Top Banner
Boris Jansen Alfred Hartemink Plaseerdgrond Rob Comans Johan Bouma J. M. van Bemmelen Wim Chardon D. J. Hissink Geestgrond Marthijn Sonneveld J. G. de Geus Internationale Bodemkundige Vereniging (IUSS) Harco Jellema Folkert de Vries Stef Hoogveld Drainage Tuineerdgrond Reinder Feddes Edelman boor Frank Blok Stiboka ROB Evelien Verbauwen F. A. van Baren ITC en de luchtfoto interpretatie Nesvaaggrond Klaas Jan Beek Pim Jungerius Rijping Toine Jongmans Bodemmonolieten 1:50.000 bodemkartering Folkert de Vries Leekeerdgrond Bodem Informatie Systeem Arnold Bregt Bodemchemisch basisonderzoek Martin Knotters Lekkerkerk Stephan Mantel Bodemvariatie Gerard Heuvelink Bypass flow Fosfaatverzadiging Oscar Schoumans Bodemverzuring Lijbert Brussaard Technische Commissie Bodembescherming Sandra Boekhold Wet Bodembescherming Systeemdenken Enkeerdgrond Gert Peek Koopveengrond Willy de Groot Veldpodzolgrond Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek Marthijn Sonneveld Ooivaaggrond Henk de Bakker Theo Spek Fokke Brouwer Dalgrond Ellis Leeters Moerpodzolgrond W. C. H. Staring Karin Blok Hanneke van den Ancker W. A. J. Oosting Jan Bokhorst Peter Doelman Instituut voor Bodemvruchtbaarheid Everhard van Essen Reinder Feddes Heko Köster Salomon Kroonenberg E. C. J. Mohr Leendert Japhet Pons Pieter Raats Rudy Rabbinge Eric Smaling Simon Moolenaar SBK Poldervaaggrond Martin Knotters Peter Finke Hans van Grinsven Willem Stoop ISRIC Profiel van de Nederlandse Bodemkunde 75 Jaar Nederlandse Bodemkundige Vereniging (1935 - 2010) J. Bouma, A.E. Hartemink, H.W.F. Jellema, J.J.M. van Grinsven en E.C. Verbauwen (red.)
7

De diepte toont haar aard

Jan 18, 2023

Download

Documents

Michael V. Fox
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: De diepte toont haar aard

Alf

red 

Har

tem

ink 

► P

lase

erdg

rond

 ► 

J. M

. va

n Be

mm

elen

 ► 

Wim

 Cha

rdon

 ► D

. J. 

His

sink

 ► 

Gees

tgro

nd ►

 Mar

thijn

 Son

neve

ld ►

 J.

 G. 

de G

eus 

► I

USS

 ► H

arco

 Jel

lem

a ► 

Folk

ert 

de V

ries

 ► S

tef 

Hoo

gvel

d ► 

Dra

inag

e ► T

uine

erdg

rond

 ► 

Rein

der 

Fedd

es ►

 Ede

lman

 boo

r ► 

Fran

k Bl

ok ►

 Joh

an B

oum

a ► S

tibo

ka ►

 Ev

elie

n Ve

rbau

wen

 ► F

. A. 

van 

Bare

n ► 

ITC 

en d

e lu

chtf

oto 

inte

rpre

tati

e ► 

Nesv

aagg

rond

 ► K

laas

 Jan

 Bee

k ► 

Pim

 Junge

rius

 ► R

ijpi

ng 

► S

BK ►

Toin

e Jo

ngm

ans 

► B

odem

mon

olie

ten 

► 

Will

em S

toop

 ► 1

:50.

000 

bode

mka

rter

ing 

► 

Folk

ert 

de V

ries

 ► I

SRIC

 ► L

eeke

erdg

rond

 ► 

Rob 

Com

ans 

► B

odem

 Inf

orm

atie

 Sys

teem

 ► 

Arn

old 

Breg

t ► M

arti

n Kn

otte

rs ►

 Le

kker

kerk

 ► S

teph

an M

ante

l ► 

Bode

mva

riat

ie ►

 Ger

ard 

Heu

veli

nk ►

 Th

eo S

pek 

► F

osfa

atve

rzad

igin

g ► 

Osca

r Sc

houm

ans 

► B

odem

verz

urin

g ► 

Lijb

ert 

Brus

saar

d ► W

. A

. J.

