat van de lange onderhandelingen is dat het Octrooigerecht zich in principe zelf
zal financieren, door middel van de griffierechten en andere inkomsten. Indien nodig, en ten
minste tijdens de overgangsperiode zal de financiering ook kunnen bestaan uit bijdragen van de
contracterende lidstaten.433 De bijdrage die verschuldigd zal zijn door de lidstaten434 wordt
afhankelijk gesteld van het aantal Europese Octrooien met uitwerking op het grondgebied van die
lidstaat ten tijde van het in werking treden van de UPC-Overeenkomst of van de ratificatiedatum,
indien deze later zou zijn. Ook zal er rekening gehouden worden met het aantal octrooien ten
aanzien waarvan een vordering wegens inbreuk of een nietigheidsvordering werd ingesteld voor
de nationale rechtscolleges van die lidstaat gedurende de afgelopen drie jaren, die de
inwerkingtreding van de UPC-Overeenkomst voorafgaan of de datum van ratificatie, indien deze
later is.435
203. De griffierechten worden door het administratief comité vastgesteld. Deze zullen uit twee
componenten bestaan. De eerste component zal bestaan uit een vast bedrag. De tweede
430 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 10. 431 Zoals de bescherming van vertrouwelijke informatie, de bevelen tot overlegging van bewijsmateriaal,
bevel tot bescherming van bewijsmateriaal en huiszoekingen, voorlopige en bewarende maatregelen,… 432
K. MAHNE, "A Unitary Patent and Unified Patent Court for the European Union: An Analysis of Europe's
Long Standing Attempt to create a Supranational Patent System", Wash. U. Global Stud. L. Rev. 2012, vol
11: 171, 185. 433 Artikel 36, lid 1 en lid 2 UPC-Overeenkomst. 434 Gedurende een initiële overgangsperiode van zeven jaar vanaf de inwerkingtreding van de
Overeenkomst. 435 Artikel 37, lid 3 UPC-Overeenkomst.
84
component zal een bedrag zijn dat afhankelijk is van de waarde van het geschil, dit boven een
vooraf bepaald maximum.436 Het bedrag van de griffierechten moet van zo'n waarde zijn dat het
evenwicht bewaard wordt tussen enerzijds het beginsel dat de toegang tot de rechter op billijke
grondslag moet worden verzekerd en een adequate vergoeding voor de kosten gemaakt door het
Octrooigerecht, rekening houdend met het economisch voordeel voor de betrokken partijen en
gelet op het principe dat het Octrooigerecht voor haar eigen financiering moet instaan en een
evenwichtig budget moet hebben.437
Om te voldoen aan het beginsel dat de toegang tot de rechter op billijke grondslag wordt
verzekerd, moet in het bijzonder rekening gehouden worden met de belangen van KMO's, micro-
entiteiten, natuurlijke personen, vzw's, universiteiten en openbare organisaties voor onderzoek.438
Door deze bepaling expliciet op te nemen in de UPC-Overeenkomst wordt er voldaan aan één van
de hoofddoelstellingen van het Europees Octrooi met eenheidswerking, namelijk het verlagen van
de kosten die gepaard gaan met het verkrijgen en het bezitten van dergelijke octrooien voor
KMO's. Het is zelfs zo, dat artikel 36, §3 verder bepaalt dat steunmaatregelen voor KMO's kunnen
worden overwogen.
