Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2008-2009 EMOTIONELE INTELLIGENTIE IN DE SPORT: EEN ONONTGONNEN TERREIN Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad Master in de Lichamelijke Opvoeding Door Van Bever Stefaan en Vanthournout Arne Promotor: Prof. Dr. Marc Maes Begeleider: Mw. Anne-Line Balduck
74
Embed
Emotionele Intelligentie in de sport: een onontgonnen terrein...Mayer en Salovey (1993) stellen dat emotionele intelligentie een type sociale intelligentie is. Volgens Salovey en Mayer
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen
Academiejaar 2008-2009
EMOTIONELE INTELLIGENTIE IN DE SPORT:
EEN ONONTGONNEN TERREIN
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad Master in de Lichamelijke Opvoeding
Door Van Bever Stefaan en Vanthournout Arne
Promotor: Prof. Dr. Marc Maes Begeleider: Mw. Anne-Line Balduck
Voorwoord Het schrijven van deze masterproef verliep met vallen en opstaan. In de literatuur wordt pas
de jongste decennia zeer veel aandacht besteed aan emotionele intelligentie. Jammer genoeg
is er voorlopig nog weinig consensus. Dit maakte het voor ons extra moeilijk om de theorie
achter emotionele intelligentie onder de knie te krijgen. Niet zelden gebeurde het dat de
literatuur verschillende keren moest worden doorgenomen om de uiteenlopende standpunten
van de onderzoekers te begrijpen. Gaandeweg kregen wij een beter inzicht in de theoretische
achtergrond en in de sterke en zwakke punten die met emotionele intelligentie samengaan.
Wij kunnen oprecht besluiten dat deze masterproef ons veel heeft bijgeleerd over het
onderzoek rond emotionele intelligentie. Een intelligentie die wij noodzakelijk achten om ook
in ons verdere leven de nodige aandacht aan te besteden.
Deze masterproef zou nooit tot stand gekomen zijn zonder de hulp van heel wat mensen. In de
eerste plaats willen wij onze promotor Prof. Dr. Marc Maes bedanken voor het aanbrengen
van het onderwerp en het inspreken van de nodige moed. Zonder hem hadden we nooit de
motivatie gevonden om onmiddellijk na de examens de masterproef te hervatten. Ten tweede
willen wij mevrouw Balduck bedanken voor de uren die zij in het nalezen van de masterproef
heeft gestoken en voor de tijd die zij voor ons heeft uitgetrokken. Een welgemeende
bedanking dient ook gegeven te worden aan Prof. Dr. Herman Van den Broeck, die ons wou
verder helpen wanneer wij vragen hadden over emotionele intelligentie. Daarnaast is ook een
hartelijke bedanking op zijn plaats voor Prof. Dr. Ilse De Bourdeaudhuij, die de tijd nam om
onze statistiek na te kijken. Tot slot wensen wij de spelers en coaches te bedanken, die ervoor
gezorgd hebben dat wij over een steekproef beschikten. Ook willen wij de studenten 2e
Bachelor LO en Bewegingswetenschappen bedanken, die in het kader van hun opleiding
vragenlijsten hebben afgenomen bij teamsporten. Tot slot dragen wij ook onze ouders een
warm hart toe, voor het nalezen van de masterproef, voor de steun en voor de kans die zij ons
gegeven hebben om deze studie te kunnen voltooien.
Samenvatting Doelstelling: Het begrip emotionele intelligentie heeft de jongste decennia meer en meer aan
belang gewonnen, vooral binnen de managementwereld. Het doel van deze studie betrof het
onderzoeken van de rol van emotionele intelligentie binnen teamsporten. Om dit te kunnen
bestuderen, werd enerzijds de relatie nagegaan tussen emotionele intelligentie van de spelers
en hun prestatie en motivatie. Anderzijds werd emotionele intelligentie gecorreleerd met hun
opvatting over de relatie met hun coach en zijn/haar leiderschapsstijl. Daarnaast werd gekeken
of emotionele intelligentie van de coach gecorreleerd is met prestatie, coach-atleet relatie en
leiderschapsstijl, gerapporteerd door de spelers.
Methodiek: 388 spelers en 40 coaches uit Vlaanderen hebben aan deze studie deelgenomen.
Deze spelers en coaches waren afkomstig uit zes ploegsporten: voetbal, basketbal, volleybal,
korfbal en (uni)hockey. Het uitgevoerde onderzoek was een beschrijvend onderzoek met een
cross-sectioneel design. Hiervoor werd een beroep gedaan op reeds bestaande en gevalideerde
vragenlijsten. De vragenlijsten zelf werden schriftelijk afgenomen.
Resultaten: Bij de spelers blijkt een significant positief verband te bestaan tussen emotionele
intelligentie en prestatie. Daarnaast toont de studie aan dat er een significant positief verband
bestaat tussen emotionele intelligentie en motivatie. Tot slot kan worden opgemerkt dat er ook
sprake is van een significant positieve relatie tussen emotionele intelligentie en coach-atleet
relatie. Bij de coaches kon enkel een positief verband gevonden worden tussen intrinsieke
motivatie en gebruik emotie. De hypothesen die de relatie onderzochten tussen emotionele
intelligentie van de coach en prestatie, coach-atleet relatie en leiderschapsstijl volgens de
spelers, gaven geen significantie. Hierover kan dus geen sluitende uitspraak worden gedaan.
Besluit: Er is in de eerste plaats nood aan een algemeen aanvaarde definitie en een algemeen
aanvaard meetinstrument om eensgezinde resultaten te verkrijgen. Deze studie toont aan dat
emotionele intelligentie binnen de sport een belangrijke functie vervult. Spelers met een hoger
emotioneel intelligentieniveau presteren beter en hebben een betere relatie met hun coach.
Daarnaast zijn spelers met een hoge emotionele intelligentie ook meer gemotiveerd. Tot slot
blijkt dat coaches die hun emoties beter gebruiken een hogere intrinsieke motivatie vertonen.
Er is echter meer onderzoek vereist, omdat emotionele intelligentie nog grotendeels een
1.1.3.1. Het ability-based model ............................................................................................ 3 1.1.3.2. Mixed models ........................................................................................................... 4
1.1.3.2.1. Emotional Compentencies model ..................................................................................... 4 1.1.3.2.2. Bar-On model of Emotional - Social Intelligence ............................................................ 5
1.1.3.3. Trait model ................................................................................................................ 6 1.1.3.4. Het emotionele brein ................................................................................................. 6
1.1.4. Bedenkingen bij de theoretische grondslag van emotionele intelligentie ..................... 7 1.1.4.1. Emotionele intelligentie: geen consensus ................................................................. 7 1.1.4.2. Emotionele intelligentie: vorm van intelligentie? .................................................... 8 1.1.4.3. Emotionele intelligentie en voorspellende waarde ................................................... 8
1.1.5. Bedenkingen bij de meetinstrumenten .......................................................................... 9
1.2. EMOTIONELE INTELLIGENTIE IN DE PRAKTIJK .............................................. 11 1.2.1. EI en prestatie .............................................................................................................. 11 1.2.2. Emotionele intelligentie en motivatie.......................................................................... 12 1.2.3. Emotionele intelligentie en coach-atleet relatie .......................................................... 14 1.2.4. Emotionele intelligentie en leiderschap ...................................................................... 15
3.3. VERBAND TUSSEN EMOTIONELE INTELLIGENTIE EN PRESTATIE ............. 28 3.3.1. Spelers ................................................................................................................................ 28 3.3.2. Coaches ............................................................................................................................... 29
3.4. VERBAND TUSSEN EMOTIONELE INTELLIGENTIE EN MOTIVATIE ............ 29 3.4.1. Spelers ................................................................................................................................ 29 3.4.2. Coaches ............................................................................................................................... 30
3.5. VERBAND TUSSEN EMOTIONELE INTELLIGENTIE EN COACH-ATLEET RELATIE ..................................................................................................................... 32
- Zelfbewustzijn verwijst naar de vaardigheid om de eigen emoties te begrijpen en hun impact
te herkennen bij het nemen van beslissingen die niet door het denken worden gestuurd.
- Zelfmanagement heeft betrekking op het regelen van eigen emoties. Het is de vaardigheid
om deze emoties aan te passen aan de veranderingen die zich in de omgeving voordoen.
- Het maatschappelijke bewustzijn verwijst naar de vaardigheid om de emoties van anderen
aan te voelen, te begrijpen en er op te reageren tijdens het onderhouden van sociale banden.
- Zelfmotivatie verwijst naar het nemen van initiatief en de ‘drive’ om iets te bereiken.
- Relationeel management is het inspireren en beïnvloeden van anderen bij conflictsituaties.
Goleman (1998) heeft deze vijf dimensies verder opgedeeld in emotionele competenties: “a
learned capability based on emotional intelligence that results in outstanding performance”
(Khokhar & Kush, 2009, p.2). Hij beschouwt deze competenties niet als aangeboren, maar als
aangeleerde vaardigheden die moeten getraind en ontwikkeld worden om goede prestaties te
kunnen leveren. Goleman veronderstelt wel dat een individu geboren wordt met een
algemeen intelligentieniveau dat bepalend is voor het leerpotentieel voor de emotionele
5
competenties (Boyatzis et al., 2000). Zijn model krijgt echter binnen de wetenschapskringen
kritiek, omdat het gebaseerd is op populaire begrippen, die aanslaan bij de bevolking (Mayer
et al., 2008).