 Oos

ting

 ► 

Tech

nisc

he C

omm

issi

e Bo

dem

besc

herm

ing 

► 

Bode

mch

emis

ch b

asis

onde

rzoe

k ►

Sand

ra B

oekh

old 

► W

et B

odem

besc

herm

ing 

► 

Syst

eem

denk

en ►

 Enk

eerd

gron

d ► 

Gert

 Pee

k ► K

oopv

eeng

rond

 ► 

Veld

podz

olgr

ond 

► M

arth

ijn S

onne

veld

 ► 

Ooiv

aagg

rond

 ► M

arti

n Kn

otte

rs ►

 H

enk 

de B

akke

r ► B

ypas

s fl

ow ►

Fokk

e Br

ouw

er ►

 Dal

gron

d ► E

llis

 Lee

ters

 ► 

Moe

rpod

zolg

rond

 ► W

. C.

 H. 

Star

ing 

Kar

in B

lok 

 ► H

anne

ke v

an d

en A

ncke

r ► 

Jan 

Bokh

orst

 ► P

eter

 Doe

lman

 ► 

Inst

ituu

t vo

or B

odem

vruc

htba

arhe

id ►

 Ev

erha

rd v

an E

ssen

 ► R

eind

er F

edde

s ► 

Pete

r Fi

nke 

► H

eko 

Köst

er ►

 E. 

C. J

. M

ohr 

► 

Salo

mon

 Kro

onen

berg

 ► R

udy 

Rabb

inge

 ►

Leen

dert

 Jap

het 

Pons

 ► P

iete

r Ra

ats 

► 

Eric

 Sm

alin

g ► H

ans 

van 

Grin

sven

 ► 

Bori

s Ja

nsen

 ► S

imon

 Moo

lena

ar ►

 ROB

 ►

Will

y de

 Gro

ot ►

 Pol

derv

aagg

rond

 ►

Profiel van de N

ederlandse B

odemk

un

de

Dit gedenkboek is samengesteld ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Nederlandse Bodemkundige Vereniging (NBV) in 2010. Het boek bestaat uit drie delen die in nauwe interactie met de NBV leden tot stand zijn gekomen. Eerst 31 ‘vensters’ die samen de Canon van de Nederlandse Bodemkunde vormen met daarin belangrijke momenten uit het leven en werken van markante personen, het reilen en zeilen van bodemkundige instellingen en hoogtepunten uit het bodemkundig onderzoek. Daarna wordt verslag gedaan van de verkiezing van De meest kenmerkende bodem van Nederland. Door de NBV leden zijn twaalf bodems genomineerd, die allen worden getoond en besproken met speciale aandacht voor de door hen verkozen zwarte enkeerdgrond. Het begrip ‘kenmerkend’ is op verschillende manieren door de indieners geïnterpreteerd in termen van nut, schoonheid, cultuurhistorische waarde en specifieke bodemkundige processen en dit resulteert in een brede visie op het begrip bodem.

Tenslotte hebben in het deel Bodemkundigen verhalen 27 leden hun persoonlijke ‘bodemverhaal’ opgeschreven: hoe ben ik in de bodemkunde terecht gekomen, wat heb ik gedaan en hoe zie ik de toekomst. Deze bodemverhalen geven een zeer persoonlijk beeld op basis van breed uitwaaierende carrières in binnen- en buitenland. Met recht wordt geconstateerd dat het vakgebied van de bodemkunde de wind in de zeilen heeft: de nu vaak als crisis aangeduide problemen rond voedselzekerheid, energiebehoefte, klimaatverandering, ontwikkelingshulp en ruimtelijke ordening kunnen niet zonder bodemkundige expertise worden opgelost. De canon en de bodemverhalen laten zien dat creativiteit, dadendrang, wetenschappelijke gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid het vakgebied hebben gebracht op het punt waar het nu staat en deze drijvende krachten zijn ook voor de toekomst cruciaal.