204. Partijen zullen gehouden worden de gerechtskosten voorafgaandelijk aan de procedure te
betalen, tenzij het procedurereglement anders zou bepalen. Indien dit niet gebeurd is kan een
partij uitgesloten worden van verdere deelname aan de procedure.439 Een partij, die een
natuurlijke persoon is, en die ten dele of de gehele gerechtskosten niet kan betalen, kan in elke
stand van het geding beroep doen op rechtsbijstand. De voorwaarden om rechtsbijstand te
genieten zullen opgenomen worden in het procedurereglement.440
205. De gerechtskosten en andere uitgaven van de winnende partij zullen in het algemeen, in
redelijke en proportionele mate en tenzij de billijkheid anders vereist, gedragen worden door de
verliezende partij en dit tot een bepaald maximum, dat in het procedurereglement zal worden
bepaald.441 Dit zal eveneens een belangrijke vooruitgang betekenen voor België.442 Indien een
partij slechts gedeeltelijk gelijk heeft gekregen of in uitzonderlijke omstandigheden kan het
Octrooigerecht beslissen om de kosten op billijke wijze te verdelen of de partijen zelf in haar
436 Artikel 36, lid 3 UPC-Overeenkomst. 437 Artikel 36, lid 3 UPC-Overeenkomst. 438 Artikel 36, lid 3 UPC-Overeenkomst. 439 Artikel 70, lid 2 UPC-Overeenkomst. 440 Artikel 71 UPC-Overeenkomst. 441 Artikel 69, lid 1 UPC-Overeenkomst. 442 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 18. J. ERAUW, De
toekomst van het Benelux-Gerechtshof, met speciale aandacht voor de bevoegdheden inzake intellectuele
eigendom – Nieuwe competenties in het veld van octrooien, Voordracht gehouden in de Belgische senaat in
de Plechtige zitting over het Benelux Gerechtshof, 9 oktober 2009, 8,
%20it%20a%20short%20note%20on%20key%20characteristics,%20IE-Forum_nl_.pdf,2. 446 Meer realistisch zou zijn dat het Octrooigerecht haar eerste zaak zou behandelen begin 2015 (Telefonisch
interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees Octrooigemachtigde
op 7/05/2013;PCongres 26 juni 2013 te Rotterdam, Nederland; sprekers: de heren Sam GRANATA en Pieter
CALLENS; VAN BEUKERING, P. en RAMSAY, A., "United Patent Court – Preparatory Committee", 27 maart 2013,
http://www.eplawpatentblog.com/2013/March/PC%20UPC%20-%20infomation%20letter.pdf). 447 Zie randnummer 9. 448 I. BEGG, "It is entirely possible that Britain could leave the European Union within the next decade",
%20it%20a%20short%20note%20on%20key%20characteristics,%20IE-Forum_nl_.pdf,2. 450 VAN BEUKERING, P. en RAMSAY, A., "United Patent Court – Preparatory Committee", 27 maart 2013,
DEEL 3: DE ROL VAN HET BENELUXGERECHTSHOF ALS REGIONALE AFDELING
VOOR BELGIE, NEDERLAND EN LUXEMBURG
92
HOOFDSTUK I – DE TOEKOMST VAN BELGIE BINNEN HET EUROPEES
OCTROOIGERECHT
216. Zoals hierboven geschetst laat de UPC-Overeenkomst in vrij belangrijke mate de keuze aan
de partijen over om te bepalen voor welke afdeling zij hun zaak wensen te brengen. Dit betekent
dat er in belangrijke mate aan forum shopping gedaan zal worden tussen de verschillende
afdelingen van het Octrooigerecht. Indien België nog een speler wilt zijn binnen het Octrooirecht
zal het van belang zijn dat een aantrekkelijke lokale afdeling457 uitgebouwd wordt.458 Hoewel ik
hiervoor de mening geuit heb dat het Octrooigerecht beter ontstaan was zonder de mogelijkheid
te voorzien voor de lidstaten om lokale of regionale afdelingen op te richten, ben ik echter van
oordeel dat België, nu deze mogelijkheid bestaat, deze moet benutten door een afdeling op te
richten. Weliswaar dient België, vooraleer een afdeling opgericht kan worden, de UPC-
overeenkomst te ratificeren. Dit zou geen probleem mogen vormen, daar in het regeerakkoord
van Eerste minister Di Rupo opgenomen is dat: "de regering zal bovendien elk initiatief voor een
eengemaakt Europees Octrooisysteem steunen"459. België zou in principe de UPC-overeenkomst