1.1.3.2.2. Bar-On model of Emotional - Social Intelligence Bar-On (1997) definieerde emotionele intelligentie als “array of non cognitive capabilities,
competencies and skills that influence one’s ability to succeed in coping with environmental
demands and pressures” (p.14). Bar-On (2006) stelt dat emotionele intelligentie ontwikkelt
naarmate men ouder wordt en dat dit verbeterd kan worden via training en therapie. Hij
veronderstelt dat mensen die over een EQ beschikken dat boven het gemiddelde ligt,
succesvoller kunnen omgaan met externe eisen en druk. Een tekort aan emotionele
intelligentie zou volgens Bar-On aanleiding kunnen geven tot een gebrek aan succes en het
optreden van emotionele problemen. Bar-On (2006) besluit dat EQ en IQ een even grote
invloed uitoefenen op het algemene intelligentieniveau van een persoon. Dit kan een indicatie
zijn voor het opbouwen van een succesvol leven. Hij maakt gebruik van de Emotion Quotiënt
Inventory (EQ-i), een zelf-rapporteringsinstrument dat emotioneel en sociaal competent
gedrag meet, om zo iemand zijn emotionele en sociale intelligentie in te schatten. Deze EQ-i
bestaat uit volgende vijf constructen: intrapersoonlijke factoren; interpersoonlijke factoren;
stress management; aanpassingsvermogen en algemene stemming.
- Intrapersoonlijke factoren verwijzen naar de vaardigheid om de eigen emoties en gevoelens
te begrijpen en te uiten. Het is de eigenschap om je als persoon goed te voelen over jezelf
en een positief gevoel te hebben over de manier waarop je door het leven gaat.
- Interpersoonlijke factoren verwijzen naar de vaardigheid om de gevoelens, gedachten en
noden van anderen te begrijpen. Het laat toe om een wederzijds sterke relatie op te bouwen.
Wie hoog op deze factor scoort, is meestal zeer betrouwbaar en verantwoordelijk.
- Stress management is het op een positieve manier kunnen omgaan met emoties. Het laat toe
om op een effectieve manier om te gaan met stress, zonder hierbij de controle te verliezen.
Individuen die uitblinken in stress management zijn kalm, reageren zelden impulsief en zijn
in staat om goed te presteren onder druk.
- Het aanpassingsvermogen is de manier waarop we omgaan met en ons aanpassen aan inter-
en intrapersoonlijke veranderingen en aan veranderingen uit onze omgeving. Individuen die
een hoog aanpassingsvermogen hebben, zijn flexibel, realistisch en effectief in het
6
begrijpen van problematische situaties en in het vinden van gepaste oplossingen. Deze
mensen slagen er in om op een goede manier met de dagdagelijkse problemen om te gaan.
- Het laatste construct, de algemene stemming, verwijst naar de vaardigheid om van onszelf,
anderen en het leven te genieten. Deze mensen zijn opgewekt, hoopvol, positief ingesteld,
gemotiveerd en weten hoe ze ten volle van het leven moeten genieten.
(http://www.reuvenbaron.org, geraadpleegd op 17/06/2009)
Net als het model van Goleman, krijgt het model van Bar-On kritiek te verduren. Deze kritiek
is vooral gebaseerd op problemen rond de validiteit van de zelf-rapporteringsinstrumenten,
die gebruikt worden voor het meten van het emotionele intelligentieniveau (Kluemper, 2008).
1.1.3.3. Trait model Recent wordt er in de literatuur ook een 3e model naar voren geschoven: het trait model.
Petrides et al. (2003) definiëren emotionele intelligentie als volgt: “a constellation of
behavioral dispositions and self-perceptions concerning one’s ability to recognize, process,
and utilize emotion-laden information” (p.40). Bij dit model worden de eigen gedragingen en
vaardigheden beoordeeld aan de hand van een zelf-rapporteringsinstrument. Het trait model
staat tegenover het ability-based model, waar de emotiegerelateerde cognitieve vaardigheden
normaalgezien aan de hand van prestatiegerelateerde meetinstrumenten worden nagegaan.
Mixed models zijn dus altijd trait models, omdat er gewerkt wordt met zelf-rapporterings-
instrumenten. Toch dient er te worden opgemerkt dat er ook instrumenten ontwikkeld zijn,
die gebaseerd zijn op de theorie van Salovey en Mayer (1997), maar die via een zelf-
rapporteringsinstrument worden ingevuld. Het gebruikte meetinstrument in onze studie, de
WLEIS, is hier een voorbeeld van.
1.1.3.4. Het emotionele brein Uit de bovenvermelde theoretische modellen blijkt dat het emotionele intelligentieniveau
gerelateerd is aan emoties. Het ontstaan van deze emoties speelt zich af ter hoogte van de
hersenen. In het emotionele brein zorgt onder andere de amandelkern (amygdala) voor de
verwerking van de emoties. Emotionele intelligentie staat rechtstreeks in verband met deze
emoties. Het is het vermogen om eigen emoties en emoties van anderen waar te nemen, te
begrijpen en te gebruiken bij het denken en het handelen (Salovey & Mayer, 1990). Om een
beter inzicht te verkrijgen in dit begrip, is het dan ook noodzakelijk om de neurofysiologische
oorsprong van emoties na te gaan.
7
Joseph Ledoux, een neurowetenschapper aan de universiteit van New York, was de eerste die
de sleutelrol van de amygdala in het emotionele brein ontdekte. Zijn onderzoek heeft
aangetoond dat de amygdala kan ingrijpen wanneer het denkbrein, de neocortex, een
beslissing aan het maken is. De samenwerking tussen deze twee hersenonderdelen is vitaal
voor emotionele intelligentie (Ledoux, 1992).
Alle sensorische informatie die door het lichaam wordt opgevangen, met uitzondering van de
reuk, wordt eerst naar de thalamus verzonden. De thalamus zorgt er vervolgens voor dat deze
informatie naar een klein deel van het middenbrein - de amygdala - wordt verstuurd. De
sensorische informatie wordt ook naar de cortex gestuurd en zorgt ervoor dat er nagedacht
wordt over deze informatie. In sommige situaties is er echter geen tijd om na te denken omdat
het lichaam snel moet reageren. Daarom wordt de sensorische informatie in de amygdala
vergeleken met opgeslagen angstreacties. Wanneer deze informatie overeenkomt met de
opgeslagen angstreacties, stuurt de amygdala een signaal naar de cortex zodat onze hersenen
niet nadenken over deze sensorische informatie. Dit zorgt ervoor dat het lichaam handelt
zonder er bij na te denken.
De amygdala bleek ook uit het onderzoek van Bar-On et al. (2003) belangrijk te zijn voor het
emotionele intelligentieniveau. Zo werd de emotionele en cognitieve intelligentie van twaalf
proefpersonen met een beschadigde amygdala of ventromediale cortex vergeleken met deze
van elf proefpersonen met een onbeschadigde cortex en amygdala. Enkel de proefpersonen
met beschadigde hersendelen vertoonden een lage emotionele intelligentie, terwijl hun
cognitieve intelligentie normaal was.
1.1.4. Bedenkingen bij de theoretische grondslag van emotionele intelligentie
1.1.4.1. Emotionele intelligentie: geen consensus Het continu veranderen en veralgemenen van de definitie van emotionele intelligentie, heeft
gezorgd voor de ontwikkeling van een zeer ruim begrip. Dit heeft ertoe geleid dat emotionele
intelligentie een onduidelijk concept is geworden (Locke, 2005). Hij vraagt zich af wat de
gemeenschappelijke factor is in een begrip dat reflecteren over eigen emoties, expressie van
emoties, empathie, zelfregulatie, planning, non-verbale communicatie, creatief denken en
concentratie bevat. Locke (2005) concludeerde dat die gemeenschappelijke factor er niet is.
8
Hij levert hiermee kritiek op het grote aantal uiteenlopende factoren die onder emotionele
intelligentie worden geplaatst. Landy (2005) vermeldt dat het moeilijk is om onderzoeken
met elkaar te vergelijken zolang er geen eensgezindheid bestaat over het concept en de
gebruikte meetinstrumenten voor emotionele intelligentie. Volgens Landy (2005) zou dit ook
nefast kunnen zijn voor de theoretische samenhang, die negatief beïnvloed wordt door deze
instabiliteit.
1.1.4.2. Emotionele intelligentie: vorm van intelligentie?
Goleman zijn werk (1995) kreeg al in het begin kritiek te verduren, omdat er verondersteld
werd dat emotionele intelligentie een vorm van intelligentie is. Eysenck (2000) stelt dat
Goleman (1995) zijn definitie veronderstellingen bevat over intelligentie. Deze assumpties
zouden zelfs in strijd zijn met wat wetenschappers uit onderzoek naar de verschillende types
intelligentie hebben geponeerd. Eysenck (2000) beweert dat de definitie van Goleman (1995)
het beste voorbeeld is van de tendens om bijna elk type gedrag als een vorm van intelligentie
te beschouwen. Hij haalt aan dat de vijf vaardigheden die volgens het model van Goleman
(1998) het emotionele intelligentieniveau bepalen, sterk met elkaar gecorreleerd zouden
moeten zijn. Eysenck (2000) veronderstelt dat deze vaardigheden waarschijnlijk zwak
gecorreleerd zouden zijn en Goleman geeft zelf toe dat dit mogelijk is. Volgens Eysenck
(2000) is er dan ook geen stevige wetenschappelijke basis voor de theorie van Goleman.
(http://psychology.about.com, geraadpleegd op 18/06/2009)
Locke (2005) heeft net als Eysenck kritiek op de interpretatie van Goleman. Volgens hem is
‘emotionele intelligentie’ geen type intelligentie, maar de vaardigheid om emoties te
begrijpen. Locke (2005) oppert dan ook dat het concept moet herschreven worden en
beschouwd moet worden als een vaardigheid.
