-
DE FAMILIE VAN TEUTEM TE ROTTERDAM
DOOR DR. A. J. TEYCHINÉ STAKENBURG
INDIEN men in Rotterdam wil spreken van 'deftige' families-
behalve in Nederland bestaat dit bijvoeglijke naamwoordnergens ter
wereld! - kan men er de Van Teutems van huis nietonder rekenen.
Sinds dit geslacht zich omstreeks 1736 in onze stadvestigde,
afkomstig uit Kamen in het Duitse graafschap Mark, be-woog het zich
vooral dank zij enige allianties met door Goetheals 'wetterfest'
aangeduide families in sterk opwaartse lijn*).Twee remonstrantse
dominees: vader en zoon, beiden uitstekendepredikanten;
veelschrijvers over de meest uiteenlopende onder-werpen;
negentiende-eeuwse publicisten in Vaderlandsche Letter-oefeningen,
Gids, Boekzaal, Recensent en andere bekende tijd-schriften; drukke
deelnemers aan besturen, comitees en commis-sies van stichtingen en
verenigingen - ziedaar een handvol voor-waarden voor hun
bevordering tot het Nederlandse patriciaat,ook al bereikten zij
(nog) niet het zogeheten blauwe boekje. Voordit laatste zouden
beweegredenen kunnen gelden: de 'deftige' tak,welke ds. Hendrik
Nicolaas van Teutem (1802-1889) te Rotterdamvertegenwoordigde,
stierf in 1919 met de dood der oudste van zijnvier dochters: Anna
Hendrina van Teutem, getrouwd met debekende mr. Marten Mees, uit.
De andere staak, aan het hoofdwaarvan dominee's oom Arend van
Teutem (1771-1853) stond,had het aanvankelijk maatschappelijk
moeilijk wegens diens fri-vool gedrag, waartoe behoorde wat
destijds prozaïsch een 'onbe-raden huwelijk' heette, maar dat nu
zou worden verklaard metde poëtische moraal:
'Eén uur van onbedachtzaamheid,*Maakt dat men soms voor jaren
schreit'.
Welnu! Geen deftigheid, geen Nederlands patriciaat is aan
dekringloop van opkomst, verval en weer opkrabbelen
ontkomen!Arend's zoon Pieter van Teutem (1791-1875), een makelaar
inkoffie en beëdigd translateur in de Franse taal, doet al zijn
best;
275
-
zijn kleinzoon, Arend Willem Frederik (1823-1892) wordt
eenhoog-gewaardeerd kapitein ter koopvaardij van de reders C.
Vlier-boom en Zoonen, en later van de heren Van Hoboken, en
eenvolgende generatie, wéér een Pieter (1863-1942), lijmt als
marine-officier, nadien als havenmeester van Zaandam, na een
huwelijkmet een dochter uit de familie Modderman, de laatste
brokstukkendie een overgrootvader maakte, aan elkaar.
Jammer genoeg is het herstelde patriciaat van deze branchetegen
die tijd niet Rotterdams meer! Het familietafereel is danverplaatst
naar de contreien van Wassenaar en Heemstede...Rotterdam mist haar
Van Teutems!
Wat is deftigheid? Omvat het begrip alléén het gevoel te
behorentot een aanzienlijke stand? Gaat het gepaard met een zekere
waar-digheid en plechtigheid van manieren? De al genoemde Arendvan
Teutem had 'm vaak 'deftig' om, d.w.z. was nogal eensdronken. De
dominees waren steeds 'deftig' gekleed en haddeneen 'deftige'
levensstijl, behalve wanneer ds. Frederik van Teutemzijn omgeving
eens 'deftig' de waarheid zei, iets dat hij met zijnbekende
emotionaliteit gewoon was te doen. Oud-germaanse talenverklaren het
adjectief als 'betamelijk'. Wie weet precies wat deftigis?
Betamelijk was in elk geval het leven dat Jan Godfried vanTeutem
(1701-1771) leidde, de eerste van zijn geslacht in Rotter-dam. Hij
was koopman en woonde onder meer in een eigen huisop de Noordblaak.
