Electronische motor- afstandsbediening Bedieningshandleiding en installatieinstructies Copyright © 2001 Vetus den Ouden n.v. Schiedam Holland NEDERLANDS
Electronische motor-
afstandsbediening
Bedieningshandleiding
en
installatieinstructies
Copyr ight © 2001 Vetus den Ouden n.v. Schiedam Hol land
NEDERLANDS
Inhoud1 Inleiding ........................................................................ 3
2 Algemene gebruiksvoorwaarden ............................... 3
3 Bediening ...................................................................... 43.1 Algemeen ............................................................... 43.2 Inschakelen en keuze van de stuurplaats ............ 53.3 Wisselen van stuurplaats ....................................... 63.4 Bediening van alleen het gas ‘Warming Up’ ........ 83.5 Verhoogd stationair toerental ................................ 83.6 Synchronisatie ....................................................... 9
4 Installatie .................................................................... 104.1 Inleiding ............................................................... 104.2 Beknopte installatiehandleiding .......................... 104.3 Bedieningshandels .............................................. 124.4 Montage-aanwijzingen ........................................ 134.5 Montage trek-drukkabels ..................................... 14
5 Installatie met één motor (1MM) .............................. 16- mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling5.1 Systeemkast ........................................................ 165.2 Servomotoren ...................................................... 165.3 Bedieningshandels .............................................. 175.4 Voedingsspanning ............................................... 175.5 Instelprocedure .................................................... 18
6 Installatie met één motor (1EM) ............................... 22- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling6.1 Systeemkast ........................................................ 226.2 Servomotor .......................................................... 226.3 Electrische toerentalregeling ............................... 226.4 Bedieningshandels .............................................. 236.5 Voedingsspanning ............................................... 236.6 Instelprocedure .................................................... 24
7 Installatie met één motor (1ME) ............................... 28- mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling7.1 Systeemkast ....................................................... 287.2 Servomotor .......................................................... 287.3 Electrische bediende keerkoppeling .................. 297.4 Bedieningshandels .............................................. 297.5 Voedingsspanning ............................................... 307.6 Voedingsspanning voor de electrische
bediening van de keerkoppeling ........................ 317.7 Instelprocedure .................................................... 32
8 Installatie met één motor (1EE), .............................. 34- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling8.1 Systeemkast ........................................................ 348.2 Electrische toerentalregeling ............................... 348.3 Electrische bediende keerkoppeling .................. 358.4 Bedieningshandels .............................................. 368.5 Voedingsspanning ............................................... 368.6 Voedingsspanning voor de electrische
bediening van de keerkoppeling ........................ 378.7 Instelprocedure .................................................... 38
9 Installatie met 2 motoren (2MM) .............................. 40- mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling9.1 Systeemkast ........................................................ 409.2 Servomotoren ...................................................... 409.3 Bedieningshandels .............................................. 419.4 Voedingsspanning ............................................... 419.5 Instelprocedure .................................................... 42
10 Installatie met 2 motoren (2EM) ............................... 46- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling
10.1 Systeemkast ........................................................ 4610.2 Electrische toerentalregeling ............................... 4710.3 Servomotoren ...................................................... 4710.4 Bedieningshandels .............................................. 4810.5 Voedingsspanning ............................................... 4810.6 Instelprocedure .................................................... 49
11 Installatie met 2 motoren (2ME) ............................... 54- mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling
11.1 Systeemkast ........................................................ 5411.2 Servomotoren ...................................................... 5411.3 Electrische bediende keerkoppeling .................. 5511.4 Bedieningshandels .............................................. 5611.5 Voedingsspanning ............................................... 5611.6 Voedingsspanning voor de electrische
bediening van de keerkoppelingen .................... 5711.7 Instelprocedure .................................................... 57
12 Installatie met 2 motoren (2EE), .............................. 60- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling
12.1 Systeemkast ........................................................ 6012.2 Electrische toerentalregeling ............................... 6012.3 Electrische bediende keerkoppelingen .............. 6112.4 Bedieningshandels .............................................. 6212.5 Voedingsspanning ............................................... 6212.6 Voedingsspanning voor de electrische
bediening van de keerkoppelingen .................... 6312.7 Instelprocedure .................................................... 63
13 Opties .......................................................................... 6613.1 Startblokkering .................................................... 6613.2 ‘Stationair’-relais .................................................. 6813.3 Alarmrelais ........................................................... 6913.4 Blokkeerschakelaar wisselen stuurstand ............ 69
14 Optionele instellingen ....................................................14.1 Wachttijden bij het schakelen van de
keerkoppeling ...................................................... 7014.2 Neutraalstandzoemer .......................................... 7214.3 Vergelijken van positie en stand ......................... 7214.4 Synchronisatie ..................................................... 7214.5 Voedingsspanningalarm ...................................... 7214.6 De standaard instelingen herstellen ................... 73
15 Storing zoeken ........................................................... 7415.1 Foutindicatie op de stuurplaats ........................... 7415.2 Foutindicatie van de regeling .............................. 75
16 Bijlagen ....................................................................... 8016.1 Regelmodule - aansluitingen .............................. 8016.2 Regelmodule - invoer en uitvoer ......................... 8116.3 I/O uitbredingskaart ............................................. 82
17 Hoofdafmetingen ....................................................... 83
3.0611 3Electronische motor-afstandsbediening RR
1 Inleiding
Lees zorgvuldig deze handleiding door alvorens de electroni-sche motor-afstandsbediening te installeren.
Deze motor-afstandsbediening heeft de volgende eigenschap-pen:
• De motor-afstandsbediening is bestemd voor snellopendescheepsdieselmotoren uitgerust met een keerkoppeling eneen vaste schroef.
• Geschikt voor voortstuwingsinstallaties met 1 motor of met 2motoren.
• Maximaal 6 bedieningsplaatsen.
• Standaard bij 2 motoren gesimuleerde synchronisatie.
• Optioneel bij 2 motoren automatische synchronisatie.
• Bediening van zowel motor als keerkoppeling door middelvan trek-drukkabels of door middel van electrische signalen:- toerentalregeling 4 - 20 mA- keerkoppeling 12 / 24 V
• Om de afstandsbediening optimaal op de motor met keer-koppeling af te stemmen kunnen de volgende instellingenworden uitgevoerd:- verhoogd stationair toerental alvorens de motor wordt
ingeschakeld,- een wachttijd alvorens er wordt ingeschakeld, om de
motor het verhoogde stationaire toerental te laten berei-ken,
- een wachttijd alvorens gas wordt gegeven na het inscha-kelen (voor traag schakelende hydraulische keerkoppelin-gen),
- een wachttijd alvorens van vooruit van achteruit of anders-om wordt geschakeld.
• De Vetus motor-afstandsbediening is bedoeld om dieselmo-toren te bedienen. Wilt u het systeem gebruiken om gas- ofbenzinemotoren te bedienen, plaats dan alle onderdelen vanhet systeem buiten de ruimte met verhoogd explosiegevaar.Neem hierbij de geldende voorschriften in acht voor ruimtenmet verhoogd explosiegevaar.
2 Algemene gebruiksvoor-waarden
(conform de keuringsvoorschriften)
Indicatie van de actuele vaarinstructie *)Op elke stuurplaats moet de actuele vaarinstructie (toerental,stand van de keerkoppeling) zichtbaar zijn.
Indicatie van de actieve stuurplaats *)Op elke stuurplaats moet zichtbaar zijn vanaf welke stuurplaatsde vaarinstructies worden gegeven.
Als op elke stuurplaats de afstandsbediening van alle anderestuurplaatsen kan worden gezien, dan is geen indicatie van deactuele vaarinstructie en actieve stuurplaats vereist (bijv. op klei-ne jachten).
Onafhankelijke bedieningsmogelijkheid *)Naast de afstandsbediening moet er nog een tweede inrichtingaanwezig zijn die het toerental en de keerkoppeling kan rege-len.
Noodstop-knop *) Op elke stuurplaats moet een aparte noodstop-knop voor demotor aanwezig zijn die onafhankelijk werkt van de afstandsbe-diening.
*) Deze voorzieningen worden niet meegeleverd.
Houdt lichaamsdelen weg van de servomotor alsdeze in bedrijf is. Dit vanwege de grote kans op let-sel.
Wij bevelen aan om de electronische motor-afstandsbedie-ning door een vakbekwame installateur te laten installeren.
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Actievestuurplaats
EC
M00
67
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Passievestuurplaats
EC
M00
68
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
EC
M00
69
4 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
3 Bediening
3.1 Algemeen
Bij de toelichting hoe de motor te bedienen met behulp van de electronische motor-afstandsbediening wordt ervan uitgegaandat de installatie volledig is uitgevoerd en de inbedrijfstellingheeft plaatsgevonden.
De handelpositie bepaalt zowel het toerental als de stand vande keerkoppeling (vooruit, neutraal, achteruit).
De volgende bedieningselementen staan ter beschikking:
Drukknop• Wisselen van stuurplaats• Alarm-zoemer uitschakelen• Speciale functie inschakelen
Command-lampjes• Indicatie of de stuurplaats actief is
Alarm-lampjes• Indicatie van storingsmeldingen
Synchronisatie-lampje• Indicatie of de synchronisatie actief is
Bij dubbele motorbedieningen beschikken beide aandrijvingenover eigen LED’s voor Command en Alarm.
Bij meerdere stuurplaatsen dient onderscheid te wordengemaakt tussen een passieve en een actieve stuurplaats.Alleen de actieve stuurplaats kan de vaarinstructies geven. Wiltu vaarinstructies vanaf een passieve stuurplaats geven, maakdie stuurplaats dan eerst actief (zie hoofdstuk 3.3).
Op de actieve stuurplaats lichten beide Command-lampjes op,op een passieve stuurplaats zijn ze uit:
U kunt middels een externe schakelaar (zie hoofdstuk 13.4) hetwisselen van stuurplaats blokkeren.Is het wisselen van stuurplaats geblokkeerd, dan lichten op depassieve stuurplaats de Alarm-lampjes op.
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Command-lampjesDrukknopschakelaar
Synchronisatie-lampje Alarm-lampjes
ECM0066
Neutraal
Stationair vooruitStationair achteruit
Uitge-schakeld
Volle krachtachteruit
Volle krachtvooruit
IngeschakeldvooruitIn
gesc
hake
ldachteruit
ECM0065
3.0611 5Electronische motor-afstandsbediening RR
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk op de knop
ECM0070
Na het inschakelen van de voedingsspanning schakelen allecorrect functionerende motorbedieningen over op de lampen-test (alle lampen en de zoemer gaan aan).
Activeer een stuurplaats door één keer op de knop te drukken.
Na op de knop van één van de motorbedieningen te hebbengedrukt eindigt de lampentest van alle aangesloten motorbe-dieningen.
Zorg er voor dat de bedieningshandels in de stand NEUTRAAL
staan.
Op de motorbediening waarvan u de knop heeft ingedrukt,knipperen de Command-lampjes snel en piept de zoemer snel.
Indien de bedieningshandels NIET in de stand NEUTRAAL staanzullen op de motorbediening waarvan u de knop heeft inge-drukt, de Command-lampjes langzaam knipperen en de zoe-mer langzaam piepen.Hiermee wordt aangegeven dat u de handels eerst in de neu-trale stand moet zetten.
