EEN ECOLOGISCHE SYSTEEMANALYSE EN DIAGNOSE VAN ONDIEPE MEREN EN PLASSEN VOOR DE KADERRICHTLIJN WATER VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG 2008 04
EEN ECOLOGISCHE SYSTEEMANALYSE EN DIAGNOSE VAN ONDIEPE MEREN EN PLASSEN VOOR DE KADERRICHTLIJN WATER
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
2008
04
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 01
EEN ECOLOGISCHE SYSTEEMANALYSE EN DIAGNOSE VAN ONDIEPE MEREN EN PLASSEN VOOR DE KADERRICHTLIJN WATER
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
STOWA IN HET KORT
STOWA
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 0302 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
TEN GELEIDE
IR. J.M.J. LEENEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 05
COLOFONUitgave
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer STOWA, Utrecht
Auteurs
Nico Jaarsma (Witteveen+Bos), Marcel Klinge (Witteveen+Bos) en Leon Lamers (RUN)
Begeleiding
Bas van der Wal (STOWA), Jan Janse (MNP)
Klankbordgroep
Deskundigenteam OBN-onderzoeksprogramma laagveenwateren
Eindredactie
Bert-Jan van Weeren
Fotografie
Victor Bos (foto blz. 08), Willem Kolvoort (foto brasem cover, foto blz. 62 en foto samenvatting blz. 02)
en Ron Offermans (foto’s blz. 02, 12, 18 en 46)
Vormgeving
Shapeshifter, Utrecht
Druk
Libertas, Bunnik
STOWA-rapportnummer 2008-04
ISBN 978.90.5773.386.4
STOWA Utrecht, maart 2008
Copyright Teksten uit dit rapport mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding.
Disclaimer De in dit rapport gepresenteerde kennis en diagnosemethoden zijn gebaseerd op de meest recente
inzichten in het vakgebied. Desalniettemin moeten bij toepassing ervan de resultaten te allen tijde kritisch
worden beschouwd. De auteurs en STOWA kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die
ontstaat door toepassing van het gedachtegoed uit dit rapport.
04 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
DIAGNOSE Verzamelen van de benodigde data
Bepalen actuele belasting en kritische belasting
Opstellen van de water- en stoffenbalans
Bepalen van de externe belasting
Bepalen van de kritische belasting van het watersysteem
Bepalen van kansen en knelpunten aan de hand van diagnostic tools
Nutriëntenbelasting extern
Nutriëntenbelasting intern: waterbodem
Waterkwaliteit: fysisch-chemisch
Biologie
KEUZE VAN MAATREGELEN Strategische keuze voor type maatregelen
Maatregelen ter bestrijding van het effect van nutriëntenbelasting
Overige maatregelen
Andere overwegingen bij de keuze van maatregelen
De meest kansrijk geachte maatregelen voor ecologisch herstel
Type I: reductie nutriëntenbelasting
Type II: systeemmaatregelen
Type III: interne maatregelen
Overige maatregelen
Effectiviteit van maatregelen
LITERATUUR
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 07
44.1
4.2
4.2.1
4.2.2
4.2.3
4.3
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
55.1
5.1.1
5.1.2
5.2
5.3
5.3.1
5.3.2
5.3.3
5.3.4
5.4
INHOUD
INLEIDING Relatie met andere instrumenten
Status van het rapport
Leeswijzer
HET OBN-ONDERZOEKSPROGRAMMA LAAGVEENWATEREN Opzet OBN-onderzoeksprogramma
Belangrijkste resultaten
Helder water als voorwaarde voor herstel van biodiversiteit
Aandacht voor de waterbodem
Diagnostische tools en sleutel voor beheer
ANALYSE: HET ECOLOGISCH FUNCTIONEREN VAN MEREN EN PLASSEN Helder of troebel: alternatieve stabiele toestanden
Hysterese en kritische belasting
Ecologisch herstel door ‘catastrophic shift’
Bepalende factoren voor de kritische belasting
De rol van de waterbodem
Processen en sleutelfactoren
P-mobilisatie: mineralisatie en desorptie
Indicatoren voor de toestand van de waterbodem
Externe belasting versus interne belasting
De rol van de oeverzone
De ecologische toestand van meren en plassen in historisch perspectief
Belasting in relatie tot peilbeheer
De rol van de waterbodem in relatie tot peilbeheer
Oevervegetatie in relatie tot peilbeheer
De rol van vloedvlaktes in de nutriëntenkringloop
Alternatieve stabiele toestanden en menselijke beïnvloedingen
06 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
11.1
1.2
1.3
22.1
2.2
2.2.1
2.2.2
2.2.3
33.1
3.1.1
3.1.2
3.2
3.3
3.3.1
3.3.2
3.3.3
3.4
3.5
3.6
3.6.1
3.6.2
3.6.3
3.6.4
3.6.5
0810
10
11
1213
14
14
15
15
1819
21
23
23
26
29
30
32
35
37
38
39
41
41
41
43
4648
48
49
50
50
52
52
53
56
57
6263
63
64
65
66
66
67
68
69
69
70
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 09
Inleiding
08 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
H1
LEESWIJZER
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 11
1.3RELATIE MET ANDERE INSTRUMENTEN
STATUS VAN HET RAPPORT
10 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
1.1
1.2
OPZET OBN-ONDERZOEKSPROGRAMMA
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 13
2.1
1
Het OBN-onderzoeksprogramma laagveenwateren
12 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
H2
HELDER OF TROEBEL: ALTERNATIEVE STABIELE TOESTANDEN EN BIODIVERSITEITBij het herstel van de biodiversiteit van laagveenwateren wordt gebruik gemaakt van
het concept van alternatieve stabiele toestanden (zie figuur 2.1). In hoofdstuk 3
van dit rapport wordt uitgebreid op dit concept ingegaan. Het OBN-onderzoekspro-
gramma streeft hierbij naar het bereiken van de toestand helemaal linksboven in de
figuur, omdat dit de meest waardevolle en biodiverse toestand is.
