1 Bachelorscriptie Economie & Bedrijfseconomie Sectie Accounting, Audit & Control (AAC) Studiejaar 2009/2010 IFRS for Small and Medium-sized Entities Toepasbaarheid in Nederland gewenst? Datum juli 2010 Scriptiebegeleider dhr. B. Snel RC Scriptant A.D. Erahim Studentnummer 307565
65
Embed
Erasmus University Thesis Repository · Web viewBij full IFRS kan bij de waardering van voorraden gekozen worden uit een groot aantal mogelijkheden zoals LIFO, FIFO, vervangingswaarde,
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
1
Bachelorscriptie Economie & Bedrijfseconomie
Sectie Accounting, Audit & Control (AAC)Studiejaar 2009/2010
IFRS for Small and Medium-sized EntitiesToepasbaarheid in Nederland gewenst?
Datum juli 2010Scriptiebegeleider dhr. B. Snel RCScriptant A.D. ErahimStudentnummer 307565
2
Abstract
Harmonisatie is momenteel het begrip dat op mondiaal niveau de discussie beheerst op het werkveld
van de externe verslaggeving. De mondialisering van de economie die primair gedreven wordt door
ondernemers die wereldwijde grenzen oversteken op zoek naar meer welvaart lijkt een
ondergrondse weerstand te ondervinden. Deze weerstand wordt gevoed door een gebrek aan
financiële informatievoorziening. Hoe verder te groeien in Azië, Zuid-Amerika, Afrika, het Midden-
Oosten maar ook dichter bij huis zoals in Zuid- en Oost-Europa als de vertaalkosten van de lokale
verslaggevingsstandaarden te groot worden en niet meer gedekt kunnen worden met de bijhorende
baten? De oplossing ligt voor handen; één uniforme verslaggevingsstandaard voor ons allemaal.
Maar de oplossing is te voorbarig. Net zoals mensen onderling verschillen in cultuur, taal, normen en
waarden verschillen landen op basis van deze zelfde onderliggende factoren met elkaar. Een
universele jas die ons allemaal past bestaat dus niet. Met het fenomeen IFRS ‘het Engels onder de
talen’ waagt de IASB een poging tot het definiëren van een kleinere compactere en meer algemene
standaard voor nationale ondernemingen, de zogenoemde IFRS for SMEs. De tijden zijn spannend.