1.1.4.3. Emotionele intelligentie en voorspellende waarde
Afhankelijk van het gebruik van het ability-based of het mixed model, wordt er al dan niet
rekening gehouden met persoonlijkheidskenmerken. Aan de hand van de incremental validity
werd onderzocht of emotionele intelligentie bovenop persoonlijkheidskenmerken zorgt voor
een significante verbetering bij het presteren op school en werk. Landy (2005) merkt op dat
het beperkte onderzoek naar de incremental validity aantoont dat emotionele intelligentie
weinig toevoegt aan de voorspellende waarde van persoonlijkheidskenmerken op de prestatie.
9
Barrick et al. (1991) hebben de impact van de ‘Big Five personality dimensions’ op de
jobprestatie onderzocht. Uit hun onderzoek bleek dat deze dimensies (extraversie, emotionele
stabiliteit, meegaandheid, zorgvuldigheid en openheid voor ervaringen) valide predictoren
zijn voor de jobprestatie. Binnen het onderzoeksdomein rond emotionele intelligentie wordt
vaak de bezorgdheid geuit dat zelf-rapporteringsinstrumenten te veel correleren met
persoonlijkheidsdimensies (MacCann et al., 2004). Het onderzoek van MacCann et al. (2004)
heeft aangetoond dat twee dimensies van de Big Five sterk correleren met de zelf-
rapporteringsinstrumenten van emotionele intelligentie. Wanneer de positieve invloed van de
Big Five en een zelf-rapporteringsinstrument van emotionele intelligentie op de jobprestatie
werd onderzocht, bleek het meetinstrument van emotionele intelligentie weinig toe te voegen
aan de voorspelbaarheid. De studie van MacCann et al. (2004) vond dus geen incremental
validity van emotionele intelligentie op de prestatie, bovenop de persoonlijkheidskenmerken.
Landy (2005) maakt een onderscheid tussen het benaderen van emotionele intelligentie
vanuit wetenschappelijk en vanuit commercieel belang. Het model van Goleman is, zoals
eerder vermeld, gebaseerd op populaire begrippen (Mayer et al., 2008). Goleman (1998)
benadert emotionele intelligentie dan ook vanuit een commerciële benadering. Volgens hem
kan er zonder emotionele intelligentie geen sprake zijn van een goed leider. Tot op vandaag is
er echter onenigheid over het bestaan van een positieve relatie tussen emotionele intelligentie
en de werkprestatie. Verder in de literatuurstudie zal hier meer aandacht aan worden besteed.
1.1.5. Bedenkingen bij de meetinstrumenten Tabel 1 geeft een overzicht van de meetinstrumenten die het meest in de literatuur aan bod
komen. Gowing (2001) haalt terecht aan dat er tussen de meetinstrumenten die emotionele
intelligentie meten een groot verschil optreedt naargelang de soort en het aantal dimensies.
Matthews et al. (2002) merken hierbij op dat de lage correlatie tussen de verschillende
meetinstrumenten serieuze vragen doet rijzen over het feit of deze instrumenten wel allemaal
Prestatie 6 .82 / / * Dimensies met een interne consistentie onder .60.
28
3.3. VERBAND TUSSEN EMOTIONELE INTELLIGENTIE EN
PRESTATIE
3.3.1. Spelers In tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelden, standaarddeviaties en correlaties
tussen de dimensies van emotionele intelligentie van de spelers en hun prestatie. Binnen een
dergelijk sociaal-psychologisch onderzoek, worden correlatiecoëfficiënten omtrent 0.30 al als
een succes beschouwd. De significante correlaties zullen hieronder worden besproken.
Evaluatie eigen emotie is positief gecorreleerd met de prestatie (r = .22, p < .01). Dit betekent
dat hoe beter de spelers hun eigen emoties herkennen, hoe beter zij scoren op de prestatie.
Evaluatie andermans emotie is ook positief gecorreleerd met de prestatie (r = .15, p < .01).
Hoe beter een speler de emoties van anderen begrijpt, hoe hoger de score op de prestatie.
Gebruik emotie is net zoals de vorige dimensies positief gerelateerd aan de prestatie (r = .34,
p < .01). Dit betekent dat hoe beter een speler zijn emoties benut, hoe beter hij/zij zal
presteren. Regulering emotie is eveneens positief gecorreleerd met de prestatie (r = .14, p <
.01). Hoe beter de speler in staat is om zijn emoties te controleren, hoe beter de prestatie.
Wanneer het verband tussen de volledige WLEIS en de prestatie wordt onderzocht, wordt er
ook een positief verband gevonden (r = .30, p < .01). Hoe hoger de spelers dus scoren op
emotionele intelligentie, hoe hoger de prestatie. Alle dimensies zijn dus positief gerelateerd
aan de prestatie, waardoor de eerste hypothese wordt bevestigd.
Tabel 6 Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en correlaties tussen de
dimensies van emotionele intelligentie en de prestatie, gerapporteerd door de spelers.
Meting M SD 1 2 3 4 5 6 1. Ev. eigen emotie 5.32 .97 - 2. Ev. andermans emotie 4.88 .95 .34** - 3. Gebruik emotie 5.17 .91 .45** .34** - 4. Regulering emotie 4.75 1.18 .26** .10* .28** - 5. EI totaal 5.03 .69 - - - - - 6. Prestatie 4.71 .88 .22** .15** .34** .14** .30** - * Correlatie is significant op .05 niveau (2-zijdig). ** Correlatie is significant op .01 niveau (2-zijdig).
29
3.3.2. Coaches Tabel 7 geeft gemiddelden, standaarddeviaties en correlaties weer tussen de dimensies van
emotionele intelligentie van de coach en prestatie van zijn spelers. De resultaten tonen
nergens een significant verband tussen de dimensies van emotionele intelligentie en prestatie.
Tabel 7 Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en correlaties tussen de
dimensies van emotionele intelligentie, gerapporteerd door de coach en de prestatie, gerapporteerd door de spelers.
Meting M SD 1 2 3 4 5 6 1. Ev. eigen emotie 5.64 .76 - 2. Ev. andermans emotie 5.12 .83 .49** - 3. Gebruik emotie 5.56 .97 .41** .16 - 4. Regulering emotie 5.04 1.02 .52** .23 .10 - 5. EI totaal 5.34 .62 - - - - - 6. Prestatie 4.71 .88 -.19 -.03 -.06 -.21 -.18 - * Correlatie is significant op .05 niveau (2-zijdig). ** Correlatie is significant op .01 niveau (2-zijdig).
3.4. VERBAND TUSSEN EMOTIONELE INTELLIGENTIE EN
MOTIVATIE
3.4.1. Spelers In tabel 8 (pagina 31) wordt een overzicht gegeven van de gemiddelden, standaarddeviaties
en correlaties tussen de dimensies van emotionele intelligentie van de spelers en de dimensies
van hun motivatie. De significante correlaties zullen hieronder worden besproken.
Intrinsieke motivatie – om te weten is positief gecorreleerd met evaluatie andermans emotie
(r = .12, p < .05) en gebruik emotie (r = .29, p < .01). Dit betekent enerzijds dat hoe meer een
speler sport om iets bij te leren, hoe beter deze speler emoties van anderen kan inschatten.
Anderzijds is het zo dat hoe hoger een speler op deze intrinsieke motivatie – om te weten
scoort, hoe beter hij/zij eigen emoties gebruikt. Intrinsieke motivatie – om te bereiken is
positief gerelateerd aan evaluatie eigen emotie (r = .12, p < .05), evaluatie andermans emotie
(r = .26, p < .01) en gebruik emotie (r = .30, p < .01). Hoe meer een speler sport om bepaalde
doelstellingen te bereiken, hoe beter de speler in staat is om eigen en andermans emoties te
begrijpen en eigen emotie te gebruiken. Intrinsieke motivatie – om stimulatie te ervaren is
positief gerelateerd aan alle dimensies van emotionele intelligentie: evaluatie eigen emotie (r
30
= .14, p < .01), evaluatie andermans emotie (r = .23, p < .01), gebruik emotie (r = .39, p <
.01) en regulering emotie (r = .10, p < .05). Dit betekent dat hoe meer er gesport wordt om
plezier en opwinding te ervaren, hoe beter men eigen en andermans emoties begrijpt en hoe
beter men deze emoties gebruikt en onder controle kan houden.
Extrinsieke motivatie – identificatie is enkel positief gerelateerd aan gebruik emotie (r = .28,
p < .05). Een speler die vooral deelneemt aan sport omdat het bijdraagt tot de persoonlijke
groei en ontwikkeling, zal hoger scoren op de dimensie gebruik emotie. Extrinsieke motivatie
– begrijpen is positief gecorreleerd met alle dimensies van emotionele intelligentie: evaluatie
eigen emotie (r = .11, p < .05), evaluatie andermans emotie (r = .22, p < .01), gebruik emotie
(r = .27, p < .01) en regulering emotie (r = .13, p < .05). Hoe hoger de externe druk om deel te
nemen aan sport, hoe beter men eigen en andermans emoties begrijpt en hoe beter men deze
emoties hanteert en controleert.
Wanneer alle items van de WLEIS samengenomen worden en de relatie met de dimensies
van de Sport Motivation Scale wordt onderzocht, blijkt er een positief significant verband te
bestaan tussen alle dimensies van motivatie en emotionele intelligentie.
