Mike Schraepen Pagina 1 Schraepen Mike 3PBA_EM_Klimatisatie Dimensionering verwarmingsinstallatie en ventilatievoorzieningen van bedrijfsgebouw Smolders
Mike Schraepen Pagina 1
Schraepen Mike
3PBA_EM_Klimatisatie
Dimensionering verwarmingsinstallatie
en ventilatievoorzieningen van
bedrijfsgebouw Smolders
Mike Schraepen Pagina 2
Voorwoord
In deze bundel wordt mijn project, dimensionering verwarmingsinstallatie en
ventilatievoorzieningen van het bedrijfsgebouw Smolders, volledig doorlopen en dit
beginnende bij de warmteverliesberekening tot de hieruit gekozen verwarmingsinstallaties
met de nodige ventilatievoorzieningen. Deze stage is uitgevoerd tijdens de periode van 7
februari 2011 tot en met 13 mei 2011 bij Smolders b.v.b.a in Sint-Truiden en dit tijdens mijn
opleiding professionele bachelor Elektromechanica met als afstudeerrichting Klimatisatie.
Voordat ik wil beginnen met het uitleggen van mijn eindwerk wil ik alvast een aantal mensen
bedanken tijdens mijn stageverblijf bij Smolders.
Ten eerste wil ik de heer Johan Smolders bedanken, dankzij hem heb ik een kans gekregen
om stage te mogen lopen bij Smolders b.v.b.a.
Ook de heer Raymond Smolders wil ik bedanken voor zijn uitleg en wijze raad tijdens de
stage. Aangezien hij van dag 1 tot het afwerken van de nieuwbouw Smolders aanwezig was,
is hij een grote hulp geweest in het opstellen van mijn eindwerk.
Mijn begeleiders, Johan Klaps en Kim Beutels, van het bedrijf Smolders wil ik bedanken voor
de tijd die ze in mij hebben gestoken waarin ze me de nodige uitleg hebben gegeven tijdens
de stage zodat mijn verblijf er aangenamer en efficiënter werd.
Alsook de andere projectleiders, verkopers, monteurs en de administratieve dienst wil ik
bedanken voor hun hulp en wijze raad die ik verkregen heb tijdens de stage.
Juni 2011
Mike Schraepen
Mike Schraepen Pagina 3
Voorstelling stagebedrijf
Smolders b.v.b.a werd opgericht in 1970 op 1 april en al vanaf de start verdiept het bedrijf
zich in het verwarmen via duurzame energie.
Dit maakt dat het bedrijf al 40 jaar meedraait in het verkopen, installeren en assisteren van
de verschillende verwarmingsinstallaties omtrent duurzame energie, hier alvast een
overzicht:
1974 Plaatsing eerste vloerverwarming
1978 Uitbreiding in Zepperen met toonzaal verwarming en sanitair
1979 Eerste warmtepompen water-water
1985 Al meer dan 1000 woningen met vloerverwarming geïnstalleerd
1989 Johan Smolders stapt mee in de zaak
1992 Agnes Smolders volgt
1995 Eerste wandverwarming met eco-brick terca
1999 Warmtepompen van de nieuwe generatie met verticale en horizontale gesloten
sonde.
2001 Verhuis naar industriepark Schurhoven
Pensioen van Raymond Smolders
2009 200 warmtepompen geplaatst in één jaar
2010 Nieuw bedrijfspand met toonzaal – burelen en magazijn – gegroeid tot bedrijf met 35
personeelsleden.
Mike Schraepen Pagina 4
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................. 2
Voorstelling stagebedrijf ........................................................................................................... 3
Inhoudstafel ............................................................................................................................ 4-5
1 Inleiding.......................................................................................................................... 6
2 Indeling bedrijfsgebouw Smolders ............................................................................... 7
3 Het menselijk comfort .................................................................................................. 8
3.1 Het behaaglijkheidsgevoel ....................................................................................... 8
3.2 Beïnvloedende factoren ........................................................................................... 9
3.3 De menselijke warmteverliezen ........................................................................ 10-11
4 Voorbereidende informatie warmteverliezen ........................................................... 12
4.1 Symbolen, eenheden en begripsbepaling ......................................................... 13-14
4.2 Basisbuitentemperatuur......................................................................................... 14
4.3 Basisbinnentemperatuur ........................................................................................ 15
4.4 Lijst van U-waarden van het bedrijfsgebouw Smolders ......................................... 15
4.5 Temperatuursverloop beglazing ............................................................................ 16
5 Warmteverliesberekening ........................................................................................... 17
5.1 de totale warmteverliesberekening ....................................................................... 18
6 De gekozen verwarmingslichamen ............................................................................. 19
6.1 Vloerverwarming. .............................................................................................. 19-20
6.1.1 Voordelen vloerverwarming ..................................................................... 20
6.1.2 Vloerafwerking .......................................................................................... 21
6.1.3 Modulatiesysteem Multibeton ............................................................ 21-22
6.1.4 De verschillende legpatronen .............................................................. 22-23
6.1.5 Gebruikte watervoerende buizen ........................................................ 24-25
6.1.6 Droog – en natsysteem ............................................................................. 26
6.2 Betonkernactivatie ................................................................................................. 27
6.3 Wand – en plafondverwarming .............................................................................. 28
6.3.1 Plaatsingsmogelijkheden ........................................................................... 29
6.4 Ventiloconvectoren ................................................................................................ 30
7 Praktische uitwerking verwarmingslichamen ............................................................ 31
7.1 Betonkernactivatie ............................................................................................ 31-32
7.2 Inleiding vloerverwarmingsberekening .................................................................. 33
7.3 Berekening vloerverwarming ................................................................................. 34
7.3.1 Gelijkvloers ................................................................................................ 34
7.3.2 Verdieping ................................................................................................ 35
7.3.3 Loft ............................................................................................................. 36
7.3.4 Berekening magazijn ................................................................................. 36
7.3.5 Algemeen besluit ....................................................................................... 37
7.4 Wandverwarming .................................................................................................. 38
7.5 Convectoren ........................................................................................................... 39
Mike Schraepen Pagina 5
8 De verwarmingsinstallatie ........................................................................................... 40
8.1 De warmtepomp................................................................................................ 40-41
8.1.1 Wat is het rendement van deze systemen? ............................................. 42
8.1.2 De omkeerbare warmtepomp .............................................................. 43-44
8.1.3 Passieve koeling en regeneratie ................................................................ 45
8.1.4 Welke zijn de meest toegepaste systemen? ....................................... 46-48
8.1.5 Economisch en ecologisch perspectief ..................................................... 49
8.2 Fotovoltaïsche zonnepanelen ........................................................................... 50-51
8.3 Thermische zonnepanelen ................................................................................ 52-53
9 Praktische uitwerking van de verwarmingsinstallatie ............................................ ..54
9.1 Selectie van de warmtepompen............................................................................. 54
9.1.1 De grond/water warmtepomp ...................................................................... 54
9.1.2 Dimensioneren van de aardcollectoren ................................................... 55-56
9.1.3 De lucht/water warmtepomp ....................................................................... 57
9.1.4 De regeling van de warmtepompen ........................................................... 58 9.2 Uitwerking thermische zonnepanelen ................................................................... 59
9.2.1 Verwachte jaarlijkse elektriciteitsproductie ............................................. 60
9.3 Uitwerking thermische zonnepanelen .............................................................. 61-62
9.4 Bijhorende bronnen en opslagmediums ................................................................ 63
9.5 De verschillende kringen ................................................................................... 64-65
10 Ventilatievoorzieningen en klimaatbeheersing ...................................................... ...66
10.1 Balansventilatie ................................................................................................ 66
10.2 Klimaatbeheersing ....................................................................................... 67-68
11 Praktische uitwerking ventilatievoorzieningen ......................................................... ..69
11.1 Balansventilatie ........................................................................................... 69-70
11.2 De debietsberekening van de loft .................................................................... 71
11.3 Klimaatbeheersing via de luchtgroep .......................................................... 72-73
11.4 Bepaling minimale ontwerpdebiet ................................................................... 74
11.5 Geselecteerde luchtgroep ................................................................................ 75
12 Besluit ........................................................................................................................... .76
13 Bronnen ........................................................................................................................ .77
14 Bijlage ........................................................................................................................... .78
14.1 De gewenste binnentemperaturen ............................................................. 79-80
14.2 De grondplannen(A3) ................................................................................. 81-82
14.3 De warmteverliesberekeningen .................................................................. 83-89
14.4 Plan legwijze vloerverwarming gelijkvloers (A3) ............................................. 90
14.5 Plan legwijze vloerverwarming verdieping + loft (A3) ..................................... 91
14.6 Plan legwijze vloerverwarming magazijn (A3) ................................................. 92
14.7 Plan legwijze ventilatie loft (A3) ...................................................................... 93
14.8 Plan legwijze klimaatbeheersing (A3) ......................................................... 94-96
14.9 Plannen hydraulisch schema ....................................................................... 97-98
Mike Schraepen Pagina 6
1 Inleiding
In de huidige wereld merken we alsmaar meer dat we grotendeels afhankelijk zijn van
fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas, steenkool om onder andere ons huis te
verwarmen, warm water te verkrijgen en dergelijke. Deze brandstoffen zullen na enige tijd
uitgeput geraken, volgens wetenschappers zijn bepaalde brandstoffen al uitgeput over 40 à
50 jaar.
Niet alleen de uitputting van deze grondstoffen vormt momenteel een probleem maar ook
de uitstootgassen van de fossiele brandstoffen. Door het ontstaan van de gat in de ozonlaag
ten gevolge van de broeikasgassen met mogelijke klimaatsveranderingen tot gevolg heeft
men in de Japanse stad Kyoto het verdrag van Kyoto of het Kyoto-protocol opgericht. Hierin
schenkt men de nodige aandacht om de CO2-uitstoot te reduceren door normen op te
leggen voor elk land om zo de klimaatsverandering te pareren.
Tal van bedrijven hebben onder andere hierdoor geïnvesteerd in duurzame of m.a.w.
hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie, geothermische energie, windenergie,
bio-energie enz… En aangezien de brandstofprijzen, elektriciteitsprijzen blijven stijgen is de
mens opzoek naar deze duurzame energie. Het enige probleem vormde zich in de jaren
1980 -1990 waarin men merkte dat het milieu zwaar vergiftigd werd waardoor men een
onderzoek startte. Hieruit leerde men dat de koelmiddelen zwaar vervuilend waren,
Hierdoor heeft men door vele onderzoeken koelmiddelen uitgevonden die minder
vervuilend zijn met als gevolg dat de doorbraak van de warmtepomp een feit was. Men
beschouwt het als een vervangmiddel voor de fossiele brandstoffen om zo de uitstoot van
CO2 drastisch te verminderen.
Smolders is zo een bedrijf dat onder leiding van Raymond Smolders 40 jaar geleden gestart is
met het specialiseren in duurzame energie. Hierin speelde vooral de verwarmingsinstallatie
m.b.t. stralingswarmte een grote rol, namelijk de warmtepomp in combinatie met
vloerverwarming en later ook wand - en plafondverwarming.
In 2010 zijn ze zodanig gegroeid, dat ze zelf een bedrijfsgebouw hebben gebouwd met de
nodige duurzame energie.
Dit wekte mijn interesse op en na goedkeuring van Johan Smolders kon ik beginnen met het
ontleden van deze duurzame energie van het nieuwe bedrijfsgebouw. Hierin zal ik het vooral
hebben over het menselijk comfort, de warmteverliesberekening en vervolgens de gekozen
verwarmingslichamen zoals vloer, wand - en plafondverwarming aangedreven door
verschillende warmtepompen.
Niet alleen de warmtepomp zal ter spraken komen, ook de overige hernieuwbare
energiebronnen zoals de zonnecollectoren voor de warm water bereiding en zonnepanelen
om het stroomverbruik te beperken. Buiten de duurzame energie zullen ook de
ventilatievoorzieningen ter sprake komen.
Mike Schraepen Pagina 7
2 Indeling bedrijfsgebouw Smolders
- GELIJKVLOERS
- VERDIEPING
Magazijn 1400 m²
Kantoren: administratie,
projectleiders, tekenaars,
Logistieke leiding 143 m²
Gangen, wc’s en douches,
refter, berging, traphal,…
130 m²
Inkom, onthaal voor
afspraken, toonzaal 288 m²
Productontwikkeling
verkoop 189 m²
Producttentoonstellingsruimte,
vergaderzaal, technische ruimte,
toiletten 282 m²
Gevoelsappartement met de
hedendaagse technieken
202 m²
Terras 173 m²
Mike Schraepen Pagina 8
3 Het menselijk comfort
3.1 Behaaglijkheidsgevoel
Om het simpel uit te leggen, iedereen kan zich wel vinden in de volgende uitspraken: Het is te warm, te koud, te droog hier of in sommige gevallen het tocht hier. In dergelijke gevallen voelt men zich niet behaaglijk.
Om zich behaaglijk te voelen vraagt de mens een aangepaste omgevingstemperatuur
naargelang zijn activiteit in de ruimte (slapen, zitten, werken,…)
Het menselijk lichaam is een warmte-uitstralend lichaam dat zelfregelend is op 37°C.
De hoeveelheid warmte die het menselijk lichaam afgeeft is afhankelijk van zijn activiteit.
Bijvoorbeeld:
- Als een persoon in een zetel zit de krant te lezen zal deze weinig warmte afgeven aan
zijn omgeving en zal de persoon zich behaaglijk voelen alleen als de
omgevingstemperatuur warm is.
- Bij zware lichamelijke arbeid zal de persoon veel warmte produceren, hij zal zich
goed voelen wanneer hij deze grote hoeveelheid warmte kan afgeven aan de
omgeving, dit kan alleen wanneer de omgeving kouder is.
Het is dus bijgevolg zeer belangrijk dat de warmteafgifte van het
verwarmingssysteem met het warmteproductie van het menselijk lichaam wordt
vergeleken.
Mike Schraepen Pagina 9
3.2 Beïnvloedende factoren
Er zijn ook nog andere factoren die het behaaglijkheidsgevoel beïnvloeden:
- De luchttemperatuur: hoe lager de luchttemperatuur hoe meer warmte afgestaan
wordt.
- De luchtsnelheid: hoe hoger de luchtsnelheid(tocht) des te meer warmteafgifte er zal
zijn.
- De kleding: hoe warmer men gekleed is, hoe lager de oppervlaktetemperatuur van
het lichaam en hoe lager de warmteafgifte kan zijn.
- Vochtigheid: als de luchtmassa 25°C is en een relatieve vochtigheid van 50% bedraagt
dan zal deze lucht bij het afkoelen naar 22°C een relatieve vochtigheid hebben van
70%. Men spreekt van een goed comfort bij een vochtigheid tussen de 30 en de 70%
Volgende figuur toont aan in welk gebied de mens zich behaaglijk voelt:
Mike Schraepen Pagina 10
3.3 De menselijke warmteverliezen
Het menselijk lichaam raakt zijn warmte kwijt ten gevolge van verschillende factoren:
Geleiding:
Dit is de warmte-uitwisseling tussen 2 voorwerpen die in contact zijn met elkaar.
De warmteverlies via geleiding gebeurt bij de mens vooral via de voet. Afhankelijk van de
vloertemperatuur zal de mens een behaaglijk of onbehaaglijk gevoel krijgen.
Rekening houdend met een naakte voet kan men het beste de vloerverwarmingtemperatuur
kiezen tussen de 20 à 30°C om geen onbehaaglijkheidsgevoel te ervaren.