ALTERNATIEVE STABIELE TOESTANDEN (HELDER EN TROEBEL)
Aandacht voor de waterbodem
Diagnostische tools en sleutel voor beheer
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 15
Kader
Fig 2.1
2.2.2
2.2.3
HEL
DER
TROE
BEL
Totale nutriëntenbelasting
OBNHelder + hoge biodiversiteit.
Karakteristieke algen,
vegetatie en fauna.
1
32
1
BELANGRIJKSTE RESULTATEN
Helder water als voorwaarde voor herstel van biodiversiteit
1|De biogeochemie bestudeert processen op het raakvlak van de biologie, geologie en chemie.
14 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
2
3
4
2.2
2.2.1
DE VEENLOPER
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 17
Fig 2.2
Terugkoppeling om het effect van maatregelen in te schatten
Hoofdstuk 4: Diagnose
Hoofdstuk 5: Keuze van maatregelen
Afleiden doelstellingen Valt buiten dit rapport
Verzamelen benodigde data
Bepalen belasting en kritische belasting
Analyse knelpunten en kansen
Mogelijke maatregelen
Traject nutriëntenbelasting inschatten
Externe belasting voldoende verlagen
Interne eutrofiëring?
Laag Hoog
Mogelijk Niet mogelijkNee Ja
Waterkwaliteit verbeteren (inlaatbeheer, peilbeheer)
Bodem te P-rijk?(Fe-gebonden)
Visgemeenschap goed?
Diasporen/restpopulatie/dispersie goed?
Helder laagveen met hoge biodiversiteit
Baggeren tot
zand/klei
Afdekken met zand
(?)
Frequent baggeren
(slibprobleemblijft!)
Baggeren tot ‘goede’ veenlaag(Fe:PO4)
Additie Fe:Al(Bij
voldoende isolatie)
Ja Nee
Ja Nee
ABB
Verbindeng/herintroductie
Laag Hoog
Mogelijk Niet mogelijk Nee Ja
Ja Nee
Ja Nee
Traject nutriëntenbelasting inschatten
Externe belasting voldoende verlagen
Interne eutrofiëring? (Fe:PO4)
Waterkwaliteit verbeteren (inlaatbeheer, peilbeheer)
Bodem te P-rijk?(Fe-gebonden)
Visgemeenschap goed?
Diasporen/restpopulatie/dispersie goed?
Helder laagveen met hoge biodiversiteit
Baggeren tot
zand/klei
Afdekkenmet zand
(?)
Frequent baggeren
(slibprobleemblijft!)
Baggeren tot ‘goede’ veenlaag(Fe:PO4)
Additie Fe:Al (bij voldoende isolatie)
Actief Biologisch Beheer
Verbinding/herintroductie
DE VEENLOPER De resultaten van fase I van het OBN-onderzoeksprogramma laagveenwateren zijn
samengevat in een stroomschema met beslisregels, op basis van een aantal relatief
eenvoudig te bepalen parameters. Dit is de voorlopige sleutel voor beheerders, de
‘veenloper’. De parameters zijn fysisch-chemische en biologische karakteristieken
van het watersysteem, zoals de nutriëntenbelasting, het sulfaatgehalte van het inlaat-
water, de ijzer:fosfaat-ratio van het waterbodemvocht en de totale visbiomassa. Het
beslisschema geeft handvatten voor de keuze van maatregelen, afhankelijk van de
parameterwaarden. Hierin zit een duidelijke hiërarchie. Figuur 2.2 laat de voorlopige
sleutel zien.
De sleutel naar herstel werkt als volgt. De eerste stap is het inschatten van de ex-
terne nutriëntenbelasting van het watersysteem. Is deze te hoog, dan moet worden
onderzocht in hoeverre deze terug te dringen is. Daarbij moet de belasting ten
minste worden teruggebracht tot onder de grens waarbij het systeem omslaat van
helder naar troebel (figuur 2.1). Is de externe belasting voldoende gereduceerd, dan
moet de interne eutrofiëring (vanuit de waterbodem) in beeld worden gebracht. Dit
gebeurt aan de hand van de ijzer:fosfaat-ratio (Fe:PO4).
Afhankelijk van de toestand zijn verschillende strategieën mogelijk. Als de interne
eutrofiëring hoog is (of laag maar de bodem te fosfaatrijk) dan moet worden gekeken
naar maatregelen om de fosfaatbelasting vanuit de bodem te verminderen. Hierbij
kan worden gedacht aan afdekken met zand, baggeren of het vastleggen van fosfaat
in de bodem door additie van ijzer, aluminium of phoslock. Dit laatste is een middel
dat nog niet in Nederland is toegepast, maar recent in de belangstelling is komen
te staan.
Is de interne eutrofiëring laag (al dan niet na het nemen van maatregelen) en bevat
de bodem ook weinig fosfaat, dan volgt een analyse van de visgemeenschap. Is deze
niet evenwichtig (brasem- of karpergedomineerd met een hoge totale biomassa) en
staat deze herstel in de weg, dan komt Actief Biologisch Beheer (ook biomanipulatie
genoemd) in beeld.
