Page 1
Rapportage Ecologisch onderzoek voorkomen steenuilen en veldleeuweriken in
plangebied zonnepark Berkelland
Diepenveen, 17 april 2018
Projectnummer: 2018‐026 Aantal pagina’s: 11
Opdrachtgever: KS NL8 B.V. Petersplatz 10 80331 München (Duitsland) Contactpersoon: Mr. F. Bohne T +49 (0)89 8905 708‐27 M +49 (0)172 2088 306 E frank.bohne@kronos‐solar.de W http://KS NL9 B.V.‐solar.de/nl/
Opdrachtnemer: EcoNatura ‐ Onderzoek voor Natuur & Landschap Gewestlaan 45 7431 AJ Diepenveen Contactpersoon: Drs. E. van Maanen (BSc. Hons. MSc.) T 0570 – 614176 M 06‐18969290 E [email protected] W www.econatura.nl KVK 55217060
EcoNatura Onderzoek voor Natuur & Landschap
Science for Nature & People
Page 2
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
1
Vraag‐ en doelstelling
In verband met de geplande ontwikkeling van een solar‐ of zonnepark in een bestaand landbouwgebied
ten zuiden van Neede (locatie Berkelland, Achterhoek, Gelderland), heeft KS NL8 B.V. (contactpersoon
Dhr. F. Bohne) gevraagd om een ecologisch onderzoek naar beschermende natuurwaarden op deze
planlocatie. Dit onderzoek dient in het licht van de nieuwe Wet natuurbescherming (Wnb) en binnen het
kader van de Omgevingsvergunning, alsmede toetsing aan het Gelders natuurbeleid ten aanzien van het
Nationaal Natuurnetwerk (NNN).
Het onderzoek richt zich specifiek op het aantonen of gemotiveerd uitsluiten van beschermde
natuurwaarden binnen het aangegeven plangebied en de invloedsfeer daarvan. Het onderzoek
geeft tevens aan waar ecologische gevoeligheden liggen ten aanzien van borging van de
bestaande ecologische functionaliteit van het betrokken gebied; zowel ten aanzien van
beschermde soorten als natuurgebieden.
Tevens wordt in verband met de duurzame inpassing en verlies van bepaalde ecologische
waarden onderzocht of mitigerende maatregelen of versterking met compensatie van verloren
habitatkwaliteiten bewerkstelligt kan worden.
Onderzoek bescherming steenuil en veldleeuwerik
Tijdens het eerste verkennende veldbezoek op 15 maart 2018 (EcoNatura rapportage 2018‐019) werden
bij het plangebied aanwijzingen gevonden voor het voorkomen van steenuilen. Gezien de zware
beschermingsstatus van steenuilen met borging van jaarrond beschermde nestplaatsen en leefgebied is
nader onderzoek naar voorkomen met nestplaatsbepaling aanbevolen.
Tevens is gekeken naar het voorkomen van veldleeuweriken, die bij het eerste veldbezoek in een klein
groepje (drie vogels) op de akker binnen het plangebied werden waargenomen. De veldleeuwerik is een
sterk afgenomen akkervogel in Nederland, waarvan de nestplaatsen niet jaarrond zijn of kunnen worden
beschermd; wel tijdens de broedtijd in de zomer.
Hierop heeft Kronos Solar opdracht gegeven om nader onderzoek naar de borging van beide soorten uit
te voeren.
Voor meer informatie over het ecologisch onderzoek van EcoNatura en informatie over de vigerende
natuurwetgeving surf naar: www.econatura.nl
Planlocatie, onderzoeksgebied en ingreep
Het totale plangebied (ca. 11,41 hectaren) in twee delen ligt op een locatie in een kleinschalig landschap
met min of meer intensieve landbouw ten zuiden van de stadje Neede in de gemeente Berkelland en de
provincie Gelderland; door KS NL8 B.V. genaamd plangebied Berkelland. Het zonneparkterrein in huidige
planvorming wordt in figuur 3 weergegeven.
Page 3
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
2
Het plangebied valt binnen een onregelmatige schakering van akkers, weiden en meer natuurlijke
landschapselementen, waaronder houtwallen, meidoornhagen, elzensingel, lanen, bosschage,
doornstruwelen, rietruigten, stromende kwelsloten, knotwilgenrij, rommelplekken en solitaire eiken
(figuur 1 geeft enkele terreinimpressies). Dit landschap is typerend voor het meer oorspronkelijke
cultuurlandschap van Gelderland, ten opzichte van de meer intensief gebruikte landbouwpercelen in de
omgeving.