nog voor het einde van 2013 moeten ratificeren.460 De Belgische Nationale Vereniging voor de
Bescherming van de Intellectuele Eigendomsrechten kon op haar algemene vergadering, die
plaatsvond op 18 juni 2009 niet genoeg benadrukken dat België een lokale afdeling dient op te
richten.461 Volgens de heren CALLENS en QUINTELIER is het evident dat België minstens één lokale
afdeling van het Octrooigerecht zal oprichten.462
217. Een Belgische nationale afdeling zal één groot voordeel hebben ten aanzien van andere
afdelingen. Namelijk dat de drie officiële talen van het EOB als proceduretalen gebruikt zullen
kunnen worden.463 Het voordeel van het oprichten van een lokale afdeling is de rechtstoegang die
op deze manier gecreëerd wordt voor Belgische ondernemingen. Zoals gezien zullen
octrooihouders in de meeste gevallen beschikken over een keuzevrijheid omtrent de afdeling voor
dewelke zij hun zaak aanhangig wensen te maken. Indien België beschikt over een lokale afdeling
457 Zoals reeds vermeld zullen enkel de Scandinavische landen een regionale afdeling oprichten. 458 J. ERAUW, De toekomst van het Benelux-Gerechtshof, met speciale aandacht voor de bevoegdheden
inzake intellectuele eigendom – Nieuwe competenties in het veld van octrooien, Voordracht gehouden in de
Belgische senaat in de Plechtige zitting over het Benelux Gerechtshof, 11 oktober 2009, 13,
http://www.courbeneluxhof.be/pdf/Presentatie_JErauw.pdf. 459 Regeerakkoord Elio di Rupo, 1 december 2011,
http://premier.fgov.be/sites/all/themes/custom/tcustom/Files/Regeerakkoord_1_december_2011.pdf. 460 Telefonisch interview met Leen de Cort, Juriste bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom op 2 mei 2013. 461 Algemene Vergadering AIPPI, 7 oktober 2009, "Advies omtrent het ontwerp van Verdrag betreffende een
Europees Octrooigerecht en het ontwerp van statuut van deze Rechtbank". 462 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 12; Telefonisch
interview met de heer Claude QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees Octrooigemachtigde
zullen de ondernemingen in hun eigen land kunnen procederen en in een taal die door hun
beheerst wordt.464 Belgische octrooihouders zullen op deze wijze geen of lage verplaatsingskosten
en vertaalkosten hebben. Bijkomend zullen ze beroep kunnen doen op Belgische raadgevers en
Europees Octrooigemachtigden met wie ze reeds samenwerken.465 Een bijkomend voordeel van
de oprichting van een lokale afdeling, is dat hiermee de mogelijkheid ontstaat voor België om
rechters af te vaardigen in de poule van rechters. Deze Belgische rechters zullen als gevolg
hiervan kunnen zetelen in de andere lokale afdelingen als 'buitenlandse' rechter. Indien dit niet
gebeurt, zou de Belgische magistratuur volledig uitgesloten worden van de octrooirechtspraak.466
218. Welke toekomst België zal hebben binnen het Octrooigerecht zal in de zeer nabije toekomst
bepaald worden. Midden mei heeft de Belgische Dienst Intellectuele Eigendom een bijeenkomst
met de ministerraad om een aantal princiepsvragen, waaronder de oprichting van een lokale
afdeling, te bespreken.467
464 X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe Europese
Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 8. 465 X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe Europese
Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 8. 466 X., [Vrije Tribune] "Noodzaak tot oprichting van een nationale afdeling van het nieuwe Europese
Octrooigerecht ("Unified Patent Court")", IRDI 2013, afl 1, 10; Telefonisch interview met de heer Claude
QUINTELIER, advocaat bij het kantoor Gevers en Europees Octrooigemachtigde op 7/05/2013. 467 Telefonisch interview met Leen de Cort, Juriste bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom op 2 mei 2013.
94
HOOFDSTUK 2 - IS HET BENELUX-GERECHTSHOF DE OPLOSSING?