Ten slotte kan het ontbreken van soorten het herstel in de weg staan. Maatregelen
om deze soorten weer te introduceren zijn het enten van diasporen of het herstellen
van verbindingen om soorten weer toegang te geven.
16 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Kader
HELDER OF TROEBEL: ALTERNATIEVE STABIELE TOESTANDEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 19
3.1
Analyse: Het ecologisch functioneren van meren en plassen
18 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
H3
Hysterese en kritische belasting
HYSTERESE/HYSTERESISHysterese of hysteresis (Grieks: ‘het achterblijven’) is het verschijnsel dat het verband
tussen oorzaak en gevolg niet alleen afhangt van de grootte van de oorzaak, maar ook van
de richting waarin de oorzaak verandert.
Hysterese treedt op in allerlei situaties. Een bekend voorbeeld van een hysterese effect is
het verschil tussen in- en uitschakeltemperatuur van een thermostaat: bij een temperatuur
tussen deze waarden kan de verwarming aan of uit staan, afhankelijk van het voortraject
(opwarming of afkoeling).
Van hysterese is ook sprake wanneer na een lange opbouw van veranderende omstandig-
heden sprake is van een snelle omslag, waarna de omstandigheden weer tot ver beneden
het eerdere omslagpunt moeten terugveranderen voordat de tegenovergestelde omslag
plaatsvindt.
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 21
3.1.1
Kader
‘KNIKKER IN EEN KUILTJE’
20 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 3.1
nutriëntenbelasting
helder troebel
1
2
3
4
5
Ecologisch herstel door ‘catastrophic shift’
BEPALENDE FACTOREN VOOR DE KRITISCHE BELASTING
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 23
3.1.2
3.2
KRITISCHE BELASTINGEN IN PC-LAKE
22 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 3.2Ch
loro
fyl-
a, z
omer
gem
idde
lde
[ug
|-1]
Fosfaatbelasting [g m-2 jr-1]
HEL
DER
TROE
BEL
Pkrit2
Chlo
rofy
l-a,
zom
erge
mid
deld
e [u
g |-1
]
Fosfaatbelasting [g m-2 jr-1]
Pkrit1
HEL
DER
TROE
BEL
KRITISCHE BELASTINGEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 25
Fig 3.3
Diepte (m)
P-be
last
ing
(mg/
m2 /
dag)
0 1 2 3 4 5
Strijklengte (m)
P-be
last
ing
(mg/
m2 /
dag)
0 1000 2000 3000 4000
Bodemtype zand klei veen
43,5
32,5
21,5
10,5
0
Areaal moeraszone (-)
P-be
last
ing
(mg/
m2 /
dag)
0 0,5 1
12
10
8
6
4
2
0
876543210
876543210
Hydraulic loading (mm/d)0 20 40 60 80 100
109876543210
HEEN: van helder naar troebel
TERUG: van troebel naar helder
P-be
last
ing
(mg/
m2 /
dag)
P-be
last
ing
(mg/
m2 /
dag)
24 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
DE HOEVEELHEID FOSFAAT IN GRAM PER M2
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 27
Fig 3.4
P in
gra
m p
er m
2
6
5
4
3
2
1
0Bergse plassen Loosdrechtse plassen Loosdrechtse plassen
3,00
0,290,37
(2000-2002) (Metingen 2006) (PC-lake 1987)
Waterfase (zonder algen)
Algen
Waterplanten
Vis
Waterbodem (1 cm)
Externe P-belasting (gramP/m2/jaar)
DE ROL VAN DE WATERBODEM
26 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
3.3
REACTIE REDOXPOTENTIAAL (Eh)O2 + 4e- + 4H+ 2H2O
2NO3- + 10e- + 12H+ N2 + 6H2O
MnO2 + 2e- + 4H+ Mn2+ + 2H2O
Fe(OH)3 + e- + 3H+ Fe2+ + 3H2O
SO42- + 8e- + 10H+ H2S + 4H2O
CO2 + 8e- + 8H+ CH4 + 2H2O
Processen en sleutelfactoren
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 29
VervolgFig 3.5
3.3.1
400 – 600 mV
250 mV
225 mV
120 mV
-75 – -150 mV
-250 mV
NALEVERING OF INTERNE EUTROFIËRING?Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen nalevering en interne eutrofiëring. Naleve-
ring zou dan het vrijkomen van reeds eerder opgeslagen nutriënten zijn (de bodem is
in de loop van de tijd opgeladen met fosfaat) en interne eutrofiëring zou het vrijmaken
van ‘nieuwe nutriënten’ zijn. Het is echter niet nodig om dit onderscheid te maken
omdat alle nutriënten die intern worden vrijgemaakt ooit van extern zijn binnenge-
komen. Er bestaat wel een onderscheid tussen fosfaat dat vrijkomt door decompositie
(mineralisatie van organisch gebonden fosfaat) en fosfaat dat vrijkomt door reductie
van ijzer (mobilisatie).
REDUCTIEPROCESSEN
28 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Kader
Fig 3.5
Zuurstof- reductie
Nitraat-reductie
IJzerreductie Methanogenese
Mangaanreductie Sulfaatreductie
TIJD
Rela
tiev
e co
ncen
trat
ie
SO24-
NO-3
O2
Mn2+
Fe2+
H2S
CH4
Organisch substraat (e-donor)
NH4+ of PO4
+
VOORBEELDEN VAN P-MOBILISATIE
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 31
Fig 3.7
1
2
3
4
5
Nutriëntenbelasting HELDER TROEBEL
Sulfaatreductie Alkaliniteit, sulfide
Pyriet Sulfaat
IJzer?