I n h o u d s o p g a v e
3
1 ALGEMENE INLEIDING
1.1 Onderwerp
1.2 Deelvraag 1
1.3 Deelvraag 2
1.4 Deelvraag 3
1.4 Conclusie
2 DE SME-STANDAARD
2.1 Inleiding
2.2 Object; wat houdt de IFRS SME-standaard in?
2.2.1 De standaard
2.2.2 Historie
2.2.3 Internationale positie
2.2.4 De Europese Unie
2.3 Subject; toepassingsgebied
2.4 Waarom is de IFRS SME-standaard tot stand gekomen?
2.4.1 Achtergrond
2.4.2 International Accounting Standard Board
2.4.3 Kapitaalmarkten
2.5 Exposure Draft
2.5.1 Commentaarbrieven
2.5.2 Aanbevelingen
2.6 Conclusie
3 VERSCHILLENANALYSE IFRS-SME & DUTCH GAAP
3.1 Inleiding
3.2 Verschillenanalyse IFRS SME en Dutch GAAP
3.2.1 Definitiebepaling
3.2.2 Toepassinggebied
3.2.3 Framework
3.2.4 Resultaat kwantitatieve verschillenanalyse
3.2.4.1 Indeling van de jaarrekening; de hoofdoverzichten
3.2.4.2 Indeling van de hoofdoverzichten
3.2.4.3 Consolidatie
3.2.4.4 Voorraden
3.2.4.5 Materiële vaste activa
3.2.4.6 Immateriële vaste activa
3.2.4.7 Impairment
4
3.2.4.8 Deelnemingen
3.2.4.9 Lease
3.2.4.10 Financiële instrumenten
3.2.4.11 Voorzieningen
3.2.4.12 Pensioenen
3.2.4.13 Overnames & goodwill
3.2.4.14 Opbrengstverantwoording
3.2.4.15 Belastingen
3.2.4.16 Verbonden partijen
3.5 Conclusie
5 VERSCHILLENANALYSE IFRS-SME & FULL IFRS
5.1 Inleiding
5.2 Relatie tot full IFRS
5.3 Vereenvoudigingen
5.4 Conclusie
6 CONTEXT
6.1 Inleiding
6.2 Positie van de Europese Unie
6.3 Juridische en fiscale systemen
6.4 Standaardisatie versus harmonisatie
7 CONCLUSIE
7.1 Van DUTCH GAAP naar IFRS SME
7.2 Van full IFRS naar IFRS SME
7.3 Haalbaarheid van internationale convergentie
7.4 Slotconclusie en aanbeveling
8 BIJLAGE
9 LITERATUURLIJST
1 Inleiding algemeen
5
In dit eerste hoofdstuk zal ik een uiteenzetting geven van hoe de scriptie opgebouwd is en hoe
hiermee aan de hand van deelvragen de hoofdvraag zal worden beantwoord.
De hoofdstukken met uitzondering van het eerste hoofdstuk zijn globaal in te delen in vijf
onderdelen.
Abstract ziet de indeling er als volgt uit:
• UITEENZETTING ONDERWERP
• VERGELIJKING A + VERGELIJKING B + CONTEXT = CONCLUSIE
1.1 Het onderwerp
Het eerste hoofdstuk geeft een uiteenzetting van het onderwerp van deze scriptie de IFRS SME-
standaard. Hierin worden basale vragen beantwoord als ‘waar gaat het over?’ en ‘wat houdt het in?’
of nog algemener ‘wat is een standaard?’ en ‘wat betekend IFRS?’. Aanverwante onderwerpen als
hoe deze nieuwe standaard tot stand is gekomen en de autoriteit ervan zullen tevens aan de orde
komen.
1.2 Deelvraag 1
Het tweede hoofdstuk gaat aan de slag met het onderwerp IFRS for SME. De standaard wordt in de
context geplaatst van de Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot externe verslaggeving,
oftewel Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Met behulp van een analyse zal worden onderzocht hoe deze nieuwe standaard zich verhoudt tot
onze nationale regels. De conclusie zal het antwoord samenvatten op de eerste belangrijke deelvraag
‘Is toepasbaarheid van IFRS SME binnen de Nederlandse grenzen haalbaar?’.
1.3 Deelvraag 2
6
Waar het vierde hoofdstuk een jaarrekening op basis van Dutch GAAP vergelijkt met een
jaarrekening op basis van IFRS SME, vergelijkt hoofdstuk vijf een SME-jaarrekening met een
jaarrekening op basis van full IFRS. Hiermee zal worden gekeken naar het bestaansrecht van de
SME-standaard naast full IFRS uitgaande van de huidige Nederlandse situatie waarin de grootste
MKB-ondernemingen reeds op vrijwillige basis full IFRS toepassen in jaarverslaggeving. Met dit
hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de tweede hoofdvraag: ‘In hoeverre is IFRS SME een
administratieve lastenverlichting voor een niet-beursgenoteerde en naar Nederlands recht opgerichte
rechtspersoon die haar jaarrekening conform full IFRS opstelt?]
1.4 Deelvraag 3
In het vijfde hoofdstuk zal een belichting volgen van het onderwerp IFRS SME vanuit een aantal
belangrijke perspectieven. Deze zijsporen gaan voornamelijk in op de algemene haalbaarheid van
harmonisatie van verslaggevingsstandaarden. Het succes van de full IFRS standaard bewijst namelijk
nog weinig over de haalbaarheid van IFRS SME wegens de verschillende doelgroepen. De doelgroep
van full IFRS kent een multinationaal en internationaal karakter, dit in tegenstelling van de doelgroep
van IFRS SME wat zich meer op nationalistische gronden beweegt. In dit hoofdstuk neemt het
toonaangevende onderzoek van Gray op culturele verschillen en de invloed op de
verslaggevingsstandaarden een belangrijke rol in. Het andere belangrijke onderwerp dat besproken
zal worden is het verschil tussen de zogenaamde Angelsaksische landen en de Romaanse common
law landen. Met dit hoofdstuk zal met andere woorden vanuit een diepgaandere context antwoord
worden gegeven op de laatste hoofdvraag: ‘Kan een wereldstandaard als IFRS SME gedijen onder
verschillen rechtssystemen in verschillende landen’.
