Doelen Blok 5 groep 5 Gevoel Taal 1. Je onthoudt woorden door woordparen te maken en je leert tien nieuwe woorden. 2. Je leert dingen beschrijven. 3. Je leert wat pictogrammen zijn. 4. Je leert een dagboek schrijven. 5. Je onthoudt woorden door woordgroepjes te maken en je leert tien woorden. 6. Je leert hoe je verslag doet. 7. Je leert wat logogrammen en logos zijn. 8. Je leert een gedicht met herhalingen schrijven. 9. Je onthoudt woorden door een tekst te maken van een woordgroepje en je leert tien nieuwe woorden. 10. Je leert hoe je iets vertelt en daarover vragen beantwoordt. 11. Je leert wat het verschil is tussen spreektaal en schrijftaal. 12. Je leert de plaats in een verhaal beschrijven. Spelling 1. Je leert regelwoorden : meervouden van woorden op f en s 2. Je leert onthoudwoorden met ou. 3. Je herhaalt klankwoorden met sch en schr. 4. Je leert regelwoorden: meervouden van woorden op en en s 5. Je leert onthoudwoorden met au. 6. Je herhaalt klankwoorden met ng en nk. 7. Je leert regelwoorden: bijvoeglijke naamwoorden met e 8. Je herhaalt de woorden van blok 5. 9. Je herhaalt regelwoorden met meer lettergrepen. Begrijpend lezen 1. Je leert dat er verschillende soorten teksten zijn en je leert het verschil tussen feiten en meningen. 2. Je leert het onderwerp van een tekst te bepalen. 3. Je leert te letten op de bedoeling van de schrijver.