Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Vloeren, gevels, daken
Daken in 't groenAanwijzingen voor het ontwerpen van
vegetatiedaken en tuindaken
De handleiding 'Daken in het groen' van SBR is inmiddels aan de
derde editie toe. De oorspronkelijke handleiding uit 1992 is al
eens in 1997 herzien. Inmiddels is er veel meer kennis beschikbaar
over vegetatiedaken. Die actuele informatie is verwerkt in de derde
uitgave van 'Daken in het groen', dat een inspiratiebron is voor
ontwerpers om duurzaam waterdichte daken met een hoge esthetische
uitstraling te ontwikkelen.
Rotterdam, januari 2007 Artikelnummer 281.07 ISBN13
978-90-5367-460-4
1 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
2 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Woord voorafGroene daken kunnen esthetisch fraai zijn. Zij
kunnen bijdragen aan een ecologisch beter verantwoorde omgeving en
in bepaalde omstandigheden kunnen ze energiebesparend werken. Dit
waren in 1992 en 1997 de belangrijkste argumenten voor het
uitbrengen van respectievelijk de eerste en de tweede druk van de
SBR-publicatie Daken in 't groen. Een belangrijke rol speelde ook
dat de ontwikkeling van groene daken vooral in Duitsland veel
eerder is ingezet en zoals men dat van onze oosterburen mag
verwachten, heeft dat geleid tot uitvoerige richtlijnen. Met de
publicatie wilde SBR de achterstand inlopen door het uitbrengen van
de handleiding Daken in 't groen. Inmiddels is er maatschappelijk
en economisch veel meer nagedacht over, wat wel genoemd wordt, het
'meervoudig gebruik van het maaiveld' en ook wel 'gestapeld
ruimtegebruik'. Steeds vaker worden er waterbuffers op daken
gerealiseerd en gebruiksdaken met daarop functies zoals wonen,
sport en spel, recreatie, groenvoorziening en infrastructuur
ontwikkeld. Bovendien neemt de schaal van de projecten toe en
kunnen we dus vaststellen dat de vegetatiedaken en tuindaken het
experimentele stadium voorbij zijn. In Duitsland is het al heel
gebruikelijk dat er vegetatiedaken worden toegepast om de waterlast
in stedelijke gebieden binnen de perken te houden. Ook in Nederland
is er belangstelling voor de bijdrage die vegetatiedaken kunnen
leveren aan het voorkomen van waterlast in stedelijke gebieden.
Behalve vele vegetatiedaken en tuindaken zijn er ook grootschalige
projecten waarbij functies zijn gestapeld en gecombineerd. Een goed
voorbeeld is dat in de gemeente Best, waarbij op het dak van de
spoortunnel een stadspark is ingericht met een totale oppervlakte
van 40.000 m. Gelijksoortige projecten zijn gerealiseerd in
Barendrecht (90.000 m) en Almere met combinaties van wonen,
winkelen en recreren en meer dan 10.000 m gazons en verhardingen en
in Rijswijk met het European Patent Office (25.000m). Maar ook de
kleinere groene daken blijven zeer interessant. De bedoeling van
deze publicatie is dan ook dat de ontwerper hieruit inspiratie kan
opdoen voor allerlei mogelijkheden en combinaties.
Begeleidingscommissie Aan de totstandkoming van deze herziene
uitgave van Daken in 't groen is bijgedragen door: prof. ir. N.A.
Hendriks, rapporteur, BDA Dakadvies B.V., Gorinchem ir. W.H.
Verburg, secretaris, SBR, Rotterdam ir. T.H. Reijenga, lid, Bear
Architecten, Gouda ing. J. van Cooten, lid, DGS Dak- en
Begroeningsspecialisten, Houten C. van der Kooij, lid, Probasys,
Capelle a/d IJssel K. Tolk, lid, Amsterdam mr. S.M. Droog, lid, VBB
Vereniging van Bouwwerk Begroeners, Kerkrade D. Wapstra, lid,
VEBIDAK, Nieuwegein ir. W.H.L. Fokkema, lid, VESP Verenigde EPDM
Systeem Producenten, Berkel en Rodenrijs De leden van de
begeleidingscommissie hebben uitvoerig commentaar geleverd op de
vorige uitgave en allerlei nieuwe gegevens, opvattingen en
illustratiemateriaal aangeleverd, waarvan de rapporteur dankbaar
gebruik heeft gemaakt.