1.5 Conclusie
Al met al zal de conclusie worden getrokken of de recent gepubliceerde IFRS for SME-standaard
binnen nationale grenzen een aantrekkelijk en juridisch haalbaar alternatief is voor niet-
beursgenoteerde ondernemingen. De aantrekkelijkheid getoetst aan de hand van de administratieve
lastenverlichting en de haalbaarheid getoetst aan de hand van het naast elkaar kunnen bestaan van
de SME-standaard en Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek zonder al te veel strijdigheden. Hier en daar
zult u naast de conclusie enkele aanbevelingen aantreffen waarin ik met mijn bescheiden kennis
enigszins probeer toe te passen op de beschreven hypothetische praktijk.
2 IFRS SME-STANDAARD
7
2.1 Inleiding
Na een uitgebreide behandeling van het doel en het te bewandelen pad daar naartoe van deze
scriptie zijn we nu aanbelandt bij hoofdstuk twee. In dit hoofdstuk zal een uitgebreide omschrijving
van de SME-standaard worden weergeven. De beschrijving zal beginnen met het object, dit deel zal
met name vragen beantwoorden als ‘waar hebben we het nu over?’ en ‘wat houdt het in?’ gevolgd
door een beschrijving van het subject van de SME-standaard wat vragen zal beantwoorden als ‘voor
wie geldt het’ of ‘voor wie is het bedoeld?’.
Het zou vanzelfsprekend zijn om in dit hoofdstuk zodanig in te gaan op de SME-standaard door
paragraaf voor paragraaf uit te leggen wat voor richtlijnen er opgenomen zijn in de standaard en hoe
deze zich uitwerken in de praktijk maar dit zal weinig relevantie met zich meebrengen daar het bij de
bestudering van standaarden relevanter is om te kijken naar de verschillen ten opzichte van andere
standaarden, in dit geval in de eerste instantie Dutch GAAP en in mindere mate met full IFRS. De
scriptie zou overigens veel te langdradig worden en weinig nieuws voortbrengen. Voor een betere
ondersteuning voor de hoofdvraag ‘is IFRS SME toepasbaar in Nederland?' is ervoor gekozen om een
verschillenanalyse toe te passen op de SME-standaard en de Nederlandse wet- en regelgeving en
mindere mate ook met full IFRS. Het doel is dan om vervolgens de negatieve verschillen te
stroomlijnen in twee subcategorieën.
Negatief verschil in de zin van:
het in strijd zijn met de Nederlandse wet oftewel een onoverbrugbaar verschil;
een administratieve lastenverzwaring voor het bedrijfsleven.
Tijdens de objectieve respectievelijk subjectieve behandeling van de SME-standaard zal ook de
recente historie en het proces van totstandkoming van IFRS-SME behandeld worden waarbij de
standaard ook in internationaal, Europees en Nederlands perspectief uitbelicht zal worden. Hierna
zal in een aparte paragraaf worden ingegaan op de besluitvorming tot het initiëren en publiceren van
deze nieuwe standaard waarbij dwars door de standardsetter1 wordt gekeken naar de vraag vanuit
het bedrijfsleven.