De juiste temperaturen die per kring geregeld zullen worden komen aan bod bij de
praktische uitwerking, dit is ook afhankelijk van het type gelegde warmwaterbuizen en het
legpatroon met de gekozen vloerbedekking.
Straling en convectie:
Stralingswarmte is de warmteoverdracht door een stralinguitwisseling tussen 2 voorwerpen
met verschillende temperaturen.
Stralingswarmte afkomstig van bijvoorbeeld vloerverwarming geeft horizontale
warmtegolven(infrarode straling). Hierbij is er geen sprake van luchtstroming zodat er ook
geen stof zal worden verplaatst. Een positief voordeel voor de gezondheid.
Convectie is een warmtestroming ten gevolge van een temperatuursverschil tussen de
verschillende materialen, indien er ook sprake is van een drukverschil spreken we over
geforceerde convectie.
Convectiewarmte is de warmteoverdracht via stroming ten gevolge van een verschil in
dichtheid door het temperatuursverschil van de omgevingslucht en de ingeblazen lucht
afkomstig van de convector.
Mike Schraepen Pagina 11
Koudere deeltjes bewegen minder snel en zitten dus dichter bij elkaar waardoor ze zwaarder
zijn dan de warme deeltjes die constant in beweging zijn, verder uit elkaar zitten en dus
lichter zijn.
Om die reden is het dan ook beter bij geforceerde convectie om de warme lucht zo laag
mogelijk bij de bodem doorheen de ruimte te laten inblazen. Bij koeling door convectie
wordt er aangeraden om de koele lucht richting plafond in te blazen.
Verdamping:
Door verdamping van zweet (vocht) wordt een grote hoeveelheid warmte aan het lichaam
onttrokken. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid activiteit van het menselijk lichaam en de
relatieve vochtigheid. Hoe droger de omgeving des meer vocht het lichaam zal verdampen.
Hierdoor zal het lichaam zich minder snel warm voelen dan in een vochtigere omgeving zoals
bijvoorbeeld op zwoele zomeravonden.
Mike Schraepen Pagina 12
4 Voorbereidende informatie warmteverliesberekening
Vooraleer een woning of gebouw van een duurzame energiebron zal voorzien worden gaan
we eerst een warmteverliesberekening doen.
Vooraleer ik ga beginnen met de warmteverliesberekening, wil ik even het onderscheid
maken tussen de verschillende isolatie-waarden namelijk: Lambda (λ)-waarde, R-waarde,
U-waarde en het K-peil.
- K-peil:
Binnen het kader van de energieprestatieregelgeving(EPB) is het bij nieuwe woningen
verplicht om het globaal isolatiepeil van de woning te berekenen. Dit wordt
aangeduid met het K-peil. Het K-peil is dus de isolatie van het gebouw als geheel, en
wordt bepaald door de isolatie van de verschillende bouwdelen (U-waarden) en de
compactheid van de woning (verhouding beschermd volume / warmteverliesopp.).
Hoe lager het K-peil, hoe beter het gebouw geïsoleerd is.
- De Lambda (λ)-waarde:
Deze waarde geeft weer in welke mate het isolatiemateriaal thermisch isoleert.
De lambda-waarde is de warmtegeleidingcoëfficiënt van een materiaal en drukt uit
hoeveel warmte er per tijdseenheid door een vlak 1m² en een dikte van 1m wordt
geleid bij een temperatuurverandering van 1K . Hoe lager λ hoe beter het materiaal
isoleert.
De lambda-waarde vind je meestel terug op de technische fiches van het
isolatiemateriaal.
- R-waarde:
Deze waarde geeft de verhouding tussen de dikte van het isolerend materiaal en de
warmtegeleidingcoëfficiënt(λ) weer. Het geeft dus aan hoe goed een laag materiaal
van een bepaalde dikte thermisch isoleert. Hoe hoger R, hoe beter de materiaallaag
isoleert.
R-waarde = de warmteweerstandscoëfficiënt van een materiaallaag.
In formulevorm: R = d / λ uitgedrukt in m² x K/W
- U-waarde:
Deze waarde geeft aan hoe goed een constructiedeel (vloer,muur, dak,…) geïsoleerd
is, op basis van de warmteweerstanden van de verschillende onderdelen van de
constructie kunnen we de warmtedoorgangscoëfficiënt van een bouwdeel
berekenen.
In formulevorm: U = 1 / R uitgedrukt in W/m² x K
Mike Schraepen Pagina 13
Bijvoorbeeld:
Vloer bestaat uit 5cm isolatie(PS30), 9cm chape en 1cm tegel.
λ ps30 = 0,035 W/m x K
λ chape = 1,3W/m x K
λ tegel = 0,81 W/m x K
R-waardes: 0,05/0,035 = 1,42857 m² x K/W
0,09/1,3 = 0,06823 m² x K/W
0,01/0,81 = 0,012345679 m² x K/W
U-waardes: 1/1,42857 = 0,7 W/m² x K
1/0,06823 =14,563 W/m² x K
1/0,012345679 = 81 W/m² x K
U-waarde van de vloer: 1/((1/0,7) + (1/14,563) + (1/81)) = 0,66 W/m² x K
4.1 Symbolen, eenheden en begripsbepaling
Ti : droge resulterende temperatuur die beschouwd wordt als de behaaglijkheids-
temperatuur van het te verwarmen vertrek. (°C)
Teb: genormaliseerde basisbuitentemperatuur (°C)
Фt: transmissieverliezen of basisdoorgangsverliezen van een vertrek. (W)
Фt = ∑j x Uj x Aj x ∆Tj
A: oppervlakte van een wand of een wanddeel (m²)
Фv: ventilatieverliezen, de basisverluchting- of infiltratieverliezen van een vertrek. (W)
Фv = 0,34 x VL x β x (Ti - Teb )
β: verluchtingsvoud van een vertrek (h-1)
Het verluchtingsvoud geeft aan hoeveel keer per uur het volume van de ruimte vervangen
wordt door verse buitenlucht of door lucht van de omliggende ruimtes.
VL: volume van het vertrek (m³)
Mo: toeslagfactor om rekening te houden met de oriëntatie van een vertrek.
oriëntatie N O Z W
Mo 0,05 0,025 0 0,025
Mike Schraepen Pagina 14
Mcw: toeslagfactor om de invloed van niet gecompenseerde koude wanden te neutraliseren
in een vertrek.
Mcw = 0,00185 x lcw x Ucw
lcw: lengte of diepte vanaf de niet gecompenseerde koude wand tot de tegenoverliggende
wand.
Фtot: de totale genormaliseerde warmteverliezen van een vertrek. (W)
Фtot = (Фt + Фv) x (1 + Mo + Mcw)
4.2 Basisbuitentemperatuur
De basisbuitentemperatuur (Teb ) zijn de gemiddelde dagbuitentemperaturen die gemiddeld
slechts 1 dag per jaar onderschreden worden. De opgegeven basistemperaturen worden
gebruikt zowel voor de berekening van de doorgangsverliezen als van de infiltratieverliezen
in de meest voorkomende gevallen.
De basistemperaturen worden voor elke gemeente opgegeven in een tabel of kunnen we
afleiden uit onderstaande figuur volgens de norm NBN B62-003 (1986):
De nieuwbouw van de firma Smolders ligt in Sint-Truiden, uit de figuur leiden we een
basisbuitentemperatuur van – 8°C af.
Mike Schraepen Pagina 15
4.3 Basisbinnentemperaturen
Omdat we hier te maken hebben met een bedrijfsgebouw, gaan we rekening houden met
volgende temperaturen:
Ruimtes: Gew. Temperatuur:
Badkamer 24°C
Kantoorruimtes 22°C
Toonzaal, onthaal, vergaderruimte, refter 20 °C
Slaapkamers (loft) 20 °C
Gang, WC 18°C
Magazijn 14°C
In de bijlage hoofdstuk 14.1 bevinden zich de grondplannen met de gewenste
binnentemperaturen bij een basisbuitentemperatuur van – 8°C.
Aangezien het hier om een bedrijfsgebouw gaat heb ik bepaalde ruimtes met dezelfde
gewenste temperatuur samen genomen omdat het verschil bij het apart berekenen zeer
beperkt is.
4.4 Lijst van U-waarden van het bedrijfsgebouw Smolders
Type materialen: U-waarde
Buitenmuur 6 cm isolatie (PIR) 0,43
Buitenmuur 12 cm isolatie (PIR) 0,22
Binnenmuur met 6 cm isolatie (Isover) 0,54
Binnenmuur met bestaande uit enkel glas 5,6
Binnendeur bestaande uit enkel glas 5,6
Glas / raam ALU (schüco) superpolyglas 1,1
Houten deur 2,9
Poort magazijn 1,8
Bodem gelijkvloers 5 cm isolatie (PS30) met 10 cm chape / tegel 0,66
Bodem verdieping 30 cm welfsels/beton, 3 cm PS30 en 10 cm chape / tegel 0,9
Bodem terras van de loft opgebouwd uit 10 cm isolatie (PIR) 0,26
Dak opgebouwd uit 10 cm isolatie (PUR) 0,26
Koepels verdieping opgebouwd uit acrylaat 1,4
Dak magazijn opgebouwd uit 6 cm isolatie (PUR) 0,43
Glas magazijn opgebouwd uit 3dubbel acrylaat 1,6
Mike Schraepen Pagina 16
4.5 Temperatuursverloop beglazing
In de nieuwbouw is er een grote hoeveelheid oppervlakte aanwezig van glas, het is dan van
groot belang dat deze beglazing een hoge isolatie waarde heeft om zo de warmteverliezen
te beperken.
Er is daarom gekozen voor hoogrendementsbeglazing bestaande uit superpolyglas met een
U-waarde van 1,1 W/m² K.
Bij dubbel glas maakt men gebruik van 2 glasplaten die op een afstand van elkaar luchtdicht
geplaatst worden, zodat er een isolerende ruimte ontstaat.
Men maakt hier ook gebruik van een zeer dun metaallaagje dat m.b.v. een coating aan de
binnenzijde van een van de glasbladen is aangebracht. De coating en het metaallaagje
zorgen ervoor dat de warmte in de ruimte blijft en invallende zonnestralen wel kunnen
doordringen in de ruimte.
Bij hoogrendementsglas is de spouw niet gevuld met lucht maar met een edelgas, zoals
argon, hierdoor is het isolerend effect 2 tot 3 keer beter dan bij dubbel glas.
Ook het buitenschrijnwerk speelt een grote rol in het beperken van de warmteverliezen, kijk
ook vooral naar de isolerende eigenschappen hiervan.
Onderstaande figuur maakt duidelijk wat het isolerend effect is van enkel, dubbel en –
hoogrendementsglas. Dit bij een buitentemperatuur van 0°C en een binnentemperatuur van
20°C.
Dit temperatuursverloop geldt ook zo voor het isoleren van de spouwmuren. Hoe dikker de
isolatie in de spouwmuur des te hoger de binnentemperatuur. Kijk daarom vooral naar de
λ-waarde van het gebruikte isolatiemateriaal , hoe lager hoe beter het isoleert, hoe minder
isolatie (dikte) u moet plaatsen om hetzelfde effect te krijgen met een hogere λ-waarde.
Mike Schraepen Pagina 17
5 De warmteverliesberekening
De warmteverliesberekening heb ik uitgevoerd aan de hand van een zelfgemaakt excel-bestand, gebaseerd op de formules in bovenstaand
hoofdstuk.
Hieronder staat een voorbeeld van een warmteverliesberekening van de lokalen: Kantoor/ontvangst en de productie – en logistieke leiding met
een gewenste temperatuur van 22°C.
Hierbij heb ik rekening gehouden met een ventilatievoud van 1,4 aangezien het gebouw niet volledig luchtdicht is en bij een temperatuur van
-8 °C het rendement van de ventilatievoorzieningen niet zijn opgestelde 90% warmterecuperatie behaalt.
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
113m² Kantoor / Ontvangst / Log. leiding 22 1,4 372,9 -8
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BUM-12cm 0,22 11,50 3,30 W 38,0 9,0 29,0 30 191,1 355,0 0,0 0,0 883,9
2 Glas/raam 1,10 9,00 1,00 W 11,50 9,0 9,0 30 297,0
3 BIM 10 0,54 11,50 3,30 38,0 38,0 8 163,9 163,9
4 BIM 10 0,54 12,15 3,30 40,1 17,9 22,2 2 24,0 24,0
5 BID(glas) 5,60 8,50 2,10 17,9 17,9 2 199,9 199,9
6 BIM(glas) 5,60 11,50 2,80 32,2 32,2 2 360,6 360,6
7 Vloer-G 0,66 71,29 2,00 142,6 142,6 12 1129,2 1129,2
8 Vloer-terras 0,26 71,29 2,00 142,6 142,6 30 1112,1 1112,1
SOM 3478,0 355,0 0,0 3873,8
De overige warmteverliesberekeningen met de grondplannen bevinden zich in de bijlage 14.2 en 14.3
Mike Schraepen Pagina 18
5.1 de totale warmteverliezen
Totale warmteverliesberekening:
Ruimte(s): Transmissieverliezen (W): Ventilatieverliezen (W): Totale warmteverliezen (W):
1 Gelijkvloers zonder magazijn 16855 2392 20062
2 Verdieping zonder loft 5352 533 5941
3 Magazijn 36237 3930 42166
4 Loft 3922 299 4257
5 Gelijkvloer + Verdieping 26003
Aan de hand van deze gegevens kunnen we de selectie van de verwarmingslichamen gaan bespreken met de benodigde praktische gegevens.
Mike Schraepen Pagina 19
6 De gekozen verwarmingslichamen
6.1 Vloerverwarming
Vloerverwarming is een vorm van stralingswarmte.
Door middel van watervoerende buizen wordt het water op een lage temperatuur vanaf
ongeveer 35°C doorheen de leidingen gestuurd, deze lage temperatuursverwarming in
combinatie met een groot oppervlak creëert een groot verwarmingselement dat zorgt voor
een aangenaam binnenklimaat.
Een mogelijke opbouw van vloerverwarming gebeurt als volgt:
In deze opbouw is de vloerisolatie en randisolatie zeer belangrijk, dit om de
warmteoverdracht zoveel mogelijk naar de vloer en dus de ruimte te laten stralen zonder
dat al de warmte wordt opgenomen door de muur en de egalisatiechape. Dit om
warmteverliezen te vermijden en om de reactietijd van de vloerverwarming niet te
vertragen.
De PE-folie dient om te voorkomen dat er vocht zal indringen in de isolatie, afkomstig van de
chape/beton ten gevolge van het temperatuurverschil.
Ik spreek hierboven over een mogelijke opbouw omdat er
tegenwoordig verschillende soorten bevestigingmaterialen
bestaan om vloerverwarmingbuizen vast te leggen op de
isolatie. Het vastzetten via tackerklemmen is een optie die
Smolders toepast. Via het tackerklem-apparaat(foto rechts) is
het gemakkelijk om de buizen vervolgens vast te klemmen.