Er kan worden besloten dat hypothese 3 gedeeltelijk wordt bevestigd. Tabel 8 toont aan dat
vooral evaluatie andermans emotie en gebruik emotie significant positief gerelateerd zijn aan
de intrinsieke en extrinsieke motivatie. De andere dimensies vertonen een lage significant
positieve correlatie of zijn niet significant. Wanneer alle dimensies van de emotionele
intelligentie samen worden beschouwd, is er een duidelijk significant positieve relatie met de
intrinsieke en ook met de extrinsieke motivatie.
3.4.2. Coaches In tabel 9 wordt enkel een positief significant verband gevonden tussen gebruik emotie coach
en zijn/haar intrinsieke motivatie (r = .58, p < .01). Wanneer de volledige schaal van
emotionele intelligentie in verband wordt gebracht met de dimensies van motivatie, worden
er nergens significante waarden gevonden. Hypothese 4 kan dus enkel worden bevestigd voor
gebruik emotie en intrinsieke motivatie.
31
Tabel 8 Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en correlaties tussen de dimensies van emotionele intelligentie en de dimensies
van motivatie, gerapporteerd door de spelers.
Meting M SD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1. Ev. eigen emotie 5.32 .97 - 2. Ev. andermans emotie 4.88 .95 .34** - 3. Gebruik emotie 5.17 .91 .45** .34** - 4. Regulering emotie 4.75 1.18 .26** .10* .28** - 5. EI totaal 5.03 .69 - - - - - 6. Intr. mot. – om te weten 4.49 1.13 .01 .12* .29** .06 .17** - 7. Intr. mot. – om te bereiken 4.95 .99 .12* .26** .30** .02 .24** .69** - 8. Intr. mot. – om stimulatie te ervaren 5.28 .90 .14** .23** .39** .10* .30** .55** .56** - 9. Extr. mot. – identificatie 4.60 1.10 -.00 .10 .28** .07 .15** .58** .52** .50** - 10. Extr. mot. – begrijpen 5.33 .97 .11* .22** .27** .13* .25** .34** .36** .39** .41** - * Correlatie is significant op .05 niveau (2-zijdig). ** Correlatie is significant op .01 niveau (2-zijdig). Tabel 9 Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en correlaties tussen de dimensies van emotionele intelligentie en de dimensies
van motivatie, gerapporteerd door de coach. Meting M SD 1 2 3 4 5 6 7 1. Ev. eigen emotie 5.64 .76 - 2. Ev. andermans emotie 5.12 .83 .49** - 3. Gebruik emotie 5.56 .97 .41** .16 - 4. Regulering emotie 5.04 1.02 .52** .23 .10 - 5. EI totaal 5.34 .62 - - - - - 6. Intr. mot. 6.00 .79 .24 .15 .58** -.14 .30 - 7. Extr. mot. 3.54 1.31 .05 -.00 .30 -.07 .10 .32* - * Correlatie is significant op .05 niveau (2-zijdig). ** Correlatie is significant op .01 niveau (2-zijdig).
32
3.5. VERBAND TUSSEN EMOTIONELE INTELLIGENTIE EN
COACH-ATLEET RELATIE
3.5.1. Spelers Tabel 10 geeft het verband tussen de dimensies van emotionele intelligentie van de spelers en
hun antwoorden op de verschillende dimensies van de coach-atleet relatie. Uit de resultaten
blijk dat de dimensies van de coach-atleet relatie significant positief gerelateerd zijn aan alle
dimensies van emotionele intelligentie. Complementariteit vertoont de grootste correlatie met
de verschillende dimensies van emotionele intelligentie. Dit betekent dat hoe beter de
samenwerking volgens de speler met zijn coach verloopt, hoe beter de speler de eigen en
andermans emoties begrijpt en hoe beter hij/zij deze emoties gebruikt en reguleert. Bij de
dimensie hechtheid kan worden opgemerkt dat hoe beter de speler emotionele verbondenheid
met zijn coach ervaart, hoe beter de score op alle dimensies van emotionele intelligentie. Tot
slot toont tabel 10 aan dat hoe rooskleuriger de speler de toekomst met zijn coach ziet, hoe
hoger deze speler zal scoren op de vier dimensies van emotionele intelligentie. Wanneer deze
dimensies worden samengenomen, blijkt er een positief verband te bestaan tussen emotionele
intelligentie en de afzonderlijke dimensies van de coach-atleet relatie. Hypothese 5 kan met
andere woorden worden bevestigd.
Tabel 10 Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en correlaties tussen de dimensies van emotionele intelligentie en de dimensies van de coach-atleet relatie, gerapporteerd door de spelers.
performance – The role of self-other agreement on transformational leadership perceptions.
Group & Organization Management, 24 (3), 367-390
Sy, T.; Tram, S. & O’Hara, L.A. (2006). Relation of employee and manager emotional
intelligence to job satisfaction and performance, Journal of Vocational Behavior, 68, 461-
473
Wong, C-S & Law, K.S. (2002). The effects of leader and follower emotional intelligence on
performance and attitude: an exploratory study, The relationship Quarterly, 13, 243-274
46
6. BIJLAGEN
EMOTIES, INTERACTIES EN PRESTATIE VRAGENLIJST ATLETEN
Deze vragenlijst is ontwikkeld om een aantal factoren te meten, die de sportprestatie kunnen beïnvloeden. Voorbeelden van dergelijke factoren zijn de relaties met de coach, met het team en het eigen motivatie- en voldoeningniveau gedurende de sportbeoefening. Gelieve de onderstaande vragen aandachtig te lezen en het antwoord dat voor u het meest van toepassing is, neer te schrijven, aan te vinken of te omcirkelen. Er zijn geen correcte of foutieve antwoorden. Gelieve zo eerlijk mogelijk op de vragen te antwoorden, in overeenstemming met hoe u zich effectief voelt.
Gegevens van de atleet:
Schrijf hier de initialen van je naam (vb. Ann Devrieze = AD): __________________
Leeftijd:______jaar
Geslacht: Man � Vrouw �
Welke sport beoefen je? __________________________________________________________
Hoelang doe je al aan sport? ________ jaar
Op welk niveau beoefen je deze sport? Duid alle relevante keuzes aan
Universiteit � Club � Regionaal �
Nationaal � Internationaal � Andere (specificeer) ________________
Waar (stad/gemeente) train je meestal? __________________________________
In welk deel van het seizoen ben je nu? In het seizoen (competitie) �
Buiten het seizoen (buiten competitie) �
Hoelang train je reeds met je huidige coach? __________________jaar
Hoelang train je reeds met je huidige team? ___________________jaar
Uit hoeveel spelers bestaat je team? _________________________
Wat is de naam van je team? _____________________
Wat is het geslacht van je coach? Man � Vrouw �
Gelieve op te merken dat de informatie die u hier verschaft, behandeld zal worden als strikt vertrouwelijke informatie, die noch aan een derde partij ter beschikking zal
worden gesteld, noch aan u persoonlijk zal worden toegeschreven.
47
Ik ben tevreden met...
Helemaal niet akkoord
Neutraal (Niet akkoord/akkoord)
Helemaal akkoord
1. De mate waarin ik mijn
(prestatie)doelstellingen heb bereikt tijdens het seizoen
1 2 3 4 5 6 7
2. Mijn prestatieverbeteringen gedurende het voorbije seizoen
1 2 3 4 5 6 7
3. De verbeteringen in mijn vaardigheden tot nu toe
1 2 3 4 5 6 7
4. De tactieken die gebruikt worden tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
5. De spelwijze van de coach tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
6. De strategische keuzes van de coach tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
7. Hoe de coach aanpassingen maakt tijdens competitie
1 2 3 4 5 6 7
8. De wedstrijdplannen van de coach
1 2 3 4 5 6 7
9. De manier waarop de coach een beroep doet op het beschikbare talent
1 2 3 4 5 6 7
10. Het aantal overwinningen t.o.v. verliesbeurten van mijn team dit seizoen
1 2 3 4 5 6 7
11. De prestaties van mijn team dit seizoen
1 2 3 4 5 6 7
12. De mate waarin mijn team haar doelstellingen bereikt heeft voor het huidige seizoen
1 2 3 4 5 6 7
13. De mate waarin ik mij inzet voor mijn team
1 2 3 4 5 6 7
14. Mijn toewijding tijdens de trainingen
1 2 3 4 5 6 7
15. Mijn enthousiasme tijdens competitie
1 2 3 4 5 6 7
16. Mijn engagement tegenover mijn team
1 2 3 4 5 6 7
48
Hoe goed begrijp je je eigen en andermans emoties?