Hij was er op 11 november 1736 getrouwd metAntonia Brink
(1699-1773), bij wie hij twee zoons had. De jongstevan deze was
Hendrik (1740-1783), die als koopman en groot-handelaar in Indische
producten: rijst, suiker, koffie en thee, inzijn huwelijk met
Elisabeth van der Stok (1747-1812) carrièremaakte. De bruid had de
portemonnaie! Acht kinderen had ditechtpaar, van wie er drie in
leven bleven. De oudste, een doordeftigheid van Teuntje tot Antonia
bevorderde dochter (1767-?),huwde met de procuratiehouder Hendrik
Maronier Jzn (1767-1818), wiens kleinzoon, predikant der Waalse
gemeente, de Volks-bond tegen drankmisbruik zou oprichten. Van de
twee zoons wasde meer vermelde Arend de oudste, numero twee heette
Frederik,een veelbelovende jongeman.
Aan de wieg van het Nederlandse patriciaat staan een
theolo-gische studie en een goede huwelijkspartij. Ds. Frederik
van
276
-
Teutem (1773-1848), in Rotterdam geboren, maar al jong naar
hetRemonstrantse Seminarie te Amsterdam vertrokken, loste dezebeide
voorwaarden in. Hij werd een deugdzaam predikant, eerstin Delft en
Dokkum, later in Gouda - waar hij tevens rector derLatijnse School
was - daarna in Utrecht, van waaruit hij medede kerk van Amersfoort
waarnam. Op zijn achttiende jaar washij al proponent, en kort
daarna trouwde hij met de niet onbe-middelde Anna Hendrina Tiedeman
(1766-1851), die uit Oude-water afkomstig was.
Was zijn opleiding bepaald onvoldoende geweest, aan
dominee'spreken, leerredenen, redevoeringen, recensies en
vertalingen zoumen het tenauwernood merken. En een zweem van
patriottisme,dat hem omgaf, verleende hem tezamen met een
aangeboren licht-geraaktheid en opgewondenheid het typische accent
dat vergrijpentegen de wetenschap gemakkelijk doet vergeten! Dat
deze toortsvan het Nederlandse remonstrantisme na een ruim
vijftigjarigeevangeliebediening en een gouden bruiloft in
melancholie en zwak-zinnigheid zou doven, blijft iets
onbegrijpelijks. 'Door overmaatvan studie innocent geworden' noemde
men dat in de achttiendeeeuw!
Het huis te Utrecht was een middelpunt van provinciaal
gees-telijk leven. Dominee had studenten in huis, met wie hij
driftig dis-cussieerde; vaak waren het jongens van adel, voor wie
hij zichvaderlijk interesseerde. Mevrouw van Teutem was als een
rots ineen niet-aflatende branding en voor de 'heren' een grote
steun;zij wist zelfs van haar bescheiden huishoudgeld nog de
'beren' vanhaar kostgangers te betalen! Onder hen behoorden haar
eigenzoons. Allereerst Frits (1798-1842), student in de rechten,
gemak-kelijk over te halen voor alle genoegens van het leven, wat
slapvan karakter en nog losser van hand, maar die een Indische
loop-baan opbouwt, heel hoog, heel voornaam, vooral dankzij
AnnaTheresia Anthonisse (1799-1873), een half-Franse en
half-roomsedochter van de Haagse provoost-geweldige der mariniers.
Zijlaten tenminste één intelligente dochter na, die haar in en door
degehele provincie Utrecht bewonderde man mr. IJsbrand JanHendrik
de Koek overleeft. In de tweede plaats Henri, niet semi-narist als
zijn vader, maar èn litterair èn theologisch student aande
Utrechtse academie, een in de vorige eeuw veel
voorkomendecombinatie. Over hem hieronder meer. De enig in leven
gebleven
277
-
zuster van beide broeders: Joanna van Teutem (1800-1858) wordtop
jeugdige leeftijd de vrouw van niemand meer of minder danprof. dr.
Gerard Moll (1785-1838), internationaal fenomeen in dewis-, natuur-
en sterrenkunde, eredoctor en ereburger van buiten-landse
universiteiten en steden, jeune premier voor wie de Stichtseschonen
voetvallen doen en wiens portret voortdurend wordt ver-spreid.