Fosfaat Sulfaat
IJzer Fosfaat
Mineralisatie/veenafbraak
Atmosfeer
Eutrofiëring
Toxiciteit
IJzergebrek
Oppervlaktewater
Grondwater
slib
veenbodem
bagger
Anaërobe afbraak van veen
Anaërobe afbraak van veen
SLOOT WEILAND
NH4+ NO3
- N2
NH4+ HCO3
- P
Sulfaatreductie Alkaliniteit, sulfide
Pyriet Sulfaat
IJzer?
Fosfaat Sulfaat
IJzer Fosfaat
Mineralisatie/veenafbraak
Atmosfeer
Eutrofiëring
Toxiciteit
IJzergebrek
Oppervlaktewater
Grondwater
slib
veenbodem
gras
P-mobilisatie: mineralisatie en desorptie
VERSCHILLENDE P-FRACTIES IN EEN AANTAL WATERBODEMS
VB = Veenbult; SG = ‘s-Gravenkoop; KV = Klein Vogelenzang; KS = Krabbescheersloot in achterland ten oosten
van de Reeuwijkse plassen. Naar: Lamers, et al., 2006.
30 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
3.3.2
Fig 3.6
Fe/Al gebonden
Ca gebonden
Organisch gebonden
Labiel
VB SG1
SG2
SG3
SG4
SG5
KV1
KV2
KV3 KS
P-co
ncen
trat
ie (
µmol
g-1)
350
300
250
200
150
100
50
0
FOSFAAT- EN IJZERCONCENTRATIES IN HET ONDERWATERBODEMVOCHTFig 3.8
Wat
erla
nd
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 33
Fosf
aatc
once
ntra
tie
(µm
ol/l
)
Ierl
and
Pole
n
Wes
tbro
ek
Wap
serv
een
Bots
hol
Het
Hol
De W
iede
n
Udd
elem
eer
Terr
a N
ova
Wee
rrib
ben
De D
eele
n
Alde
Fea
nen
Ilpe
rvel
d
Zijd
elm
eer
W.J
. ve
ld
Fosfaat
IJzer
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0 IJze
rcon
cent
rati
e (µ
mol
/l)
600
500
400
300
200
100
0
Fe:PO4 bodemvocht
[PO 43-
] bo
vens
taan
de w
ater
(µM
)
0,01 0,1 1 10 100 1000 10.000
400
300
200
100
01 10 100 1000 10.000
25
20
15
10
5
0
Uitsnede
Indicatoren voor de toestand van de waterbodem
32 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
3.3.3
EXTERNE BELASTING VERSUS INTERNE BELASTING
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 35
3.4
12
3
RELATIE IJZER:FOSFAAT-RATIO EN RODE-LIJSTSOORTEN
34 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 3.9
IJzer:fosfaat-ratio (Fe:PO4) in bodemvocht
Bede
kkin
gspe
rcen
tage
Rod
e-li
jsts
oort
en
0,01 0,1 1 10 100 1000 10.000
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Bede
kkin
gspe
rcen
tage
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0<1 1-5 5-40 >40
IJzer:fosfaat-ratio (Fe:PO4) in bodemvocht
Eutrafent
Mesotrafent
Rode lijst
RELATIE EXTERNE P-BELASTING EN NALEVERING VANUIT DE WATERBODEM
DE ROL VAN DE OEVERZONE
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 37
Fig 3.10
3.5
Externe belasting (gP/m2/jaar)
Lact
aat-
acet
aat e
xtra
ctie
(m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
18 Ringvaart
6 Koornmolengat
5 Bergse Plassen
9 Bleiswijk midden
2 Moordrecht, Nieuwerkerk ad IJssel en Waddinxveen Oostpolder
7 Bleiswijk veeteelt etc.
4 Capelle aan de IJssel en Polder Prins Alexander
15 Zoetermeer
3 Rotterdam
1 Bergschenhoek, Bleiswijk en Waddinxveen Zuidplaspolder
25 Zuidplaspolder ecol aandachtsgebied
8 Bleiswijkse zoom + Hoge Bergse Bos16 EGB recreatie
10 LageBergse bos
11 Kralingse plas
24 Zuidplaspolder Moerkapelle glas
20 Rottemeren
19 Rotte
21 Vaart Bleiswijk22 Zuidplaspolder akkerbouw
17 Polders EDP,TMP,DWV,BWP
lje’rrtyj\ert
Boezem
Klei
Veen
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0 0 5 10 15 20
18 Ringvaart
Lact
aat-
acet
aat
extr
acti
e (m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
Externe belasting (gP/m2/jaar)
