ORTHOPEDISCHE TECHNIEK ondernemend vakmanschap EDITIE september 2011 orthopedische schoentechniek - orthesen & prothesen - therapeutisch elastische kousen Reflex-Leg Een energie-efficiënte en intelligente bovenbeenprothese Orthopedische zorginnovatie Deel 1 materialen en orthopedische zolen Resultaten DIAFOS onderzoek Optimaliseren van orthopedisch schoeisel diabetische voet - Onderzoek special Pagina 17 t/m 26 met onder andere:
44
Embed
EDITIE september 2011 ORTHOPEDISCHE TECHNIEK · orthopedische techniek - september 2011 3 inhoud 8 protocollen diabetische voet 12 mvo "so-ok" project bali cad/cam bij livit 32het
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Penders Voetzorg is met haar 11 vestigingen en 120 medewerkers een vooraanstaande onderneming op het gebied van voetzorg in Nederland. Centraal staat een klantgerichte en multidisciplinaire aanpak bij het oplossen van voetproblemen. Spreekuren worden gehouden in onze vestigingen en in ziekenhuizen, revalidatiecentra en verzorgingstehuizen. Tevens kunnen klanten terecht voor advies op het gebied van geselecteerd gemaksschoeisel.
Voor diverse vestigingen zijn wij op zoek naar een:
Orthopedisch schoentechnicus/AdviseurFunctie:Kijk voor een uitgebreide functieomschrijving omtrent deze vacature op onze website: www.pendersvoetzorg.nl
Inlichtingen:Nadere informatie over deze functie is verkrijgbaar bij Henk Engelen, technisch directeur, bereikbaar via e-mail: [email protected]
Sollicitatie:Bij interesse kun je je sollicitatie richten aan [email protected] Of per post aan:
Medical Leather heeft een gezonde kijk op voeten. Dat vinden we belangrijk. Daarom leveren we al jaren de beste materialen aan de orthopedisch schoen- en instrumentmaker. Over kwaliteit valt tenslotte niet te twisten. Die kwaliteit vindt u terug in onze producten én in onze service.
We doen wat we beloven, dat vinden we vanzelfsprekend. Daarbij is een snelle levering gegarandeerd. Door ons voor-raadbeheer heeft u alles direct in huis.
Al uw benodigdheden onder één dak
Leder
Instrumentaria
Zoolmaterialen
Verbandmiddelen
Siliconen
Praktijkinrichting
Werkplaatsinrichting
Verbruiksmaterialen
a healthy focus on feet
Postbus 95, 5140 AB Waalwijk Zanddonkweg 6, 5144 NX Waalwijk Nederland T +31 (0)416 37 69 87 F +31 (0)416 37 56 02 [email protected] www.medical-leather.com
C10MR05_1 Adv_schoenm_A5.indd 1 14-6-10 9:26
VOORWOORDdoor Rob Verwaard
Als redactie van dit vakblad zijn we constant op zoek naar verbeteringen. Zo is bedacht, om deze editie in het teken van onderzoek te schrijven. Deze onderzoekspecial is een dank-baar onderwerp voor veel van onze redactieleden omdat zij, het onder-zoek in de orthopedische (schoen-) techniek een warm hart toedragen. De redactie heeft haar uiterste best gedaan om voor u een overzicht te maken van recent en relevant onder-zoek op ons vakgebied.
Zoals u in deze editie kunt lezen, is de redactie
daar erg in geslaagd en was het moeilijk om alle
artikelen in dit vakblad te krijgen. Daarom is be-
sloten om deze editie 4 pagina's dikker te maken
dan de reguliere editie. Vanaf deze plaats zou ik
graag alle onderzoekers, schrijvers en medewer-
kers aan dit vakblad willen bedanken voor het
mogelijk maken van deze special. In het bijzonder
dank voor prof. Klaas Postema voor het inleiden
van deze onderzoekspecial vanaf pagina 17.
SymposiaVeel van deze onderzoekers kunt u ook in levende
lijve ontmoeten tijdens de symposia waar we
aandacht aan besteden. Zo blikken we terug op
het 6e internationaal symposium over de Diabe-
tische Voet in Noordwijkerhout en kijken we voor-
uit op de symposia van OFOM in december en
ISPO/NVOS-Orthobanda in februari 2012.
In 2012 vind ook het 18e IVO wereldcongres voor
de orthopedische schoentechniek plaats in Sydney
en is er er weer een editie van de orthopadie +
reha-technik in Leipzig. Voldoende keuze dus, om
uw persoonlijke vakkennis te verrijken met de
laatste stand van de techniek.
Vaktechnisch kan ik u de artikelen over CAD/
CAM bij Livit, Schoenprotocollen Diabetische
Voet en de workshop "het aanmeten met gips"
aanbevelen. Met name het laatste artikel is tot
stand gekomen door de reactie van Wim Heine
op een artikel uit een vorige uitgave van het
vakblad van René van der Kolk. Beide heren
bespreken de voors en tegens van de verschillen-
de werkwijzen.
Lovenswaardige initiatievenProfessionals in ons werkgebied zijn zich bewust
van de positie van mensen in een zwakkere
positie en stellen hun kennis en kunde, soms ge-
heel belangenloos, in dienst van deze groep.
In deze editie besteden we aandacht aan "So-OK"
project van Mirjam de Haart en Huub van der
Heide voor kinderen in Bali. Een zeer lovenswaar-
dig initiatief dat een groot verschil maakt voor de
kwaliteit van leven van deze kinderen. Als redac-
tie van dit blad proberen we deze projecten onder
de aandacht te krijgen van het werkveld. Kent u
een dergelijk initiatief dat deze aandacht verdient?
Laat het de redactie weten, wij staan graag open
voor uw suggesties en opmerkingen. Ik wens u
veel leesplezier. n
ONDERZOEK
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 5
FOTO Eric Grashoff
Overzicht van recenten relevant onderzoekop ons vakgebied
6
CAD/CAM BIJ LIVITInterview met Jeroen ter Wengel
Hoe is het bedrijf destijds met CAD /CAM in contact gekomen en wanneer zijn jullie met CAD/CAM gestart?Toornend heeft destijds meegedaan aan het
Select project om een CAD/CAM systeem te
ontwikkelen voor de orthopedische schoen-
techniek. In de oriënterende fase hebben we
goed gekeken naar Shoemaster en de Foto-fi t
scanner, maar in 1997 hebben we gekozen om
te starten met het software programma van
Gebiom, onder begeleiding van Dhr. Hinrichs,
voor het maken van leesten.
Wat moet ik me voorstellen van jullie eerste CAD/CAM systeem?We zijn begonnen met het maken van lage en
half hoge leesten. Door ingeven van blauwdruk
en omvangsmaten werden basisleesten uit
een leesten bibliotheek gekozen en aangepast
op het beeldscherm. Daarna werden de lees-
ten door een extern bedrijf geproduceerd.
Omdat de leestenmaker de leesten pas kon
controleren als deze terug kwamen, waren de
eerste resultaten van mindere kwaliteit. Pas na
drie tot zes maanden kregen de leestenmakers
meer behendigheid en uit eindelijk hebben
we het doel bereikt om voor de vestiging
Amsterdam alle lage leesten met CAD/CAM te
vervaardigen.
Wat waren in die tijd gezien de belangrijkste ontwikkelingen?De belangrijkste ontwikkeling kwam rond 2006.
Dhr. Hinrichs stapte uit Gebiom en kwam met
een eigen CAD/CAM systeem. Aan dit CAD
Wie is Jeroen ter Wengel? Mijn naam is Jeroen ter Wengel en ik ben 23 jaar geleden begonnen in de werkplaats bij Toornend in Amsterdam. Na elf jaar heb ik nog anderhalf jaar bij Nike Europe gewerkt als Customer Service Representative. Daarna ben ik terug gegaan naar Toornend / Livit om me te bekwamen als Orthopedisch Adviseur, met name omdat het bedrijf mij de mogelijkheid bood om naast het werk de Mbo en later ook de Hbo Duaal opleiding te volgen bij Fontys. Ik ben nu een van de vijf duaal afgestudeerde Orthopedisch Technologen Schoentechniek in Nederland en werk sinds een jaar als Product Manager Schoentechniek bij Livit Orthopedie.
TEKST John Lavrijsen
Jeroen er Wengel vindt innovaties binnen de branche onafwendbaar.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 7ORTHOPEDISCHE
systeem kon een 3D scanner van Infoot worden
gekoppeld, waarmee het mogelijk was om gips-
casts te scannen. Hierdoor kregen we de be-
schikking over 3D gecorrigeerde voetgegevens
in de juiste stand. Dit was voor vele leesten-
makers een belangrijke stap en ons bedrijf was
een van de eerste gebruikers. Door dit pionieren
leken de eerste leesten meer op worsten dan op
leesten, maar toen het een jaar later mogelijk
werd ook blauwdrukken te scannen en te ge-
bruiken werd een grote omslag in de kwaliteit
bereikt. Een andere belangrijke stap was onge-
veer drie jaar geleden toen we zelf een leesten
frees-/draai machine hebben aangeschaft . Deze
machine staat in onze productievestiging in
Waalwijk en daar worden nu zo’n 40 paar lees-
ten per week mee geproduceerd.
Welke problemen ben je zoal tegen-gekomen?Het aanpassen aan nieuwe processen is voor de
meeste mensen moeilijk, ook voor orthopedisch
adviseurs en leestenmakers zijn CAD/CAM tech-
nieken een hele aanpassing ten opzichte van de
traditionele methode. De eerste leesten waren
niet goed, als bedrijf is het daarom belangrijk om
de mensen die ermee gaan werken mee te krijgen
en ze een gewenningstijd te geven. Een systeem
opdringen als bedrijf zonder dat de mensen het
vertrouwen krijgen in de nieuwe methode, is iets
wat zeker niet werkt.
Wat zijn de laatste ontwikkelingen?De laatste ontwikkeling bij Livit is het LEX scan-
systeem. Dit staat voor Livit EXpress en is
ge ba seerd op snelle levering van orthopedisch
schoeisel type A. Er wordt door een cliënt een
keuze gemaakt uit een modellenboek wat
gebaseerd is op heren-, dames- en werk-
schoenen. Met dit systeem wordt een 3D scan
op basis van tien foto’s, de blauwdrukken en
de omvangsmaten ingevoerd in een bestel-
systeem. Daarnaast kunnen de leest- en
supplementvoorzieningen worden ingevoerd
en vervaardigd op basis van de omtrek van de
gekozen prefab zolen. De leesten en de
schachten worden tegelijkertijd in productie
genomen en daarna wordt het prefab onder-
werk gemonteerd. De pilot is medio 2009 in
Rotterdam begonnen en december 2009 is
Amsterdam ermee gaan aanmeten. Op dit
moment werken we al op tien vestigingen
met LEX en artsen in regio Amsterdam en
Rotterdam zijn erg enthousiast over de re sul-
taten van het LEX systeem. Een groot voordeel
van LEX is dat orthopedische schoenen
razendsnel kunnen worden geleverd, denk
aan twee tot drie weken.
Wat heeft CAD/CAM jou gebracht?De ontwikkelingen van CAD/CAM binnen de
orthopedische schoentechniek hebben mij de
mogelijkheid gegeven om als Orthopedisch
Adviseur uit diverse aanmeettechnieken te
kiezen met daaraan gekoppelde productie-
processen. Het blijft een constante uitdaging
om deze aanmeettechniek bij ons bedrijf goed
te laten functioneren. Ik vind CAD/CAM dan ook
een heel belangrijke innovatie voor onze klan-
ten, die niet meer weg te denken is uit ons vak.
Welke trend zie je en welke boodschap heb je voor je collega’s in de OST?Ik zie duidelijk de trend binnen de orthopedi-
sche schoentechniek dat het productieproces
meer en meer uit handen wordt gegeven. Waar
eerst nog de orthopedisch schoenmaker in de
werkplaats te vinden was om leesten te maken
en aanpassingen hieraan te doen, zie je dat
deze steeds meer tijd besteedt in de paskamer.
Computertechnologieën worden door diverse
bedrijven in onze branche steeds meer toege-
past om onze klanten een optimale pasvorm te
bieden. De voordelen van deze technologieën
zijn dan ook legio. Met name in reproduceer-
baarheid van orthopedische voorzieningen is
met gebruik van CAD/CAM techniek veel winst
te boeken. Mijn boodschap voor de collega’s is
dat innovaties binnen onze branche onafwend-
baar zijn, hoe eerder je de mogelijkheid krijgt
hiermee kennis en ervaring op te doen, hoe
beter je het vak helpt te ontwikkelen en hoe
effi ciënter je de klanten kunt bedienen. n
Ik vind CAD/CAM een heel belangrijke innovatie
die niet meer weg te denken is uit ons vak
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 7
keuze gemaakt uit een modellenboek wat
gebaseerd is op heren-, dames- en werk-
schoenen. Met dit systeem wordt een 3D scan
op basis van tien foto’s, de blauwdrukken en
de omvangsmaten ingevoerd in een bestel-
systeem. Daarnaast kunnen de leest- en
supplementvoorzieningen worden ingevoerd
en vervaardigd op basis van de omtrek van de
gekozen prefab zolen. De leesten en de
schachten worden tegelijkertijd in productie
genomen en daarna wordt het prefab onder-
werk gemonteerd. De pilot is medio 2009 in
Rotterdam begonnen en december 2009 is
Amsterdam ermee gaan aanmeten. Op dit
moment werken we al op tien vestigingen
met LEX en artsen in regio Amsterdam en
Rotterdam zijn erg enthousiast over de re sul-
taten van het LEX systeem. Een groot voordeel
van LEX is dat orthopedische schoenen
razendsnel kunnen worden geleverd, denk
aan twee tot drie weken.
Wat heeft CAD/CAM jou gebracht?De ontwikkelingen van CAD/CAM binnen de
orthopedische schoentechniek hebben mij de orthopedische schoentechniek hebben mij de
mogelijkheid gegeven om als Orthopedisch mogelijkheid gegeven om als Orthopedisch
Adviseur uit diverse aanmeettechnieken te
kiezen met daaraan gekoppelde productie-
om deze aanmeettechniek bij ons bedrijf goed
te laten functioneren. Ik vind CAD/CAM dan ook
een heel belangrijke innovatie voor onze klan-
ten, die niet meer weg te denken is uit ons vak.
Welke trend zie je en welke boodschap heb je voor je collega’s in de OST?Ik zie duidelijk de trend binnen de orthopedi-
sche schoentechniek dat het productieproces
meer en meer uit handen wordt gegeven. Waar
eerst nog de orthopedisch schoenmaker in de
werkplaats te vinden was om leesten te maken
en aanpassingen hieraan te doen, zie je dat
deze steeds meer tijd besteedt in de paskamer.
Computertechnologieën worden door diverse
bedrijven in onze branche steeds meer toege-
past om onze klanten een optimale pasvorm te
bieden. De voordelen van deze technologieën
zijn dan ook legio. Met name in reproduceer-
baarheid van orthopedische voorzieningen is
met gebruik van CAD/CAM techniek veel winst
te boeken. Mijn boodschap voor de collega’s is
dat innovaties binnen onze branche onafwend-
baar zijn, hoe eerder je de mogelijkheid krijgt
hiermee kennis en ervaring op te doen, hoe
beter je het vak helpt te ontwikkelen en hoe beter je het vak helpt te ontwikkelen en hoe
effi ciënter je de klanten kunt bedienen. effi ciënter je de klanten kunt bedienen. n
Ik vind CAD/CAM een heel belangrijke innovatie
die niet meer weg te denken is uit ons vak
Met het LEX scansysteem kunnen orthopedische schoenen binnen twee tot drie weken worden geleverd.
88
Delphi In dit onderzoek werd getracht consensus
te vinden onder 44 Nederlandse revalidatie-
artsen over terminologie en voorschrift rond
orthopedisch schoeisel (OS) bij patiënten
met een neuropathische voet, waarvan de
diabetische voet de meest behandelde is.