219. Het Benelux Gerechtshof is opgericht in 1965468 ten gevolge van de instelling van de
Benelux Economische Unie dat in 1960 in werking trad.469 Dit Hof is geen instelling van de
Benelux Economische Unie, maar is er in zekere zin toch mee verbonden, doordat onder meer het
Verdrag aangaande het Hof even lang van kracht blijft als de Benelux Economische Unie van
kracht blijft.470 Het Benelux Gerechtshof heeft primair tot taak de gelijkheid te bevorderen bij
toepassing van regels die gemeenschappelijk zijn aan de Benelux-landen.471 Een van de
oorspronkelijke taken van het Benelux-Gerechtshof is het optreden als hoogste rechter met
betrekking tot de interpretatie van het merken- en moddelenwet472 en meer bepaald de Benelux-
wet op de merken473 en de Benelux-wet inzake tekeningen of modellen.474 Het Benelux-
Gerechtshof heeft op het niveau van de Benelux een rol die te vergelijken is met deze van het
Hof van Justitie op het niveau van de Europese Unie, waardoor ook discussie is ontstaan over de
verhouding van dit Benelux-Gerechtshof tot het Hof van Justitie.475 Hierop ingaan zou ons te ver
leiden in het kader van deze bijdrage.
220. Op 25 feburari 2005 werd het Benelux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom476
ondertekend. Dit verdrag, dat in werking trad op 1 september 2006, vervangt de vroegere
Benelux-wet op de merken en deze inzake de tekeningen en modellen. Artikel 1.15 BVIE stelt dat
het Benelux-Gerechtshof bevoegd is "voor de uniforme interpretatie van de bepalingen van het
BVIE en het uitvoeringsreglement, met uitzondering van de vragen van uitlegging betreffende het
Protocol inzake voorrechten en immuniteiten". Dit betekent met andere woorden dat de
bevoegdheden van het Benelux-Gerechtshof ongewijzigd blijven na de inwerkingtreding van het
BVIE. Naast bevoegd te zijn voor een aantal intellectuele eigendomsrechten is het Benelux
468 Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van een Benelux Gerechtshof, BS 11
december 1973. 469 Verdrag van 3 februari 1958 tot instelling van een Benelux Economische Unie, BS 17 oktober 1960. 470 http://www.courbeneluxhof.be/nl/hof_intro.asp 471 http://www.courbeneluxhof.be/nl/hof_intro.asp 472 Artikel 10 Benelux-Verdrag inzake de warenmerken; artikel 10 Benelux-Verdrag inzake tekeningen of
modellen. 473 Eenvormige Benelux-wet op de merken, B.S. 14 oktober 1969, in werking getreden op 1 januari 1971. 474 Eenvormige Benelux-wet inzake tekeningen en modellen, B.S. 29 december 1976, inwerking getreden op
1 januari 1975. 475 I. VEROUGSTRAETE en V. VAN OVERMEIRE, Het Benelux-Gerechtshof na het Benelux-Verdrag inzake de
Intellectuele Eigendom, IRDI 2006, 256. I. VEROUGSTRAETE, “Een toekomst voor het Benelux Gerechtshof”,
Bijblad Industriële eigendom 2005/3, 88. 476 verder BVIE
222. Reeds in 2004 stelde de heer VEROUGSTRAETE, voormalig voorzitter van het Benelux-
Gerechtshof dat de nieuwe kamer van Eerste Aanleg van het Benelux-Gerechtshof een stap zou
kunnen vormen in de richting van een toekomstige regionale rechtbank inzake intellectuele
eigendomsrechten. Dit zou volgens hem tegemoetkomen aan een vraag vanuit het professionele
niveau.480 Juridisch-technisch is dit, volgens hem, vrij eenvoudig te verwezenlijken, aangezien de
procedureregels en de samenstelling en werking van de kamers van regionale afdelingen
uitgebreid beschreven staan in de UPC-Overeenkomst en de daarbij behorende statuten. De
samenstelling en werking van die bevoegde kamer van het Benelux-Gerechtshof dient dan
aangepast te worden aan hetgeen voorzien is in de UPC-Overeenkomst en de Statuten.481 Dat het