ISBN 978-90-9025267-4

Bori

s Ja

nsen

► A

lfre

d H

arte

min

k ► P

lase

erdg

rond

Rob

Com

ans

► J

ohan

Bou

ma

► J

. M.

van

Bem

mel

en ►

W

im C

hard

on ►

D. J

. H

issi

nk ►

Gee

stgr

ond

Mar

thijn

Son

neve

ld ►

J. G

. de

Geu

s ►

Inte

rnat

iona

le B

odem

kund

ige

Vere

nigi

ng (

IUSS

) ►

Har

co J

elle

ma

► F

olke

rt d

e Vr

ies

► S

tef

Hoo

gvel

d ►

Dra

inag

e ► T

uine

erdg

rond

► R

eind

er F

edde

s ►

Edel

man

boo

r ► F

rank

Blo

k ► S

tibo

ka ►

ROB

Evel

ien

Verb

auw

en ►

F. A

. va

n Ba

ren

ITC

en d

e lu

chtf

oto

inte

rpre

tati

e ► N

esva

aggr

ond

Kla

as J

an B

eek

► P

im J

unge

rius

► R

ijpi

ng

Toin

e Jo

ngm

ans

► B

odem

mon

olie

ten

1:50

.000

bod

emka

rter

ing

► F

olke

rt d

e Vr

ies

Leek

eerd

gron

d ► B

odem

Inf

orm

atie

Sys

teem

Arn

old

Breg

t ► B

odem

chem

isch

bas

ison

derz

oek

Mar

tin

Knot

ters

► L

ekke

rker

k ► S

teph

an M

ante

l ►

Bode

mva

riat

ie ►

Ger

ard

Heu

veli

nk ►

Byp

ass

flow

Fosf

aatv

erza

digi

ng ►

Osc

ar S

chou

man

s ►

Bode

mve

rzur

ing

► L

ijber

t Br

ussa

ard

Tech

nisc

he C

omm

issi

e Bo

dem

besc

herm

ing

Sand

ra B

oekh

old

► W

et B

odem

besc

herm

ing

Syst

eem

denk

en ►

Enk

eerd

gron

d ► G

ert

Peek

Koop

veen

gron

d ► W

illy

de G

root

► V

eldp

odzo

lgro

nd ►

Be

drijf

slab

orat

oriu

m v

oor

Gron

d- e

n Ge

was

onde

rzoe

k ►

Mar

thijn

Son

neve

ld ►

Ooi

vaag

gron

d ►

Hen

k de

Bak

ker

► T

heo

Spek

► F

okke

Bro

uwer

Dal

gron

d ► E

llis

Lee

ters

► M

oerp

odzo

lgro

nd ►

W

. C.

H.

Star

ing

► K

arin

Blo

k ►

Han

neke

van

den

Anc

ker

► W

. A. J

. Oo

stin

g ►

Jan

Bokh

orst

► P

eter

Doe

lman

Inst

ituu

t vo

or B

odem

vruc

htba

arhe

id ►

Ev

erha

rd v

an E

ssen

► R

eind

er F

edde

s ►

Hek

o Kö

ster

► S

alom

on K

roon

enbe

rg ►

E. C

. J.

