loek: een reep. pien: mag ik een stuk? Teun: Nee, die reep is voor mij. Als troost. Omdat ik vandaag veel pech had. loek: wat was er dan? Teun: Ik viel vandaag van ... pien: de trap? loek: het dak? pien: de fiets? loek: het hek? Teun: Nee, ik viel van mijn stoel. pien: op wat glas? loek: in een put? Teun: Nee, ik viel op het kleed. pien: en toen brak er een bot? loek: of een been? Teun: Nee, maar het deed wel pijn. pien: moest er gips om? Teun: Nee, ik kreeg ... loek: een pil? pien: een prik? Teun: Nee, mam gaf me een kus. pien: het was dus niet heel erg. Teun: Nou, best erg. Krijg ik nu die reep? loek: nee. Teun: Wel een klein stukje? loek: dat wel. pien: net als ik! loek: ik deel de reep in drie. hier! loek pien teun erg? (thema 5) Lijn 3 | Theaterlezen bij thema 5 – Mijn lijf | © Malmberg, 's-Hertogenbosch