Gehugdic sis samnungun thinro. Liber amicorum Willy Pijnenburg Arend Quak en Tanneke Schoonheim (red.)
Gehugdic sis samnungun thinro. Liber amicorum Willy Pijnenburg
Arend Quak en Tanneke Schoonheim (red.)
Gehugdic sis samnungun thinro
'Moge jij je samenkomst indachtig zijn'
Wachtendoncksche Psalmen; psalm 73, vers 2
ISBN 90-51 79-231-X Druk: Gopher Publishers, Groningen © Copyright 2005, afzonderlijke auteurs
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Een handboek voor de spelling en transcriptie van vreemde namen
Nicoline van der Sijs (Utrecht)
In diverse boekbeoordelingen heeft Wil Pijnenburg zijn interesse getoond in kwesties betreffende de spelling, transcriptie en translitteratie van woorden uit andere talen (zie m.n. Pijnenburg
1985 en 2004). Het lijkt mij dan ook gepast om mijn bijdrage in deze vriendenbundel aan dit onderwerp te wijden. Dat de opmerkingen uit Wils recensie van een Nederlands etymologisch woordenboek uit 1985 over het grote aantal spelling- en transcriptiefouten ook gelden voor het jongste etymologische
woordenboek, het EWN, blijkt direct als we een snelle blik werpen op de weergave van de Slavische talen - ter ere van Wil heb ik voor deze
talen gekozen. Van de Russische woorden valt bijvoorbeeld op dat bol'soi{s.v. debiel) met oi gespeld wordt, terwijl durnój(s.v. doerak)
met ój\s geschreven; dat bol'sewik (s.v. bolsjewiek) een -w- heeft, maar davit (s.v. dood 1) een -v-\ dat de onbepaalde wijs van
werkwoorden regelmatig terecht eindigt op -f', maar toch ook onjuist nogal eens alleen op -t. davit (s.v. dood), dërgat (s.v.
dragen), dristat(s.\i. drijten), durét(s.v. duur 2), en eenmaal zelfs op -ti: bucati (s.v. beuken). Vergelijkbare opmerkingen kunnen
gemaakt worden over bijvoorbeeld het Pools - voor migdal lees migdal (s.v. amandel), voor paplac lees paplac (s.v. babbelen) en
voor iskac lees iskac (s.v. eisen) - , over het Tsjechisch - voor buky
lees buk (s.v. beuk) - , over het Servo-Kroatisch - voor bu~kva lees bukva (s.v. beuk) - , en over het Bulgaars - voor tarn lees trän (s.v. doorn). En dan laat ik maar buiten beschouwing dat
meerlettergrepige woorden in bijvoorbeeld het Russisch volstrekt willekeurig soms wel en soms geen klemtoonaanduiding hebben gekregen.
Helemaal verbazingwekkend is echter dat er in de inleiding van het EWN geen woord wordt gewijd aan de gebruikte
transcripties, terwijl deze toch nauwelijks algemeen bekend kunnen worden verondersteld, en bovendien soms afwijken van wat gebruikelijk is. Zo is ervoor gekozen de Griekse c/7/weer te geven
door kh in plaats van door ch, zodat Nederlands chaos en charisma ontleend heten te zijn aan Grieks khaos en kharisma. De reden voor de keuze van kh is mij onduidelijk: de Griekse chi\s in
329
Latijnse leenwoorden altijd overgenomen als ch (bijvoorbeeld
Latijn chaos) en in alle West-Europese talen vinden we deze ch
terug, vergelijk Duits, Engels, Frans chaos, charisma/charisme. De
cyrillische cha is in het EWN daarentegen wél weergegeven met ch.
Niet alleen etymologen - die verondersteld worden er
verstand van te hebben - maar ook leken, zoals journalisten,
uitgevers, drukkers, (tekst)schrijvers, vertaalbureaus, redacteuren,
zakenlieden, komen tegenwoordig voortdurend in aanraking met
buitenlandse woorden of namen die zijn geschreven in een ander
alfabet of met andere tekens dan bij ons gebruikelijk. Dankzij de
globalisering en internet worden nieuwe, vreemde zaken, plaatsen
en persoonsnamen uit de hele wereld bekend in de Lage Landen,
samen met hun naam. Bovendien woont in Nederland een
substantieel aantal mensen met een achter- en voornaam die niet
oorspronkelijk Nederlands zijn.
