1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 De Sociaal-Emotionele Ontwikkeling in kaart. Een kijk op de toepassing van het theoretisch kader van de sociaal-emotionele ontwikkeling volgens A. Došen in West-Vlaanderen. Promotor: Prof. Dr. Geert Van Hove Koen Braems – studentennummer 00602176 Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van Master in de Pedagogische Wetenschappen, optie Orthopedagogiek
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
1
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009
De Sociaal-Emotionele Ontwikkeling in kaart.
Een kijk op de toepassing van het theoretisch kader van de sociaal-emotionele ontwikkeling volgens A. Došen in West-Vlaanderen.
Promotor: Prof. Dr. Geert Van Hove
Koen Braems – studentennummer 00602176
Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van Master in de Pedagogische Wetenschappen, optie Orthopedagogiek
2
3
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009
De Sociaal-Emotionele Ontwikkeling in kaart.
Een kijk op de toepassing van het theoretisch kader van de sociaal-emotionele ontwikkeling volgens A. Došen in West-Vlaanderen.
Promotor: Prof. Dr. Geert Van Hove
Koen Braems – studentennummer 00602176
Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van Master in de Pedagogische Wetenschappen, optie Orthopedagogiek
4
DANKWOORD
Het schrijven van deze masterproef was een werk van lange adem. Gelukkig stond ik niet alleen voor
deze opdracht en kon ik steeds rekenen op de hulp van een aantal mensen die ik daarvoor graag wil
bedanken:
In de eerste plaats zou ik mijn woord van dank willen richten aan Lien Claes. Zij heeft het grootste
deel van de masterproefbegeleiding voor haar rekening genomen. Doorheen het proces van deze
masterproef stond zij mij bij met raad en daad en gaf me de nodige stimulansen om actie te
ondernemen, hetgeen door mij ten zeerste werd geapprecieerd.
Tevens wil ik Lien ook bedanken voor de feedback op en de verbetering van mijn masterproef.
Ten tweede zou ik de personen van de SEN-groep willen bedanken voor de tijd die zij voor de
interviews hebben vrijgemaakt.
Ten derde wil ik uiteraard een bedanking formuleren ten aanzien van mijn ouders. Zij hielpen mij om
steeds weer de nodige energie op te brengen die nodig was voor het schrijven van deze masterproef.
Ik wil hen ook bedanken voor het uitvoeren van de ‘spellingscontrole’ en hun kritische blik.
Tenslotte wil ik ook een speciale ‘merci’ zeggen aan mijn broer: de taalvirtuoos op wiens uitgebreide
vocabularium ik steevast een beroep kon doen.
Rest mij nog de hoop uit te drukken u, lezer, een aangename en boeiende masterproef te kunnen
voorschotelen.
5
INHOUDSTAFEL
DANKWOORD..………………………………………………………………..………………...9
INTRODUCTIE………………………………………….………………….…………………...9
DEEL 1: LITERATUURSTUDIE…………………………………………………….………..12
1.1 De sociaal-emotionele ontwikkeling: een theoretisch kader……………….………...……...12
1.1.1 De sociaal-emotionele ontwikkeling: een definitie…………………………….………....…12
1.1.2 De ‘integratieve’ diagnose en het ontwikkelingsdynamische kader van de sociaal-emotionele
ontwikkeling ontworpen door A. Došen…………………………..………………….……13
Een ‘ontstaansgeschiedenis’ van het ontwikkelingsparadigma….…………..…….…14
Een ‘ontwikkelingsdynamische benadering van de psychiatrische diagnostiek...….....16
De ‘integratieve’ psychiatrische diagnose, naar A. Došen………..…………….…...16
Het ontwikkelingsdynamische model van de emotionele ontwikkeling,
volgens A. Došen…………………………………………..………………………16
Besluit………………………………………………………..…………………….19
1.2 Diagnostische instrumenten ter inschatting van de sociaal-emotionele ontwikkelingsfase
van een persoon met een verstandelijke beperking……………..…………………………..20
1.2.1 Schaalgebruik in de zorgsector……………………………………………..………………20
1.2.2 Het ‘meten’ van de sociaal-emotionele ontwikkeling………………………………..……...21
Waarom is een dergelijke ‘meting’ nodig?.............................................….........................21
Problemen bij het ‘meten’ van het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau van een
persoon met een verstandelijke beperking………………………………………….22
Wat is een ‘COTAN-beoordeling’?................................................…...............…..............23
Besluit…………………………………………………………………..………….23
1.2.3 De Schaal van de Emotionele Ontwikkeling (SEO) van A. Došen…………….…….……..24
1.2.4 De Schaal van de Emotionele Ontwikkeling (SEO), versie 2 Tordale,
ook wel SEO-N² genoemd……………………………………………………….………..26
1.2.5 De Experimentele Schaal voor de Beoordeling van het Sociaal-emotionele
BIJLAGE I: Schaal voor Emotionele Ontwikkeling (SEO) van Anton Došen:
Verandering van de psychosociale aspecten per ontwikkelingsstadium
BIJLAGE II: Schaal voor Emotionele Ontwikkeling (SEO) van Anton Došen:
Vragenlijst voor het inschatten van de emotionele ontwikkeling
BIJLAGE III: Vragen ter voorbereiding van de semi-gestructureerde interviews
BIJLAGE IV: Thematische neerslag van de interviews
80
BIJLAGE I: Schaal voor Emotionele Ontwikkeling (SEO) van Anton Došen:
Verandering van de psychosociale aspecten per ontwikkelingsstadium
81
82
83
BIJLAGE II: Schaal voor Emotionele Ontwikkeling (SEO) van Anton Došen:
Vragenlijst voor het inschatten van de emotionele ontwikkeling
84
85
86
87
88
BIJLAGE III: Vragen ter voorbereiding van de semi-gestructureerde interviews Neemt u de Schaal van de emotionele-ontwikkeling af? Zijn er eventueel andere testen die gebruikt
worden om een schatting te maken van de emotionele ontwikkeling?
Wanneer wordt de SEO gebruikt, of in welke situaties (bij probleemgedrag, vastgelopen situaties of
eerder een algemeen gebruik)?
Hoe is de vertaalslag gemaakt naar het basispersoneel (vorming, werkgroepen,werkteksten,…)?
Kortom: Hoe wordt er in uw organisatie omgegaan met de SEO (naar
het model van Došen)? Of hoe zet u het theoretisch kader om in de praktijk?
Wat zijn uw ervaringen met het gebruik van de SEO (bruikbaarheid, sterke
punten, zwakke punten, ...)?
Hoe ervaren anderen (opvoeders, leerkrachten, ouders…) het gebruik van de SEO?
Wat is de plaats van de SEO in uw hulpverleningsaanbod?
89
BIJLAGE IV: Thematische neerslag van de interviews
(ter inlichting: alle betrokkenen hebben een voorafgaandelijke toestemming gegeven om de verwerking van de interviews op te nemen in deze masterproef)
90
De Lovie (Joris Marrecau):
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De schaal wordt afgenomen bij vastgelopen situaties (= bij probleemgedrag), en dus niet standaard.
Hoe gebeurt een afname van een test?
De afname wordt op vraag van een afdeling afgenomen door een orthopedagoog. Deze zit samen
met het volledige team en de verantwoordelijken om in inschatting te maken van de sociaal-
emotionele ontwikkeling, op basis van de SEO.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Het helpt ‘objectiveren’.
• Helpt stilstaan bij de discrepantie tussen IQ en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
• Het zegt iets over onze verwachtingen die we hebben t.o.v. een persoon, en of deze
verwachtingen wel ‘aangepast zijn’ aan de persoon in kwestie.
• Het helpt om een (probleem)gedrag te kunnen plaatsen/verklaren/interpreteren.
• De schaal is een item dat gebruikt kan worden in het kader van beeldvorming. Het biedt een
ander inzicht in een vastgelopen situatie.
• In 1990 richtte men Ter Dale 1 op: een afdeling specifiek gericht op de begeleiding van
`mensen met een verstandelijke handicap en extreme gedragsproblemen en/of psychiatrisch
problemen.` (Marrecau, december 2008) Bij de opstart van deze afdeling (en ook ervoor al)
was er reeds een basisvisie die strookt met het gedachtegoed dat Došen naar voor brengt. In
die basisvisie hecht men veel belang aan de (mogelijke) discrepantie tussen het `kunnen` en
het `aankunnen` van een persoon. Zo heeft men bijvoorbeeld bij de `indeling` van de
populatie van Ter Dale 1 gekozen voor een `IQ-heterogene groep`, maar een `Sociaal-
emotioneel-homogene groep`.
Een citaat uit een artikel van J. Marrecau (december 2008): `Een gemeenschappelijk kenmerk van
mensen met gedragsproblemen of psychiatrische problemen is dat hun psychische draagkracht beperkt blijkt te
zijn, waardoor deze mensen gemakkelijk overschat worden. Zij kunnen weinig stress aan; wanneer zij dit
uiten via probleemgedrag komt hier vaak geen begrip voor. Een aangepaste begeleiding voor deze mensen
betekent in de eerste plaats rekening houden met die beperkte draagkracht. Dit vraagt een basishouding van
begeleiders, gebaseerd op acceptatie, beschikbaarheid en geweldloze weerbaarheid. Begeleiders hebben oog voor
91
de persoon achter het gedrag, hebben aandacht voor zijn vragen, interesses en gevoelens – ook al gaat het soms
moeilijk.`1
Uit deze passage komt duidelijk naar voor dat men in de dagelijkse begeleiding rekening
probeert te houden met de sociaal-emotionele ontwikkeling van een persoon ( men probeert
de verwachtingen laag te leggen, nabijheid te bieden,…). De bijdrage van het werk van Došen
ligt vooral in een (soort) objectivering van deze sociaal-emotionele component. De schaal
maakt het (enigszins) mogelijk om een schatting te maken van de emotionele ontwikkeling
van een persoon. Deze schatting van een fase is niet objectief, maar is wel een belangrijke
indicatie! Daarenboven is niet enkel het resultaat van belang; ook het proces van het maken
van een schatting is belangrijk! Men ziet de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling als een
discussie-instrument. Het geeft een andere invalshoek om naar een persoon te kijken, en
heeft dusdanig een belangrijke meerwaarde op het vlak van beeldvorming.
Kortom: In De Lovie moet het model van Došen gezien worden binnen een ruimere visie.
Het gedachtegoed betreffende het indachtig zijn voor een mogelijk verschil tussen het
‘kunnen’ en het ‘aankunnen’ was reeds aanwezig voor men de Schaal van de Emotionele
Ontwikkeling ging gebruiken, maar de schaal maakte het mogelijk om een schatting van de
emotionele ontwikkeling te doen, en aldus het denken meer te concretiseren.
Wat zijn volgens u de beperkingen van (het werken met) de Schaal van de Emotionele
Ontwikkeling?
Sommige items zijn moeilijk te interpreteren. Dit gegeven wordt nog eens extra bemoeilijkt wanneer
een inschatting gemaakt wordt van een volwassene met een verstandelijke beperking. De interpretatie
van de items moet dan enigszins anders gedaan worden (door de ervaringen van de persoon in
kwestie; de `geleefde leeftijd`).
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• De orthopedagogen volgden een vorming bij Došen.
• Er werden ook interne vormingen aangeboden voor het basispersoneel.
Hoe ervaren de opvoeders het gebruik van de SEO?
Over het algemeen genomen wordt dit positief onthaald. Bijvoorbeeld in Ter Dale 2 (een afdeling
voor jongeren met gedragsstoornissen) was de werkdruk/stress voor de opvoeders erg hoog. Door
het lager leggen van de verwachtingen (beginnen met geen verwachtingen te stellen), werd dit
probleem van werkdruk en stress ook minder.