Helemaal niet
akkoord
Neutraal (Niet akkoord/akkoord)
Helemaal akkoord
17. Ik heb meestal een goed besef waarom ik bepaalde gevoelens heb
1 2 3 4 5 6 7
18. Ik begrijp mijn eigen emoties goed
1 2 3 4 5 6 7
19. Ik begrijp echt wat ik voel
1 2 3 4 5 6 7
20. Ik weet altijd of ik gelukkig ben of niet
1 2 3 4 5 6 7
21. Ik herken altijd de emoties van mijn vrienden via hun gedragingen
1 2 3 4 5 6 7
22. Ik ben een goede observeerder van andermans emoties
1 2 3 4 5 6 7
23. Ik ben gevoelig voor de gevoelens en emoties van anderen
1 2 3 4 5 6 7
24. Ik begrijp de emoties van mensen rondom mij
1 2 3 4 5 6 7
25. Ik stel altijd doelstellingen voor mijzelf en probeer deze dan te bereiken
1 2 3 4 5 6 7
26. Ik zeg altijd tegen mijzelf dat ik een competente persoon ben
1 2 3 4 5 6 7
27. Ik ben een gemotiveerde persoon
1 2 3 4 5 6 7
28. Ik zal mezelf altijd aanmoedigen om mijn best te doen
1 2 3 4 5 6 7
29. Ik ben in staat om mij te beheersen en problemen rationeel aan te pakken
1 2 3 4 5 6 7
30. Ik ben behoorlijk in staat om mijn eigen emoties onder controle te houden
1 2 3 4 5 6 7
31. Ik kan altijd snel kalmeren wanneer ik heel boos ben
1 2 3 4 5 6 7
32. Ik heb een goede controle over mijn eigen emoties
1 2 3 4 5 6 7
49
Om goed te presteren in mijn sport, is het voor mij noodzakelijk om…
Niet akkoord
Neutraal
Akkoord
33. Het grootste deel van de tijd samen te
werken met mensen (vb. teamleden)
1 2 3 4 5 6 7
34. Veel tijd te spenderen met elk teamlid waarmee ik train en speel
1 2 3 4 5 6 7
35. Mijn werkelijke gevoelens te verbergen wanneer ik speel en spreek met mijn teamleden
1 2 3 4 5 6 7
36. Attent te zijn en vanuit het standpunt van mijn teamleden te denken
1 2 3 4 5 6 7
37. Mijn negatieve gevoelens (vb. woede en depressie) te verbergen
1 2 3 4 5 6 7
Hoe goed kom je overeen met je hoofdcoach? Helemaal
niet akkoord
Matig akkoord
Helemaal akkoord
38. Ik voel me nauw verbonden met mijn coach
1 2 3 4 5 6 7
39. Ik voel me geëngageerd t.o.v. mijn coach
1 2 3 4 5 6 7
40. Ik heb mijn coach graag
1 2 3 4 5 6 7
41. Wanneer mijn coach mij coacht, dan voel ik mij op mijn gemak
1 2 3 4 5 6 7
42. Ik vertrouw mijn coach
1 2 3 4 5 6 7
43. Ik voel dat mijn sportcarrière met mijn coach veelbelovend is
1 2 3 4 5 6 7
44. Wanneer mijn coach mij coacht, dan ben ik ontvankelijk voor zijn/haar inspanning
1 2 3 4 5 6 7
45. Ik respecteer mijn coach
1 2 3 4 5 6 7
46. Ik waardeer de opofferingen van mijn coach om de prestaties te verbeteren
1 2 3 4 5 6 7
47. Wanneer mijn coach mij coacht, dan doe ik mijn best
1 2 3 4 5 6 7
48. Wanneer mijn coach mij coacht, dan ben ik vriendelijk
1 2 3 4 5 6 7
50
Hoe goed komt je hoofdcoach overeen met jou?
Helemaal niet
akkoord
Matig akkoord
Helemaal akkoord
49. Mijn coach is nauw verbonden met mij
1 2 3 4 5 6 7
50. Mijn coach is geëngageerd t.o.v. mij
1 2 3 4 5 6 7
51. Mijn coach heeft me graag
1 2 3 4 5 6 7
52. Mijn coach is op zijn/haar gemak wanneer hij/zij mij coacht
1 2 3 4 5 6 7
53. Mijn coach vertrouwt me
1 2 3 4 5 6 7
54. Mijn coach voelt dat zijn/haar carrière veelbelovend is met mij
1 2 3 4 5 6 7
55. Mijn coach is ontvankelijk voor mijn inspanningen wanneer hij/zij mij coacht
1 2 3 4 5 6 7
56. Mijn coach respecteert mij
1 2 3 4 5 6 7
57. Mijn coach waardeert de opofferingen die ik maak om mijn prestaties te verbeteren
1 2 3 4 5 6 7
58. Mijn coach doet zijn/haar best wanneer hij/zij me coacht
1 2 3 4 5 6 7
59. Mijn coach is vriendelijk wanneer hij/zij me coacht
1 2 3 4 5 6 7
51
Welke sfeer heerst er in jouw team? Helemaal
niet akkoord Neutraal Helemaal
akkoord 60. Ik geniet er niet van om deel te nemen aan
de sociale activiteiten van dit team
1 2 3 4 5 6 7
61. Ik ben niet tevreden met de speeltijd die ik krijg tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
62. Ik zal mijn teamleden niet missen wanneer het seizoen voorbij is
1 2 3 4 5 6 7
63. Ik ben ontevreden met de ambities van mijn team om te winnen
1 2 3 4 5 6 7
64. Sommige van mijn beste vrienden behoren tot mijn team
1 2 3 4 5 6 7
65. Dit team geeft mij onvoldoende kansen om mijn eigen prestaties te verbeteren
1 2 3 4 5 6 7
66. Ik amuseer me meer op andere feestjes dan op teamfeestjes
1 2 3 4 5 6 7
67. Ik hou niet van de manier van spelen van mijn team
1 2 3 4 5 6 7
68. Mijn team is één van de meest belangrijke sociale groepen waartoe ik behoor
1 2 3 4 5 6 7
69. Mijn team is verenigd om hetzelfde doel te bereiken
1 2 3 4 5 6 7
70. Teamleden gaan liever alleen uit dan met het team
1 2 3 4 5 6 7
71. We nemen allen verantwoordelijkheid voor verlies of een slechte prestatie
1 2 3 4 5 6 7
72. Mijn teamleden feesten zelden samen
1 2 3 4 5 6 7
73. Mijn teamleden hebben tegengestelde verwachtingen voor de prestaties van het team
1 2 3 4 5 6 7
74. Mijn teamleden willen samen tijd doorbrengen buiten het seizoen
1 2 3 4 5 6 7
75. Als er teamleden problemen hebben op training, dan wil iedereen helpen zodat we opnieuw als een team functioneren
1 2 3 4 5 6 7
76. Mijn teamleden gaan buiten trainingen en wedstrijden niet met elkaar om
1 2 3 4 5 6 7
77. Mijn teamleden communiceren niet open over de verantwoordelijkheden van elke speler tijdens competitie of training
1 2 3 4 5 6 7
52
Hoe goed ben je/presteer je in je sport? Helemaal niet
akkoord
Matig akkoord Helemaal akkoord
78. Ik presteer consistent volgens mijn talent
1 2 3 4 5 6 7
79. Mijn prestatie is voornamelijk goed tijdens competities
1 2 3 4 5 6 7
80. Ik realiseer steeds mijn prestatie-doelstellingen
1 2 3 4 5 6 7
81. Ik ben in staat om mijn beste prestatie tijdens competitie te geven
1 2 3 4 5 6 7
82. Ik blink uit in mijn sport omdat ik in staat ben een piekprestatie te geven wanneer nodig
1 2 3 4 5 6 7
83. Ik ben in staat om mij te vermannen wanneer ik tegen goede tegenstanders speel
1 2 3 4 5 6 7
Waarom beoefen je deze sport? Onwaar
Een beetje waar
Waar
84. Voor de vreugde die ik ervaar bij opwindende
ervaringen
1 2 3 4 5 6 7
85. Voor de vreugde die ik ervaar om meer te weten over de sport die ik beoefen
1 2 3 4 5 6 7
86. Ik had goede redenen om te sporten maar nu vraag ik mezelf af of ik zou blijven sporten
1 2 3 4 5 6 7
87. Voor de vreugde die ik ervaar om nieuwe trainingstechnieken te ontdekken
1 2 3 4 5 6 7
88. Ik weet het niet meer; ik heb het gevoel dat ik onbekwaam ben om te slagen in deze sport
1 2 3 4 5 6 7
89. Omdat ik met respect behandeld wordt door mensen die ik ken
1 2 3 4 5 6 7
90. Omdat het één van de beste manieren is om mensen te ontmoeten
1 2 3 4 5 6 7
91. Omdat ik veel persoonlijke voldoening heb wanneer ik bepaalde moeilijke technieken beheers
1 2 3 4 5 6 7
92. Omdat het absoluut noodzakelijk is te sporten als je in vorm wil blijven
1 2 3 4 5 6 7
93. Voor het prestige een atleet te zijn 1 2 3 4 5 6 7
53
Waarom beoefen je deze sport? Onwaar Een beetje waar Waar 94. Omdat het één van de beste manieren is om