De spelling van deze vreemde namen levert problemen op.
Hieronder zal ik eerst een overzicht geven van de problemen en de
reden van het ontstaan ervan, en vervolgens een oplossing
aandragen.
Diakritische tekens
Wij hebben het alfabet leren kennen van de Romeinen, maar het
enigszins aangepast aan de behoeften van het Nederlands: zo
hebben we het Latijnse alfabet van 23 tekens uitgebreid tot 26
tekens, doordat wij een verschil zijn gaan maken tussen / en j,
tussen l'en u, en doordat wij van de dubbele /veen aparte letter w
hebben gemaakt (Van der Sijs 2004: 221-222). Niet alleen het
Nederlands paste het Latijnse alfabet aan de eigen behoeften aan,
ook andere talen deden dat. In de loop van de tijd zocht en vond
iedere taal een eigen oplossing voor de spelling van klanken
waarvoor geen letter bestond, door letters te combineren met
streepjes, komma's, boogjes, dakjes of puntjes, de zogenoemde
diakritische tekens. Zo ontstonden uitgebreide Latijnse alfabetten.
In het Frans ging men, om nieuwe klanken weer te geven
die waren ontstaan door klankveranderingen, in de zestiende eeuw
het accent aigue gebruiken voor de lange klinker /ee/ (refugié), het
accent grave voor de lange klinker / è è / (volière), de circonflexe voor
lange klinkers die waren ontstaan door samentrekking (enquête uit
330
enquestë) en het trema om aan te geven dat twee opeenvolgende
klinkers apart worden uitgesproken (faïence). Met de cedille (garçon)
ten slotte duidde men aan dat de c als s-klank diende te worden
uitgesproken.
Het Nederlands, dat vanaf de dertiende eeuw vele
honderden woorden uit het Frans leende, nam samen met de
leenwoorden de Franse diakritische tekens over - dat verklaart direct
waarom deze bij ons allemaal een Franse naam hebben. In de loop
van de tijd gingen we met die tekens creatief om: we gingen ze op
een eigen manier gebruiken, die afweek van het Frans. Zo spellen wij
codeïne en coëfficiënt, terwijl de Fransen codéine en coefficient
schrijven. Desondanks is het voorkomen van een accent aigue,
grave, circonflexe of cedille (niet van een trema) een zeker teken dat
er sprake is van een leenwoord - hoewel het niet per se een Frans
leenwoord behoeft te zijn.
Later leerden we via Spaanse leenwoorden de tilde kennen
(sehof). Uit Duitse leenwoorden namen we de umlaut over
(überhaupt. Deze umlaut ziet er net zo uit als een trema, maar
terwijl de trema een klinkerscheiding aanduidt, geeft de umlaut een
klankverschil aan: ü wordt anders uitgesproken dan u. Ook uit de
Scandinavische talen zijn enkele bijzondere tekens bekend: uit het
Deens het bij ons naamloze teken 0 (smorrebrod), en uit het Zweeds
a, dat die bekendheid voornamelijk te danken heeft aan het feit dat
een bepaalde eenheid angstrom heet.
Alle genoemde tekens, op de Scandinavische na, verheugen
zich in het Nederlands in een behoorlijke bekendheid en traditie. Dat
geldt niet voor diakritische tekens in (Europese) talen waarmee we
slechts relatief recent in aanraking zijn gekomen, zoals het
Kroatisch, Lets, Litouws, Pools, Roemeens, Slowaaks, Tsjechisch en
Turks (zie Van der Sijs 1999, 2002; Theunissen 2004). Al deze talen
gebruiken een uitgebreid Latijns alfabet. Het Servisch wordt meestal
met het cyrillische alfabet geschreven, maar kan ook gespeld
worden met het Latijnse alfabet; in dat geval is de spelling gelijk aan
de Kroatische.