1 De standardsetter is de International Accounting Standard Board, aparte behandeling van de IASB volgt.
8
2.2 Wat houdt de IFRS SME-standaard in?
2.2.1 De standaard
IFRS for Small and Medium sized Entities is een standaard waarmee een jaarrekening kan worden
opgesteld en kan - om de context beter uit te leggen - als concurrent worden omschreven van de in
Nederland geldende Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
IFRS SME is een standaard die door de International Accounting Standard Board is ontwikkeld en telt
230 pagina’s. Dit is in schril contrast met de 2800 pagina’s tellende IFRS-standaard en 1400 pagina’s
tellende RJ-Richtlijnen. Voor direct inzage in het document kan de website van de IASB worden
geraadpleegd. De definitieve opstelling van deze nieuwe standaard is gepubliceerd op 9 juli 2009 en
kent tot dusver nog geen aanpassingen. De indeling van het document geschied volgens de volgorde
van balansposten.
Met betrekking tot de accountantscontrole heeft IFRS SME dezelfde betekenis als full IFRS. Een
jaarrekening die conform IFRS SME is opgesteld en is goedgekeurd door een bevoegd accountant
wordt verklaard als betrouwbaar en geeft zodoende een getrouwe weergave van de financiële
positie en resultaten van de betreffende rechtspersoon.
2.2.2 Historie
De ontwikkeling van de IFRS SME-standaard heeft ruim zes jaar in beslag genomen. De eerste
formele stap werd gezet in september 2003 met de World Standard Setters Survey waarmee de IASB
de behoefte vanuit het driehoeksmodel van user, auditor en preparer probeerde te identificeren. Dit
onderzoek resulteerde in juni 2004 in een Discussion Paper dat uiteindelijk 117 commentaren
opleverde die in de verdere ontwikkeling van de standaard zijn betrokken. De kwalificatie als
commentaar is overigens onderworpen aan zeer strenge eisen.
Uiteindelijk is in februari 2007 de formele Exposure Draft gepubliceerd die een concept weergeeft
van hoe de SME-standaard eruit zal gaan zien. De publicatie van een Exposure Draft wordt erkend als
een mijlmaal binnen de ontwikkeling van nieuwe standaarden, vanwege dit belang zal de SME
Exposure Draft als apart onderdeel worden behandeld in de volgende paragraaf.
Na de publicatie van de SME Exposure Draft waarop 162 commentaarbrieven zijn ontvangen is de
uiteindelijke final IFRS for SME-standaard 9 juli 2009 op de website van de IASB gepubliceerd.
9
2.2.3 Internationale positie
Vlak na de publicatie van de SME-standaard heeft de IASB een onderzoek verricht naar ontvangst van
de nieuwe standaard onder individuele landen. In totaal hebben 51 soevereine staten gereageerd op
het onderzoek van de IASB met het volgende resultaat:
19 landen gaan IFRS SME opnemen in de nationale jurisdictie;
10 landen gaan IFRS SME toestaan voor vrijwillig gebruik;
13 landen accepteren IFRS SME maar twijfelen nog over verplichtstellen dan wel toestaan
van vrijwillige toepassing.
9 landen gaan IFRS SME bij voorbaat niet toestaan.
Het mag duidelijk zijn dat het merendeel van de respondenten de nieuwe standaard positief
ontvangt en de standaard op termijn ook daadwerkelijk gaat gebruiken. De IASB laat in de publicatie
ook weten erg tevreden te zijn met de positieve ontvangst van de nieuwe standaard. Bij deze reactie
is wel een kanttekening te plaatsen daar de meeste positieve reacties afkomstig zijn van economisch
zwakkere landen die over het algemeen ook niet beschikken over ver ontwikkelde eigen
verslaggevingstandaarden. Tot belangrijke voorstanders van de SME-standaard behoren vooralsnog
alleen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In het Verenigd Koninkrijk als verplichte
standaard en in de VS als keuzemogelijkheid.
Of de standaard in VS daadwerkelijk voet aan de grond gaat krijgen is ook nog te bediscussiëren. De
VS beschikt over zeer geavanceerde verslaggevingsstandaarden waar naar verwachting de
gemiddelde onderneming in de VS niet van af zal wijken.