Benelux Gerechtshof een rol zou moeten spelen in het octrooirecht is een stelling die ook wordt
aangehouden door Willem HOYNG.482 Hij stelt voorop dat de Benelux-landen de handen in elkaar
zouden moeten slaan op het gebied van het octrooirecht, waarbij een centrale instelling,
bestaande uit een gerecht van eerste aanleg en een hof van beroep, kennis zou nemen van
geschillen met betrekking tot octrooien en waarbij het Benelux-Gerechtshof zou fungeren als
Cassatierechter. Indien binnen deze instelling geprocedeerd kan worden in het Frans, Nederlands
en Engels zou dergelijk gerecht volgens hem kunnen uitgroeien tot één van de belangrijkste
octrooi-jurisdicties van Europa. We hebben reeds gezien dat dit inderdaad mogelijk zou zijn voor
477 I. VEROUGSTRAETE, “Een toekomst voor het Benelux Gerechtshof”, Bijblad Industriële eigendom 2005/3,
88. 478 Adviesraad Internationale Vraagstukken, Februari 2007, "Benelux, nut en noodzaak van nauwere
samenwerking", 27, http://www.vlaamsparlement.be/vp/informatie/pi/informatiedossiers/benelux/655.pdf 479 I. VEROUGSTRAETE en V. VAN OVERMEIRE, Het Benelux-Gerechtshof na het Benelux-Verdrag inzake de
Intellecutele Eigendom, IRDI 2006, 259. 480 J. ERAUW, De toekomst van het Benelux-Gerechtshof, met speciale aandacht voor de bevoegdheden
inzake intellectuele eigendom – Nieuwe competenties in het veld van octrooien, Voordracht gehouden in de
Belgische senaat in de Plechtige zitting over het Benelux Gerechtshof, 10 oktober 2009, 13,
http://www.courbeneluxhof.be/pdf/Presentatie_JErauw.pdf. 481 I. VEROUGSTRAETE en V. VAN OVERMEIRE, “Het Benelux-Gerechtshof na het Benelux-Verdrag inzake de
Intellecutele Eigendom”, IRDI 2006, 259. 482 W. HOYNG, « De Hoge Raad en het Octrooirecht » in DAUWE, B., DE GRYSE, B., DE GRYSE, E., e.a, Liber
Amicorum Ludovic DE GRYSE, Larcier, 2010, Gent, 165.
een regionale afdeling tussen België, Nederland en Luxemburg om als proceduretaal juist deze
drie talen te kiezen.
223. Zoals zonet aangetoond heeft de idee van het toekennen van bevoegdheden inzake het
octrooirecht aan het Benelux-Gerechtshof vanuit het octrooimilieu steun gekregen. Echter,
volgens de heren Marc VAN DEN BURGH, Sam GRANATA en Pieter CALLENS is het onmogelijk om
het Benelux-Gerechtshof te laten fungeren als een regionale afdeling van het eengemaakt
Octrooigerecht.483 Dit gelet op de huidige tekst van de UPC-Overeenkomst. Er moet een duidelijk
onderscheid gemaakt worden tussen zowel het Benelux-Gerechtshof, waarvan de organisatie en
de werking berust op de tekst van het Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en
het statuut van een Benelux Gerechtshof484 het en eengemaakt Octrooigerecht, waarvan de
organisatie en de werking berust op de UPC-Overeenkomst. Beiden zijn dus onderscheiden
gerechten met specifieke bevoegdheden en specifieke procedureregels. Beiden gerechten dekken
ook verschillende grondgebieden. De uitspraken van de UPC-Overeenkomst hebben uitwerking op
het bijna volledige grondgebied van de Europese Unie, daar dat uitspraken van het Benelux-
Gerechtshof slechts uitwerking krijgen in de Benelux-landen. Beide gerechten kunnen niet met
elkaar verweven worden, behalve voor het geval enkel het logistiek gedeelte van het Benelux-
Gerechtshof gebruikt wordt voor een regionale afdeling.485 Dit zou dan kunnen betekenen dat een
regionale afdeling gevestigd wordt binnen een kamer van het Benelux-Gerechtshof om zo gebruik
te kunnen maken van de bestaande infrastructuur, zonder dat een beslissing geveld door de
regionale afdeling die daar zou zetelen een beslissing zou worden van het Benelux-Gerechtshof
zelf.