Dankzij de politieke ontwikkelingen zijn Oost- en Midden-
Europa de laatste decennia veelvuldig in het nieuws. We hebben
kunnen lezen over de opstand tegen Ceausescu in Timisoara, over de
politiek van de Tsjechische premier Vladimir Spidla, zijn Servische
collega Zoran Djindjic, diens Montenegrijnse tegenhanger Filip
Vujanovic of de Joegoslavische president Vojislav Kostunica.
331
Slobodan Milosevic wordt in Nederland berecht, Simek maakt
Nederlandse televisieprogramma's. Ook contacten met Turkije (de
voetbalwedstrijd Feyenoord - Fenerbahçe) en handel met het Letse
Rïga of het Poolse tódz zijn nieuwsitems.
Uit onbekendheid met de vreemde letters werden
aanvankelijk in namen zoals de hierboven genoemde alle
diakritische tekens weggelaten. Sommige kranten, zoals de
Volkskrant, volharden hierin, maar andere zijn gelukkig tot inkeer
gekomen en nemen de correcte spelling over. Dat is beleefd
tegenover de betrokkenen - meneer Schröder wordt toch ook niet
Schroder - en het zorgt ervoor dat de namen min of meer correct
worden uitgesproken. Spellingen als Simek en Walesa leiden immers
tot de onjuiste uitspraak /Simek/ en /Waleesa/ in plaats van de
correcte /Sjimek/ en /Walensa/. De diakritische tekens zijn namelijk
onmisbaar voor een correcte uitspraak - dat is immers precies de
reden waarom ze zijn uitgevonden.
De meeste van deze tekens hebben in het Nederlands geen
naam, wat inburgering ervan bemoeilijkt: hoe maak je een ander
duidelijk welk teken je bedoelt, als je er geen naam voor hebt?
Alleen voor het omgekeerde dakje op bijvoorbeeld c, s en z
gebruiken we de oorspronkelijk Tsjechische benaming hacek, die
letterlijk 'haakje' betekent; dit woord is opgenomen in de Van Dale.
De transcriptie en translitteratie van niet-Latijnse alfabetten
Terwijl het Latijnse alfabet in West-Europa de norm is, hanteren
landen in Midden- en Oost-Europa veelal het Griekse of het
cyrillische alfabet, en buiten Europa worden vele verschillende
alfabetten of schriften gehanteerd. De bekendste schriften zijn
waarschijnlijk het Arabische, Hebreeuwse, Chinese en Japanse;
onder bekendste bedoel ik overigens niet dat Nederlanders de
bewuste alfabetten daadwerkelijk kennen - zij hebben slechts weet
van het bestaan ervan.
Namen van personen of plaatsen uit landen waar een ander
alfabet dan het onze wordt gehanteerd, worden in de media vaak op
zeer verschillende manieren gespeld, denk aan de naam van de
vroegere Russische leider: Chroesjtsjov, Chroesjtsjev, Chroesjtsjëv,
Chrushchov, Khrushchov, Khrushchev, of die bekende componist:
Sjostakovitsj, Shostakovitsj, Shostakovich.
332
Waar komen deze verschillen vandaan? De oorzaak is dat er verschillende transcriptie- of translitteratiesystemen bestaan om het ene schrift in het andere om te zetten. Bij transcriptie worden de klanken van het ene alfabet in een ander weergegeven, bij translitteratie gebeurt de weergave letter voor letter. De naam van de bekende Russische schrijver nyujKMH - zoals zijn naam in het cyrillische alfabet wordt geschreven - luidt in transcriptie in het Latijnse alfabet zoals door Nederlanders gehanteerd Poesjkin: de Russische klank y komt overeen met de Nederlandse klank oe, en de klank LJ wordt door sjweergegeven.