Druk nogmaals op de knop om de stuurplaats te activeren.Is eenmaal een stuurplaats gekozen, dan wordt de keer-koppeling in neutraal gezet en wordt het stationairtoerentalingesteld. Vervolgens kunt u vanaf de actieve stuurplaats devaarinstructies geven (zie hoofdstuk 3.1).
Aanwijzing voor de motorbediening bij twee motoren:In dat geval moet u beide hefbomen in de neutraalstand zetten.Elke hefboom beschikt over zijn eigen Command-lampjes(bakboord, stuurboord).
Storingsmelding:Motorbedieningen waarvan na het inschakelen de Command-lampjes niet oplichten, hebben geen verbinding met de rege-ling kunnen maken. Controleer de bedrading en de ID-instelling(zie 4.3). Voer zo nodig de aanmeldprocedure voor de motor-
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk nogmaals op de knop
ECM0072
Handel in neutraalECM0122
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
COMMAND LED's continu AAN, Zoemer UIT
LED's
ECM0073
Alle LED's continu AAN.
LED's
Zoemer klinkt continuECM0124
COMMAND LED's knipperen snel, zoemer piept snel
LED'sECM01250,4 s
3.2 Inschakelen en keuze van de stuurplaats
Handel NIET in neutraalECM0123
COMMAND LED's knipperen langzaam, zoemer piept langzaam
LED'sECM01261,6 s
bedieningen opnieuw uit (zie ‘Instelprocedure’ bij de hoofd-stukken 5 tot en met 12).
Kan geen correct functionerende motorbediening wordengevonden, dan wordt het alarmrelais ingeschakeld.
6 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
3.3 Wisselen van stuurplaatsHet wisselen van stuurplaats kan op 2 verschillende manierengebeuren. Welke manier wordt gehanteerd is afhankelijk van deinstelling van CTRHEAD(S3)-schakelaar 3 (zie hoofdstuk 14.3,vergelijken van positie en stand).
StandvergelijkingDe CTRHEAD(S3)-schakelaar 3 staat in destand ‘OPEN’.
Druk op de knop op de passieve motorbediening om van stuur-plaats te wisselen.
De handel van de passieve motorbediening staat in de juistestand (bijv. op vooruit of neutraal, terwijl de actieve op vooruitstaat, resp. op achteruit of neutraal terwijl de actieve op achter-uit staat)
De Command-lampjes knipperen snel en de zoemer piept snel.
Indien de handel van de passieve motorbediening NIET in dejuiste stand staat (bijv. op achteruit, terwijl de actieve op voor-uit of neutraal staat, resp. op vooruit terwijl de actieve opachteruit of neutraal staat), dan piept de zoemer langzaamachtereen en knipperen de Command-lampjes langzaam.Hiermee wordt aangegeven dat u de handels eerst in de juistestand moet zetten.
Door, met de passieve bedieningshandels in de juiste stand,nogmaals op de knop te drukken kunt u het commando over-nemen.
Aanwijzing voor twee motoren:Bij motorbedieningen met 2 handels moeten beide hefbomenin de correcte stand staan voordat van stuurplaats kan wordengewisseld. Elke handel beschikt over zijn eigen Command-lam-pje. De zoemer gaat pas snel piepen wanneer beide handels inde juiste stand staan.
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk op de knop
Stuurstand 1 (actieve stuurpositie)
Stuurstand 2(passieve stuurpositie)
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0074
CTRHEAD (S3)
1234
3
EC
M00
45
Handel in juiste standStuurstand 1
Stuurstand 2
ECM0076
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk nogmaals op de knop
ECM0072
COMMAND LED's knipperen snel, zoemer piept snel
LED'sECM01250,4 s
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
COMMAND LED's knipperenlangzaam, zoemer piept langzaam
LED's
Handel NIET in juiste standStuurstand 2
Stuurstand 1
ECM0075
Overnemen is altijd mogelijk!Met de handel (1 motor, of handels voor 2 motoren) in de
zelfde richting of positie zal overnemen plaats vinden.Onmiddellijk daarna kan een nieuw commando worden
gegeven bv. volle kracht achteruit.
3.0611 7Electronische motor-afstandsbediening RR
PositievergelijkingDe CTRHEAD(S3)-schakelaar 3 staat in destand ‘CLOSE’.
Bij positievergelijking mag de handelinstelling van de passievestuurplaats maximaal 30% afwijken van de actieve motorbedie-ning. Bovendien moet ook de stand (vooruit, neutraal, achteruit)overeenkomen voordat van stuurplaats kan worden gewisseld.De knop hoeft niet meer voor een tweede keer te worden inge-drukt. De wisseling geschiedt zo gauw de handelstand klopt. Hierdoor kan de gebruiker na de eerste druk op de knop dehandel net zo lang bewegen tot de juiste stand is gevondenwaarna automatisch van stuurplaats wordt gewisseld. Wordt dejuiste handelstand niet binnen 30 seconden gevonden, danwordt de procedure afgebroken.
Volgens de keuringsvoorschriften mag de actuelevaarinstructie niet veranderen bij het verwisselen vanstuurplaats. Het is dus afhankelijk van de scheeps-klasse of u positievergelijking kunt gebruiken of niet.
Aanwijzing voor twee motoren: Bij motorbedieningen met 2handels moeten beide handels in de correcte stand staan voor-dat van stuurplaats kan worden gewisseld. Elke handelbeschikt over zijn eigen Command-lampje. De zoemer gaat passnel piepen wanneer beide handels in de juiste stand staan.
CTRHEAD (S3)
1234
3
EC
M00
44
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk op de knop
Stuurstand 1 (actieve stuurpositie)
Stuurstand 2(passieve stuurpositie)
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0079
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
COMMAND LED's knipperenlangzaam, zoemer piept langzaam
LED's
Handel NIET in juiste positie
Stuurstand 1
Stuurstand 2 ECM0080
Breng handel in de juiste positie
Stuurstand 1
Stuurstand 2ECM0081
Druk op de knop op de passieve motorbediening om van stuur-plaats te wisselen.
De handel van de passieve motorbediening staat NIET in dejuiste stand.
De Command-lampjes knipperen langzaam en de zoemer pieptlangzaam.
Breng de handels in de juiste stand om het commando over tenemen.
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
COMMAND LED's continu AAN, Zoemer UIT
LED's
ECM0073
8 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
3.4 Bediening van alleen het gas‘Warming Up’
Via de speciale functie ‘Warming Up’ kunt u een toerental opge-ven zonder de keerkoppeling in te schakelen. Deze functiedient om de motoren warm te laten lopen.
Zorg er voor dat de bedieningshandel in de stand neutraalstaat.Schakel de functie ‘Warming Up’ in door tegelijk op de knopvan de actieve motorbediening te drukken en de handel opvooruit of achteruit te zetten. Daarna mag u de knop weer los-laten.U schakelt deze functie weer uit door de handel in de standneutraal te zetten. Druk daarbij niet op de knop.
Is ‘Warming Up’ ingeschakeld, dan knipperen de Command-lampjes.
Aanwijzing voor twee motoren: De ‘Warming Up’-functie kanper kant apart worden in- en uitgeschakeld. Elke handelbeschikt dan over zijn eigen Command-lampje.
3.5 Verhoogd stationair toerental
Via de speciale functie ‘verhoogd stationair toerental’ kunt ukiezen voor een hoger stationairtoerental. Gebruik deze functieals de motor ook een hydropomp ten behoeve van een boeg-en/of een hekschroef moet aandrijven en als het normale stati-onaire toerental daarvoor te laag is.
Schakel deze functie aan en uit via de knop op de actieve stuur-plaats.
Inschakelen kan alleen met de handel in de neutraalstand.Uitschakelen kan altijd.
U kunt ‘verhoogd stationair toerental’ alleen gebrui-ken als u deze functie heeft ingesteld (zie‘Instelprocedure’ bij de hoofdstukken 5 tot en met12).Heeft u ervoor gekozen om deze functie te gebrui-ken, dan kunt u de ‘Synchronisatie’ niet meer uit-schakelen.
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk op de knop
COMMANDLED's
Beweeg de handel uit de standneutraal naar vooruit of naar achteruit
ECM0077
Normaal gebruik Bediening van alleen het gas
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
AAN / UITVerhoogd stationair toerental
ECM0127
Handel in neutraal
3.0611 9Electronische motor-afstandsbediening RR
3.6 Synchronisatie
Is bij twee motoren het verschil in vooruit-stand van de hefbo-men aan bakboord en stuurboord van de actieve motorbedie-ning minder dan 10%, dan wordt automatisch dezelfde vaarin-structie gegeven aan beide motoren (die van de bakboord-hef-boom).
Het Synchro-lampje geeft aan of de ‘Synchronisatie’-functie isingeschakeld.
Schakel deze functie uit via de knop op de actieve stuurplaats.De functie wordt weer ingeschakeld als de hefbomen in eenandere positie weer minder dan 10% van elkaar verschillen.
Aanwijzing voor ‘verhoogd stationair toerental’: U kunt de syn-chronisatie niet uitschakelen als u de functie ‘verhoogd statio-nair toerental’ gebruikt.
U kunt ‘Synchronisatie’ alleen gebruiken als u dezefunctie heeft ingesteld (zie hoofdstuk 14.4,Synchronisatie).
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
COMMAND LED's en SYNCHRO LED continu AAN
LED's
ECM0078
<10% Automatischesynchronisatie
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Uitschakelen automatische synchronisatie
ECM0128
10 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
4 Installatie
4.1 Inleiding
De samenstelling van de motor-afstandsbediening is afhankelijkvan de wijze waarop de motor (toerentalregeling) en de keer-koppeling worden bediend.Deze bediening kan mechanisch zijn (trek-drukkabels) of elec-trisch.Ook kunnen 2 motoren in 1 gecombineerd systeem wordenbediend.Controleer met behulp van de tabellen of alle benodigde artike-len aanwezig zijn.
Naast de in de tabellen vermelde artikelen zijn ook aansluitka-bels benodigd:
- Datakabel LIYCY 4 x 1 mm2
- Voedingskabel Ölflex 100 2 x 2,5 mm2
- Toerentalkabel LIYCY 2 x 0,75 mm2
alleen bij electrische toerentalregeling
- Keerkoppelingskabel LIYCY 7 x 1 mm2
alleen bij electrisch bediende keerkoppelingen
- Alarmkabel LIYCY 2 x 0,75 mm2
alleen als een alarmsysteem wordt aansloten
- Startblokkeringskabel LIYCY 2 x 0,75 mm2
alleen als een startblokkering wordt aansloten
- Stationairkabel LIYCY 2 x 0,75 mm2
alleen als een stationairregeling wordt aansloten
Trek-druk kabel(s) Vetus type 33alleen bij mechanische bediening van toerentalregeling en/ofkeerkoppeling.Leverbaar in lengtes vanaf 0,5 m met 0,5 m oplopend.
In de tabellen staan de hoofdstukken vermeld met daarin debeschrijving van de minimaal noodzakelijke installatie- en instel-handelingen voor elk afzonderlijk systeem.
De aanduidingen (zoals 1MM of 2 ME) zijn steeds op elke pagi-na en bij de relevante opties vermeld.