Moh

r ►

Leen

dert

Jap

het

Pons

► P

iete

r Ra

ats

Rudy

Rab

bing

e ► E

ric

Smal

ing

Sim

on M

oole

naar

► S

BK ►

Pol

derv

aagg

rond

Mar

tin

Knot

ters

► P

eter

Fin

ke ►

Han

s va

n Gr

insv

en ►

Will

em S

toop

► I

SRIC

Profiel van de Nederlandse Bodemkunde75 Jaar Nederlandse Bodemkundige Vereniging (1935 - 2010)

J. Bouma, A.E. Hartemink, H.W.F. Jellema, J.J.M. van Grinsven en E.C. Verbauwen (red.)

Bodemboek_omslag_DEF.indd 1 8-3-2010 11:05:39

Page 2: De diepte toont haar aard

Profiel van de Nederlandse bodemkunde

182( )

De diepte toont haar aard

Alfred Hartemink

Schuin keek hij onder zijn pet vandaan, dacht even na en zei: ‘Moar ol de grond is zand,

moak oezelf nuttig.’ Hij goot het laatste restje koffie op zijn schoteltje en slurpte het naar

binnen. Zo deden ze dat onder Apeldoorn kennelijk. Voor het raam stonden de koeien bij de

melkkar, ze zwaaiden wat met hun staart en knikten af en toe hun poten om de vliegen te

verjagen. Hij stond op, rechtte zijn rug en liep weg zonder te groeten. Het schoteltje was

leeg en er moest gemolken worden. Rond de melkkar en bij het hek stonden waterplassen.

Beekeerdgronden. De gley begon vlak onder het natte gras en op geringe diepte plakten

fossiele ijzerhuidjes om langverstoven Pleistoceen zand. Daar had nog veel meer gezeten

als Staring niet begaan was met dit land waarop het water zo moeilijk weg wilde, maar dat

zomers zulk mooi blauw hooi opleverde. Het was taal en kennis die ik niet bezat maar waar

ik onbewust naar hunkerde. Ik liep op dat natte land en had hem net aarzelend verteld wat

ik wilde gaan studeren: bodemkunde, de studie van de grond. Maar alles was zand, en er

waren ook nuttige studies. Er viel nog veel te leren.

‘En wat denk je er mee te willen doen?’ vroeg de baard die zich als geomorfoloog had voor-

gesteld. Ik sprak over de behoefte om te duiden wat je niet direct zag, maar zweeg over de

vlucht naar buiten en dat ik in de trein in The Catcher in the Rye had zitten lezen. Blijkbaar

was het antwoord voldoende en ik werd toegelaten op de Tropische Landbouwschool in

Deventer. Een interview was onderdeel van de toelating want er waren veel studentenaan-

meldingen. De bodem werd bestudeerd om de landbouw in de tropen vooruit te helpen. En

ik wilde naar de tropen, naar bodems die ouder waren dan alles bij elkaar in Nederland,

naar bodems die ooit versteend waren, die uitgestorven planten en dieren hebben gedragen,

die meer problemen hadden dan ik kon verzinnen. Alleen als je alles van die bodems afwist,

kon de landbouw daar geholpen worden. Holden Caulfield had mij ongetwijfeld phony ge-

vonden maar een jongeling zonder ambities is als een ouderling zonder retrospectie en een

milde vorm van hersenverweking.

De eerste karteringsdag hadden we goed voorbereid. Handboeken voor bodemkartering,

luchtfoto’s en de geologische kaarten waren bestudeerd, het gereedschap lag in de landrover

Een jongeling zonder ambities

is als een ouderling zonder

retrospectie en een milde

vorm van hersenverweking.

Alfred Hartemink studeerde bodemkunde aan de Landbouw-universiteit en behaalde zijn PhD in Reading (UK). Hij is mondiaal coördinator van het GlobalSoilMap.net project, hoofd van het ISRIC Wereldbodemmuseum, Deputy Secretary General van de IUSS en joint editor-in-chief van Geoderma.

[email protected]

Bodemboek_DEF.indd 182 8-3-2010 10:20:44

Page 3: De diepte toont haar aard

Bodemkundigen verhalen...

183( )

en de waterflessen waren gevuld. Het werd een snuffeldag, zo vertelde de ervaren karteerder,

het verband tussen bodems en landvorm onderzoeken. De Tanzaniaanse zon scheen in de

ochtend al ongenadig en het boren viel zwaar. Alles werd bekneed, gevoeld en beoordeeld

en over de eerste boring en beschrijving deden we een halve dag. Veel van wat ik gelezen

en gehoord had, kwam samen. Een machtig gevoel om observaties om te zetten in cijfers,

rangen en interpretatie.