1 Marrecau, J.
92
Door de verwachtingen lager te leggen vermijden we dat er een ‘machtsstrijd’ wordt aangegaan, en
vermijden we ook de spanningen van dien. Dit betekent echter niet dat elk gedrag zonder meer
getolereerd wordt. In de slides betreffende omgaan met agressie vinden we terug dat probleemgedrag
‘het gedrag is van de bewoner dat voor hemzelf of anderen of de materiële omgeving nadelig is en dat we om die reden
niet tolereren.’
Daarnaast wordt ook gekeken naar wat de norm is, en wat je van de persoon in kwestie normaal mag
verwachten. Betreffende deze verwachtingen gaat men kijken naar het totaal beeld van een persoon
(lichamelijk, verstandelijk, sociaal, levensgeschiedenis, maar ook emotioneel: wat kan iemand aan?).
Ook hier helpt de SEO om een schatting van het emotionele aspect mogelijk te maken.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
• Heijkoop (vertoont in feite een grote overlap met Došen).
• E. Bosch (hermeneutische cirkel)
93
Consulentenwerking Ampel (Trees Vangansbeke)
Werking van Ampel:
Ampel is een consulentendienst binnen de gehandicaptenzorg. Dit komt erop neer dat zij als externe
dienst ingeschakeld kunnen worden door een andere organisatie, wanneer die organisatie in kwestie
te maken heeft met een probleemsituatie.
In de eerste plaats is er een telefonisch contact, waarin een aanmelding wordt gedaan bij Ampel.
Vervolgens vindt er een eerste verkennend overleg plaats. Dit is een eerste stap in een
inventarisatieproces van de vastgelopen situatie. Aan de hand van observaties, dossierstudie,
contacten met familie en begeleiders, … wordt een zo ruim mogelijk beeld gevormd van de situatie,
evenals van de historiek en de verwachtingen van de verschillende betrokkenen.
Wanneer de probleemanalyse gedaan is formuleert men op basis hiervan een advies, en zal men dit
advies dan ook implementeren (indien goedgekeurd).
Eenmaal het advies geïmplementeerd is stopt de taak van Ampel hier echter niet. Het is belangrijk
om de hulpverlening ook op te volgen. Gemiddeld duurt een casus ongeveer een jaar. Dit kan echter
gerust korter of langer zijn.
Er is ook een 6-wekelijks overleg met een vast consulententeam, over alle consulten.
Indien nodig kan er ook beroep gedaan worden op een externe organisatie (vorming, …).
De doelstelling van een consult is een ondersteuning aanbieden op maat (en op vraag) van de
persoon in kwestie, zodanig dat de situatie voor de persoon zelf evenals voor zijn/haar familie
draaglijker/aangenamer wordt. Indien nodig wordt er ook een behandeling gestart (of
doorverwezen).
Bij het eind van het consult is het belangrijk dat er een goede opvolging gegarandeerd wordt. Het
maakt eigenlijk niet veel uit wie dit voor zijn/haar rekening neemt, als men er maar op toeziet dat
men de situatie kritisch blijft bekijken, en er attent voor is dat men niet terug in hetzelfde stramien
belandt.
Het voordeel van een externe organisatie is dat men vanuit een ander perspectief, een objectiever
perspectief, de situatie kan gaan bekijken, en onbevooroordeeld kan gaan doorvragen. Soms sta je als
organisatie te dicht op de feiten, waardoor je het ganse plaatje niet meer kan zien (als je met je neus
te dicht op een schilderij staat te kijken kan je op den duur ook het geheel niet meer overzien). In die
zin ben je als externe consulent beter geplaatst om een totaalbeeld samen te stellen, en eventuele
hiaten bloot te leggen.
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
94
De schaal wordt altijd afgenomen. De consulentenwerking valt echter niet te vergelijken met
bijvoorbeeld een MPC. De hulp van Ampel wordt sowieso enkel ingeroepen wanneer de organisatie
in kwestie vast zit in een bepaalde situatie en een externe dienst nodig heeft om de situatie te
stabiliseren. Waar het op neer komt is dat alle casussen die aangemeld worden bij Ampel sowieso
vastgelopen situaties zijn.
Hoe gebeurt een afname van een test?
Een testafname gebeurt op een vrij specifieke manier. In de eerste plaats wordt de schaal op
voorhand doorgestuurd naar de begeleiders en de familie van de persoon in kwestie, en wordt
gevraagd om per item zoveel mogelijk voorbeelden te zoeken. Naderhand wordt de lijst besproken in
een bijeenkomst, en wordt er aan de hand van de voorbeelden en eigen observaties een schatting
gemaakt door de begeleider van Ampel.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Het is een belangrijke bijdrage op het vlak van beeldvorming. Niet alleen biedt het een andere
perspectief op een persoon (anders, in de zin van focus op het aankunnen, en niet enkel op
het kunnen, zoals intelligentietests), maar door het invullen van de schaal krijgt men ook
zicht op een ruimer beeld van een persoon. Dit omdat de verschillende items van de schaal
een breed zicht geven op een persoon. Het geeft ons een zicht op hoe de verschillende items
zich verhouden tot elkaar. Niet enkel het resultaat op zich (resultaat in de zin van het
schatten van een fase) is belangrijk, maar ook het proces van het invullen van de schaal.
• Daarnaast geeft de test ook de mogelijkheid om een vergelijking te maken tussen het
cognitieve en het emotionele aspect van een persoon.
• De SEO geeft goede handvaten voor verdere hulpverlening. Došen geeft in zijn boek een
aantal kernbegrippen (vb: prikkeldosering, nabijheid, …). Deze kernbegrippen zijn vrij vlot
toepasbaar op de praktijk. Men gebruikt de kernbegrippen, en geeft hen een concrete invullen
naargelang de situatie en de persoon het vereisen. Vaak wordt gemerkt dat men in feite al
veel van dergelijke concrete handelingen doet (die passen binnen de hulpverlening gebaseerd
op de SEO), maar vaak weten de personen in kwestie niet dat hun handelingen binnen dit
kader te plaatsen zijn. Het is belangrijk om te weten waar men mee bezig is (helpt om alert te
zijn, om met een kritische blik t.a.v. hun eigen hulpverlenend handelen te kijken).
• De schaal van de emotionele ontwikkeling wordt gezien als een belangrijk discussie-
instrument.
• De schaal zegt ons iets over onze verwachtingen die we hebben ten aanzien van de andere
persoon. Het is een voordeel om de hulpverleners te kunnen confronteren met dit
verwachtingspatroon.
95
• Het is een dynamisch instrument.
Wat zijn volgens u de beperkingen van (het werken met) de Schaal van de Emotionele
Ontwikkeling?
• Een beperking van de schaal zou eventueel kunnen zijn dat de schaal subjectief is. Hier kan
men echter niet om heen. Daarnaast is die subjectiviteit ergens ook net de kracht van de
schaal, omdat het een voorwaarde is om de schaal als discussie-instrument te kunnen
gebruiken. Soms kan een inschatting wel verschillen naar gelang een verschillende persoon de
‘test’ afneemt. Dit is volgens mevr. Vangansbeke te wijten aan een tekort aan ervaring van de
afnemer. Om aan dit probleem toe te komen meten verschillende maatregelen genomen
worden:
- Eventueel kan de test zelf toegankelijker gemaakt worden.
- Een diepgaande bespreking is noodzakelijk om tot een betrouwbaar resultaat te komen.
- Men moet goed weten wat de items betekenen. Daarvoor is een goede kennis van de
ontwikkelingspsychologie erg belangrijk.
- Men dient veel te lezen om de theorie goed onder de knie te krijgen.
- Wanneer men als ‘beginner’ de test afneemt is het belangrijk om feedback te vragen aan personen die meer
ervaring met de materie hebben. (leerproces, en betrouwbaar resultaat bekomen.)
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Door de specifieke werking van Ampel kan dit erg divers zijn. Men geeft er namelijk de voorkeur aan
om te werken met de theorieën/invalshoeken die men in de organisatie in kwestie gebruikt. Dit om
zoveel mogelijk aan te sluiten bij de vragende organisatie.
De ontwikkelingspsychologische theorie is wel erg belangrijk bij het gebruik van de SEO.
Zijn er naast de SEO ook andere tests die afgenomen worden om een schatting te maken
van de Emotionele Ontwikkeling?
Er wordt geen andere test gebruikt om de emotionele ontwikkeling te schatten. De AVZ-R wordt
wel vrij frequent afgenomen (autisme-screening).
96
Start West-Vlaanderen (Lut Kwanten)
Werking binnen Start West-Vlaanderen (betreffende de SEO)
‘Start West-Vlaanderen wil aan personen met een ontwikkelingsvertraging, een verstandelijke of
meervoudige handicap en de direct betrokkenen, ambulante ondersteuning bieden bij het samenleven
en bij de uitbouw van hun levenstraject’2.
Lut Kwanten is reeds een drietal jaar voor 10u vrijgesteld om zich volledig aan het werken rond en
met de Sociaal-Emotionele Ontwikkeling te wijden. Men is gestart met een bepaalde module, maar
deze is reeds een aantal maal gewijzigd. Momenteel is dit de werkwijze:
1) De vaste thuisbegeleidster bespreekt met het gezin, waarvan zij denkt dat het in aanmerking
komt om op het vlak van SEO gevolgd te worden, de mogelijke deelname aan het project.
Zowel het kinderteam als het jongeren en volwassenenteam kan dat op deze manier. Het gaat
meestal om gezinnen waar de vraag is: ons kind heeft gedragsproblemen en we zien niet meer
op welke manier we de situatie nog kunnen aanpakken. ‘Het loopt hier vast’ en men ziet geen
alternatieven meer. Vaak heeft men de vraag: ‘Zijn we hier nu eigenlijk wel goed bezig? (op
het vlak van aanpak)’.
2) Wanneer de thuisbegeleidster beslist dat het gezin in aanmerking komt voor het project (om
te werken rond de sociaal emotionele ontwikkeling) doet deze een aanmelding bij mevr.
Kwanten. In eerste instantie gaan de vaste thuisbegeleidster en Lut even samen zitten om
gezinsgegevens door te spelen (om zicht te krijgen op de situatie, en wat eraan vooraf gegaan
is).
3) De volgende stap is dat er in de thuissituatie een kennismakingsgesprek is tussen Lut, het
gezin en de thuisbegeleidster. Het kind, de jongere of de volwassene is ook aanwezig, of dat
wordt toch verwacht, zodanig Lut ook met hem/haar kennis kan maken. In dit eerste
gesprek met het gezin wordt het project voorgesteld en worden er concrete afspraken
gemaakt, zoals: het verdere verloop, data vastleggen voor onder andere een filmopname en
het bekijken van de situaties die het best gefilmd zouden worden.
4) Aan dit eerste kennismakingsgesprek wordt ook een eerste observatie gekoppeld. Dit is een
kijkobservatie, en er wordt dus niet gefilmd. Deze observatie gebeurt door Lut, zonder de
aanwezigheid van de thuisbegeleidster. De datum van het kennismakingsgesprek wordt zo
gekozen dat men direct de gewenste situatie kan observeren (bijvoorbeeld een eetsituatie, een
vrije tijdssituatie… Naargelang de vraag dus.). Het gezin doet dus gewoon door zoals ze
gewoon zijn, terwijl Lut gedurende een uur van op de achtergrond observeert (≠
participerende observatie).
2 http://www.startwestvlaanderen.be/index2.php
97
5) Daarna wordt er een verwerking en een verslag van de eerste observatie gemaakt. Bij die
verwerking wordt er een verschil gemaakt tussen een kind en een jongere of volwassene.