Het onderhavige landschap ligt diep ingekapseld in het landelijk gebied en is tamelijk gevrijwaard van
verstorende of stedelijke invloeden; waardoor er veel rust heerst. Het gebied is vooral maar redelijk
moeilijk toegankelijk via de Hoondermaatsweg, een zandweg die aan de zuidzijde van het plangebied
loopt. Op ca. 500 meter ten zuiden van het gebied ligt de beek of riviertje De Berkel.
De ingreep op de aangegeven planlocatie betreft de ontwikkeling van een tweedelig en relatief groot
solar‐ of zonnepark van in totaal ca. 11,41 hectaren in omvang. Het zonnepark bestaat uit lange rijen met
stellingen (PV1 rekken; figuur 2 & 3) met daarop een groot aantal zonnepanelen gemonteerd.
De PV‐stellingen variëren in lengte, variërend op basis van de lengteverdeling schuin over het gebied en
afhankelijk van de contouren (figuur 3). De breedte van de PV‐stellingen met zonnepanelen (modulen)
bedraagt 5,94 meter. De zonnepanelen komen onder een lichte helling te staan en zullen op het zuiden
worden georiënteerd.
1 PV = photo voltaic of fotovoltaïsch
Page 4
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
3
Figuur 1. Impressies van het terrein en landschap waarin zonnepark Neede is gepland (figuur 1). Het
gebied bestaat uit een kleinschalig landschap met een onregelmatige percellering van akker en weiden
met daarin kleine landschapselementen, die de oorspronkelijke scheidingen vormen. Linksboven het
langere akkerperceel waarover een groot (zuid)deel van het zonnepark is gepland. Rechtsboven het
andere noordelijke deel van het geplande zonnepark.
Page 5
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
4
De ruimte tussen de stellingen bedraagt 1,51 meter. De hoogte van de PV‐stellingen bedraagt tussen de
0,8 (min. hoogte) – 2,28 meter (= maximale hoogte). Twee typen PV‐stellingen staan voor ogen: 1) met
23x6=138 modulen en 2) 12x6=72 modulen. De verdeling van deze stellingen over het onderhavige
plangebied wordt in figuur 2 weer gegeven.
Naast de PV‐stellingen staat een reeks transformatiehuisjes (invertors) en een ‘centrale’ voor ogen, in
het huidige plan in rij gezet langs de westgrens van het grootste perceel.
Figuur 2. Doorsnede van de opstelling van een tweetal PV‐stellingen in rij achter elkaar gezet, met de
door KS NL8gegeven dimensies.
Voor de toegankelijkheid van de zonnepark staat een toegangs‐ of onderhoudsweg voor ogen. Het
betreft de aanleg van een verbeterde landweg – volgens Kronos Solar zonder verharding. Deze loopt in
de huidige planvorming vanuit de oostkant het plangebied in.
De aanleg van de zonneparken behelst globaal het volgende:
Het in de grond heien van vele gegalvaniseerde palen voor de PV‐stellingen.
Het frezen van sleuven in de grond voor de aanleg van elektriciteitskabels (hoofdkabels en
leidingen).
De montage van de PV‐modules als geheel, met aanverwante objecten (elektriciteitskasten
e.d.).
De aanbreng van prefab elektriciteitshuisjes (PV‐inverters) op fundering.
Aanleg van omheining.
Aanleg of verharding van toegangs‐ of onderhoudswegen.
Een impressie van hoe dit er uiteindelijk uitziet wordt in de navolgende foto van een kleinschaliger
zonnepark gegeven. In tegenstelling tot het hekwerk op deze foto zal het hekwerk bij het onderhavige
zonnepark een wildraster worden.
Page 6
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
5
Daarnaast komt bij de duurzame werking het reguliere of bestendig beheer en onderhoud kijken,
waaronder het sporadisch schoonmaken van de zonnepanelen, dat met machines kan geschieden.
De nieuwe vegetatie (in eerste instantie storingsvegetatie met ruigten op bemeste grond) wordt kort
gehouden met schapen of door te maaien. De levensduur van een zonnepark is ongeveer 25 jaar, waarna
de panelen vervangen zullen moeten worden (Kok et al. 2017).
Figuur 3. Huidig (ten opzichte van figuur 1 aangepast) inrichtingsplan voor zonnepark Berkelland (bron:
KS NL8). De ruimtelijke invulling met PV‐stellingen is bijvoorbeeld met blauw aangegeven.