Voel het verschil in kleigehalte tussen boven- en ondergrond!

Proef het fijne zand tussen je voortanden!

Zoek eens met die loupe naar die kleihuidjes!

Kijk die wortels toch kronkelen boven de Bt!

Ruik die anaerobe afbraak van de organische stof!

Hoor de CO2 als ik zoutzuur druppel op dit steentje!

Het bodemprofiel als een dik ongeschreven boek - de verhalen lagen verscholen in haar

opbouw en plaats op deze wereld. We haalden ze boven bij iedere boring, we schreven een

stukje van het boek waar we begin noch eind van kenden. Het was bijna het leven zelf. Al dat

veroorzaakte een sensationeel gevoel, ik deed al een beetje wat ik wilde kunnen.

Dat verdampte toen bleek dat we die eerste dag een boor in het veld lieten liggen (meteen

kwijt) en de relatie tussen bodem en landvorm behoorlijk ingewikkeld bleek. De ervaren

bodemkarteerder had de volgende dag ook al belangrijker dingen te doen. In de vroege och-

tendzon keken we vanaf een hoog punt over duizenden hectares ondoorgrondbaar land. We

dronken koffie met melk uit een thermos. Toen die op was, togen we wat zwaarmoedig aan

het werk. De verscheidenheid aan bodems was in het lage deel van de kustvlakte zeer groot.

Luchtfoto’s brachten weinig soelaas en alleen boringen gaven inzicht. De bodem toonde pas

haar aard met de diepte. In de hogere delen meenden we een voorspelbare opeenvolging

van bodemtypes te onderscheiden met bovenop de heuvels en helling rode ijzerrijke klei, en

zware en zwarte klei onderin de natte vallei. Dat hadden ze in de jaren ’30 al in Tanzania

gevonden en zou dus wel kloppen. In de lagere delen vonden we wonderlijk genoeg een soort

verband tussen de textuur en kleur van de bovengrond en het type bodem. Honderden bo-

ringen en vele profielkuilen later hadden we van die vijf duizend hectare een kaart gemaakt

waarop een tiental bodemtypes te zien waren. Na de eerste kartering volgde de tweede, de

derde en nog een stuk of tien, in Tanzania en Zaïre. We koppelden de bodemkaarten aan een

Bodemboek_DEF.indd 183 8-3-2010 10:20:44

Page 4: De diepte toont haar aard

Profiel van de Nederlandse bodemkunde

184( )

geschiktheidsbeoordeling voor bepaalde gewassen en schreven een soort bemestingsadvie-

zen. Op een plantage in de Usambara bergen las ik bij een petroleumlamp de Fertilizer Guide

van Jan de Geus (vol met cijfers) en later de biografie van Winston Churchill. Daarvan bleef

één zin hangen en die hoorde ik dikwijls in mijn hoofd terwijl we de Tanzaniaanse bodem in

kaart probeerden te brengen: ‘…it’s the worst we have, but we haven’t got any better.’ Ik had

toen nog niet gehoord hoe onze eerste bodemkaart en legenda door het ITC werd gebruikt

om studenten te laten zien hoe het vooral niet moest.

‘Maar dan word je toch onderzoeker’. We dronken bier in een hotel in Korogwe en keken

naar een muurschildering van de Kilimanjaro. Hematiet was die ochtend diep in de poriën

gedrongen terwijl we een kuil beschreven onder een oude kapokboom. Het kwam er met het

avondzweet langzaam uit en rode plekken verschenen op het witte shirt. Mottling 10R4/6

een soort lichaamsgley, roder dan in Apeldoorn destijds, maar het rook hetzelfde. ‘Eigenlijk

wil ik meer weten van steeds minder maar wel zeker weten dat het een beetje klopt’. Geo-

statistiek - net een beetje op de been in het Verenigd Koninkrijk en Nederland - was nog

niet doorgedrongen in Tanzania. Kaarten werden zorgvuldig met de hand getekend en de

eerste computer met ILWIS arriveerde in 1987. Ik was al borende even onzeker geraakt over

mijn eigen kunnen en diepgang dan over de geproduceerde kaarten.