Met Hendrik Nicolaas van Teutem (1802-1889) krijgt
Rotterdamdrieëndertig jaar haar toegewijde remonstrantse voorganger
endaarna nog even zo lang haar stadgenoot met burgerzin. Debroeders
Frits en Henri nemen van elkander afstand als een Dirken Gijsbert
Karel van Hogendorp - de vergelijking dringt zich inalle opzichten
op - ; ds. Henri en mr. Marten Mees zijn echterelkanders evenbeeld.
Schoonvader en schoonzoon zitten namelijknooit in het eerste,
altijd in het volgrijtuig. Zij steken hun nekkenniet uit, en als ze
het doen, komen er moeilijkheden van, eenPincofTs' affaire of zo.
Met burgerzin en toewijding kan men verkomen, maar waar is de vonk
van het genie, die het vuur van ini-tiatieven uit de tondeldoos van
diep nadenken, wikken en wegen,besluitvorming slaat en in
lichte-laaie brand doet opvlammen totcreaties? Goed! Ds. Van Teutem
is niet de eerste de beste. Hijstudeert goed - op 23 juni 1818 komt
hij al in Utrecht aan —,promoveert in de letteren op een
proefschrift 'De allegorica apudantiquos fabularias
interpretatione' (1823); verovert de theolo-gische faculteit; is
actief lid van 'Musis Conjunctiores'. Al in 1825proponent, wordt
zijn eerste standplaats Waddinxveen, en dangebeurt er iets in het
ouderlijk huis dat zijn verdere leven zalstempelen. In de door hem
nagelaten acht cahiers, waarin hij,zeventig jaar geworden,
terugziet, schrijft hij: 'Maar bovendien,ik had nauwelijks mijn
dienstwerk te Waddingxveen aanvaard, ofover mijn ouderlijk huis
brak het onweder los, dat ook over mijzijn donker en schaduw
wierp'.
En later wordt dit thema herhaald: 'Het verdriet, dat in het
jaar1827 over het huis mijner ouders kwam en het schokte, wierp
ookover mij zijne slagschaduw. Nog heugt mij die zaterdagmorgen:ik
vergezelde mijn vader naar Utrecht. Overigens gevoelde ik mijin
mijne bediening te Waddingxveen gelukkig'.
278
-
Wat is die schaduw geweest? Weer dient zich een vergelijkingaan:
zou soms het geseculariseerd zondenbesef over zijn familie— de term
is van Jan Romein —juist zoals dat van Gijsbert Karelvan Hogendorp
over grootvader Onno Zwier van Haren ds.Van Teutem hebben gebracht
tot een niet-verflauwende belijdenisvoor God, Nederland en Oranje?
Verklaart het zijn braafheid?De vrouwen, die hij uit het
Rotterdamse patriciaat der VanStolken en Brownes kiest, zijn
oerdegelijk; zij bezorgen hem doorhaar vroege dood veel verdriet.
Zijn drie dochters leiden al jonghun eigen leven met mannen van
haar hart en stichten gezinnen.Geen ere-doctoraat in de theologie
(1840), noch aangebodenhoogleraarschap (1855) noch ridderkruis in
de orde van deNederlandsche Leeuw (1869), kunnen de treurige
dominee helpen.Het zwakke zenuwgestel der Van Teutems voert naar
een vroegemeritaat in 1860. Ds. Van Teutem blijft echter in de
Remon-strantse Broederschap nog allerlei taken vervullen, tot
1872.
Hij verschijnt in de bijeenkomsten van de Maatschappij
vanLetterkunde te Leiden en van het Utrechtsch Genootschap
vanKunsten en Wetenschappen. Hij staat als voorzitter
vóóraanwanneer Koning Willem III in de Maasstad het standbeeld
vanG. K. van Hogendorp komt onthullen (1867). Er komt over hemde
melancholie der Van Teutems, die ook zijn vaders einde bege-leidde.