In translitteratie worden de cyrillische letters y en m weergegeven door u en s, wat leidt tot Puskin. Omdat het cyrillische alfabet meer letters bezit dan het Latijnse, moeten er diakritische tekens (zoals de hacek) aan te pas komen om de cyrillische tekens zo veel mogelijk door middel van één Latijns teken weer te kunnen geven. Het voordeel van het translitteratiesysteem is dat het eenduidig is en internationaal gebruikelijk; in wetenschappelijke teksten en woordenboeken, zoals het EWN, wordt dit systeem dan ook algemeen gehanteerd. Het nadeel is dat het voor leken vrijwel onbruikbaar is: het maakt gebruik van onbekende diakritische tekens die computerprogramma's slechts met moeite kunnen maken (laat staan converteren naar een ander systeem) en waarvan slechts enkelen de klank bevroeden. De letter c staat bijvoorbeeld voor de uitspraak /ts/ en de c voor /tsj/; dit levert de niet voor iedereen direct herkenbare translitteraties El'ein en Gorbaéëv voor Jeltsin en Corbatsjov op.
Het transcriptiesysteem is bedoeld voor leken - het wordt de populaire weergave of de populaire transcriptie genoemd - en oogt veel vriendelijker doordat het geen gebruik maakt van diakritische tekens. In kranten, niet-wetenschappelijke boeken, encyclopedieën en atlassen gebruikt men dan ook in principe deze populaire transcriptie.
Een probleem met de populaire transcriptie is dat ze taalgebonden is: er worden namelijk klanken mee aangeduid, en talen geven dezelfde klank nu eenmaal over het algemeen op verschillende manieren weer. De Engelsen gebruiken niet, zoals wij, tsj om de beginklank van de Russische schrijversnaam Tsjechov weer te geven, maar ch; de klank die wij door ch weergeven, wordt in het Engels kh, en zo luidt de schrijversnaam Tsjechov in het Engels Chekhov. De Fransen daarentegen schrijven Tchékhov, de
333
Duitsers Tschechow. De Duitsers schrijven Sowjet met een w, en zo
zie je het in oudere Nederlandse teksten, want die stonden onder
invloed van het Duits; tegenwoordig spellen we sovjet met een v.
Dat wij in Nederlandse kranten en boeken verschillende
spellingen tegenkomen van een en dezelfde naam, ligt dus aan de
bron: de spelling varieert afhankelijk van het feit of die Engels, Frans
of Duits was. Tegenwoordig is de bron vaak Engels, want veel
nieuwsberichten worden overgenomen van Engelse persbureaus. De
namen van de Oekraïense tegenstanders tijdens de Kastanjerevolutie
in 2004, Joesjtsjenko (door de Volkskrant als Joesjenko gespeld) en
Janoekovitsj, en die van de aftredende Oekraïense president
Koetsjma worden ook wel gespeld als Yushenko, Yanukovich en
Kuchma - dat is echter de Engelse spelling. Maar hoe is het verschil
te verklaren tussen Lvov en Lviv - zijn dit verschillende plaatsen,
verschillende transcripties of is er nog een andere verklaring voor
het verschil? (Het antwoord is dat Lvovde Russische naam en Lviv de
Oekraïense naam van een en dezelfde plaats is.) De voorbeelden die
hier zijn gegeven, betreffen het cyrillische alfabet. Precies hetzelfde
verhaal kan gehouden worden over namen uit het Arabisch,
Hebreeuws (en Jiddisch), Japans, Chinees, Grieks, Armeens,
Georgisch etc. (voor Arabisch zie Otten 2003; voor Hebreeuws en
Jiddisch zie Heikens 2002, Heikens e.a. 2002, Pach 2004; voor
Chinees zie Kuiper 2003; voor Grieks zie Van der Sijs 2003).
Griekse plaatsnamen kennen bijvoorbeeld, net als Lviv en
Lvov, dubbelspellingen. Zo heet het eiland ten oosten van Attica
bijvoorbeeld soms Ewia, maar elders Ewoia of Euboia. Hoe is dit te
verklaren? De verschillen zijn deels terug te voeren op het feit dat
Griekse namen in verschillende tijden bekend zijn geworden en
deels uit transcriptieverschillen. De naam Euboia is, net als
bijvoorbeeld Olympus en Attica, de Latijnse vorm van de Griekse
naam. Tot in de negentiende eeuw was de kennis van het Grieks
zeer beperkt en was het klassieke Griekenland vooral bekend via
Latijnse bronnen. Daarom kennen we tot op heden een aantal
Griekse plaatsnamen en alle klassiek-Griekse persoonsnamen in de
Latijnse vorm. We zeggen dan ook zo rijk als Croesus en niet in de
Griekse vorm zo rijk als Kroisos, en iemand heeft een
Oedipuscomplex eu geen Oidupouscomplex.