andere aspecten van mezelf te ontwikkelen
1 2 3 4 5 6 7
95. Voor de vreugde die ik voel wanneer ik mijn zwakke punten verbeter
1 2 3 4 5 6 7
96. Voor de opwinding die ik voel wanneer ik echt betrokken ben in mijn sport
1 2 3 4 5 6 7
97. Omdat ik sport nodig heb om me goed te voelen
1 2 3 4 5 6 7
98. Voor de voldoening die ik ervaar wanneer ik mijn talenten perfectioneer
1 2 3 4 5 6 7
99. Omdat mensen rond mij denken dat sport belangrijk is om in vorm te blijven.
1 2 3 4 5 6 7
100. Omdat het een goede manier is om veel dingen te leren die zinvol kunnen zijn in de rest van mijn leven
1 2 3 4 5 6 7
101. Voor de intense emoties die ik voel wanneer ik sport
1 2 3 4 5 6 7
102. Het is mij niet zo duidelijk meer; ik denk niet dat mijn plaats in sport is
1 2 3 4 5 6 7
103. Voor de vreugde die ik voel wanneer ik bepaalde moeilijke bewegingen uitvoer
1 2 3 4 5 6 7
104. Omdat ik mij slecht zou voelen als ik geen tijd nam om te sporten
1 2 3 4 5 6 7
105. Om anderen te tonen hoe goed ik ben in mijn sport
1 2 3 4 5 6 7
106. Voor de vreugde die ik voel wanneer ik technieken leer die ik nog nooit had gedaan
1 2 3 4 5 6 7
107. Omdat het één van de beste manieren is om goede relaties te onderhouden met mijn vrienden
1 2 3 4 5 6 7
108. Omdat ik ervan hou om mij volledig over te geven aan een activiteit
1 2 3 4 5 6 7
109. Omdat ik regelmatig sport moet doen
1 2 3 4 5 6 7
110. Voor de vreugde die ik voel om nieuwe strategieën te ontdekken
1 2 3 4 5 6 7
111. Ik vraag mezelf vaak af waarom ik de doelstellingen niet haal die ik voor mezelf bepaald heb
1 2 3 4 5 6 7
54
Beoordeel het geloof/vertrouwen in jouw team. Mijn team heeft de kunde om…
Helemaal geen
vertrouwen Extreem
vertrouwen
112. De tegenstander te verslaan
1 2 3 4 5 6 7
113. Conflicten op te lossen
1 2 3 4 5 6 7
114. Te presteren onder druk
1 2 3 4 5 6 7
115. Klaar/paraat te zijn
1 2 3 4 5 6 7
116. Meer bekwaamheid te tonen dan de tegenstander
1 2 3 4 5 6 7
117. Zich te verenigen (als een team)
1 2 3 4 5 6 7
118. Te volharden wanneer er obstakels zijn
1 2 3 4 5 6 7
119. Een sterke werkethiek te tonen
1 2 3 4 5 6 7
120. In de wedstrijd te blijven wanneer je team er geen vat op krijgt
1 2 3 4 5 6 7
121. Volgens zijn capaciteiten te spelen
1 2 3 4 5 6 7
122. Goed te spelen zonder zijn beste speler
1 2 3 4 5 6 7
123. Zich mentaal voor te bereiden op de wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
124. Een positieve attitude te behouden
1 2 3 4 5 6 7
125. Meer vaardig te spelen dan de tegenstander
1 2 3 4 5 6 7
126. Beter te presteren dan de tegenstanders
1 2 3 4 5 6 7
127. Enthousiasme te tonen
1 2 3 4 5 6 7
128. Afleidingen te overwinnen
1 2 3 4 5 6 7
129. Zich fysiek voor te bereiden voor de wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
130. Een succesvolle strategie te bepalen
1 2 3 4 5 6 7
131. Een effectieve communicatie te onderhouden 1 2 3 4 5 6 7
55
Wat is de leiderschapsstijl van jouw coach? Mijn coach…
Nooit
Occasioneel
Altijd
132. Zorgt ervoor dat elke atleet op zijn/haar niveau aan het trainen is
1 2 3 4 5 6 7
133. Vraagt naar de mening van de atleten over de strategie voor een bepaalde wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
134. Helpt de atleten met hun persoonlijke problemen
1 2 3 4 5 6 7
135. Geeft een atleet een compliment voor zijn/haar goede prestatie in het bijzijn van andere spelers
1 2 3 4 5 6 7
136. Legt aan elke atleet de technieken en tactieken van de sport uit
1 2 3 4 5 6 7
137. Plant nagenoeg onafhankelijk van de atleten
1 2 3 4 5 6 7
138. Helpt de atleten hun conflicten op te lossen
1 2 3 4 5 6 7
139. Besteedt speciaal aandacht aan het corrigeren van fouten.
1 2 3 4 5 6 7
140. Vraagt goedkeuring aan de groep over belangrijke zaken alvorens door te gaan
1 2 3 4 5 6 7
141. Vertelt een atleet wanneer hij/zij zijn/haar opdracht goed doet
1 2 3 4 5 6 7
142. Zorgt ervoor dat zijn/haar rol binnen het team duidelijk is
1 2 3 4 5 6 7
143. Legt zijn/haar acties niet uit
1 2 3 4 5 6 7
144. Heeft aandacht voor het welzijn van de atleten
1 2 3 4 5 6 7
145. Traint elke atleet afzonderlijk in de vaardigheden van de sport
1 2 3 4 5 6 7
146. Laat de atleten mee beslissingen nemen
1 2 3 4 5 6 7
147. Zorgt ervoor dat een atleet beloond wordt voor een goede prestatie
1 2 3 4 5 6 7
148. Denkt vooruit over wat er moet gedaan worden
1 2 3 4 5 6 7
149. Moedigt atleten aan om suggesties te geven over de manier waarop de training te leiden
1 2 3 4 5 6 7
150. Geeft persoonlijke gunsten aan atleten
1 2 3 4 5 6 7
151. Legt aan elke atleet uit wat er wel en niet moet gebeuren
1 2 3 4 5 6 7
152. Laat de atleten hun eigen doelstellingen bepalen
1 2 3 4 5 6 7
56
Wat is de leiderschapsstijl van jouw coach? Mijn coach…
Nooit
Occasioneel
Altijd
153. Uit genegenheid die hij/zij voelt voor atleten
1 2 3 4 5 6 7
154. Verwacht van elke atleet dat hij de opdracht tot in detail uitvoert
1 2 3 4 5 6 7
155. Laat de atleten hun eigen manier uitproberen ook al maken ze fouten
1 2 3 4 5 6 7
156. Moedigt de atleten aan om hem/haar in vertrouwen te nemen
1 2 3 4 5 6 7
157. Wijst op de sterktes en zwaktes van elke atleet
1 2 3 4 5 6 7
158. Weigert om een compromis te sluiten
1 2 3 4 5 6 7
159. Drukt zijn/haar waardering uit wanneer een atleet goed presteert
1 2 3 4 5 6 7
160. Geeft specifieke instructies aan elke atleet wat hij/zij moet doen in bepaalde situaties.
1 2 3 4 5 6 7
161. Vraagt de mening van de atleten over belangrijke coaching zaken
1 2 3 4 5 6 7
162. Moedigt informele contacten met atleten aan
1 2 3 4 5 6 7
163. Zorgt ervoor dat de inspanningen worden gecoördineerd
1 2 3 4 5 6 7
164. Laat atleten trainen aan hun eigen tempo
1 2 3 4 5 6 7
165. Houdt afstand van de atleten
1 2 3 4 5 6 7
166. Legt uit hoe de inbreng van een atleet past in het geheel
1 2 3 4 5 6 7
167. Nodigt atleten bij hem thuis uit
1 2 3 4 5 6 7
168. Geef krediet wanneer krediet verschuldigd is
1 2 3 4 5 6 7
169. Legt in detail uit wat verwacht wordt van elke atleet
1 2 3 4 5 6 7
170. Laat de atleten beslissen welke spelvorm gebruikt wordt in een wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
171. Spreekt op een toon die het stellen van vragen ontmoedigt
1 2 3 4 5 6 7
57
In het algemeen, wat denk je over het leven? Helemaal niet akkoord
Matig akkoord
Helemaal akkoord
172. Mijn leven is in de meeste opzichten dicht bij mijn ideaal
1 2 3 4 5 6 7
173. Mijn levensomstandigheden zijn excellent
1 2 3 4 5 6 7
174. Ik ben tevreden met mijn leven
1 2 3 4 5 6 7
175. Tot nu toe heb ik de belangrijke dingen die ik wil in het leven bereikt
1 2 3 4 5 6 7
176. Als ik mijn leven opnieuw kon beleven, zou ik bijna niets veranderen
1 2 3 4 5 6 7
Geef aan hoe je je de voorbije week hebt gevoeld...
geen matig extreem
177. Het gevoel weinig energie te hebben of weinig actief te zijn
1 2 3 4 5 6 7
178. Gemakkelijk huilen
1 2 3 4 5 6 7
179. Mezelf de schuld geven van iets
1 2 3 4 5 6 7
180. Gevoel van in de val gelokt te zijn of betrapt te worden
1 2 3 4 5 6 7
181. Het gevoel hebben dat alles een inspanning vraagt
1 2 3 4 5 6 7
182. Zich eenzaam voelen
1 2 3 4 5 6 7
183. In de put zitten
1 2 3 4 5 6 7
184. Te veel piekeren over bepaalde dingen
1 2 3 4 5 6 7
185. In niets interesse hebben
1 2 3 4 5 6 7
186. Zich hopeloos voelen over de toekomst
1 2 3 4 5 6 7
187. Zich waardeloos voelen
1 2 3 4 5 6 7
188. Gedachten om een einde te maken aan het leven
1 2 3 4 5 6 7
189. Geen plezier meer kennen
1 2 3 4 5 6 7
58
Emoties, interacties en prestatie vragenlijst COACH
Deze vragenlijst is ontwikkeld om een aantal factoren te meten die sportprestaties zouden kunnen beïnvloeden zoals de relatie met de spelers en het team, motivatie en tevredenheid. Gelieve onderstaande vragen aandachtig te lezen en ofwel schrijf, omcirkel of duid het meest passende antwoord aan. Er zijn geen juiste of slechte antwoorden. Gelieve zo eerlijk mogelijk te antwoorden op de vragen.