3 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
1 InleidingGroene daken, dat wil zeggen daken met een begroeiing
erop, bestaan al zolang mensen eigen onderkomens bouwen. De
plaggenhut is daar een voorbeeld van. Vergelijkbare bouwsels komt
men in sommige Afrikaanse landen nog steeds tegen. Ze vormen het
bewijs dat levend materiaal een functioneel onderdeel van een dak
kan vormen. Let wel: een schuin dak. Schubvormige dakbedekkingen,
of die nu bestaan uit riet, leien, pannen, gras of bladeren, vormen
bij een redelijk schuin dak nu eenmaal de meest natuurlijke en
doeltreffende waterkering. Toch worden ook al heel lang platte
daken voorzien van zelfs complete tuinen. De oudst bekende zijn
misschien wel de hangende tuinen van Babylon. Maar ook in onze tijd
bestaan er tuindaken die al geruime tijd uitstekend functioneren.
Fraaie voorbeelden van ruim honderd jaar oud kan men o.a. in Londen
en Sint Petersburg vinden. Toepassing van deze tuindaken was toen
echter niet bedoeld om het levende materiaal te laten bijdragen aan
de waterkering (en isolatie!) maar vooral om die saaie platte
dakvlakken te verfraaien en de op een bovenverdieping zo gemiste
tuin ook hogerop te brengen. De laatste tijd is daar het besef bij
gekomen dat vegetatie- en tuindaken een belangrijke bijdrage kunnen
leveren aan het verminderen van de waterlast in stedelijke
gebieden. Zij vertragen de afstroming en vergroten het bergende
vermogen. Op een plat dak kan de vegetatie een bijdrage leveren aan
de isolatie, maar niet aan de waterdichtheid; die zal door middel
van andere materialen gewaarborgd moeten worden. Hier kan men bij
bedenken wat Hoffmann [lit. 1] hierover opmerkt: "Een huis wordt
gebouwd, maar een tuin wordt aangelegd". En: "Een tuindak wordt
gebouwd n aangelegd". Dit wil zeggen dat het resultaat (de daktuin)
zich in de tijd verder ontwikkelt. Het betekent echter ook dat
onderzoek en herstel van een schade aan de waterdichte laag, die
zich nu eenmaal altijd ergens onder de vegetatie bevindt, tot in
verhouding zeer grote, zo niet onherstelbare schade aan het tuindak
zelf kunnen leiden. Wanneer een schade zich voordoet, komt het dan
in de praktijk niet zelden tot 'symptoombestrijding' in de vorm van
gootjes onder de lekkagepunten. Deze SBR-uitgave geeft daarom
enerzijds aanwijzingen voor het ontwerpen van begroeide daken, die
duurzaam waterdicht zijn en dient anderzijds als inspiratiebron
voor ontwerpers om tot fraaie oplossingen te komen. Vegetatiedaken
en ontwerp Bouwtrajecten beginnen vaak al bij de ruimtelijke
ordening procedure (RO-procedure). In dit stadium worden de
contouren van te bebouwen gebieden vastgelegd en moeten
verschillende RO-aspecten worden getoetst. En van die toetsen is de
watertoets. De watertoets regelt de waterhuishouding voor de
betreffende locatie. In principe dient voor het hemelwater voor het
betreffende gebied een afdoende oplossing te worden gezocht.