Zowel met betrekking tot de installatie als de instellingen zijneen aantal opties mogelijk. Deze opties zijn apart beschreven.Hoewel het niet noodzakelijk is verdient het aanbeveling eerstde minimale installatie met bijbehorende instellingen uit te voe-ren, het systeem te testen, en hierna de opties uit te voeren ennogmaals te testen.
4.2 Beknopte installatiehandleiding
Ga naar het hoofdstuk van het systeem zoals in de tabel-len is aangegeven.
Voer de aldaar beschreven installatiehandelingen uit:- Systeemkast installeren.- Servomotor(en) en/of I/O uitbreidingskaarten installe-
ren.- Bedieningshandels aansluiten.- Voedingsspanning aansluiten.
N.B. De voor alle systemen geldende installatieaanwijzingenvoor de bedieningshandel zijn in hoofdstuk 4.3 opgenomen.
Voer de instelhandelingen uit:- Motorbediening aanmelden.- Toerentallen instellen (stationair, verhoogd (stationair)
en maximaal toerental).- Keerkoppeling vooruit/achteruit (alleen bij mechani-
sche bediening.
Installeren van de gewenste opties.- Startblokkering (zie hoofdstuk 13.1).- Stationair relais (zie hoofdstuk 13.2).- Alarmrelais (zie hoofdstuk 13.3).- Blokkeerschakelaar voor het wisselen van de stuur-
stand (zie hoofdstuk 13.4).
Voer de gewenste instelopties uit:- Wachttijden bij het schakelen van de keerkoppeling
(zie hoofdstuk 14.1).- Neutraalstandzoemer (zie hoofdstuk 14.2).- Vergelijken van positie of stand (zie hoofdstuk 14.3).- Synchronisatie (zie hoofdstuk 14.4).- Voedingsspanningalarm (zie hoofdstuk 14.5).
Proefvaart.Controleer de omschakeltijden, indien ingesteld, van dekeerkoppeling.
Werkt het systeem niet naar behoren, raadpleeg hoofdstuk 15om de storing te vinden.
6
5
4
3
2
1
Artikelkode voor afgeschermde kabel LIYCY
Lengte 2 x 0,75 mm2 4 x 1 mm2 7 x 1 mm2
5 m REC27505 – –
10 m REC27510 REC4110 REC7110
15 m – REC4115 REC7115
3.0611 11Electronische motor-afstandsbediening RR
1 motor
Bediening keerkoppeling
Mechanisch Electrisch
Bediening toerentalregeling Bediening toerentalregeling
Mechanisch Electrisch Mechanisch Electrisch
Eén-handelbediening voor 1 motor
(RECO1) *) X *) X *) X *) X *)
Besturingskast (RECOBOX) 1 1 1 1
Servomotor voor het mechanisch bedienen
van een toerentalregeling (brandstofpomp) 2 1 1 –
of een keerkoppeling (RECOACT)
Interface printkaart voor het electrisch bedienen
van een toerentalregeling (brandstofpomp) of – 1 1 1
een keerkoppeling (RECOPCB)
Voor installatie en instelprocedure zie hoofdstuk: 5 6 7 8
Let op de aanduiding: 1 M M 1 E M 1 M E 1 E E
1234
2 motoren
Bediening keerkoppeling
Mechanisch Electrisch
Bediening toerentalregeling Bediening toerentalregeling
Mechanisch Electrisch Mechanisch Electrisch
Eén-handelbediening voor 2 motoren
(RECO2) *) X *) X *) X *) X *)
Besturingskast (RECOBOX) 2 1 1 1
Servomotor voor het mechanisch bedienen
van een toerentalregeling (brandstofpomp) 4 2 2 –
of een keerkoppeling (RECOACT)
Interface printkaart voor het electrisch bedienen
van een toerentalregeling (brandstofpomp) of – 2 2 2
een keerkoppeling (RECOPCB)
Optioneel: Interfacekaart voor het
auto-synchroon draaien van twee 1 1 1 1
motoren (RECOSYNC)
Voor installatie en instelprocedure zie hoofdstuk: 9 10 11 12
Let op de aanduiding: 2 M M 2 E M 2 M E 2 E E
1234
*) Voor elke stuurpositie is 1 één-handelbediening nodig, maximaal 6 per installatie.
1 motor
2 motoren
12 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
4.3 Bedieningshandels
AlgemeenGebruik de boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren.
Aanwijzingen voor het monteren van de aansluitkabelNeem de 4 schroeven los en neem het deksel af om de kabelte kunnen aansluiten.
Bereid de datakabel volgens de hiernaast staande tekeningvoor.Breng de bedrading aan (zie volgende pagina’s), en let er bij demontage op dat de kabel niet klem komt te zitten. De afdichtingmoet correct zijn geplaatst om de beschermingsgraad IP65 tekunnen garanderen.
Het identificatienummer (ID) instellen
De regeling herkent alle motorbedieningen aan eeneigen, uniek ID-nummer dat vooraf moet worden inge-steld (bijv. ID 1 voor de bediening op de binnenstuur-stand en ID 2 voor de bediening op de buitenstuur-stand)
U mag nooit ID 0 instellen
Het deksel moet afgenomen zijn om het ID-nummer te kunneninstellen.
ECM0139
ECM0015
4 Schroeven
100 mm
Buitenconus Afscherming
Afdichting Wartelmoer
ECM1006
Sch.: 1:2
InstellingID (1 ... 6)
ECM0016
3.0611 13Electronische motor-afstandsbediening RR
7654321
InstellingID (1 ... 6)
LED Voedingsspanning OK
LED Communicatie OK
Stuurboordzijde
Bakboordzijde
ECM0017
Onderzijdebedieningshandel
Stel elke motorbediening op een ander ID-nummerin.ID 0 mag niet worden gebruikt.
Noteer het ID-nummer op het label.
Aansluitingen bedieningshandel
Klem Beschrijving Kleur1 0 V wit2 +8 V bruin3 CAN – geel4 CAN + groen5 CAN afsluiting6 Schakelaar –7 Schakelaar +
Hoe de bedieningshandels op de systeemkast moeten wordenaangesloten is voor elk systeem afzonderlijk aangegeven.
4.4 Montage-aanwijzingen
Bevestig de kabels met de meegeleverde metalen kabelwartelsaan de systeemkast. Monteer deze schroefverbindingen zoalsis aangegeven.
Om draden in de printkroonsteen te kunnen plaatsen is eenkunststof hulpgereedschap meegeleverd, zie tekening hoedeze te gebruiken.
Maak bij montagewerkzaamheden altijd eerst het systeemspanningsvrij. Zorg er daarbij voor dat de voeding niet perongeluk weer kan worden ingeschakeld.
Alleen ter zake kundig personeel mag montagewerkzaamhe-den uitvoeren en de installatie in bedrijf nemen conform dehandleiding.
ID:
SW: V C 04.01
Buitenconus Afscherming
Afdichting Wartelmoer
ECM1005
1 2 3ECM0140
14 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
4.5 Montage trek-drukkabels
Bij mechanische bediening van de toerentalregeling (gas) en/ofde keerkoppeling moeten servomotoren worden toegepast.De verbinding van een servomotor naar een hefboom voor gasof keerkoppeling moet worden uitgevoerd door middel vanVetus trek-drukkabels type 33.
De montage van de trek-drukkabels moet worden verdeeld intwee stappen.
De eerste stap, montage aan de zijde van de servomotor, kanworden uitgevoerd voordat de electrische aansluitingen zijngemaakt en de instelprocedure is uitgevoerd.
De tweede stap, montage aan de zijde van de motor, moet wor-den uitgevoerd nadat de electrische aansluitingen zijn gemaakten de instelprocedure is uitgevoerd.
Montage trek-drukkabels ter plaatse van de servomotor
Verbind de trek-drukkabel aan de servomotor zoals in de teke-ning is aangegeven.Monteer de binnenkabel met de moeren.
Montage trek-drukkabels ter plaatse van de motor
Monteer de trek-drukkabel niet aan de motor voordatde electrische verbindingen zijn gemaakt en de instel-procedure is uitgevoerd.
Toerentalregeling (gas)De meeste motoren zijn zo uitgevoerd dat door trekken aan degaskabel het motortoerental zal stijgen (‘trekkend gas’).
Voer het navolgende uit om overbelasting van de stelmotoren/of de trek-drukkabel te voorkomen:
Verwijder de bestaande messing kabelnippel van de gashef-boom op de motor en vervang deze door de meegeleverdekabelnippel met veer en kraagbus.Meet de slag van de gashefboom tussen de posities stationairen vol gas en kies een gat in de hefboom waarbij de slag tus-sen de 65 en 69 mm ligt.Monteer bij een te korte hefboom een verlengarm om de slag tevergroten tot ca. 67 mm. Zie ook ‘Keerkoppeling’.
Verbindt het vrije einde van de gas trek-drukkabel met de kabel-nippel op de gashefboom; pas twee borgmoeren toe welketegen de schroefdraaduitloop van de binnenkabel worden vast-gedraaid.Controleer of het gladde deel van de kraagbus vrij in de kabel-nippel kan bewegen en dat de gashefboomveer in staat is omde hefboom terug te drukken tegen de stationair-aanslag als ergeen gas wordt gegeven.
Raadpleeg Vetus indien een veerbelaste trek-drukkabelaanslui-ting benodigd is bij ‘duwend gas’.
ECM0143
KeerkoppelingBepaal de slag van de keerkoppelingshefboom tussen de posi-ties vooruit en achteruit en kies een gat in de hefboom waarbijde slag tussen de 65 en 69 mm ligt.
Monteer bij een te korte hefboom een verlengarm om de slag tevergroten tot ca. 67 mm.Bij een te korte hefboom bestaat het gevaar dat de kracht omde koppeling te bedienen groter is dan de maximale kracht diede servomotoren kunnen opbrengen.
Verwijder de messing kabelnippel van de hefboom en bevestigdeze aan de trek-drukkabel. Borg deze met de meegeleverdeM5 moer. Plaats de kabelnippel terug op de keerkoppelingshef-boom
Raadpleeg Vetus indien een veerbelaste trek-drukkabelaanslui-ting benodigd is bij de keerkoppeling.
3.0611 15Electronische motor-afstandsbediening RR
ca. 67 mm(max. 70 mm)
3-81
27
ca. 67 mm(max. 70 mm)
3-81
26
Belangrijk
Kies de slag van de hefbomen niet te groot.Laat de servomotor niet tegen de eindaanslagen aanlopen.
16 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
5 Installatie met één motor - mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling
5.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
Servomotor 1
1
12345678
SYSCONS4
70 mm100 N
70 mm100 N
Servomotor 2
ECM0006
Mechanischebedieningkeerkoppeling
Mechanischebedieningtoerentalregeling
123
12
321
21
SYSCON (S4)Servomotor 2
Bediening toerentalregelingServomotor 1Bediening keerkoppeling
ECM0020
1 M M
5.2 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeemkast.
De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.
De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen voor gas (toerentalre-geling) en keerkoppeling, zie hoofdstuk 4.5.
Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.