Gegevens van de coach:
Leeftijd:______jaar
Geslacht: Man � vrouw �
In welke sport ben je coach? ________________________
Hoelang ben je al coach (totaal)? ________ jaar
Op welk niveau coach je? Duid alle relevante keuzes aan
Universiteit � Club � Regionaal �
Nationaal � Internationaal � Andere (specifieer) ______________
Waar (stad/gemeente) coach je meestal? _________________________
In welk deel van het seizoen ben je nu? In het seizoen � buiten het seizoen �
Hoelang ben je al coach in deze sport? _________________________
Hoelang coach je reeds het huidige team? _________________________
Uit hoeveel spelers bestaat je team? _________________________
Wat is de naam van je team dat je nu coacht? _____________________
Wat is het geslacht van je team? Man � Vrouw � gemengd �
Deze vragenlijst wordt vertrouwelijk behandeld en wordt alleen voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt. Er wordt geen informatie aan derden uitgewisseld.
59
Ik ben tevreden met...
Helemaal niet akkoord
Neutraal (niet akkoord/akkoord)
Helemaal akkoord
1. De mate waarin mijn team
(prestatie)doelstellingen heeft bereikt tijdens het seizoen
1 2 3 4 5 6 7
2. De prestatieverbeteringen van mijn team gedurende het voorbije seizoen
1 2 3 4 5 6 7
3. De verbeteringen in mijn teams vaardigheden tot nu toe
1 2 3 4 5 6 7
4. De tactieken die ik gebruik tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
5. De spelwijze die ik gebruik tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
6. Mijn strategische keuzes tijdens wedstrijden
1 2 3 4 5 6 7
7. De aanpassingen die ik maak tijdens competitie
1 2 3 4 5 6 7
8. Mijn wedstrijdplannen
1 2 3 4 5 6 7
9. De manier waarop ik een beroep doe op het beschikbare talent
1 2 3 4 5 6 7
10. Het aantal overwinningen t.o.v. verliesbeurten van mijn team dit seizoen
1 2 3 4 5 6 7
11. De prestaties van mijn team dit seizoen
1 2 3 4 5 6 7
12. De mate waarin mijn team haar doelstellingen bereikt heeft voor het huidige seizoen
1 2 3 4 5 6 7
13. De mate waarin ik mij inzet voor mijn team
1 2 3 4 5 6 7
14. Mijn toewijding tijdens de trainingen
1 2 3 4 5 6 7
15. Mijn enthousiasme tijdens competitie
1 2 3 4 5 6 7
16. Mijn engagement tegenover mijn team
1 2 3 4 5 6 7
60
Hoe goed begrijp je je eigen en andermans emoties?
Helemaal niet akkoord
Neutraal (niet akkoord/ akkoord)
Helemaal akkoord
17. Ik heb meestal een goed besef waarom ik bepaalde gevoelens heb
1 2 3 4 5 6 7
18. Ik begrijp mijn eigen emoties goed
1 2 3 4 5 6 7
19. Ik begrijp echt wat ik voel
1 2 3 4 5 6 7
20. Ik weet altijd of ik gelukkig ben of niet
1 2 3 4 5 6 7
21. Ik herken altijd de emoties van mijn vrienden via hun gedragingen
1 2 3 4 5 6 7
22. Ik ben een goede observeerder van andermans emoties
1 2 3 4 5 6 7
23. Ik ben gevoelig voor de gevoelens en emoties van anderen
1 2 3 4 5 6 7
24. Ik begrijp de emoties van mensen rondom mij
1 2 3 4 5 6 7
25. Ik stel altijd doelstellingen voor mijzelf en probeer deze dan te bereiken
1 2 3 4 5 6 7
26. Ik zeg altijd tegen mijzelf dat ik een competente persoon ben
1 2 3 4 5 6 7
27. Ik ben een gemotiveerde persoon
1 2 3 4 5 6 7
28. Ik zal mezelf altijd aanmoedigen om mijn best te doen
1 2 3 4 5 6 7
29. Ik ben in staat om mij te beheersen en problemen rationeel aan te pakken
1 2 3 4 5 6 7
30. Ik ben behoorlijk in staat om mijn eigen emoties onder controle te houden
1 2 3 4 5 6 7
31. Ik kan altijd snel kalmeren wanneer ik heel boos ben
1 2 3 4 5 6 7
32. Ik heb een goede controle over mijn eigen emoties
1 2 3 4 5 6 7
61
Om goed te presteren in mijn sport, is het voor mij noodzakelijk om…
Niet akkoord
Neutraal Akkoord
33. Het grootste deel van de tijd samen te werken
met mensen (vb. atleten)
1 2 3 4 5 6 7
34. Veel tijd te spenderen met elke atleet die ik train
1 2 3 4 5 6 7
35. Mijn werkelijke gevoelens te verbergen wanneer ik handel en spreek met mijn atleten
1 2 3 4 5 6 7
36. Attent te zijn en vanuit het standpunt van mijn atleten te denken
1 2 3 4 5 6 7
37. Mijn negatieve gevoelens (vb. woede en depressie) te verbergen
1 2 3 4 5 6 7
Hoe goed kom je overeen met je atleten? Kies één atleet en schrijf hier zijn initialen (of naam): ________________________________
Helemaal niet akkoord
Matig akkoord
Helemaal akkoord
38. Ik voel me nauw verbonden met mijn atleet
1 2 3 4 5 6 7
39. Ik voel me geëngageerd t.o.v. mijn atleet
1 2 3 4 5 6 7
40. Ik heb mijn atleet graag
1 2 3 4 5 6 7
41. Wanneer ik mijn atleet coach, dan voel ik mij op mijn gemak
1 2 3 4 5 6 7
42. Ik vertrouw mijn atleet
1 2 3 4 5 6 7
43. Ik voel dat mijn sportcarrière met mijn atleet veelbelovend is
1 2 3 4 5 6 7
44. Wanneer ik mijn atleet coach, dan ben ik ontvankelijk voor zijn/haar inspanning
1 2 3 4 5 6 7
45. Ik respecteer mijn atleet
1 2 3 4 5 6 7
46. Ik waardeer de opofferingen van mijn atleet om de prestaties te verbeteren
1 2 3 4 5 6 7
47. Wanneer ik mijn atleet coach, dan doe ik mijn best
1 2 3 4 5 6 7
48. Wanneer ik mijn atleet coach, dan ben ik vriendelijk 1 2 3 4 5 6 7
62
Hoe goed komt de geselecteerde atleet overeen met jou?
Helemaal niet akkoord
Matig akkoord Helemaal
akkoord
49. Mijn atleet is nauw verbonden met mij
1 2 3 4 5 6 7
50. Mijn atleet is geëngageerd t.o.v. mij
1 2 3 4 5 6 7
51. Mijn atleet heeft me graag
1 2 3 4 5 6 7
52. Mijn atleet is op zijn/haar gemak wanneer ik hem/haar coach
1 2 3 4 5 6 7
53. Mijn atleet vertrouwt me
1 2 3 4 5 6 7
54. Mijn atleet voelt dat zijn/haar carrière veelbelovend is met mij
1 2 3 4 5 6 7
55. Mijn atleet is ontvankelijk voor mijn inspanningen wanneer ik hem/haar coach
1 2 3 4 5 6 7
56. Mijn atleet respecteert mij
1 2 3 4 5 6 7
57. Mijn atleet waardeert de opofferingen die ik maak om prestaties te verbeteren
1 2 3 4 5 6 7
58. Mijn atleet doet zijn/haar best wanneer ik hem/haar coach
1 2 3 4 5 6 7
59. Mijn atleet is vriendelijk wanneer ik hem/haar coach 1 2 3 4 5 6 7
63
Beoordeel het geloof/vertrouwen in jouw team. Mijn team heeft de kunde om…
Helemaal geen
vertrouwen Extreem vertrouwen
60. De tegenstander te verslaan
1 2 3 4 5 6 7
61. Conflicten op te lossen
1 2 3 4 5 6 7
62. Te presteren onder druk
1 2 3 4 5 6 7
63. Klaar/paraat te zijn
1 2 3 4 5 6 7
64. Meer bekwaamheid te tonen dan de tegenstander
1 2 3 4 5 6 7
65. Zich te verenigen (als een team)
1 2 3 4 5 6 7
66. Te volharden wanneer er obstakels zijn
1 2 3 4 5 6 7
67. Een sterke werkethiek te tonen
1 2 3 4 5 6 7
68. In de wedstrijd te blijven wanneer het team er geen vat op krijgt
1 2 3 4 5 6 7
69. Volgens zijn capaciteiten te spelen
1 2 3 4 5 6 7
70. Goed te spelen zonder zijn beste speler
1 2 3 4 5 6 7
71. Zich mentaal voor te bereiden op de wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
72. Een positieve attitude te behouden
1 2 3 4 5 6 7
73. Meer vaardig te spelen dan de tegenstander
1 2 3 4 5 6 7
74. Beter te presteren dan de tegenstanders
1 2 3 4 5 6 7
75. Enthousiasme te tonen
1 2 3 4 5 6 7
76. Afleidingen te overwinnen
1 2 3 4 5 6 7
77. Zich fysiek voor te bereiden voor de wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
78. Een succesvolle strategie te bepalen
1 2 3 4 5 6 7
79. Een effectieve communicatie te onderhouden
1 2 3 4 5 6 7
64
Wat is jouw leiderschapsstijl? nooit occasioneel Altijd
80. Ik zorg ervoor dat elke atleet op zijn/haar niveau aan
het trainen is
1 2 3 4 5 6 7
81. Ik vraagt naar de mening van de atleten over de strategie voor een bepaalde wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