De 44 artsen waren allen direct betrokken
bij de behandeling van deze patiëntengroep
en waren allen beschouwd expert te zijn op
het gebied van OS. De totstandkoming van
het protocol gebeurde via de Delphi metho-
diek. Hierbij werden voorstellen, op basis
van eerder beschreven concepten door
Dahmen en collega’s in 20012, door alle
betrokken personen in een eerste beoor-
delingsronde van commentaar voorzien
en aangevuld of gecorrigeerd. Alle com-
men taren en nieuwe voorstellen werden
TEKST Sicco Bus en Hermann Wessendorf
verwerkt, waarna in een tweede beoor-
delingsronde nieuwe voorstellen opnieuw
werden geëvalueerd door alle artsen.
Commentaren en voorstellen werden
anoniem gedaan op basis van expertopinie,
dus niet evidence-based. Op deze manier
werd geprobeerd via een meerderheid van
stemmen (>70%) tot consensus te komen.
SchoenvoorschriftPer categorie van neuropathische voeten
werd door elke arts een beschrijving gemaakt
van het schoenvoorschrift op basis van de
overeengekomen terminologie. De verschil-
lende categorieën en bijbehorende voor-
schriften, met indicatie voor de maat van
overeenstemming tussen de artsen, is weer-
gegeven in de tabel. Hierna volgt een
beschrijving;
Sensorische (en autonome) neuropathieVoor deze complicatie waren bijna identieke
voorschriften gevonden onder de artsen en
was de consensus dus hoog. De consensus
betreft een schoen met een accepterende
(d.w.z. total contact) inlegzool, een lage
schoen met een soepele tong, een soepele
buitenzool zonder afwikkeling en normale
(niet afgeronde) hak.
Limited Joint MobilityBeperkte gewrichtsmobiliteit in enkel en
voorvoet leidt tot een stijve voet die veel
frictie geeft bij de afzet door de beperkte
buiging van de tenen. Deze schoen behoeft
een accepterende inlegzool in een lage
schoen met een soepele tong en een stugge
buitenzool met vroege afwikkeling en af-
geronde hak.
De diabetische voet is een ernstige complicatie die de kans op een ulcus, infectie of amputatie sterk verhoogt. Adequaat schoeisel is van groot belang in de preventie van diabetische voetproblemen. In de literatuur zijn meerdere schoenprotocollen en -richtlijnen beschreven. In een serie van drie artikelen in 2011 zullen we deze protocollen samenvatten en in het laatste artikel becommentariëren. In het eerste artikel in uitgave nr.1 van dit jaar werd een beschrijving gegeven van het Duitse schoenprotocol uit 2005. In het tweede artikel behandelen we het protocol van Rutger Dahmen en andere revalidatieartsen dat volgens de Delphi methode tot stand kwam en gepubliceerd is in het klinisch-wetenschappelijke tijdschrift Journal of Clinical Epidemiology in 2008 1.
SCHOENPROTOCOLLEN DIABETISCHE VOET DEEL 2
betrokken personen in een eerste beoor-
delingsronde van commentaar voorzien
en aangevuld of gecorrigeerd. Alle com-
men taren en nieuwe voorstellen werden
schriften, met indicatie voor de maat van
overeenstemming tussen de artsen, is weer-
gegeven in de tabel. Hierna volgt een
beschrijving;
Afb.1 OSA met een hoge schacht
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 9ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 9
Klauw-holvoetDe klauw-holvoet is een stijve voet met
weinig demping, een afgenomen contact-
oppervlak met de grond en een verminder-
de capaciteit om af te zetten vanwege de
klauwstand van de tenen. De minste over-
eenstemming tussen de artsen voor een
schoenvoorschrift werd gevonden bij deze
voet. Consensus was aanwezig voor een
corrigerende inlegzool in een halfhoge
schoen met accepterende stijve schacht,
een stugge buitenzool met vroege afwikke-
ling en een soepele tong. Geen consensus
werd bereikt over de noodzaak of de schoen
voor deze voet een afgeronde hak moet
hebben of niet.
Flexibele platvoet met hallux valgusDeze voet zorgt voor weinig schokdemping
en veel druk over de mediale rand van de
voet. Een normale afzet is met de valgus-
stand onmogelijk, wat zorgt voor frictie op de
mediale bal. Het schoenvoorschrift bestaat
uit een corrigerende inlegzool, een stijve half-
hoge schacht, een soepele tong en een stug-
ge buitenzool met een normale hak.
Rigide platvoet met hallux valgusIn vergelijking met de fl exibele platvoet
kenmerkt deze voet zich door nog meer
druk langs de mediale voetrand waardoor
correctie weinig effect zal hebben en vooral
mediale ondersteuning van belang is. Het
schoenvoorschrift bestaat uit een accepte-
rende inlegzool in een halfhoge schoen met
accepterende stijve schacht, een soepele
tong en een vroege afwikkeling in een stug-
ge buitenzool.
Charcot voetDeze voet kenmerkt zich door een sterk ver-
anderde bot en ligament structuur, met een
karakteristieke “rocker-bottom” deformiteit.
In de acute fase moet de Charcot voet be-
handeld worden in gips totdat de conditie
stabiel is (uitgeblust). Sterke consensus
werd bereikt over het schoenvoorschrift
voor de (uitgebluste) Charcot: een accepte-
rende inlegzool in een schoen met hoge,
stijve en accepterende schacht in de vorm
van een koker en met een stugge tong en
buitenzool.
Ondersteuning vanuitwetenschappelijk onderzoek
en bewijs is belangrijk
>>
Afb.2 Halfhoge OSA met op maat gemaakte inlegzool
1010
Hallux amputatieEen hallux amputatie heeft grote effecten op
het looppatroon waarbij afzet plaatsvindt
via de mediale bal van de voet en daar voor
hoge druk zorgt. Het schoenvoorschrift be-
treft een soepele en accepterende schacht
in een lage schoen, een soepele tong en een
stugge buitenzool met een vroege afwikke-
ling en normale hak.
Voorvoet amputatieAnders dan bij de hallux amputatie, is er een
verhoogd risico op een varus-spitsstand van
de voet met drukverhoging op de laterale
voetrand. Slechts bij de helft van de
schoenaspecten werd overeenstemming
van >70% gehaald en betrof het een hoge
schoen met stijve schacht, een stugge bui-
tenzool met vroege afwikkeling, een accep-
terende inlegzool en een stijve tong.
VoetulcusBij een voet met een ulcus is het essentieel
om de oorzaak te bepalen. Dit kan een
slechte bloedvoorziening zijn, trauma, of
het gevolg van hoge druk of frictie in de
schoen. In het laatste geval is goede
drukontlasting belangrijk, waarvoor gips-
technieken gebruikt kunnen worden. Bij het
gebruik van opmaat OS bestaat consensus
over een schoen met een accepterende
stijve schacht en een stugge buitenzool met
vroege afwikkeling en afgeronde hak.
ConclusieOp gebieden waar weinig wetenschappe-
lijk bewijs voorhanden is, zoals bij OS, is
brede consensus tussen revalidatieartsen
die met de diabetische voet werken be-
langrijk om implementatie te bevorderen.
Echter, ondersteuning vanuit wetenschap-
pelijk onderzoek en bewijs is belangrijk.
Sterke overeenstemming tussen artsen
werd gevonden in veel van de voetcompli-
caties die voorkomen bij diabetes patiën-
ten. Op aspecten waar weinig consensus
bestond, is wetenschappelijk onderzoek
noodzakelijk. Dit zal helpen om het gat te
over bruggen tussen expertopinie en toe-
kom stige evidence-based studies. n
Referenties1. Dahmen R, van der Wilden GJ, Lankhorst GJ, Boers M Delphi process yielded consensus on terminology and
research agenda for therapeutic footwear for neuropathic foot. J Clin Epidemiol 2008; 61: 819-8262. Dahmen R, Haspels R, Koomen B, Hoeksma AF Therapeutic footwear for the neuropathic foot: an algorithm.
Tabel. Mate van overeenstemming (consensus) tussen revalidatieartsen rond schoenvoorschrift bij verschil-lende voetcomplicaties
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 11
COLUMNdoor Paul Valk, voorzitter
NVOS-Orthobanda
De voorbije weken passeerde ik vaak de veiligheidscontrole van de Tweede Ka-mer. Ik kom er graag, maar ik hoor er niet echt bij. Ik heb geen eigen pasje, dus ik mag niet door de artiesteningang. De artiesten die zich bekommeren om het zorgdossier zijn sinds de laatste ver kiezingen vrijwel allemaal nieuw. Uit de vorige lichting resteren nog een juffrouw die voor de vrijheid is en een meneer die vroeger zorgverzekeraar was. Alle andere woordvoerders zijn nieuw. Dat is voldoende reden om eens kennis te maken. Bij de komende discussies over de samenstelling van het basis-pakket hebben we elkaar nog hard nodig. Kamerleden, vooral de kersverse, raad- plegen bij lastige onderwerpen hun eigen informanten. Het is altijd goed je daartoe, met of zonder pasje, te mogen rekenen.
Mijn rondje Den Haag was leerzaam. Vooral
een overleg tussen de minister en de Vaste
Kamercommissie voor VWS maakte me wijzer.
Het ging over de bezuinigingsvoorstellen voor
2012. De minister haalde haar bezuinigingen
moeiteloos binnen. De twee regeringspartijen
zaten het roerend met haar eens te zijn. Een
ander zat haar door dik en dun te gedogen,
zolang ze maar van de rollator afbleef. En de
oppositie? Die voerde oppositie. Ze kraakten
kritische noten, boden alternatieven aan, frons-
ten wenkbrauwen en pruttelden nog wat na. Ze
vroegen niet om een stemming. Die zouden ze
bij voorbaat verliezen. Met één stem verschil,
maar wat maakt het uit?
De publieke tribune was geheel gevuld met
getroffenen: furieuze fysiotherapeuten, vertwij-
felde vroedvrouwen, drieste diëtisten, verzuurde
maagzuurlijders en de nooit ontbrekende
farmaceuten. Samen vormden ze een tableau
vivant van de komende bezuinigingen.
Dit kabinet zit de rit wel uit. Het doet moeiteloos
waarvoor het is ingehuurd: de staats fi nanciën
op orde brengen. Wie bezuinigt kan niet al te
fi jnbesnaard te werk gaan en van fi jn-
besnaardheid kun je deze ministersploeg ook
moeilijk beschuldigen. Misschien struikelt dit
kabinet toch nog over een bananenschil. Dat
valt met brekebenen op defensie en buiten-
landse zaken nooit uit te sluiten.
Voorlopig kunnen onze bewindspersonen hun
heilzame plannen moeiteloos en met nauwe-
lijks onderdrukt triomfalisme uitvoeren. Neem
nou het schrappen uit het basispakket van de
stoppen-met-roken-therapie. De therapie is
effectief en de kosten ervan vallen in het niet
tegen de te verwachten besparingen. De minis-
ter ziet dat anders. Zelf is ze vier jaar geleden
met roken gestopt, ze kan het iedereen aan-
bevelen, maar ze stopte ‘zonder overheids-
subsidie’. Een jonge vazal uit haar eigen politieke
partij schiet haar te hulp: rokers leven korter en
dat bespaart de samenleving heel wat geld.
Ik verzin het niet. Hij zegt het echt. Een van tv be-
kende oppositiedame probeert de therapie nog
te redden ten koste van de rollator. Daar is de mi-
nister niet van gediend. Ook wat haar betreft
mag de rollator uit het pakket, maar dat wordt
niet gedoogd en haar voorstellen bestaan ‘nu
eenmaal’ uit politieke compromissen.
Goedgelovige kiezers wordt intussen verteld
dat dit kabinet niet bezuinigt op zorg, even-
min als op politieagenten. Taken worden
‘over geheveld’ naar gemeenten. Misbruik van
regelingen, zoals van het persoonsgebonden
budget, wordt nu eindelijk aangepakt.
Patiënten verenigingen ontvangen niet langer
subsidies voor het bedrijven van politiek hob-
byisme. Allicht niet, denk ik dan. Wie ziek of
zwak, of angstig en xenofoob is kan stemmen
op de partij van Henk en Ingrid en een rege-
ring die moet bezuinigen zit niet te wachten
op gesubsidieerde oppositie. In 2012 discussieert
de Kamer over het schrappen uit het pakket van
alles wat te maken heeft met een ‘beperkte ziekte-
last’. Opnieuw wordt er dus niet bezuinigd op
zorg. Het kabinet schrapt alleen de rariteiten die
niks met zorg te maken hebben. Een ‘beperkte
ziektelast’ is een ‘ongemak’. Dat is iets waarvan je
hooguit wat hinder ondervindt en dat niet zal
verergeren wanneer je het gewoon zo laat.
Ambtenaren van VWS organiseren al workshops
voor Kamerleden en hun medewerkers om ze te
laten wennen aan dit geniale inzicht. Protheses -
zo is me in ernst door een fractiemedewerker ver-
teld en ook dit verzin ik niet - kunnen best uit het
basispakket verdwijnen. Met één been ben je im-
mers niet ziek en als je er niks aan doet dan valt je
Met één been ben je immers niet zieken als je er niks aan doet dan valt
je andere been er heus niet af
HAAGSE ONGEMAKKEN
12
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMER“So-OK” project Bali
Zo ontmoette Marieke de Wit, oprichtster
van de Stichting High 5 (zie kader) Ketut.
Marieke bood Ketut een revalidatietraject
aan onder de voorwaarde dat hij terug ging
naar school. Omdat de revalidatie stagneer-
de werd hij aan ons voorgelegd met de
vraag of de contractuur in zijn linkerbeen
opgeheven kon worden door middel van
een operatie. De enige operatieve mogelijk-
heid op Bali zou een amputatie door de
knie zijn. Maar omdat Ketut nog in de groei
is en dit specifi eke eisen stelt aan een
prothese, die niet geleverd kon worden op
Bali, is gekozen om niet te opereren. Fons
Frensen, OIM Amsterdam, heeft een
kniesteltprothese voor Ketut gemaakt. Eén
week na het afl everen van de prothese deed
Ketut voor het eerst in zijn leven zelfstandig
boodschappen op de markt. Drie maanden
later speelde Ketut voetbal waarbij hij op
zijn prothesebeen steunt en de bal met zijn
rechter voet wegtrapt. Inmiddels heeft Ketut
zijn achterstand op school ingehaald en is
hij de op één na de beste van zijn klas.
Door enthousiasme gedrevenKetut hoort bij de eerste groep van kinderen
die geholpen is via het ‘So-OK’ project.
Naast hem zijn er in die week 4 kinderen
geopereerd. Stichting High 5 had in 2009,
door middel van sponsoring, budget om
4 operaties te bekostigen. Maar de gespeci-
aliseerde kennis van voetchirurgie bleek
niet aanwezig op Bali. Door middel van een
oproep via de sponsors werd Mirjam de
Haart, revalidatiearts in het AMC in
Amsterdam, benaderd met de vraag of zij
een orthopedisch chirurg kende die bereid
was om operaties te doen op Bali. Zij nam
contact op met Huub van der Heide, ortho-
pedisch chirurg in het LUMC in Leiden,
vanwege zijn specialisatie in voetchirurgie.
In maart 2010 namen zij vakantie op en
reisden zij, op eigen kosten, naar Bali om
de eerste groep kinderen te behandelen.
Door enthousiasme gedreven volgden in
november 2010 en april 2011 respectievelijk
de tweede en derde groep kinderen en staat
de vierde groep eind 2011 gepland.
Samenwerking met lokaal ziekenhuisElke groep bestaat uit 4 kinderen die geope-
reerd worden naast enkele kinderen die
conservatief behandeld worden. De opera-
ties bestaan voornamelijk uit (tweezijdige)
klompvoetcorrecties en peesverlengingen
om contracturen op basis van spasticiteit
te verminderen. De kinderen worden
Voor het eerst in zijn leven deed hij zelfstandig boodschappen
Ketut is een 8-jarige Balinese jongen met flexiecontracturen in zijn linker knie, beide ellebogen en polsen. Daarnaast heeft hij een klompvoet rechts. Lopen kan hij niet vanwege de meer dan 90 graden flexiecontractuur in zijn linker knie. Met krukken lopen kan hij niet door de contracturen in zijn elle-bogen en polsen. Kruipen is de enige manier om zich te verplaatsen. Naar school gaat hij niet meer omdat hij wordt gepest.