Overzicht complete installatie
Aansluiten servomotoren
5.3 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3
3.0611 17Electronische motor-afstandsbediening RR
5.4 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0018
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Aansluiten bedieningshandels
1 M M
18 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
5.5 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
5.5.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
5.5.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
1 M M
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
Kies een in te stellen toerental.4
3.0611 19Electronische motor-afstandsbediening RR
1 M M
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL-schakelaar (S5) terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
20 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
5.5.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.
Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:
Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
4
3
2
1COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
1 M M
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Schakelstandkeerkoppeling
Vooruit
Achteruit
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 4
Stand 6
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofVooruit
Neutraal ofAchteruit
N
3.0611 21Electronische motor-afstandsbediening RR
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voord de juiste stand voor vooruitof achteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel de andere stand van de keerkoppeling in.
8
7
6
Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.
EC
M00
60
S6 EC
M00
61
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.
1 M M
In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.
Kies een in te stellen stand.5
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
+ –4 ... 20 mA
Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)
ECU, EDCEngine Control Unit
Engine Digital Control
Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2
aan beide eindengeaard
ECM0021
22 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
6 Installatie met één motor - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling
6.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven. Stel op de I/O uitbreidingskaart de DIP-schakelaars vanS70 in zoals is aangegeven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
70 mm100 N
4 ... 20 mA
1
12345678
SYSCONS4
Servomotor 1
ECM0007
Mechanischebedieningkeerkoppeling
Electrischebedieningtoerentalregeling
1
1234
S70
123
12
SYSCON (S4)Servomotor 1Bediening keerkoppeling
ECM0114
1 E M
6.2 ServomotorPlaats de servomotor direct naast of onder de systeemkast.
De electrische aansluitkabel van de servomotor mag nietworden verlengd.
De servomotor moet middels Vetus trek-drukkabels type 33 ver-bonden worden met de hefboom van de keerkoppeling, zie 4.5.
Sluit de electrische aansluitkabel van de servomotor aan op deregelmodule.
6.3 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motor een aansluitkabelaan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluitaan zoals in het schema is aangegeven.
Overzicht complete installatie
Aansluiten servomotor
Regelmodule
X31 X101 X102
Kijkrichting
I/O-Uitbreidingskaart
ECM0115
Aansluiten electrische toerentalregeling
Montage van de I/O uitbreidingskaartMonteer de I/O uitbreidingskaart zoals is aange-geven.Sluit de bandkabel aan op de regelmodule.Verwijder de voorgemonteerde 2 draden met de2 polige steek-kroonsteen van de aansluitingen71 en 72. Voor deze toepassing zijn deze dradenniet nodig.
3.0611 23Electronische motor-afstandsbediening RR
6.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
6.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0018
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Aansluiten bedieningshandels
1 E M
24 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
6.6 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
6.6.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
6.6.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
1 E M
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
3.0611 25Electronische motor-afstandsbediening RR
Kies een in te stellen toerental.4
1 E M
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA
26 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
6.6.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.
Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:
Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
4
3
2
1COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
1 E M
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Schakelstandkeerkoppeling
Vooruit
Achteruit
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 4
Stand 6
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofVooruit
Neutraal ofAchteruit
N
3.0611 27Electronische motor-afstandsbediening RR
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor vooruit ofachteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL-schakelaar (S5) terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel de andere stand van de keerkoppeling in.
8
7
6
Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.
EC
M00
60
S6 EC
M00
61
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.
1 E M
In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.
Kies een in te stellen stand.5
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
7.2 ServomotorPlaats de servomotor direct naast of onder de systeemkast.
De electrische aansluitkabel van de servomotor mag nietworden verlengd.
De servomotor moet middels Vetus trek-drukkabels type 33 ver-bonden worden met de hefboom voor het gas (toerentalrege-ling), zie hoofdstuk 4.5.
Sluit de electrische aansluitkabel van de servomotor aan op deregelmodule.
321
21
SYSCON (S4)Servomotor 2
Bediening toerentalregeling
ECM0117
28 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
7 Installatie met één motor - mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling
7.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
1
12 / 24 V
70 mm100 N
12345678
SYSCONS4
Servomotor 2
ECM0008
Electrischebedieningkeerkoppeling
Mechanischebedieningtoerentalregeling
1 M E
Overzicht complete installatie
Aansluiten servomotor
Regelmodule
X31 X101 X102
Kijkrichting
I/O-Uitbreidingskaart
ECM0115
Montage van de I/O uitbreidingskaartMonteer de I/O uitbreidingskaart zoals is aange-geven.Sluit de bandkabel aan op de regelmodule.
3.0611 29Electronische motor-afstandsbediening RR
1 M E
7.3 Electrisch bediende keerkoppelingBreng van de systeemkast naar de keerkoppeling een aansluit-kabel aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.
Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.
In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.
Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door
de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis. Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk ofvoor vooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.
Stel op de I/O uitbreidingskaart de DIP-schakelaar van S70 inzoals is aangegeven.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc, 2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstandkeerkoppeling
LED InstelwaardeVOORUIT (73)
LED InstelwaardeACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: UIT
ECM0022
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden
geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)
LED Meetwaarde VOORUIT (76)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
Gescheiden terugmelding: AAN
Druk-schakelaars
ECM0023
(S70)
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
LED Gecombineerd
bevestigingssignaal (76)
Gescheiden terugmelding: UIT
Druk-schakelaars
ECM0024
Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal
30 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
7.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
1 M E
7.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0018
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Aansluiten bedieningshandels
3.0611 31Electronische motor-afstandsbediening RR
1 M E
7.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppeling
De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppeling:
De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.
Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.
Sluit de I/O-kaart als volgt aan.
Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.
1234
71 72
Vcc GND
1 2
GND Vcc
ECM0116
F
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule
71 72
+ –
Zekering2 A Traag
Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC
ECM0025
Vcc GND
1234
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding
32 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
7.7 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
7.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
7.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
1 M E
3.0611 33Electronische motor-afstandsbediening RR
Kies een in te stellen toerental.4
1 M E
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van dekeerkoppeling (zie de specificaties van de keer-koppelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
34 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
8.2 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motor een aansluitkabelaan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluitaan zoals in het schema is aangegeven.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
+ –4 ... 20 mA
Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)
ECU, EDCEngine Control Unit
Engine Digital Control
Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2
aan beide eindengeaard
ECM0021
8 Installatie met één motor - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling
8.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
12 / 24 V
4 ... 20 mA
1
12345678
SYSCONS4
ECM0009
Electrischebedieningkeerkoppeling
Electrischebedieningtoerentalregeling
1 E E
Overzicht complete installatie
Aansluiten electrische toerentalregeling
Regelmodule
X31 X101 X102
Kijkrichting
I/O-Uitbreidingskaart
ECM0115
Montage van de I/O uitbreidingskaartMonteer de I/O uitbreidingskaart zoals is aange-geven.Sluit de bandkabel aan op de regelmodule.
3.0611 35Electronische motor-afstandsbediening RR
1 E E
8.3 Electrisch bediende keerkoppelingBreng van de systeemkast naar de keerkoppeling een aansluit-kabel aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.
Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.
In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.
Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door
de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis.Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk of voorvooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.
Stel op de I/O uitbreidingskaart de DIP-schakelaar van S70 inzoals is aangegeven.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc, 2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstandkeerkoppeling
LED InstelwaardeVOORUIT (73)
LED InstelwaardeACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: UIT
ECM0022
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden
geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)
LED Meetwaarde VOORUIT (76)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
Gescheiden terugmelding: AAN
Druk-schakelaars
ECM0023
(S70)
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
LED Gecombineerd
bevestigingssignaal (76)
Gescheiden terugmelding: UIT
Druk-schakelaars
ECM0024
Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal
36 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
1 E E
8.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
8.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0018
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Aansluiten bedieningshandels
3.0611 37Electronische motor-afstandsbediening RR
1 E E
8.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppeling
De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppeling:
De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.
Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.
Sluit de I/O-kaart als volgt aan.
Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.
1234
71 72
Vcc GND
1 2
GND Vcc
ECM0116
F
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule
71 72
+ –
Zekering2 A Traag
Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC
ECM0025
Vcc GND
1234
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding
38 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
8.7 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
8.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
8.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
1 E E
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
3.0611 39Electronische motor-afstandsbediening RR
Kies een in te stellen toerental.4
1 E E
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA
Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
40 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
9 Installatie met 2 motoren - mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling
9.1 SysteemkastenKies voor de systeemkasten met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.
Monteer de systeemkasten niet op de motor.
Stel, in beide systeemkasten, de DIP-schakelaars van S4 ‘SYS-CON’ in zoals is aangegeven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
70 mm100 N
70 mm100 N
70 mm100 N
70 mm100 N
Servomotor 1
1
12345678
SYSCONS4
ECM0010
Servomotor 2
1
12345678
SYSCONS4
Servomotor 1 Servomotor 2
Mechanischebedieningkeerkoppeling
Mechanischebedieningtoerentalregeling
Mechanischebedieningkeerkoppeling
Mechanischebedieningtoerentalregeling
Bakboord Stuurboord
1234
2
1234
2PARSEL (S5) PARSEL (S5)
123
12
321
21
SYSCON (S4)Servomotor 2
Bediening toerentalregelingServomotor 1Bediening keerkoppeling
ECM0020
2 M M
9.2 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeem-kasten.
De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.
De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen voor gas (toerentalre-geling) en keerkoppeling, zie hoofdstuk 4.5.
Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.
Overzicht complete installatie
Aansluiten servomotoren
2 x : - 1 x Bakboord,- 1 x Stuurboord
9.3 BedieningshandelsBreng van de bakboord systeemkast naar de dichtsbijzijndebedieningshandel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabelvan de eerste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.Breng ook een verbindingskabel tussen de bakboord- en destuurboord-systeemkast.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
3.0611 41Electronische motor-afstandsbediening RR
9.4 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 2
geel
groen
Afgeschermde kabelaan beide einden geaard
Afgeschermde kabel (LIYCY)2 (4) x 1 mm2 aan beide einden geaard
geel
groen1
2
1
2
3
4
1
2
Bakboord Stuurboord
Kortsluitbrug over deklemmen 2/3 verwijderen
Afgeschermde kabel(LIYCY) 2 (4) x 1 mm2
Lengte totaal max. 60 m
ECM0019
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kortsluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op de laatste bedienings-handel dient een kortsluitbrug geplaatst te zijn. Verwijder dekortsluitbruggen op de andere bedieningshandels.
Aansluiten bedieningshandels
2 M M
2 x : - 1 x Bakboord,- 1 x Stuurboord
42 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
9.5 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en de beideSYSCON schakelaars correct zijn ingesteld moet de instelpro-cedure worden uitgevoerd.
9.5.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten.
Handel bij beide systeemkasten (bakboord en stuurboord) alsvolgt:
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
9.5.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in beidesysteemkasten in de juiste stand staat.
3
2
1
2 M M
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
ECM0151
LED SETUPUIT
LED RUNAAN
PARSEL (S6)
PARSEL (S5)
1234
2
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
Voer stap 4 tot en met 7 uit in beide systeemkasten voorrespectievelijk de bakboord en de stuurboordmotor.
Kies een in te stellen toerental.4
3.0611 43Electronische motor-afstandsbediening RR
2 M M
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
44 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
9.5.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.
Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:
Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in beidesysteemkasten in de juiste stand staat.