Page 7
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
6
Werkwijze steenuilenonderzoek
Op 15 maart 2018 is door ecoloog en milieukundige Drs. E. van Maanen van EcoNatura een veldbezoek
gebracht aan het plangebied (EcoNatura rapportage 2016‐019). Dit verkennende quickscan onderzoek
diende om de beschreven ingreep ruimtelijk en functioneel te kunnen plaatsen, natuurwaarden en
landschapsecologie voor zover mogelijk actueel in kaart te brengen en de mogelijke ecologische
gevolgen op te nemen.
Langs een van de houtwallen in het gebied zijn toen spaarzame aanwijzingen (schijt en een enkele
braakbal met keverschildjes) voor het voorkomen van steenuilen in het gebied gevonden. Tevens oogde
het gebied als zeer geschikt leefgebied voor steenuilen. Hierop werd nader steenuilenonderzoek
aanbevolen, met een zoektocht naar een mogelijke nestlocatie en met tenminste één verkennend
avondbezoek om actieve steenuilen te kunnen plaatsen.
Een van de knotwilgenrijen als mogelijke vaste rust‐ en verblijfplaats voor steenuilen nabij het plangebied
zonnepark Berkelland.
Op 6 april 2018 werd een eerste territoriumbepaling van steenuilen uitgevoerd binnen en direct nabij
het plangebied (figuur 3). Het onderzoek werd conform de richtlijnen van STONE en SOVON
Vogelonderzoek Nederland uitgevoerd (Hustings et al. 1989; Bloem et al. 2001; Van Dijk et al. 2011).
Avondbezoeken dienen goed verdeeld in de tijd plaats te vinden in de periode half maart – half april met
peiling vanaf een uur voor zonsondergang tot ca. 21.30 uur. Gunstige weersomstandigheden voor een
betrouwbare peiling zijn van belang; vooral windstil en zonder regen.
Steenuilen zijn vooral vocaal in de schemering en bij zonsopkomst. In eerste instantie en bij voorkeur
wordt geluisterd naar spontaan roepende vogels. Bij stilte (meestal bij lage dichtheden) en voor nadere
Page 8
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
7
peiling van aanwezige vogels kan gebruik worden gemaakt van uitlokking met behulp van vier
verschillende beschikbare steenuilgeluiden (Roché 1990; Bloem et al. 2001). Dit kan echter een
verkeerde bepaling van het ruimtegebruik opleveren, omdat de uilen van ruime afstand worden gelokt;
mogelijk van ver buiten het plangebied en de betrokken invloedsfeer van het ingreepgebied; waarop
men bedacht moet zijn.
Daarnaast richt het onderzoek zich op het vastleggen van de broedplaats (steenuilenhub) met
roestplaatsen in de omgeving. Deze vallen binnen een territorium of leefgebied waarin voedsel wordt of
moet worden vergaard. Een broedgeval wordt vastgelegd aan de hand van een gelokaliseerde nestplaats
en met paringsgedrag tussen beide seksen, nestplaatsbezoek door beide vogels en sterk territorium
verdedigend gedrag ten aanzien van andere steenuilen in de omgeving. Dit om onderscheid te maken
met solitaire uilen, vaak jonge en soms tijdelijk bivakkerende vogels op roest‐ en slaapplaatsen. De
aanwezigheid van slechts één uil laat aanzienlijk minder tekenen van leven zien; bijvoorbeeld met veel
minder roepen en minder sporen. Allereerst is dus van belang steenuilen als broedpaar of als solitaire
vogels middels sporen en territoriumgedrag aan te tonen.
Een uitgebreider onderzoek naar steenuilen volgt wanneer een steenuilterritorium is vastgesteld na een
eerste verkenning. In het onderhavige onderzoek is alleen een eerste verkenning uitgevoerd met nader
(sporen)onderzoek naar de aanwezigheid van nest‐ en roestplaatsen (in houtwallen en knotwilgenrijen;
of op boerenerven). Vervolgonderzoek – met nog tenminste twee avondbezoeken om terreingebruik te
bepalen – is in dit geval niet uitgevoerd toen uit het eerste steenuilenonderzoek bleek dat steenuilen
toch afwezig bleken of betrouwbaar zijn uit te sluiten in en net buiten het plangebied.
Tevens werd omstreeks het midden van dezelfde dag een bezoek gebracht om veldleeuweriken (nu
midden in de zangperiode, waarbij zingende mannetjes hoog opstijgen) binnen het plangebied te peilen.
Tabel 1. Veldbezoekdata en weersomstandigheden onderhavige steenuilenonderzoek.
Datum en tijd (2018) Weersomstandigheden
6 april (12.30‐13.30) Droog; zonnig; ca. 18oC; windstil.
6 april (18.30 – 21.10 uur) Droog; helder; ca. 10oC; windstil.