TEKST Huub van der Heide, Orthopedisch Chirurg, LUMC, Leiden Mirjam de Haart, Revalidatiearts, AMC Amsterdam
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 13
geopereerd in het lokale ziekenhuis
´Rumah Sakit Kertha Usada´ in Singaraja.
Het ziekenhuis stelt de faciliteiten en het
ondersteunende personeel beschikbaar,
zodat de kosten van de operaties beperkt
zijn tot de gebruikte materialen zoals injec-
tienaalden, schroeven, hechtdraden, anti-
biotica en anesthesie. De omstandigheden
in het ziekenhuis zijn basaal maar volstaan
voor de ingrepen die worden gedaan. Na de
operatie verblijven de kinderen, onder
verzorging van hun ouders of andere fami-
lieleden, gedurende minimaal 3 maanden
intern op de Stichting High 5. De nabehan-
deling bestaat uit 6-12 weken gips waarna
fysiotherapie start en eventuele orthesen
worden aangemeten. De fysiotherapie
wordt gedaan door de staf van Stichting
High 5, bestaande uit 8 assistent-fysiothe-
rapeuten, die onder supervisie van Marieke
de Wit behandelen. De orthesen [foto]
worden gemaakt door de Stichting ́ Yakkum´
in het zuiden van Bali, in Denpassar, 2 uur
rijden van Singaraja-Lovina. Mogelijk dat in
de toekomst orthesen en orthopedische
schoenen bij de Stichting High 5 gemaakt
kunnen worden. Vooralsnog is onvoldoen-
de beschikbaar materiaal de knellende
factor.
Indrukwekkend en gestructureerdDe week op Bali verloopt gestructureerd.
Dag 1: in de ochtend worden de geopereer-
de kinderen teruggezien. Onze ervaring is
dat we niet uitgepraat raken over de kinde-
ren die, een half jaar na de operatie of na
het afl everen van een voorziening, rond-
lopen en rennen. In de middag worden de
kinderen die in die week geopereerd worden
opnieuw onderzocht of er geen veranderin-
gen zijn opgetreden. De operatie en nabe-
handeling worden nogmaals met de ouders
besproken. Dag 2 en 3: operaties. Dag 4:
screening van de ‘nieuwe’ kinderen die in
Stichting High 5In 2003 heeft Marieke de Wit, van oorsprong een Nederlandse
fysiotherapeute, Stichting High 5 opgericht. Stichting High 5 is een
zelfstandige stichting, gefi nancierd op basis van Westerse fondsen.
Stichting High 5 biedt hulp aan kinderen tot en met 16 jaar met een
fysieke beperking, met als doel de kinderen een zelfstandig leven te
laten leiden. Naast fysiotherapie en hulpmiddelen wordt onderwijs
(groep 4 en 6 lagere school) aangeboden aan de kinderen die meer
aandacht nodig hebben dan dat zij op het reguliere onderwijs zouden
kunnen krijgen. De Stichting High 5 zit in Lovina op Bali, Indonesië.
De kinderen komen van Bali maar ook van de
omringende eilanden van Indonesië.
Voor verdere informatie zie www.high5rehab.org
aanmerking komen voor een operatie of
een voorziening. Een indrukwekkende dag
door de vele ziektebeelden die voorbij
komen en door de intensieve discussie die
volgt over de uiteindelijke beslissing wie
wel en niet in aanmerking komt voor een
ingreep. Dag 4 en 5: check van de kinderen
in het ziekenhuis en van de kinderen die al
ontslagen zijn uit het ziekenhuis. Het is een
bijzonder moment om de ingegipste kinde-
ren en hun ouders te zien bij de Stichting
High 5, wetende dat ze daar de komende
3 maanden zijn om te revalideren. n
Yuni is een medewerkster van Stichting
High 5 met dwerggroei en restspits in
beide voeten na operatieve correctie
van haar klompvoeten op jonge leeftijd.
Door de restspits heeft zij balanspro-
blemen tijdens staan en lopen. De rest-
spits en haar brede voorvoeten maken
dat zij geen confectieschoeisel kan
dragen. Hanssen Footcare Leiden heeft
orthopedische maatschoenen gedoneerd.
Yuni staat nu stabiel en kan langere
afstanden lopen met haar OSA.
Yuni
14
Geschiedenis van de compressie-therapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuwZolanmpressietherapie steeds meer terrein
en met ve. nREFLEX-LEG Een energie-effi ciënte en intelligente bovenbeenprothese
TEKST Eva Wentink, Ramazan Unal, Peter Veltink, Hans Rietman Universiteit Twente en het Roessingh Research and Development
Het idee achter het Refl ex-leg project is de
bovenbeenamputatie patiënt meer controle
te geven over de prothese en ook meer in-
formatie van de prothese naar de gebruiker
terug te voeren. Tevens is het lopen met
een prothese minder effi ciënt dan “nor-
maal” lopen. Een van de oorzaken hiervan
is het gebrek aan afzet in het prothesebeen.
Het gebruik van dempers, die energie om-
zetten in voornamelijk warmte, zorgt ook
voor energie verlies. Door te werken met
veren in plaats van dempers, zou het lopen
met een bovenbeenprothese effi ciënter
kunnen worden.
Aansturing Er is voor de bovenste extremiteit al veel on-
derzoek gedaan om de aansturing van de
prothese te verbeteren en meer bewegings-
mogelijkheden te creëren. Armprotheses die
via gemeten spieractiviteit (EMG) worden
aangestuurd zijn al een tijdje op de markt,
maar voor beenprotheses is dit nog nauwe-
lijks onderzocht. Toch is er voor deze patiën-
tengroep ook behoefte aan meer stabiliteit
en controle over de prothese. Verminderde
stabiliteit kan onder andere leiden tot vallen
of een ineffi ciënt looppatroon.
Voor de aansturing wordt gekeken of de ac-
tiviteiten van de patiënt door het meten van
EMG en de kinematica (bewegingen) voor-
speld kunnen worden. De bedoeling daar-
van is dat de prothese wordt aangestuurd
aan de hand van de activiteiten die de pati-
ent uitvoert of uit gaat uitvoeren. Als bij-
voorbeeld voorspeld zou kunnen worden
wanneer de afzet tijdens het lopen of tij-
dens het starten met lopen plaats moet vin-
den, dan zou de prothese aangestuurd kun-
nen worden om die afzet te genereren.
Tevens zouden de patiënten zelf de stijfheid
van de knie kunnen bepalen, zodat zij zelf
meer controle krijgen over de stabiliteit van
de knie. Binnenkort wordt er bij patiënten
met een beenamputatie de EMG en kine-
matica gemeten. Daarna wordt er gekeken
of er met deze data de activiteiten van de
patiënt kunnen worden voorspeld. Belang-
rijk is daarbij dat er voldoende tijd tussen
de voorspelling en de benodigde activiteit
van de prothese overblijft, zodat de prothe-
se kan worden aangestuurd. Hierbij wordt
er vooral gekeken naar de overgangen tus-
sen verschillende activiteiten, bijvoorbeeld
van staan naar lopen. Lopen op zich is een
cyclische beweging. Dus als het lopen een-
maal is gestart, is de voorspelling wat de
prothese zou moeten doen aan de hand
van kinematische data goed te maken. Dit
is ook wat de huidige knieën doen.
Terugkoppeling / feedbackFeedback van de positie van het onderbeen
naar de gebruiker van de prothese kan ver-
schillende voordelen hebben, voornamelijk
als de gebruiker tegelijkertijd de prothese
kan aansturen. De gebruiker zou dan kun-
nen herkennen wanneer het prothesebeen
zich niet in de goede positie bevindt, bij-
voorbeeld om er op te gaan staan, en dan
actie kunnen ondernemen. Tevens kan het
de patiënt meer vertrouwen geven tijdens
het gebruik, of zelfs het lopen meer natuur-
lijk en symmetrisch laten verlopen.
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het
toevoegen van extra feedback bij boven-
beenprothese gebruikers. Bij de huidige bo-
venbeenprotheses is het vooral de interac-
tie tussen stomp en koker die de prothese
gebruiker informeert over de stand van de
knie. Binnen dit project wordt gekeken naar
extra feedback door middel van elektrische
stimulatie en vibratie van de huid.
Op dit moment wordt de hoekuitslag die
het onderbeen van de prothese kan maken
met de koker verdeeld in acht gelijke delen.
Op de huid worden acht vibratoren aange-
bracht die elk 1/8 deel van de hoekuitslag
actief zijn. Nu wordt er gekeken hoe goed
een prothese gebruiker door middel van
deze vibraties de hoek van het onderbeen
kan schatten. Tevens wordt er gekeken naar
de detectie van fouten en kan een prothese
gebruiker aan de hand van deze stimulatie
fouten waarnemen. Dit onderzoek wordt op
dit moment uitgevoerd op gezonde lopers
die een prothese simulator dragen (Figuur
1).
Binnen het Refl ex-leg project wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden om bovenbeenamputatie patiënten een intuïtieve aanstuurbare en energie-effi ciënte prothese te geven. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht om feedback te geven aan de patiënt. Naast de Universiteit Twente en het Roessingh Research and Development (RRD), zijn ook een aantal nationale en internationale bedrijven bij het project betrokken.
Figuur 1: De prothesesimulator
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 15
Het onderbeen wordt verstoord en de reac-
tie van de proefpersonen op de verstoring
wordt bekeken met en zonder feedback.
Energie effi ciënte protheseIn dit deel van het project wordt gekeken
naar de mogelijkheden om de kniefunctie
en de enkelfunctie van de prothese te kop-
pelen en daardoor tevens de effi ciëntie van
het gebruik van de prothese te verbeteren.
Huidige protheses werken vaak met dem-
pers, die wel ondersteuning bieden en bij-
voorbeeld de knie “remmen” waar nodig.
Bij het remmen van de knie gaat echter veel
energie verloren door het gebruik van deze
dempers. Door gebruik te maken van veren
in de knie en enkel zou de energie, die bij-
voorbeeld opgenomen wordt tijdens de
standfase bij het lopen, ook kunnen worden
opgeslagen, om vervolgens weer te worden
gebruikt bij de afzet.
Het doel is om een systeem te ontwerpen
dat energie opslaat en daarna weer kan ge-
bruiken, deze energie uit kan wisselen tus-
sen knie en enkel en een continu instelbare
stijfheid of kniemoment heeft om diverse
dagelijkse activiteiten mogelijk te maken.
Het uiteindelijke ontwerp zou een transfe-
morale prothese moeten zijn die met zo
weinig mogelijk energieverlies (remmen)
zoveel mogelijk gebruik maakt van de ener-
gie die opgeslagen wordt tijdens het lopen.
Tevens zou de stijfheid en/of het kniemo-
ment van de prothese instelbaar moeten
zijn voor verschillende loopsnelheden.
Een eerste prototype met een aantal veren is
inmiddels ontworpen en getest (Figuur 2).
Hiervoor is het energiegedrag van knie en
enkel tijdens het lopen onderzocht. Daaruit
bleek dat er tijdens de standfase en een
deel van de zwaaifase energie kan worden
opgeslagen. Deze energie zou vervolgens
bij de afzet kunnen worden gebruikt. Om
tijdens beide fases de energie te kunnen
opslaan is er een prototype ontwikkeld met
twee veerelementen. Een groot veerelement
is verbonden aan het bovenbeen en de voet
en koppelt daarmee de enkel en de knie. Dit
element slaat energie op tijdens de
zwaaifase. Het kleinere veerelement is ver-
bonden tussen het onderbeen en de voet.
Deze zorgt voor de energieabsorptie tijdens
de standfase.
Figuur 3 laat een animatie zien van het pro-
totype tijdens een complete loopcyclus. De
bovenste rij laat standfase tot en met de af-
zet zien. De grote veer is aan de voet beves-
tigd in een sleuf. Bij het landen is het onder-
ste bevestigingspunt van deze veer aan de
voorkant van de voet bevestigd. Tijdens de
zwaaifase gaat dit punt naar de achterzijde
van de voet, zonder energieverlies. De klei-
ne veer neemt in de standfase (1-4) energie
op. Tijdens de zwaaifase (7-11) neemt de
grote veer energie op. Beide veren laten dit
bij de afzet (5-6) weer vrij. De loopcyclus
eindigt bij hiel contact (12).
Op dit moment wordt er gewerkt aan een
tweede prototype, dat ook op patiënten ge-
test zal worden op loopgemak en energie-
effi ciëntie. Het uiteindelijke doel is om alle
drie de onderdelen te combineren en dus
een aanstuurbare energie-effi ciënte prothe-
se met feedback te ontwikkelen. n
Figuur 2: Eerste prototype
Figuur 3: Animatie van het werkingsprincipe tijdens een loopcyclus
16
Ruime instap
mogelijk
Minimaal aantal naden
Contrefort ten be-
hoeve van goede
fi tt ing
anti-bacteriëleuitneem-
bareinlegzool
Eenvoudig in volume
verstel-bare
pantoff el
Aanpasbaaronderwerk voorschoentechni-sche aanpas-
singen Slijtvaste lichtgewicht
zool
De beste ondersteuning en optimale bescherming.
De verbandschoen van voetcentraal.Aanbevolen bij post trauma, oedeem, zwachtel therapie, protectie en ulcera/wonden. Bestel de verbandschoen heel eenvoudig via www.verbandschoen.nl en profi teer van het voordelige instappakket!
www.verbandschoen.nl
Verkrijgbaar in de maten 36 t/m 46.
17ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
DE OFOM EN NVOS-ORTHOBANDA:
belangrijke partners in het wetenschappelijk onderzoek
35 jaar geleden werd op initiatief van de NVOS en de zorgverzekeraars de OFOM (OntwikkelingFonds Orthope-disch Schoentechnici) opgericht. De visie van de OFOM is dat de ontwikkeling van de orthopedische schoentechniek een basis zou moeten hebben in opleiding en wetenschap-pelijk onderzoek.
Orthopedische zorginnovatieDeel 1 materialen en orthopedische zolen Pag 18
Resultaten van het MOS onderzoek: Wie draagt zijn orthopedisch schoeisel en waarom? Pag 20
Resultaten uit DIAFOS onderzoek: Optimaliseren van orthopedisch schoeisel bij patiënten met een diabetische voet Pag 22
Onderwijs in de orthopedische (schoen) technologie:From form to function Pag 24
Opleiding en wetenschappelijk onderzoek
zijn hand-in-hand gestimuleerd. Twee in
het oog springende projecten voor het
onderwijs zijn 'ALFONS' en het ‘boeken-
project’ geweest. ALFONS was in
Nederland een van de eerste interactieve
digitale leer omgevingen. De leerling stelde
vragen en verrichtte onderzoek bij een
simulatie patiënt. ALFONS antwoordde
en leidde de leerling door de leerstof. Het
was een vooruitstrevend en geweldig
leermiddel. De boekenserie over ortho-
pedische schoentechniek, onder redactie
van Frans Lefeber, biedt nog steeds
belangrijke basisstof voor de opleiding.
OnderwijsDe Dutch Health Tech Academy (DHTA),
waar de orthopedisch schoentechnici wor-
den opgeleid, wordt vanuit de OFOM
ondersteund. Zo is ook de specialisatie
‘Orthopedische Schoentechnologie’ van de
Bacheloropleiding Orthopedische Techno-
logie (B-OT) bij de Fontys Paramedische
Hogeschool te Eindhoven ondersteund. Bij
deze laatste opleiding zijn inmiddels onge-
veer een vijftal wetenschappelijke onder-
zoeksprojecten afgerond. De orthopedisch
schoentechnologen maken hiermee zelf de
stap naar het wetenschappelijk onderzoek
ter ontwikkeling van het vakgebied.