Na terugkeer uit Tanzania werd het tijd om de bodemkundige taal en kennis verder te

ontdekken. Op vrije dagen reed ik met mijn vrouw de excursies achteruit de 1:50,000 gele

boekjes. Zo zagen we gronden langs de Langbroekerdijk, buiten Borger en die van Marken

beschreven (‘… links van de hoofdweg ligt voornamelijk bEZ23, GtIII, die even voorbij het

rijtje zwarte elzen overgaat in …’). We leerden het land kennen, haar bodems, de natte

plekken en Staring’s erfenissen in het landschap. Ik heb me in die tijd wel eens afgevraagd

waarom er geen amateur bodemkundigen zijn – immers: ik voelde me zo iemand. Ik dacht:

‘Er zijn amateur geologen, paleontologen, archeologen en er zijn misschien ook wel amateur

chemici. Maar er zijn geen mensen die er met een groepje in het weekeinde op uittrekt om

katteklei in Vijfhuizen op te sporen, de löss fractie van Berg en Dal vergelijkt met die van de

hellingen van Veluwezoom, of het aantal zeekleilagen in de eerste drie meter van een profiel-

kuil in de van Wassenaarpolder telt. En dat allemaal onder aanvoering van een opperamateur

die onlangs in ‘Boor en Hamer’ had gepubliceerd en keurig om acht uur met een stapeltje

overdrukken en een schone boor de enthousiaste menigte opwacht en dan goedgemutst en

met stevige schoenen het veld intrekt. Je zou zeggen: het vak leent zich er voor.’

Het bodemprofiel als een

dik ongeschreven boek - de

verhalen lagen verscholen

in haar opbouw en plaats op

deze wereld. We haalden ze

boven bij iedere boring, we

schreven een stukje van het

boek waar we begin noch eind

van kenden. Het was bijna het

leven zelf. Al dat veroorzaakte

een sensationeel gevoel, ik

deed al een beetje wat ik

wilde kunnen.

Bodemboek_DEF.indd 184 8-3-2010 10:20:44

Page 5: De diepte toont haar aard

Bodemkundigen verhalen...

185( )

De aartsvader van pedologie, Friedrich Fallou, was zo iemand hoewel die geen volgelingen

had. Ik vond me daar ook niet zo geschikt voor.

Het in Wageningen gehoorde adagium ‘Meten is weten en gissen is missen’ sprak me aan en

ik wilde afstuderen in de bodemvruchtbaarheid. Strak uitgemeten blokken, herhalingen,

regelmatige bepalingen, gecontroleerde laboratoriumanalyses en simpele statistiek waar-

over met een zekere betrouwbaarheid uitspraken konden worden gedaan. De Fertilizer Guide

gonsde na in mijn hoofd. Zo leerde ik over de bodem en hoe die veranderde wanneer er ver-

schillende behandelingen waren, of als het harder regende. Zo’n bodem was niet alleen erg

verschillend op verschillende plaatsen maar veranderde ook nog eens langzaam, of juist heel

snel. Anders dan bij de bodemkaarten werden de onderzoeksresultaten niet direct gebruikt,

maar het leverde iets anders op: publicaties.

Het onderzoek naar stikstofopname onder struiken was amper begonnen of er kwamen al

delegaties uit diverse landen. De boer in Kenia vond het prachtig en zijn vijftig are veran-

derde in een diep doorboord proefveld. Zachtrode grond ging in zakjes naar het laboratorium

alwaar we de stikstof uit de grond haalden. De struikjes zouden stikstof opnemen van grote

diepte en beschikbaar maken voor de maïs die na de braakperiode werd verbouwd. We vonden

nitraatstikstof op grotere diepte en het zat daar min of meer gebonden aan zure kleiminera-

len – hoe dieper, hoe meer. De struikjes pompten het met hun lange, ijle wortels omhoog. De

internationale bezoekers vonden het allemaal even interessant. ‘Daktari udongo, what about

the other farms or across the road, is it the same over there?’ Ik kon niet anders dan mijn

schouders ophalen. De boeren voor wie we een open dag hadden georganiseerd, stonden op

en liepen weg. Kon ik maar zoiets zeggen als: alle bodems zijn toch rood en zuur.