4
3
2
1COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
2 M M
ECM0151
LED SETUPUIT
LED RUNAAN
PARSEL (S6)
PARSEL (S5)
1234
2
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
Begintoestand
Schakelstandkeerkoppeling
Vooruit
Achteruit
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 4
Stand 6
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofVooruit
Neutraal ofAchteruit
N
Voer stap 5 tot en met 8 uit in beide systeemkasten voorrespectievelijk de bakboord en de stuurboordmotor.
3.0611 45Electronische motor-afstandsbediening RR
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor vooruit ofachteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel de andere stand van de keerkoppeling in.
8
7
6
Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.
EC
M00
60
S6 EC
M00
61
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.
2 M M
In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.
Kies een in te stellen stand.5
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
46 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
10 Installatie met 2 motoren - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling
I/O uitbreidingskaartenMonteer de I/O uitbreidingskaarten zoals is aangegeven.
Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 1 aan op de regel-module.Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 2 aan op I/O uit-breidingskaart 1.
Verwijder bij beide I/O uitbreidingskaarten de voorgemonteerde2 draden met de 2 polige steek-kroonsteen van de aansluitin-gen 71 en 72. Voor deze toepassing zijn deze draden nietnodig.
Stel de DIP-schakelaars van S70 in zoals is aangegeven.
70 mm100 N
70 mm100 N
4 ... 20 mA
4 ... 20 mA
1
12345678
SYSCONS4
ECM0011
Mechanischebedieningkeerkoppeling
Mechanischebedieningkeerkoppeling
Electrischebedieningtoerentalregeling
Electrischebedieningtoerentalregeling
21
Servomotor 1 Servomotor 2
1
1234
S70
1
1234
S70
Bakboord Stuurboord
2 E M
Overzicht complete installatie
Regelmodule
X31 X101
X101 X102
X102
2
1
Kijkrichting
21
I/O-Uitbreidingskaart II
(Regeling stuurboord)
I/O-Uitbreidingskaart I
(Regeling bakboord)
ECM0027
10.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.
Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
Montage van de I/O uitbreidingskaarten
3.0611 47Electronische motor-afstandsbediening RR
2 E M
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
+ –4 ... 20 mA
Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)
ECU, EDCEngine Control Unit
Engine Digital Control
Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2
aan beide eindengeaard
ECM0021
123
12
321
21
SYSCON (S4)
Servomotor 2Bediening keerkoppeling
STUURBOORD
Servomotor 1Bediening keerkoppelingBAKBOORD
ECM0120
10.2 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motoren aansluitkabels aan.Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluit aanzoals in het schema is aangegeven.
Aansluiten electrische toerentalregeling
Aansluiten servomotoren
2 x :
- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1
- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2
10.3 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeemkast.
De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.
De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen van de keerkoppelin-gen, zie hoofdstuk 4.5.
Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.
48 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
10.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
10.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel,aan beide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0119
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
Aansluiten bedieningshandels
2 E M
3.0611 49Electronische motor-afstandsbediening RR
2 E M
10.6 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
10.6.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
Vervolg instelprocedure op volgende pagina.
50 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
10.6.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
2 E M
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
Voer stap 4 tot en met 7 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.
Herhaal stap 4 tot en met 7 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.
PARSEL (S5)1234
2
EC
M00
53
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
OPEN CLOSE
3.0611 51Electronische motor-afstandsbediening RR
Kies een in te stellen toerental.4
2 E M
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA
52 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
10.6.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.
Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:
Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
4
3
2
1COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
2 E M
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Schakelstandkeerkoppeling
Vooruit
Achteruit
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 4
Stand 6
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofVooruit
Neutraal ofAchteruit
N
Voer stap 5 tot en met 8 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.
Herhaal stap 5 tot en met 8 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.
PARSEL (S5)1234
2
EC
M00
53
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
OPEN CLOSE
3.0611 53Electronische motor-afstandsbediening RR
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor vooruit ofachteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel de andere stand van de keerkoppeling in.
8
7
6
Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.
EC
M00
60
S6 EC
M00
61
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.
2 E M
In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.
Kies een in te stellen stand.5
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
54 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
11 Installatie met 2 motoren - mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling
11.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.
Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
SYSCONS4
70 mm100 N
S2
70 mm100 N
12 / 24 V 12 / 24 V
1
12345678
ECM0012
Servomotor 1 Servomotor 2
Mechanischebedieningtoerentalregeling
Electrische bedieningkeerkoppeling
Mechanischebediening
toerentalregeling
Electrische bedieningkeerkoppeling
12
Bakboord Stuurboord
123
12
321
21
SYSCON (S4)
Servomotor 2Bediening toerentalregeling
STUURBOORD
Servomotor 1Bediening toerentalregelingBAKBOORD
ECM0121
2 M E
11.2 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeemkast.
De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.
De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen voor het gas (toeren-talregeling), zie hoofdstuk 4.5.
Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.
Overzicht complete installatie
Aansluiten servomotor
Regelmodule
X31 X101
X101 X102
X102
2
1
Kijkrichting
21
I/O-Uitbreidingskaart II
(Regeling stuurboord)
I/O-Uitbreidingskaart I
(Regeling bakboord)
ECM0027
I/O uitbreidingskaartenMonteer de I/O uitbreidingskaartenzoals is aangegeven.Sluit de bandkabel van I/O uitbrei-dingskaart 1 aan op de regelmodule.Sluit de bandkabel van I/O uitbrei-dingskaart 2 aan op I/O uitbreidings-kaart 1.
Montage van de I/Ouitbreidingskaarten
3.0611 55Electronische motor-afstandsbediening RR
2 M E
11.3 Electrisch bediende keerkoppelingBreng van de systeemkast naar de keerkoppelingen aansluit-kabels aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.
Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.
In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.
Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door
de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis.Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk of voorvooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.
Stel op de I/O uitbreidingskaarten de DIP-schakelaars van S70in zoals is aangegeven.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc, 2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstandkeerkoppeling
LED InstelwaardeVOORUIT (73)
LED InstelwaardeACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: UIT
ECM0022
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden
geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)
LED Meetwaarde VOORUIT (76)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
Gescheiden terugmelding: AAN
Druk-schakelaars
ECM0023
(S70)
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
LED Gecombineerd
bevestigingssignaal (76)
Gescheiden terugmelding: UIT
Druk-schakelaars
ECM0024
Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal
2 x :
- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1
- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2
56 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
11.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
2 M E
11.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel,aan beide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0119
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
Aansluiten bedieningshandels
3.0611 57Electronische motor-afstandsbediening RR
2 M E
11.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppelingen
De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppeling:
De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.
Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.
Sluit de I/O-kaarten, als volgt aan.
Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.
1234
1234
71 72
Vcc GND
1 2
GND Vcc
ECM0026
21
F
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule
71 72
+ –
Zekering2 A Traag
Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC
ECM0142
Vcc GND
1234
1234
21
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding
11.7 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
11.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
58 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
11.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
2 M E
Voer stap 4 tot en met 7 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.
Herhaal stap 4 tot en met 7 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.
PARSEL (S5)1234
2
EC
M00
53
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
OPEN CLOSE
3.0611 59Electronische motor-afstandsbediening RR
Kies een in te stellen toerental.4
2 M E
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
60 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
12.2 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motoren aansluitkabels aan.Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluit aanzoals in het schema is aangegeven.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
+ –4 ... 20 mA
Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)
ECU, EDCEngine Control Unit
Engine Digital Control
Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2
aan beide eindengeaard
ECM0021
12 Installatie met 2 motoren - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling
12.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.
Monteer de systeemkast niet op de motor.
Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.
Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.
12 / 24 V 12 /24 V
4 ... 20 mA4 ... 20 mA
SYSCON(S4)
1
12345678
ECM0013
Electrische bedieningkeerkoppelingen
Electrischebediening
toerentalregeling
Electrischebedieningtoerentalregeling
12
Bakboord
Stuurboord
2 E E
Overzicht complete installatie
Aansluiten electrische toerentalregeling
Regelmodule
X31 X101
X101 X102
X102
2
1
Kijkrichting
21
I/O-Uitbreidingskaart II
(Regeling stuurboord)
I/O-Uitbreidingskaart I
(Regeling bakboord)
ECM0027
I/O uitbreidingskaartenMonteer de I/O uitbreidingskaarten zoals is aan-gegeven.Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 1aan op de regelmodule.Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 2aan op I/O uitbreidingskaart 1.
2 x :
- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1
- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2
3.0611 61Electronische motor-afstandsbediening RR
2 E E
12.3 Electrisch bediende keerkoppelingenBreng van de systeemkast naar de keerkoppelingen aansluit-kabels aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.
Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.
In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.
Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door
de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis.Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk of voorvooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.
Stel op de I/O uitbreidingskaarten de DIP-schakelaars van S70in zoals is aangegeven.
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc, 2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstandkeerkoppeling
LED InstelwaardeVOORUIT (73)
LED InstelwaardeACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: UIT
ECM0022
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden
geaard
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)
LED Meetwaarde VOORUIT (76)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
Gescheiden terugmelding: AAN
Druk-schakelaars
ECM0023
(S70)
1234
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Magneet-ventiel
VooruitVcc,2 A
AchteruitVcc, 2 A
Keerkoppeling
Weergave schakelstand keerkoppeling
LED Instelwaarde VOORUIT (73)
LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)
Keerkoppeling terugmelding: AAN
LED Gecombineerd
bevestigingssignaal (76)
Gescheiden terugmelding: UIT
Druk-schakelaars
ECM0024
Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2
aan beide einden geaard
(S70)
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal
Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal
2 x :
- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1
- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2
62 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
2 E E
12.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.
Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.
7
12345678
2
1
+ –
12 V / 24 V DC
+
– GND
Vcc
12 ... 24 V DC
Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m
Zekering16 A Traag
Hoofd-schakelaar
Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A
(conform Lloyds register)
Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven
(Aansluiten op de massa van het schip)
LED in bedrijf
Zekering 10 A Traag
ECM0014
Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,
zie 14.5
Aansluiten voedingsspanning
12.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.
Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.
Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 /m 6), zie hoofdstuk 4.3.
Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
7654321
geel
groen
bruin
wit
1
2
1
2
3
4
1
2
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 3
BedieningshandelID 2
Afgeschermde kabel,aan beide einden geaard
Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2
Lengte in totaal max. 60 m
ECM0119
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de
draadkleuren bij de regel-
module en bij de handel zijn
verschillend.
Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.
Aansluiten bedieningshandels
3.0611 63Electronische motor-afstandsbediening RR
2 E E
12.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppelingen
De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppelingen:
De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.
Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.
Sluit de I/O-kaarten als volgt aan.
Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.
1234
1234
71 72
Vcc GND
1 2
GND Vcc
ECM0026
21
F
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule
71 72
+ –
Zekering2 A Traag
Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC
ECM0142
Vcc GND
1234
1234
21
Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding
12.7 Instelprocedure
Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.
12.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
40
Handel in neutraalECM0122
CTRHEAD (S3)
1234
1
EC
M00
41
3 seconden
Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.
Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.
Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.
4321
N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.
64 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
ECM0137
12.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.
Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.
Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:
*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.
**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.
Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.