Verdere ontwikkelingen in het onderwijs
zijn echter gewenst om het daarmee aan
te laten sluiten op de ontwikkelingen in de
bedrijfstak. “From form to function’ is een
belangrijk wetenschappelijk onderzoek
dat in deze onderzoeksspecial beschreven
wordt en dat als doel heeft een antwoord
te geven op de vraag hoe ervaringkennis
(of impliciete kennis) omgezet kan wor-
den in overdraagbare kennis (expliciete
kennis.). Nieuwe vormen van onderwijs
spelen hierin een rol.
Wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek wordt al ja-
ren door de OFOM gestimuleerd en
ondersteund. Het heeft kennis, innovaties
en samenwerkingsverbanden voortgebracht.
In de onderzoeksspecial wordt aan ver-
schillende onderzoeksprojecten aandacht
geschonken. Sommige projecten zijn
gericht op “evidence based medicine”, het
bewijs leveren dat verschillende aanpassin-
gen van schoenen daadwerkelijk succesvol
zijn. Zo is eerder bewezen dat steunzolen
en afwikkelingscorrecties bij mensen met
metatarsalgie daadwerkelijk tot forse druk-
vermindering leiden. Steeds wordt er meer
aandacht geschonken aan de verbinding
van het onderzoek met de praktijk. Het
DIAFOS onderzoek, dat in deze onder-
zoeksspecial beschreven wordt, is hiervan
een goed voorbeeld. Naast evidence-based
onderzoek is het ook belangrijk om te be-
palen hoe groot de problemen die we in de
praktijk vaak bij mensen zien, werkelijk
zijn. Het onderzoek naar het vóórkomen
van voetklachten bij mensen van 65 jaar en
ouder was daarom erg belangrijk. Hieruit
bleek dat veel aandacht nodig is voor voet-
klachten van ouderen.
Het niet dragen van orthopedisch schoei-
sel is bij iedereen een bekend probleem
en iedereen heeft daar zo zijn/haar eigen
ideeën over, maar niemand weet hoe het
echt zit. In het stuk over het MOS onder-
zoek, beschreven in de onderzoeksspecial,
leest u hier meer over. Steeds meer
nieuwe materialen komen op de markt.
De orthopedische schoentechniek loopt
niet voorop in de toepassing ervan.
Wetenschappelijk onderzoek kan de ont-
wikkeling hiervan goed ondersteunen, zo-
als blijkt uit het onderzoek over ortho pe-
dische zorginnovatie rond materialen en
orthopedische zolen in deze special.
Innovatie Naast het wetenschappelijk onderzoek
worden ook innovatieprojecten door de
OFOM ondersteund. Een voorbeeld hier-
van is het Leest Advies Systeem (LAS),
een online computerprogramma waarmee
bepaald kan worden of er een geschikte
OS-B schoen is voor een patiënt. Een
ander voorbeeld is het voet-schoen-
protocol, met aanbevelingen ter onder-
steuning van de besluitvorming van
orthopedisch schoentechnici, gericht op
doeltreffend, doelmatig en transparant
handelen. Het ontwikkelde protocol is nu
heel belangrijk in de relatie met de zorg-
verzekeraars.
Conclusie Zoals blijkt uit dit overzicht zijn in de
af gelopen decennia veel initiatieven op
het gebied van onderwijs, wetenschappe-
lijk onderzoek en innovatie ondersteund
door de OFOM. Ontwikkelingen gaan
steeds sneller. Het is dan ook mooi dat de
OFOM deze ontwikkelingen, in samen-
werking met NVOS-Orthobanda, kan
blijven stimuleren en ondersteunen n
INLEIDING ONDERZOEKSSPECIAL door prof. Klaas PostemaAfdeling Revalidatiegeneeskunde UMC Groningen
Inhoud onderzoekspecial >>
18
ORTHOPEDISCHEZORGINNOVATIE
TEKST Frederik De Ceulaer, Helga Vertommen, Louis Peeraer MOBILAB - K.H.Kempen, K.U.Leuven, Fontys
Het doel van een steunzool en de beoogde
therapeutische effecten kunnen zeer divers
van aard zijn: vermindering van pijnklach-
ten, verbeterde gang kinematica, aangepaste
spieractivatiepatronen, etc [1,2,3,4].
Toch resulteert het dragen van steunzolen
niet altijd in een positief therapeutisch
Toch zijn ook andere factoren van belang om
een optimaal therapeutisch effect te verkrij-
gen. De constructie van de steunzool en de
hiervoor gebruikte materialen beïnvloeden
mogelijk ook de werkzaamheid van de
steunzool. De wetenschappelijke literatuur
suggereert dat de (mechanische) eigen-
schappen van materialen evenzeer over-
wogen moeten worden om een maximaal
positief therapeutisch effect te bereiken [2,6].
Deze mechanische eigenschappen omvatten
onder meer schok absorptie, krachtverdeling,
duurzaamheid en stevigheid.
Onderzoek naar zorginnovatie Over deze materialen en hun eigenschap-
pen bij toepassing in orthopedische zolen
is momenteel weinig wetenschappelijk be-
schreven en/of aangetoond. Dit artikel
focust op de gebruikte materialen en de
keuze ervan. Dit was één van de doelstel-
lingen van het Interreg-project ‘Orthopedi-
sche Zorginnovatie’, waar binnen een ruimer
kader de zorgomloop en huidige praktijk van
voetorthesen in de brede grensregio België
en Nederland onderzocht werden. In het
kader van dit onderzoeks project werden
Belgische verstrekkers van orthopedische
zolen willekeurig bevraagd over de door hen
gebruikte materialen voor steunzolen.
Negentien erkende verstrekkers, zowel ortho-
pedisch technici als orthopedisch schoen-
technici, participeerden vrijwillig aan dit
onderzoek. Zij werden bevraagd aan de hand
van een identieke vragenlijst.
Orthopedische zolen (steunzolen, functionele voetorthesen) worden vaak voorgeschreven in de behandeling en/of preventie van acute en chronische voetaandoeningen en andere pathologieën. Zowel voor sport toe passingen als voor activiteiten van het dagelijkse leven (ADL). Kwantitatief vormen deze voetorthesen een substantiële groep binnen het gamma van vervaar-digde orthopedische apparaten.
Referenties:1: Nester, C.J., van der Linden, M.L., Bowker, P. Effects of foot orthoses on the kinematics and kinetics of normal walking gait. Gait and
Posture, 2003; 17: 180-187
2: Kang, J-H., Chen, M-D., Chen, S-C., Hsi, W-L. Correlations between subjective treatment responses and plantar pressure parameters of metatarsal pad treatment in metatarsalgia patients: a prospective study. BMC Musculoskelet Disord., 2006; 7: 95
3: Kitaoka, H.B., Luo, Z-P., Kura, H., An, K-N. Effects of foot orthoses on 3-dimensional kinematics of fl atfoot: a cadaveric study. Arch Phys Med Rehabil, 2002; 17: 876-879
4: Murley, G.S., Bird, A.R. The effects of three levels of foot orthotic wedging on the surface electromyographic activity of selected lower limb muscles during gait. Clinical Biomechanics, 2006; 21: 1074-1080
5: Razeghi, M., Batt, M.E. Biomechanical analysis of the effect of orthotic shoe inserts. A review of literature. Sports Med, 2000; 6: 425-438
6: Sun, P-C., Wei, H-W., Chen, C-H., Wu, C-H., Kao, H-C, Cheng, K-C. Effects of varying material properties on the load deformation characteristics of heel cushions. Medical Engineering & Physics, 2008; 30: 687-692
effect. In de wetenschappelijke literatuur
wordt gerapporteerd, dat het uitblijven van
positieve effecten of het optreden van zelfs
negatieve effecten van orthopedische zolen,
in de eerste plaats toege-
schreven kan worden aan
slecht passende en/of
slecht vervaardigde steun-
zolen, of aan een incorrecte
indicatie stelling.
Mechanische eigenschappen Een goede klinische diagnose en een
adequate indicatiestelling zijn essentieel bij
het vervaar digen van een
orthopedische zool voor
de behandeling van
specifi eke sympto-
men en klach ten.
DEEL 1materialen enorthopedische zolen
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 19
Diversiteit aan gebruikte materialenZoals blijkt uit de resultaten van het onder-
zoek bestaat er een grote variatie in gebruikte
materialen: meer dan 40 verschillende
materialen werden gerapporteerd. Zowel
merknamen als chemische samenstellingen
van materialen werden vermeld. Omwille
van deze diversiteit werden de materialen in
6 groepen geclassificeerd op basis van hun
chemische samenstelling. De volgende
6 groepen werden onderscheiden: kurk,
polyethyleen, EVA, schuim rubber, polyure-
thaan en vezelversterkte polymeren. Een
overzicht van de verschillende groepen en
de belangrijkste materialen die daartoe
behoren, wordt weergegeven in tabel 1.
OverwegingenVerder werd de deelnemers ook gevraagd
om aan te geven welke materialen/materi-
aalsoorten zij zeer frequent toepassen bij
het vervaardigen van steunzolen. Hierbij
zijn kurk (63%) en polyethyleen (74%) de
meest frequent gebruikte materialen.
Tevens werd gepeild naar de factoren die de
deelnemende verstrekkers in overweging
nemen bij de keuze van een bepaald
materiaal dat zij frequent gebruiken voor
individueel verstrekte zolen. Uit de verkre-
gen resultaten blijkt dat meerdere factoren
deze keuze bepalen, waarvan de pathologie
(95%), activiteitsgraad (84%), beroep(74%)
en leeftijd (53%) van de patiënt de belang-
rijkste zijn.
Pathologie en activiteitsgraadHet is duidelijk dat er op de markt een groot
aanbod is aan materialen voor steunzolen.
Een oordeelkundige en vakkundige keuze
van de aangepaste materialen in functie van
een individuele patiënt wordt gebaseerd op
multipele factoren, waarvan de pathologie
en activiteitsgraad het meest bepalend zijn
in deze keuze. Momenteel berust deze
adequate materiaalkeuze veelal op de
ervaring en kunde van de orthopedisch
(schoen)technicus en veel minder op weten-
schappelijk onderbouwde evidentie.
Optimalisering van de praktijkvoeringDit toont aan dat meer doorgedreven
wetenschappelijk materiaalonderzoek een
meerwaarde kan hebben voor de klinische
praktijk. Wetenschappelijke evidentie
be treffende de werkzaamheid, kwaliteit en
geschiktheid van een bepaald materiaal voor
een specifieke aandoening is nood zakelijk
om de nodige ‘Evidence based practice’ vorm
te geven bij de verstrekking van orthopedi-
sche zolen. Het optimaliseren van de huidige
praktijkvoering aangaande steunzolen vereist
een dergelijke aanpak. Hierbij kunnen tech-
nieken zoals eindige elementen analyse en
mathematische mo dellering een significante
bijdrage leveren, zoals dat reeds nu het geval
is in diverse toepassingsgebieden van het
biomedisch en orthopedisch onderzoek. n
Tabel 1: Classificatie groepen
Kurk Polyethyleen EVA Schuimrubber Polyurethaan Vezelversterktepolymeren
Cork Ortholene EVA Zellcaoutchouc polyurethane Renoflex
Capron Multiform extrafoam Moosgummi Superflex
Corklatex Multifoam Carbon
Plastazote Realux
Nora lunalux
Polyform
Tabel 2: Frequentie gebruikte materialen
percentage respondenten
Kurk
PE
EVA
Schuimrubber
PU
Vezel versterkte polymeren
0% 20% 40% 60% 80%
Constructie van een steunzoolDe gebruikte materialen beïnvloeden mogelijk ook de werkzaamheid van de steunzool
20
Geschiedenis van de compressie-therapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuwZolanmpressietherapie steeds meer terrein
en met ve. n
Uit het onderzoek blijkt dat patiënten die ontevreden zijn herkend moeten worden zodat iets aan de communicatie gedaan kan worden.
Anders stoppen ze op lange termijn met het gebruiken van hun OS.
Resultaten van het MOS onderzoek:
WIE DRAAGT ZIJN ORTHOPEDISCH SCHOEISEL EN WAAROM?
TEKST Jaap van Netten Post-doc onderzoeker, ZGT Almelo.
In het MOS-onderzoek werd het gebruik
van OS onderzocht bij een grote groep
patiënten uit heel Nederland. Daarnaast
werd gekeken naar het verband tussen het
gebruik van OS en factoren van de bruik-
baarheid, zoals het effect, het comfort en
de cosmetiek. Het doel van dit onderzoek
was het beantwoorden van de vraag
‘wie draagt zijn OS en waarom?’.
Wat hebben we gedaan?Het MOS-onderzoek bestond uit twee
delen. In het eerste deel werden door een
groep van 339 patiënten, met degeneratieve
voetafwijkingen, diabetes, reuma en andere
aandoeningen, twee vragenlijsten over
het gebruik en de bruikbaarheid van OS
ingevuld.
Geen van de patiënten was bekend met het
dragen van OS. De eerste vragenlijst ging
over verwachtingen en werd drie maanden
voor het afl everen van het OS ingevuld. De
tweede vragenlijst ging over ervaringen en
werd drie maanden na het afl everen inge-
vuld. Een groep van 283 patiënten vulde
1,5 jaar na afl everen nog een vragenlijst in
over de lange termijn ervaringen met OS.
Het tweede deel bestond uit interviews met
patiënten. Een groep van 23 patiënten werd
uitgebreid geïnterviewd over factoren die
voor de patiënt belangrijk zijn, zoals loop-
gemak, comfort en cosmetiek van OS.
Wie gebruikt zijn OS?Drie maanden na afl evering werd het OS
door 94% van de patiënten gebruikt (zie
afbeelding 1). Daarmee kunnen we conclu-
deren dat het niet-gebruiken van OS in Ne-
derland geen groot probleem lijkt te zijn.
Patiënten die hun OS vaker gebruikten
hadden positievere ervaringen met het ef-
fect van OS en waren meer tevreden over
bijvoorbeeld comfort en cosmetiek van het
schoeisel. Ook de verwachtingen van de
patiënten bleken belangrijk. We ontdekten
dat patiënten met reële verwachtingen
over de bruikbaarheid, hun OS vaker ge-
bruikten.
Na 1,5 jaar was het gebruik van het OS
gedaald: 87% van de patiënten die na
3 maanden hun OS gebruikten, gebruik-
ten nog steeds hun OS na 1,5 jaar (zie
Figuur 1). De patiënten die hun OS niet
meer gebruikten hadden drie maanden
na het afleveren al een minder positieve
mening over de bruikbaarheid van hun
OS. De grootste verbanden werden
gevonden met de communicatie met
behandelaars. Uit het onderzoek blijkt
dat patiënten die hier op korte termijn
ontevreden over zijn herkend moeten
worden, zodat iets aan de communicatie
gedaan kan worden. Anders stoppen ze
op lange termijn met het gebruiken
van hun OS.
Orthopedisch schoeisel (OS) kan alleen een positief effect hebben als het door patiënten gedragen wordt. Een technisch perfect paar OS dat in de kast verdwijnt, kan weinig bereiken. Dat is verspilde tijd, energie en geld, van de patiënt, de behandelaars (arts en orthopedisch schoentechnicus) en de zorgverzekering. Omdat vanuit de kliniek gemengde verhalen kwa-men over het gebruik van OS, en omdat in de wetenschappelijke literatuur hier weinig bekend over was, is door het Universitair Medisch Centrum Groningen het ‘Monitor Orthopedisch Schoeisel (MOS)’ uitgevoerd. Dit onderzoek is grotendeels gefi nancierd door de NVOS-Orthobanda/OFOM. In dit artikel worden de resultaten van het MOS onderzoek beschreven.
20
21
Wat is belangrijk voor de individuele patiënt?In het tweede deel van het onderzoek werd
ingegaan op wat belangrijk is voor een indi-
viduele patiënt ten aanzien van de bruik-
baarheid van het OS. Hierbij bleek dat er
zowel grote overeenkomsten als verschillen
tussen patiënten zijn. Een overeenkomst zit
in de factor die het belangrijkst is voor alle
patiënten, namelijk beter kunnen lopen.