Daarbij worden daken afgekoppeld en wordt middels wadi's en
oppervlaktewater de opvang van hemelwater geregeld. Bij toepassing
van begroeide daken mag een reductie op de hoeveelheid afstromend
water worden toegepast. Het gebruik van begroeide daken kan dus
bijdragen om aan de watertoets te voldoen. Bij het ontwerp van
begroeide daken spelen verschillende zaken een rol. Naast de
constructieve en bouwkundige aspecten is dit in de beginfase van
het project vooral de esthetische kwaliteit van het dak. In de
voorlopige ontwerpfase wordt het dak vaak heel slank vormgegeven.
Het gaat daarbij vooral over de dakranden. In de definitieve
ontwerpfase worden de details getekend. In die fase wordt
informatie opgevraagd bij de leveranciers. Het gaat dan vooral om
de aansluitingen, dikte van het pakket, constructieve eisen, enz.
Een vervelend aspect in deze fase is vaak dat de dakrand bij een
begroeid dak veel zwaarder (dikker) wordt vanuit de technische
randvoorwaarden terwijl de architect een redelijk slanke dakrand
voor ogen heeft. Bij een toegankelijk dak en een grote opstap zijn
traptreden nodig en, afhankelijk van de hoogte, een leuning en een
bordesje. In beide gevallen speelt de dikte van het substraat een
belangrijke rol bij de detaillering. Het is dus van belang om in de
VO-fase al in een vroeg stadium na te denken over de detaillering
van het begroeide dak en dit met een leverancier af te stemmen. Na
de definitieve ontwerpfase volgt de bestekfase waarin
bestektekeningen en bestek (contractstukken) worden gemaakt. In
deze fase worden leveranciers vastgelegd of wordt een dusdanige
omschrijving van het systeem gemaakt dat verschillende leveranciers
op basis van gelijke kwaliteit een aanbieding kunnen doen. Het zal
duidelijk zijn dat alle kwalitatieve en kwantitatieve eisen dan
bekend moeten zijn en dat wijzigingen in de uitvoeringsfase
(werktekeningen) niet meer of moeilijk realiseerbaar zijn.
4 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
2 Soorten begroeide daken2.1 Indeling en benamingDe benamingen
voor de verschillende soorten begroeide daken hebben de laatste
jaren een ontwikkeling doorgemaakt. Termen als grasdak, kruidendak
en klassiek tuindak raken steeds meer in onbruik. In deze
handleiding is ervoor gekozen slechts twee hoofdaanduidingen te
hanteren: vegetatiedak en tuindak. Vegetatiedaken worden gekenmerkt
door een zogenoemde extensieve begroeiing. Dit is een begroeiing
die zich ontwikkelt tot een min of meer ecologisch stabiele
plantengemeenschap die zichzelf in stand kan houden met een minimum
aan onderhoud. Over het algemeen betreft dit plantengemeenschappen
die bestaan uit vetplanten zoals sedums en droogteminnende kruiden
en grassen, die ook van nature in een droog, schraal (arm) milieu
voorkomen. Bij tuindaken is sprake van een zogenoemde intensieve
begroeiing. Dit is een begroeiing waarbij het noodzakelijk is voor
de instandhouding van de beplanting (uitgebreid) onderhoud te
plegen. Voor dit onderhoud moet men denken aan water geven,
snoeien, bemesten, onkruid wieden enz. Hiervan uitgaande komen we
tot een indeling zoals aangegeven in tabel 1. Tabel 1 Indeling
begroeide platte daken)Soort Vegetatiedaken Type begroeiing
extensief Planten mos-sedum sedum sedum-kruiden gras-kruiden
Tuindaken intensief bodembedekkers gazons lage heesters hoge
heesters bomen 1) Vegetatiedaken zijn ook geschikt voor hellende
daken, zie ook 2.3. Deskundig advies over substraatsamenstelling en
-dikte en details is vereist. 2) Tuindaken in een opbouwhoogte van
150 tot 200 mm worden ook wel aangeduid als 'eenvoudig intensieve
begroeiing'. van 150 tot circa 1000) Opbouwhoogte (mm) tot circa
150
2.2 VegetatiedakZoals al aangegeven in tabel 1 zijn voor
vegetatiedaken diverse combinaties mogelijk van mos, sedum en
kruiden en eventueel ook gras. Afhankelijk van de gekozen
combinatie kan de substraatlaagdikte variren van 20 tot 150mm. Er
zijn vele projecten met een mos-sedumsysteem met een opbouwhoogte
van 20 tot 70 mm en een leeftijd van 10 tot 20 jaar oud die nog
perfect functioneren. En van de bekendste voorbeelden is het dak op