3
2
1
2 E E
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
38
LED SETUPUIT
LED RUNAAN PARSEL (S6)
Begintoestand
Toerental
Stationair
Verhoogd *)
Verhoogd stationair **)
Maximaal
PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)
Stand 1
Stand A
Stand B
Stand 2
Bedieningshandel instand:
Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit
Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit
Voer stap 4 tot en met 7 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.
Herhaal stap 4 tot en met 7 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.
PARSEL (S5)1234
2
EC
M00
53
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
OPEN CLOSE
3.0611 65Electronische motor-afstandsbediening RR
Kies een in te stellen toerental.4
2 E E
Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.
Stel een ander toerental in.
7
Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.
Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.
6
5
EC
M00
49
S6
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0056
Richting +S1
PARSEL (S5)
1234
4
ECM0057
Richting –S1
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.
Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.
Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.
Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.
EC
M00
51
S6 EC
M00
52
S6
EC
M00
50
S6
Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).
Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.
4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA
Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.
Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.
13.1.2 Aansluiten startblokkeringsrelais bij 2 motoren
- Motoren met mechanische toerentalregeling en mechanische bediening van de keerkoppeling
13.1.1 Aansluiten startblokkeringsrelais bij 1 motor
66 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
13 Opties
13.1 Startblokkering
Door middel van de startblokkering wordt verhindert dat demotor kan worden gestart wanneer de keerkoppeling (nog) isingeschakeld.
Het potentiaalvrije contact van het startblokkeringsrelais is
gesloten als de handel van de actieve bedieningshandel in destand ‘Neutraal’ staat of wanneer ‘Warming Up’ (zie 3.4Warming Up) is ingeschakeld.Het aansluiten van het startblokkeringsrelais is afhankelijk vande opbouw van de installatie.
2
1
2
1
LED Startblokkering (H8)
max. 30 V DCmax. 1 A
Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
ECM0029
Potentiaalvrij relaiscontactgesloten bij bedieningshandelin Neutraalstand of indien Warming up is ingeschakeld
50a
30
Startaccu Startmotor
– +
30
87
86
85
S1 S2
1
12345678
SYSCON (S4)
S1 S2
1
12345678
SYSCON (S4)
Bakboord Stuurboord
2
1LED Startblokkering (H8)
max. 30 V DCmax. 1 A
Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
LED Startblokkering (H8)
2
1
Potentiaalvrij relaiscontactgesloten bij bedieningshandelin Neutraalstand of indien Warming up is ingeschakeld
ECM0033
50a
30
Startaccu Startmotor
– +
30
87
86
85
50a
30
Startaccu Startmotor
– +
30
87
86
85
1 E E1 M E1 E M1 M M
2 M M
3.0611 67Electronische motor-afstandsbediening RR
- Motoren met electrische toerentalregeling en/of electrische bediening van de keerkoppelingZonder gebruik te maken van het stationairrelais
12
2
1234
BakboordAansluiting aan
I/O-Uitbreidingskaart 1
StuurboordAansluiting aan
I/O-Uitbreidingskaart 2
Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
LED Startblokkering (H8)
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
max. 30 V DC, max. 1 A
Potentiaalvrij relaiscontact, gesloten bijbedieningshandel in Neutraalstand ofindien Warming up is ingeschakeldECM0030
50a
30
Startaccu Startmotor
– +
30
87
86
85
50a
30
Startaccu Startmotor
– +
30
87
86
85
S701234
- Motoren met electrische toerentalregeling en/of electrische bediening van de keerkoppelingWaarbij ook gebruik wordt gemaakt van het stationairrelais
12
2
1234
Bakboord StuurboordAfgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
LED Startblokkering (H8)
ECM0034
50a
30
Startaccu Startmotor
– +
30
87
86
85
Startaccu Startmotor
50a
30
– +
30
87
86
85
– +
2
1
2
1
max. 30 V DCmax. 1 A
Potentiaalvrij relaiscontactgesloten bij bedieningshandelin Neutraalstand of indien Warming up is ingeschakeld
Accu
S70
De startblokkering wordt opgeheven wanneer beide hefbomenvan de motorbediening (zowel bakboord als stuurboord) in destand ‘Neutraal’ staan of als ‘Warming Up’ is ingeschakeld.
2 E E2 M E2 E M
2 E E2 M E2 E M
68 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
13.2 ‘Stationair’-relais
Het potentiaalvrije contact van het relais op de I/O uitbreidings-kaart kan ook worden gebruikt als ‘stationair’-relais.
Het ‘stationair’-relais is gesloten als de hefboom van de actievebedieningshandel in de stand ‘neutraal’ staat of op stationairvooruit of achteruit.
Maakt u gebruik van de stationair-functie, dan kunt uhet relais op de I/O-uitbreidingskaart niet voor destartblokkering gebruiken, zie 13.1.
Indien er geen I/O-uitbreidingskaart is geïnstalleerd,bij installaties met zowel een mechanisch bediendetoerentalregeling als een mechanisch bediende keer-koppeling, is de functie ‘stationair’-relais nietbeschikbaar.
13.2.1 Aansluiten ‘stationair’-relais bij 1 motor
13.2.2 Aansluiten ‘stationair’-relais bij 2 motoren
12
2
1234
'Stationair'-gas BakboordAansluiting aan
I/O-Uitbreidingskaart 1
'Stationair'-gas StuurboordAansluiting aan
I/O-Uitbreidingskaart 2
Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
LED Startblokkering (H8)
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
max. 30 V DC, max. 1 A
Potentiaalvrij relaiscontact, gesloten bijbedieningshandel in Neutraalstand ofindien in stand Stationair vooruit/achteruitECM0036
S701234
2
1234
'Stationair'-gas aansluiting Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
LED Startblokkering (H8)
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
max. 30 V DC, max. 1 A
Potentiaalvrij relaiscontact, gesloten bijbedieningshandel in Neutraalstand ofindien in stand Stationair vooruit/achteruitECM0035
S701234
1 E E1 M E1 E M
2 E E2 M E2 E M
3.0611 69Electronische motor-afstandsbediening RR
13.3 Alarmrelais
Als er een fout optreedt, zie hoofdstuk 15 ‘Storing zoeken’ voorfoutindicaties, wordt op de regelmodule het potentiaalvrije con-tact van het alarmrelais is gesloten.Dit contact kan worden benut om een waarschuwingslamp ofzoemer te bedienen.
Bij installatie relaiscontacten bij beide regelmodu-les aansluiten.
2 M M
2
1
2
1
Potentiaalvrijrelaiscontact
bij storingen gesloten
LED Alarmrelais (H6)
max. 30 V DCmax. 1 A
Afgeschermde kabel(LIYCY)2 x 0,75 mm2
Beide einden geaard
ECM0028
13.4 Blokkeerschakelaar wisselen stuur-stand
Het is mogelijk om met behulp van een extra schakelaar hetwisselen van stuurplaats te blokkeren.Bijvoorbeeld voor de stuurplaats in de machinekamer conformde keuringsvoorschriften.
Sluit de schakelaar met de benodigde voedingsspanning, 12 of24 Volt, aan op de bedieningshandel zoals in het schema isaangegeven.
1 E E1 M E1 E M1 M M
2 E E2 M E2 E M2 M M
7654321
7654321
7654321
7654321
+ –
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
groengeelbruinwit
BedieningshandelID 1
BedieningshandelID 2
Schakelaar (optie): Stuurpositie blokkeren
(voor de stuurpositie in de machinekamer
conform de keuringsvoorschriften)
ECM0118
12/24 V
1 E E1 M E1 E M1 M M
2 E E2 M E2 E M2 M M
70 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
14 Optionele instellingen
14.1 Wachttijden bij het schakelenvan de keerkoppeling
14.1.1 Wachttijd vóór inschakelen (A)Stel de wachttijd voor het inschakelen zodanig in, dat het inge-stelde toerental (zie ‘toerentalinstelling’ hoofdstukken 5 tot enmet 12) altijd zal worden bereikt.
14.1.2 Wachttijd na inschakelen (B)Stel de wachttijd na het inschakelen zodanig in, dat de keer-koppeling ruim voldoende tijd heeft om te schakelen (dit isbelangrijk als de keerkoppeling niet aangeeft of er wel of niet isgeschakeld).Geeft de keerkoppeling wel aan of er geschakeld is, dan begintde ‘wachttijd na het inschakelen’ pas na ontvangst van hetbetreffende signaal.
14.1.3 Wachttijd bij het omschakelen van vooruitnaar achteruit (C)
Bij het omschakelen van vooruit naar achteruit wordt de keer-koppeling eerst in de neutraalstand gezet, de as ontkoppeltdaarbij van de motor (1).Omdat het schip nog steeds voorwaartse snelheid heeft, wordtde schroef als een windmolen door het langsstromende wateraangedreven, waardoor de schroefas blijft draaien.Wordt daarna de achteruit ingeschakeld (2), dan moet de motorde nog draaiende as afremmen. In het ongunstigste geval kandaarbij de motor afslaan.
Om te voorkomen dat de motor afslaat, kan de regeling eenbepaalde tijd wachten (omschakel-wachttijd) voordat wordtomgeschakeld. De opgebouwde wachttijd is afhankelijk van deactuele stand van de bedieningshandel en van de tijd dat dehandel in die stand heeft gestaan.De ingestelde tijd geldt alleen als de handel langdurig in deuiterste stand heeft gestaan.
ECM0058
1
12345678
TIME (S2)
Wachttijd tijdenshet omschakelen
Ingestelde standkeerkoppeling
Vooruit
Achteruit Wachttijd voor inschakelen
Tijd
Tijd
Ingesteldtoerental
Maximaal
StationairVerhoogd toerental
Wachttijd na inschakelen
1
12345678
1
12345678
1
12345678
1
12345678
0,0 s 0,5 s 1,0 s 1,5 s
ECM0132
3
12345678
3
12345678
3
12345678
3
12345678
0 s 1 s 2 s 3 s
ECM0133
AB
Wachttijd voor inschakelenA Wachttijd na inschakelenB
3.0611 71Electronische motor-afstandsbediening RR
Bepaal de omschakel-wachttijd experimenteel tijdens eenproefvaart. Versnel daartoe het schip vanuit stationair vooruitnaar volle kracht vooruit.De tijd die het schip nodig heeft om 2/3 van haar maximale snel-heid te bereiken, is de omschakel-wachttijd. Voer vervolgens bijalle toerentallen omschakelmanoeuvres uit.
Begin de omschakel-manoeuvres bij het laagstetoerental en voer het toerental langzaam op. Pas zonodig de omschakel-wachttijd aan (verleng hem alshet motortoerental te sterk daalt of verkort hem alshet toerental niet merkbaar verandert).Een te korte omschakel-wachttijd kan de koppelin-gen, de keerkoppeling en de motor beschadigen,een te lange omschakel-wachttijd kan een nadeligeinvloed hebben op de manoeuvreerbaarheid van hetschip.