Lact
aat-
acet
aat e
xtra
ctie
(m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
18 Ringvaart
6 Koornmolengat
5 Bergse Plassen
9 Bleiswijk midden
2 Moordrecht, Nieuwerkerk ad IJssel en Waddinxveen Oostpolder
7 Bleiswijk veeteelt etc.
4 Capelle aan de IJssel en Polder Prins Alexander
15 Zoetermeer
3 Rotterdam
1 Bergschenhoek, Bleiswijk en Waddinxveen Zuidplaspolder
25 Zuidplaspolder ecol aandachtsgebied
8 Bleiswijkse zoom + Hoge Bergse Bos16 EGB recreatie
10 LageBergse bos
11 Kralingse plas
24 Zuidplaspolder Moerkapelle glas
20 Rottemeren
19 Rotte
21 Vaart Bleiswijk22 Zuidplaspolder akkerbouw
17 Polders EDP,TMP,DWV,BWP
lje’rrtyj\ert
Boezem
Klei
Veen
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0 0 5 10 15 20
18 Ringvaart
Lact
aat-
acet
aat
extr
acti
e (m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0 Externe belasting (gP/m2/jaar)
Lact
aat-
acet
aat e
xtra
ctie
(m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
18 Ringvaart
6 Koornmolengat
5 Bergse Plassen
9 Bleiswijk midden
2 Moordrecht, Nieuwerkerk ad IJssel en Waddinxveen Oostpolder
7 Bleiswijk veeteelt etc.
4 Capelle aan de IJssel en Polder Prins Alexander
15 Zoetermeer
3 Rotterdam
1 Bergschenhoek, Bleiswijk en Waddinxveen Zuidplaspolder
25 Zuidplaspolder ecol aandachtsgebied
8 Bleiswijkse zoom + Hoge Bergse Bos16 EGB recreatie
10 LageBergse bos
11 Kralingse plas
24 Zuidplaspolder Moerkapelle glas
20 Rottemeren
19 Rotte
21 Vaart Bleiswijk22 Zuidplaspolder akkerbouw
17 Polders EDP,TMP,DWV,BWP
lje’rrtyj\ert
Boezem
Klei
Veen
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0 0 5 10 15 20
18 Ringvaart
Lact
aat-
acet
aat
extr
acti
e (m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0 Externe belasting (gP/m2/jaar)
Lact
aat-
acet
aat e
xtra
ctie
(m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
18 Ringvaart
6 Koornmolengat
5 Bergse Plassen
9 Bleiswijk midden
2 Moordrecht, Nieuwerkerk ad IJssel en Waddinxveen Oostpolder
7 Bleiswijk veeteelt etc.
4 Capelle aan de IJssel en Polder Prins Alexander
15 Zoetermeer
3 Rotterdam
1 Bergschenhoek, Bleiswijk en Waddinxveen Zuidplaspolder
25 Zuidplaspolder ecol aandachtsgebied
8 Bleiswijkse zoom + Hoge Bergse Bos16 EGB recreatie
10 LageBergse bos
11 Kralingse plas
24 Zuidplaspolder Moerkapelle glas
20 Rottemeren
19 Rotte
21 Vaart Bleiswijk22 Zuidplaspolder akkerbouw
17 Polders EDP,TMP,DWV,BWP
lje’rrtyj\ert
Boezem
Klei
Veen
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0 0 5 10 15 20
18 Ringvaart
Lact
aat-
acet
aat
extr
acti
e (m
gP2O
5/10
0 g
drog
e gr
ond)
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
36 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Belasting in relatie tot peilbeheer
2
2|Bron: www.droogtestudie.nl/instrumentarium/basisinformatie/samenvattingen/17/index.html.
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 39
3.6.1
DE ECOLOGISCHE TOESTAND VAN MEREN EN PLASSEN IN HISTORISCH PERSPECTIEF
38 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
3.6
De rol van de waterbodem in relatie tot peilbeheer
Oevervegetatie in relatie tot peilbeheer
De rol van vloedvlaktes in de nutriëntenkringloop
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 41
3.6.2
3.6.3
3.6.4M
axim
aal
neer
slag
teko
rt (
mm
)
1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
400
350
300
250
200
150
100
50
0
Droge zomer 1959 Droge zomer 1976
Hoe
veel
heid
ing
elat
en w
ater
(m
3 /ja
ar (
x 10
.000
))
1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
30
25
20
15
10
5
0
HOEVEELHEDEN INGELATEN WATER VOOR DE LOENDERVEENSE PLAS VANAF 1957
40 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 3.11
Wat
erpe
il (
m t
.o.v
. N
AP)
1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
-1,00
-1,05
-1,10
-1,15
-1,20
-1,25
-1,30
-1,35
-1,40
Droge zomer 1959
Droge zomer 1976
Droge zomer 1959
Gere
gule
erd
peil
na 1
974
OVERSTROMINGSVLAKTES
Alternatieve stabiele toestanden en menselijke beïnvloedingen
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 43
Fig 3.12
3.6.5
Harlingen
Franeker
Leeuwarden
Dokkum
Ameland Schiermonnikoog
Drachten
Heerenveen
Wolvega
Joure
Lemmer
Sneek
Bolsward
Huidige waterwegen en meren
Overstoomd in 1870
Stad
PEILBEHEER EN EUTROFIËRINGEffecten van voedselverrijking en peilbeheersing versterken elkaar doordat:
er een toename van de waterinlaat heeft plaatsgevonden (als gevolg van peilbeheer);
het inlaatwater voedselrijker is geworden ten opzichte van de referentiesituatie (als gevolg
van lozingen, uit- en afspoeling).
Dit heeft geleid tot een toename van de externe belasting, daarnaast:
is de interne belasting toegenomen (als gevolg van inlaat ionenrijk water en eventuele
terugdringing van grondwateraanvoer);
heeft het systeem een verminderde draagkracht (als gevolg van verdwijnen vloedvlak-
tes).
Deze effecten samen hebben geleid tot het verdwijnen van de vroeger algemeen aanwe-
zige, heldere en plantenrijke meren. Die toestand is de referentie voor de meeste Neder-
landse meren en plassen (STOWA, 2004a).