De echte uitdaging voor de IASB ligt vooralsnog in de Europese Unie. Bij de ontwikkeling van de
standaard heeft de IASB in grote mate rekening gehouden met het zodanig inrichten van de
standaard om de kans op acceptatie door de EU te vergroten maar tot nu toe is enige resultaat
2.2.4 Europese Unie
10
De individuele EU-lidstaten hebben tot nu toe vrij verdeeld gereageerd op de SME-standaard. Tot op
heden hebben van de in totaal 27 EU-lidstaten slechts de twee lidstaten Oostenrijk en Denemarken
aangegeven IFRS SME met zekerheid in de nationale jurisdictie op te willen nemen, deze twee
lidstaten hebben tevens aangegeven dat zij verplichtstelling op EU-niveau wenselijk achten.
Daarnaast zijn er nog slechts de drie landen Nederland, Slowakije en Zweden die reeds hebben
aangegeven wat te zien in de SME-standaard en zich nog zullen beraden over eventuele
verplichtstelling dan wel toestaan van vrijwillig gebruik. Onder de tegenstanders bevinden zich de
EU-lidstaten Frankrijk, Duitsland, Polen en Slovenië.
De conclusie luid dan ook dan ook de overgrote meerderheid voorlopig nog niets ziet in de SME-
standaard.
2.3 Toepassingsgebied
De IASB heeft lang geworsteld met de doelgroepbepaling van de SME-standaard. In de eerste
instantie werd uitgegaan van een kwantitatieve bepaling aan de hand van kengetallen zoals aantal
medewerkers en de omvang van de omzet maar de IASB is hier snel op teruggekomen. Ter
bevordering van de acceptatie van de nieuwe standaard door de lidstaten van de EU en andere
landen heeft de IASB ervoor gekozen om geen kwantitatieve bepaling van de doelgroep op te nemen
in de tekst van de standaard maar dit over te laten aan de jurisdicties van de landen zelf.
Het begrip SME vertaald zich in Nederlandse tekst naar het woord MKB, dit begrip had aanvankelijk
de inhoudelijke betekenis dat de SME-standaard bedoeld is voor kleine, middelgrote en grote
ondernemingen maar deze gedachtegang is door de IASB verlaten. De naamgeving SME is wel in
stand gehouden wegens de bekendheid van de term die in de loop van de jaren is verkregen.
De IASB heeft er uiteindelijk voor gekozen om een aantal kwalitatieve begrippen in de teksten op te
nemen om een soort van afbakening van het toepassingsgebied te bewerkstelligen. De begrippen
geven dus aan voor wie de SME standaard in ieder geval niet van toepassing is.
Beursnotatie
De eerste afbakening vindt plaats aan de hand van of een rechtspersoon beursgenoteerd is of niet. In
de standaard is expliciet opgenomen dat een beursgenoteerd fonds niet kan voldoen aan de IFRS
SME-standaard.
Public accountability
11
De tweede afbakening vindt plaats op grond van het begrip public-accountability. In de standaard
worden rechtspersonen die kapitaal beheren wat niet van hen is zoals financiële instellingen
(banken, pensioenfondsen, verzekeraars etc.) en die dus continue openbare verantwoording dienen
af te leggen over hun financiële positie en resultaten bij voorbaat uitgesloten van de SME-standaard.
2.4 Waarom is de IFRS SME-standaard tot stand gekomen?
2.4.1 Achtergrond
Om het ‘waarom’ gedeelte van deze scriptie goed te kunnen beantwoorden lijkt het mij
verhelderend om te beginnen met een abstracte beschrijving van de situatie zoals die nu is.
Zoals in elke andere discipline binnen de economische wetenschap ligt aan de ontwikkeling van
financiële externe verslaggeving deels een simpel vraagaanbod –evenwicht ten grondslag en deels
het Darwinisme van continue aanpassing en verbetering oftewel het zogenaamde economic
Darwinism.
Het mag een economisch feit zijn dat eenheid in externe verslaggevingsstandaarden tussen
verschillende landen de economische betrekkingen – zowel op micro als op macroniveau – zal
intensiveren en daardoor zal leiden tot meer economisch nut wat vertaald wordt in een hogere
economische groei en standaard.