82. Ik help de atleten met hun persoonlijke problemen
1 2 3 4 5 6 7
83. Ik geef een atleet een compliment voor zijn/haar goede prestatie in het bijzijn van andere spelers
1 2 3 4 5 6 7
84. Ik leg aan elke atleet de technieken en tactieken van de sport uit
1 2 3 4 5 6 7
85. Ik plan nagenoeg onafhankelijk van de atleten
1 2 3 4 5 6 7
86. Ik help de atleten hun conflicten op te lossen
1 2 3 4 5 6 7
87. Ik besteed speciaal aandacht aan het corrigeren van fouten
1 2 3 4 5 6 7
88. Ik vraag goedkeuring aan de groep over belangrijke zaken alvorens door te gaan
1 2 3 4 5 6 7
89. Ik vertel een atleet wanneer hij/zij zijn/haar opdracht goed doet
1 2 3 4 5 6 7
90. Ik zorg ervoor dat mijn rol binnen het team duidelijk is
1 2 3 4 5 6 7
91. Ik leg mijn acties niet uit
1 2 3 4 5 6 7
92. Ik heb aandacht voor het welzijn van de atleten
1 2 3 4 5 6 7
93. Ik train elke atleet afzonderlijk in de vaardigheden van de sport
1 2 3 4 5 6 7
94. Ik laat de atleten mee beslissingen nemen
1 2 3 4 5 6 7
95. Ik zorg ervoor dat een atleet beloond wordt voor een goede prestatie
1 2 3 4 5 6 7
96. Ik denk vooruit over wat er moet gedaan worden
1 2 3 4 5 6 7
97. Ik moedig atleten aan om suggesties te geven over de manier waarop de training te leiden
1 2 3 4 5 6 7
98. Ik geef persoonlijke gunsten aan atleten
1 2 3 4 5 6 7
99. Ik leg aan elke atleet uit wat er wel en niet moet gebeuren
1 2 3 4 5 6 7
65
Wat is jouw leiderschapsstijl? Nooit Occasioneel Altijd
100. Ik laat de atleten hun eigen doelstellingen bepalen
1 2 3 4 5 6 7
101. Ik uit genegenheid die ik voel voor atleten
1 2 3 4 5 6 7
102. Ik verwacht van elke atleet dat hij de opdracht tot in detail uitvoert
1 2 3 4 5 6 7
103. Ik laat de atleten hun eigen manier uitproberen ook al maken ze fouten
1 2 3 4 5 6 7
104. Ik moedig de atleten aan om mij in vertrouwen te nemen
1 2 3 4 5 6 7
105. Ik wijs op de sterktes en zwaktes van elke atleet
1 2 3 4 5 6 7
106. Ik weiger om een compromis te sluiten
1 2 3 4 5 6 7
107. Ik druk mijn waardering uit wanneer een atleet goed presteert
1 2 3 4 5 6 7
108. Ik geef specifieke instructies aan elke atleet wat hij/zij moet doen in bepaalde situaties.
1 2 3 4 5 6 7
109. Ik vraag de mening van de atleten over belangrijke coaching zaken
1 2 3 4 5 6 7
110. Ik moedig informele contacten met atleten aan
1 2 3 4 5 6 7
111. Ik zorg ervoor dat de inspanningen worden gecoördineerd
1 2 3 4 5 6 7
112. Ik laat atleten trainen aan hun eigen tempo
1 2 3 4 5 6 7
113. Ik hou afstand van de atleten
1 2 3 4 5 6 7
114. Ik leg uit hoe de inbreng van een atleet past in het geheel
1 2 3 4 5 6 7
115. Ik nodig atleten bij mij thuis uit
1 2 3 4 5 6 7
116. Ik geef krediet wanneer krediet verschuldigd is
1 2 3 4 5 6 7
117. Ik leg in detail uit wat verwacht wordt van elke atleet
1 2 3 4 5 6 7
118. Ik laat de atleten beslissen welke spelvorm gebruikt wordt in een wedstrijd
1 2 3 4 5 6 7
119. Ik spreek op een toon die het stellen van vragen ontmoedigt
1 2 3 4 5 6 7
66
Hoeveel vertrouwen heb je in jouw kunde om... Helemaal geen vertrouwen
Extreem vertrouwen
120. Het vertrouwen te behouden in jouw atleten?
1 2 3 4 5 6 7
121. De sterktes van de tegenstander te herkennen tijdens competitie?
1 2 3 4 5 6 7
122. De atleten mentaal voor te bereiden op een wedstrijdstrategie?
1 2 3 4 5 6 7
123. Het begrijpen van wedstrijdstrategieën?
1 2 3 4 5 6 7
124. Een attitude van goed moreel gedrag bij te brengen?
1 2 3 4 5 6 7
125. De eigenwaarde van de atleten te verhogen?
1 2 3 4 5 6 7
126. De vaardigheden in jouw sport te demonstreren?
1 2 3 4 5 6 7
127. Je aan te passen aan verschillende wedstrijdsituaties?
1 2 3 4 5 6 7
128. De zwaktes van de tegenstander te herkennen tijdens competitie?
1 2 3 4 5 6 7
129. De atleten te motiveren?
1 2 3 4 5 6 7
130. Cruciale beslissingen te nemen tijdens competitie?
1 2 3 4 5 6 7
131. Team cohesie te verhogen?
1 2 3 4 5 6 7
132. Een attitude van fair play onder de atleten bij te brengen?
1 2 3 4 5 6 7
133. Atleten individueel te coachen op het vlak van techniek?
1 2 3 4 5 6 7
134. Het zelfvertrouwen van de atleten te verhogen?
1 2 3 4 5 6 7
135. De mogelijkheden van de atleten te verhogen?
1 2 3 4 5 6 7
136. De sterke punten van jouw team te maximaliseren tijdens competitie?
1 2 3 4 5 6 7
137. Talent te herkennen in atleten?
1 2 3 4 5 6 7
138. Sportiviteit te promoten?
1 2 3 4 5 6 7
139. Fouten in vaardigheden te detecteren?
1 2 3 4 5 6 7
140. De wedstrijdstrategie aan te passen aan het teamtalent?
1 2 3 4 5 6 7
141. De vaardigheden van de sport aan te leren?
1 2 3 4 5 6 7
142. Het teamvertrouwen te verhogen?
1 2 3 4 5 6 7
143. Een attitude van respect voor anderen bij te brengen?
1 2 3 4 5 6 7
67
Hoe gemotiveerd ben je om te coachen? Ik hou van coachen omdat…
Helemaal niet waar voor mij
Matig waar
Helemaal waar voor mij
144. Het leuk is
1 2 3 4 5 6 7
145. Het werk interessant is
1 2 3 4 5 6 7
146. Ik coachen boeiend vind
1 2 3 4 5 6 7
147. Ik van de uitdaging van het coachen hou
1 2 3 4 5 6 7
148. Ik van de spanning tijdens competitie hou
1 2 3 4 5 6 7
149. Het me vrolijk maakt
1 2 3 4 5 6 7
150. De verloning goed is
1 2 3 4 5 6 7
151. De voordelen die bij de job horen goed zijn
1 2 3 4 5 6 7
152. Ik van het prestige van het coachen hou
1 2 3 4 5 6 7
153. Ik ervan hou om supervisie te hebben over anderen
1 2 3 4 5 6 7
154. De bonussen (extraatjes) goed zijn
1 2 3 4 5 6 7
155. Ik van de interactie met de atleten hou
1 2 3 4 5 6 7
156. Ik druk voel van andere vrienden om te coachen
1 2 3 4 5 6 7
157. Ik ervan hou om jonge atleten te ontwikkelen
1 2 3 4 5 6 7
158. Ik ervan hou om met kinderen en jongeren te werken
1 2 3 4 5 6 7
159. Ik er goed in ben
1 2 3 4 5 6 7
160. Ik opgeleid ben om te coachen
1 2 3 4 5 6 7
161. Er altijd iets nieuws te leren is
1 2 3 4 5 6 7
162. Ik ervan hou om met andere coaches samen te werken
1 2 3 4 5 6 7
163. Ik ervan hou om nieuwe mensen te ontmoeten
1 2 3 4 5 6 7
164. Coachen en sport belangrijk zijn in de Belgische cultuur
1 2 3 4 5 6 7
68
In het algemeen, wat denk je over het leven? Helemaal niet akkoord
Matig akkoord
Helemaal akkoord
165. Mijn leven is in de meeste opzichten dicht bij mijn ideaal
1 2 3 4 5 6 7
166. Mijn levensomstandigheden zijn excellent
1 2 3 4 5 6 7
167. Ik ben tevreden met mijn leven
1 2 3 4 5 6 7
168. Tot nu toe heb ik de belangrijke dingen die ik wil in het leven bereikt
1 2 3 4 5 6 7
169. Als ik mijn leven opnieuw kon beleven, zou ik bijna niets veranderen
1 2 3 4 5 6 7
Geef aan hoe je je de voorbije week hebt gevoeld...
Geen Matig Extreem
170. Het gevoel weinig energie te hebben of weinig actief te zijn
1 2 3 4 5 6 7
171. Gemakkelijk huilen
1 2 3 4 5 6 7
172. Mezelf de schuld geven van iets
1 2 3 4 5 6 7
173. Gevoel van in de val gelokt te zijn of betrapt te worden
1 2 3 4 5 6 7
174. Het gevoel hebben dat alles een inspanning vraagt
1 2 3 4 5 6 7
175. Zich eenzaam voelen
1 2 3 4 5 6 7
176. In de put zitten
1 2 3 4 5 6 7
177. Te veel piekeren over bepaalde dingen
1 2 3 4 5 6 7
178. In niets interesse hebben
1 2 3 4 5 6 7
179. Zich hopeloos voelen over de toekomst
1 2 3 4 5 6 7
180. Zich waardeloos voelen
1 2 3 4 5 6 7
181. Gedachten om een einde te maken aan het leven