Schiphol Plaza. De zeer lichte mos-sedumcombinaties die diverse
firma's in rol- of plaatvorm leveren, zijn nog steeds behoorlijk
populair. Dit komt niet alleen omdat fraaie resultaten mogelijk
zijn, maar zeker ook door het lage gewicht en natuurlijk de
relatief lage prijs. In de Nederlandse praktijk is echter gebleken
dat door een verkeerde opbouw in deze constructies mislukkingen
kunnen voorkomen. In bepaalde gevallen kan de oorzaak ook gelegen
zijn in relatief te veel organische massa. Deze neemt snel in dikte
af. Het gebruik van een substraatlaag met te veel organische massa
is in strijd met de SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit. 2]. Het komt
ook voor dat in systemen kunstmatige substraten worden toegepast
met toevoegingen van waterhoudende gel, schuim of minerale vlokken
die in de loop van de tijd kunnen uitlogen, waardoor de kwaliteit
sterk terugloopt. Verder is in veel gevallen de drainage
onvoldoende, waardoor overtollig regenwater niet snel wordt
afgevoerd. Het achterblijvende water verzuurt hierdoor, met als
gevolg mosgroei en het verdwijnen van de sedumplanten. De
vegetatierollen bestaan in het algemeen uit een mix van
sedumsoorten, waardoor de vormgeving beperkt is. Als vormgeving
belangrijk is, kunnen ook plugplanten worden gebruikt of
sedumscheuten, soms door middel van hydroseeding. Het is van groot
belang niet alleen de aanwijzingen van de betreffende fabrikant
nauwkeurig te volgen maar ook een goed omschreven garantie te
verlangen inzake het begroeiingsresultaat (een zogenoemde
groeigarantie). Een belangrijke voorwaarde voor zo'n groeigarantie
is een duidelijk omschreven onderhoud. De groeigarantie kan
bijvoorbeeld betrekking hebben op functionele eisen, waarvoor in
bijlage 4 een voorbeeld van een bestektekst is opgenomen.Figuur 1a
Systeemopbouw vegetatiedak als warm dak
5 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Figuur 1b Systeemopbouw vegetatiedak als omgekeerd dak
Figuur 1c Systeemopbouw vegetatiedak als warm dak
6 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 1 Mos-sedumvegetatiedak
Foto 2 Sedum-kruidenvegetatiedak
2.3 'Grasdak'De term 'grasdak' raakt, zoals al eerder
aangegeven, steeds meer in onbruik, maar komt nog wel voor. In
ieder geval mogen de termen 'grasdak' en 'vegetatiedak' niet door
elkaar gebruikt worden. Een vegetatiedak is immers de verzamelnaam
voor extensieve dakbegroeiingssystemen (tabel 1). Wat men in de
praktijk 'grasdak' noemt, is meestal een gras-kruidendak. De
siergrassen vormen hierbij visueel de hoofdmoot. Door de
aanwezigheid van gras ligt het onderhoud hoger dan bij een
mos-sedum- of sedum-kruidendak en ook het uiterlijk wordt
aanzienlijk ruiger. Ten gevolge van de hogere opbouw van het
systeem is veelal een zwaardere draagconstructie nodig dan bij een
sedumdak. De minimale dikte van de substraatlaag is voor platte
daken 80 mm en voor hellende daken 150 mm. Hoe geringer de dikte is
hoe groter het gevaar voor uitdroging. Voor de instandhouding van
de grassen is vooral bij uitblijvende neerslag besproeiing
noodzakelijk
7 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
alsmede af en toe bemesting. Bij ongunstige vocht- en
bemestingsomstandigheden kan een aanzienlijke 'vermagering' van het
grasbestand ontstaan, waardoor het 'grasdak' op den duur een weinig
fraai uiterlijk krijgt. Bovendien kan er bij uitdroging brandgevaar
ontstaan.Figuur 2 Systeemopbouw gras-kruidenvegetatiedak
('grasdak') met siergrassen op een hellend dak
Foto 3 Een echt gazondak
2.4 TuindakBij tuindaken kan men onderscheid maken tussen de
klassieke opbouw met echte aarde als substraat en grind als
drainagelaag en de moderne opbouw, waarbij veel lichtere
substraatmengsels worden toegepast en de drainagelaag uit kunststof
of mineraal bestaat. De klassieke opbouw komt nog een enkele keer
voor, maar verdwijnt. In deze handleiding wordt voor de
substraatlaagdikte 150 mm aangehouden als scheiding tussen een
gras-kruidenvegetatiedak en een tuindak. Deze maat is echter niet
gestandaardiseerd. Tabel 2 geeft een indruk van de benodigde
substraatdikten en de wenselijkheid van een wortelverankeringslaag.