5
12345678
0 s 1 s 2 s 3 s 4 s 5 s 6 s 7 s 8 s 9 s 10 s 11 s 12 s 13 s 14 s 15 s
ECM0134
ECM0063
1
12345678
TIME (S2)
Wachttijd voor inschakelenIngestelde standkeerkoppeling
Vooruit
Achteruit
Tijd
Tijd
Ingesteldtoerental
Maximaal
StationairVerhoogd toerental
Wachttijd tijdenshet omschakelen
Wachttijd na inschakelen
Langsstromend water
Vaarrichting
Draairichting motor
Draairichting schroefas, het toerental van deschroefas is afhankelijk van de vaarsnelheid
Neutraal
ECM0059
1 Keerkoppeling in stand neutraal
Langsstromend water
Vaarrichting
Draairichting motor
Draairichting schroefas werkt tegengesteldaan de draairichting van de motor
Achteruit
ECM0062
2 Keerkoppeling in stand achteruit
C
Wachttijd tijdens omschakelenC
CTRHEAD
1234
4
EC
M00
46
<10% Automatischesynchronisatie
CTRHEAD (S3)
1234
3
EC
M00
44
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk op de knop
Breng handel in de juiste positie
Stuurstand 1
Stuurstand 2
72 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
14.2 NeutraalstandzoemerHet is mogelijk om met een korte pieptoon te laten aangevenwanneer de hefboom van de actieve motorbediening in de neu-traalstand wordt gezet.
CTRHEAD
1234
2
EC
M00
42
CTRHEAD
1234
2
EC
M00
43
Geen pieptoon (standaardinstelling). Korte pieptoon bij hefboom naar neutraal.
Vergelijken van positie en stand
14.3 Stand-vergelijkingU kunt alleen van stuurplaats wisselen als de hefboom van denieuwe stuurplaats in dezelfde stand staat (vooruit, neutraal,achteruit) als de actieve stuurplaats, of in de neutraalstand.
Positie-vergelijkingU kunt alleen van stuurplaats wisselen als de hefboom van denieuw stuurplaats in dezelfde stand staat (vooruit, neutraal,achteruit) en in ongeveer dezelfde positie (maximaal 30% afwij-king) als de actieve stuurplaats.Deze instelling is afhankelijk van de toelatingseisen die voor uwinstallatie gelden.
14.4 Synchronisatie
Geen synchronisatie (standaardinstelling). Synchronisatie ingeschakeldBedraagt het verschil in hefboompositie tussen de bakboord-en de stuurboordmotorbediening niet meer dan 10%, dan wor-den voor beide automatisch dezelfde waarde gebruikt.
CTRHEAD (S3)
1234
3
EC
M00
45
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
Druk 2 x op de knop
Met de handel in de juiste stand
Stuurstand 1
Stuurstand 2
CTRHEAD
1234
4
EC
M00
47
14.5 VoedingsspanningalarmDe motor-afstandsbediening werkt correct op een voedings-spanning tussen de 9 en de 31,2 Volt.Met de schakelaars 7 en 8 van de SYSCON (S4) schakelaar kangekozen worden bij welke spanningen men een foutmeldingzal krijgen.Buiten het gebied waarbij de spanning als’OK’ wordt beoor-deeld wordt een foutmelding gegeven. ECM0144
7
12345678
12 ... 24 V DC
7
12345678
24 V DC
7
12345678
12 DC
Voedingsspanning9 V
31,2 V
15,6 V
18 V
OK
OK
OK
3.0611 73Electronische motor-afstandsbediening RR
14.6 De standaardinstellingen herstellen
Als u de standaardinstellingen herstelt, worden detoerental- en keerkoppeling-instellingen weer in deleveringstoestand gezet.U kunt dit niet achteraf ongedaan maken, de juisteinstellingen moeten zoals beschreven in dehoofdstukken 5 tot en met 12 opnieuw wordeningevoerd!Alleen bij uitgeschakelde motor mag u de stan-daardinstellingen herstellen. Demonteer bij mechani-sche bediening eerst de trek-/drukkabels.
BegintoestandMet de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, en de handel (of de handels, bijtwee motoren) in de neutraalstand kunnen de standaardinstellingen wordt hersteld.
Standaardinstelling kiezenZet de PARSEL (S6) keuzeschakelaar op stand E
Met de PARSEL (S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussende RUN en de SETUP-mode.
Schakel van de RUN stand over naar de SETUP stand.Zet hiertoe de PARSEL (S5) schakelaar 1 om.
De standaardinstellingen worden actief.Setup-LED licht op
Standaardinstellingen opslaan.Zet de PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar de stand‘OPEN’ om terug te schakelen naar de RUN-stand.
Setup-LED gaat uit.
4
3
2
1PARSEL
1234
1
EC
M00
48
LED SetupUIT
EC
M00
64
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M00
55
LED Setup (H7)AAN
PARSEL (S5)
1234
1
EC
M01
31
LED Setup (H7)UIT
Voer stap 3 en 4 eerst uit voor de bakboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.
Herhaal stap 3 en 4 voor de stuurboordmotor met PAR-SEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.
PARSEL (S5)1234
2
EC
M00
53
1234
2
BAKBOORD STUURBOORD
OPEN CLOSE
74 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
15 Storing zoeken
15.1 Foutindicatie op de stuurplaats
Er bestaan twee verschillende soorten fouten:
15.1.1 AlarmIn geval van een alarm is het geven van vaarinstructies nietmogelijk (toerentalregeling of bediening van de keerkoppeling).Op de actieve motorbediening licht de rode alarmlamp op enklinkt er een zoemer. U kunt de zoemer uitschakelen door op deknop te drukken.
De Command-lampjes geven aan of de motorbediening actiefof passief is, d.w.z. of vanaf deze stuurplaats commando’s kun-nen worden gegeven of niet.
In het geval van een alarm wordt het alarmrelais geactiveerd.Bovendien wordt, mits de resterende functionaliteit van deregeling dat toelaat, overgeschakeld op het stationaire toeren-tal en wordt de keerkoppeling in de neutraalstand gezet.
Uitzondering:Is de actieve motorbediening defect, dan activeren de passievemotorbedieningen hun zoemer en schakelen over naar destand voor ‘Motor bediening kiezen’.
15.1.2 WaarschuwingIn geval van een waarschuwing is het geven van vaarinstructiesnog steeds mogelijk. De rode alarmlamp licht op maar er klinktgeen zoemer.
Twee motorenBij twee motoren beschikken beide motoren over eigen Alarm-en Command-lampjes, zodat combinaties van de hierbovenbeschreven situaties kunnen optreden. Zo gauw of bakboord-of stuurboordzijde een alarm meldt, zal de zoemer gaan klin-ken.
Voorbeeld voor twee motoren:Alarm aan bakboord, stuurboord geen foutDe stuurboordzijde werkt foutloos vanaf de actieve stuurplaats.De bakboordzijde meldt een alarm, vanaf deze stuurplaats kun-nen geen commando’s meer naar de bakboordmotor wordengegeven.
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0082
Actieve stuurplaats
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0083
Passieve stuurplaats
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0085
Actieve stuurplaats
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0086
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
COMMAND LED's knipperen langzaam, zoemer AAN
LED's
Passieve stuurstand
ECM0084
COMMAND
ALARM
SYNCHRO
ECM0083
Passieve stuurplaats
3.0611 75Electronische motor-afstandsbediening RR
15.2 Foutindicatie van de regeling
Er zijn vier LED’s waarmee fouten worden aangegeven. Debovenste LED is rood, om snel de volgorde van de LED’s tekunnen herkennen.
Twee andere LED’s (RUN, SETUP) geven de werking van deregeling aan.
Door op de knop te drukken kunnen andere foutmeldingenworden getoond in het geval dat meerdere fouten gelijktijdigoptreden.
Verklaring van de LED symbolen:
15.2.1Overzicht foutmeldingen:
Drukknop
H1
H2
H3
H4
LED RUN (H5) LED SETUP (H7)
Fout-LED's
ECM0087
LED licht continu op
LED knippert
LED uit
LED H1
H2
H3
H4
RUN H5
SET UP H7
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
ECM0129
25
Zie 15.2.2 Zie 15.2.3 Zie 15.2.5Zie
15.2.4
De foutmeldingen zijn in de volgende groepen onder te verdelen:
• De rode LED (H1) licht continu op, zie 15.2.2
• Rode LED (H1) knippert, zie 15.2.3
• Initialisatie-stand (LED’s voor RUN en SETUP aan), zie 15.2.4
• RUN-of SETUP stand (LED voor RUN aan of SETUP aan), zie 15.2.5
1 HARDWARE
Hardware-fout in de printplaat van deregeling.
Vervang de printplaat.
2 PARAMETERHet parametergeheugen van de regelingis defect.
Zet de parameters van de regeling terug op hun stan-daardinstelling (zie hoofdstuk 14.6). Blijft de foutbestaan, vervang dan de printplaat van de regeling.
3 SOFTWAREDe software van de regeling is defect(bijv. EPROM zit los). De printplaat vande regeling moet vervangen worden.
Schakel de regeling uit, en zet hem weer aan. Vervangzo nodig de printplaat van de regeling.
4 CANDe CAN-controller meldt een fout. Controleer de bedrading naar de bedieningshandels
Controleer de kortsluitbruggen (zie hoofdstuk 4.3 en 5tot en met 12). Er zit eventueel kortsluiting in de kabels.
5 ACTUATOR 1De configuratie is zodanig ingesteld, datde servomotor 1 een mechanische keer-koppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de servomotor.
Controleer of de stekker van de servomotor 1 correct isaangesloten op de printplaat van de regeling (zie hoofd-stukken 5, 6, 7, 9, 10 en 11). Controleer zo nodig de aansluiting van servomotor 1 opde aansluiting van servomotor 2 op de regeling. Werktde servomotor in dat geval foutloos, dan is de printplaatvan de regeling defect en moet deze worden vervangen.Vervang anders de servomotor.
76 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
6 ACTUATOR 2 De configuratie is zodanig ingesteld, datde servomotor 2 een mechanische keer-koppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de servomotor.
Controleer of de stekker van de servomotor 2 correct isaangesloten op de printplaat van de regeling (zie hoofd-stukken 5, 6, 7, 9, 10 en 11). Controleer zo nodig de aansluiting van servomotor 2 opde aansluiting van servomotor 1 op de regeling. Werktde servomotor in dat geval foutloos, dan is de printplaatvan de regeling defect en moet deze worden vervangen.Vervang anders de servomotor.
7 I/O-CARD 1De configuratie is zodanig ingesteld, datde I/O-uitbreidingskaart 1 een electrischekeerkoppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de I/O-uitbrei-dingskaart 1.
Controleer de verbindingskabel tussen de I/O-uitbrei-dingskaart 1 en de regeling (zie hoofdstukken 6, 7,8, 10,11 en 12). Vervang zo nodig de verbindingskabels. Vervang zonodig de I/O-uitbreidingskaart.
8 I/O-CARD 2De configuratie is zodanig ingesteld, datde I/O-uitbreidingskaart 2 een electrischekeerkoppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de I/O-uitbrei-dingskaart 2.
Controleer de verbindingskabel tussen de I/O-uitbrei-dingskaart 2 en de I/O-uitbreidingskaart 1, resp. tussende I/O-uitbreidingskaart 1 en de regeling (zie hoofd-stukken 6, 7,8, 10, 11 en 12). Vervang zo nodig de verbindingskabels. Vervang zonodig de I/O-uitbreidingskaart.