Voor een kind, dat wil zeggen tot een jaar of 11 à 12, gebruikt men de schaal van Greenspan
(de FEAS). De term ‘verwerking’ komt erop neer dat er van hetgeen Lut geobserveerd heeft
wordt gekeken op welke manier deze kan ingepast in kan worden in de schaal. Bij de
verwerking wordt gekeken naar verschillende items (aangebracht door de FEAS), en wordt
voor deze items bekeken in welke mate het kind deze aankan. Daarenboven wordt ook
bekeken hoe de ouders hierop inspelen. Er is ook een mogelijkheid om een ‘eindscore’ of een
‘emotionele leeftijd’ te bepalen, maar Lut geeft aan dat het volgens haar niet altijd opportuun
is om deze eindscore ook effectief te gaan bepalen, laat staan deze mee te geven met de
ouders.
Als het gaat om een jongere of een volwassene gebruikt men de schaal van Došen.
Kortom: er wordt een eerste inschatting gemaakt.
6) Na deze eerste inschatting is er een filmopname van 2 uur. De situaties die gefilmd worden
werden reeds bepaald op het eerste kennismakingsgesprek.
7) Nadien wordt de opname herbekeken, en worden de geobserveerde interacties ingeschat
a.d.h.v. de FEAS of de schaal van Došen naargelang de leeftijd van de betrokkene.
8) Er wordt geëindigd met een adviesgesprek, waar ook de thuisbegeleidster bij is. Dit gesprek
wordt gedetailleerd voorbereid door Lut. Het gesprek bestaat uit verschillende delen. Eerst is
er een inleiding, en daarna zijn er 2 grote delen. Een eerste deel betreft een situering van het
kind op de FEAS, het daarop aansluitende tweede gedeelte betreft de adviezen die gegeven
worden.
In het eerste gedeelte worden zowel het kind als de ouders besproken. Men overloopt hierbij
alle mijlpalen, en illustreert deze vaak verbaal of met een videofragment. Op deze manier
wordt het voor de ouders erg herkenbaar. Belangrijk hierbij is dat zowel de aandachtspunten
als de sterke punten worden benadrukt. Men gaat bekijken op welke vlakken er eventueel
bijgestuurd kan worden. Dit zou eventueel confronterend kunnen zijn voor de ouders, maar
dit wordt zelden zo ervaren. Meestal wordt het advies met een grote openheid onthaald. Het
voordeel is dat alle gezinnen waarmee gewerkt wordt gemotiveerd zijn om verandering in te
brengen. Daarnaast wil men ook graag de ‘resultaten’ van de observaties weten, wat wel een
opening tot een gesprek geeft.
9) Vervolgens wordt het gezin ‘losgelaten’ door Lut. Na een half jaar wordt wel nog een gesprek
gepland in het kader van opvolging.
98
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
Dit deel wordt besproken in de beschrijving van de werking van Start West-Vlaanderen. Men
gebruikt ook vaak de FEAS. Deze is ontwikkeld door Greenspan, en door de Nederlandse Prof.
Couturier vertaald (Couturier en Hoevenaars).
Over het algemeen kunnen we aannemen dat men in Start West-Vlaanderen de SEO (of de FEAS)
zal gaan gebruiken in vastgelopen situaties (cfr. de werking).
Hoe gebeurt een afname van een test?
Zoals reeds gezegd wordt de test ingevuld op basis van een gesprek, een kijkobservatie en een video-
observatie. Lut maakt op basis hiervan bevindingen en een inschatting. Deze bevindingen worden
nog eens herbekeken (en eventueel bijgestuurd) samen met de gezinsbegeleidster. De ouders worden
niet expliciet betrokken bij het maken van een inschatting.
Op welke manier interpreteert u de test?
Men gebruikt veelal de FEAS (Greenspan), hoewel de SEO zelf de laatste tijd ook vaker wordt
gebruikt. Deze test vertoont wel een aantal raakvlakken met de SEO. De FEAS is vragenlijst die
verschillende items aanhaalt, waarbij het de bedoeling is om het kind op deze items te gaan scoren.
Aan het einde van de schaal zit ook een scoringsformulier om een ‘eindscore’ te gaan bepalen. Lut
geeft echter aan dat deze eindscore niet altijd ‘berekend’ wordt. Het belangrijkste volgens Lut is dat
zij van het kind zicht krijgt op de items die goed lopen en de items die minder gaan. Zodanig er aan
de ouders verteld kan worden voor welke items men verder kan doen zoals men bezig is, en waar er
eventueel bijgestuurd dient te worden (‘Hoe kunnen we dit anders aanpakken?’). Er dient ook bij
gezegd te worden dat de schaal eigenlijk bedoeld is voor kinderen tot vier jaar. Wanneer je de FEAS
zal gebruiken voor kinderen van bijvoorbeeld 10 of 11 jaar, maar met een verstandelijke leeftijd van 4
jaar, is het ook niet logisch om de scoring volledig te volgen. Hoewel de verstandelijke leeftijd
misschien gelijk loopt kan je een kind van 11 jaar niet volledig gelijk stellen aan een kind van 4 jaar.
Tevens heeft Lut het gevoel dat het in sommige gezinnen geen nut heeft om deze ‘cijfergegevens’ te
hanteren, maar is de inhoudelijke bespreking veel belangrijker.
In die zin wordt de FEAS niet gezien als een diagnostisch instrument. Het is veel belangrijker om bij
de verschillende mijlpalen te zien wat er goed loopt en wat niet, en ook zicht te krijgen op hoe de
ouders hierop inspelen. Het voordeel van de FEAS is ook dat er tevens een scoreformulier
betreffende het gedrag van de ouders is bijgevoegd. Bij iedere mijlpaal zit een scoringsformulier
bijgevoegd waarbij je kan bekijken wat het kind hier rond aankan, en hoe de ouders hierop gaan
inspelen.
Belangrijk bij die interpretatie, maar zeker ook bij het aanbrengen van de bevindingen t.a.v. de
ouders, is de focus op wat goed loopt (videofragmenten uit de observatie lenen zich hier zeker ook
99
goed toe!). Dit geeft de ouders een gevoel van erkenning. Op deze manier creëer je ook een grotere
‘vatbaarheid voor kritiek’.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Eerst en vooral dient gezegd te worden dat men in Start West-Vlaanderen vooral gebruik
maakt van de FEAS. Op verschillende vlakken loopt de FEAS echter gelijk met de Schaal
van de Emotionele Ontwikkeling, en volgende bedenking gaat dan ook op voor beide
instrumenten (dit even terzijde). Het grote voordeel is dat het een instrument is dat de
mogelijkheid biedt om een persoon, een situatie en interacties te gaan observeren. Door het
gebruik van verschillende items (bij de FEAS mijlpalen), overloop je op systematische wijze
een heel aantal verschillende aspecten. Op die manier kun je een goed en ruim zicht krijgen
op een persoon en op de verwachtingen die er zijn rond die persoon. Het geeft ook een
ingang om deze aspecten te gaan bespreken.
Daarnaast biedt het ook een ander perspectief op (vastgelopen) situatie.
• Het toont het verschil aan tussen wat iemand kan en wat iemand aankan. Je kunt ouders er
attent op maken dat hun verwachtingen vaak niet aangepast zijn aan de persoon in kwestie.
Dit is een belangrijk inzicht.
Wat zijn volgens u de beperkingen van (het werken met) de Schaal van de Emotionele
Ontwikkeling?
• Bij de SEO is er een gebrek aan zicht op hoe de ouders inspelen op wat het kind al dan niet
aankan. (Onder andere) door het gebruik van de FEAS wordt duidelijk dat dit een gemis is.
Het kunnen matchen tussen het aankunnen van een kind en het inspelen hierop door de
ouders wordt bij de FEAS zeker als een meerwaarde aanzien.
• Greenspan heeft in een aantal boeken ook veel geschreven over de verschillende mijlpalen.
Per mijlpaal worden een groot aantal concrete tips aangegeven. Deze concrete tips kunnen
erg helpend zijn in het opstellen van een advies. Dit gegeven wordt bij de SEO als een gemis
ervaren (naar Lut’s aanvoelen wordt bij Došen de link naar de aanpak toe te weinig gelegd).
• Bij de SEO is het soms moeilijk om een globale schatting te maken van een bepaalde fase.
Gedragingen van personen kunnen soms erg divers zijn, waardoor je een persoon de ene
keer in deze fase en de andere keer in een andere fase kan schatten. Eenzelfde persoon kun je
soms schatten in verschillende fasen, en in die zin is het soms moeilijk om een bepaalde
eindfase aan te duiden.
100
Hoe ervaren ‘anderen’ het gebruik van de SEO?
Het gebruik van de SEO (maar in dit geval vooral de FEAS) wordt door gezinsbegeleidsters en
de ouders goed onthaald.
101
Zonnehart: Ingrid Vuylsteke
Een schets van Zonnehart, en van de functie van Ingrid Vuylsteke.
Zij is orthopedagoge in Zonnehart. Zonnehart is een school voor buitengewoon onderwijs (grens
licht/matige tot ernstige verstandelijke beperking). Er is een aanbod van kleuter- en lager onderwijs
(van 2,5 jaar tot maximum 15 jaar). Als orthopedagoog is het de bedoeling om in overleg met
anderen (onderwijzers, opvoeders en de orthopedagoog van het MPI) het handelingsplan zo goed
mogelijk uit te werken. De ouders zijn uiteraard ook een belangrijke ‘partner’ in dit proces.
Ingrid is (vooral) verantwoordelijk voor de externe kinderen, maar werkt nauw samen met de
orthopedagogen van het internaat en het semi-internaat. Zij is verantwoordelijk voor de school en de
ondersteuning van de leerkrachten.
Men heeft een eigen formulier opgesteld in functie van een leerlingenbespreking, aan de hand van
zeven domeinen (communicatie en taal, leren leren, motorische ontwikkeling,…). Per domein zijn
een aantal richtvragen opgesteld, en deze zijn gebaseerd op de ontwikkelingsdoelen.
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De lijst (schaal) van de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt enkel afgenomen in vastgelopen
situaties, vb.: wanneer we het gevoel hebben dat iemand meer aankan, maar dit persoon lijkt toch te
blokkeren, of bij personen met gedragsproblemen (is dit te wijten aan een verschil tussen het
‘kunnen’ en het ‘aankunnen’? Het wordt dus gezien als de mogelijkheid tot een andere invalshoek, en
wordt dus niet standaard afgenomen van elke leerling.
Men neemt het niet standaard af van elke leerling omdat een afname veel tijd in beslag neemt, en
omdat men toch nog vragen heeft rond de interpretatie van de schaal.
De schaal van de Emotionele Ontwikkeling werd samen met het schoolteam bekeken en men heeft
de vertaalslag gemaakt naar de eigen schoolwerking. Ingrid heeft het gedachtegoed van Timmers-
Huigens aan de schaal toegevoegd om de lijst wat te concretiseren. (bijvoorbeeld: bij Došen heb je
het item ‘omgaan met eigen lichaam’ aangevuld met de lichaamsgebonden ervaringsordening van
Timmers-Huigens.) Het aanvullen van de schaal (onder andere ook met concrete voorbeelden) werd
door Ingrid als helpend ervaren bij het schatten van een fase.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
Over het algemeen gaat Ingrid met een aantal leerkrachten en eventueel opvoeders van de leefgroep
gaan samen zitten om de schaal te bespreken en een schatting te maken.
Momenteel is men ook nog wat zoekende om de ‘ideale’ manier te vinden om een test af te nemen.
Men merkt dat een afname vaak erg tijdrovend is, en dat deze afname daardoor niet altijd praktisch
102
haalbaar is. Er is al eens gewerkt geweest met een vragenlijst waarbij men een aantal ja/nee vragen
moet beantwoorden, en men enkel ingaat op die punten waar twijfel over is. Hierbij vulde een
leerkracht de lijst op voorhand in, en werd deze daarna ter plaatse overlopen met de ouders. Ingrid
gaf echter te kennen dat het haar nog niet duidelijk is welke van beide manieren al dan niet meer
geschikt is.