De Latijnse geografische namen Euboia en Attica e.d. geven
de uitspraak van het Grieks in de klassieke Oudheid weer. Sinds die
tijd is de Griekse uitspraak ingrijpend gewijzigd, en de spelling Ewia
334
vormt daarvan de neerslag: ze vertegenwoordigt de huidige
uitspraak (zie Van der Sijs 2003; Voorzetten 1993 en 1996). De
spelling Ewoia tot slot ontstaat als men bij de transcriptie niet
uitgaat van de Griekse uitspraak, maar van de spelling, dus als men
de Griekse naam translittereert, letter-voor-letter overzet in het
Latijnse alfabet. Dat leidt tot spellingen als Ewoia in plaats van Ewia
en Nauplion voor Nafplio. Deze letter-voor-letter-omzettingen
vertonen een grote discrepantie met de uitspraak, want terwijl de
Griekse uitspraak sinds de Oudheid enorm is gewijzigd, is de
spelling aanzienlijk minder veranderd.
Alleen de Chinezen hebben de transcriptie van de Chinese
karakters in het Latijnse alfabet officieel geregeld voor binnen- en
buitenlands gebruik: vanaf 1958 is bepaald dat voor binnenlands
gebruik het pinyin wordt gevolgd voor de weergave van de karakters
in het Latijnse alfabet (pinyin is een verkorting van Hanyu pinyin
'Chinese spelling'). Met ingang van 1 januari 1979 heeft de Chinese
overheid bovendien besloten het pinyin te gebruiken voor Chinese
namen en woorden in alle vreemdtalige publicaties in het Latijnse
alfabet; het pinyin is door de media in de rest van de wereld
onmiddellijk overgenomen. Hierdoor wordt zowel in het Engels,
Frans en Duits als in het Nederlands geschreven over Deng Xiaoping,
Zhou Enlai en Mao Zedong - namen die vroeger in het Nederlands
werden gespeld als Teng Sjiao-ping, Tsjoe En-lai en Mau Tse-toeng.
Het nadeel van pinyin is dat de spelling weinig informatie geeft over
de uitspraak in het Nederlands; zo wordt de plaatsnaam Xi'an, waar
het terracotta leger van de eerste keizer is gevonden,
uitgesproken als /S ie-an/ , en de naam van de provincie Fujian als
/Foetj ièn/ . Voordeel is dat zowel binnen als buiten China nu een en
dezelfde Latijnse transcriptie gebruikt wordt (zie Kuiper 2003).
Het probleem in het kort
In het huidige tijdsgewricht neemt het aantal 'on-Nederlandse'
transcripties of spellingen van vreemde namen en woorden in de
media toe. Dat komt doordat de berichtgeving vanuit internationale
nieuwsdiensten plaatsvindt, veelal in het Engels, en doordat het
nieuws, laat staan de spelling daarvan, wegens tijdgebrek niet meer
wordt gefilterd. Als voorbeeld kan de naam van de Arabische
nieuwszender Al-Jazira dienen. In de meeste Nederlandse bronnen
335
wordt Al-Jazeera gespeld - dit is de Engelse spelling, de correcte
Nederlandse transcriptie is Al-Jazira, of nog beter Al-Djazira. Wel
vindt na enige tijd dikwijls een correctie plaats: inmiddels schrijft
bijvoorbeeld NRC-Handelsblad consequent over Al-Jazira. Maar
andere kranten houden het op Al-Jazeera.