Binnen een maand kende ik de hele bodemkundige gemeenschap en een tijd later had ik ze

alle vier ontmoet. ‘You see, we are here to service those that need help’ sprak het hoofd van

het karteringsbureau. Aan de muur hingen vergeelde kaarten, tientallen ordners lagen als

omgevallen dominostenen op de boekenplank, en aan het plafond wapperde een drieblads

ventilator. Bij een fikse aardbeving had een van de bladen een hap uit het zachtboard

plafond genomen. Een brok glanzend zwart obsidiaan voorkwam dat de papieren van zijn

bureau waaiden. In gedachte voegde ik het toe aan mijn stenenverzameling. Papoea Nieuw Guinea had een lange traditie van bodemkundig onderzoek en de eerste digi-

tale bestanden waren in de jaren ’70 door Nederlanders gemaakt. De universiteit waar ik te-

werk gesteld was, verlangde echter dat ik onderzoek deed aan voedselgewassen. Proefvelden

Bodemboek_DEF.indd 185 8-3-2010 10:20:44

Page 6: De diepte toont haar aard

Profiel van de Nederlandse bodemkunde

186( )

werden opgezet op de universiteitsboerderij en bij boeren en er begon een lange zoektocht

naar bodemmaatregelen die de zoete aardappel productie kon verhogen. De omstandigheden

waren gunstig: Er was weinig competitie met andere bodemkundigen en Australiërs waren

ruim bereid het onderzoek te betalen want alles wat de landbouw verbeterde, verhoogde de

regionale stabiliteit. Maar het bleek een moeilijk gewas en de variatie tussen de seizoenen

was groot. Bij het uitschakelen en controleren van de ruimtelijke variatie bleek opeens de

invloed van de seizoenen. Dat wist ik wel een beetje maar niets is zo overtuigend als de

eigen ervaring. Het ging makkelijker op de suikerrietplantage waar we bodemcijfers van

meer dan 20 jaar hadden. De oude cijfers gecombineerd met nieuwe monsters die we namen

op basis van gedetailleerde bodemkaarten, lieten zien hoe de bodem verzuurde en uitgeput

raakte als gevolg van verkeerde bemesting. De plantagemanager had zijn bedenkingen bij

de uitkomst van onze studie: ‘We have so many other problems, you have no idea.’ Hij had

misschien gelijk en na drie jaar Papoea Nieuw Guinea gingen we naar huis, Ik kwam toen

terecht in een grotere bodemkundige gemeenschap: Wageningen. Na enige jaren ontving ik

aldaar een brief van de suikerriet plantage manager - de rietopbrengsten stagneerden, ze

hadden hun bemestingsadvies gewijzigd.

Mijn hoofd zat toen elders en ik meanderde wat door de verschillende horizonten van mijn

bodemkundige interesses. Ik was naar niets in het bijzonder op zoek maar had enkel de be-

hoefte om wat te willen weten. Hoe meer ik wilde weten, hoe minder ik wellicht snapte. Het

geluk bestond uit het vinden van nieuwe dingen en oude dingen, of eigenlijk: uit dingen die

ik nog niet wist. En daarbij was het geluk even groot wanneer het nieuw onderzoek betrof, of

iets dat al in 1910 was gedaan. Het gevolg was dat ik twee verzamelingen boeken en artikelen

aanlegde; in Wageningen alles wat nieuw was en thuis alles van voor 1950. Met dezelfde inzet

waar ik bodemtypes, cijfertjes en inzicht opduikelde, verzamelde ik boeken en had daar-