Binnen de EU is er reeds sprake van een monetaire eenheid wat zich heeft vertaald in een hogere
economische standaard. In de context van deze scriptie is de volgende stap die de EU kan nemen om
haar welvaart te maximaliseren ‘harmonisatie van de verslaggevingsstandaarden voor alle niet-
beursgenoteerde ondernemingen’. Hiermee is de vrager binnen het vraagaanbod -principe
gedefinieerd.
Het aanbod komt hier van de IASB die de standaarden ontwikkeld. Voor de IASB is hier simpelweg
het belangrijkste doel het in stand houden en verbeteren van haar bestaansrecht.
2.4.2 De International Accounting Standard Board
12
De leidende rol binnen de wereld van de externe jaarverslaggeving is tot op heden altijd vervuld
geweest door de International Accounting Standard Board (IASB), daarnaast wordt ook het
Amerikaanse Financial Accounting Standard Board (FASB) als belangrijke standard-setter erkend
maar deze richt zich voornamelijk op Amerikaanse belangen. De IASB is daarentegen een
onafhankelijk instituut dat zich niet heeft verbonden aan een enkel land.
Het doel dat de IASB voor ogen had bij de ontwikkeling van de IFRS SME-standaard was in de eerste
plaats verdere mondiale harmonisatie van de verslaggevingsstandaarden. Dit streven is onderdeel
van een groter harmonisatieoffensief dat inmiddels al een flink aantal jaren wordt gevoerd. Met de
acceptatie van full IFRS in 2005 door de Europese Unie was de eerste stap gezet en deze leek goed te
werken.
De twee instituten de IASB en FASB hebben met verschillende projecten toenadering tot elkaar
gezocht en een platform geboden voor wetenschappers om onderzoek te doen naar eenheid binnen
de externe verslaggeving. Diverse wetenschappelijke artikelen zijn in de afgelopen jaren gepubliceerd
over harmonisatie van de diverse verslaggevingsstandaarden.
De eerste uitdaging voor de instituten standard-setters was volgens Nobes and Parker (2004, p.77)
geen standaardisatie van de verslaggevingsstandaarden maar harmonisatie van de onderliggende
elementen, de zogenaamde building blocks oftewel het framework. Tot deze conclusie is ook Gray
(1988, p. 4) gekomen die min of meer concludeerde dat eenheid in regels wordt verstoord door
culturele verschillen maar het daarentegen harmoniseren van de ontwikkeling van deze regels wel
mogelijk is door dezelfde principes te hanteren zoals bijvoorbeeld het voorzichtigheidsbeginsel.
In het verlengende van dit harmonisatieoffensief heeft de IASB een set van standaarden ontwikkeld
voor het midden en kleinbedrijf. Het doel van de SME-standaard zelf is eenheid creëren in de
jaarverslaggeving van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Net zoals het probleem dat bij
beursgenoteerde ondernemingen speelde, speelt in de tegenwoordige tijd het probleem bij de
‘kleine’ niet-beursgenoteerde multinational die gevestigd is in bijvoorbeeld drie landen en daardoor
drie verschillende jaarrekeningen dient te publiceren en ieder een andere geconsolideerde winst laat
zien.
Met SME-standaard wordt tegemoet gekomen aan de globalisering van niet-beursgenoteerde
ondernemingen. Het CBS laat zien dat de gemiddelde Nederlandse B.V. steeds meer omzet uit het
13
buitenland haalt, met andere woorden de economische groei voor nationale ondernemingen ligt
veelal in het buitenland. IFRS-SME vormt hiermee een faciliteit om als nationaal bedrijf meer
activiteiten te kunnen ondernemen in het buitenland. Hoe dit zich dan exact in de praktijk zal
uitwerken zal in de toekomst onderzocht moeten worden maar vooralsnog zal het bijvoorhand in tal
van situaties zoals bijvoorbeeld het geval van een lokale Nederlandse leverancier die wil leveren aan
een Roemeense afnemer makkelijker zijn de financiële positie van deze Roemeense afnemer te
bepalen ( aan de hand van de op basis van IFRS-SME opgestelde jaarrekening).