De schoonzoons Marten Mees en Christoffel Neytzell deWilde - Piet
de Fremery is al jong aan de tering overleden - zijnallerliefst
voor hem. Hoogbejaard, want krakende wagens durenhet langst,
verlaat hij 's werelds tranendal in 1889. Een van zijndochters
heeft zijn laatste dagen, waarin zij hem verzorgde, be-schreven. In
haar fijngevoelige necrologie vermeldt zij onder meerhaar vaders
gedachten aan de familietak van Arend van Teutemen zijn bijzondere
zorg voor diens kleinzoon: de koopvaardij-kapitein Arend Willem
Frederik, aan wie hij een legaat schenkt.
Onder de familiepapieren van Mevrouw A. J. Nauta-Van derHoeven
te Eefde bevinden er zich vele, die betrekking hebben opde familie
Van Teutem. Geen wonder, want haar grootouderswaren mr. Marten Mees
en Anna Hendrina van Teutem! Aldusbleef niet alleen een interessant
en nooit gepubliceerd manuscriptin acht delen bewaard, waarin ds.
H. N. van Teutem op z'n ouwedag zijn leven en werken heeft
beschreven, maar ook een 'Journaal
279
-
eener reize door een gedeelte van Holland', gedateerd mei
1811.Uit de Franse tijd dus! Deze reisbeschrijving bestaat uit
zevenbrieven, welke de toen negen jaar oude Henri aan zijn
moeder,onderweg, heeft geschreven. Het dagboek geeft het
weliswaarkinderlijke, maar tevens wijze verslag van een reis, welke
ds. VanTeutem senior met zijn zoontjes Frits (13) en Henri (9)
maakte ingezelschap van drie makkers: Bram, Klaas en Bart. De
beidelaatstgenoemden worden soms als *de visschers' aangeduid^).
Detocht werd ten dele per koets en schuit en ten dele wandelend
ge-maakt. Hier volgen enige excerpten.
Van Utrecht, waar vader immers predikant is, gaat de reis
perwagen, op de bok waarvan de jongens om beurten de teugelsmogen
houden, op 12 mei naar Amsterdam via Loenen, Baam-brugge, en
Duivendrecht. Onderweg wordt een paar maal ge-stopt. 'Nadat ik een
lekker kopje water en melk met suiker ge-bruikt had, ging ik aan de
boterhammen en at er vijf op.'In de hoofdstad wordt bij oom Jan
(Tiedeman) en tante Sofiegelogeerd. De volgende dag gaat het op
Alkmaar aan. 'Wegingen te negen uur op het schip met den beurtman,
maar ermoesten nog zoovele schepen, die vóór ons lagen, uit den
weg,dat het bij tienen was eer wij ruimte hadden om te
vertrekken.''Wij zagen toen wij wat verder op het IJ waren, een
bruinvisch.Naderhand zagen wij er nog twee tegen elkander op eene
bog-tige wijze aanspringen. Te Zaandam gebruikten wij een
brande-morezie. Wij gingen de Zaan op en zagen daar aan bijde
zijdenoveral zeer vele en fraaije dorpen met een aantal papier-,
oli- enhoutzaagmolens.'
De derde dag brengt het gezelschap eerst naar Beverwijk, vanwaar
een wandeling naar Velsen wordt gedaan. 'Hier rustten wijen
gebruikte drie glazen brandewijn, melk en suiker. Dit vielzeer
ongelukkig voor Klaas uit, want die zou betalen, en hetwas zeer
duur, want het koste vier zesdehalven.Wij spraken zooveel en hardop
daarover, dat de vrouw hethoorde, voor de deur kwam, en zeide: Wel
jongeheeren, vindtgij dat zoo duur? Begrijpt eens: drie glazen
brandewijn, melken suiker en daarbij een trommeltje beschuyes!
Hierop zeideFrits: maar jufvrouw, in eene andere herberg kostte een
glas,
280
-
1
1
•o
s: 5i
•Si Q
•3
•Si
-
75. Pro/. aV. Geraro* Mo// (7755-2555JNaar een ^^nmj? door / . A
Daf-
va/ivan
C25Ö0-7555;,a*r.
Mo//.