We moeten ons de vraag stellen of het gewenst is dat er
zoveel verschillende spellingen in het Nederlands zijn te vinden -
spellingen bovendien die niet overeenstemmen met de uitspraak. En
als men dit niet gewenst acht: welke spelling moet men dan
kiezen? En waarom juist deze? Sommige stijlboeken van kranten
geven algemene informatie over de spelling en transcriptie van
vreemde namen, en er bestaan enkele woordenboeken over
geografische namen en persoonsnamen. Maar daarmee kom je niet
ver als er sprake is van nieuwe, tot nu toe onbekende brand- en
nieuwshaarden in de wereld. En hoe kan men als leek de spelling en
uitspraak van namen beoordelen die voorkomen in internationale
berichtgeving?
Een oplossing
Er zou naar mijn mening een praktisch handboek moeten komen
met algemene informatie over de spelling en transcriptie van
vreemde namen. Hierin zouden in ieder geval de volgende gegevens
moeten staan.
1. Een overzicht van de diakritische tekens die voorkomen in Latijnse
alfabetten. Dit overzicht zou uit kunnen gaan van de talen; dan is
enerzijds informatief te vermelden welke bijzondere tekens in
verschillende talen voorkomen, bijvoorbeeld:
- Kroatisch: c c s z
- Lets: â c ë g ï ^ j ç r s u z
- Litouws: q c c è j s i j ü z
- Pools: 3 c ç 1 ri s z z
- Roemeens: ä § t - Slowaaks: c d' 1 n f s t'z
- Tsjechisch: c d ' é n î s f û z
- Turks: i ç g ' ç
336
Anderzijds is het belangrijk om te weten uit welke tekens het
complete alfabet van een bepaalde taal bestaat, en in welke
volgorde de tekens voorkomen. Zo is het handig om te weten dat
het Zweedse alfabet eindigt op de letters a, ä, ö en dat het gehele
alfabet bestaat uit de volgende 28 letters: a, b, c, d, e, f, g, h, i, j , k,
1, m, n, o, p, q, r, s, t, u, v, x, y, z, â, ä, ö. Deze kennis is nodig om
telefoonboeken en woordenboeken van het Zweeds te kunnen
hanteren.
Daarnaast zou ook een overzicht moeten worden gegeven
dat uitgaat van de tekens, en waarin men kan vinden dat het teken
§ bijvoorbeeld zowel in het Roemeens als in het Turks wordt
gebruikt, terwijl ê alleen in het Lets voorkomt.
Voorts moeten zoveel mogelijk de namen van de
bijzondere tekens in de verschillende talen vermeld worden, zodat
men de letters gemakkelijk kan aanduiden. En tot slot moet
informatie gegeven worden over de uitspraak van de bijzondere
tekens, ten behoeve van bijvoorbeeld nieuwslezers.
2. Van de niet-Latijnse alfabetten moeten overzichten van de
verschillende transcripties worden gegeven, met aanbevelingen
voor het gebruik. Zowel de wetenschappelijke translitteratie (vaak
vastgelegd in een ISO-norm) als de populaire transcriptie(s)
moeten worden opgenomen. Tevens zouden omspeltabellen
moeten aangeven hoe men bijvoorbeeld de Franse transcriptie van
een Russische naam kan omzetten naar de Nederlandse transcriptie,
of hoe men de Engelse Wade-Ciles-transcriptie of de Nederlandse
Duyvendak-Hulsewé-transcriptie van het Chinees kan omzetten
naar de pinyin-transcriptie. Als voorbeeld de belangrijkste
verschillen in Slavische (cyrillische) namen in de verschillende
talen:
Nederlands Engels Frans Duits
ch kh kh ch
j y y. i j . i
oe u OU u
sj sh ch sch
sjtsj shch chtch schtsch
ts ts tz, ts z
tsj ch tch tsch
zj zh j . g sh
337
Op basis van dergelijke overzichten kunnen journalisten zelf de juiste spelling en uitspraak herleiden van onbekende namen die in internationale berichtgeving voorkomen.