Beter kunnen lopen betekent dat patiënten
hun vrijheid terug krijgen en onafhan-
kelijk(er) kunnen zijn. Grote verschillen
werden gevonden in het belang dat aan de
cosmetiek en het gebruiksgemak werd
gehecht. Ondanks dat cosmetiek voor vrou-
wen belangrijker is dan voor mannen, geldt
dat niet voor alle vrouwen. Ook geldt dat
voor sommige mannen cosmetiek juist heel
belangrijk is. In de praktijk is het belangrijk
om met deze individuele verschillen reke-
ning te houden. Daarnaast werd het belang
van communicatie en service door de
patiënten benadrukt. Als de communicatie
en service goed zijn, is de patiënt meer te-
vreden. Maar veel belangrijker: als deze
goed zijn, zal de patiënt sneller aan de bel
trekken als er iets niet goed is aan het OS.
Wat kunnen we hiermee in de praktijk?Ook al is het niet-gebruik van OS geen
Figuur 1. Gebruik na 1,5 jaar is alleen van de patiënten die na 3 maanden hun OS gebruikten. Patiënten die na 3 maanden hun OS niet gebruikten zijn niet nog een keer geteld.
MOS-onderzoek
0% 0%4-7 4-7
dagen/week dagen/week1-3 1-3niet niet
20% 20%
40% 40%
60% 60%
80% 80%
100% 100%
Gebruik van OSNa 3 maanden Na 1,5 jaar
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 21
22
TEKST Roelof Waaijman, Mark Arts, Rob Haspels, Tessa Busch en Sicco Bus AMC Amsterdam, namens de DIAFOS studiegroep*
OPTIMALISEREN VAN ORTHOPEDISCH SCHOEISEL BIJ PATIËNTEN MET EEN DIABETISCHE VOETResultaten uit DIAFOS onderzoek
Voetwonden (ulcera) zijn een ernstige
complicatie bij patiënten met diabetes, die
kunnen leiden tot infecties en uiteindelijk
amputaties. Verhoogde mechanische druk
onder de voet wordt gezien als belangrijke
factor in het ontstaan van ulcera, waartegen
de voet beschermd moet worden. Om die
reden wordt OS vaak voorgeschreven aan
patiënten met een eerder doorgemaakt
ulcus. Dit schoeisel wordt voornamelijk
voorgeschreven en gecontroleerd op basis
van de kundigheid en ervaring van de arts
en schoentechnicus. Objectieve methoden,
zoals drukmetingen in de schoen, worden
nog niet breed toegepast. Uit een eerder be-
schreven kleine studie in uitgave nr. 4 2007
van het vakblad van Sicco Bus en Rob
Haspels, bleek het mogelijk om OS succes-
vol te optimaliseren op geleide van drukme-
tingen. Als onderdeel van het DIAFOS on-
derzoek is opnieuw gekeken naar de
haalbaarheid van het optimaliseren van OS,
maar dan in een grotere groep patiënten die
allen eerder een ulcus hadden gehad en
daarvoor nieuw OS voorgeschreven kregen.
Hoe werd het schoeisel geoptimali-seerd?Bij in totaal 85 patiënten uit 10 deelnemen-
de ziekenhuizen werden drukmetingen uit-
gevoerd na het afl everen van OSA of OSB.
Alle patiënten hadden neuropathie. Op
basis van de drukmetingen werden specifi e-
ke regio’s geselecteerd (zie fi guur 1). Dit
waren de eerdere ulcus locatie en de twee
locaties waar de hoogste druk gemeten
werd. Het schoeisel werd vervolgens aange-
past door de schoentechnicus met als doel
de druk in deze regio’s te verlagen. De keuze
voor type aanpassing werd overgelaten aan
de schoentechnicus. Veel voorkomende
aanpassingen waren het vervangen van de
deklaag, uitsparen van materiaal, polsteren,
plaatsen van een pelot of transversaal
ondersteuning in het supplement en het
corrigeren van de afwikkeling in de schoen.
Na elke ronde van een of meerdere aan-
passingen werd het effect op de druk geme-
ten. Criteria werden opgesteld voor een
succesvolle optimalisatie. Deze waren een
drukverlaging van mimimaal 25% of een
afname van de druk tot onder een bepaald
drukniveau (hier 200 kPa).
Lukte de optimalisatie?In 68% van de patiënten bleek de druk op
de eerdere ulcus locatie onder de 200 kPa
te liggen (gemiddeld 123 kPa), wat gezien
kan worden als een lage druk voor deze
plek. Waarschijnlijk heeft in veel gevallen,
gezien de risico’s, deze voormalige ulcus
locatie veel aandacht gekregen in het
ontwerp van de schoen, waardoor de
gemeten druk laag was en niet verder ver-
laagd kon worden door aanpassen van het
schoeisel. In de gevallen waarbij de druk op
Het DIAFOS onderzoek, mede gefi nancierd door de NVOS-Orthobanda/OFOM, is een multicenter gerandomiseerd onderzoek dat gecoördineerd wordt vanuit het AMC in Amsterdam. In dit onderzoek wordt onderzocht of het mogelijk is voetulcera bij diabetes patiënten te voorkomen door orthopedisch schoeisel (OS) te gebruiken dat geoptimaliseerd is ten aanzien van de drukverlagende eigenschappen. Deze optimalisatie wordt verkregen door OS op geleide van drukmetingen in de schoen aan te passen. In dit artikel wordt de vraag beantwoord; is het haalbaar om op geleide van drukmetingen OS aan te passen waardoor een substantiële drukafname verkregen wordt?
Figuur 1: Voorbeeld van een drukmeting voor aanpassing van de schoen (A) en na aanpassing van de schoen (B). Te zien is dat de hoge drukken weergegeven in de kleur roze duidelijk verlaagd zijn na aanpassing van het OS: 22% op de voormalige ulcus locatie (PU), 29% op de hoogste druklocatie (HP1) en 28% op de tweede hoogste druklocatie (HP2). A
PU
HP 2
HP 1
B
22
23
de voormalige ulcus locatie boven 200 kPa
was, lukte het de druk sterk te verlagen, van
gemiddeld 284 kPa voor aanpassing tot
gemiddeld 215 kPa na aanpassing.
In veel voeten bleken regio’s te zijn met een
druk > 200 kPa. Dit zijn locaties die, in
tegenstelling tot de eerdere ulcus locatie,
moeilijker te identifi ceren zijn en daarom
misschien minder aandacht krijgen in het
schoenontwerp. In deze regio’s werd een
gemiddelde drukverlaging na aanpassing
van het schoeisel van 18% bereikt. In de
helft van de gevallen werd de druk succes-
vol geoptimaliseerd volgens de eerder
genoemde criteria. In de overige gevallen
werd de druk in ieder geval ruim verlaagd.
In het eerdere onderzoek van Bus en Haspels
werd een hoger percentage succesvolle opti-
malisaties gevonden. Maar in dat onderzoek
werd naast nieuw OS ook bestaand OS
gemeten, waar door slijtage van het schoeisel
misschien de kans op succes door een schoen-
aanpassing vergroot is. Daarnaast was in dat
onderzoek per patiënt meer tijd beschikbaar
wat eveneens de kans op slagen vergroot.
Wat is de betekenis voor de praktijk?In deze studie hebben we laten zien dat
met behulp van drukmetingen in de schoen
risicoplekken geïdentifi ceerd kunnen wor-
den, waarna op basis van aanpassingen
van de schoen de druk sterk verlaagd kan
worden. Hiermee hebben de arts en schoen-
technicus een instrument en objectieve
methode in handen waarmee direct het OS
geëvalueerd en verder verbeterd kan wor-
den ten aanzien van de drukverlagende
eigenschappen. Hiermee wordt dus beter
schoeisel afgeleverd bij de patiënt en de
kans op het ontstaan van voetulcera
verkleind. Of de gevonden mate van druk-
optimalisatie ook daadwerkelijk ulcera
voorkomt wordt in de DIAFOS studie
onderzocht. De resultaten verwachten we
medio 2012. n
Het Diafos-onderzoek is mede mogelijk gemaakt door onderstaande sponsors en partners.
Hiermee wordt dus beter schoeiselafgeleverd en de kans op het ontstaan
van voetulcera verkleind
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 23
24
Probleemstelling en onderzoeksvraagOntwikkelingen in de medische weten-
schap, in de technologie, de dubbele ver-
grijzing (er komen steeds meer ouderen en
minder jongeren), veranderingen rondom
de zorgverzekering, individuele wensen
met betrekking tot gezondheid en de wens
voor snellere inzetbaarheid van nieuwe me-
dewerkers na de afgeronde B-OT opleiding,
hebben twee consequenties. De eerste con-
sequentie is dat innovaties nodig zijn in de
gevolgde werkwijzen in aanmeet- ontwerp-
en fabricagemethoden van orthopedische
hulpmiddelen. De tweede consequentie is
dat innovatie nodig is in het onderwijs ten
aanzien van gebruikte onderwijsmethodie-
ken en -middelen, mede vanwege de steeds
hogere eisen die gesteld worden aan afge-
studeerden (fi g.1).
Tot aan de dag van vandaag worden
producten veelal naar hun vorm gekarakte-
riseerd. In het aanmeet, ontwerp en ver-
vaardigingproces van orthopedische hulp-
middelen wordt hierbij veel gebruik gemaakt
van kennis en ervaring die de experts in de
loop van de jaren zich “eigen” hebben ge-
maakt. Het onderwijs is derhalve voor een
deel op deze manier van werken ingericht.
Het werken vanuit o.a. de International
Classifi cation of Functioning, Disability and
Health (ICF) vraagt een andere benadering
van het ontwerp en vervaardigingvraagstuk
voor orthopedische hulpmiddelen. Centraal
in het ICF staat de activiteiten- en functio-
naliteitsvraag [1] gesteld door cliënt en voor-
schrijver en de procesbeschrijving hulp-
middelenzorg [2]. Een belangrijk aspect
hierbij is dat de “ervaringskennis”, ook wel
impliciete kennis of “tacit knowledge”
genoemd, geëxpliciteerd moet worden.
Immers de in vele jaren opgedane erva-
ringskennis zit in de hoofden van de ex-
perts en staat niet of nauwelijks op papier.
Daardoor is deze kennis lastig overdraag-
baar op nieuwe studenten en dus ook op
medewerkers. Een paradigmaverschuiving
in het denk- en werkproces is hierbij nood-
zakelijk. Met andere woorden, het denken
en werken vanuit een functionaliteitvraag
en van daaruit komen naar het ontwerp van
het orthopedisch hulpmiddel.
Het onderzoek “Onderwijs in de orthopedi-
sche (schoen) technologie: van vorm naar
functie” heeft tot doel te komen met een
antwoord op de vraag hoe in de inrichting
van B-OT onderwijs een omslag kan wor-
ONDERWIJS IN DE ORTHOPEDISCHE (SCHOEN) TECHNOLOGIE:
FROM FORM TO FUNCTION
MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT Voor het vakgebied van de orthopedische technologie is de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie (B-OT) van de Fontys Paramedische Hogeschool in Eindoven een belangrijk opleidings-programma voor studenten die in de orthopedische techniek willen gaan werken. Een opleiding op het snijvlak tussen medische zorg en techniek als antwoord op de vraag vanuit de branche en beroepsverenigingen. Vanuit de behoefte om het beroep van, wat tot nu toe de orthopedisch schoentechnicus en instrumentmaker was, te pro-fessionaliseren is de opleiding vormgegeven. Voorheen bekwaamde de als vakman opgeleide orthopedisch instru-mentmaker zich verder in de dagelijkse praktijk. Nu is daar de B-OT bijgekomen die studenten zodanig opleidt dat zij technische-, gezondheidszorg- en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen vertalen naar het orthopedisch-technische vakgebied op vlak van pro-, orthesiologie en schoentechnologie. Het onderzoek: “Onderwijs in de orthopedische(schoen)technologie: van vorm naar functie” vindt plaats op de afdeling revalidatiegeneeskunde van het het VUmc in Amsterdam en wordt uitgevoerd door Fred Holtkamp.
Innovatie is nodig in het onderwijs ten aanzien van
gebruikte onderwijs-methodieken en -middelen
TEKST Fred Holtkamp
Technologische ontwikkelingen.
Individuele wensen; gezondheid, professie.
Hogere eisen aan rendement van producten en diensten.
Medische ontwikkelingen.
Innoveren van leerprocessen: indicatie, aanmeten, ontwerp,implementa-tie, evaluatie, nazorg.
Versnelde innovatie van orthopedische hulpmiddelen.
Vergrijzing. Figuur 1. Schematische weergave van actoren die moeten
leiden tot innovatie van het leerproces in het onderwijs.
24
2525
ONDERWIJS IN DE ORTHOPEDISCHE (SCHOEN) TECHNOLOGIE:
FROM FORM TO FUNCTION
den gemaakt, zodat de student vaardig
wordt te denken vanuit de beoogde functio-
naliteit en productspecifi caties van de voor
te schrijven orthopedische voorzieningen.
De kennistheorieTwee factoren zijn bij het bewerkstelligen
Objectieve en rationele kennis. Beschreven in woorden, zinnen, getallen of formules (contextloos) - Theoretische benadering - Probleem oplossend - Handleidingen, protocollen - Database
Expliciete kennis
Figuur 2. Twee soorten kennis en de wisselwerking
Figuur 3. Het proces van kennisconversie volgens Nonaka en Takeuchi.
Referenties:1. World Health Organization. Towards a common language for functioning, disability and health: ICF The International Classifi cation of
Functioning, Disability and Health. Geneva: WHO; 2002.2. Process description medical devices, 2009, Nictiz, Den Haag. 3. Sanders F, Michael Polanyi's post-critical epistemology : a reconstruction of some aspects of 'tacit knowing', 1988, Rodopi, Amsterdam.4. Asian productivity organisation: www.apo-tokyo.org: 21-06-2011.5. Nonaka I, Krogh G. Tacit Knowledge and Knowledge Conversion: controversy. Organization Science 2009; 30(3): 635-652.6. Nonaka I, Takeuchi H. The Knowledge creating company. Japan: John Wiley & Sons; 2004.7. Stefanelli M, 2002, Knowledge Management to Support Performance-based Medicine, Methods inf.med, 41:31-43.
>>
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 25
26
kennis en inzicht in de denk- en beslis-
processen die de expert doorloopt nood-
zakelijk om te komen tot het expliciteren
van deze impliciete kennis. Door het expli-
ciet maken van kennis wordt het mogelijk
deze “op papier” te zetten en dan dus ook
overdraagbaar en bediscussieerbaar te
maken. Hierdoor wordt het mogelijk om te
komen tot een transitie van ambacht naar
wetenschap. Aan dit onderzoek wordt door
een vijftal orthopedische bedrijven,
geo grafi sch verspreid over Nederland, mee-
gewerkt.
Resultaten - discussie - conclusieDe stand van zaken op dit moment is dat
het ontwerpproces in kaart is gebracht. In
dit ontwerpproces is een relatie gelegd met
de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg.
Meer in het bijzonder met de relatie tussen
wat de patiënt wil en verwacht van het hulp-
middel (“human related intended use”) en
waar het hulpmiddel aan moet voldoen
(“product related intended use”). Uit deze
match volgen de productspecifi caties
waaraan het orthopedisch hulpmiddel moet
voldoen. Daarnaast wordt een koppeling
gemaakt met de plan-do-check-act (PDCA)
cyclus ontwikkeld door Demming. Dit is een
systeem dat veel in de kwaliteitszorg
gebruikt wordt en tot doel heeft expliciet te
benoemen van wat er in iedere fase van een
proces moet gebeuren. In de “plan” fase
wordt benoemd wat het beoogde resultaat
moet zijn en wat er moet gebeuren om dit te
bereiken. De uitvoering van dit plan vindt
plaats in de “do” fase waarna de evaluatie in
de “check” fase plaats vindt. Eventuele
verbeteringen worden in de “act” fase
uitgevoerd. Het uiteindelijke aanmeet-,
ontwerp-, vervaardigings-, en afl everproces
bestaat in iedere fase uit een plan dat wordt
uitgevoerd, geëvalueerd en waar nodig
verbeterd. Niet alleen op procesmatig, maar
ook op productniveau. Door de beschrijving
van elke stap die in iedere fase wordt door-
lopen worden gevolgde procedures, maar
ook genomen beslissingen en op basis
waarvan deze beslissingen zijn genomen,
meer expliciet en dus meet transparant.