Foutmelding en type Omschrijving, Oplossing
15.2.2 De rode LED (H1) licht continu op
3.0611 77Electronische motor-afstandsbediening RR
16 SYSCON
(slechts eenwaarschuwing)
Een van de SYSCON-schakelaars voorhet configureren van de installatie is tij-dens bedrijf omgeschakeld. Dit mag niet.De SYSCON-schakelaars mogen alleenin spanningsvrije toestand wordenomgezet.Of de SYSCON-schakelaars staan in deonjuiste stand.
Is een SYSCON-schakelaar per ongeluk omgezet, steldan opnieuw de correcte stand in conform hoofdstuk-ken 5 tot en met 12. Is de schakelaar bewust omgezet,schakel dan de regeling uit en weer aan om de wijzigingdoor te voeren.
Foutmelding en type Omschrijving Oplossing
15.2.3 Rode LED (H1) knippert
9 SYN-CARD
(slechts eenwaarschuwing)
De synchronisatie-uitbreidingskaart ont-breekt.
Controleer de verbindingskabel die de synchronisatie-kaart met de printplaat van de regeling verbindt (zie dedocumentatie van de synchronisatiekaart). Vervang zo nodig de synchronisatiekaart.
10 SYN-SIG
(slechts eenwaarschuwing)
De synchronisatiekaart kan het toerentalniet meten.
Controleer de verbindingskabel die naar de toerental-sensor loopt (zie de documentatie van de synchronisa-tiekaart).Vervang zo nodig de toerentalsensor of de synchronisa-tiekaart.
11 ACT-CTRDe regeling meldt dat de actieve motor-bediening compleet is uitgevallen.
Controleer de verbindingskabel die naar de motorbe-diening loopt. Controleer of de benodigde kortsluitbrug-gen aanwezig zijn. Controleer de LED-voedingskabelvan de motorbediening.Controleer de ID-instelling. Vervang zo nodig de motor-bediening.(zie hoofdstuk 4.3 en 5 tot en met 12)
12 ACT-CTR-HWDe hardware van de eerder actievebedieningshandel meldt een fout (bijv.een defecte potentiometer).
Vervang de bedieningshandel.
13 POWERDe voedingsspanning (zie 14.5) ligt bui-ten het toegestane spanningsbereik(bij 24 V: 18 ... 31,2 V,bij 12 V: 9 ... 15,6 V,als u geen spanningsbereik heeft inge-steld: 9 ... 31,2 V)
Laad de voedingsaccu op.
14 TEMPERATUREDe temperatuur ligt buiten het toegesta-ne bereik (-25 ... +70°C)
De regeling mag alleen in het toegestane temperatuur-bereik worden gebruikt.
15 TWINDe configuratie is conform hoofdstuk 9ingesteld op twee motoren - met mecha-nische bediening van keerkoppeling entoerental. De communicatie tussen deregeling voor bakboord en stuurboordwerkt niet.
Controleer de verbindingskabels tussen de regelingenen controleer of de benodigde kortsluitbruggen aanwe-zig zijn (zie hoofdstuk 9).Controleer de voedingskabels van de beide regelingen(LED-status, zie Hoofdstuk 9). Vervang zo nodig de synchronisatiekaart.
Omschrijving
78 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
Daarnaast kunnen er waarschuwingen worden gegeven. Bijwaarschuwingen licht de rode fout-LED 1 niet op. Bovendienmoet u in geval van waarschuwingen ook letten op debedrijfstoestand.
15.2.4 Initialisatie-stand(LED’s voor RUN (H5) en SETUP (H7) aan)
Foutmelding en type Oplossing
17 TWIN-MASTERDe SYSCON-schakelaar is aan de stuur-boordzijde verkeerd ingesteld voor tweemotoren met mechanische bediening.
Stel de SYSCON-schakelaar aan de stuurboordzijdecorrect in voor twee motoren met mechanische bedie-ning (zie Hoofdstuk 9).
ECM0111
(H5) (H7)
18 TWIN-SLAVEDe SYSCON-schakelaar is aan de bak-boordzijde verkeerd ingesteld voor tweemotoren met mechanische bediening.
Stel de SYSCON-schakelaar aan de bakboordzijde cor-rect in voor twee motoren met mechanische bediening(zie Hoofdstuk 9).
Foutmelding en type Omschrijving Oplossing
19 GEAR MASTEROp de I/O-uitbreidingskaart is terugkoppe-ling voor de bediening van de keer-koppeling ingesteld (zie hoofdstukken7,8,11 en 12) Deze terugkoppeling (bij tweemotoren aan bakboordzijde) geeft geensignalen. De regeling werkt zonder signalenvan de keerkoppeling te ontvangen.
Controleer de druksensor in de keerkoppeling.Controleer de LED’s op de I/O-uitbreidingskaart (demeldings-LED geeft vooruit of achteruit aan, of eengecombineerde terugkoppeling). Controleer de bedra-ding.
20 PAS-CTRLDe regeling meldt dat een passievebedieningshandel compleet is uitgeval-len.
Controleer de bedrading (zie hoofdstuk 4.3 en 5 tot enmet 12). Controleer de LED-voedingsspanning van dedefecte passieve bedieningshandel. Vervang zo nodigde bedieningshandel.
21 PAS-CTRL-HWDe hardware van een passievebedieningshandel is defect (bijv. eendefecte potentiometer).
Vervang de defecte bedieningshandel.
22 GEAR SLAVEOp de I/O-uitbreidingskaart is terugkop-peling van de keerkoppeling ingesteld(zie hoofdstuk 7,8,11 en 12) Deze terug-koppeling bij twee motoren aan stuur-boordzijde geeft geen signalen. De rege-ling werkt zonder signalen van de keer-koppeling te ontvangen.
Controleer de druksensor in de keerkoppeling.Controleer de LED’s op de I/O-uitbreidingskaart (demeldings-LED geeft vooruit of achteruit aan, of eengecombineerde terugkoppeling). Controleer de bedra-ding.
15.2.5 RUN-stand of SETUP-stand(LED voor RUN (H5) aan of LED voorSETUP (H7) aan)
ECM0112
(H5) (H7)
3.0611 79Electronische motor-afstandsbediening RR
25 ADJUSTTijdens het instellen van de parameterswilt u een parameter instellen die volgensde configuratie-instellingen helemaal nietbestaat (bijv. het toerental aan stuur-boord bij slechts één motor). Of u heeftde draaischakelaar PARSEL op eenongeldige waarde gezet.
Stel de schakelaars en de draaischakelaar PARSEL cor-rect in.
24 PROCEDUREU stelt de parameters niet in de correctevolgorde in (u heeft bijvoorbeeld aan dePARSEL-schakelaar gedraaid in deSetup-stand).
Schakel over op de RUN-stand (instelprocedure in dehoofdstukken 5 tot en met 12). Zet vervolgens de han-del goed en stel opnieuw in.
23 CTRL-POSOm de parameters voor het toerental ende keerkoppeling in te kunnen stellen,moet de actieve bedieningshandel in dejuiste stand staan (zie hoofdstukken 5 totrn mrt 12). Bij deze stand van de handelkunnen de parameters niet wordengewijzigd.
Schakel over op de RUN-stand (instelprocedure in dehoofdstukken 5 tot en met 12). Zet vervolgens de han-del goed en stel opnieuw in.
Foutmelding en type Omschrijving Oplossing
ECM0113
(H5) (H7)
80 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
16 Bijlagen
16.1 Regelmodule - aansluitingen
X11
X3
X4
X5
X30
X12
H1H2H3H4
H6 H8
X40 X41
X1
X22
X5
X6
S4 S2 S6
S5S1
S3
H5H7
X31
X21
ECM0136
1
2
1
2
3
4
1
2
CAN–
CAN+
CAN–
CAN+
CAN afsluiting
CAN GND
Bed. handel +8 V
Bed. handel 0 V
Servomotor 1 Servomotor 2
1 2
GND Vcc
1 2
GND Vcc
3.0611 81Electronische motor-afstandsbediening RR
16.2 Regelmodule - invoer en uitvoer
H1H2H3H4
H6 H8
S4 S2 S6
S5S1
S3H5
H7
X31
X21
LED SETUP (H7)
LED RUN (H5)
LED STARTBLOKKERING (H8)LED ALARM (H6)
Fout-LED's S61 Stationair toerental2 Maximaal toerental3 –4 Vooruit5 –6 Achteruit7 –8 –9 –A Verhoogd toerentalB Verhoogd sctationair toerentalC –D –E Fabrieksinstelling (Default)
SYSCON
Type installatie instellen(zie hoofdstuk 5 tot en met 12, Overzicht)
Voedingsspanning instellen(zie 14.5)
TIME
12345678
12345678
(zie Hoofdstuk 14.1, Keerkoppeling wachttijden)
Wachttijd voor inschakelen
Wachttijd na inschakelen
Wachttijd tijdens omschakelen
PARSEL Parameters instellen(zie hoofdstuk 5 tot en met 12, Instelprocedure)
1234
RUN / SETUPBakboord / Stuurboord—Richting Setup
Drukknop Setup
CTRHEADRUN / Aanmelden bedieningshandels(zie hoofdstuk 5 tot en met 12, Instelprocedure)
1234
Uit / Neutraalstandzoemer Aan (zie 14.2)Positie- / Standvergelijking (zie 14.3)Uit / Synchronisatie aan (zie 14.4)
X11
X3
X4
X5
X30
X12
H1H2H3H4
H6 H8
X40 X41
X1
X22
X5
X6
S4 S2 S6
S5S1
S3H5
H7
X31
X21
ECM0135
S4 S2
S6
S5
S1
S3
Instelmogelijkheden van de regelmodule
- De instellingen van de SYSCON-schakelaars (system confi-guration) moeten zijn afgestemd op opbouw van hetsysteem. De instellingen zijn afgebeeld bij de installatieteke-ningen in de hoofdstukken 5 tot en met 12, ‘Overzicht’.
- De TIME-schakelaars bepalen de wachttijden bij het schake-len van de keerkoppeling. Hoofdstuk 14.1, Keerkoppeling,beschrijft de werking hiervan.
- Via de PARSEL-schakelaars (parameter selection) kunt uparameters instellen, zoals het stationaire en het nominaletoerental bij mechanische toerentalregeling, en de keerkop-pelingstanden voor vooruit en achteruit bij mechanischekeerkoppeling bediening, evenals parameters voor specialefuncties (zie de hoofdstuk 5 tot en met 12, Instelprocedure).
- De CTRHEAD-schakelaars (control head) bepalen de werkingvan de motorbediening (zoals beschreven in hoofdstuk 14).
82 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR
16.3 I/O Uitbreidingskaart
1234
IOCONF
1234
4
Keerkoppeling terugmelding Aan/ Uit *)Startblokkering / Stationair **)Gescheiden terugmelding / Gecombineerde terugmelding *)Gereserveerd
De I/O-uitbreidingskaart werkt
alleen correct als schakelaar 4
in de hierboven weergegeven
stand staat.
ECM0039
*) zie hoofdstuk 7, 8, 11 en 12, Aansluiten electrische bediende keerkoppeling
**) zie hoofdstuk 13.1
3.0611 83Electronische motor-afstandsbediening RR
17 Hoofdafmetingen
ECM0146
39 39100178 8678
87
100
80
ø 7
ECM0147
340
240
90
M20 (7 x)
M16 (6 x)