Mike Schraepen Pagina 20
Hieronder volgt een illustratie van de temperatuursprofielen van de verschillende
verwarmingsinstallaties:
[1] Theoretische ideale verwarmingssysteem [4] Radiatorverwarming buitenwand
[2] Vloerverwarmingssysteem [5] Luchtverwarmingssyteem
[3] Radiatorverwarming binnenwand [6] Plafondverwarmingssysteem
Hieruit zien we duidelijk dat vloerverwarming het theoretisch ideale verwarmingssysteem
het meest benadert. Beginnend met een hoge vloertemperatuur waardoor ten gevolge van
straling de warmte geleidelijk naar boven zal stijgen en nog steeds ter hoogte van de
bovenste lichaamsdelen een aangename 20°C zal aanvoelen bij een oppervlaktetemperatuur
van 24°C.
Bij de andere systemen merken we dat boven een hoogte van 1,70 meter een temperatuur
bereikt wordt van 22°C tot zelfs 26°C en een vloertemperatuur van 16 tot 20°C wat na enige
tijd als onbehaaglijk(koud) zal aanvoelen en dit onmiddellijk bij het lopen op sokken/naakte
voeten.
Bij het verwarmen via radiatoren op hoge temperaturen creëert men een warmtestroom via
convectie, dit is zeer droge en warme lucht die ervoor zal zorgen dat de luchtvochtigheid
daalt.
Bij vloerverwarming is ondertussen gekend dat de warmte zich zal verspreiden door straling
op lagere temperatuur, zonder enige convectiestroom. Hierdoor kan men 1 tot 2 graden
lager verwarmen en toch hetzelfde behaaglijkheidsgevoel bekomen.
6.1.1 Voordelen vloerverwarming
- Aangenaam dankzij de meest behaaglijkste vorm van stralingswarmte
- Esthetisch: geen storende verwarmingselementen in de omgeving
- Passieve koeling mogelijk
- Energiebesparend: dankzij de lage temperatuursverwarming
- Geen stofverplaatsing door de stralingswarmte.
- Onderhoudsvrij en geruisloos
Mike Schraepen Pagina 21
6.1.2 De vloerafwerking
Een ander belangrijk punt is de keuze van de vloerafwerking
Dit omdat de verschillende vloerafwerkingen zoals tegels, PVC/parket en dergelijke een
verschillende isolerende waarde lambda hebben. Hoe lager de lambda-waarde hoe beter het
materiaal isoleert.
In tegenstelling tot het isoleren van de buitenmuur is het hier dus beter om een zo hoog
mogelijke lambda-waarde te verkrijgen om dus een zo goed mogelijk warmtegeleiding te
krijgen.
Ook in het bedrijfsgebouw is er op bepaalde plaatsen gekozen voor parket en tapijt.
Hier vloerverwarming op toepassen is perfect mogelijk, alleen zullen de warmteafgiftes in
deze gevallen lager liggen dan bij het gebruik van bijvoorbeeld tegels bij dezelfde aanvoer-
en retourtemperatuur. Hierdoor moet er op deze plaatsen best gewerkt worden met een
hogere aanvoer- en retourtemperatuur ofwel met een ander legpatroon dat een hogere
warmteafgifte uitstraalt.
In de praktische uitwerking zal dit duidelijk worden.
6.1.3 Modulatiesysteem Multibeton
Het modulatiesysteem is ontworpen om ervoor te zorgen dat de vloerverwarming de
opwarming van het gebouw rustig opvolgt. Dit betekent dat er een grotere hoeveelheid
warmte moet ontstaan aan de kant waar de warmteverliezen het grootst zijn.
In onderstaand diagram zien we 2 systemen. In het eerste geval zijn de buizen op een gelijke
afstand van elkaar geplaatst met als gevolg een gelijkmatige verdeling van stralingswarmte.
Maar aan de linkse kant hebben we temaken met een buitenmuur met raam en aan de
rechtse kant een binnenmuur. Hierdoor is de warmtevraag aan de buitenmuur veel groter
maar de verdeling blijft hetzelfde met als gevolg dat de temperatuur lager ligt aan die kant.
Op het onderste diagram zien we het modulatie systeem van Multibeton. Hierbij wordt de
verdeling gedaan naargelang de warmtevraag, door de watervoerende buizen van
Multibeton op een kleinere afstand van elkaar te plaatsen zal er een grotere warmteafgifte
plaatsvinden op die plaats. Hierdoor is een perfecte regeling mogelijk met als resultaat een
constante temperatuur doorheen de hele ruimte.
Mike Schraepen Pagina 22
Hierbij wordt duidelijk aangetoond dat bij het slakkenpatroon er een gelijkmatige
warmteafgifte is ongeacht de warmtevraag. Het warmste water zal eerst aan de buitenste
kring vloeien en zo geleidelijk aan naar binnen stromen volgens het slakkenpatroon,
eenmaal in het midden stroomt het minder warme water terug volgens het patroon langs de
warmere buizen tot de collector. Terwijl bij het modulatiesysteem van Multibeton door
warm legging het mogelijk is om legpatronen toe te passen die andere niet kunnen, hierdoor
zal er een dichtere verlegging mogelijk zijn daar waar de warmtevraag het grootst is en waar
er minder warmteverlies is de verlegging van de buizen op een grotere afstand genomen kan
worden. De mogelijk legpatronen zullen in het volgend punt duidelijk waarneembaar zijn.
Een dichtere verlegging van het slakkenpatroon bij de plaats waar er meer warmtevraag zal
zijn is ook geen oplossing aangezien er telkens een terugvoer is van het afgekoelde warm
water langs de warme buizen.
6.1.4 De verschillende legplatronen
Multibeton – legpatroon C: Multibeton – legpatroon B:
Mike Schraepen Pagina 23
Multibeton – legpatroon A20: Multibeton – legpatroon A25:
Multibeton – legpatronen: Begetube – slakkenpatroon
Mike Schraepen Pagina 24
6.1.5 Gebruikte watervoerende buizen
Smolders heeft hiervoor gekozen om samen te werken met Multibeton en Begetube.
Multibeton:
De firma Multibeton ontwikkelt sinds 1961 vloerverwarming met hoogstaand kwaliteit. Dit
copolymeer van polypropyleen, een zuivere ontwikkeling van moderne chemie, verleent de
Multibeton-buis een uitzonderlijk hoge mechanische weerstand en een lange levensduur.
Door het speciale legpatroon wordt de warmte daar gebracht waar ze nodig is, hierdoor is
het mogelijk om met lage als hoge temperaturen te werken. Bepaalde patronen in
combinatie met lage en zeer lage verwarmingstemperaturen geven een gunstige
stralingswarmte met als groot voordeel een laag energieverbruik.
De vloerverwarmingsbuis van Multibeton wordt warm gelegd in de MB stalen clipsen op een
PE-folie.
Dit warm leggen heeft als positief gevolg dat er geen haarscheurtjes ontstaan door
spanningen tijdens het verbuigen, hierdoor is de levensduur groter dan bij de andere
vloerverwarmingsbuizen. Bovendien is het mogelijk door de warm legging om de buizen in
zeer korte bocht te plaatsen waardoor een uitgebreid legpatroon kan toegepast worden
Door de verschillende legpatronen is Multibeton ook zeer geschikt voor het gebruik van
vloerkoeling.
Een nadeel van gewone kunstofbuizen is het binnendringen van een kleine hoeveelheid
zuurstof door diffusie doorheen de kunstofwand in het water van de installatie. Het
toevoegen van een product (zgn. inhibitor) aan het water vormt inwendig een
beschermende film die corrosie belet op de metalen delen van de installatie.
Multibeton past een methode toe tegen diffusie, zijnde het inbrengen van een aluminium
mantel in de wand van de buis, die nagenoeg geen lucht meer doorlaat. De bekomen
dichtheid tegen diffusie wordt vele malen beter dan de norm. De aluminium bescherming
geeft de zekerheid tijdsbestendig te zijn. De 45 micron aluminium bescherming is bedekt
met 0,3 mm PPc tegen mechanische beschadiging.
Mike Schraepen Pagina 25
Begetube:
Bij Begetube werkt Smolders vooral met de volgende kunstof buis:
Vernet Polyethyleen difustop (VPE difustop)
Een zuurstofdichte buis, verzekerd door het aanwenden van de difustop-buis.
Het is van uiterst belang dat de buizen zuurstofdicht zijn, anders is de kans groot dat er
corrosie zal optreden. Watervoerende binnenbuis van PE-Xa-Difustop, vervaardigd volgens
DIN 16892. Ook bij 90 °C is de zuurstofdiffusie verwaarloosbaar gering. Diffusiedichte, uit
meerdere lagen bestaande kunststoffolie. De buis is uiterst buigzaam en gemakkelijk te
leggen. Luchtlaag tussen mantel en binnenbuis werkt isolerend. Naast corrosie krijg je ook
een slechte werking van de installatie omdat er lucht in de buis dringt, lucht in plaats van
water met als gevolg een slechtere warmteoverdracht.
Installaties met niet-zuurstofdichte buizen dienen jaarlijks, in het kader van het onderhoud, gecontroleerd te worden. Bij het vaststellen van corrosieaantasting dient de installatie volledig gereinigd en gespoeld te worden. Andere kenmerken:
- Hoge thermische belastbaarheid - Grote duurzaamheid - Levensduur hoger dan 50 jaar - Grote flexibiliteit - Verouderingsbestendig
Verschil toepassing Multibeton – Begetube:
Bij Multibeton worden de buizen al zwevend gelegd op de latten met een maximale afstand
van 2,50 m. Hierdoor zal de chape volledig rondom de buis komen te liggen met als positief
gevolg dat er een maximale stralingshoek van warmte plaatsvindt.
In tegenstelling tot Multibeton worden bij Begetube de leidingen vastgeprikt doorheen de
PE-folie tot tegen de bodem.
Hierdoor is de stralingshoek niet maximaal en dient men een kortere verlegging toe te
passen om hetzelfde resultaat te behalen.
Begetube-principe: Multibeton-principe:
Mike Schraepen Pagina 26
6.1.6 Droog- en natsysteem
Er zijn 3 soorten systemen die worden toegepast bij het leggen van vloerverwarming
namelijk:
Het droog systeem:
Hierbij worden de vloerverwarmingsbuizen rechtstreeks in voorgevormde isolatieplaten
gelegd. Dit brengt 2 voordelen met zich mee, het voorkomt dat er warmteverliezen optreden
naar onder toe en men kan de buizen zeer gemakkelijk over een gelijke afstand van elkaar
plaatsen in de voorgevormde gleuven van de isolatieplaat.
De vloerverwarmingsbuizen worden ook bedekt met
een duurzame aluminiumlaag rond de
verwarmingsbuizen. Vervolgens wordt het afgedekt
met een aluminium stralingspaneel dit om een betere
warmtegeleiding te verkrijgen.
Dit systeem word meer toegepast bij renovatie
omwille beperkte opbouwhoogte en is al toepasbaar
vanaf 6cm.
Het nat systeem:
Hierbij ligt de vloerverwarming rechtstreeks in de chape met daaronder de isolatie.
Hierdoor is er direct contact en dus een zeer goede warmtegeleiding.
Dit systeem is nog altijd het meest gebruikte en dat al meer dan 30 jaar zijn diensten heeft
bewezen.
Droog/nat systeem:
In vergelijking met het droog systeem word hier de aluminium laag vervangen door een
dunnere chape laag, dunner dan bij het nat systeem.
Hierdoor is er een dunnere opbouw nodig en is er een snellere opwarming mogelijk. Dit
systeem is wel duurder maar ideaal daar waar minder inertie en opbouw gevraagd is.
Mike Schraepen Pagina 27
6.2 Betonkernactivatie
Een ander woord hiervoor is massa-energieopslag, het beïnvloed als het ware de temperatuur van de betonmassa met als doel een aangenaam binnenklimaat te verkrijgen. In tegenstelling tot vloerverwarming wordt hier niet alleen de toplaag van de vloer verwarmd. De leidingen worden in de betonconstructie geplaatst en niet in de deklaag van de vloeren.
Fig. Watervoerende leidingen in betonnen constructie.
Het beton wordt op temperatuur gebracht door middel van watervoerende leidingen, die volgens een bepaald legpatroon geplaatst zijn, waardoor het water op een temperatuur van ongeveer 22°C doorheen stroomt. Een belangrijk voordeel hiervan is dat we zowel kunnen verwarmen als koelen. Het principe is hetzelfde alleen wordt er bij het koelen een lagere temperatuur doorheen de leidingen gestuurd waardoor de betonmassa als koude opslag zal dienen. Na enige tijd zal het de warmte gaan onttrekken aan de ruimte.
Nog een ander voordeel is dat men hier kan verwarmen en koelen door alleen gebruik te maken van een pomp. Dit wordt duidelijk aan de hand van volgende figuur:
Fig. verwarmen en koelen zonder verwarmingsinstallatie.
Aan de rechterkant neemt het koude water de warmte op die de betonmassa heeft
opgeslagen door invloed van de zon en koelt op deze manier de vloer terwijl aan de
linkerkant het opgewarmde water zijn warmte weer afgeeft aan de koude vloer en dus na
enige tijd de ruimte lichtjes verwarmt.
Mike Schraepen Pagina 28
6.3 Wand- en plafondverwarming
Wandverwarming en plafondverwarming is hetzelfde principe als vloerverwarming, het
grote voordeel hiervan is dat de ruimte veel sneller op temperatuur zal zijn.
Dit komt omdat we in vergelijking met vloerverwarming waar we eerst de chape en de
vloerafwerking moeten opwarmen van ongeveer 7 tot 11 cm, hier alleen met pleisterwerk
zitten van ongeveer 3 cm.
In ruimtes zoals de badkamer en douchekamers waar een temperatuur van 24°C vereist is, is
er niet altijd de nodige vloeroppervlakte om de gewenste temperatuur te behalen. Er gaat
namelijk veel ruimte verloren door de plaatsing van een bad, lavabo’s en kasten. Vandaar
dat men in deze ruimtes vloerverwarming in combinatie met wandverwarming zal
toepassen.
Plafondverwarming is natuurlijk ook een goede mogelijkheid als verwarming, waarbij door
de opwarming van het plafond de warmte als een soort buffer naar beneden zal trekken.
Plafondverwarming wordt tegenwoordig ook toegepast bij particulieren maar meer bij
bedrijfsgebouwen, vooral in kantoorgebouwen waar men in de zomer kan overschakelen
naar koeling van de ruimtes.
Koude lucht zal door zijn hogere dichtheid dan warme lucht gaan dalen waardoor dit net
zoals bij vloerverwarming als aangenaam aangevoeld wordt.
Andere voordelen hiervan:
- Plaatswinst omdat men geen radiatoren nodig heeft.
- Geen hinderlijke tochten.
- Dampvrije spiegels, droge muren en geruisloos.
- Er is sprake van knuffelmuren door de aangename warme wanden.
- Makkelijk toepasbaar bij renovatie d.m.v. opbouw en afwerking via pleisterwerk.
Mike Schraepen Pagina 29
6.3.1 Plaatsingsmogelijkheden
Terca-brick:
Dit zijn brikken waarbij de gleuven al op voorhand zijn ingebracht zodat na
het metselen van de binnenmuren, de wandverwarmingsbuizen (Multibeton
dia.12 mm) gemakkelijk kunnen geplaatst worden.
Opbouwlatten of clipslatten:
Deze latten zijn gemakkelijk te bevestigen op de muur zodat de
wandverwarmingsbuizen zeer gemakkelijk vast te klikken zijn.
Mike Schraepen Pagina 30
Fermacell platen of m.a.w. gipsvezel platen:
Door de vezelversterking zijn deze platen zeer stabiel, extreem belastbaar.
Naast deze eigenschappen heeft het materiaal ook nog een hoge
geluidsisolatie en is het warmte-isolerend.