bij de wind in de rug. Bibliotheken en oude vrienden ruimden hun boeken op en voor een

habbekrats kocht ik boeken via het internet. Wat op de plank lag was al half gelezen. Soms

meende ik dat we alles van de bodem afwisten maar schreef ook een lange brief aan de ISRIC

bestuursvoorzitter met de suggestie dat het instituut een nieuwe digitale bodemkaart van

de wereld moest maken. Het was net 2000, het antwoord bleef uit, de bodemkunde raakte in

zichzelf gekeerd. ‘Volgens mij zijn alle bodemkundigen amateurs’ zei een collega eens, ‘weinig disciplines zijn

met zo weinig tevreden.’ Welke discipline laat het toe om de formatiefactoren van 100 jaar

Bodemboek_DEF.indd 186 8-3-2010 10:20:44

Page 7: De diepte toont haar aard

Bodemkundigen verhalen...

187( )

geleden niet eens op de helling te zetten, of een extractiemethode op een halve gram grond

te gebruiken voor een bemestingsadvies van 10 hectare aardappels. Of bij welke discipline zijn

regenwormen al sinds 1840 heilige diertjes, kibbelt men zich tureluurs over de naam van een

bodem, of komt het voor dat verzamelaar van puntgegevens in een andere stal huizen dan de

bodemkarteerders. Ik heb een beetje uit de ruif van beide stallen gegeten en gelukkig is het

allemaal niet zo somber. Er is meer dan alleen zand of zachtrode klei, ik heb geleerd wat een

goede kaartlegenda en proefopstelling is, en heb wel vermoedens of het een beetje nuttig is

wat we doen. De verzuiling in de bodemkunde is vrijwel verdwenen, de kop is uit het zand. Met

de jaren raak ik dieper doordrongen van de ingewikkeldheid van de bodem maar ook van het

belang van de bodemkunde. Het onderscheid tussen persoonlijke ervaring en werkelijke ontwik-

kelingen is niet zo makkelijk te maken. In een bui van vereenzelviging met het onderwerp voel

ik me soms een diepgelukkige bodemkundige. Ik voel me er ook eentje wiens diepgang niet veel

verder gaat dan het object van onze studie. Er valt nog veel te leren maar de aard van het vak

leent zich niet zo goed voor oppervlakkigheden.

De meeste mensen die al een paar jaar of langer werken vragen zich wel eens af of ze de juiste

keuzes hebben gemaakt. Van Holden Caulfield zullen we dat nooit weten en ik weet het ook

niet. Maar die vraag kunnen we ook voor de bodemkunde stellen, en stel: we beginnen weer

helemaal opnieuw, we weten niets van die bodem, we zitten zogezegd aan de koffie in Apel-

doorn, alle bodems zijn nog zand en alles moest nog ontdekt worden. Zouden we dan moeilijk

uitspreekbare bodemklassen gaan definiëren op basis van zo mogelijk nog moeilijker meetbare

eigenschappen? Of zouden we ons tot een aantal hoofdeigenschappen beperken, snel en be-

trouwbaar te meten en om te zetten in informatie die direct bruikbaar is?

Het lijken zinloze vragen maar het zou de bodemkunde geen kwaad doen wanneer ze eens

diep nadacht over de manier waarop bodems bestudeerd worden. Er is een nieuwe genera-

tie nodig die natuurlijke fascinatie koppelt aan spectaculaire ontdekkingen. Die generatie

wordt niet aangetrokken met infantiele praatjes over hoe fijn en geweldig bodems zijn en

dat we vooral goed voor de bodem moeten zorgen. Die generatie wordt aangetrokken omdat

de bodemkunde een uitdagende wetenschap is die een bijdrage kan leveren aan mondiale

kwesties rond voedsel, water, energie, biodiversiteit en het klimaat, waarbij de bodem niet

als probleem wordt gezien maar als een deel van de oplossing. Een discipline met meer vragen

dan antwoorden, ook eentje met aardig wat diepgang.

Bodemboek_DEF.indd 187 8-3-2010 10:20:44