De resultaten van het veldonderzoek naar steenuilen en veldleeuweriken op de planlocatie zijn als volgt.
Resultaten
Steenuil
Uit de vroege avondinspectie van lijnvormige landschapselementen ‐ waaronder twee knotwilgenrijen,
elzensingel, eikenhoutwal, restanten van meidoornhagen – en bij paaltjes en solitaire bomen verspreid
in en bij het plangebied (met inachtneming van een groot omringend gebied) kwamen geen additionele
sporen (schijt, braakballen en plukresten) naar voren.
Page 9
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
8
Bij het donker worden en tot ruimschoots na zonsondergang werden geen roepende steenuilen
waargenomen; ook niet na uitlokkingen met territoriale steenuilenroep middels MP3‐opnamen en een
RadioShack mini‐amplifyer.
Veldleeuwerik
Hoog in de lucht zingende veldleeuweriken, ondanks uitstekende weersomstandigheden bleven uit over
het gehele terrein van het plangebied en in de wijdere omgeving. De eerder waargenomen leeuweriken
op 15 maart bleken toch doortrekkers te zijn.
Kievit
Al eerder tijdens het eerste veldonderzoek en tijdens het onderhavige werd een paar kieviten
geobserveerd. Dit paar lijkt – aan de hand van de geconcentreerde vliegbewegingen ‐ te broeden in het
grasland net ten zuiden van of in de hoek waar beide zonnepark‐onderdelen elkaar raken.
Ecologische effect‐beoordeling
Uit het onderhavige en aanvullende onderzoek naar het voorkomen van steenuilen en veldleeuweriken
komt naar voren dat deze binnen of net buiten plangebied zonnepark Berkelland (figuur 3) betrouwbaar
kunnen worden uitgesloten met het ontbreken van duidelijke aanwijzingen; waaronder bij aanwezigheid
meestal concrete sporen en/of roepende vogels. Dit ondanks de hoge habitatgeschiktheid van het
landschap voor beide soorten.
Wel dient zorg te worden genomen voor een enkel paar kieviten dat nestelt bij maar buiten het
plangebied. Hiervoor geldt dat werkzaamheden voor de constructie van het zonnepark in de
wintermaanden moet plaatsvinden, om verstoring van broedvogels tijdens de zomerperiode te
vermijden.
Hiermee kan het ecologisch onderzoek naar het voorkomen van beschermde planten‐ en diersoorten
betrouwbaar worden afgesloten en worden verder geen ecologische bezwaren aangedragen.
English summary for KS NL 8 B.V.
During an initial ecological quick scan of the Berkelland solar park development area and surrounds,
possible traces of the occurrence of little owl (excrement and an owl pellet) were found in the direct
neighborhood of the planning area. In addition three skylarks were observed on the arable land area in
which one (the southern part) of the solar parks is planned (figure 4). The landscape then seemed highly
suitable habitat for both of these species that prefer a more traditional agricultural landscape, of which
the current area is still quite reminiscent.
This prompted an additional survey of both species in light of their strict protection and declining status
in the Netherlands. On April 16 two surveys were carried out to determine presence/absence of both
species. The area was visited during midday to determine mating and territorial song of skylark; usually
Page 10
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
9
high above the terrain under good weather conditions. During an hour of observing and listening, no
skylarks were observed within the planning area and wider surrounds.
An early evening visit was during the same day was also carried out to look into signs of little owl
presence in hawthorn hedgerows, old willow coppices, wooded bank, a line of alder trees, fence lines
and around solitary trees spread in the area. However no more tracks & signs around possible roosting
and nesting sites (most likely in one of the willow coppices) were found.
At dusk the same evening, the physical presence of little owls was determined by listening to territorial
calls. This was elicited with an MP3 player and RadioShack amplifier when it turned out that there were
no spontaneously calling owls. In the end no little owls were observed at all in the area. The tracks &
signs survey combined with the vocal little owl survey did not provide evidence for owl presence in the
area; and absence is highly likely.
The additional survey also showed that no other protected species of importance resides or reproduces
currently in the area, with the exception of a breeding pair of lapwings outside or in the field just south
of the intersection of the two solar park parks; but this can (should) be safeguarded by working outside
of the nesting season of these birds and other possible breeding birds in the wider area.
Hence together with the findings of the first ecological quick scan assessment we can conclude that no
species with a protected species status prompting further legislative procedure are existing or making
important use of the current planning area for solar park Berkelland, or within the direct neighborhood
of the area. No further ecological concerns are raised toward the development of the solar park in that
particular agricultural area.