Dat een natuurlijk peil de draagkracht van een systeem kan vergroten, wordt geïllustreerd
door meren in de Donaudelta. Hier zijn grote meren waar ondanks hoge nutriëntengehalten
(P > 0,15 mgP/l) toch een diverse levensgemeenschap wordt gevonden (helder en plan-
tenrijk water) in een situatie met een sterk fluctuerend waterpeil en grote vloedvlaktes.
Deze meren zijn overwegend N-gelimiteerd (o.a Oosterberg, et al., 2000). Daarnaast kan
peilfluctuatie de biodiversiteit vergroten door wisselende milieuomstandigheden (natuur-
lijke verstoring).
In de praktijk hebben waterbeheerders te maken met allerlei praktische problemen wanneer
wordt gestreefd naar herstel van een natuurlijk waterpeil. Zo kan bij lage waterstanden
onder meer zettingsschade aan gebouwen optreden en is er sprake van een verminderde
capaciteit voor waterberging bij hogere waterstanden.
42 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Kader
ONTWIKKELINGEN IN HET WATERSYSTEEM MENSELIJKE DRUKKEN OP HET WATERSYSTEEM EN DE ECOLOGIE
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 45
Tabel 3.1
MENSELIJKE INVLOED
peilbeheersing
landbouw (diffuse belastingen)
lozingen (puntbronnen)
grondwater-onttrekkingen
DIRECT EFFECT OP WATERSYSTEEM
afname areaal droogvallende oevers
toename waterinlaat
verdroging oevers
afname invloed grondwater
toename versnippering
toename verbinding
toename verdroging oeverlanden
toename concentratie P en N inlaatwater
toename directe afspoe-ling P en N
toename veenafbraak (NO3)
toename sulfaatmobili-satie (NO3)
toename concentratie P en N inlaatwater
toename concentratie SO4 en HCO3 inlaatwater
toename waterinlaat
afname invloed grondwater
EFFECT OP ECOLOGISCH FUNCTIONEREN WATERSYSTEEM
afname kritische belasting (moeraszones, bodemprocessen)
toename externe nutriëntenbelasting (P en N), toename interne nutriënten-belasting (SO4 en HCO3), toename toxiciteit waterbodem (sulfiden)
toename interne nutriëntenbelasting door veenafbraak oevers, hoewel het effect sterk samenhangt met het bodemtype en de duur van verdroging
afname kritische belasting (Fe), toename nutriëntenbelasting
afname connectiviteit
opheffen isolatie en nivellering waterkwaliteit
toename externe nutriëntenbelasting (meer inlaat nodig ter compensatie)
toename externe nutriëntenbelasting
toename externe nutriëntenbelasting
toename interne nutriëntenbelasting
toename interne nutriëntenbelasting
toename externe nutriëntenbelasting
toename interne nutriëntenbelasting, toe-name toxiciteit waterbodem (sulfiden)
toename externe nutriëntenbelasting (P en N), toename interne nutriënten-belasting (SO4 en HCO3), toename toxiciteit waterbodem (sulfiden)
afname kritische belasting (Fe), toename nutriëntenbelasting
EFFECT OP ECOLOGIE
verdwijnen verlandingsvegetaties eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
afname biodiversiteit
afname biodiversiteit
bosopslag
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
eutrofiëring en verbraseming
Fig 3.13
44 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
HEL
DER
TROE
BEL
Toename nutriëntenbelasting Omslag voedselwebAfname draagkracht
STAPPENSCHEMA
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 47
Fig 4.1
Diagnose
46 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
H4
Opstellen van een water- en stoffenbalans
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 49
4.2.1
VERZAMELEN VAN DE BENODIGDE DATA
3
BEPALEN ACTUELE BELASTING EN KRITISCHE BELASTING
48 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
4.1
4.2
3|Zie: www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=2055.
METHODE 1: interpolatietabel
METHODE 2: lineaire regressie
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 51
Bepalen van de externe belasting
Formule:
Belasting = (som van alle in-posten in gram) / (totale oppervlak in m2) / (tijdseenheid, dag of jaar)
Bepalen van de kritische belasting van het watersysteem
50 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
4.2.2
4.2.3
Nutriëntenbelasting intern: waterbodem
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 53
4.3.2
Belasting hoger dan
bovenste kritische grens
Pact > Pkrit2
Belasting onder
laagste kritische grens
Pact < Pkrit1
Belasting tussen
beide kritische grenzen
Pkrit1 < Pact < Pkrit2
Omslag helder-troebel (heen) in mgP/m2/dag:
Pkrit1=e(-0.0524 - 0.1028*[klei] - 0.2962*[veen]+ 0.0235*[Qin]+ 2.9668*[1/d] - 0.456*[strijk] + 0.6319*[moeras])
Omslag troebel-helder (terug) in mgP/m2/dag:
Pkrit2=e(-2.3293 - 0.3241*[klei] - 0.5295*[veen]+ 0.0265*[Qin]+ 4.9804*[1/d] - 0.6109*[strijk] + 0.957*[moeras])
Waarbij:
klei = Klei (0/1)
veen = Veen (0/1)
Qin = Hydraulische belasting (mm/dag)
1/d = Inverse diepte (1/m)