Om de aanleiding tot het ontwikkelen van de SME-standaard te beschrijven zal zoals eerder gezegd
dwars door de standardsetter het IASB worden heen gekeken naar de behoefte vanuit het
bedrijfsleven. Het tot stand komen van de SME-standaard kent ook een politieke drijfkracht, deze zal
echter apart in paragraaf x op Europees en op nationaal niveau worden beschreven.
2.4.3 Kapitaalmarkten
De meest genoemde aanleiding voor het ontwikkelen van de SME-standaard is de continue
globalisering van de wereldeconomie wat zich nagenoeg één op één doorvertaald in een
globalisering van de internationale kapitaalmarkten. In economische termen worden de financiële
markten - waar diverse rechtspersonen hun financiering vinden - beschouwd als de smeerolie van de
reële economie. Deze transacties tussen kapitaalverschaffers en kapitaalnemers kennen een steeds
internationaal wordend karakter. Het is goed om te begrijpen dat deze transacties zich niet alleen
simpelweg beperken tot de welbekende bankleningen van banken aan een bedrijven maar het zijn
vooral de kapitaalstromen tussen bedrijven onderling die sterk zijn toegenomen de laatste jaren.
Deze kapitaalstromen komen veelal tot stand in de vorm van deelnemingen waaronder de
zogenaamde venture capitalists2. Er is dus een ontwikkeling gaande waarbij ondernemingen hun
activiteiten in steeds mindere mate direct financieren met door banken verstrekt vreemd vermogen,
in plaats hiervan vindt financiering steeds vaker plaats aan de hand van verstrekt eigen vermogen
anders dan door banken.
Het bovenstaande voorbeeld laat zien dat de gemiddelde onderneming in de afgelopen jaren in
steeds grotere mate verstrengeld is geraakt met in het buitenland gevestigde ondernemingen. Het is 2 Welbekende Engelse term voor de financiering van startende maar veelbelovende ondernemingen met een hoog risico.
14
deze ontwikkeling waar de nieuwe SME-standaard aansluiting tot zoekt. Doordat ondernemingen
steeds meer zaken doen met buitenlandse rechtspersonen is er behoefte aan een eenduidige
standaard voor de jaarverslaggeving.
2.6 Exposure Draft
In deze paragraaf zal worden ingegaan op de commentaarbrieven die de Exposure Draft voor de IFRS
SME-standaard heeft opgeleverd, vanaf heden te noemen de SME ED.
Na uitleg van het proces van totstandkoming van een definitieve standaard gehanteerd door de IASB
zal worden ingegaan op het aantal commentaarbrieven en de verdeling hiervan. Daarna zal
inhoudelijk worden ingegaan op een aantal belangrijke nationale en internationale reacties. De vraag
die hiermee zal worden beantwoord is hoe het sentiment is onder de respondenten en of er sprake is
van enige consensus onder hen.
Voorafgaand aan elke verandering op gebied van de bestaande richtlijnen - zowel aanpassingen als
uitbreidingen – publiceert de IASB een Exposure Draft met een conceptrichtlijn van hoe de
uiteindelijke aanpassing eruit zal zien. Deze Exposure Draft is bedoeld om alle belanghebbenden de
mogelijkheid te geven onderbouwde commentaar te leveren. De serieuze commentaarbrieven
worden vervolgens door de IASB als aanbevelingen meegenomen in de definitieve nieuwe richtlijn.
Deze wordt gemiddeld circa een tot twee jaar na publicatie van de Exposure Draft gepubliceerd.
2.6.1 Commentarenbrieven
In totaal zijn er 162 commentaarbrieven geleverd op de SME ED. De reacties zijn in de regel meestal
afkomstig van de grotere accountantskantoren gevolgd door de zogenaamde trendstetting-bodies
zoals de voor ons bekende Raad voor de Jaarverslaggeving en het Koninklijke Nivra. Een kleiner
aantal reacties is afkomstig vanuit het bedrijfsleven en worden nagenoeg allen geleverd door grote
beursgenoteerde multinationals.
In de onderstaande tabel is goed te zien hoe de verdeling van de commentaarbrieven zich spreidt