Tabel 2 Dikte substraatlaag bij tuindakenDikte substraatlaag (mm)
Planten 150 - 350 350 - 500 500 - 700 700 - 1000
Wortelverankeringslaag
bodembedekkers of gazon niet nodig heesters of gazon hoge
heesters bomen voor lage heesters en gazon niet nodig nodig
nodig
8 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
In de SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit. 2] staan meer
uitgebreide gegevens over de relatie tussen het type begroeiing en
de dikte van de substraatlaag.Figuur 3 Systeemopbouw tuindak met
intensieve dakbegroeiing
Foto 4 Tuindak
Foto 5 Tuindak, dat zelfs parkdak genoemd mag worden
9 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 6 Tuindak in combinatie met terrasdak
Foto 7 Tuindak met diverse functies
2.5 GewichtenZoals in het voorgaande al enigszins is aangegeven,
hangt het gewicht (belasting) niet alleen af van de laagdikten,
maar ook van de toegepaste materialen en het type begroeiing.
Volgens de SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit. 2] moet voor het
gewicht van vegetatiedaken (extensieve begroeiing) 900 tot 1200
kg.m-3 worden aangehouden en voor tuindaken (intensieve begroeiing)
1000 tot 1500 kg.m-3. Het gewicht van eventuele bomen moet daar nog
bij opgeteld worden. Voor globale berekeningen kunnen de waarden
worden aangehouden uit tabel 3. Voor meer nauwkeurige berekeningen
wordt verwezen naar de SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit. 2]. Tabel
3 Globale belasting begroeide dakenSoort Type begroeiing Planten
mos-sedum sedum sedum-kruiden gras-kruiden Tuindak intensief gazon
bodembedekkers heesters en bomen Klassiek*) *) Komt nog maar weinig
voor. heesters en bomen Drainagemateriaal Belasting bij
waterverzadiging (kPa) kunststof kunststof kunststof 0,3 tot 0,4
0,7 tot 0,9 0,7 tot 0,9
Vegetatiedak extensief
kunststof / mineraal 1,5 kunststof / mineraal > 2,2 kunststof
/ mineraal > 4,2 kunststof / mineraal > 7,0 grind*) >
10,0
10 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
3 Bouwfysische aspecten3.1 DakopbouwVoor zowel vegetatiedaken
als tuindaken zijn voor de dakopbouw twee bouwfysische principes
geschikt: het warm dak en het omgekeerd dak. Een warm dak is een
dak waarbij zich tussen thermische isolatie en waterkerende laag
geen op de buitenlucht geventileerde spouw bevindt en de isolatie
is aangebracht aan de buitenzijde van de onderconstructie. Een
omgekeerd dak is een bijzondere vorm van het warm dak, met het
verschil dat de thermische isolatie zich bevindt op de waterdichte
laag. In het algemeen wordt aanbevolen in het warm dak een
dampremmende laag op te nemen tussen de onderconstructie en de
thermische isolatie. Bij het omgekeerd dak is dit tevens de
waterdichte laag. Voor het optimaal duurzaam functioneren van een
tuindak is het van groot belang dat de waterdichte laag volledig
wordt gekleefd op de onderconstructie. Hierop wordt in hoofdstuk 4
nog teruggekomen. De achtergrond hiervan is dat wanneer,
bijvoorbeeld door werkzaamheden, de waterdichte laag beschadigd
raakt, dit niet tot (zeer) ernstige gevolgen leidt. De consequentie
hiervan is dat in een warmdakopbouw alleen cellulair glas in
aanmerking komt als isolatie (compact dak). In dat geval wordt net
als bij het omgekeerd dak een extra veiligheid bereikt ten aanzien