De volgende stap is om via de in kaart
gebrachte ontwerpprocessen te komen tot
ontwerpalgoritmen en beslisbomen, om
uiteindelijk bij klinische beslissystemen te
eindigen. Met de op deze wijze verkregen
inzichten en kennis wordt het mogelijk om
de inhoud van het onderwijs dusdanig aan
te passen, dat een deel van de “ervarings-
tijd” die in de praktijk vandaag de dag nodig
teruggebracht wordt. n
Transitie van ambacht naar wetenschap
Op dit moment zijn wij op zoek naar:
(Assistent) Orthopedisch schoentechnicus (m/v)
die zich prettig voelt in een modern, middelgroot bedrijf en wil werken ineen jong en enthousiast team. Ben jij flexibel, gemotiveerd, nauwkeurig en heb je verantwoordelijkheidsgevoel dan zijn wij op zoek naar jou.
Je krijgt een fulltime aanstelling en salariëring vindt plaats volgens de CAO maat- en orthopedische schoenmakerijen.
Ben je geïnteresseerd? Richt dan je schriftelijk sollicitatie voorzien van een CV aan Karla van Veluw, Wethouder Jansenlaan 214, 3844 DG Harderwijk,e-mail: [email protected] .
Wil je meer informatie dan kun je contact opnemen metFrank Schonagen of Jeroen Hagen, tel. 0341 42 61 12.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 27
EERSTE PROTHESEVOORZIENING ZIP 2ZIP2 staat voor Zwolse Isala Prothese
TEKST Lize van den HoogenbandOpleidingsmanager DHTA
Er is een nieuwe vakschool, de Dutch HealthTec Academy (DHTA), waar alle gezondheidstechnische opleidingen onder één dak zitten. De bekostiging van deze kleinschalige vakopleidingen is echter hetzelfde als die van de grootschalige ROC’s, waar voor een opleiding vaak meerdere opleidings-plaatsen zijn en er per ROC parallelklassen van gemiddeld 24 leerlingen bestaan. Hoe anders is dat voor de orthopedische (schoen)technieken, waar zich jaarlijks enkelen tientallen leerlingen aanmelden en de DHTA de enige aanbieder in het land is. Klassen van 24 leerlingen gemiddeld zitten er dus niet in, maar ook geen mogelijkheden om lesboeken in te kopen etc. Als het budget per leerling hetzelfde is als bij een willekeurige ROC dan begrijpt u dat er iets moest gebeuren.
Er zijn verschillende mogelijkheden: • De branche springt fi nancieel bij;
• Niet jaarlijks starten, maar wachten tot er
een volle klas is;
• Groepen samenvoegen en slimmer omgaan
met het verdelen en aanbieden van lesstof.
Voor deze laatste variant is gekozen. Op de
informatie avond 26 mei jl. waar veel bedrijven
aanwezig waren, is dit toegelicht en akkoord
bevonden.
NIEUWS VAN DE OPLEIDINGEN
EFFICIËNTER WERKEN EN DOELMATIGGEBRUIK MAKEN VAN PRAKTIJKLEREN
Schema van het huidige en nieuwe opleidingsmodel
Wat betekent dit nu voor de uitvoering van het onderwijs?De Orthopedisch Schoentechnisch Medewer-
kers (uitstroom niveau 3 Leestenmaker) komen
in de klas samen met de Orthopedisch Tech-
nisch Medewerkers niveau 3. Ook de Orthopedi-
sche Schoentechnici niveau 4 en Orthopedisch
Technici niveau 4 komen bij elkaar in de groep.
Dat betekent dat ze samen bijvoorbeeld medi-
sche kennis en materialenkennis hebben.
Naast de vaktheorie zal de grootste verandering
de invulling van de praktijklessen zijn. Er zal
minder tijd besteed worden aan de uitvoering
van de praktijk in gesplitste groepen op school.
De praktijklessen zullen gaan dienen om de
praktijkopdrachten die bij het bedrijf uitgevoerd
moeten worden te bespreken. Voor leerlingen
die bij het bedrijf bepaalde vakspecifi eke
vaardigheden niet leren of uitvoeren, bieden wij
aanvullende praktische cursussen aan.
De rol van de praktijkopleider wordt hiermee
nog groter. De logboekopdrachten die op de
zaak worden afgetekend zullen op school
bekeken en besproken worden. Met andere
woorden, de in kleine groepen productgerichte
praktijklessen op school gaan plaats maken
voor oefenen en bespreken van technieken en
refl ecteren van de logboeken en gemaakte pro-
ducten in de praktijk. n
Internationale erkenning voor de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie
Geschiedenis van de compressie-therapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuwZolanmpressietherapie steeds meer terrein
en met ve. n
DE ENE KNIE IS DE ANDERE NIETFunctionele verschillen tussen vier bekende microprocessor-gestuurde protheseknieën
TEKST Jeroen Olsman
De knieën zijn getest in uiteenlopende situ-
aties: lopen op vlak terrein bij drie verschil-
lende snelheden, van de trap afl open en
van hellingen afl open. Er is gemeten op
loopsnelheid, staplengte, duur van de
standfase en stapduur. Daarnaast zijn kine-
tische en kinematische waarden geëvalu-
eerd zoals gewrichtspositie, gewrichtshoek,
hoeksnelheid, grondreactiekracht en exter-
ne gewrichtsmomenten. Ook is elke knie
onderzocht op de val- en struikelpreventie.
De tests zijn uitgevoerd in een looplab.
PopulatieDe onderzochte groep bestond uit negen
mensen (22-49 jaar) met een bovenbeen-
amputatie en activiteitsniveau K3-K4. Elke
deelnemer testte alle vier de protheseknieën.
Voor elke nieuwe knie kregen de proefperso-
nen twee uur de tijd om te wennen aan de
nieuwe situatie. Door hun ervaringsdeskun-
digheid bleek deze oefentijd voldoende. De
knieën zijn getest in combinatie met de
1C40-carbonvoet.
De testprocedureEerst zijn de prothesen van de testgroep
individueel geoptimaliseerd wat betreft
uit lijning. Hierbij zijn gegevens vastgelegd
zoals de loodlijn, de rotatiestand van de
prothese, hakhoogte van schoen en prothe-
se, fl exie en adductiepositie van de koker,
en de verticale en horizontale relatie tussen
alle componenten in vergelijking met de
referentielijn. Vervolgens heeft een ortho-
pedisch technoloog (CPO, Certifi ed Pros-
thetist and Orthotist) alle prothesen
afgesteld volgens de individuele loop-
karakteristiek. Voor aanvang van de metin-
gen liep iedere testpersoon 10 tot 15 minu-
ten op een loopband om te acclimatiseren
en een comfortabele loopsnelheid vast te
leggen tussen 0,8 en 1,0 m/s.
Resultaten• Afstand van de knie-as en loodlijn (elas-
tingslijn): de L.A.S.A.R. Posture meet
verschillen van 3.3mm (niet klinisch sig-
nifi cant).
• Bij de onderzochte loopsnelheden is wei-
nig tot geen verschil aangetoond in de
metabole energieconsumptie tussen de
Hybrid Knee, de C-Leg® en de Rheo Knee.
Bij zelfgekozen snelheden zijn wel enige
verschillen aangetoond. Met name bij de
hogere loopsnelheden geeft het lopen
met de C-Leg® een lagere energie-
consumptie dan de Rheo Knee. Bij lagere
snelheden is het verschil te verwaar-
lozen.
• De kinematische gegevens tonen aan dat
alle protheseknieën bij de verschillende
loopsnelheden een matige tot zeer sterke
vergroting van de kniehoek laten zien. Bij
de C-Leg® is de kniehoekvergroting het
kleinst. Wat betreft de hoeksnelheid in de
knie tijdens het lopen zijn tussen de vier
protheseknieën signifi cante verschillen
aangetoond. Bij het afl open van de trap
en helling is gekeken naar het spontane
gebruik van de leuning.
Microprocessor-gestuurde protheseknieën verschijnen in snel tempo op de markt. Elk met hun specifi eke functies en eigenschappen. Het hier beschreven onderzoek brengt de functionele verschillen in kaart tussen de vier bekendste: C-Leg®, Hybrid Knee (Energy Knee), Rheo Knee en Adaptive 2. Dit artikel is geschreven op basis van een eerder verschenen wetenschappelijke publicatie van Bellmann M, Schmaltz T, Blumentritt S. Comparative biomechanical analysis of current micropocessor controlled prosthetic knee joints. Bron: Archives of Physical Medicine and Rehabilita-tion 2010; 91:644-52.
A) Groepsgemiddelden van maximale bereikte kniehoek aan de prothese zijde tijdens de zwaaifase. Deze zijn gemeten bij 3 verschillende loopsnelheden van de gangcyclus.(B) Gemeten kniehoeksnelheid tijdens de laatste fase van de zwaaifase bij zelfgekozen snelheid.
(A) Contralaterale grondreactiekracht en (B) Sagitaal knie-moment aan de aangedane zijde tijdens alternerend trap af lopen (beide zijn groepsgemiddelden)
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 29
Bij deze test zijn de inbuigprestaties
vergeleken op twee parameters: stand-
faseweerstand en belasting van het
contralaterale been (verticale grondreac-
tiekracht). Het onderzoek naar de val-
preventie, abrupt stoppen met wandelen,
zijwaarts stappen en op vreemde
voorwerpen stappen, toont aan dat deze
momenten het meest effectief en zonder
compensatoire bewegingen werden
opgevangen met de C-Leg® en Hybrid
Knee. Met de Rheo Knee waren extra
compensatoire bewegingen nodig. De
Adaptive 2 faalde verschillende malen op
alle punten, wat in ADL-situaties zou
kunnen leiden tot vallen.
• Struikeltests werden uitgevoerd onder
drie verschillende kniehoeken. Bij een
onderbreking van de zwaai-extensie
tussen 10º en 35º fl exiestand kon met de
C-Leg® worden doorgelopen. Alle andere
knieën lokten compensatoire bewegin-
gen uit om niet te vallen.
ConclusieDeze studie toont aan dat de klinische
functies van de onderzochte elektronische
protheseknieën aanzienlijk verschillen. De
C-Leg® – met een geïntegreerd micro-
processor-gestuurd lineair hydraulisch
systeem – lijkt grotere functionele- en
veiligheidsvoordelen te bieden dan de
andere kniescharnieren. Tijdens de trap- en
hellingafl ooptests veroorzaakt de C-Leg®
minder belasting van de contralaterale
zijde. De C-Leg® en de Hybrid Knee vangen
onverwachte bewegingen beter op. Struikel-
situaties worden met de C-Leg® beter
opgelost.
DiscussieDe klinische effectiviteit van prothesecom-
ponenten is afhankelijk van de betrouw-
baarheid van functies die de prothese in het
dagelijks leven biedt. Eerder onderzoek
– naar de effecten in het dagelijks leven –
toont aan, dat C-Leg®-dragers gemakkelij-
ker dubbeltaken kunnen uitvoeren en hun
prothese minder bewust aansturen dan
mensen met een mechanische prothese.
Ook is in een onderzoek gebleken dat
een microprocessor-gestuurde prothese
succesvoller integreert in het lichaams-
beeld, hetgeen een intensievere participatie
in de maatschappij aanmoedigt.
Beperkingen van het onderzoekHet was niet mogelijk testpersonen te on-
derwerpen aan blinde tests. Ook waren alle
testpersonen reeds bekend met de C-Leg®.
Daarnaast zijn de onverwachte situaties
en struikeltests uitgevoerd in een laborato-
rium, zodat het verrassingseffect niet
vergelijkbaar is met ADL-situaties. Boven-
dien zijn de resultaten gebaseerd op een
homogene groep van relatief jonge, gezonde
en actieve prothesedragers. Toekomstige
onderzoeken werpen wellicht een licht op
de groep oudere prothesedragers met een
lagere mobiliteitsgraad. n
Deze studie toont aan dat de klinische functies van de onderzochte elektronische
Fig. 3 Contralaterale grondreactiekracht (A) en (B) Sagitaal kniemoment aan de aangedane zijde tijdens helling afl open. (hellingsgraad 10°)(beide grafi eken zijn groepsgemiddelden)
30
Het programma van het Orthopedische
Techniek Symposium 2012, wordt
momenteel samengesteld. Het wordt een
afwisselend programma met in teressante
sprekers, maar ook met praktische work-
shops.
Tijdens het symposium worden sessies
georganiseerd, waarbij door een revalidatie-
arts de problematiek wordt geschetst en
door een schoentechnicus en instrument-
maker hun oplossing(en) gegeven. Vragen
als wanneer opereren, wanneer een voorzie-
ning, wanneer moet je nu welke oplossing
kiezen en zijn er meerdere oplossingen
mogelijk, worden aan de orde gesteld. In de
middag worden interactieve workshops met
patiënten gegeven waarbij in de praktijk
wordt gebracht wat in de ochtend is verteld.
Mensen in de zaal kunnen onderzoek doen,
het lopen beoordelen en discussiëren over
de mogelijke oplos singen.
De bezoekers kunnen zich daarnaast op de
vakbeurs laten informeren en adviseren bij
de vele fabrikanten uit de orthopedische
(schoen) technische branche. De branche is
constant in beweging, zoals zal blijken uit
de diverse beurspresentaties.
Het Symposium Orthopedische Techniek
2012 is de ontmoetingsplaats voor orthope-
dische (schoen)technici, (revalidatie) artsen,
orthopeden, podotherapeuten, andere me-
dici, wetenschappers, opleiders en studen-
ten uit Nederland en België. Er is voldoende
ruimte en tijd om te netwerken.
Leden van NVOS-Orthobanda en ISPO
Nederland krijgen korting op de toegangs-
prijs. Voor informatie over het aanmelden
als bezoeker gaat u naar:
www.nvos-orthobanda.nl
POM B.V.;
Spronken Orthopedie Nederland;
Verhage Orthopedie Techniek
en Diagnostiek;
Ortho Technics;
Orthopedie Techniek De Hoogstraat;
Schutrups Orthopedie B.V.
NIEUWE LEDEN
arts de problematiek wordt geschetst en
door een schoentechnicus en instrument-
maker hun oplossing(en) gegeven. Vragen
als wanneer opereren, wanneer een voorzie-
ning, wanneer moet je nu welke oplossing
kiezen en zijn er meerdere oplossingen
mogelijk, worden aan de orde gesteld. In de
middag worden interactieve workshops met
patiënten gegeven waarbij in de praktijk
wordt gebracht wat in de ochtend is verteld.
Mensen in de zaal kunnen onderzoek doen,
het lopen beoordelen en discussiëren over
de mogelijke oplos singen.
POM B.V.;
Spronken Orthopedie Nederland;
NIEUWE LEDEN
CODEORTHOPEDISCH SCHOEN-TECHNICUSSPEELT IN OPVERANDERING
3X BETER VOOR WERKGEVER EN WERKNEMER
Beter voor het bedrijf. Beter voor je ge-zondheid. En de klant wordt er ook beter van. Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) presenteert de vernieuwde Code van de orthopedisch schoentechnicus. De Code speelt in op veranderingen in de markt- en werkomgeving van de bedrijven. Aan de slag gaan met de Code betekent verder verbeteren op drie terreinen: de bedrijfsvoering, de werkomgeving en de klantbehandeling. Het thema van de campagne is daarom: 3x beter.
Tip:Ga naar www.hba.nl > Branchecode Online en bekijk de Demo Video Branchecode Online.