strijk = Strijklengte (km)
moeras = Aandeel moeraszones als fractie van het meeroppervlak (-)
BEPALEN VAN KANSEN EN KNELPUNTEN AAN DE HAND VAN DIAGNOSTIC TOOLS
Nutriëntenbelasting extern
52 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
4.3
4.3.1
Bodem legt P vast
Pal < 3,5 * P-belasting
(gP/m2/jaar)
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 55
Bodem in evenwicht
met P-belasting
Pal 3,5 - 14 * P-belasting
(gP/m2/jaar)
Bodem levert P na
Pal > 14 * P-belasting
(gP/m2/jaar)
OMREKENTABEL MICROMOL MILLIGRAM
ELEMENT
Ca
Cl
Fe
HCO3-
H2S
Mg
NH4+
NH4+ - N
NO3-
NO3- - N
PO43-
PO43-- P
SO42-
P-mobilisatie gering
Fe:PO4 (mol/mol) > 10
(Fe-S):P (mol/mol) > 10
Ca:PO4 (mol/mol) > 100
54 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Tabel 4.1
MICROMOL NAAR MILLIGRAMµmol l-1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
mg l-1
0,04008
0,03545
0,05585
0,06102
0,03409
0,02431
0,01805
0,01401
0,06201
0,01401
0,09497
0,03097
0,09607
MILLIGRAM NAAR MICROMOLmg l-1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
µmol l-1
24,95010
28,20874
17,90510
16,38807
29,33412
41,13534
55,40166
71,37759
16,12643
71,37759
10,52964
32,28931
10,40908
P-mobilisatie matig
Fe:PO4 (mol/mol) 1 - 10
(Fe-S):P (mol/mol) 0 - 10
Ca:PO4 (mol/mol) 10 - 100
P-mobilisatie hoog
Fe:PO4 (mol/mol) < 1
(Fe-S):P (mol/mol) < 0
Ca:PO4 (mol/mol) < 10
Sulfaat + alkaliniteit
(inlaat)water goed
SO4 < 100 µmol/l (< 10 mg/l)
Alkaliniteit < 1 meq/l
Biologie
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 57
4.3.4
Sulfaat + alkaliniteit
(inlaat)water voldoende
SO4 100 - 200 µmol/l (10 - 19 mg/l)
Alkaliniteit 1 - 2 meq/l
Sulfaat + alkaliniteit
(inlaat)water slecht
SO4 > 200 µmol/l (> 19 mg/l)
Alkaliniteit > 2 meq/l
Waterkwaliteit: fysisch-chemisch
Helderheid goed
Turbiditeit < 5NTU
Zicht:diepte > 0,6
56 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
4.3.3
Helderheid mogelijk beperkend
Turbiditeit 5 - 15 NTU
Zicht:diepte 0,4 - 0,6
Helderheid ontoereikend
Turbiditeit > 15 NTU
Zicht:diepte < 0,4
DE ROL VAN EMERGENTE VEGETATIE VOOR VIS
Areaal emergente
vegetatie goed
Bedekking > 5%
Fig 4.2
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 59
Areaal emergente
vegetatie beperkend
Bedekking < 2%
Areaal emergente
vegetatie matig
Bedekking 2 - 5%
25-Percentiel
Mediaan
75-Percentiel
Perc
enta
ge e
mer
gent
e ve
geta
tie
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0Brasem-snoekbaars(n=36)
Blankvoorn-brasem(n=11)
Snoek-blankvoorn(n=20)
Ruisvoorn-snoek(n=5)
Zeelt-kroeskarper(n=3
Productiviteit gering
Chlorofyl-a < 20 µg/l
Visbiomassa < 100 kg/ha
Bedekking submers > 25%
58 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Productiviteit matig
Chlorofyl-a 20 - 50 µg/l
Visbiomassa 100 - 150 kg/ha
Bedekking submers 5 - 25%
Productiviteit hoog
Chlorofyl-a > 50 µg/l
Visbiomassa > 150 kg/ha
Bedekking submers < 5%
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 61
PRODUCTIVITEIT
Chlorofyl-a < 20 µg/l
Visbiomassa < 100 kg/ha
Bedekking submers > 25%
Chlorofyl-a 20 - 50 µg/l
Visbiomassa 100 - 150 kg/ha
Bedekking submers 5 - 25%
Chlorofyl-a > 50 µg/l
Visbiomassa > 150 kg/ha
Bedekking submers < 5%
AREAAL EMERGENTE VEGETATIE
Bedekking > 5%
Bedekking 2 - 5%
Bedekking < 2%
DIAGNOSTISCHE TABEL
60 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Tabel 4.2
GOED
MATIG
SLECHT
P-BELASTING EXTERN
Pact < Pkrit1
Pkrit1 < Pact < Pkrit2
Pact > Pkrit2
HELDERHEID
Turbiditeit < 5NTU
Zicht:diepte > 0,6
Turbiditeit 5 - 15 NTU
Zicht:diepte 0,4 - 0,6
Turbiditeit > 15 NTU
Zicht:diepte < 0,4
SULFAAT + ALKALINITEIT (INLAAT)WATER
SO4 < 100 µmol/l (< 10 mg/l)
Alkaliniteit < 1 meq/l
SO4 100 - 200 µmol/l (10 - 19 mg/l)
Alkaliniteit 1 - 2 meq/l
SO4 > 200 µmol/l (> 19 mg/l)
Alkaliniteit > 2 meq/l
P-MOBILISATIE WATERBODEM
Fe:PO4 (mol/mol) > 10
(Fe-S):P (mol/mol) > 10
Ca:PO4 (mol/mol) > 100
Fe:PO4 (mol/mol) 1 - 10
(Fe-S):P (mol/mol) 0 - 10
Ca:PO4 (mol/mol) 10 - 100
Fe:PO4 (mol/mol) < 1
(Fe-S):P (mol/mol) < 0
Ca:PO4 (mol/mol) < 10
INTERNE VERSUS EXTERNE BELASTING
Pal < 3,5 * P-belasting
(gP/m2/jaar)
Pal 3,5 - 14 * P-belasting
(gP/m2/jaar)
Pal > 14 * P-belasting
(gP/m2/jaar)
STRATEGISCHE KEUZE VOOR TYPE MAATREGELEN
Maatregelen ter bestrijding van het effect van nutriëntenbelasting
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 63
5.1
5.1.1
Keuze van maatregelen
62 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
H5
EXTERNE BELASTING VERSUS INTERNE BELASTINGIn figuur 5.1 wordt in principe eerst gekeken naar de externe belasting, deze wordt getoetst
aan de kritische belasting. De reden hiervoor is dat eerst de externe belasting moet voldoen
alvorens het zinvol is aan de interne belasting (nalevering vanuit de bodem) te sleutelen.