Om de schaal af te nemen dien je een theoretische achtergrond te hebben van Došen en van de
ontwikkelingspsychologie. Ingrid denkt dat het gevaar bestaat dat iemand die hier geen ervaring mee
heeft het gevaar loopt om iemand te overschatten.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Dit is niet altijd even makkelijk.
Bij de schaal wordt niet enkel gekeken naar het ‘eindresultaat’ (de definitieve fase) (hoewel het
weldegelijk ook belangrijk is om te komen tot een bepaalde schatting), maar wordt ook gekeken naar
de verhouding tussen de items onderling (bijvoorbeeld: vaak stelt men een disharmonisch profiel
vast: dan eens fase 1, dan eens fase 3,…). Het proces op zich is ook belangrijk.
Hoe gaat u concreet aan de slag met het kader/de schaal van de sociaal-emotionele
ontwikkeling?
Wanneer dit nodig wordt geacht wordt de lat een stuk lager gelegd. In die zin dacht men het kind
vooral taken zal aanbieden dat het al kent, en men zal werken aan de vertrouwensrelatie. De focus
wordt gelegd op het ‘zich goed voelen’, om daarna eventueel opnieuw eerder
taak/ontwikkelingsgericht te werken.
De concrete invulling van een op het sociaal-emotionele gerichte aanpak is geen sinecure. Toch zijn
er een aantal teksten/theorieën die hierbij helpend kunnen zijn, zoals: de ervaringsordeningen van D.
Timmers-Huigens, het boek van Došen, maar ook een tekst uit Nederland: De sociaal-emotionele
ontwikkeling. Omschrijving fasen en bijhorende begeleidingsstijl. (Kosters, M., Zaal, S. en Boerhave M., 2005).
Zoals de titel aangeeft is dit een tekst (11 blzn.), waarbij men een omschrijving geeft van de
verschillende fasen, en men ingaat op de begeleidingsstijl per fase.
Uiteraard is eigen ervaring ook een belangrijke pijler.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Over het algemeen wordt een afname als iets positiefs ervaren. Vaak blijkt dat leerlingen
emotioneel inderdaad beperkter zijn, en dient men zich daarop toe te spitsen. Men moet zich
dan niet schuldig voelen als men wat minder de focus op het schoolse legt. In een school is
103
dit geen evident gegeven, gezien de nadruk veel meer op prestaties en op het schoolse ligt
(wat (meestal) ook binnen de lijn van de verwachtingen van de ouders ligt). Zeker ook omdat
men werkt met kinderen is het moeilijker om de lat lager te leggen. Men wil graag het
ontwikkelingsgerichte accent behouden. De schaal helpt om bij het sociaal-emotionele stil te
staan, en dit te accepteren.
• In vastgelopen situaties biedt de schaal van de emotionele ontwikkeling een andere
invalshoek, een nieuwe opening.
Wat zijn volgens u de beperkingen van (het werken met) de Schaal van de Emotionele
Ontwikkeling?
• Het schatten van een bepaalde fase (binnen een item) blijft vaak moeilijk. Het concretiseren
van de schaal komt hier enigszins aan toe, maar men blijft toch bepaalde moeilijkheden
ervaren. (Vandaar ook haar vraag naar hoe anderen hiermee omgaan. Leren uit de
voorbeelden van anderen.)
• Concrete handvaten worden wel gemist (“We stellen vast dat er een discrepantie is, maar hoe
gaan we hier concreet mee om/mee aan de slag?”).
• Soms blijven er ook wel onduidelijkheden (bijvoorbeeld: permanentie van object: wat is
typisch voor die fase en wat voor een andere fase? Of bijvoorbeeld: ‘angst’ welke angst
bedoelt men hiermee? Faalangst of een andere vorm?)
• Momenteel is het een erg intensief en tijdrovend proces, waardoor men er soms niet toe
komt om over deze materie met een aantal aan de tafel te gaan zitten. Moest er een schaal
bestaan die minder voor interpretatie vatbaar is zou het makkelijker zijn om eventueel al
bepaalde zaken schriftelijk te kunnen voorbereiden voor een gesprek.
• Men stelt zich vragen rond de betrouwbaarheid van de schaal.
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• In de school werkt met volgens zeven leergebieden. Elk jaar wordt er een
bijscholing/vorming georganiseerd waarbij het de bedoeling is om een van deze leergebieden
eruit te lichten en hier dieper op in te gaan. Een aantal jaar geleden was het thema de ‘sociaal-
emotionele ontwikkeling’. Een van de vragen die hieruit naar voor kwam van de leerkrachten
was om een soort van ‘checklist’ te hebben om zicht te krijgen op den sociaal-emotionele
ontwikkeling van een kind. Het is van hieruit dat men aan de slag is gegaan met de schaal van
de emotionele ontwikkeling.
• Ingrid zelf heeft bijscholingen gevolgd van Došen.
• Ingrid heeft samen met een paar leerkrachten ook een aantal bijscholingen gevolgd rond het
gedachtegoed van Timmers-Huigens (ook betreffende de Sociaal-emotionele ontwikkeling).
104
• Dorothea Timmers-Huigens is een uiteenzetting komen geven op Zonnehart betreffende de
4 ervaringsordeningen.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
1 maal vulde een leerkracht de lijst op voorhand in, en overliep men nadien de lijst met de ouders.
Dit was een positieve ervaring voor al partijen, al denkt Ingrid dat dit misschien niet met alle ouders
op een dergelijke manier mogelijk is. In dit geval hadden de ouders allebei een hogere opleiding, en
was er van hen uit ook veel openheid hiervoor, waardoor men makkelijker dieper kon ingaan op
bepaalde punten. De ouders zelf voelden zich nadien gesteund, en waren blij dat er hier rond gepraat
werd, en er op een dergelijke manier naar hun zoon werd gekeken (de lat die niet al te hoog werd
gelegd). Niet alleen voor de ouders was dit een positieve ervaring, ook voor de begeleiders van de
school was dit positief omdat men op die manier ook veel voorbeelden kreeg van de ouders (om
eventueel aspecten te herinterpreteren of als extra bevestiging).
Bij deze ouders lagen de bevindingen van de school uit in dezelfde lijn als van de ouders. Hierdoor
werd een bepaalde samenhorigheid gecreëerd, en vond men de motivatie om samen aan de slag te
gaan. De vraag is maar wat het resultaat zal zijn wanneer de bevindingen van beide ‘partijen’ niet met
elkaar stroken.
Ondanks deze bedenkingen moet gesteld worden dat dit ‘samen overlopen met de ouders’ een
positieve ervaring was, al was dit tot nog toe een eenmalige gebeurtenis.
Eenmaal maakte men ook een schatting van de sociaal-emotionele ontwikkeling van een persoon
met een ‘heel laag ontwikkelingsniveau’, waarbij men vaststelde dat die persoon inderdaad op een
laag sociaal-emotioneel niveau functioneerde. Voor de opvoedsters was dit toen wel een verademing,
omdat men dan vooral lichaamsgebonden kon gaan werken. Men had voordien hun ‘hoop’ op het
omgaan met materiaal en het genieten van de ruime omgeving gesteld. Na de afname van de schaal
heeft dit toch een verandering teweeggebracht in de benaderingswijze van de persoon.
In het algemeen stelt men ook vast dat men wel vooruitgang kan boeken/boekt door de begeleiding
af te stemmen op de fase van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor bepaalde kinderen die
blokkeerden heeft men een tijd lang de lat lager gelegd. Na een bepaalde periode (vb. een jaar) wordt
gemerkt dat men stilaan de verwachtingen weer hoger kan leggen. Niettemin blijft het belangrijk om
indachtig te zijn dat regressie mogelijk blijft (zeker in moeilijke, stresserende momenten).
105
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
• De ervaringsordeningen van D. Timmers-Huigens.
• Het gedachtegoed van J. Heijkoop
106
Ons Erf: Evelyn Debaere
Een schets van de doelgroep en (aspecten van) de werking van Ons Erf:
De doelgroep van Ons Erf is ‘volwassenen met een ernstige tot diep verstandelijke beperking en
bijkomende problemen van psychische of motorische aard’, en dus eigenlijk allemaal personen met
een erg complexe zorgvraag. De ontwikkelingsleeftijd is in feite maximum 3 jaar.
Centraal in een opname is een uitgebreide beeldvormingen en handelingsplanning, maar hierover
wordt meer gezegd in volgende rubrieken.
Wat betreft het betrekken van de sociale context in de begeleiding moeten we ‘historische
beschouwing’ gaan maken. Als we naar de geschiedenis van Ons Erf kijken merken we dat de sociale
context initieel weinig tot niet betrokken werd in de begeleiding (Ons Erf is opgestart in 1986). Dit
kwam omdat veel personen die toen werden opgenomen in Ons Erf personen waren die
gecolloceerd geweest zijn in psychiatrische ziekenhuizen, en weinig tot geen sociaal netwerk meer
hadden. Momenteel is er een nieuwe instroom van personen die een erg sterk sociaal netwerk
hebben, en merkt men dat men het niet gewoon is om deze sociale context te betrekken in de
hulpverlening. Men heeft hier naar het aanvoelen van Evelyn reeds progressie in gemaakt, maar er is
nog een hele weg af te leggen. Het doseren van het betrekken van mensen impliceert een verhouding
tussen betrekken en afgrenzen. Het is niet eenvoudig om tot een goede verhouding hiertussen te
komen, en is men hier rond zoekende. Uiteraard is er ook veel verschil van situatie tot situatie. De
ouders worden altijd uitgenodigd om naar de 2-jaarlijkse bespreking te komen van de
handelingsplanning. Sommigen zijn altijd aanwezig; in andere situaties stelt men vast dat er geen
interesse komt vanuit de sociale omgeving.
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De SEO wordt reeds ongeveer 10 jaar gebruikt in Ons Erf, en wordt systematisch bij elke nieuwe
opname afgenomen. Binnen een jaar na opname moet elke gebruiker een handelingsplan hebben
(zowel bij nursing als in het dagcentrum). Daarbij probeert men veel aandacht te schenken aan het
psychisch en het emotioneel functioneren, dat men met de SEO in kaart probeert te brengen. Men
kiest hiervoor omdat men de sociaal-emotionele ontwikkeling belangrijk vindt in het kader van
beeldvorming en omdat het vaak gebruikt kan worden als aangrijpingspunt naar aanpak toe.
Daarenboven biedt het soms ook de mogelijkheid om bepaald probleemgedrag te kunnen kaderen
(van waaruit komt dit gedrag, of van waaruit kan dit komen?).
Men merkt soms wel dat de sociaal-emotionele ontwikkeling dynamisch is. In die zin dat wanneer men
geconfronteerd wordt met een crisissituatie, men soms merkt dat de inschatting van de fase van de
sociaal-emotionele ontwikkeling niet meer up to date is. In zo’n geval zal men een nieuwe schatting
107
gaan maken, en wordt er gekeken of de persoon globaal terug gevallen is op een andere fase, of
eventueel enkel op bepaalde deelaspecten. Men zal vervolgens de centrale hulpvraag gaan
herbekijken. In die zin heeft men naast de algemene afname dus ook een specifiek gebruik van de
SEO.
Voor sommige personen is een jaar ook te kort om een correcte inschatting te kunnen maken. Zeker
als we het hebben over een globale inschatting. Soms zijn niet alle deelaspecten even duidelijk, en
merk je bepaalde zaken pas na verloop van tijd, waardoor de inschaling soms bijgestuurd dient te
worden.