3. Erg informatief en moeilijk te vinden is informatie over schrifthervormingen en spellingveranderingen in andere talen. Vermeld kan worden in welke talen in welk jaar welke veranderingen zijn doorgevoerd. Ik zal enkele voorbeelden hiervan geven. Het meest ingrijpend is de overgang van het ene schrift naar een ander. In 1928 verbood de Turkse leider Atatürk het Arabische schrift en verving dit door een aangepast Latijns alfabet. In Noord-Vietnam werd in 1945 het op het Chinees gebaseerde karakterschrift vervangen door een uitgebreid Latijns alfabet. In het voormalige Oostblok zijn en worden vergelijkbare veranderingen doorgevoerd - of niet: zo besloot het hooggerechtshof van Rusland in november 2004 dat etnische republieken voor de keuze van hun alfabet toestemming moeten vragen aan de centrale autoriteiten, en dat de republiek Tatarstan, waar een Turkse taal wordt gesproken, niet van het cyrillische naar het Latijnse alfabet mocht overstappen. De beslissing is des te schrijnender, omdat de Tartaren in 1927 verplicht werden om van het Arabische naar het cyrillische alfabet over te gaan. Ik durf met zekerheid te stellen dat Tatarstan zich uiteindelijk van de beslissing van het Russische hooggerechtshof niets zal aantrekken.
Meestal gaat het om minder ingrijpende veranderingen, die slechts enkele letters betreffen. Zo besloten de Indonesiërs in 1972 om in het Bahasa Indonesia voortaan tj te spellen als c, dj als j en j als y. Al eerder was bepaald dat oe als u diende te worden gespeld. Hierdoor hebben Indonesische plaatsnamen, die al bekend waren in de koloniale tijd, een nieuw uiterlijk gekregen: zo wordt Atjeh tegenwoordig gespeld als Aceh, Bandoeng als Bandung en Sumatra als Sumatera.
In het Roemeens heeft tweemaal een verandering plaatsgevonden. Het Roemeens kent twee letters die met een dakje worden geschreven, de / en de â. Deze letters worden op dezelfde manier uitgesproken, en eigenlijk zijn het 'dezelfde' letters: de â is de oude schrijfwijze, die op grond van de klank rond 1950 in de meeste gevallen is veranderd in Î. Na de val van het communisme is de spelling in 1993 terugveranderd in â, om daarmee de Latijnse en Romaanse herkomst van de taal te
338
benadrukken. Pâine (brood) heette dus vroeger pfine. In plaatsnamen kunnen beide letters voorkomen. Alle woorden die zijn afgeleid van Romania, hebben echter altijd de a gehouden.
4. Idealiter zou in het handboek tot slot nog allerlei gevarieerde informatie te vinden moeten zijn. Zo zou aandacht geschonken moeten worden aan de verandering van plaatsnamen in de loop van de tijd, zoals de vervanging van de oude Duitse namen Krakau, Stettin, Breslau, Dantzig door de Poolse namen Krakow, Szczecin, Wroclaw en Gdansk. Met name in het voormalige Oostblok liggen de namen en spellingen nog lang niet vast: zo worden de plaatsnamen in Kosovo vooralsnog geschreven op de Servische manier en nog niet op de Albanese, dus Pristina, Pec, Orahovac en niet Prishtinë, Peja of Rahovec. Maar zodra de politieke situatie verandert, kan dit anders worden.
Verder zou informatie kunnen worden gegeven over de manier waarop persoonsnamen worden weergegeven. Zo is het niet in alle talen gebruikelijk eerst de voornaam en dan de achternaam te vermelden: in China bijvoorbeeld wordt eerst de familienaam geschreven en daarna pas de voornaam, wat in berichtgeving tot de nodige verwarring kan leiden. En in de IJslandse telefoonboeken moet men personen opzoeken onder hun voornaam, en niet onder hun achternaam!