6.4 Ventiloconvector
Deze verdeelt de verwarmde lucht d.m.v. een ventilator die zich in de convector bevindt, via
de ventilator zal de warme lucht geforceerd doorheen de te verwarmen ruimte circuleren.
Dit is een goede oplossing voor renovatiewoningen ter vervanging van vloerverwarming
zodat de vloer niet opgebroken moet worden.
Het rendement van convectie ligt lager dan stralingswarmte omdat men daar werkt bij
temperaturen van 30 a 35°C en hier bij 45°C.
Een ander voordeel hiervan is de ingebouwde filter die zorgt ervoor dat de lucht ontdaan
wordt van stof.
Ook toepasbaar voor koeling i.p.v. verwarming.
Hierbij wil ik toch even het onderscheid maken tussen passief en actieve koeling.
Passieve koeling is koeling waarbij geen elektriciteit van de warmtepomp wordt gebruik om
de woning of het gebouw te koelen. Dit gebeurt dan enkel door circulatie van een pomp.
Passieve koeling is dus onder andere toepasbaar bij betonkernactivatie, vloer-, wand-en
plafondverwarming.
Passieve koeling is ook mogelijk door ventilatie d.m.v. koude buitenlucht.
Actieve koeling kan gebeuren door middel van de warmtepomp zelf, hierbij keert de werking
van de warmtepomp om. Ventiloconvectoren zijn daarom ook uiterst geschikt voor actieve
koeling.
Mike Schraepen Pagina 31
7 Praktische uitwerking van de verwarmingslichamen
7.1 Betonkernactivatie
Toegepast op de verdieping voornamelijk boven de toonzaal, de vergaderzaal, de eetruimte en een deel van de loft. Met een totaal oppervlakte van ±336 m² aan betonkernactivatie, gelegd met kunstof buizen van Begetube namelijk: VPE difustop In totaal ongeveer 1700 meter buis van Ø18 volgens het slakkenpatroon Voor de gedetailleerde legwijze verwijs ik u verder naar onderstaande foto’s en het plan op de volgende pagina.
Mike Schraepen Pagina 32
Mike Schraepen Pagina 33
7.2 Inleiding vloerverwarmingsberekening
De berekening is gebaseerd op de warmteverliezen per ruimte(s).(zie bijlage)
We houden rekening met de volgende stappen:
- Stap 1:
Eerst bepalen waar er vloerverwarming nodig is en de vloeroppervlakte van deze
ruimtes. Hierbij vermelden we dan ook uit wat de vloerafwerking bestaat.
- Stap 2:
Aan de hand van de technische fiches van de vloerverwarmingsbuizen, in ons geval
Multibeton, gaan we eerst bepalen aan de hand van de totale vloeroppervlakte van
de ruimte welk legpatroon toepasselijk is om alzo het aantal kringen niet te hoog te
laten oplopen. (technische fiche zie p. 33)
- Stap 3:
Hierna gaan we eerst a.d.h.v. een formule het minimale temperatuurverschil dat de
warmtepomp moet ontwikkelen tussen de omgevingstemperatuur en de gemiddelde
temperatuur van de vloerverwarmingsbuizen bepalen. (technische fiche tegels p. 34
en pvc, parket p.35 )
Formule: Tüm = Tv + Tr / 2 - Ti
Waarbij:
Tüm = De minimale temperatuurverschil dat de WP moet ontwikkelen tussen de
gemiddelde temperatuur van de vloerverwarmingsbuizen en de
omgevingstemperatuur van de ruimte.
Tv = Vertrektemperatuur aan de warmtepomp
Tr = Retourtemperatuur naar de warmtepomp
Ti = omgevingstemperatuur
- Stap 4:
Afhankelijk van het gekozen legpatroon en de factor Tüm gaan we de warmteafgifte
per m² opzoeken waarbij de warmteafgifte afhankelijk is van de gewenste
temperatuur per ruimte. Op de plaatsen waar het warmteverlies groter is zullen we
een ander type legpatroon toepassen om zo overal een constante temperatuur te
verkrijgen, hierbij verwijs ik terug naar het modulatiesysteem van Multibeton.
Mike Schraepen Pagina 34
7.3 Berekening vloerverwarming
Berekening aan de hand van de technische fiches van Multibeton voor tegels, tapijt,
parket en massief puin.
Deze technische fiches mochten niet vrijgegeven worden.
Toepassing vloerverwarming:
- Heel het gelijkvloers buiten de technische ruimte en de circulatie(gang) met
Multibeton vloerverwarmingsbuizen
- Heel de verdieping en de loft met Multibeton vloerverwarmingsbuizen
7.3.1 Gelijkvloers
Waarbij we het modulatiesysteem toepassen daar waar het warmteverlies groter is
(ramen).
Verkoop + toonzaal:
40 m² aan tegels met legpatroon C9 aan het raam en vervolgens naar binnen toe
overgaand naar A25 met een oppervlakte van 250 m².
Bij het uitrekenen van het aantal kringen houden we rekening met het maximaal te beleggen oppervlakte, dit is verschillend per legmethode. Deze informatie heb ik verkregen uit de technische fiches van Multibeton. In dit geval wordt het: 250 m² / 30 m² = 9 kringen. 40 m²/ 15 m² = 3 kringen Tüm = Tv + Tr / 2 – Ti = 35°C + 25°C / 2 - 20°C = 10°C
==> Uit de technische fiche volgt bij A25 en Tüm = 10°C een warmteafgifte van 34W/m²
Hieruit volgt een warmteafgifte van 250 m² x 34W/m² = 8,50 kW
==> Uit de technische fiche volgt bij C en Tüm = 10°C een warmteafgifte van 44W/m²
Hieruit volgt een warmteafgifte van 30 m² x 44W/m² = 1,32 kW Overloop – ontvangst – salon – inkom:
180 m² tegels met legpatroon C9(23 m²) en A20(82 m²) alleen aan de zijkant van het
gebouw. Aan de binnenkant, dan spreken we over de ontvangst en het salon, daar
passen we terug A25(75 m²) toe.
Tüm = 10°C
Warmteafgifte A25 bedraagt: 34 W/m² ---> 75 x 34 = 2,55 kW
Warmteafgifte A20 bedraagt: 39 W/m² ---> 82 x 39 = 3,20 kW
Warmteafgifte C bedraagt: 44 W/m² ---> 23 x 44 = 1 kW
Met in totaal 9 kringen.
Mike Schraepen Pagina 35
Administratieve-en projectleider werkruimte:
72 m² tegels met legpatronen C5(8 m²) en A25(64 m²)
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 22°C = 8°C
Warmteafgifte A25 bedraagt: 26 W/m² ---> 26 x 64 = 1,66 kW
Warmteafgifte C5 bedraagt: 36 W/m² ---> 36 x 8 = 0,29 kW
Kantoor - ontvangst:
41 m² tapijt met legpatronen C5(4 m²) en A20(37 m²)
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 22°C = 8°C
Warmteafgifte A20 bedraagt: 23 W/m² ---> 23 x 37 = 0,85 kW
Warmteafgifte C5 bedraagt: 26 W/m² ---> 26 x 4 = 0,1 kW
Refter - kleedkamers:
43 m² tegels met legpatroon A25
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 22°C = 8°C
Warmteafgifte A25 bedraagt: 26 W/m² ---> 26 x 43 = 1,12 kW
Inkom sas 2 – gang lockers:
29 m² tegels met legpatroon A25
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 18°C = 12°C
Warmteafgifte A25 bedraagt: 41 W/m² ---> 41 x 29 = 1,19 kW
7.3.2 Verdieping
Ontvangstruimte:
55 m² tegels met legpatroon A20
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 20°C = 10°C
Warmteafgifte A20 bedraagt: 39 W/m² ---> 39 x 55 = 2,15 kW
Polyvalente ruimte(vergaderingen):
59 m² tapijt met legpatroon A20
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 20°C = 10°C
Warmteafgifte A20 bedraagt: 32 W/m² ---> 32 x 59 = 1,89 kW
Technische ruimte:
37 m² tapijt met legpatroon A20
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 20°C = 10°C
Warmteafgifte A20 bedraagt: 32 W/m² ---> 32 x 37 = 1,18 kW
Warmteverlies voor gelijkvloers + verdieping bedraagt: 26 kW
Warmteafgifte via vloerverwarming met een aanvoer- en retourtemperatuur van 35-
25°C voor gelijkvloers + verdieping bedraagt: 27 kW
Mike Schraepen Pagina 36
7.3.3 Loft
Living – keuken - documentatie:
101 m² parket met legpatronen C7(15 m²) en A20(86 m²)
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 22°C = 8°C
Warmteafgifte A20 bedraagt: 23 W/m² ---> 23 x 86 = 1,98 kW
Warmteafgifte C bedraagt: 26 W/m² ---> 26 x 15 = 0,39 kW
Gang – Slaapkamers 1,2 - bureauplaats:
65 m² parket met legpatronen C9(11 m²) en A25(54 m²)
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 20°C = 10°C
Warmteafgifte A25 bedraagt: 27 W/m² ---> 27 x 54 = 1,46 kW
Warmteafgifte C bedraagt: 36 W/m² ---> 36 x 11 = 0,40 kW
Badkamer:
16 m² tegels met legpatroon B
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 24°C = 6°C
Warmteafgifte B bedraagt: 26 W/m² ---> 26 x 16 = 0,42 kW
Warmteverlies voor de loft bedraagt: 4,26 kW
Warmteafgifte via vloerverwarming met een aanvoer- en retourtemperatuur van 35-
25°C voor de loft bedraagt: 4,65 kW
7.3.4 Berekening magazijn
Vloerverwarming toegepast ter omschakeling in de zomer naar koeling van het
gebouw. Men past dit ook meer toe als betonkernactivatie van het massieve puin dat
zich in de betonlaag bevindt die geleidelijk op een temperatuur van 20°C gebracht zal
worden.
Het magazijn is hierbij niet volledig voorzien van vloerverwarming, het is vooral
toegepast aan de voorkant (17 meter over de volledige breedte van 25 meter).
Het is ook meestal daar waar het personeel voortdurend bezig is.
Er is over 425 m² vloeroppervlakte(tegels) vloerverwarming gelegd met Multibeton
leidingen van Ø18, volgens het legpatroon A35.
Tüm = 35°C+25°C / 2 – 14°C = 16°C
Warmteafgifte A35 bedraagt: 44 W/m² ---> 44 x 425 = 18,70 kW
Mike Schraepen Pagina 37
7.3.5 Algemeen besluit
Uit de berekeningen kunnen we vaststellen dat de warmteafgifte van de
vloerverwarming ongeveer overeenkomt met het berekende warmteverlies bij een
lage aanvoertemperatuur van 35°C.
Het magazijn heeft volgens de warmteverliesberekening een 40kW warmteverlies.
Dit wordt grotendeels gecompenseerd door de vloerverwarming en men beschikt er
ook nog over een luchtverhitter op gas maar deze is nog niet in werking gesteld
omdat men toch een temperatuur van rond de 12°C kan realiseren tijdens de koude
periode door de vloerverwarming. Bij het verhogen van de aanvoer- en
retourtemperatuur is een vermogen van 40 kW wel haalbaar in het magazijn op de
plaats waar de vloerverwarming is geplaatst. Maar aangezien het hier om een
werkruimte gaat is dit tot zover nog niet nodig geweest. Alleen voor koeling tijdens
de zomer doordat het massieve puin een zeer trage opwarmtijd heeft kan men
hiermee het gebouw koelen.
Opmerking:
Voor het plan (A3) met de legwijze van de vloerverwarming en verdere informatie
verwijs ik u verder naar de bijlage 14.4, 14.5 en 14.6 .
Mike Schraepen Pagina 38
7.4 Wandverwarming
Alleen toegepast op de loft.
In de badkamer vloerverwarming in combinatie met wandverwarming om ervoor te
zorgen dat de opwarmtijd korter zal zijn.
We werken hiermee met prefab fermacell panelen tegen de uiterste wand. Hierbij zit
de buis al in de plaat bij levering.
Afmetingen fermacell plaat:
Aantal m² wandverwarming rekening houdend met de afstanden van de muur:
4,2 m x 2,4m = 10,08 m² wandverwarming. Oppervlakte fermacell plaat = 1,44 m²
10,08 m² / 1,44 m² = 7 fermacell platen. Complete messing collector voorzien van ingebouwde regelkranen. Elke kring heeft
zijn eigen inregelkraan, zodat de temperatuur in elk lokaal afzonderlijk kan geregeld
worden.
Tgem(°C) Ti = 15°C Ti = 18°C Ti = 20°C Ti = 22°C Ti = 24°C
Warmteafgifte (W/m²)
25 90 59 38 18 0
30 127 95 74 55 36
35 162 131 111 91 73
40 197 167 147 126 109
45 232 201 181 161 143
Warmteafgifte = 36 W/m² x 10,08 = 363 W bij een gemiddelde watertemperatuur
van 30°C en een omgevingstemperatuur van 24°C
Mike Schraepen Pagina 39
7.5 Ventiloconvectoren
Dient in om bij te warmen indien vloerverwarming te traag reageert. Dit is tot nu toe
in de praktijk nog niet gebruikt voor verwarming, wel als passieve /actieve koeling
naar de zomermaanden toe.
De plaatsing:
In de ruimtes daar waar het personeel te werk is gesteld en daar waar de risico’s op
oververhitting groot zijn, plaatsen waar de zon invloed heeft op de
omgevingstemperatuur.
In het bedrijfsgebouw van Smolders zijn dat volgende ruimtes:
Gelijkvloers:
Verkoopsafdeling
Administratieve ruimte
Teken - en projectleider ruimte
Kantoor/ontvangst ruimte
Verdieping:
Vergaderruimte
Loft:
Documentatie ruimte
Living
Bureauplaats
Slaapkamer 2
Type convectoren:
Mike Schraepen Pagina 40
8 De verwarmingsinstallaties
8.1 De warmtepomp
Wat is het en hoe werkt het? Het is een vrij eenvoudig principe: de warmtepomp haalt warmte uit de omgeving en geeft die warmte op een hogere temperatuur af aan het verwarmingssysteem. Met andere woorden: warmte haal je uit de lucht, het grondwater of de aarde en wordt naar het huis gepompt. De warmtepomp zelf zal de temperatuur opdrijven zodat het voldoende warm is in huis. De natuurlijke elementen waar we warmte uit kunnen putten zijn: lucht, water en grond. Ze ‘pompt’ warmte van een laag naar een hoog niveau. Hiervoor gebruikt ze elektrische energie. Je hebt dus geen (fossiele) brandstoffen nodig zoals bij een klassiek verwarmingssysteem. Principeschema en gedetailleerde uitleg:
Bovenstaande afbeelding stelt de warmtepomp voor, hierin zitten 4 hoofdcomponenten waarvan 2 wisselaars, de verdamper en de condensor, met een compressor en het expansieventiel. Hierbij speelt het koelmiddel een grote rol. Elk koelmiddel heeft andere eigenschappen. Bij een geothermische warmtepomp werkt men meestal met het koelmiddel R407C en deze heeft als eigenschap, dat bij een temperatuur van -5°C het verandert van aggregatietoestand namelijk van vloeistof naar gas doordat het warmte ontrekt uit zijn bron (1: grond, lucht, water). In andere termen gezegd ligt het kookpunt van het koelmiddel dus op een zeer lage temperatuur waardoor het dus in de meeste gevallen warmte zal onttrekken van zijn bron.