Ons Erf heeft ook een dagcentrum overgenomen in het centrum van Brugge, waar personen naartoe
komen met een hoger ontwikkelingsniveau. Daar heeft men de SEO voor een aantal personen niet
gebruikt in de handelingsplanning, omdat dit voor sommige ouders te confronterend bleek te zijn, en
op heel veel weerstand bleek te botsen. In deze gevallen ging men de SEO er enkel bij in
probleemsituaties. Het achterliggende gedachtegoed blijft wel van toepassing in de begeleiding (alert
zijn voor discrepantie ‘kunnen’ en ‘aankunnen’, verwachtingen niet te hoog leggen…), maar men zal
de SEO hier soms niet standaard afnemen.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
Het invullen van een schaal wordt gedaan door de aandachtsbegeleider (en vaak ook nog een tweede
persoon die de cliënt goed kent). Nadien zal men rond de invulling ook gaan samen zitten met een
aantal mensen die de persoon goed kennen om nog een aantal zaken te bevragen (“Hoe heb je dit
geïnterpreteerd, waarom heb je dit aangeduid?”). ‘Mensen die de persoon goed kennen’ zijn dan
personen uit zijn/haar sociaal netwerk of van het team van begeleiders. Bij een inschaling is het dus
belangrijk dat je de persoon in kwestie goed kent, maar dat je ook het perspectief van de
buitenstaander in achting neemt. Dit overleg met anderen die de persoon goed kennen ‘objectiveert’
de schaal (cfr. intersubjectiviteit).
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Een schaal afnemen, evenals de schaal interpreteren en de implicaties voor de praktijk te
concretiseren is geen gemakkelijke opdracht. Het kan erg helpend zijn wanneer je te rade kan gaan bij
andere personen die kennis hebben van de sociaal-emotionele ontwikkeling. In ‘Ons Erf’ zijn er 4
orthopedagogen, en Evelyn ervaart het als erg helpend om andere invalshoeken of perspectieven in
een casus te betrekken. “Soms sta je zodanig dicht op de feiten dat je niet alles meer ziet.”
Het is erg moeilijk om bij de eerste poging al direct een goede indicatie te stellen. Dit is echter niet
echt een probleem omdat niemand je verbiedt om de eerste indicatiestelling bij te sturen. Sowieso is
108
de sociaal-emotionele ontwikkeling een dynamisch gegeven, wat er op neer komt dat een inschatting
slechts een momentopname kan zijn. Niettemin is het stellen van een indicatie belangrijk, we moeten
er alleen omzichtig mee omspringen en alert zijn voor eventuele veranderingen. Dat dit proces veel
energie vereist moge duidelijk zijn. Het feit echter dat een team veel energie stopt in 1 persoon en
rond die persoon werkt kan voor die persoon alleen maar gunstig zijn…
Hiernaast kan het eventueel ook interessant zijn om als begeleider ook na te gaan welke
verwachtingen je nu zelf al dan niet koestert t.a.v. een persoon, om dan naderhand te kunnen
bekijken in hoeverre dit met de SEO overeenstemt. Reflectie hierover kan zeker een zinnige
aanvulling zijn. Het moge duidelijk zijn dat het hierbij zeker niet de bedoeling is om personen met de
vinger te wijzen, of om met andere woorden ‘schuld’ te insinueren. Wel is het de bedoeling dat
begeleiders of zorgfiguren zelf tot het inzicht kunnen komen dat hun verwachtingen eventueel niet
aangepast zijn of waren, en dat een eventuele overschatting gevolgen met zich kan hebben
meegebracht. Confrontatie kan hiermee kan dus zeker nuttig zijn, maar moet in een veilige context
kunnen gebeuren. Wat die ‘veilige context’ dan precies is, is in feite afhankelijk van de persoon, de
situatie, … De moraal van dit verhaal zijnde dat confrontatie op een constructieve manier dient te
gebeuren, en dat het leidt tot inzichten.
Hoe gaat u concreet aan de slag met het kader/de schaal van de sociaal-emotionele
ontwikkeling?
Door een uitgebreide handelingsplanning wil men aan de opvoeders in een leefgroep duidelijk maken
op welk niveau een persoon functioneert op het vlak van het sociaal-emotionele. De implicaties
hiervan voor de opvoedingspraktijk probeert men te duiden door heel sterk te gaan concretiseren
(‘Wat betekent dit gegeven nu?’).
Om de concrete vertaalslag te maken probeert men ook het gedachtegoed van Timmers-Huigens
hieraan te koppelen.
Een andere manier om de vertaalslag te kunnen maken is het focussen op bepaalde situaties. Zo zal
men bijvoorbeeld een maaltijdsituatie eruit lichten om dan specifiek voor deze situatie te gaan
bekijken welke aanpak aangewezen is. Door het bekijken van verschillende specifieke situaties wil
men komen tot een aanpaste aanpak. De situaties die gekozen worden zijn niet persé
‘probleemsituaties’, maar kunnen ook aangegrepen worden om preventief te werken.
Evelyn merkt ook dat het over het algemeen genomen makkelijker is voor de opvoeders om met het
kader van de sociaal-emotionele ontwikkeling aan de slag te gaan bij personen met een lage
ontwikkelingsleeftijd, dan bij personen die op een hoger niveau functioneren maar ook een lage
109
sociaal-emotionele ontwikkeling hebben. Door deze grote discrepantie tussen het ‘kunnen’ en het
‘aankunnen’ is het moeilijker om de begeleiding concreet te gaan invullen/ om te gaan inzien welke
implicaties deze lage sociaal-emotionele ontwikkeling heeft op de begeleiding van de persoon in
kwestie. Zeker in dergelijke casussen kan het erg helpend zijn om ze in team eens onder de loep te
nemen en te focussen op de concrete invulling.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
Het zicht krijgen op de sociaal-emotionele ontwikkeling is een essentieel gegeven in de beeldvorming
die nodig is voor het opstellen van een aanbod op maat. Zowel naar preventie van crisissituaties als
bij het kunnen ‘verklaren’ van bepaald probleemgedrag is het helpend.
Wat zijn volgens u de beperkingen (of valkuilen) van (het werken met) de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling?
• De concrete vertaalslag blijft altijd moeilijk. Men probeert hier aan toe te komen door heel
intensief met deze materie bezig te zijn. Volgens Evelyn is dit intensief bezig zijn met de
SEO ook echt nodig om een goede inschatting te kunnen maken. Sporadisch gebruik van de
SEO zonder een goede achtergrond en ervaring kan leiden tot een verkeerde inschatting.
• Daarbij dient gesteld te worden dat we dit gedachtegoed van Došen niet als ‘alles oplossend’
mogen zien. Een afname van een schaal geeft ons een indicatie van de sociaal-emotionele
ontwikkeling van een persoon, maar dit is slechts een perspectief van vele. We mogen de
SEO niet als losstaand gegeven zien, maar als deeltje van een ruimer beeld. Wanneer we zicht
willen krijgen op een persoon moeten we dan ook rekening houden met het levensverhaal
van een persoon, de sociale context, lichamelijke ontwikkeling, medische aangelegenheden,
motorische ontwikkeling, enz. Een persoon kan probleemgedrag stellen om ontelbare
redenen, denken we bijvoorbeeld maar aan het hebben van een oorontsteking, en niet in de
mogelijkheid zijn om dit kenbaar te maken. Op een SEO-afname zul je echter niet
terugvinden dat de persoon in kwestie oorpijn heeft… Kortom: de SEO is een aspect van,
maar zeker niet het totaalbeeld.
• De schaal is niet gevalideerd noch gestandaardiseerd. Moest een dergelijke test bestaan zou
dit wel handig zijn. Evelyn heeft echter haar twijfels of een dergelijke test mogelijk is, en staat
er ook sceptisch tegenover. Zij vreest dat dit een utopie is, en zelfs voorbij kan gaan aan de
essentie van het betoog van Došen. Hij pleit voor een integratieve diagnose en stelt dat wel
moeten proberen een persoon zo ruim mogelijk en vanuit heel veel facetten te bekijken. Een
makkelijk te gebruiken, gestandaardiseerde test kan hier afbreuk aan doen.
110
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• Evelyn heeft een opleiding gevolgd bij Došen.
• Er wordt (werd) een algemene vorming voorzien voor het opvoedend personeel, betreffende
het belang van de sociaal-emotionele ontwikkeling, vaak geïnspireerd door documenten van
Filip Morisse. De nadruk werd hierbij vooral gelegd op de eerste twee fasen (omdat deze
fasen overeenstemmen met de doelgroep). Deze vormingen worden altijd erg positief
beoordeeld, maar men merkt dat het toch moeilijk is om dan zelf de vertaalslag naar de
praktijk te kunnen maken. Blijkbaar is het niet makkelijk om, ondanks de vormingen, het
beeld dat men heeft van een persoon te kunnen loslaten en het sociaal-emotionele erin te
betrekken. Men merkt dat het niet makkelijk is om echt in te zien wat die sociaal-emotionele
ontwikkeling nu precies is. Kortom: men merkte dat het moeilijk bleef om de vertaalslag zelf
te maken. Vandaar dat men besloten heeft om de vorming nu ‘vraaggericht’ te organiseren.
Dat wil zeggen dat er rond het thema sociaal-emotionele ontwikkeling gewerkt wordt op
basis van bepaalde casussen. Men heeft de indruk dat deze manier van werken een beter
resultaat geeft. Mensen hebben beter door wat er precies mee wordt bedoeld. Deze manier
van vorming geven kan een ander perspectief aanbieden over een bepaalde persoon.
Wanneer de vorming te algemeen blijft is de vertaling naar de werkvloer veel moeilijker.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
• Zoals hierboven reeds is aangegeven wordt de toepassing van de SEO door de opvoeders als
positief onthaald, al blijft het vaak moeilijk om de vertaalslag van de theorie naar de praktijk
te maken.
Wat is er nodig, of wat is er helpend bij het maken van een schatting of bij de vertaalslag
naar de werkvloer?
• In ‘Ons Erf’ zijn er verschillende orthopedagogen. Het voordeel hiervan is dat deze bij elkaar
te rade kunnen gaan. Soms sta je zodanig dicht op een situatie dat je soms dingen over het
hoofd ziet. Overleg kan hierin zeker helpend zijn. Met meerdere mensen breng je meerdere
invalshoeken in.
• Ervaring met de schaal en de interpretatie ervan is ook een belangrijk aspect. Om even
Evelyn te citeren: “Het is typisch voor de heel interessante methodieken dat het erg
arbeidsintensief is om onder de knie te krijgen.” Dit punt is voor Evelyn belangrijk. Zij is wat
‘bang’ voor een te sporadisch gebruik van de SEO zonder een goede kennis hierover te
hebben. Ze merkte op andere overleggen (bijvoorbeeld de SEN-vergadering in Antwerpen,
betreffende de SEO) dat sommigen de SEO aangrijpen om op de boot te springen van de
‘algemene trend’, maar er naar haar aanvoelen eigenlijk te weinig kennis rond hebben om
111
constructief met de SEO aan de slag te kunnen gaan. Dit is voor haar toch wel een
bezorgdheid.
De SEO moet met omzichtigheid worden ingevuld, en men moet bereid zijn (en er aandacht
aan schenken) om de indicatie eventueel bij te stellen.
• Vroeger heeft men in ‘Ons Erf’ sterk rond Heijkoop gewerkt. De manier waarop dit
gebeurde was vrij specifiek. Men had een systeem van een ‘binnenkring’ en een ‘buitenkring’.
In de binnenkring werd een casus besproken aan de hand van een videoanalyse. Men
discussieerde hier dan rond, en men gaf elkaar tips vanuit zijn eigen vertrekpunt/inzichten.
Op die manier kwam men tot een ruim overzicht, en werden er andere invalshoeken
gevonden in een casus. De buitenkring waren dan in feite toeschouwers: mensen die
observeerden en probeerden te leren uit deze besprekingen. Eventueel kan dit voor een
SEO-werkgroep ook een interessante werkwijze zijn.
Het werken met videoanalyse kan trouwens ook erg boeiend en leerrijk zijn.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
• Timmers-Huigens gebruikt men om de concrete vertaalslag te vergemakkelijken.