Het is, volgens mij, inderdaad zo dat het de bevoegdheden van het Benelux-Gerechtshof
uitgebreid kunnen worden tot octrooien, maar dan zou er in dat geval een Benelux-Octrooi
gecreëerd moeten worden, waarvoor dit Hof bevoegd zijn. De creatie van dergelijk octrooi,
gezien het ontstaan van het Europees Octrooi met eenheidswerking is niet iets dat snel het licht
zal zien, volgens mij.
224. Hoewel de oprichting van dergelijke regionale afdeling in het Benelux-Gerechtshof niet
mogelijk is, zou een regionale afdeling tussen de Benelux-landen toch nooit ontstaan zijn. Ruimer
gezegd zal er geen enkele regionale afdeling gecreëerd worden, behalve eventueel een regionale
afdeling tussen de Scandinavische landen.
483 Telefonisch interview met mr. ir. Marc van der Burg, Juridisch en Technisch Adviseur van het
Nederlandse Octrooicentrum op 17/04/2013; Interview met de heren Sam GRANATA en Pieter
CALLENS op het IPCongres van 26 april 2013, te Rotterdam, Nederland. 484 Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van een Benelux Gerechtshof, BS 11 december 1973. 485 Telefonisch interview met mr. ir. Marc van der Burg, Juridisch en Technisch Adviseur van het
Nederlandse Octrooicentrum op 17/04/2013; Interview met de heren Sam GRANATA en Pieter CALLENS op het IPCongres van 26 april 2013, te Rotterdam, Nederland.
97
225. Een regionale afdeling tussen de Benelux-landen zal niet opgericht worden, omdat
Nederland de wens niet heeft om met België samen te werken. Nederland, die een traditie heeft
van gecentraliseerde en kwalitatief hoogstaande octrooirechtspraak, heeft in eerste instantie
geopteerd voor de oprichting van een regionale afdeling met het Verenigd-Koninkrijk en
Zweden.486 Dit pad is, na onderhandelingen, verlaten.487 Na een consultatieronde met de
Nederlandse octrooigebruikers en de Nederlandse kringen van de Intellectuele Eigendomsrechten
werd duidelijk dat een samenwerking enkel met het Verenigd-Koninkrijk ook niet aan de orde is.
De vrees zou bestaan bij de Nederlanders dat in geval van een samenwerking met de Britten, de
meerderheid van de zaken behandeld zouden worden in het Verenigd-Koninkrijk en niet meer in
Nederland. Verder zouden de octrooipractici vrezen voor een dominantie van de Engelse taal in
octrooizaken. Een taal die ze niet beheersen als hun moedertaal en waardoor ze kwalitatief
minder sterk zouden staan. Om dezelfde redenen hebben de octrooipractici te kennen gegeven
niet met België te willen samenwerken. De Nederlandse beroepsgroepen staan nogal huiverig
tegenover het gebruik van het Frans in octrooizaken.488
De reden waarom de gesprekken met Zweden geen gevolgen hebben gekregen, is omdat de
Scandinavische landen geografisch gezien te ver weg liggen van Nederland.