Mike Schraepen Pagina 41
Het koelmiddel dat in de 1ste wisselaar, de verdamper(2), zal verdampen en de temperatuur overneemt van zijn bron. Het gas wordt vervolgens aangezogen door een compressor(3), meerbepaald een scroll compressor bestaande uit 2 archimedes spiralen:
Het gas wordt door de cirkelvormige beweging, die één spiraal maakt ten opzichte van de andere spiraal die vast staat, samengeperst doordat de ruimtes steeds kleiner worden. Zo ontstaat er een drukverhoging wetende dat bij elke drukverhoging een temperatuursverhoging plaatsvindt. Deze scroll compressor heeft een groot voordeel tegenover zijn andere concurrenten, de slijtage treedt minder fel op in vergelijking met bijvoorbeeld de zuigercompressor waarbij de dichtingen na enige tijd vervangen moeten worden door slijtage van de op- en neergaande bewegingen. Dit heet gas ontstaan door compressie zal via de 2de wisselaar, de condensor(4), zijn hoge temperatuur afgeven. Bijvoorbeeld bij een grond/water warmtepomp zal via de condensor het gas gaan condenseren en zijn warmte afgeven aan het water voor vloerverwarming, wandverwarming en dergelijke. Door de condensatie gaat het koelmiddel terug van gas naar vloeistof, dit vloeistof is nog steeds warm maar heeft een temperatuur die niet hoog genoeg is om zijn warmte af te geven aan het verwarmingselement(5). Deze vloeistof wordt hierna overgebracht naar een expansieventiel(6) die als functie heeft te dienen als een soort vernauwing om een drukverschil te doen ontstaan en het gas de gelegenheid te geven om uit te zetten (te expanderen). Dit proces is te vergelijken met een haarlakspuitbus of een zuurstoffles. Tijdens deze expansie vindt er een temperatuur- en drukverlaging plaats met als gevolg dat een deel van het koelmiddel zich terug in gas toestand bevindt waarna het terug warmte kan gaan onttrekken via de verdamper van de natuur. Bovenstaand systeem is ideaal voor toepassingen zoals vloerverwarming, wandverwarming met een temperatuur van 30 a 40°C. Bij de voorbereiding van het sanitair warm water verwacht men een hogere temperatuur om hiermee de bacteriën zoals legionella te voorkomen. Hierbij spreken we over temperaturen van 55 a 60°C. Om dit te bereiken kan men ook kiezen voor een omkeerbare warmtepomp, deze zal op volgende pagina besproken worden. Een eventuele alternatief is een elektrisch verwarmingselement in de boiler die voor deze temperatuursverhoging zorgt alleen indien de compressor de ingestelde temperatuur niet bereikt. In de meeste gevallen is dit enkel toepasbaar daar waar de buitenlucht als bron van de warmtepomp wordt genomen aangezien bij strenge winters het temperatuursverschil dat de compressor moet opwekken niet haalbaar is.
Mike Schraepen Pagina 42
8.1.1 Wat is het rendement van deze systemen?
Als men over het rendement van een warmtepomp praat, spreekt men meestal over de COP-factor, coëfficiënt of performance of de prestatiefactor. Deze geeft de verhouding weer tussen de totale geleverde nuttige energie(Q1) en de elektriciteit(W) die je hebt verbruikt tijdens dit proces door de warmtepomp, circulatiepompen,…
W
QCOP 1
Hieruit kunnen we het volgende afleiden: Hoe hoger uw brontemperatuur des te minder elektriciteit er nodig is die de compressor nodig heeft om zijn gewenste temperatuur te bereiken met als gevolg dat het rendement hoger ligt.
Algemeen gezien wordt het volgende beschouwd voor warmtepompen:
Het is niet alleen de COP-factor die aangeeft of het rendement goed is al dan niet. Waar men best ook naar kijkt is de SPF, season of performance factor of m.a.w. het seizoensrendement. Deze geeft aan hoe efficiënt het warmtepompsysteem is. Het bepaald de werkelijke stookkosten en het geeft de verhouding weer tussen het totaal afgegeven warmte in kWh/jaar t.o.v. het totaal opgenomen elektrisch vermogen/jaar. De beste warmtepomp met de hoogste COP-factor kan evenwel slecht presteren en een hoog verbruik hebben wanneer de omstandigheden niet behoorlijk zijn. Een hoge COP garandeert dus niet tot een lager verbruik. De SPF is afhankelijk van het stookseizoen, deze wisselt naargelang het om een strenge winter gaat al dan niet.
Mike Schraepen Pagina 43
8.1.2 De omkeerbare warmtepomp:
De omgekeerde warmtepomp, toepassing van verwarming als actieve koeling: 1 - Verwarmingsmodus:
Dit systeem is juist hetzelfde als de gewone warmtepompwerking, alleen zal hier de 1ste warmtewisselaar of condensor(2) zijn warmte afgeven aan de sanitaire boiler op een hogere temperatuur(55°C) vervolgens passen ze hier een 2de warmtewisselaar(6) toe die op zijn beurt de nog hete koelmiddel afkomstig van de 1ste warmtewisselaar(2) op een lagere temperatuur(35°C) zijn warmte zal afgeven aan de verwarmingselementen, zoals vloerverwarming.
Mike Schraepen Pagina 44
2 – Actieve koelingmodus:
De wijzigingen die hierbij gebeuren zijn de omschakeling van condensor naar verdamper(9) en de verdamper naar condensor(7). Door een expansieventiel(8) in de tegenovergestelde richting en parallel te plaatsen op het voorgaande expansieventiel is er een omkeerbare cyclus mogelijk. Hierdoor zal de verdamper(9) warmte onttrekken aan zijn verwarmingselementen(10,11) waardoor ze eerder gaan fungeren als koelelementen. Hierdoor zal het koelmiddel gaan verdampen die vervolgens door het omgeschakeld 4-wegventiel(5) kan circuleren naar de compressor(1) die op zijn beurt het koelmiddelgas op een hogere temperatuur zal brengen. De 1ste condensor(2) zal het koelmiddel doen condenseren waardoor het zijn warmte zal afgeven aan bijvoorbeeld een boiler en ter opwarming van een zwembad. Hierna zal het nog hete koelmiddel via het 4-wegventiel naar de 2de condensor circuleren die de warmte zal laten afvloeien via een ventilator naar buiten toe.
Mike Schraepen Pagina 45
8.1.3 Passieve koeling en regeneratie:
In bovenstaande afbeelding zien we een warmtepomp waarbij passieve koeling mogelijk. Passieve koeling is koeling waarbij geen elektriciteitsverbruik aanwezig is om de lucht of in ons geval het water af te koelen, buiten de circulatiepomp(en). Bij het toepassen van passieve koeling zal de warmtepomp uitgeschakeld worden en zorgt de circulatiepomp ervoor dat het water doorheen de verwarmingselementen(7,8) stroomt. Het nog warme water van de verwarmingselementen zal via een warmtewisselaar(10) zijn warmte afgeven aan de verticale sondes(4) die ervoor zal zorgen dat de grond terug op temperatuur komt (=regeneratie). Hierdoor zal aan het begin van het stookseizoen de grond terug op temperatuur zijn (ong. 10 °C) wat alleen maar ten goede komt voor het rendement van de installatie.
Mike Schraepen Pagina 46
8.1.4 Welke zijn de meest toegepaste systemen?
Warmtepomp bodem/water: De aarde bevat een enorme energievoorraad die geleverd wordt door de zonnestralen en de neerslag. Het terugwinnen van deze bodemwarmte levert energie aan de warmtepomp. Twee verschillende systemen: Horizontale grondcollectoren (afb.1a,1b) Een ondergrond buizennet ‘verzamelt’ de aardwarmte om de warmtepomp aan te sturen. De buizen liggen op ongeveer 1,2 m diep en de onderlinge afstand bedraagt 0,50 m. De plaatsing van de buizen moet zeer precies gebeuren volgens een uitgetekend legplan. Een optimale werking kan gegarandeerd worden als de leidingen elkaar niet overlappen. Bij een horizontaal captatienet ligt de temperatuur van de grond tussen de 12°C en de 5°C, dit is afhankelijk van de diepte en de periode waarin de warmtepomp al warmte is aan het onttrekken van de grond. Afb. 1a Afb. 1b
Mike Schraepen Pagina 47
Verticale sondes (afb. 2a,2b): Als de beschikbare oppervlakte beperkt is, biedt een verticale sonde in de grond de beste oplossing. De sonde kan tot 100m diep geplaatst worden. Verschillende boringen om meer sondes te plaatsen, levert hogere vermogens. Dit systeem is toepasbaar in de winter om te verwarmen en in de zomer passief te koelen. Bij verticale sondes spreekt men van een constantere temperatuur tussen de 10 a 15°C. Hoe hoger de temperatuur van de bron, hoe hoger het rendement zal zijn. Dit zal nog duidelijk besproken worden in de komende punten. Afb. 2a Afb. 2b Warmtepomp water/water (afb.3a): De warmtepomp die zijn energie haalt uit het grondwater is een mogelijke optie als er een put voorzien is. Het grondwater van ±10°C wordt omhoog gepompt, de warmte wordt onttrokken aan de warmtepomp die het op zijn beurt op een hogere temperatuur zal afgeven aan de verwarmingslichamen. Dit systeem wordt meestal gekozen in gebieden waar veel grondwater is, en voor woningen met een waterput.
Afb. 3a
Mike Schraepen Pagina 48
Warmtepomp lucht/water in buitenopstelling (afb.4a,4b): Hierbij zal de warmtepomp lucht onttrekken aan zijn omgeving, de buitenlucht, en vervolgens net zoals de andere systemen via de warmtewisselaars en de compressor het op een hogere temperatuur brengen. Het grote nadeel hierbij is de het rendement afhankelijk is van de temperatuur van de buitenlucht, in de winter wanneer de vraag het grootst is, is het rendement bij deze gevallen het laagst. Men moet er ook op letten dat bij het aankopen een warmtepomp met als bron de buitenlucht dat er een ontdooiingsysteem aanwezig is. Bij een temperatuur tussen de -3 en 4°C zal de luchtvochtigheid aanvriezen op de verdamper waardoor er een dikke ijslaag kan ontstaan met als gevolg een slechte werking. Er moet dan tijdelijk een ontdooiing plaatsvinden die kan gebeuren doordat de cyclus van de warmtepomp omkeert, hierbij zal de verdamper als condensor fungeren en de condensor als verdamper. Bij de buitenopstelling wordt de warmtepomp in de tuin opgesteld. Een degelijke metalen omkasting biedt bescherming tegen natuurelementen. De warmtepomp is verbonden met het verwarmingssysteem binnen.
Afb. 4a Afb. 4b
Warmtepomp lucht/water in binnenopstelling (afb.5a,5b): Soms is er in de tuin of rondom de woning geen plaats om een buitenunit te installeren. Hiervoor bestaat er de binnenopstelling als alternatieve oplossing. De energie uit de buitenlucht wordt gewonnen door luchtkanalen. De binnenopstelling wordt dan geplaatst in de garage, berging of kelder.
Afb. 5a Afb. 5b
Mike Schraepen Pagina 49
8.1.5 Economisch en ecologisch perspectief:
Hieruit kunnen we afleiden dat bij dezelfde warmtevraag, het verbruik het laagste ligt bij de warmtepomp. Het primaire energieverbruik geeft hier een duidelijk beeld hoe economisch het in werkelijkheid wel is. Hierin zit het energieverbruik dat nodig is om de energie tot bij ons thuis te krijgen. Bij stookolie zit hier dan ook het verbruik van het vervoer in verwerkt. Dit geldt net zo bij de verwarming op gas. Het elektrisch verbruik daarentegen is de grootste verbruiker dit komt omdat men in een elektriciteitscentrale van aardgas elektriciteit produceert met een zeer laag rendement van rond de 58%. Want 16599 kWh / 0,58 = 28619 kwh --> primaire verbruik = 28619 kwh + 16599 kwh = ±45000 kwh Dit geldt net zo voor de warmtepomp maar in vergelijking met de rest is de warmtepomp nog altijd het meest efficiënt.
Ecologisch gezien heeft de warmtepomp alleen uitstoot ten koste van de elektrische opwekking. Aangezien de warmtepomp de laagste uitstoot heeft hebben ze deze als vergelijkpunt gekozen(100% uitstoot). Daaruit volgt dat alleen voor elektrische verwarming het een uitstoot heeft van 3,2 keer zoveel als de warmtepomp. Verwarming via stookolie en gas schommelen ook daar rond.
Waarom kiezen voor een warmtepomp?
- Energiebesparend en dus ook kostenbesparend: 75% van de nodige energie haal je uit de natuur. Dat betekent dat je slecht voor 25% van je energie afhankelijk bent van de energieleverancier
- Milieuvriendelijk: ‘gratis’ energie uit de natuur gebruiken met een lage CO2-uitstoot. Dit resultaat zal ook opgenomen worden in de berekening van het E-peil van de woning.
- Gebruiksvriendelijk: een warmtepomp vraagt een minimum aan onderhoud. Je hoeft ook geen schoorsteen te voorzien in de woning. Warmtepompen zijn ideaal te combineren met vloer-,wand- en plafondverwarming De combinatie van een warmtepomp met fotovoltaïsche zonnepanelen zorgt dat je onafhankelijk bent van een energieleverancier.
- Subsidies: Voor een nieuwbouw levert een laag E-peil een subsidie of belastingsvoordeel op. Voor de installatie van een warmtepomp kan je ook rekenen op premies.
Mike Schraepen Pagina 50
8.2 Fotovoltaïsche zonnepanelen
Met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen kunnen we door middel van zonne-energie, elektriciteit opwekken. Dit in combinatie met een warmtepomp kan resulteren in een zeer lage elektriciteitskost en dit voor zowel verwarming als het elektriciteitsverbruik. Hoe werkt het? Een zonnepaneel bestaat uit allemaal zonnecellen, één zonnecel wordt gemaakt uit 2 silicium lagen die elk positief en negatief geladen zijn. Bij het invallen van zonlicht op zo een zonnecel wordt er een elektrische gelijkspanning opgewekt tussen deze 2 silicium lagen. In een zonnepaneel zitten er dus meerdere zonnecellen, al deze kleine opgewekte gelijkspanningen worden getransporteerd van cel naar cel en van zonnepaneel naar zonnepaneel. Uiteindelijk bekomt men een hogere gelijkspanning die aankomt aan de omvormer. Deze omvormer zorgt ervoor dat de gelijkspanning wordt omgezet in bruikbare wisselspanning. Welke systemen bestaan er? Men onderscheidt twee verschillende systemen, het meest toegepaste is het netgekoppeld fotovoltaïsche systeem. Hierbij kan de opgewerkte wisselstroom rechtstreeks aan het elektriciteitsnet geleverd worden. Als de vraag van de verbruiker kleiner is dan de zonnepanelen opwekken wordt de overschot naar het net gestuurd. Op dit moment zal de elektriciteitsmeter terugdraaien. Bij het ondergaan van de zon zullen de zonnepanelen niet genoeg elektriciteit meer leveren waardoor de energie uit het elektriciteitsnet gehaald zal worden. Het 2de systeem, ook wel autonoom fotovoltaïsche systeem genoemd, produceert elektriciteit voor een verbruiker die niet aan het net gekoppeld is, hierbij zal de opgewekte wisselstroom rechtstreeks aan de verbruiker geleverd worden. Indien er overschot is zal dit opgeslagen worden in een batterij, deze overschot aan elektriciteit kan dan door de elektriciteitsverbruiker uit de batterij gehaald worden. Belangrijkste factoren omtrent het vermogen van een zonnepaneel: De hoeveelheid stroom dat een zonnepaneel opwekt is afhankelijk van de hoeveelheid zonlicht en het vermogen. Het vermogen wordt uitgedrukt in het aantal Wattpiek. Dit is het vermogen dat de zonnepaneel opwekt als de zon er vol op schijnt. De fabrikanten onderleggen hun zonnepanelen aan een flashtest, dit is een nabootsing van de werkelijke toestand van de zon. Hierbij ondergaat het paneel korte lichtflitsen gedurende enkele seconden, de lichtflitsen worden geproduceerd door een geijkte lichtbron die 1000 watt lichtinstraling per m² produceert en met een zonneceltemperatuur van 25°C. Aan de hand van deze test worden de technische fiches opgesteld met de technische eigenschappen van het paneel.