• Men heeft vroeger ook sterk rond Heijkoop gewerkt. Ook nu zal men situaties vaak gaan
toetsen aan dit gedachtegoed. Daarenboven is er ook veel overlap tussen deze twee theorieën
(naar verwachtingen toe, verschil tussen het ‘kunnen’ en het ‘aankunnen’, de noodzaak van
een ruime beeldvorming,…).
112
Dominiek Savio: Emmy Lagast:
Een schets van (de werking van) Dominiek Savio:
Dominiek Savio is een erg grote organisatie, waarbij er een aanbod is voor personen met een
motorische beperking dat loopt van bij de geboorte tot ouder wordende mensen. Emmy is
tewerkgesteld binnen het buitengewoon secundair onderwijs. Daar heb je vier opleidingsvormen. In
het ‘witkasteel’ zijn er ongeveer 50 leerlingen met een meervoudige beperking (een motorische en
een verstandelijke beperking (van ernstig tot licht)). Deze doelgroep wordt dan nog eens opgesplitst
in 7 klassen, waarvan er ‘doorstroomklassen’ en ‘speciale klassen’ zijn (waaronder bijvoorbeeld WSO
(Welbevinden en Sociaal Onderwijs). In deze klas staat het welbevinden van de jongeren centraal,
alvorens men kan overgaan tot ‘leren’. Daarnaast is ook een OSO-klas (Ontwikkelingstheorieën en
Sociaal Onderwijs) die voor jongeren is met een meervoudige problematiek en
aanpassingsproblemen, en die op verstandelijk niveau te situeren zijn van ondergrens matig tot
ernstig verstandelijke beperking. Daarnaast zijn er ook RSO (Redzaamheid Sociaal Onderswijs, met
focus op functionele vaardigheden) en CSO (Cognitief Sociaal Onderwijs, met de focus op schoolse
vaardigheden) klassen, die een meer klassieke benadering van buitengewoon onderwijs nastreven.
Daarnaast is er ook een ‘heel gamma’ van geïntegreerd onderwijs en inclusief onderwijs.
De handelingsplanning (toch binnen de ‘afdeling’ afdeling waar Emmy werkt) gebeurt systematisch
bij het ‘instromen’ in de klassen. Wanneer een kind naar de klassen gaat wordt er binnen de 6
maanden een handelingsplan opgesteld (door een multidisciplinair team). In dat handelingsplan
maakt men gebruik van werkdoelen, die men tweejaarlijks zal herbekijken (ook in een
multidisciplinair team).
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De SEO past binnen een ‘testbatterij’, en wordt (voorlopig) enkel gebruikt bij probleemsituaties.
Men probeert de sociaal-emotionele ontwikkeling zo goed mogelijk in te schatten, het gedachtegoed
van Došen indachtig. Emmy geeft aan dat er nog niet zo lang gewerkt wordt met de SEO, al merkt
ze dat er nu veel meer gesproken wordt over ‘ontwikkelingsleeftijd’ dan over IQ-cijfers.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
De schatting wordt meestal gemaakt door Emmy zelf, en eenmaal ook door Rik (een A1-opvoeder
die hier ervaring mee heeft doordat hij nog bij Ampel heeft gewerkt) in samenwerking met een
stagiaire.
113
Eenmaal werd de schaal ook ingevuld door het team (dus in groep), omdat er veel onduidelijkheden
waren. Door het werken in groep kon men aan de hand van voorbeelden bepaalde onduidelijk
termen (vb.: ‘bizar’ gedrag) gaan concretiseren en duidelijker stellen. Een dergelijke afname neemt
echter wel veel tijd in beslag.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Het stellen van een indicatie en dus het bepalen van een ‘eindfase’ lukt wel.
Hoe gaat u concreet aan de slag met het kader/de schaal van de sociaal-emotionele
ontwikkeling?
Het leggen van linken gaat vlot. Het helpt soms erg om de vergelijking te maken met een ‘normaal'
kind van de sociaal-emotionele ontwikkelingsfase waarin de persoon in kwestie zich situeert. In
‘informele’ momenten wordt vaak gewezen op het verschil tussen het ‘kunnen’ en het ‘aankunnen’,
en op het aanpassen van de verwachtingen. Formeel zal men de SEO echter niet in de mate
opnemen dat men het handelingsplan eraan zal aanpassen.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Een afname van een Schaal van de Emotionele Ontwikkeling kan enorm waardevol zijn,
maar soms kom je ook een resultaat uit dat je eigenlijk al wist ook zonder die schaal af te
nemen. In combinatie met de SOPD (Schaal voor OntwikkelingsPscychiatrische
Diagnostiek) is het wel heel zinvol, omdat je dan verder kan kijken dan enkel de
ontwikkelingsleeftijd. Een dergelijke afname gebeurt naar aanleiding van problemen. De
SOPD kan hierbij dan een indicatie zijn om naar een psychiater te stappen.
• De schaal is handig als leidraad om iemand in groep te kunnen bespreken. Dankzij de
verschillende facetten krijg je een breed beeld op een persoon, en stuit je ook op hiaten in je
beeldvorming (vb.: “Eigenlijk weten we niet of hij/zij al dan niet goed slaapt”). Op die
manier kun je gerichter vragen stellen naar de ouders toe.
• Het helpt soms ook om bepaald gedrag te kunnen interpreteren. Vaak stellen jongeren gedrag
dat op zich als ‘vervelend’ kan beschouwd worden, maar uiteindelijk wel passend is binnen
hun ontwikkelingsfase/leeftijd.
114
Wat zijn volgens u de beperkingen (of valkuilen) van (het werken met) de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling?
• Het invullen van de schaal gaat behoorlijk goed, maar het is soms wel voor interpretatie
vatbaar. Wanneer 2 personen de schaal afzonderlijk zouden invullen is de kans reëel dat deze
personen een ander resultaat bekomen.
• Emmy vertelt dat ze de schaal reeds bij vier personen hebben afgenomen, en dat zij telkens
op fase 3 (individuatiefase) uitkwamen. Zij vraagt zich af of dit al dan niet toevallig is.
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
Emmy is naar een bijscholing geweest van Filip Morisse (in de Hoge Kouter).
Er werkt nu ook iemand die in Ampel heeft meegewerkt, waar men ook systematisch de SEO
afneemt, en die dus heel wat ervaring heeft met deze materie. Hij heeft onlangs ook een bijscholing
gegeven voor het opvoedend personeel van de entiteit over de basis van de theorie van Došen.
Bij een interne studiedag van de volwassenen was Filip Morisse ook uitgenodigd. Emmy was hierbij
ook aanwezig.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Naast het kader van Došen gebruikt men ook de ervaringsordeningen van Timmers-Huigens.
Hierbij maakt Emmy wel de bedenking dat er vrij veel ‘theorieën’ bestaan waarvan men verwacht dat
ermee gewerkt zal worden, en dat men de aangeboden werkwijzen tot in de puntjes zal volgen voor
bepaalde casussen. Emmy ziet dit eerder als “heel belangrijke bagage die je af en toe eens aan een
casus koppelt”, maar die op zichzelf niet dé oplossing van het probleem zal zijn. Het is een
interessante invalshoek, maar ergens moet je het kader ook wat durven relativeren.
115
De Rozenkrans: Eveline Neirynck
Een schets van de Rozenkrans
De Rozenkrans is een internaat voor personen voor een verstandelijke beperking. Zowel personen
met een lichte, matige of ernstige verstandelijke beperking kunnen er terecht. Men heeft een
erkenning voor zowel internaat als semi-internaat. De opleidingsvormen zijn type1, type 2; OV1,
OV2 en OV3 onderwijs. Het internaat is erkend voor 115 kinderen, het semi-internaat voor 70
kinderen. In de school zijn er ook kinderen die extern school lopen. Eveline zelf is verantwoordelijk
voor 1 afdeling binnen het internaat.
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
Momenteel neemt men de SEO nog niet systematisch af. Men is met een intervisiegroep van de
orthopedagogen van de Rozenkrans wel aan het bekijken op welke manier de SEO een ingang kan
krijgen in de werking. Men overweegt eventueel een algemeen gebruik van de SEO omdat het een
meerwaarde kan betekenen binnen de werking. Voorlopig wordt de SEO echter enkel gebruikt in
vastgelopen situaties. Zo werkte men ook al een paar keer samen met Ampel.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
Men is er nog niet volledig uit op welke manier men de SEO zal afnemen: “kan dit in de vorm van
een gesprek met de opvoeders en de school, met de vragen van de lijst in het achterhoofd?” Bij een
inschatting raadpleegt men de school en het internaat samen, met het oog op het aanspreken van
verschillende contexten. Voorlopig worden de ouders nog niet betrokken in dit proces (omdat
ouders vaak ook een verstandelijke beperking of een psychiatrische problematiek hebben). Eveline
geeft te kennen dat men er zelf nog niet helemaal uit is hoe er op de verschillende vragen van de lijst
geantwoord dient te worden, en men vreest dat dit voor vele ouders nog veel moeilijker zal liggen.
Kortom: in de discussie die nodig is voor het maken van een inschatting zal men de ouders niet
betrekken, maar er wordt wel feedback gegeven over de ‘resultaten’ van de afname.
Momenteel wordt de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling gebruikt om een inschatting (of
inschaling) te maken, al vertelde Eveline dat zij tevens de SEO-N indachtig is bij het afnemen van
een schaal. Dit omdat de SEO-N toch meer handvaten biedt naar interpretatie toe dan de SEO. Zij
voegt daaraan toe dat zij de Schaal niet volledig gebruikt zoals in het boek van Došen wordt
aangegeven. De schaal wordt wel ingevuld, en men voert een discussie betreffende de verschillende
items, maar de schaal wordt geïnterpreteerd op basis van de beschikbare gegevens, en niet enkel op
basis van de 5 laagste inschattingen van de items (zoals wordt aangegeven door Došen zelf).
Bovendien vindt zij de discussie die nodig is voor het invullen van de Schaal veel interessanter dan
116
het instrument op zich (focus op het proces). Eveline geeft aan dat zij denkt dat het mogelijk is om
los te komen van de Schaal wanneer je voldoende ervaring hebt betreffende de verschillende items.
De globale inschatting kan vervolgens gemaakt worden door de verkregen informatie te gaan linken
aan een bepaalde fase.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Eveline geeft aan dat men nog wat zoekende is naar het instrument dat men zal gebruiken. Hoewel
de SEO-N wel wat duiding geeft naar interpretatie toe, denk Eveline niet dat het heil van een goede
afname ligt in een ‘ja/nee -test’. Voor haar is de discussie rond de betreffende items essentieel.
Daarenboven geeft zij ook te kennen dat de items voor veel personen niet louter te beantwoorden
vallen in termen van ‘ja of nee’.
Zij ervaart tevens dat het makkelijker is om een schaal af te nemen van een persoon met een ernstige
verstandelijke beperking dan bij een persoon met betere verstandelijke capaciteiten. De vertaling van
de ‘richtvragen’ naar bijvoorbeeld een persoon van 15 jaar met een licht verstandelijke beperking,
maar met een lage sociaal-emotionele ontwikkeling is geen sinecure. Zowel het invullen van de schaal
als het achteraf vertalen van de resultaten naar concrete aanpak toe is moeilijk.
Hoe gaat u concreet aan de slag met het kader/de schaal van de sociaal-emotionele
ontwikkeling?
In feite is men op zoek naar een instrument dat toch iets meer handvaten geeft. Zowel naar
inschaling als naar de vertaling naar de praktijk toe. Momenteel heeft men hiervoor wel een aantal
kernbegrippen, maar het omzetten van deze kernbegrippen naar concrete handelingen of
maatregelen is moeilijk.