Tip:Via Branchecode Online op www.hba.nl kunt u met de code werken en de papieren versie bestellen.
Prijsvraag:3x beter = 3x winnenOp www.hba.nl kunnen werkgevers, werk-nemers en uiteraard ZZP-ers deelnemen aan een prijsvraag.
NVOS-Orthobanda en ISPO Nederland bundelen de krachten en organiseren op 10 februari 2012 in de Jaarbeurs Utrecht het Orthopedisch Techniek Symposium, de discutabele (loop) voorzieningen.
Onderstaande bedrijven zijn onlangs lid geworden van NVOS-Orthobanda:
OFOM organiseert op 2 december 2011 van 12.00 – 19.00 uur in slot Zeist een symposium met de titel Toekomst in voet-zorg. OFOM viert dit jaar haar 35 jarig be-staan, en wil dit gedenkwaardige moment samen met de leden van NVOS-Ortho-banda vieren. Het symposium, waarin door diverse interessante sprekers de toe-
komst in de voetzorg wordt belicht, wordt afgesloten met een netwerk diner. Leden van NVOS-Orthobanda en hun medewer-kers kunnen zich voor het symposium Toekomst in de voetzorg aanmelden via www.nvos-orthobanda.nl De toegang is kostenloos en vol is vol.2 december 2011 • 12-19 uur • slot Zeist
Het is januari 2010, het bedrijf start met een aantal festiviteiten waaronder een schoen-ontwerp wedstrijd voor de clientèle, met als slogan ‘ontwerp je eigen schoen en verdien een paar or-thopedische schoenen of semi ortho-pedische schoenen’.
De ontwerp wedstrijd is een groot succes
geworden. Jong en oud leverden de meest kleur-
rijke en modieuze modellen in. Op een vooraf
getekend leeg schoenmodel, werd door de deel-
nemers aan de schoenontwerp wedstrijd, een
JUBILEUM JAARFEESTHUYKMAN & DUYVESTEIN 25 JAAR
model, hun droomwens getekend. Nadat alle
modellen die waren ingestuurd beoordeeld zijn
door een vakjury, zijn de winnaars op het
jubileumfeest door Sjoerd Huykman en Henny
Duyvestein bekend gemaakt.
Dit waren voor de orthopedische schoenen
mevrouw Boot uit Rotterdam, en voor de semi
orthopedische schoenen mevrouw Van Es uit
Den Haag. Hun ontwerpen zijn vervolgens
vakkundig in elkaar gezet. Deze exclusieve
schoenen, waren bij de feestelijke overhandi-
ging en het passen een mooie afsluiting van
25 jaar vakmanschap en samenwerking.
NVOS-Orthobanda heeft in overleg met de orthopedisch technische bedrijven, zowel leden als niet leden, besloten een scholingsfonds voor de orthopedisch technische opleidingen in te stellen. De noodzaak van instandhouding en verbetering van de vakopleidingen stond aan de basis van de gezamenlijke beslissing. Naast de gedeeltelijke fi nanciering van de opleidingen en de verbetering van de opleidingen worden ook projecten zoals het opstellen van een beroepscompetentieprofi el orthopedische techniek uit het scholingsfonds betaald.
Een van de recente deelnemers in het scholingsfonds is de Orthopedisch Instrumentmakerij van het
Militair Revalidatie Centrum (MRC) Aardenburg. Het MRC Aardenburg is een revalidatie centrum
voor militairen en burgers. Gerard Jansen, eindverantwoordelijke voor de instrument makerij, zegt dat
de branche zich moet richten op collectieve vraagstukken en dat de bedrijven collectief verantwoor-
delijk zijn voor de opleidingen. Het vak moet aantrekkelijk blijven, om zo de perspectieven van de me-
dewerkers en dus van de bedrijven nu en in de toekomst te vergroten. Hij verwacht dat zorg als totaal
pakket zal worden aangeboden. Hiervoor heb je medewerkers nodig, die naast de technische
vaardigheden ook goed kunnen communiceren. Multidisciplinair werken vergt overleg.
NVOS-Orthobanda moet de omgevingsfactoren en de randvoorwaarden om goed te kunnen blijven
functioneren, voor de bedrijven verzorgen. De orthopedisch technische bedrijven moeten samen-
werken. Het scholingsfonds is hierbij een van de randvoorwaarden.
Bedrijven die nog niet participeren in het fonds worden momenteel benaderd en kunnen zich ook zelf
aanmelden bij het secretariaat van NVOS-Orthobanda. Zonder opleidingen is er immers geen toe-
komst voor de bedrijven die zich toeleggen op het vervaardigen van orthopedische hulpmiddelen. De
vraag naar orthopedische hulmiddelen en diensten zal in de komende decennia toenemen. Het is
dan vanuit het bedrijfsbelang, cruciaal dat er voldoende gekwalifi ceerd personeel is.
NVOS-Orthobanda heeft naast het fonds voor de orthopedische techniek al sinds 1976 een succesvol
fonds voor de orthopedische schoentechniek (OFOM) ingesteld.
DE REUS VAN ROTTERDAMDe langste man uit de Nederlandse
geschiedenis, Rigardus Rijnhout, heeft
een eigen standbeeld gekregen. In
Rotterdam is het beeld van Rijnhout,
dat is gemaakt door kunstenaar
Herman Lamers, onthuld. In de
volksmond ook wel genoemd
‘De Reus van Rotterdam’.
Door een tumor in zijn hersenen had
Rijnhout een groeistoornis. Hij werd
2.37 meter lang, woog 230 kilo en had
schoenmaat 62. Voor dit standbeeld
heeft C.V.O.S., lid van NVOS-Ortho-
banda, de schoenen gemaakt.
Het bronzen beeld op ware grootte
moet de herinnering aan de legen-
darische reus levend houden en is
volgens de stichting die het stand-
beeld heeft geplaatst, een symbool
voor de snelle groei van de stad
Rotterdam.
ScholingsfondsOrthopedische Techniek
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 31
Gerard JansenMRC Aardenburg
32
WORKSHOPHET AANMETENMET GIPS
TEKST Wim Heine
Het aanmeten met gipsBelangrijk bij het aanmeten met gips is het ma-
ken van een afdruk die, zowel van de stand als
van de aantopping, het uitgangspunt van de leest
zo dicht mogelijk benadert.
Het voordeel van het op deze manier afgipsen is
dat de handelingen die daarna volgen veel een-
voudiger worden en dus tijdsbesparend werken.
Het neusstuk is in het afgietsel te herkennen.
Wanneer je altijd dezelfde neusstuklengte mee
gipst, is de overmaat eenvoudig vast te stellen.
Een bijkomend voordeel is dat de overmaat door
het neusstuk is meegenomen in het afgipsen.
Ook kan er geen breuk ontstaan, dit wil namelijk
nog wel eens het geval zijn bij het later aangieten
van het neusmodel. Het is dus belangrijk dat de-
gene die de gipsafdrukken maakt zich bekwaamt
in het aanmeten met neusstuk, zodat de verwer-
king vlotter verloopt. Daarna dient de gipshuls
met siliconen losgemaakt te worden. Ik ga er van-
uit dat dit bij iedereen bekend zal zijn en er geen
verdere uitleg nodig is.
Wim Heine hoopt dat zijn verhaal en foto’s een
duidelijk beeld scheppen en een grote verbete-
ring geeft in de productie van gietleesten.
Voor de toegepaste werkwijzen zie pagina hiernaast.
Reactie van René van der Kolk op de beschrijving van Wim Heine
In principe is de door Wim Heine beschreven me-
thode, die ook in de praktijk wordt toegepast, goed.
Wel heb ik twee kanttekeningen betreffende de
overmaat die wordt gebruikt en het neusmateriaal;
1. Normaal zit er in de leest een overmaat van
twee Franse steken. Dat is bijna 1,5 cm en in
een uitzonderlijk geval wat langer voor een be-
paalde modellering. Op de foto staat een over-
maat afgebeeld die echter een behoorlijk stuk
daarboven zit. Dit kost ten eerste wat meer
materiaal bij het gieten van de leest, en ten
tweede moet het overtollige materiaal er weer
afgeschuurd worden.
2. Het materiaal dat gebruikt wordt voor de extra
neusruimte ziet eruit als een schuimrubber
met een open celstructuur. Wanneer de neus-
aanvulling hergebruikt wordt voor een volgen-
de klant, bedenk dan dat er bacteriën en schim-
melsporen kunnen ophopen in het materiaal,
wat de hygiëne niet ten goede komt.
Tot slot een tip; In plaats van schuimrubber met een open cel-
structuur kan er beter gebruik gemaakt worden
van een kunststof neuskapje van polyethyleen of
polypropyleen. Dit kan over de tenen van de pati-
ent worden geschoven, tot de juiste overmaat is
bereikt. Na gebruik kan dit worden schoonge-
maakt met alcohol. n
Reactie van Wim Heine op de reactie van René van der Kolk
1. Voor wat betreft het nemen van meer over-
maat; op deze wijze kunnen met het neusstuk-
je veel verschillende modelleringen voor de
leest gemaakt worden. Op basis van het bin-
nenzoolmodel kan het neusmodel in de leest
geschuurd worden, waarbij ik ervoor kies liever
te veel materiaal te hebben wat weggeschuurd
kan worden, dan te weinig materiaal wat dan
weer aangebracht moet worden en los kan
gaan.
2. Voor wat betreft de hygiëne; het gebruikte ma-
teriaal is een plastazote van 20 tot 25 mm dik.
Dit komt alleen in contact met de in folie inge-
pakte voet. Mocht de plastazote vuil worden,
dan kan er een nieuw verband gebruikt worden
in verband met de hygiëne.
3. Voor wat betreft de tip; een kunststof neuskap-
je gebruik ik liever niet, omdat er anders bij het
afgieten van de leest niet goed gezien kan wor-
den waar de tenen precies hebben gezeten. Bij
het afgipsen en het inmasseren van de gips, te-
kenen de tenen en het neusstukje zich duide-
lijk af, zodat gemakkelijk de juiste overmaat en
het neusmodel ingeschuurd kan worden. n
In ons vakblad editie december 2010, heeft u het artikel ‘Trennen met folie’ kunnen lezen van René van der Kolk. Naar aanleiding van dit artikel heeft Wim Heine, ruim 40 jaar werkzaam in de orthopedische schoenmakerij, een methode beschreven welke naar zijn zeggen eenvoudiger is en een tijdsbesparing kan opleveren. We laten Wim Heine graag aan het woord, zodat u beide methoden kunt vergelijken en uitproberen. Ook kunt u de reactie van Rene van der Kolk op de beschreven methode terugvinden in dit artikel.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 33
Abc
Werkwijze;Stap 1: de voet in de juiste opstelling
Stap 2: de voet omkleden met folie
Stap 3: plak het lossnijbandje op de wreef met plakband (foto 1)
Stap 4: trek de tricotkous aan en voer het neusstuk in aan de voorzijde (foto 2)
Stap 5: plak de tricotkous dicht met een plakbandje (foto 3)
Stap 6: draai de gipswindsels er omheen, wanneer alle gips om de voet zit, kunt u aan de
bovenzijde de tricotkous naar beneden trekken voor afwerking van de bovenste rand
Stap 7: plaats de voet met gips weer terug in de opstelling en laat het gips uitharden
Stap 8: plaats referentiestrepen en snij het gips door
Stap 9: haal de gipshuls van de voet en buig het weer dicht op de referentiestrepen
Stap 10: plak de gipshuls dicht met een strook gips en laat het verder drogen
Verdere bewerking van de gipshuls:Stap 1: giet de gipshuls vol met siliconen (foto 4)
Stap 2: giet de gipshuls vol met leestenschuim wanneer de siliconen uitgehard zijn
Stap 3: breek de gipshuls open het haal het gietsel eruit
Stap 4: de gegoten leest kan nu direct gemodelleerd worden
1
2
3 4 5
34
A-FOOTPRINTANKLE AND FOOT ORTHOTIC PERSONALISATION VIA RAPID MANUFACTURING
TEKST Fred Holtkamp
Probleemstelling en onderzoeksvraagRond de 196 miljoen Europeanen hebben
voet en enkel klachten met een stijgende pre-
valentie vanwege de groeiende groep ouderen
in de samenleving. Ook is er een toename van
de chronische aandoeningen op de lange ter-
mijn te verwachten [1-5]. EVO’s worden ge-
bruikt om veel van deze aandoeningen te be-
handelen. In totaal wordt er in de Europese
Unie ongeveer € 312 miljoen per jaar aan be-
handelingen uitgegeven waarbij EVO’s zijn
voorgeschreven [6]. Van deze hulpmiddelen is
70% gemaakt met behulp van traditionele
technieken gebaseerd op het maken van een
afdruk, met schuimdoos, gipsmaatname en
sjablonen waarbij de vervaardiging veelal
handmatig plaatsvindt.
Individueel op maat gemaakte EVO’s bieden
een meer doeltreffend resultaat in termen van
symptoomreductie, pasvorm, comfort en es-
thetiek, maar zijn duurder en vragen meer tijd
om deze te produceren. De doorlooptijd van
aanmeten tot afl evering bedraagt gemiddeld 3
weken. De functionele vorm van de orthesen
is moeilijk te verifi ëren, en herverstrekkingen
kunnen onnauwkeurig zijn. Het handmatig
vervaardigen en gebruik van thermoplasten
beperkt de ontwerpkeuze en individuele mo-
gelijkheden, o.a. door beperkingen vanuit de
materiaal specifi caties zoals demping en het
bereik van de beweging.
Rendabele oplossingDe doelstellingen van het project zijn het ver-
beteren van de nauwkeurigheid van de klini-
sche recepten voor op maat gemaakte voet-
(VO) en enkel-voetorthesen (EVO), het
verbeteren van de pasvorm en functionaliteit.
Daarnaast wordt een signifi cante daling van
Beoogd wordt een doorlooptijd tot 48 uurvoor een volledig geïntegreerde orthopedische
oplossing vanaf maatname t/m afl evering
A-footprint is een internationaal gezamenlijk onderzoeks- en innovatie-initiatief van 13 kennisinstellingen en orthopedische bedrijven. Het doel is om nieuwe voetorthesen (VO) en enkel-voetorthese (EVO) te ontwikkelen voor veel voorkomende aandoeningen. Het gehele proces van digitaal aan-meten, het digitaal verwerken, maar ook simuleren, tot en met het met behulp van snelle productietechnieken vervaardigen van EVO’s, wordt hierbij meegenomen. Het doel is om een systeem te ontwikkelen dat het mogelijk maakt om een individueel naar maat, op vorm (geometrie voor de pasvorm, comfort en esthetiek) en functie (vanuit biomechanisch oog-punt) orthopedische schoen of enkel-voetorthese te kunnen leveren. Een snelle beschikbaarheid voor cliënt op een kosten- effi ciënte basis is het uitgangspunt.
Europese partners in dit project zijn onder andere Fontys Paramedische Hogeschool, Universiteit van Maastricht, University Newcastle upon Tyne, Katholieke Hogeschool Kempen, RSscan, Materialise, Peacocks Medical Group, AnyBody technology, UAB Orthobaltic, Firefl y orthosis, Junquera Diz, met als penvoerder de Caledonian University. Dit 7de kader project, gesubsidieerd door de Europese Unie, heeft een looptijd van vier jaar en is anderhalf jaar geleden gestart.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 35
de doorlooptijd beoogd tot 48 uur, door het
ontwikkelen van een rendabele, volledig geïn-
tegreerde orthopedische oplossing vanaf
maatname tot en met afl evering.
Dit artikel beperkt zicht tot een inleiding in
het project en een toelichting op het deel waar
Fontys momenteel aan werkt.
In-uitvoeringOm te komen tot een volledig en geautomati-
seerd orthese aanmeet- en fabricagesysteem
is de ontwikkeling van specialistische soft-
ware van groot belang. Om na een digitale
maatname de data goed te kunnen presente-
ren zijn software modellen van de voet nodig.