Wanneer de externe belasting te hoog is, zal de bodem namelijk opladen. Bij de uitein-
delijke toetsing moet echter de externe belasting samen met de interne belasting worden
meegenomen. De interne belasting kan een erfenis uit het verleden zijn, die toekomstig
herstel in de weg kan staan, of een gevolg van de inwerking van het type inlaatwater op
de (veen)bodem. Dit laatste is in feite ook een erfenis uit het verleden, zij het langer
geleden.
In hoeverre de bodem een probleem is, kan worden vastgesteld door te onderzoeken of
er sprake is van een evenwicht tussen de externe belasting en nalevering vanuit de wa-
terbodem (zie paragraaf 3.4). Een andere methode is door te kijken naar de ontwikkeling
van fosfaat in meetwaarden. Bij een sterke nalevering van fosfaat door de bodem kan vaak
gedurende de zomer een plotselinge stijging van het P-gehalte in de waterfase worden
waargenomen. Dit wijst op nalevering door de bodem en kan worden uitgedrukt in een
belasting in gramP/m2.
ANDERE OVERWEGINGEN BIJ DE KEUZE VAN MAATREGELEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 65
Kader
5.2
OVERZICHT MAATREGELEN
Overige maatregelen
64 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 5.1
5.1.2
HEL
DER
TROE
BEL
I BRONMAATREGEL
Reductie nutriëntenbelasting
KRW: fysische chemie
III INTERNE MAATREGEL
Ingreep voedselweb
KRW: biologie
II SYSTEEMMAATREGEL
Vergroten draagkracht
KRW: hydromorfologie
TYPE II: systeemmaatregelen
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 67
5.3.2DE MEEST KANSRIJK GEACHTE MAATREGELEN VOOR ECOLOGISCH HERSTEL
TYPE I: bronmaatregelen
66 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
5.3
5.3.1
Overige maatregelen
EFFECTIVITEIT VAN MAATREGELEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 69
5.3.4
5.4
TYPE III: interne maatregelen
68 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
5.3.3
LITERATUUR
70 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 71
MEER INFORMATIE
NICO JAARSMA EN MARCEL KLINGE
LEON LAMERS
72 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 73
SAMENVATTING
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 01
EEN ECOLOGISCHE SYSTEEMANALYSE EN DIAGNOSE VAN ONDIEPE MEREN EN PLASSEN VOOR DE KADERRICHTLIJN WATER
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUGSAMENVATTING
Samenvatting
02 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
INLEIDING
DE THEORIE: HELDER EN TROEBEL WATER ALS ALTERNATIEVE STABIELE TOESTANDEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 03
1
2
VAN HELDER NAAR TROEBEL: DE OORZAKEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 05
3
ALTERNATIEVE STABIELE TOESTANDEN (HELDER EN TROEBEL)
04 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 1
Chlo
rofy
l-a,
zom
erge
mid
deld
e [u
g |-1
]
Fosfaatbelasting [g m-2 jr-1]
Pkrit1
HEL
DER
TROE
BEL
Pkrit2
VAN TROEBEL NAAR HELDER: ANALYSE
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 07
4
EFFECTEN VAN EUTROFIËRING EN PEILBEHEER
06 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Fig 2
Referentie Pext Pint Pkrit
= laag, geen inlaat = laag, geen erfenis, geen afbraak = hoog door veel moeras
Pext
Pkrit
Pint
Peilbeheer Pext Pint Pkrit
= hoger door toename inlaat (a) = hoger door afbraak bodem (b) = lager, vast peil - afname moeras (c)
Pext
Pkrit
Pint
Eutrofiëring Pext Pint Pkrit
= hoger door toename P-concentratie (a) = hoger door oplading bodem (d) = hoog door veel moeras
Pext
Pkrit
Pint
Eutrofiëring + peilbeheer Pext Pint Pkrit
= hoog, toename inlaat + P-concentratie (a) = hoog, opgeladen bodem + afbraak (b+d) = laag, vast peil - afname moeras (c)
Pext
Pkrit
Pint
VAN TROEBEL NAAR HELDER: DIAGNOSE
VAN TROEBEL NAAR HELDER: MAATREGELEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 09
5
6
Omslagpunten
08 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
Welke maatregel eerst?
Eerst externe, dan interne belasting
VAN TROEBEL NAAR HELDER: AANBEVELINGEN
VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG | 11
7
Maatregelen die ingrijpen op stofstromen
Maatregelen die ingrijpen op de aanwezigheid van habitats
10 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG
12 | VAN HELDER NAAR TROEBEL... EN WEER TERUG