Voor de samenstelling van een dergelijk handboek behoeft men niet vanuit het niets te beginnen: er bestaat wel degelijk literatuur over deze kwestie, zowel in het Nederlands (zie de literatuur hieronder) als in andere talen, maar die is erg verspreid, vaak taalgebonden of vooral in specialistische werken voor bijvoorbeeld bibliothecarissen te vinden. Over de weergave van sommige alfabetten bestaat bovendien meer consensus dan over die van andere. Een probleemgeval vormt bijvoorbeeld de translitteratie van de cyrillische letter cha. Volgens de ISO-norm moet de bekende auteur als Cehov getranslittereerd worden. Taalkundigen gebruiken meestal Cexov (met x in plaats van h), en in de praktijk vinden we ook nog vaak Cechov (met ch zoals in de populaire spelling). Om de uiteenlopende spellingen van Jiddische en Hebreeuwse leenwoorden en namen in het Nederlands te harmoniseren, is in 2002 een aparte spellinggids hiervoor verschenen (Heikens e.a. 2002). De meeste woorden worden hierin geschreven zoals ze worden gezegd. Er
339
wordt bijvoorbeeld gekozen voor de spelling Sjaron en sjalom, en niet voor Sharon en sjaloom, shalom of sha/oonr, die laatste spellingen zijn allemaal in woordenboeken te vinden. Voorts spelt men Poeriem in plaats van Purim, en Oez/als mannelijke voornaam; het bekende machinepistool daarentegen, hoewel genoemd naar diezelfde mannelijke voornaam, spelt men als uzi.
Het zal een heel karwei zijn om de gegevens voor een up-to-date handboek te verzamelen en bij te houden. Voor de actualisering zou overigens een aparte website kunnen worden ingericht. Het werk kan alleen door een team specialisten worden vervaardigd. Misschien kan Wil na zijn pensioen adviseur worden van dit samen te stellen handboek?
Literatuur
Duden (2002), Duden Satz und Korrektur, Mannheim. EWN: Marlies Philippa, Frans Debrabandere en Arend Quak (red.)
(2003), Etymologisch woordenboek van het Nederlands, A-E (deel 1 ), Amsterdam.
Heikens, Henk (2002), 'Sharon en Sjaloom', in: TaalActief^, 1: 20-21.
Heikens, Henk e.a. (2002), Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, Den Haag.
Kuiper, Koos (2003), 'Van Peking naar Beijing', in: TaalActief 4, 3: 12-14 en 4, 4: 21-22.
Otten, Roelof (2003), 'Het Arabische schrift ontraadseld', in: TaalActief'4, 5: 18-19, 21 en 4, 6: 14-16.
Pach, Hilde (2004), 'Schlemiel wordt sjlemiel. De spelling van Jiddisje woorden in het Nederlands', in: TaalActief 5, 3: 1 8-20.
Pijnenburg, W.J.J. (1985), 'Bespreking van J. de Vries en F. de Tollenaere, Etymologisch woordenboek. Waar komen onze woorden vandaan?, in: Spektatorl 5-2: 1 39-143.
Pijnenburg, W.J.J. (2004), 'Van de uts en de roodsnave/keerkring-vogel. Bespreking van: Klaas J. Eigenhuis, Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen", in: Trefwoord, november 2004.
Sijs, Nicoline van der (1999), 'De namen van veel asielzoekers worden onherkenbaar gespeld', in: Taalschrift 1: 27-31.
340
Sijs, Nicoline van der (2002), 'Milosevic of Milosevic?', in: TaalActief 3, 5: 20-21, en 'Vliegveld Sjeremetevo of Sheremetevo?', in: TaalActief I, 6: 20-21.
Sijs, Nicoline van der (2003), 'Op vakantie naar Ewia, Ewoia of Euboia?', in: TaalActief A, 1: 20-21.
Sijs, Nicoline van der (2004), Taal als mensenwerk: het ontstaan van het ABN, Den Haag.
Theunissen, Hans (2004), 'Turks als "nieuwe" Europese taal', in: TaalActief"5, 1:16-17.
Voorzetten 41 (1993), Lijst van landnamen: namen van landen, alsmede opgave van de daarbij behorende bijvoeglijke naamwoorden en inwoneraanduidingen en van de namen van de hoofdsteden, Nederlandse Taalunie, 's-Cravenhage.
Voorzetten 50 (1996), Buitenlandse aardrijkskundige namen in het Nederlands, Den Haag.
341