486 P. CALLENS, Het Unitair octrooi en Octrooigerecht : op een zucht van de finish… Overzicht van de
belangrijkste elementen en hun gevolgen voor de Belgische octrooipraktijk, IRDI 2012/1, 12. 487 Deze bron dient anoniem te blijven, omwille van de politieke gevoeligheid van het onderwerp. Dit is
besproken met Professor Erauw. 488 Deze bron dient anoniem te blijven, omwille van de politieke gevoeligheid van het onderwerp. Dit is
227. Toekomstige octrooihouders zullen binnenkort gebruik kunnen maken van een vernieuwend
systeem inzake octrooien die de Europese Unie eindelijk op de voorgrond zou moeten plaatsen
inzake octrooien. Hoewel we nog zullen moeten afwachten in hoeverre gebruik gemaakt zal
worden van dit nieuw gecreëerd octrooi, staat het vast dat dit octrooi belangrijke voordelen voor
octrooihouders met zich zal meebrengen. Niet enkel de aanvraagprocedure zal voortaan
eengemaakt zijn, maar ook de rechtsgevolgen die aan dit Europees octrooi met eenheidswerking
wordt gegegevn.
Gelet op de coëxistentie van dit octrooi met de nationale en Europese octrooien zullen
ondernemingen hun octrooistrategie moeten herzien. Een aantal belangrijke afwegingen zullen
gemaakt moeten worden, naargelang de territoriale draagwijdte dat men wenst te geven aan zijn
octrooi, de kostprijs en in welke mate een onderneming aan risicodiversificatie wilt doen.
228. Hoewel het Europees octrooi met eenheidswerking reeds een groot grondgebied zal dekken,
zou het toch een goede zaak zijn moesten Spanje en Italië eveneens de toetreden tot de
Verordening Eenheidswerking.
229. De vereenvoudiging van de vertaalregeling van het Europees octrooi met eenheidswerking
kan enkel een stimulans zijn voor octrooihouders om gebruik te maken van dit systeem. In de
overgangsperiode zal een Duitse of Franse octrooiaanvraag enkel in het Engels vertaald moeten
worden. Een Engelse octrooiaanvraag zal slechts vertaald moeten worden naar één van de
officiële talen van de EU. Deze regeling is van toepassing totdat de machinevertalingen
operationeel zijn. De invoering van dergelijke machinevertalingen zal toch gevolg hebben dat de
vertalingsvereisten verder afgezwakt worden en dat de octrooi-informatie, noodzakelijk voor
verdere innovatie, een zo groot mogelijk publiek bereikt.
230. Dat voor dergelijk Europees octrooi met eenheidswerking slechts één gerecht bevoegd zal
zijn is revolutionair in Europa en geeft een toegevoegde waarde aan het Europees Octrooi met
eenheidswerking. Dit Octrooigerecht zal ertoe leiden dat procedures met betrekking tot Europese
octrooien en Europese octrooien met eenheidswerking sneller en eenvoudiger behandeld zullen
worden. Dit Octrooigerecht zal een einde kunnen stellen aan de –vaak- conflicterende
rechtspraak van de verschillende nationale rechtbanken voor dewelke afzonderlijke procedures
worden ingesteld. Hoewel, het geen vaststaand feit is dat alle rechtspraak van het Octrooigerecht
uniform zal zijn, gelet op de mogelijkheid om lokale en regionale afdelingen op te richten, moet
deze doelstelling nagestreefd worden. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk de rol is
die het Hof van Beroep van het Octrooigerecht zal spelen. Het Hof van Beroep heeft een
corrigerende rol te spelen ten aanzien van de niet uniforme toepassing het octrooirecht door de
verschillende afdelingen. Het is met de kwaliteit van de rechtspraak van het Hof van Beroep dat
100
dit Octrooigerecht staat of valt. Mede hiervan zal ook afhangen in welke mate octrooihouders
beroep doen op de 'opt-out' mogelijkheid tijdens de overgangsperiode.
231. België kan een rol spelen binnen dit Octrooigerecht en moet deze kans met beide handen
grijpen. Dit gelet op de vooraanstaande rol die België speelt op internationaal vlak. De oprichting
van een Belgische nationale afdeling zal niet enkel een belangrijk voordeel zijn voor Belgische
ondernemingen. Het is ook een voordeel voor de Belgische magistratuur die op deze manier op
het internationaal vlak inzake octrooien een rol te spelen zal hebben.