Mike Schraepen Pagina 51
In de technische fiches kan je het beste kijken naar de positieve vermogentolerantie. Hierbij speelt de volgende uitdrukking een grote rol: het vermogen van uw installatie is zo als dat van uw slechtste paneel. Als men een negatieve vermogentolerantie heeft dan kan het best zijn dat 10 panelen toch het volledige vermogen behalen maar als één paneel het niet haalt en 5% vermogenverlies heeft dan zal elk paneel aan dit vermogen draaien. Bij het doornemen van de technische fiches kan je best ook kijken naar de temperatuurscoëfficiënt. De temperatuurscoëfficiënt geeft aan hoe gevoelig het paneel(rendement) reageert op een temperatuursverandering. Een gangbare waarde is 0,5%/K en als je weet dat het vermogen bepaald is bij een celtemperatuur van 25°C kan je de berekening maken. Let hier dus in ieder geval op, bij een te hoge waarde daalt je rendement enorm bij een temperatuurverandering. Naast de positieve vermogentolerantie en de temperatuurcoëfficiënt is er nog de vulfactor. Deze factor geeft aan hoe snel het rendement van een zonnecel gaat afnemen. Het geeft dus de levensduur van uw zonnepaneel weer. Ideaal is 1:1 maar dit bestaat niet in de praktijk. Goede zonnecellen hebben een vulfactor boven de 0,7. In bovenstaande tekst sprak ik ergens over Wattpiek, dit is het vermogen dat het zonnepaneel behaalt als de zon er vol op schijnt. Als de zon er vol op schijnt is natuurlijk niet echt duidelijk, technisch gezien wordt hier bedoelt dat de instralingsfactor 100% bedraagt. Deze instralingsfactor is afhankelijk van de oriëntatie waarin de zonnepanelen geplaatst zijn. De instralingsfactor wordt bepaalt aan de hand van onderstaande instralingsschijf.
Hieruit kunnen we de beste mogelijke oriëntatie van de zonnepanelen afleiden: De instralingsfactor 100% komt ongeveer overeen met de oriëntatie naar het zuiden en onder een hoek van 35°C. Er is nog één belangrijke factor waar het rendement vanaf hangt namelijk: de hoeveelheid zonnestraling. Hierbij zijn we volledig afhankelijk van de natuur. Volgens de meeste metingen komt de opbrengst in België overeen met 0,85 kWh/Wp. Opmerking: Let op bij de plaatsing, bij de kleinste beschaduwing van uw zonnepanelen daalt uw rendement enorm, zeker aangezien de panelen in serie staan. Dit wordt vergeleken met een tuinslang die dichtgeknepen wordt = grote weerstand.
Mike Schraepen Pagina 52
8.3 Thermische zonnepanelen
Men onderscheidt 2 voornaamste soorten thermische zonnepanelen: 1. Vlakte plaat collectoren Bestaande uit een zwarte plaat, de absorber genoemd. Deze zorgt ervoor dat de zonnestralen worden omgezet in warmte. Door deze absorber in een soort isolerende bak te plaatsen zal hij veel meer warmte produceren dan dat hij afgeeft aan de koperen buizen en zijn omgeving. De glazen plaat zorgt ervoor dat de warmteverliezen beperkt blijven langs de bovenkant. De onderkant voorziet men van isolatie met een afdekplaat.
2. Vacuümbuiscollectoren Bij de vacuümbuiscollectoren speelt het vacuüm een isolerende rol. Het grote voordeel van deze systemen is dat het niet alleen rechtstreeks invallende zonnestralen maar ook onrechtstreekse invallende zonnestralen, ook wel diffuse zonnestraling genoemd, kan omzetten in warmte. Omwille van zijn ronde buizen zullen de zonnestralen bijna altijd loodrecht invallen. Men voorziet ook nog een regeling die ervoor zorgt dat de buizen mee-draaien met de zon om een optimale rendement te behalen. Een speciale coating zorgt er ook voor dat het diffuus licht wordt omgezet in warmte. Hierdoor is het rendement volgens verscheidene bronnen hoger dan vlakke plaat collectoren. In aankoop zijn de vacuümbuiscollectoren dan weer duurder.
Er bestaan twee soorten systemen: 1. Het leegloopsysteem Bij dit systeem maakt men gebruik van een regeling die ervoor zorgt dat het water uit de collectoren terugvloeit naar een boilervat zodra de installatie is uitgeschakeld. Hierdoor zit er enkel nog lucht in de leidingen tussen de collector en de boiler. Dankzij dit zeer eenvoudige, maar duurzame principe is er nooit enig risico op bevriezing of oververhitting. Hierbij moet men wel opletten dat de collectoren altijd hoger geplaatst zijn dan de boiler om de leegloop te garanderen. Een ander groot voordeel hiervan is dat bij leegloop het temperatuur van het water niet zo snel zal afkoelen bij een koudere buitentemperatuur, dit heeft als positief gevolg dat het water sneller op temperatuur zal zijn dan bij andere systemen.
Mike Schraepen Pagina 53
2. Drukgevuldsysteem Dit systeem werkt hetzelfde als het bovenstaande alleen past men hier een antivriesmiddel(glycol) toe waardoor leegloop niet meer nodig is. Het antivriesmiddel zorgt ervoor dat bevriezing en oververhitting voorkomen wordt. Er is wel een expansievat aanwezig om de drukverschillen ontstaan door de grote temperatuursveranderingen op te vangen. Hier is net zoals bij het leegloopsysteem een externe pomp voorzien die de vloeistof doorheen de leidingen en zonnecollectoren pompt.
De regeling: De regeling gebeurt via een circulatiepomp die het medium doorheen de hele installatie doet circuleren. Men maakt hier ook gebruik van temperatuurssensoren die geplaatst zijn in de boiler en de zonnecollectoren. Als de temperatuur van de zonnecollectoren hoger oploopt en een bepaalde positieve ingestelde temperatuursverschil bereikt dan schakelt de installatie aan. Bij het bereiken van een gelijke temperatuur tussen het water van de zonnecollectoren en de boiler, dan zal de installatie uitschakelen. Er is ook een beveiliging voorzien indien het water van de boiler een bepaalde maximale ingestelde waarde overschrijdt. Deze beveiliging schakelt de installatie uit.
Mike Schraepen Pagina 54
9 Praktische uitwerking van de verwarmingsinstallatie
9.1 Selectie van de warmtepompen
Op basis van de warmteverliesberekening is het verwarmingsvermogen van de warmtepompen geselecteerd. Waarom er voor meerdere warmtepompen is gekozen zal in verloop van dit hoofdstuk nog duidelijk worden.
9.1.1 De grond/water warmtepomp:
Geothermische warmtepomp merk Dimplex type SI 24TE.
Uit de technische fiche van Dimplex volgt:
Deze gegevens beschrijven de afmetingen en het rendement van de installatie volgens EN 255 resp. EN 14511. Voor economische en energetische berekeningen moet met de factoren bivalentiepunt en regeling rekening gehouden worden. Hierbij betekent bv. B0 / W35: warmtebrontemperatuur 0°C en temperatuur warmwatertoevoer 35°C.
Er wordt ook gewerkt met 2 compressoren die in cascade geschakeld zijn, als de warmtevraag hoger is dan zal de 2de compressor bij ingeschakeld worden.
Mike Schraepen Pagina 55
9.1.2 Dimensioneren van aardcollectoren
Stap 1: Verwarmingsvermogen van de warmtepomp volgens COP meting bij B0/W35 Stap 2: Bepaling van het thermisch vermogen door het elektrische opname vermogen van het verwarmingsvermogen af te trekken: Q0 = Qwp - Pel SI 24TE Qwp = Verwarmingsvermogen van de warmtepomp 23,70 kW Pel = Elektr. opnamevermogen van de warmtepomp 5,78 kW Q0 = Opgenomen vermogen resp. onttrekkingsvermogen van de 17,92 kW Warmtepomp uit de grond in het berekeningspunt Stap 3: Jaarlijks aantal bedrijfsuren van de warmtepomp We hebben hier te maken met een monovalent warmtepompsysteem. Volgens metingen die gebeurt zijn in Duitsland kan voor een monovalent warmtepompsysteem ca. 1800 bedrijfsuren voor verwarming en warmwater- bereiding worden aangenomen. Bij mono-energetisch is een extra elektrisch verwarmingselement voorzien die het water op een nog hogere temperatuur zal brengen om onder andere legionella te voorkomen. Bij bivalente systemen is buiten een warmtepompsysteem nog een extra verwarming aanwezig op gas of olie voor de naverwarming. In deze gevallen loopt het bedrijfsuren op tot ca. 2400uur. Stap 4: Specifiek onttrekkingsvermogen afhankelijk van de soort grond en van de te verwachten bedrijfsuren per jaar volgens VDI 4640 kiezen
Mike Schraepen Pagina 56
Stap 5: Bepaling van de aardsondes volgens het thermisch opgenomen vermogen Q0 = Opgenomen vermogen van de warmtepomp 17,92 kW
q = Specifiek onttrekkingsvermogen van de grond 35 W/m A = Collectorlengte 512 m Men moet de primaire kring 10% vergroten omwille
de hoeveelheid glycol die in het systeem zit. Glycol heeft een slechtere warmtegeleiding dan water
hiervoor verlies men 10% van zijn opgenomen vermogen. +10% = 563 m Minimale tussenafstand van de sondes 7 meter
Dwars op de stromingsrichting van het grondwater Aantal uitgevoerde boringen 11 x 50 meter De boringen zijn uitgevoerd volgens het Tichelmann principe(foto 9a) met dubbele PE-sonde. Deze sondes kunnen geleverd worden met lengtes tussen de 20 en de 100 meter. Via deze grond/water warmtepomp is passieve koeling mogelijk via een externe warmtewisselaar. Passieve koeling wordt veel toegepast vanwege het lage verbruik en hoge efficiëntie door de grote stralingsoppervlakte van de vloer/wand – en plafondverwarming die nu zal dienen ter koeling. Afb. 9a Algemeen besluit: Voorkom onderdimensionering van de warmtebron: zorg er absoluut voor dat de warmtebron voldoende vermogen heeft. De warmtebron kan niet snel overgedimensioneerd worden: een grotere capaciteit is bijna altijd gunstig. Een te kleine capaciteit ondermijnt echter de energie-efficiëntie van het systeem en kan voor comfortproblemen zorgen. Zorg voor een goede dimensionering van de bronpompen. Onnodig grote bronpompen (of ventilatoren in geval van lucht als warmtebron) kunnen de energie-efficiëntie van het totale systeem sterk nadelig beïnvloeden.
Mike Schraepen Pagina 57
9.1.3 De lucht/water warmtepomp
Lucht/water warmtepompinstallatie van het merk Dimplex LA 35TUR+ Tu = reeks en R= reversibel += energieterugwinning(tijdens actieve koeling)
Uit de technische fiche volgt:
Mike Schraepen Pagina 58
9.1.4 De regeling van de warmtepompen
Er is gekozen om te werken met 2 verschillende soorten warmtepompen. In de periode wanneer de buitentemperatuur boven de 5°C bedraagt zal de lucht/water warmtepomp zorgen voor de verwarming in het gebouw en het sanitaire warm water. Dit aan een hoge constante C.O.P. factor van 4,50. Als de buitenlucht onder deze 5°C zal dalen dan moet deze lucht/water warmtepomp veel meer elektrische energie ontwikkelen om dezelfde vertrektemperatuur te bereiken. Dit heeft als gevolg dat het rendement van de warmtepomp daalt. Op dat moment zal de lucht/water WP afschakelen en zal de grond/water WP opspringen.
In onderstaande afbeelding kunnen we het temperatuurverloop waarnemen op de verschillende dieptes.
Hieruit zien we dat de grondtemperatuur onder een diepte van 5 meter een constante temperatuur heeft van 10°C. Hierdoor zal het rendement of de C.O.P. factor van de grond/water WP hoger liggen. Het temperatuurverschil dat de WP hier moet leveren bij een vertrektemperatuur van 35°C is 25K, terwijl bij het ontrekken van de warmte aan een warmtebron van 0°C het temperatuursverschil 35K zal bedragen. In dit laatste geval moet er meer elektrische energie toegevoegd worden, aan onder andere de compressor, om hetzelfde eindresultaat te verkrijgen. Zo behoudt men een hoog rendement doorheen het hele stookseizoen.
Beide warmtepompen kunnen koelen actief bij de lucht water of passief bij de geothermische. De lucht/water WP beschikt over een parallelle warmwaterbereiding die tijdens het koelen ook mogelijk is door een extra warmtewisselaar.
Mike Schraepen Pagina 59
9.2 Uitwerking fotovoltaïsche zonnepanelen
43 zonnepanelen met elk een vermogen van 225Wp van het merk Sanyo.
Technische fiche:
Mike Schraepen Pagina 60
9.2.1 Verwachte jaarlijkse elektriciteitsproductie:
PV - panelen (Sanyo - HIT-N225SE10)
Aantal Pnom (Wp) Pinst. (Wp) Benodigde oppervlakte
(m²)
43 225 9675 54,2
Verwachte jaarlijkse elektriciteitsproductie
7813
Totaal aantal panelen Totale verw. jaarlijkse elektr.
productie(kWh) Totale benodigde oppervlakte (m²) Totale Pinst (Wp)
43 7813 54,2 9675
Prijs/Wp
Dak: oriëntatie - helling:
Oriëntatie: ZW
Dakhelling (°) 35
Factor instraling 0,95
Factor kWh/Wp 0,85
Mike Schraepen Pagina 61
9.3 Uitwerking thermische zonnepanelen:
8 vlakkeplaatcollectoren van het merk Tisun geplaatst op het dak.
Technische fiche:
In totaal hebben we ongeveer 16 m² aan collectoroppervlakte. Hierbij is gekozen
voor een buffervat van 900 liter rechtstreeks aangesloten op de zonnecollectoren.
Mike Schraepen Pagina 62
Hieruit kunnen we afleiden dat er 29 à 30% bruikbare zonne-energie is voor verwarming en warm water bij 16 m² collectoroppervlakte en een boilerinhoud van 900 liter.