-
75. Ds*. He/idriT: Mco/aaj van Tew/em (7S02-7SS9,). Naar eert/?.
van
-
76. /oa/i/ia van S/o/fc (7505-7539,),van
ecnrgenote van a's. ffe/u/r/A Mco/aas
77.van
van
75.C7S33-i979;,ren Mee* (7 525-7 97 7J.
vanvan mr. Mar-
-
dat nog grooter was, maar vier stuivers.'Na een bezoek aan de
ruïne van Brederode vermaken de jongenszich op de buitenplaats Duin
en Daal. 'Onderweg kwamen wijeen Moor tegen, aan wien wij den weg
vroegen en voorts kennismet hem maakten. Wij vroegen hem uit welk
land hij was; hijantwoorden: uit Afrika. Vervolgens vraagden wij
hem, wie hijwas, hij antwoorder Cornelis van der Stad. Wij vroegen
hemverder hoe hij hier was gekomen en hij zeide dat men hem
ge-stolen had en dat hij eenen geruimen tijd voor slaaf
gediendhad.' Tenslotte wordt Haarlem bereikt, waar in een goed
loge-ment de nacht wordt doorgebracht.
15 mei 1811. Te voet op weg naar Leiden langs Hillegom
enSassenheim 'en het paviljoen van den gewezen koning gezien.Twee
of drie kamers waren met mahoniehout ingelegd, hetwelkzeer glad
was. In den gang stonden verscheidene mooije beelden.In eenige
kamers waren zeer mooije schilderijen, onder anderewas er op eene
afgebeeld de Koningin met het Prinsje. DeKoningin had een zeer
fraai wit zijden kleed aan en om haarhoofd een snoer parelen. Het
Prinsje was geheel in rood fluweel.'Bij het Warmonder hek wordt
gerust; 'wij dronken kandeel meteen paar boterhammen.'
Na logies in een Leids logement 'digt bij de poort', volgen wede
Van Teutems naar het Haagje, ditmaal per schuit, die vande
Woudenbrug vertrekt. 'Wij voeren tot den Leidschendamen gebruikten
daar een glaasje meê, dat zeer goed was, bijzondervoor Klaas en
Bart, die eenigszins verkoud waren.'Een ritje naar Scheveningen,
waar Abraham met kleren en alin zee valt, en waar 'een lekker
vismaaltje', dat Pa bestelt, ineen herberg aan het strand wordt
genuttigd, besluit deze dag.
De volgende ochtend wordt eerst een bezoek gebracht aande
Nationale Tuin. Na de bezichtiging maakt men een visitebij de heer
Boogaart op diens buitenplaats, later aan de heerViruly. Bij Bart
en Klaas kondigen zich de eerste tekenen vande mazelen aan, welke
met een glaasje Madera worden be-streden. Desondanks vindt de
wandeling naar Delft doorgang.'Hier gingen wij met Pa in de kerken,
waar merkwaardige graf-
281
-
tombens waren. Wij zagen het graf van Prins Willem denEersten,
Tromp, Piet Hein, en meer anderen.' Om zes uur ver-trekt de schuit
naar Rotterdam; in Overschie wordt even aan-gelegd. 'Pa nam een
borreltje. Er werd geroepen Scheep! Scheep!terwijl Pa eens een
kleine boodschap ging doen.' Men arriveertte laat in Rotterdam om
de betaling van het poortgeld te ont-lopen. 'Calkoen kwam er met
Arend van Teutem' - inmiddelsblijken oom en neef van dezelfde naam
aan boord te zijngekomen! - 'voor niet door, want hij zeide
Havelaar. Op dennaam van dien heer kwam hij voor niet door de
poort.' Eenkoets brengt de reislustigen van hier naar het
logement.
Het journaal besluit met een brief van 18 mei 1811, te
Utrechtgeschreven bij thuiskomst. Daaruit blijkt dat men de
terugreisper wagen deed, met een onderbreking te Gouda om tante
Ver-sluis op te zoeken, die tracteert op een glas karnemelk en
eenbeschuitje. Verder werd hier de pijpenmakerij bezichtigd, overde
fabricage waarvan het een en ander wordt medegedeeld. 'Nahet eten
reden wij verder tot aan den Hoogen Boom. Er warenmaar even 214
varkens. Deze werden alle geringd. Dit dientomdat zij anders gaten
in den grond maken.'
Henri eindigt zijn verdere bespiegelingen met 'Vaarwel lieveMoe!