Daarenboven ervaart men soms dat de betreffende kinderen en/of jongeren de geboden aanpak niet
aanvaarden. Bijvoorbeeld: bij een jongere met een licht verstandelijke beperking merkt men dat,
vanuit de optiek van de sociaal-emotionele ontwikkeling, het belangrijk is om veel ondersteuning aan
te bieden.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Het helpt om een bepaald gedrag van een afstand te kunnen bekijken en een andere
invalshoek binnen te brengen. Het stelt je in staat om een kijk te krijgen op de persoon achter
‘het stoere uiterlijk’. De voornaamste meerwaarde ligt in het kunnen bijsturen van de aanpak.
Het is goed om t.a.v. de opvoeders een bepaald gedrag te kunnen kaderen, en hen feedback
te kunnen geven met betrekking tot de begeleiding van desbetreffende persoon.
117
• Het achterliggende idee dat het ‘kunnen’ en het ‘aankunnen’ niet steeds op dezelfde lijn
liggen, en het feit dat het ‘aankunnen’ een dynamisch gegeven is, zijn belangrijke gegevens
naar aanpak en naar het ‘begrijpen’ toe.
• De Schaal zelf geeft wel een leidraad, maar Eveline geeft aan dat zij hier nog niet veel
voldoening uit gehaald heeft. Voor haar is vooral de discussie belangrijk, en niet zozeer het
instrument zelf.
Wat zijn volgens u de beperkingen (of valkuilen) van (het werken met) de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling?
• De schaal kan nog iets concreter gemaakt worden. Men mist wat handvaten om bepaalde
items beter te kunnen interpreteren.
• Wat betreft het vertalen van ‘het resultaat’ van de schaal naar de concrete aanpak toe mist
men ook wat meer duiding. Er zijn een aantal kernbegrippen/concepten die in een bepaalde
richting wijzen, maar toch een iets grotere uitwerking hiervan zou wenselijk zijn. Eveline
geeft aan dat men zoekende is naar een dergelijke tekst/instrument.
• Zelfs wanneer men erin is geslaagd om de schaal af te nemen en de resultaten te vertalen in
een concrete aanpak is het niet steeds evident om deze richtlijnen ook daadwerkelijk te
kunnen uitvoeren/volgen. Onoverkomelijk blijft er het groepsgegeven, en dit gaat vaak
moeilijk samen met een aanpak op maat (zeker bij de lagere fasen vereist de SEO in principe
een sterk geïndividualiseerde aanpak). Daarenboven merkt men som dat het kind of de
jongere in kwestie zelf niet echt open staat voor een dergelijke aanpak. Soms kan een
individuele aanpak door het kind (of de jongeren) als ‘betuttelend’ ervaren worden en komt
het soms voor dat ze zich hiertegen verzetten. Een dergelijke situatie maakt men eerder mee
met personen die betere verstandelijke capaciteiten hebben (bijvoorbeeld: personen met een
licht verstandelijke beperking).
‘Hoe kun je met een dergelijke weerstand omgaan?’
• Eveline maakt ook een bedenking betreffende de ‘cut-off’ score (de 5 laagst ingeschatte fasen
bepalen de uiteindelijk fase van de sociaal-emotionele ontwikkeling). Zij stelt zich de vraag of
een dergelijke werkwijze geen brug te ver is voor een in sé kwalitatief instrument.
• Een mogelijke valkuil is dat het kind zowel in ‘positieve’ als in ‘negatieve’ zin kan evolueren,
en dat we ons dus niet mogen vastpinnen op het initieel verkregen resultaat.
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• Men is van plan om een vorming te geven voor alle opvoeders. Dit omdat men het belangrijk
acht dat de opvoeders op de hoogte zijn van het achterliggend kader. Daarenboven gaven
veel opvoeders er ook blijk van dat zij hier wel voor open staan.
118
• Men heeft ook reeds een aantal vormingen van Došen zelf gevolgd.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
• Zoals hierboven reeds is vermeld valt de SEO in goede aarde bij het opvoedend personeel.
Er is een basis aanwezig waarop verder gebouwd kan worden.
• Zoals reeds aangegeven in de knelpunten ervaren niet alle kinderen/jongeren een ‘speciale
aanpak’ even positief. Bij anderen merkt men echter dat een aanpassing van de aanpak echt
wel helpend zal zijn…
Wat is er nodig, of wat is er helpend bij het maken van een schatting of bij de vertaalslag
naar de werkvloer?
Voorlopig is heeft men nog het idee dat men nog wat te weinig expertise heeft, en men zou deze
graag wat ‘aanvullen’. Het zou interessant zijn indien men met een aantal mensen die reeds ervaring
hebben met de SEO om rond een aantal knelpunten in discussie te gaan, en ervaringen uit te
wisselen.
Wat ook als helpend wordt ervaren zijn de intervisiegroepen die men houdt tussen de verschillende
orthopedagogen van de Rozenkrans. Het uitwisselen van ervaringen en de inbreng van andere
perspectieven wordt aanzien als een verruiming.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Bij een videoanalyse betrekt men ook het gedachtegoed van Heijkoop.
119
De Hoge Kouter: Pim Crevits en Trien Devos
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De schaal wordt afgenomen in vastgelopen situaties (dus niet standaard). Het individuele
handelingsplan is wel erg uitgebreid.
Daarnaast komt men er door tijdsdruk soms niet toe om een test af te nemen. Wanneer je het
theoretisch kader echter onder de knie hebt is men wel in staat om er automatisch naar terug te
grijpen. In die zin kunnen we dus ook wat spreken van een ‘algemeen gebruik’. Hoewel de test niet
steeds wordt aangewend is men zich steeds bewust van het ‘achterliggende gedachtegoed’.
Daarenboven moet gesteld worden
Hoe gebeurt een afname van een test?
Een afname gebeurt door een orthopedagoog die de test samen met de opvoeders invult (belangrijk
hierbij is het proces dat men doorloopt bij het invullen van de schaal).
Een andere werkwijze is dat men het schema op voorhand laat invullen door de opvoeders. Nadien
worden eventuele problemen of onduidelijkheden die men ondervond bij het invullen van de schaal
overlopen.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Men gebruikt de SEO-N vooral als een discussie-instrument. Het is een leidraad om een persoon te
gaan bespreken/bekijken. Men besteedt aandacht aan zowel de globale eindinschatting, als aan de
verschillende items op zich(“Hoe verhouden deze zich t.o.v. elkaar” en “zijn er eventueel items die
eruit springen (zowel positief als negatief)?”)
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
De SEO heeft een meerwaarde op het vlak van beeldvorming. Hoewel de uitkomst van een Schaal
niet ‘absoluut’ is (in de zin dat de test niet gestandaardiseerd noch gevalideerd is), geeft het toch een
goede indicatie. Je kunt erop terugvallen als basis om concrete richtlijnen voor de praktijk te
formuleren.
120
Wat zijn volgens u de beperkingen van (het werken met) de Schaal van de Emotionele
Ontwikkeling?
Voorlopig gebruikt men de SEO-N, en is dit op dit ogenblik meer dan voldoende. Men wil dit
denken wel meer implementeren in de werking, maar men beseft dat dergelijke processen gradueel
gaan en al doende: door het toepassen van dit kader in werking.
Een specifieke vertaling naar de praktijk willen men niet per sé, omdat men bang is dat er op deze
manier een receptenboekje zal ontstaan, terwijl men een particuliere werking prefereert. Dit neemt
echter niet weg dat men open staat voor een medewerking aan mogelijke nieuwe manieren om dit
kader toe te passen.
Zijn er naast de SEO ook andere tests die afgenomen worden om een schatting te maken
van de Emotionele Ontwikkeling?
In feite gebruikt men de SEO-N.
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• De orthopedagogen volgden een vorming van Filip Morisse.
• Interne vormingen werden aangeboden (ook over de integratieve diagnose).
• Het samen invullen van de schaal van de emotionele ontwikkeling is ook een oefening, en
kun je ook plaatsen binnen het luik van vorming.
• Daarnaast is er ook een tekst beschikbaar gebaseerd op Heijkoop.
• Er is tevens een tekst beschikbaar voor de opvoeders: een schets van de theorie van Došen.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
De opvoeders hebben positieve ervaringen met het gebruik van de schaal. Men stelt vast dat de
opvoeders
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Aansluitend op SEO betrekt men ook het gedachtegoed van Heijkoop en Timmers-Huigens.
121
VZW Feniks: Els Van Rechem
Een schets van de doelgroep en (aspecten van) de werking van VWZ Feniks:
Vwz Feniks bestaat uit verschillende ‘afdelingen’, gevestigd op verschillende, gedecentraliseerde
locaties:
- Dagbesteding, binnen verschillende ‘satellieten’ (boerderij, atelier, kunstwerkplaats,
kringloopwinkel)
- Wonen: verschillende woningen binnen meerdere erkenningen (tehuis niet-werkenden,
nursing, beschermd wonen, begeleid wonen)
Daarnaast is er ook een interne dienst voor trajectbegeleiding (dit is een cliëntondersteunende
dienst). Bij een vraag zal men de cliënt en diens hulpvraag in kaart brengen (m.a.w. men zal een
uitgebreide anamnese gaan doen). Het is in deze beeldvorming dat het gedachtegoed van de SEO
een plaats krijgt.
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De Schaal wordt vooral afgenomen in vastgelopen situaties, met de bedoeling een ander perspectief
te bieden. Elke cliënt heeft een ondersteuningsplan (gebaseerd op de levensdomeinen, o.b.v.
Shallock), dat om de drie jaar herbekeken wordt. De SEO past in dit plaatje, al is men nog zoekende
over de plaats die de SEO hierin zal krijgen.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
De Schaal wordt op voorhand al eens ingevuld door een begeleider, om dan nadien, tijdens een
cliëntbespreking, de Schaal te overlopen en nogmaals in te vullen. Begeleiders uit elke satelliet waar
de cliënt woont of werkt, worden betrokken. Ook het netwerk wordt uitgenodigd als het kan.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Het maken van een Schatting is erg moeilijk. Bijvoorbeeld bij oudere personen is het moeilijk om te
weten of iemand iets nu werkelijk “aan kan”, of dit geleerd heeft door veel levenservaring.
Bijvoorbeeld: Iemand neigt naar een fase 3 (eerste individuatie-fase), maar men weet niet goed of
deze persoon werkelijk in deze fase zit, of dat deze schatting werd beïnvloed door diens
levenservaring. M.a.w. soms is een inschatting een beetje dubieus.
Hoewel een schatting dus een moeilijke opgave is, dient het resultaat sowieso gerelativeerd te
worden. De concrete invulling nadien is toch sterk persoonsgebonden.
122
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• De waarde van de SEO ligt in het bieden van een ander perspectief in een situatie.
• Hoewel een schatting d.m.v. de Schaal niet altijd ‘juist’ zal zijn, verplicht het invullen ervan
toch al om eens bij deze materie stil te staan. Iets wat op zich ook al een positief punt is.
Wat zijn volgens u de beperkingen (of valkuilen) van (het werken met) de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling?
• Het maken van een schatting is moeilijk (items zijn soms moeilijk te interpreteren of
dubieus), en garandeert geen juiste inschatting (niet gestandaardiseerd noch gevalideerd).
• Ook het vertalen naar concrete maatregelen is niet makkelijk.
• De schaal is gebaseerd op de ontwikkeling van kinderen, de vertaling naar volwassenen zou
goed zijn
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• Er is een 4-daagse opleiding geweest door Filip Morisse, voor begeleiders van verschillende
satellieten.
• Een vorming is het niet echt, maar men heeft wel al samengewerkt met Ampel, naar
aanleiding van individuele casussen. In deze samenwerking heeft men ook ervaring opgedaan
i.v.m. de SEO.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
Els merkt dat de begeleiders enkel met de SEO bezig zijn op besprekingen; doorheen de
dagdagelijkse praktijk raakt de theorie vaak op de achtergrond. Het ontwikkelingsdynamisch model
van Dosen is binnen de voorziening niet een “algemeen geldend” denkkader van waaruit alles
bekeken wordt. Het is één van de mogelijke denkkaders die gehanteerd worden vanuit individuele
vragen van cliënten.