Mike Schraepen Pagina 63
9.4 Bijhorende bronnen en opslagmediums
Er is met 2 buffervaten gewerkt bij deze installatie. Het eerste buffervat zoals hierboven reeds vermeld wordt gebruikt als warm water opslag doormiddel van de thermische zonnecollectoren, hierop zit ook een koppeling met een houthaard en een koppeling met de lucht water en grond water warmtepomp. Het 2de buffervat van 500 liter wordt gebruikt als extra buffer voor verwarming, maar als er in de zomer actief of passief wordt gekoeld wordt het vat van 500 liter hiervoor gebruikt en zal de lucht water warmtepomp beide vaten gebruiken, de 500liter buffervat voor de koude opslag en met zijn energieterugwinning zal deze zijn warmte gebruiken om de 900liter buffer te verwarmen.
De lucht/water warmtepomp staat buiten opgesteld:
Mike Schraepen Pagina 64
9.5 De verschillende kringen
Voorbeeld schema:
Regeling gelijkvloers/verdieping:
In totaal beschikt men over 9 pompen voor 9 verschillende kringen:
- 2 kringen vloerverwarming toonzaal
- Kring vloerverwarming burelen/admin.
- Kring vloerverwarming magazijn
- Kring vloerverwarming verdieping toonzaal
- Kring thermische zonnecollectoren
- Kring convectoren Jaga
- Kring buffervat 500 liter
- Kring buffervat 900 liter
Plannen hydraulisch schema:
Zie bijlage 14.9
Mike Schraepen Pagina 65
Regeling loft:
De loft draait onafhankelijk van de rest. Deze wordt volledig zelfstandig verwarmd, voorzien
van warm water en ventilatie.
Het beschikt over een lucht/water warmtepomp van het merk LG Therma V met een
vermogen van 4688 W voor de verwarming.(Via vloer-, wand-, plafondverwarming)
Deze warmtepomp bestaat uit:
- De buitenunit inverter gestuurd.
- De binnen opgestelde Hydro groep.
Deze warmtepomp kan ook dienen ter koeling via de ventiloconvectoren die geplaatst zijn
op de loft.
Het kan koelen via een 4-wegsklep waardoor de verwarmingscyclus kan worden
omgedraaid.
Binnenunit opgestelde Hydro groep van Therma V
Expansievat
Besturing UH1 BOX
Hier worden al de thermostaten op
aangesloten voor de inregeling van de
temperatuur per kamer
Collector met kringen: vloer,wand – en plafondverwarming
Mike Schraepen Pagina 66
10 Ventilatievoorzieningen en klimaatbeheersing
10.1 Balansventilatie
Inleiding:
Door een doorgedreven isolatie en de luchtdichtheid van het gebouw, is een degelijke
ventilatie geen overbodige luxe. De ventilatie voorziet het volledige gebouw van verse lucht.
Waarom ventileren?
We gaan ventileren om de vervuilde en vochtige lucht af te voeren en verse lucht via
natuurlijke of mechanische middelen aan te voeren.
Dit doen we om alzo te voorkomen dat er hinderlijke of schadelijke stoffen in bepaalde
ruimtes blijven zoals bijvoorbeeld geuren, CO-vergifiting en allergieën.
Hoe ventileren?
Toevoer van de verse lucht in droge ruimtes zoals de woonkamer, slaapkamer, bureau,…
Doorstroom lucht in de tussenruimtes zoals de gang, hal,…
Afvoer van de vuile lucht in de natte ruimtes zoals de keuken, badkamer, WC, wasplaats,…
Er is natuurlijke en mechanische ventilatie mogelijk, onder natuurlijke verstaan we op op
basis van wind- en luchtdrukverschillen tussen de binnen en buitenomgeving
Mechanische ventilatie gebeurt door middel van ventilatoren, bij zowel mechanische toevoer als afvoer is het mogelijk om gebruik te maken van warmteterugwinning, dit gebeurt door de warmte uit de afgevoerde lucht te halen om hiermee de verse lucht op te warmen. Hierdoor is het warmteverlies beperkt en zal men minder energie nodig hebben om de ruimte te verwarmen.
Type ventilatiesystemen:
Type Toevoer Afvoer Voordelen Nadelen
A Natuurlijk Natuurlijk Kost weinig/niks
veel luchtwisseling wat gunstig is voor gezondheid
Veel warmteverlies dus hoog energieverbruik
hoge kans op tochthinder Kans op geluidshinder door openstaande
ramen
B Mechanisch Natuurlijk Duurder dan andere systemen door het 2
kanalenstelsel wordt dus praktisch weinig/nooit toegepast
C Natuurlijk Mechanisch Prijsverschil t.o.v type D
weinig tot geen onderhoud nodig
Matige kans op tochthinder Kans op geluidshinder van installatie door
openstaande ramen
D Mechanisch Mechanisch warmterecuperatie mogelijk
tot 90% Kostprijs
Mike Schraepen Pagina 67
10.2 Klimaatbeheersing
Inleiding
Er wordt ook gewerkt met klimaatbeheersing via een luchtgroep. Deze controleert de
luchtkwaliteit, de lucht circuleert doorheen de luchtgroep via de kanalen naar de
desbetreffende ruimtes. Een goede werking zorgt ervoor dat er een constante temperatuur
aanwezig is in het volledig gebouw en een goede instelling zorgt ook voor een beperking van
het energieverbruik.
De luchtbehandelingskast die in werking is gesteld bij Smolders is voorzien van een
kruisstroomwisselaar die een rendement van 90% heeft. Dit houdt in dat 90% van de
afgevoerde energie wordt afgegeven aan de verse toevoerlucht. Door dit hoge rendement is
in de meeste gevallen geen naverwarming nodig. De MHR-G unit kan zowel binnen- als
buiten opgesteld worden. De MHR-G wordt o.a. toegepast in: kantoren,scholen,
werkplaatsen en kleedruimten.
De belangrijkste onderdelen van de luchtgroep:
De ventilator
Al naar gelang de toepassing kan gebruik gemaakt worden van een ventilator met voor -
overgebogen- of achterovergebogen schoepen. Het hart van de luchtbehandelingskast
is de ventilator. De ventilator en de motor zijn geplaatst op een frame. Het frame wordt op
trillingsdempers in de behuizing opgesteld. De motor en de ventilator zijn voorzien van V-
snaarschijven, klembussen en v-snaren. Hierbij is luchtstroom bewaking mogelijk.
Mike Schraepen Pagina 68
Filtersectie
Om een juiste luchtkwaliteit te kunnen garanderen is er een ruime keuze aan
filters. Aan de afdichting van de filterramen en de filters wordt de nodige zorg besteed
De filters zijn van binnenuit aan de vuile zijde te verwisselen. De filters zijn:
- Paneelfilter
- Zakkenfilter kort
- Zakkenfilter lang
- Hoog temperatuur filter
Speciale filters zijn op aanvraag inzetbaar. Delta P bewaking over de filters is mogelijk.
Kruisstroomplatenwarmtewisselaar
Deze warmteterugwinning wordt gerealiseerd door gebruik te maken van de kruisstroom
platenwarmtewisselaar.
Mengluchtkast
De luchtbehandelingskast kan worden voorzien van een mengluchtkast. Deze kast wordt
geplaatst tussen de luchtafvoersectie en de luchttoevoersectie. De mengluchtkast kan wor
den voorzien van servomotor geregelde kleppen.
Mike Schraepen Pagina 69
11 Praktische uitwerking ventilatievoorzieningen
Inleiding In de nieuwbouw wordt er gewerkt met een ventilatiesysteem type D en met
klimaatbeheersing.
De loft werkt alleen op basis van een ventilatietoestel comfo D 550 Luxe.
Via de luchtgroep wordt het klimaat beheerst in al de ruimtes behalve de magazijn en de
loft.
11.1 Balansventilatie
De loft is voorzien van een ventilatiesysteem type D via comfotube/flat leidingen.
Het ventilatietoestel: Comfo D 550 Dit toestel bestaat uit een ventilator voor afvoer van vuile lucht en een toevoerventilator voor verse luchtname. De gelijkstroommotoren hebben een opgenomen vermogen dat 60% lager is t.o.v. wisselstroommotoren. De tegenstroomwisselaar heeft een rendement tot 95% die de pulsielucht verwarmt door de gerecupereerde warmtecalorieën van de afvoerlucht die uit de woning komt. Het ventilatiesysteem voldoet aan de normen NBN D 50.001 en EN 308 en aan de EPB-eisen. Via comfotube/flat leidingen zal de aansluiting gebeuren tussen de collectorboxen de de
ventilatieventielen in de loft.
Mike Schraepen Pagina 70
Vooraleer we de loft gaan voorzien van ventilatie gaan we bekijken welke de afvoer en
toevoer ruimtes zijn:
Afvoer ruimtes:
2 toiletten en 1 lavabo van de toilet
Badkamer
Open keuken
Berging
Toevoer ruimtes:
Living
Bureau/documentatie
Bureauplaats
Slaapkamer 1 en 2
De ventilatie voor balansventilatie volgens de norm NBN D50-001:
Voorwaarden: algemene regel: 3,6m³/h per m²
Min. m³/h Mag beperkt worden tot
Living 75 150
Slaapkamer, bureel, speelkamer, … 25 72
Badkamer,wasplaats, gesloten keuken, .. 50 75
Open keuken 75 N.V.T.
WC 25 N.V.T.
Opmerking: het debiet mag verdeeld worden over meerdere openingen
Mike Schraepen Pagina 71
11.2 De debietsberekening van de loft
m² m³/u Toepassen Ventielen m² m³/u Toepassen Ventielen
40 144 72 2 2 7,2 37 1
30 108 108 2 7 25,2 37 1
16,6 59,76 60 1 18 64,8 65 1
18 64,8 65 1 31 111,6 130 2
18 64,8 65 1 2 7,2 36 1
5,25 18,9 65 1
370 7 370 7Totaal m³/u Totaal m³/u
Toevoer berekening Afvoer berekening
Bureau/documentatie
Living
Slaapkamer 1
Slaapkamer 2
Bureauplaats
WC1
Lavabo WC
Badkamer
Open keuken
WC2
Berging
Plan legwijze ventilatie loft:
Zie bijlage 14.7
Mike Schraepen Pagina 72
11.3 Klimaatbeheersing via de luchtgroep
Dit wordt toegepast op al de verdiepingen buiten de loft en het magazijn.
Voor de keuze van de luchtgroep moeten we rekening houden met het minimale
ontwerpdebiet.
Het minimale ontwerpdebiet in ruimten bestemd voor menselijke bezetting moet worden
bepaald aan de hand van onderstaande tabel van de norm NBN EN 13779.
Vloeroppervlakte per persoon(m²/persoon)
Kantoorgebouwen
Kantoor 15
Ontvangstruimten, receptie, vergaderzalen 3,5
Hoofdingang 10
Detailhandel
Verkoopsruimte, winkel (behalve winkelcentra) 7
Winkelcentrum 2,5
Kapsalon, schoonheidssalon 4
Winkels voor meubilair, tapijten, textiel,… 20
Supermarkt, grootwarenhuis, dierenspeciaalzaak 10
Wasserettes, wassalon 5
Overige ruimten
Overige ruimten 15
De ETA-luchtkwaliteitklassen hangen af van de mate van vervuiling in de betrokken ruimte. Ze worden gedetailleerd beschreven in de norm NEN EN 13779 en kunnen als volgt samengevat worden:
ETA 1 en ETA 2: laag tot matig verontreinigingsniveau. De bronnen van vervuiling zijn voornamelijk de emissies van bouwmaterialen en -structuren en de menselijke stofwisseling.
ETA 3 en ETA 4: hoog tot zeer hoog verontreinigingsniveau. Er worden andere polluenten afgegeven zoals vocht, bepaalde stoffen uitgestoten door chemische processen of stoffen, bepaalde geuren of onzuiverheden die schadelijk zijn voor de gezondheid.
Mike Schraepen Pagina 73
Aan de hand van deze klasse kunnen we het ventilatiedebiet per persoon bepalen uit de volgende tabel:
Tabel: Vereiste minimum ontwerpdebieten voor niet-residentiële toepassingen
Soort ruimte Voorbeelden Minimum
ontwerpdebiet Luchttoevoer (min.
ontw.debiet) Luchtafvoer
Bestemd voor menselijke bezetting
Luchtkwaliteit ETA1 of ETA2
Kantoor, vergaderzaal, eetzaal, hotelkamer,…
22 m³/u.persoon of 43 m³/u.persoon als roken is toegestaan
Verse buitenlucht vereist
Doorvoer toegestaan
Verse buitenlucht
vereist Afvoer vereist
Niet bestemd voor menselijke bezetting
Toiletten 25 m³/u per toilet of 15 m³/u.m² indien aantal onbekend is
Doorgevoerde lucht toegestaan
Afvoer vereist
Luchtkwaliteit ETA1 of ETA2
Hal, trap, archiefruimte 1,3 m³/u.m² doorgevoerde lucht
toegestaan Doorvoer
toegestaan
Luchtkwaliteit ETA3 of ETA4
Wastafems, garage,… Afvoer vereist
Aan de hand van bovenstaande gegevens kunnen we het minimale debiet per ruimte
bepalen.
In formulevorm wordt het dan:
Ontwerpdebiet per ruimte = oppervlakte ruimte / vloeroppervlakte per persoon x het
ventilatiedebiet die we uit bovenstaande tabel halen.
Waarbij de oppervlakte van de ruimte gedeeld door de vloeroppervlakte per persoon, de
bezetting van de ruimte weergeeft in het aantal personen.
Bijvoorbeeld:
Oppervlakte vergaderzaal = 50 m²
50 m² / 3,5 m² per persoon = 14,28
Hierbij ronden we het getal altijd af naar boven, dus 15 personen
15 personen x 22 m³/u = 330 m³/u
Mike Schraepen Pagina 74
11.4 Bepaling minimale ontwerpdebiet
Ruimten Oppervlakte
(m²) Vloeroppervlakte(m²)
per persoon Aantal personen Min. ontwerpdebiet (m³/u)
Totaal debiet (m³/u)
Gelijkvloers
Toonzaal 256,25 20 13 22 286
Hoofdingang 14,48 10 2 22 44
Verkoopsruimte 184,94 7 27 22 594
Productie-en logistieke leiding/kantoor/ontvangst
142,6 15 10 22 220
Douche 2 / / / 50
7 WC's / / / / 175
(25 m³/u per toilet)
Refter 40 15 3 22 66
Verdieping
Toonzaal 140 20 7 22 154
Vergaderzaal 59 3,5 17 22 374
Technische ruimte 37,4 5 8 22 176
Totaal minimaal ontwerpdebiet van de luchtgroep 2139
Mike Schraepen Pagina 75
11.5 Geselecteerde luchtgroep
MHR – G3000 luchtgroep met warmteterugwinning
Kenmerken: - Uitzonderlijk hoog thermisch rendement (>90%) - Gering gewicht - Laag geluidsniveau - Gering opgenomen elektrisch vermogen dankzij TAC ventilator - Samengebouwd
Technische informatie:
Plannen legwijze klimaatbeheersing (A3)
Zie bijlage 14.8
Mike Schraepen Pagina 76
12 Besluit
Door het ontleden van de duurzame energie in het bedrijfsgebouw is het mij duidelijk
geworden dat werken met een warmtepomp in combinatie met zonnepanelen de meest
efficiënte manier is om een huis te verwarmen, koelen en te voorzien van warm water en dit
met een zo laag mogelijk energieverbruik.
Dit lage energieverbruik komt ook door het aanleggen van vloerverwarming via Multibeton
en zijn modulatiesysteem die op een aanvoertemperatuur van 35°C het volledige berekende
warmteverlies compenseert.