van de waterdichtheid. Bij een warm dak, ook in het geval van
cellulair glas, is het echter van groot belang de dakbedekking ook
nog te beschermen met een beschermingslaag. Hoe lichter het
begroeiingssysteem is, hoe minder groot de noodzaak voor een
gesloten isolatie zoals cellulair glas bij een warmdakopbouw. Bij
de uitgesproken lichtgewicht systemen zoals
mos-sedumvegetatiedaken, kan dan ook met andere isolatiematerialen
gewerkt worden zoals gecacheerd pur/pir en gecacheerd EPS. Toch
wordt ook in dat geval aanbevolen de dampremmende laag volledig te
kleven en te compartimenteren om eventuele lekkages makkelijker te
kunnen lokaliseren en gevolgschade te beperken. Voor omgekeerddak
systemen is alleen XPS geschikt. Het is van groot belang dat aan de
bovenzijde van de XPS-isolatie voldoende droging kan plaatsvinden.
Dat lukt in een tuindak nooit optimaal. Gebleken is dat ook bij een
goede drainagelaag toch nog enige inwendige condensatie kan
plaatsvinden. Bij vegetatiedaken is in het algemeen de droging wat
beter. De voor tuindaken in NEN 1068 aangegeven toeslagfactor f van
1,07 is in dit verband veel te optimistisch. Uit onderzoek [lit. 3]
is gebleken dat voor f een waarde van 1,2 moet wordenm m
aangehouden om te komen tot een duurzaam betrouwbare
isolatiewaarde. Let wel, dit is uitgaande van een goede
dampdoorlatende drainagelaag. Gebruik van de factor f = 1,2
betekent dat voor de dikte van het XPS-materiaal 20% meer moet
worden genomen dan blijkt uitm
de bouwfysische berekening, uitgaande van droge isolatie. Op die
manier kan met het omgekeerd dak een veilige en duurzaam
betrouwbare constructie worden verkregen voor vegetatie- en
tuindaken.
3.2 Thermische eigenschappenDe bijdrage aan de warmteweerstand
is bij vegetatiedaken, wellicht met uitzondering van
gras-kruidenvegetatiedaken met een redelijke substraatdikte,
vrijwel verwaarloosbaar. Niet alleen zijn de isolerende
eigenschappen van de substraatmaterialen en vegetatie beperkt, bij
deze typen zijn ook de laagdikten maar klein. Bovendien hebben het
hoge vochtgehalte en de afvoer van overtollig water onder de
substraatlaag een nadelige invloed. Er wordt daarom aanbevolen bij
(lichte) vegetatiedaken het gedeelte boven de waterdichte laag niet
bij de bouwfysische berekening te betrekken, anders dan daarvoor
een vaste bijdrage aan de R-waarde in rekening te brengen. Men kan
hiervoor 0,3 m.K.W1 aanhouden. Voor tuindaken heeft het daarentegen
wel zin de verschillende lagen bij de berekening te betrekken. Het
probleem dat zich daarbij voordoet is, dat er inzake de
warmtegeleidingscofficint van substraat en vegetatie geen precieze
gegevens bekend zijn. Voorstanders van het begroeide dak en
uiteraard ook fabrikanten van systemen zeggen al gauw dat dit
daktype een 'bijzonder goede warmte-isolatie' heeft [ lit. 4 en 5],
zonder aan te geven op welke berekeningen en/of metingen deze
uitspraak is gebaseerd. Deze opvatting moet dan ook worden
gerelativeerd. Wie een goede warmteweerstand op de eerste plaats
belangrijk acht om het energieverlies te beperken, moet zich
realiseren dat deze eigenschap vooral in de winterperiode van
belang is. Juist dan zal er over het algemeen echter sprake zijn
van meer neerslag dan verdamping en dat betekent dat alle
materialen boven de waterdichte laag vrijwel permanent nat zijn.