232. Wel mag niet vergeten worden dat nog zeer veel dient te gebeuren vooral het
Octrooigerecht haar eerste zaak zal kunnen behandelen. Al is het maar dat voldoende lidstaten
de UPC-Overeenkomst dienen te ratificeren. Het zou niet de eerste keer zijn dat een belangrijke,
innoverende tekst op het vlak van octrooien, nooit in werking treed. Zoals de uitdrukking luidt:
"Eerst zien, zei de blinde".
101
Bijlage 1: Samenstelling van het Octrooigerecht en verdeling van de zaken binnen
de centrale afdeling, schematisch overzicht.489
GERECHT VAN EERSTE AANLEG
Afdeling in LONDEN + Griffie Zetel in PARIJS + Griffie Afdeling in MUNCHEN + Griffie
Bureau van de Voorzitter
A) Menselijke levensbehoeften B) Uitvoeren van operaties,
transport
F) Werktuigbouwkunde,
verlichting, verwarming,
wapens, springstoffen
C) Chemie, metaal D) Textiel, papier
E) Vaste constructies
G) Natuurkunde
H) Elektriciteit
HOF VAN BEROEP
Zetel in LUXEMBURG + Griffie
VORMINGSCENTRUM
BOEDAPEST
CENTRUM VOOR OCTROOIBEMIDDELING EN –ARBITRAGE
LJUBLJANA en LISSABON
489 Bijlage 2, Overeenkomst betreffende een eengemaakt Octrooigerecht.
102
Bijlage 2: Samenstelling van de kamers van het Gerecht van Eerste Aanleg
Algemeen Principe 3 rechters490
Algemene
Uitzonderin
gen
3 rechters + 1 technisch geschoolde op vraag van de partijen of van
een kamer van een lokale of
regionale afdeling
op vraag van een kamer van
een lokale of regionale afdeling
in een zaak waarbij een
nietigheidsvordering is
ingesteld in het kader van een
vordering wegens inbreuk
1 juridisch geschoolde rechter op vraag van de partijen
Lokale
afdeling
<50 zaken 3 juridisch geschoolde rechters 1 rechter die onderdaan is van
de lidstaat van de zetel van de
lokale afdeling
2 rechters die geen onderdaan,
zijn van de lidstaat van de
zetel van de lokale afdeling
≥ 50 zaken 3 juridisch geschoolde rechters 2 rechters die onderdaan zijn
van de lidstaat van de zetel
van de lokale afdeling
1 rechter die geen onderdaan
is van de lidstaat van de zetel
van de lokale afdeling
Regionale afdeling 3 juridisch geschoolde rechters 2 rechters die onderdaan zijn
van een van de lidstaten die de
regionale instelling heeft
ingesteld
1 rechter die geen onderdaan
is van een van de lidstaten die
de regionale instelling heeft
ingesteld
490 Wanneer geen verdere specificatie wordt gegeven over de vereiste nationaliteit van de rechters, wordt
uiteraard verstaan dat deze onderdaan moeten zijn van één van de lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende een eengemaakt Octrooigerecht.
103
Centrale divisie 2 juridisch geschoolde rechters
1 technisch geschoolde rechter
Uitzondering 3 juridisch geschoolde rechters zaken waarbij een vordering
wordt ingesteld tegen
beslissingen van het EOB in de
uitoefening van haar taken491
491 zoals vermeld in artikel 9 Verordening 1257/2012.
104
Bijlage 3: Samenstelling van de kamers van het Hof van Beroep
Algemeen Principe 3 juridisch geschoolde rechters
2 technisch geschoolde rechters
Uitzondering 3 juridisch geschoolde rechters zaken waarbij een vordering wordt
ingesteld tegen beslissingen van het
EOB in de uitoefening van haar
taken
105
Bijlage 4: Wanneer is het eengemaakt Octrooigerecht bevoegd?
Het eengemaakt Octrooigerecht is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen met betrekking tot