Via de grond/water warmtepomp is dan ook nog eens passieve koeling mogelijk waarbij men
alleen het elektrisch verbruik van de circulatiepompen in rekening moet brengen.
Tegenwoordig is ventilatie verplicht bij het plaatsen van een nieuwbouw. Bij installatie van
ventilatie type D is het mogelijk om een rendement van 90% te realiseren om zo een
maximale recuperatie van de warmte te kunnen benutten dankzij de tegenstroomwisselaar
Hierdoor creëert men een gezond en uiterst zuinige omgeving
Ik hoop dat u met deze uiteenzetting van gekozen verwarmingsinstallaties en
ventilatievoorzieningen in het bedrijfsgebouw een duidelijker beeld heeft verkregen omtrent
duurzame energie en een gezonder leefklimaat.
Mike Schraepen Pagina 77
13 Bronnen
- http://www.coolpower.nl
- Clima Total
- http://www.sabvba.com
- Multibeton, vloerverwarming en plafondverwarming
- Begetube
- http://sts.bwk.tue.nl/bps/onderwijs
- www.bouwonderwijs.net/Betonkernactivering
- http://www.technea.nl
- Dimplex
- www.wtcb.be en cursus WTCB, Moons Pascal, KHLim te Diepenbeek
- http://www2.vlaanderen.be
- Mark Catalog NL
- zet zero emission technology
- Code voor de goede praktijk m.b.t. warmtepompsystemen
Mike Schraepen Pagina 78
14 Bijlage
Mike Schraepen Pagina 79
14.1 De gewenste binnentemperaturen
Mike Schraepen Pagina 80
Mike Schraepen Pagina 81
14.2 De grondplannen(A3)
Mike Schraepen Pagina 82
Mike Schraepen Pagina 83
14.3 De warmteverliesberekeningen
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
1388m² Magazijn 14,0 1,4 11795,5 -8,0
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BUM-6cm 0,43 11,54 8,00 Z 92,3 92,3 8 317,6 0,0 317,6
2 BUM-6cm 0,43 11,40 8,00 W 91,2 91,2 8 313,7 0,0 321,6
3 BUM-6cm 0,43 2,22 8,00 Z 17,8 3,8 17,8 6 45,8 0,0 45,8
4 Houten deur 2,90 1,80 2,10 Z 3,8 3,8 6 65,8 0,0 65,8
5 BUM-6cm 0,43 47,50 6,00 Z 285,0 39,1 245,9 22 2326,5 1965,1 0,0 4291,6
6 Glazen schuifdeur 1,20 2,40 2,05 Z 25,3 4,9 4,9 22 129,9 0,0 0,1 137,2
7 Poort 1,80 4,00 4,00 Z 16,0 16,0 22 633,6 0,0 633,6
8 Poort 1,80 4,00 4,00 Z 16,0 16,0 22 633,6 0,0 633,6
9 Glazen deur 1,20 1,00 2,15 Z 25,3 2,2 2,2 22 56,8 0,0 0,1 59,9
10 BUM-6cm 0,43 7,10 6,00 Z 42,6 42,6 9 164,9 0,0 164,9
11 BUM-6cm 0,43 25,30 8,00 W 202,4 202,4 22 1914,7 0,0 1962,6
12 BIM 10 0,54 7,10 6,00 42,6 42,6 9 207,0 207,0
13 BUM-6cm 0,43 47,50 6,00 W 285,0 285,0 22 2696,1 0,0 2763,5
14 Glas magazijn 1,60 47,50 2,00 W 25,3 95,0 95,0 22 3344,0 0,0 0,1 3678,0
15 Glas magazijn 1,60 47,50 2,00 Z 25,3 95,0 95,0 22 3344,0 0,0 0,1 3594,4
16 Vloer-M 0,83 173,50 8,00 1388,0 1388,0 4 4608,2 4608,2
17 Dak-M 0,43 173,50 8,00 1388,0 168,0 1220,0 22 11541,2 1965,1 13506,3
18 Koepels 1,40 4,00 42,00 168,0 168,0 22 5174,4 5174,4
SOM 37517,3 3930,3 0,3 42166,0
Mike Schraepen Pagina 84
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
473,34m² Inkom/toonzaal/verkoop/techn, ruimte 20,0 1,4 1562,0 -8,0
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1,0 BUM-12cm 0,22 15,00 3,30 W 49,5 4,2 45,3 28 279,2 495,7 0,0 0,1 981,2
2,0 Glas/raam 1,10 4,64 0,90 W 30,0 4,2 4,2 28 128,6
3,0 Glas/raam 1,10 34,37 7,37 N 14,3 253,3 253,3 28 7801,9 495,7 0,1 0,0 8953,9
4,0 BUM-12cm 0,22 19,00 3,30 Z 62,7 13,1 49,7 28 305,8 495,7 0,0 0,0 1218,2
5,0 Glas/raam 1,10 14,50 0,90 Z 6,0 13,1 13,1 28 401,9
6,0 BIM 10 0,54 4,18 3,30 13,8 13,8 4 29,8 29,8
7,0 BIM 10 0,54 3,77 3,30 12,4 12,4 2 13,4 13,4
8,0 BIM 10 0,54 11,50 3,30 38,0 38,0 2 41,0 41,0
9,0 BIM(glas) 5,60 14,50 2,80 40,6 40,6 -2 -454,7 -454,7
10,0 Vloer-G 0,66 236,67 2,00 473,3 473,3 10 3124,0 3124,0
SOM 11671,0 1487,0 0,1 13906,8
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
113m² Kantoor / Ontvangst / Log. leiding 22 1,4 372,9 -8
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BUM-12cm 0,22 11,50 3,30 W 38,0 9,0 29,0 30 191,1 355,0 0,0 0,0 883,9
2 Glas/raam 1,10 9,00 1,00 W 11,50 9,0 9,0 30 297,0
3 BIM 10 0,54 11,50 3,30 38,0 38,0 8 163,9 163,9
4 BIM 10 0,54 12,15 3,30 40,1 17,9 22,2 2 24,0 24,0
5 BID(glas) 5,60 8,50 2,10 17,9 17,9 2 199,9 199,9
6 BIM(glas) 5,60 11,50 2,80 32,2 32,2 2 360,6 360,6
7 Vloer-G 0,66 71,29 2,00 142,6 142,6 12 1129,2 1129,2
8 Vloer-terras 0,26 71,29 2,00 142,6 142,6 30 1112,1 1112,1
SOM 3478,0 355,0 0,0 3873,8
Mike Schraepen Pagina 85
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
16m² WC 1 / WC 2 18 1,4 52,8 -8
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BIM 10 0,54 3,60 3,30 11,9 11,9 -2 -12,83 25,13 0 0,00 -4,80
2 BIM 10 0,54 4,80 3,30 15,8 15,8 -2 -17,11
3 BIM 10 0,54 4,80 3,30 15,8 15,8 -2 -17,11 25,13 0 0,00 -4,80
4 BIM 10 0,54 3,60 3,30 11,9 11,9 -2 -12,83
5 Vloer-G 0,66 8,00 2,00 16,0 16,0 8 84,48 84,48
6 Vloer-V 0,90 8,00 1,00 8,0 8,0 -6 -43,20 -43,20
7 Vloer-V 0,90 8,00 1,00 8,0 8,0 -4 -28,80 -28,80
SOM -47,40 50,27 0,00 2,87
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
64m² WC's,kleedkamers,refter 22 1,4 211,2 -8
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal Eenhei
d W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BIM 10 0,54 5,50 3,30 18,2 18,2 2 19,6 19,6
2 BIM 10 0,54 11,40 3,30 37,6 5,7 32,0 4 69,0 69,0
3 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 4 21,9 21,9
4 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 4 21,9 21,9
5 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 4 21,9 21,9
6 BIM 10 0,54 1,85 3,30 6,1 6,1 4 13,2 13,2
7 BUM-12cm 0,22 3,65 3,30 O 12,0 5,3 6,8 30 44,6 201 0,0 0,0 435,4
8 Raam 1,10 2,46 2,15 O 5,50 5,3 5,3 30 174,5
9 BIM 10 0,54 11,40 3,30 37,6 37,6 8 162,5 162,5
10 Vloer-Terras 0,26 1,00 4,85 4,9 4,9 30 37,8 37,8
11 Vloer-V 0,90 5,65 4,86 27,5 27,5 2 49,4 49,4
12 Vloer-G 0,66 21,50 2,00 43,0 43,0 12 340,6 340,6
SOM 977,0 201 0,0 1193,3
Mike Schraepen Pagina 86
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
48m² Circulatie (gang) 20 1,4 158,4 -8
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BIM 10 0,54 12,15 3,30 40,1 17,9 22,2 -2 -24,0 -24,0
2 BID(glas) 5,60 8,50 2,10 17,9 17,9 -2 -199,9 -199,9
3 BIM 10 0,54 2,30 3,30 7,6 3,9 3,7 8 15,9 15,9
4 Houten deur 2,90 1,70 2,30 3,9 3,9 8 90,7 90,7
5 BIM 10 0,54 7,50 3,30 24,8 3,8 21,0 2 22,6 22,6
6 Houten deur 2,90 0,90 2,10 1,9 1,9 2 11,0 11,0
7 Houten deur 2,90 0,90 2,10 1,9 1,9 2 11,0 11,0
8 BIM 10 0,54 1,30 3,30 4,3 4,3 2 4,6 4,6
9 BIM 10 0,54 4,50 3,30 14,9 14,9 2 16,0 16,0
10 BIM(glas) 5,60 3,50 3,10 10,9 10,9 -2 -121,5 -121,5
11 BID(glas) 5,60 1,00 3,10 3,1 3,1 -2 -34,7 -34,7
12 Vloer-G 0,66 24,00 2,00 48,0 48,0 10 316,8 316,8
13 Vloer-Terras 0,26 24,00 2,00 48,0 48,0 28 349,4 150,8 500,2
SOM 457,9 150,8 0,0 608,7
Mike Schraepen Pagina 87
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
29,3m² Gang lockers/Inkom sas 2 18 1,4 96,69 -8
Nr. Type U Breedte Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BIM 10 0,54 1,86 3,30 6,1 1,9 4,2 -2 -4,6 -4,6
2 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 -2 -11,0 -11,0
3 BIM 10 0,54 11,40 3,30 37,6 5,7 32,0 -4 -69,0 -69,0
4 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 -4 -21,9 -21,9
5 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 -4 -21,9 -21,9
6 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 -4 -21,9 -21,9
7 BUM-12cm 0,21 1,85 3,30 6,1 4,8 1,3 -4 -1,1 -1,1
8 Glazen deur 1,10 2,10 2,30 Z 4,00 4,8 4,8 26 138,1 92,0 0,0 0,0 232,1
9 BIM 10 0,54 3,85 3,30 12,7 1,9 10,8 2 11,7 11,7
10 Houten deur 2,90 0,90 2,10 1,9 1,9 2 11,0 11,0
11 BIM 10 0,54 2,10 3,30 6,9 6,9 2 7,5 7,5
12 BIM 10 0,54 1,10 3,30 3,6 3,6 2 3,9 3,9
13 Vloer-Terras 0,26 1,86 1,10 2,0 2,0 26 13,8 13,8
14 Vloer-V 0,90 1,86 5,31 9,9 9,9 -4 -35,6 -35,6
15 Vloer-V 0,90 17,41 1,00 17,4 17,4 -2 -31,3 -31,3
16 Vloer-G 0,66 29,30 1,00 29,3 29,3 8 154,7 154,7
SOM 122,4 92,0 0,0 216,3
Mike Schraepen Pagina 88
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
9,15m² Traphal 1 16 1,4 30,195 -8
Nr. Type U Breedte
Hoogte Orient. Gecomp. A min A A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BIM 10 0,54 3,85 3,30 12,7 1,9 10,8 -2 -11,7 -11,7
2 Houten deur 2,9 0,90 2,10 1,9 1,9 -2 -11,0 -11,0
3 BIM 10 0,54 2,40 3,30 7,9 7,9 -4 -17,1 -17,1
4 BUM-12cm 0,22 3,85 3,30 O 12,7 12,7 24 67,1 28,7 0,0 0,0 191,8
5 Glas/raam 1,10 3,82 0,90 O 1,50 3,4 3,4 24 90,8
6 BUM-12cm 0,22 2,40 3,30 O 7,9 7,9 24 41,8 0,0 42,9
7 Vloer-G 0,66 3,81 2,40 9,1 9,1 6 36,2 36,2
SOM 196,1 28,7 0,0 231,2
Opp. Naam lokaal Gew. Temp (°C) Verluchtingsvoud Volume (m³) Buitentemp (°C)
321m² Toonzaal, poly,techn ruimtes, vides 20 1,4 1171,65 -8
Nr. Type U Breedte
Hoogte Orient. Gecomp. A
min A
A' ∆T φt φv Mo Mkw φtotaal
Eenheid W/m² K m m NOZW k.w. m² m² m² °C W W W
1 BUM-12cm 0,22 15,00 3,65 N 54,8 54,8 28 266,5 278,9 0,1 572,6
2 BUM-12cm 0,22 4,31 3,65 W 15,7 15,7 28 140,5 0,0 144,0
3 BUM-12cm 0,22 14,84 3,65 O 54,2 54,2 28 333,7 278,9 0,0 627,8
4 BIM 10 0,54 3,35 3,65 12,2 12,2 -2 -13,2 -13,2
5 BIM 10 0,54 5,46 3,65 19,9 19,9 -2 -21,5 -21,5
6 BIM 10 0,54 5,00 3,65 18,3 18,3 2 19,7 19,7
7 BUM-12cm 0,22 14,72 3,65 W 53,7 53,7 28 331,0 0,0 339,2
8 BUM-12cm 0,22 0,90 3,65 N 3,3 3,3 28 20,2 0,1 21,2
9 BUM-12cm 0,22 0,90 3,65 O 3,3 3,3 28 20,2 0,0 20,7
10 Dak verdieping 0,26 470,50 1,00 470,5 26,0 444,5 28 3236,0 3236,0
11 Koepels 1,40 2,00 13,00 26,0 26,0 28 1019,2 1019,2
SOM 5352,2 557,7 0,0 5965,8
Mike Schraepen Pagina 89
Totale warmteverliesberekening:
Ruimte(s): Transmissieverliezen (W): Ventilatieverliezen (W): Totale warmteverliezen (W):
1 Gelijkvloers zonder magazijn 16855,0 2392,0 20062
2 Verdieping zonder loft 5352,2 533,4 5941
3 Magazijn 36237,3 3930,3 42166
4 Loft 3922,1 298,9 4257
5 Gelijkvloer + Verdieping 22207,2 2925,4 26003
Mike Schraepen Pagina 90
14.4 Plan legwijze vloerverwarming gelijkvloers (A3):
Mike Schraepen Pagina 91
14.5 Plan legwijze vloerverwarming verdieping + loft (A3):
Mike Schraepen Pagina 92
14.6 Plan legwijze vloerverwarming magazijn (A3)
Mike Schraepen Pagina 93
14.7 Plan legwijze ventilatie loft (A4):
Mike Schraepen Pagina 94
14.8 Plannen legwijze klimaatbeheersing (A3):
Mike Schraepen Pagina 95
Mike Schraepen Pagina 96
Mike Schraepen Pagina 97
14.9 Plannen hydraulisch schema:
- Regeling zondanig toegepast dat het een combinatie is van de 2 onderstaande schema’s.
Mike Schraepen Pagina 98