123
Wat is er nodig, of wat is er helpend bij het maken van een schatting of bij de vertaalslag
naar de werkvloer?
• Het is belangrijk om veel met de SEO bezig te zijn, om geoefend te worden in het omgaan
met de Schaal en het achterliggende gedachtegoed. Het is belangrijk om op een
‘losse/flexibele’ manier met de Schaal om te kunnen gaan. De Schaal wordt aanzien als
discussie-instrument, en als leidraad om bij een persoon stil te staan, en om dit op een goede
manier te kunnen doen is ervaring een vereiste.
• Hoewel de SEO op een erg persoonsgebonden manier dient te worden ingevuld, zou het
voor Els toch wenselijk zijn om een aantal grote lijnen te gaan uitstippelen om concreet met
de SEO aan de slag te kunnen.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Schallock wordt gebruikt binnen het ondersteuningsplan. Verder wordt vooral vanuit de individuele
vragen naar denkkaders gezocht die handvaten kunnen bieden.
124
Tordale: Bie Vanhuyse
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De SEO wordt (nog) niet algemeen afgenomen, al is men aan het bekijken of dit eventueel wel
mogelijk zou zijn. De SEO krijgt momenteel een plaats in de integratieve diagnose.
De SEO werd opgestart in Tordale onder invloed van Filip Morisse. Men begon te werken met het
principe van de ‘integratieve diagnose’, onder supervisie van voorgenoemde. Hoewel men al veel
ervaring hieromtrent heeft opgedaan geeft Bie aan dat dit toch nog steeds een moeilijke opgave blijft.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
De Schaal wordt gezien als een discussie-instrument. Door middel van discussie wil men tot een
uiteindelijke consensus komen betreffende het niveau van de emotionele ontwikkeling. De
psychologisch assistente van Tordale, Anne Verduyn, heeft de SEO-N verder geconcretiseerd en
verduidelijkt. Deze concretisering wordt als helpend ervaren, al waarschuwt Bie voor een gebruik van
de SEO (of de SEO-N) als een ‘scorelijst’. Het is geen checklist, dan wel een discussieforum waarbij
een grondige kennis van het achterliggende kader noodzakelijk is.
Wanneer een integratieve diagnose wordt gesteld zal 1 iemand de informatie centraliseren (info uit de
sociale dienst, de leefgroep,…). Naderhand wordt deze bundeling besproken in team. In deze eerste
bespreking worden de ouders nog niet betrokken, omdat dit soms te moeilijk is of eventueel te
confronterend kan zijn. Naderhand geeft men wel een toelichting.
Ook bij een SEO-afname zal men de ouders niet rechtstreeks betrekken in het proces, in elk geval
zal men de SEO niet letterlijk met hen bespreken. Het gebeurt wel dat men de ouders rond bepaalde
items zal bevragen in een interview.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
Bie stelt dat het voor personen die de achtergrond van de SEO niet hebben zo goed als onmogelijk is
om de SEO op een ‘goede’ manier te gaan invullen. Ook voor personen die wel veel ervaring hebben
met de Schaal zal een afname niet makkelijk zijn. Bie vertelt dat men vaak discussies heeft over de
kwestie of een persoon een bepaald gedrag nu al dan niet bewust stelt (deze nuance is erg belangrijk
omdat het de schatting sterk kan vertekenen).
125
Hoe gaat u concreet aan de slag met het kader/de schaal van de sociaal-emotionele
ontwikkeling?
Bij een vertaling van de schatting naar de praktijk zal men sterk persoonsgebonden gaan werken.
Došen geeft een aantal algemene richtlijnen, maar deze blijven sterk algemeen.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
• Een afname van een Schaal geeft veel ‘duidelijkheid’. Met duidelijkheid wordt bedoelt dat je
door het afnemen van de Schaal zicht kunt krijgen op het ‘kunnen’ en het ‘aankunnen’ van
een persoon, en op een eventuele discrepantie tussen beide. Zeker bij personen die cognitief
sterker zijn kan het soms moeilijk zijn om een dergelijke discrepantie te kunnen zien. Het
geeft m.a.w. een beeldvorming over een cliënt, en geeft richtlijnen voor concrete
maatregelen/ voor de praktijk.
• In tegenstelling tot bijvoorbeeld het kader van Timmers-Huigens of Heijkoop, heeft Bie
meer handvaten naar de praktijk toe vanuit het kader van Došen. Eventueel kunnen deze
richtlijnen nog uitgebreid worden door er algemene voorbeelden bij te geven. Een vertaling
blijft echter sterk persoonsgebonden, dus een ‘receptenboek voor de praktijk’ is een illusie.
Wat zijn volgens u de beperkingen (of valkuilen) van (het werken met) de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling?
• Men merkt dat een inschatting maken voor een volwassene soms moeilijk is. Door de
levenservaring van deze personen kan je soms een vertekend beeld krijgen. Daarenboven is
het soms niet eenvoudig om de concrete vertaling te maken naar de begeleiding toe (voor
volwassenen). Zo kun je een volwassene met een emotionele leeftijd van anderhalf jaar niet
gelijkstellen aan een baby van anderhalf jaar oud.
• Een van de beperkingen aan de Schaal is dat de betrouwbaarheid van een Schaal niet persé
altijd even hoog is. In Tordale probeert men hieraan toe te komen door onder andere de
Schaal te gaan concretiseren (dubbelzinnigheden zoveel mogelijk proberen eruit te filteren),
maar ook door in discussie te treden met zoveel mogelijk personen (uiteraard moet wel
werkbaar blijven…). Op die manier streeft men niet naar objectiviteit, dan wel naar een zo
hoog mogelijk intersubjectiviteit. Op deze manier wil men de betrouwbaarheid van een
schatting verhogen.
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
• Bie volgde initieel een opleiding bij Došen betreffende psychiatrische stoornissen. Later
volgde zij een opleiding betreffende de SEO.
126
• Voor alle begeleiders van de volwassenenwerking was er een 4-daagse opleiding gegeven
door Filip Morisse.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
• door de opvoeders wordt de SEO ervaren als een meerwaarde, in die zin dat het inzichten
biedt.
• Voor de ouders kan een toelichting van de SEO (het ‘kunnen’ en het ‘aankunnen’) soms
verduidelijkend werken, in andere gevallen moet men constateren dat deze materie te moeilijk
is.
Wat is er nodig, of wat is er helpend bij het maken van een schatting of bij de vertaalslag
naar de werkvloer?
• Volgens Bie is het noodzakelijk om een opleiding te volgen betreffende de SEO om met het
kader te kunnen omgaan. Het beheersen van het kader moet leiden tot betere inschattingen,
en tot een grotere ‘interbeoordelaarsbetrouwbaarheid’.
Een andere manier om de betrouwbaarheid van een schatting te verhogen is de schaal meer
concretiseren, en minder voor interpretatie vatbaar te maken (zoals men nu reeds doet/deed
met de SEO-N).
• Naar aanpak toe kun je wel algemene richtlijnen geven, maar je kunt dit niet standaardiseren.
Een ‘receptenboek’ met kant en klare concrete maatregelen is een illusie.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Naast Došen kwamen ook Heijkoop en Timmers-Huigens ter sprake.
127
Ter Dreve: Sofie Snoeck & Karen Vandebuerie
Neemt u de schaal van de emotionele ontwikkeling af? En in welke situaties wordt deze
aangewend?
De Schaal wordt voorlopig nog vooral afgenomen in vastgelopen situaties. Men wil echter de
mogelijkheid bekijken om de SEO systematisch af te nemen.
Hoe gebeurt een afname van een schaal?
De psychologisch assistente (Karen Vandebuerie) maakt de schatting. De schatting gebeurt op basis
van gesprekken met de opvoeders van de leefgroep, maar ook eigen ervaringen. Bij onduidelijkheden
kan zij steeds ook feedback vragen aan de orthopedagoge, of aan andere betrokken medewerkers.
Onder andere via cliëntbesprekingen heeft men ook wat zicht op de thuissituatie, en vormen de
ouders (of de zorgfiguren) dus onrechtstreeks ook voor een inbreng.
Soms gebruikt men ook videomateriaal.
Men heeft ook al eens ‘geëxperimenteerd’ met de ESSEON. Deze leek hen op het eerste zicht een te
hoge schatting te maken, maar zij vermelden hierbij dat zij de ESSEON nog te weinig hebben
gebruikt om hier reeds een definitief oordeel over te kunnen vellen.
Wat zijn uw ervaringen met betrekking tot het interpreteren van de schaal van de emotionele
ontwikkeling?
De Schaal is voor interpretatie vatbaar, wat soms voor onduidelijkheid zorgt. Soms is het niet
makkelijk om te weten of je een bepaald gedrag binnen de ene of binnen de andere fase moet
kaderen (cfr. is het gedrag al dan niet intentioneel? Of: wat is de (achterliggende) betekenis van het
gedrag?). Elke Dumortier, de orthopedagoge van de school verbonden aan het MPC, werkt echter al
een tijdje met deze materie en bij onduidelijkheden kan men ook bij haar te rade.
Waarin ligt volgens u de waarde van de Schaal van de Emotionele Ontwikkeling?
De waarde van de Schaal ligt vooral in de beeldvorming. Het biedt (potentieel) een andere invalshoek
in een situatie. Daarenboven geeft het ook een leidraad om een persoon te gaan bekijken. Soms
worden er aspecten aangehaald waarvan je moet vaststellen dat je dit eigenlijk nog niet weet. M.a.w.:
het is een leidraad voor additionele beeldvorming.
128
Wat zijn volgens u de beperkingen (of valkuilen) van (het werken met) de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling?
Het ‘afnemen’ van een Schaal wordt als moeilijk ervaren. Soms zijn er onduidelijkheden op het vlak
van interpretatie. Door een ‘discussie’ te voeren betreffende deze onduidelijkheden lukt het meestal
wel om deze uit te klaren.
Wat werd er reeds gedaan/aangeboden op het vlak van vorming in verband met de SEO?
- Er werd een tweedelige studiedag ingericht voor alle opvoeders. De bedoeling hiervan was
om een inleiding te geven in het kader van de SEO.
- Aan alle opvoeders van Ter Dreve werd een filmp getoond betreffende de
begeleidingsklemtonen per sociaal-emotionele ontwikkelingsfase. Deze film werd gemaakt
door Elke Dumortier tijdens haar stage in de K-dienst Fioretti van de PZ Dr. Guislain.
- Er werd een werkgroep opgericht met de doelstelling zich te verdiepen in het kader van de
sociaal-emotionele ontwikkeling van Došen en het aanpassen van de Schaal van de
Emotionele Ontwikkeling. Deze werkgroep bestond uit de orthopedagoge, de psychologisch
assistente en een ‘afgevaardigde’ van elke leefgroep van de minderjarigen. De bedoeling was
dat deze ‘vertegenwoordigers’ van de leefgroepen hun bevindingen probeerden doorspelen
aan hun collega’s.
- Het toepassen van het kader van de SEO en de verschillende SEO-afnames zijn een oefening
voor alle betrokkenen.
Hoe ervaren anderen het gebruik van de SEO?
De opvoeders van Ter Dreve geven positieve reacties over en tonen veel interesse in het kader van
de SEO. Een bemerking die echter vaak gehoord werd is dat het voor de personen die zetelden in de
SEO-werkgroepjes (zie hierboven) vaak moeilijk was om dit kader over te brengen aan de andere
collega’s.
Zijn er naast de theorie van Došen eventueel andere auteurs die in uw organisatie een
bijdrage leveren in verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling? Jacques Heijkoop