Nu heb ik u mijne geheele reis verhaald. Ik hoop u vol-daan te
hebben en ik blijf uw liefhebbende zoon H. N. vanTeutem.'
FRAGMENT-GENEALOGIE VAN TEUTEM
va/i 7é?wtem (1740-1783), gehuwd metva* aer 5/oA:
(1747-1812)
Uit hun huwelijk:
Ha /^re/tt/ va/z 7ewtew, ged. Rem. Rotterdam 7 juli 1771,
koop-man, boekhouder, f aid. 17 nov. 1853, tr. Rotterdam (stad)1
febr. 1789 /o/za/ma SWw/A:, geb. Vuren (Gld) 11 apr. 1762,t
Rotterdam 15 juni 1845, dr. van Pieteren Pleuntje de Groot.Uit dit
huwelijk:
282
-
1. /fe/ft/r/A: vaw 7Vwte/w, geb. Rotterdam 5, ged. Rem. aid.15
mrt. 1789, t aid. 21 mrt. 1799;
2. P/eter, geb. Rotterdam 21 dec. 1791, makelaar in
koffie,beëdigd translateur, f Vught 24 jan. 1875, tr. Rotterdam11
april 1821 /Ö/WAZ/ÏÖ Mar/a Geer/r«/da F/e^e, geb.Rotterdam 13 okt.
1800, f 's-Gravenhage 29 okt. 1883,dr. van Willem en Anna
Margaretha van Koukerke.Hieruit stamt de nog levende
familietak.
3. Fra/mA: va/z 7>w/em, geb. Rotterdam 4, ged. Rem. aid.20
apr. 1794, kapt. infanterie, f Voorburg (Z.H.) 3 mrt.1850, tr.
Voorburg 20 jan. 1843 /i//Vfa va/i LiYufawf, geb.'s-Gravenhage 26
mrt. 1798, f aid. 12 apr. 1872, dr. vanHenricus en Helena
Huybie.
4. >4re/K/va/i 7ei/fém, geb. Rotterdam 15 mei 1796, koopman,t
Tilburg 21 aug. 1835.
Hb Z>5. Fr«feri'A: wi/i Tea/em, geb. Rotterdam 10 dec. 1773,
ged.Rem. aid. 2 januari 1774, proponent 1792, Rem. predikant
teDelft 13 jan. 17 febr. 1793, te Dokkum 8 okt. 1793, teGouda 1796,
te Utrecht 23 sept. 1804, te Amersfoort 1816,lid Municipaliteit te
Dokkum, rector Latijnse School teGouda 1796, emeritus 1845, R.N.L.,
f Zutphen 17 jan. 1848,tr. Amsterdam, episcopale kerk, 30 sept.
1793 /4/zra /fe/K/rr/za7Ï££fema/r, geb. Oudewater 12, ged. aid. 17
sept. 1766, f Does-burg 4 nov. 1851, dr. van Nicolaas en Johanna
Vastwijk.Uit dit huwelijk:1. Jba/z/fa va/z 7e«tem, geb. Dokkum 21
dec. 1794, f Gouda
10 dec. 1796;2. Frafer/A:, volgt l i la;3. /otfwza va/1 7
-
5. £7iazfe//i va/1 7e«te/w, geb. Utrecht 21 dec. 1803, t
aid.(ongeh.) 19 dec. 1834.
lila Mr. Frafer/A: VÖ« 7
-
1917, zn. van Mr. Rudolf Adriaan en Maria ElizabethAdriana
Ackersdijk;
2. /oöwra va/2 7e«tem, geb. Rotterdam 8 aug. 1835, f Delft15 mei
1885, tr. le Rotterdam 4 juli 1861 Pe/rws /KUZCUSde Fre/wery, geb.
's-Gravenzande, Huize Ouwendijck 28sept. 1835, gemeente-ontvanger
van 's-Gravenzande, laterburgemeester van Monster, f Bad Godesberg
28 mei 1869,zn. van Mr. Jacobus Petrus en Sara Jacoba
HestherNederburgh; tr. 2e Gouda 16 maart 1871 C/eme/tf
itowöfe-H>zy>z vtf/z der 2?r