Bronnen
Armstrong, A. et al. 2016. Solar park microclimate and vegetation management effects on grassland carbon cycling. Environmental Research Letters, 11 (7): 1‐11. Bloem, H., K. boer, N. Groen, R. van Harxen & P. Stroeken 2001. De Steenuil in Nederland: Handleiding voor onderzoek en bescherming. Stichting Steenuilenoverleg Nederland (STONE). Bloem, H., K. boer, N. Groen, R. van Harxen & P. Stroeken 2001. De Steenuil in Nederland: Handleiding voor onderzoek en bescherming. Stichting Steenuilenoverleg Nederland (STONE). Bremer, L. van den, R. van Harxen & P. Stroeken 2009. Terreingebruik en voedselkeus van broedende steenuilen in de Achterhoek. SOVON‐onderzoeksrapport 2009/02. SOVON Vogelonderzoek Nederland & Stichting Steenuilenoverleg Nederland (STONE). Dijk, A.J. van & A. Boele 2011. Handleiding SOVON broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
Page 11
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
10
Harrison, C. 2017. Evidence review of the impact of solar farms on birds, bats and general ecology
(NEER012). Natural England report.
Harxen, R. van & P. Stroeken 2011. Handleiding broedbiologisch onderzoek Steenuil. STONE Steenuilenoverleg Nederland, Heiloo. Hustings, M.F.H., R.G.M. Kwak, P.F.M. Opdam, & M.J.S.M. Reijnen (red.) 1989. Vogelinventarisatie: Achtergronden, richtlijnen en verslaglegging. Natuurbeheer in Nederland, Deel 3. Pudoc, Wageningen.
Kok, L. et al. 2017 Zonneparken en bodemafdekking. Trade‐offs of win‐win bij energieopwekking en
bodemfuncties? Bodem 4:18‐21.
Maanen, E. van 2018. Ecologisch onderzoek realisatie zonnepark Harculo‐Windesheim bezuiden Zwolle.
Rapportage nr. 2018‐10, EcoNatura, Diepenveen.
Ministerie van LNV 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora‐
enfaunawet ingreep. Brochure van de Dienst Regelingen, Dordrecht.
Natural England 2011. Solar parks: maximizing environmental benefits. Technical Information Note
TIN101.
Roché, J.C. 1990. All the bird songs of Britain and Europe. Sitelle, Mens. Soortenstandaard Steenuil 2012.
Dienst Regelingen, Ministerie van Economische zaken.
STONE, Vogelbescherming Nederland, Landschapsbeheer Nederland en SOVON Vogelonderzoek Nederland 2011. ErfWijzer Steenuil: Bekijk het erf door de ogen van een Steenuil! Brochure.
Internet
Topografische atlas Gelderland
www.synbiosys.alterra.nl
http://kaarten.gelderland.nl/viewer/app/AtlasGelderland
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2015/01/Soortenstandaard%20Steenuil.pdf
Resume: Erwin van Maanen (EcoNatura) als ervaren ecologisch deskundige
Erwin van Maanen studeerde biologie en ecologie aan de University of Adelaide (Australië) en
natuurwetenschappelijke milieukunde (met accent op milieubiologie, natuurbescherming en milieu‐ en
natuurwetgeving) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Page 12
EcoNatura Notitie 2018‐026 – Ecologisch onderzoek steenuilen veldleeuweriken zonnepark Berkelland
11
Hij houdt zich al sinds eind jaren ‘70 van de vorige eeuw bezig met natuuronderzoek. Sinds 2000 werkt
hij als onafhankelijk ecologisch adviseur en onderzoeker en heeft zich over de jaren gespecialiseerd als
landschapsecoloog met werkzaamheden gericht op natuurbehoud‐ en ontwikkeling. Hij is tevens
specialist geworden in ecologische beoordelingen van de effecten van menselijke activiteiten op natuur
& landschap en heeft daarin een zeer grote verscheidenheid aan projecten behandelt, in zowel binnen‐
als buitenland. Uit het jarenlang beoordelingen van de invloed van de mens op natuur (oorzaak en
gevolg‐relaties) heeft hij veel referenties opgedaan. Hij wordt ook regelmatig gevraagd voor contra‐
expertise‐onderzoek door natuurbeschermingsorganisaties.
Verder is hij professioneel werkzaam als Visiting research fellow op het terrein van internationale
natuurbescherming aan de Universiteit van Cumbria (in Engeland) en was lid van de werkgroep Visions of
Nature aan de Radboud Universiteit. Hij is recent lid geworden van de Commission on Ecosystem
Management (Rewilding Taskforce) van het IUCN.