Deze voetmodellen bevatten alle botstructu-
ren, ligamenten en spieren en de samenhang
hiertussen. Met deze modellen kunnen ener-
zijds, indien nodig, aanpassingen aan de ge-
meten voetgegevens gedaan worden. Ander-
zijds is het ook mogelijk om op voorhand, aan
de hand van simulaties, vast te stellen of de
geïndiceerde voorziening ook daadwerkelijk
het gewenste effect geeft. De hiervoor beno-
digde biomechanische voetmodellen worden
o.a. door Anybody technology ontwikkeld.
(fi guur 1).
Onder andere de Universiteit van Maastricht
Medisch Centrum is bezig met het verzamelen
van 2d en 3d gangbeeld data, ct-data van ge-
zonde personen en personen met een enkel-
voet pathologie om te ge bruiken voor de ont-
wikkeling van deze voetmodellen.
Veelbelovende nieuwe materialenAan het eind van de keten wordt gewerkt aan
de ontwikkeling van snelle productietechnie-
ken gebaseerd op het principe van Rapid Ma-
nufacturing door o.a. de fi rma Materialise.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het princi-
pe van materiaal toevoeging. Door laagje voor
laagje toe te voegen kunnen volledig vrij gede-
fi nieerde geometrische vormen geproduceerd
worden waardoor in principe iedere gewenste
enkel-voet- of voetorthese gemaakt kan wor-
den (fi guur 2).
Ontwikkelingen in de materiaaltechnologie
hebben tot gevolg dat ook de hiervoor te ge-
bruiken materialen voorhanden komen. Met
name de sterkte en taaiheid van de nieuwe
materialen is veelbelovend.
Web-based databaseEen verbindend element, niet alleen in dit
proces, maar ook in dit project, is het patiën-
ten informatiesysteem dat door Fontys wordt
ontwikkeld. Dit informatiesysteem heeft tot
doel om alle data, nodig om na aanmeten,
correctie en simulatie te komen tot een pro-
duct, bij elkaar te houden en te verbinden. Dit
begint met de invoering van het orthese re-
cept door de voorschrijver, tot en met het
eindproduct. De ontwikkelde database is vol-
ledig web-based en dus toegankelijk via het
internet.
Beroep professionaliserenDe database kan alle relevante informatie be-
vatten die een orthopedisch technoloog, po-
dotherapeut of schoentechnoloog nodig heeft
om te komen tot het maken van een product.
Naast de zgn. naam, adres en woonplaats-
gevens (NAW), is er ruimte voor gangbeeld-
analyse data, drukmeet data, krachtmeet data,
geometrische data, EMG data (spieractivi-
teit), vragenlijsten en zelfs voor CT data. De
database kan zowel door de voorschrijver als
de orthopedisch technoloog, de podothera-
peut, maar eventueel ook door de fabrikant
van de orthese, benaderd worden. Het patiën-
ten informatiesysteem is zo opgezet dat bij-
voorbeeld de fabrikant geen toegang heeft tot
de persoonlijke gegevens van een patiënt. Dat
is voorbehouden aan de directe behandelaar.
Om te voorspellen of de interventie de beoog-
de uitwerking heeft, kan data uit het systeem
gebruikt worden. Wanneer deze informatie
wordt ingevoerd in simulatie software kan het
effect van de interventie worden gesimuleerd.
Indien nodig kan het ontwerp van de orthese
TEKST Jeffrey Zoet
Figuur 3: Schematisch weergave van de gegevensstroom
Figuur 2. Een Enkel-voetorthese (EVO)
Figuur 1. Een biomechanisch voetmodel (AnyBody) >>
Patientinfo
Questionnaire
Pressure plate
Force plate
Geomotrydigital
Data?
ChoiceIntelligent
model
ManufacturingRapid
Prototyping
Simulation
Adaptionof device
PISdatabase
36
Durf jij in de voetsporen te treden van 80 jaar ervaring?
Je ontvangt cliënten in onze vestigingen en bezoekt ze op onze multidisciplinaire spreekuurlocaties.Je werkt nauw samen met collega schoentechnici, podotherapeuten en medisch specialisten.
Vanuit meerdere vestigingen
in Nederland biedt
Hanssen Footcare al 80 jaar
totale voetzorg. Met onze
90 medewerkers
ontwikkelen en vervaardigen
wij (voet)-hulpmiddelen om
de bewegingsvrijheid van
onze cliënten te verbeteren.
Onze dienstverlening
bestaat uit een totaalpakket
aan oplossingen, van
hulpvraag en advies tot
levering en nazorg.
Voor onze vestigingen in Arnhem, Heerlen en Leiden zijn wij op zoek naar:
Je combineert handmatig werken met het Cad / Cam systeem.Je hebt een MBO-diploma Leestenmaker en je hebt ervaring in deze functie.
Voor meer informatie over deze enandere vacatures: www.footcare.nl
Leestenmaker m/vVoor onze vestigingen in Heerlen en Leiden zijn wij op zoek naar een:
Wil jij je aan ons voorstellen? Stuur je reactie dan naar:Hanssen Footcare, t.a.v. Ruben Mulders (manager P&O)Postbus 32008, 6370 JA Landgraaf, [email protected]
1. Garrow AP, Silman AJ, Macfarlane GJ. Pain 2004:110:378-84.2. Barr ELM, Browning C, Lord SR, Menz HB, Kendig H. Disabil Rehabil. 2005 Aug 19;27(16):917-23.3. Spahn G, Schiele R, Hell AK, Kilinger HM, Jung R, Langlotz A. Z Orthop Ihre Grenzgeb 2004:142:389-96.4. Brem H, Sheehan P, Rosenberg HJ, Schneider JS, Boulton AJ. Plast Reconstr Surg 2006;117(7 Suppl):193S-209S.5. Michelson J, Easley M, Wigley FM, Hellmann D. Foot Ankle Int 1994; 15:608–13.6. Frost and Sullivan (http;//medicaldevices.frost.com). The European Market for Orthopaedic Bracing and Support. 2004.
A-FOOTPRINTis a thirteen partner Consortium comprising
six SMEs, fi ve HEIs, one large-industry, and
one research organisation partners from
seven EU member states. The project is
funded under FP7 Cooperation Work
Programme: Theme 4- Nanosciences,
Nanotechnologies, Materials and New
Production Technologies (Grant Agreement
NMP2-SE-2009-228893) with a total cost of
€5,305,678 and an EC contribution of
€3,729,043. This is a 48 month project which
started on 01-10-09.
www.afootprint.eu
Figuur 4: Schematische weergave van het gehele A-Footprint
Patiëntinformatie
Gescandevoet
CADmodel
VO/CADmodel
VOproduct
EVO/VOsimulatie
Gescandevoetvoet
CADmodelmodel
Referenties:
38
TEKST Sicco Bus
Verslag 6e Internationaal Symposium Diabetische Voet11-14 mei 2011 in Noordwijkerhout
Het congres kende een nieuwe voorzitter.
Karel Bakker, sinds dag één de drijvende
kracht achter dit 4-daagse congres, deed
een klein stapje terug en droeg de voorzit-
tershamer over aan William van Houtum,
internist uit Hoofddorp, die het congres
opende.
In de openingspresentatie van Andrew
Boulton ging het niet over de diabetische
voet, maar over de lepra voet. Net als bij de
diabetische voet, is neuropathie een van de
belangrijkste complicaties bij lepra die
ervoor zorgt dat wonden op de voet onge-
merkt kunnen ontstaan. Begin jaren 60 van
de vorige eeuw was het Paul Brand, chirurg
in India, die ontdekte dat wonden bij lepra
vooral ontstaan als gevolg van de verhoog-
de mechanische druk bij het lopen. Brand
was daarnaast de man die het
gebruik van de “total contact cast” als
behandelmethode voor deze voetwonden
populair maakte in de westerse wereld.
Deze kennis bij lepra is enorm waardevol
geweest voor de ontwikkeling van kennis
over de diabetisch voet. Een mooie lezing
over het belangrijke voorwerk dat gedaan is
door deze veelzijdige chirurg.
Op alle deelgebieden van de diabetische
voet waren gerenommeerde sprekers uitge-
nodigd om de huidige stand van zaken over
het (diabetische) voetlicht te brengen. Dit
werd aangevuld door een reeks interessan-
te podiumpresentaties en posters over we-
tenschappelijk onderzoek. Op de “Footwear
and Offl oading” sessie werden enkele inte-
ressante studies op het gebied van schoeisel,
drukontlasting en wondbehandeling gepre-
senteerd, waaronder het DIAFOS onderzoek
dat mede door de NVOS-Orthobanda/OFOM
gesubsidieerd wordt (zie ook de onderzoeks-
special in dit blad). Roelof Waaijman liet zien
dat door gebruik te maken van voetdrukme-
tingen in de schoen, orthopedisch maat-
schoeisel gericht aangepast kan worden,
waardoor drukken in de schoen sterk ver-
laagd kunnen worden. Hiermee wordt de
kans op wonden verkleind.
Mark Arts liet zien dat verschillende voet-
deformiteiten voor een verhoogde druk in
de schoen kunnen zorgen, maar dat vooral
bij deformiteiten zoals Charcot, deze druk-
ken niet erg hoog zijn en dus goed
beschoeid worden in de 10 centra die deel-
nemen aan de DIAFOS studie. De variatie
tussen patiënten is echter groot waardoor
specifi eke individuele aandacht, bij voor-
keur aangevuld door drukmetingen, een
vereiste blijft. De voorzitter van de sessie,
Peter Cavanagh, was erg te spreken over de
kwaliteit van het gepresenteerde onder-
zoek. Een pluim voor het DIAFOS onder-
zoek dus.
Een altijd gewaardeerd onderdeel van het
congres zijn de workshops. Dit jaar werden
zelfs 15 workshops gegeven.
Hans Savelberg en ondergetekende gaven
een workshop over de voetbiomechanica
en drukmetingen. Deze kon rekenen op
veel belangstelling, waarschijnlijk omdat
podotherapeuten, schoentechnici, en ook
artsen steeds meer met drukmetingen te
maken krijgen. In de workshop over schoei-
sel, liet Dennis Janisse uit de VS zien hoe je
met eenvoudige materialen, zoals auto-
banden voor het onderwerk en fi etsbanden
voor het bovenwerk, toch drukontlastende
sandalen kunt maken, een uitkomst voor
ontwikkelingslanden. Klaas Postema liet
deelnemers ervaren wat het effect is van het
lopen met een afwikkelvoorziening: vaak
snellere en kortere passen. Als laatste be-
nadrukte Neil Baker het belang van
voldoende tijd nemen om het looppatroon
van de patiënt te bestuderen. Hiermee valt
namelijk veel informatie te verzamelen over
mogelijke risicoplekken in de voet.
In de lezing van William van Houtum op
dag 3 werd gesteld dat teveel aanwezige
kennis niet geïmplementeerd wordt in de
dagelijkse zorg door aanwezige barrières.
Deze dienen weggenomen te worden, waar-
bij het van belang is barrières bij artsen en
patiënten te herkennen, actief te onderzoe-
ken en vervolgens de juiste methode te
vinden om deze te weg te nemen. En
barrières kunnen soms letterlijk genomen
worden, zoals bij die ene patiënt die niet
het kanaal over wilde om 8 kilometer
verderop in een ander ziekenhuis be handeld
te worden. Hierop volgde een economische
vergelijking door Peter Cavanagh van de
ziektekosten voor de behandeling van
diabetische voetulcera in 5 verschillende
geografi sche gebieden in de wereld. Specta-
culair waren de grote verschillen in behan-
delkosten van een fi ctieve patiënt met
een geïnfecteerd ulcus tussen de VS
(> 100.000 euro) en Tanzania (enkele hon-
derden euro’s). Nog interessanter was te
Van 11 tot en met 14 mei vond voor de zesde keer het Internationale Symposium over de Diabetische Voet plaats in Noordwijkerhout. Al sinds de eerste keer in 1991 op een vaste locatie in congrescentrum de Leeuwenhorst. Dit is het grootse congres op diabetisch voetgebied ter wereld. Dit jaar met bijna 1000 belangstellenden uit binnen- en buiten-land. Drie en een halve dag lang werden alle relevante onderwerpen besproken, in plenaire lezingen, minisymposia, podium en poster presentaties en verschillende workshops. Het congres is sinds 1999 ook de plek waar de internationale richtlijnen worden samengesteld en gepresenteerd. In dit vakblad een impressie van het congres.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011 39
Ik denk dat we kunnen terugkijken op een
geslaagd congres waarin nieuwe kennis is
gepresenteerd op velerlei gebied. Opnieuw
was het aantal schoentechnici dat het
congres bezocht niet hoog, terwijl uit dit
verslag blijkt dat de schoen redelijk veel
aandacht kreeg. Het zou goed zijn als de
orthopedisch schoentechnici zich op dit
unieke congres meer laten zien en dat de
bedrijven waar ze werken dit mogelijk
maken. De orthopedische schoentechniek
in Nederland staat op een hoog niveau, iets
waar de rest van de wereld graag van wil
leren. n
zien dat de eigen bijdrage voor deze behan-
deling voor een Amerikaanse patiënt gelijk
was aan het salaris van een paar weken
werken, terwijl de patiënt uit India 15 jaar
lang! zou moeten werken. Dit toont de
grote economische verschillen in de wereld
en is een duidelijk signaal dat gezocht moet
worden naar kosteneffectieve behandelvor-
men in de ontwikkelingslanden.
In een lezing over de prioriteiten in de
drukontlastende behandeling van de dia-
betische voet, gaf ondergetekende aan dat
er een sterkere nadruk moet komen te
liggen op preventie in plaats van behande-
ling van voetulcera en vooral de rol van
orthopedisch schoeisel hierin. Veel onder-
zoek is nog nodig, waarbij niet alleen naar
de effectiviteit van schoeisel wordt gekeken
in het voorkomen van wonden en de
biomechanische principes die hierin een rol
spelen, maar ook naar draaggedrag en de
activiteit van de patiënt.
40
“Tom heeft net z’n nieuwe schoenen van Livit. Hij kan nu echt uren buitenspelen.”
Bij Livit verleggen we dagelijks grenzen. Of het nu gaat om onze klantenof onszelf, wij benutten elke dag onze mogelijkheden tot persoonlijke groei. Zo halen we het beste uit onze klanten en het beste uit onszelf.Wil jij ook je grenzen verleggen en tot de beste orthopedisch adviseurs van Nederland behoren? Dan willen we graag met jou kennismaken! Bel voor een gesprek met onze directeur van de vestigingen, Marc van Willigen, op 023 - 553 0486.
Als Orthopedisch Schoentechnicus werk je vanuit Ermelo, natuurlijk draai je ook schoenspreekuren op locatie. Naast het adviseren en aanmeten van orthopedische schoenvoorzieningen ga je alle voorkomende werk- zaamheden in het kader van de productie van orthopedische schoenen en schoenaanpassingen uitvoeren.
Als Orthopedisch Schoentechnisch Medewerker (leestenmaker) voer je alle voorkomende werkzaamheden in het kader van de productie van orthopedische schoenen en schoenaanpassingen uit. Je aandachtsgebied is het maken van leesten.
Enthousiast? Kijk voor meer informatie op www.werkenbijsheerenloo.nl onder vac.nr. 2011ADV032 of 2011ADV033. Je kunt ook bellen met de heer P. Bouwmeester, orthopedisch schoentechnicus, via telefoonnummer 0341 55 55 71.
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
“Tom heeft net z’n nieuwe schoenen van Livit. Hij kan nu echt uren buitenspelen.”
Bij Livit verleggen we dagelijks grenzen. Of het nu gaat om onze klantenof onszelf, wij benutten elke dag onze mogelijkheden tot persoonlijke groei. Zo halen we het beste uit onze klanten en het beste uit onszelf.Wil jij ook je grenzen verleggen en tot de beste orthopedisch adviseurs van Nederland behoren? Dan willen we graag met jou kennismaken! Bel voor een gesprek met onze directeur van de vestigingen, Marc van Willigen, op 023 - 553 0486.