Dit geldt zelfs voor een hellend dak, hoewel de omstandigheden
daarbij wel gunstiger zijn. Teruggang in warmteweerstand gedurende
de winterperiode treedt vooral op bij sterk vochtbufferende
substraatmengsels. Tabel 4 geeft enige waarde voor de
warmtegeleidingscofficint (lambdawaarde) van een aantal in
tuindaken veel toegepaste materialen. Deze kunnen gehanteerd worden
als richtwaarde, waarbij rekening is gehouden met vochtinvloeden.
Zoals gezegd, precieze waarden zijn onmogelijk vast te stellen,
ondanks claims hierover van fabrikanten dat die 'in de praktijk'
gemeten zouden zijn. Tabel 4 Warmtegeleidingscofficint (lambda) van
enige daktuinmaterialen, onder vochtige omstandighedenMateriaal
Lambdawaarde (W.m .K ) Rubbergranulaat Grind 0,15 3,5-1 -1
11 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Kunststof drainagelaag Aarde Licht substraatmengsel
Vegetatie
0,4 2,0 0,6 0,1
Een redelijke bijdrage van een tuindak aan de warmteweerstand
mag dan onder winterse omstandigheden twijfelachtig zijn, in de
zomer kan een tuindak een zeer gunstig effect hebben. Afhankelijk
van de dikte van de verschillende lagen en de massa van het
substraatmengsel is er een redelijke tot aanzienlijke invloed op de
warmtestroom. Eenvoudige richtlijnen zijn hiervoor echter niet te
geven. Analyse van mogelijke invloeden moet worden overgelaten aan
specialisten.
3.3 GeluidsisolatieMet een begroeid dak kan een behoorlijke
geluidsisolatie worden bereikt. Reducties tot 50 dB zijn geen
uitzondering. Uiteraard geldt ook hier dat de te bereiken
geluidsreductie sterk afhangt van de massa van met name de
substraatlaag. Het uiteindelijke effect wordt overigens sterk
benvloed door de detaillering en aanzienlijke 'geluidslekken' zoals
lichtkoepels en dergelijke. Ook voor dit aspect geldt dat er geen
eenvoudige richtlijnen gegeven kunnen worden. Beoordeling en
berekening moeten worden uitgevoerd door een deskundige. Ook met de
lichte vegetatiedaken kan een bijdrage worden geleverd aan de
vermindering van geluidshinder. Denk hierbij vooral aan het effect
van geluidsabsorptie door de vegetatielaag. Hierdoor wordt het
reflecteren van geluid in belangrijke mate voorkomen, waardoor ook
de geluidshinder op andere gebouwen wordt gereduceerd. In de
praktijk blijken vooral sedumdaken met een relatief open substraat
goed te voldoen. Dergelijke systemen kunnen ondanks hun lage massa
ook nog een redelijke bijdrage leveren aan de geluidsisolatie
wanneer een verende drainagemat wordt toegepast. Hierdoor ontstaat
een massaveersysteem, zoals ook bekend in wandconstructies met
buigslappe voorzetwanden.
12 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
4 Waterdichte laag4.1 AlgemeenIn paragraaf 3.1 is al opgemerkt
dat het de voorkeur verdient volledig gekleefde
dakbedekkingssystemen toe te passen. Gezien de consequenties voor
het tuindak zelf is het van groot belang een zo veilig mogelijk
systeem voor te schrijven. Deze behoefte neemt toe naarmate sprake
is van een intensievere begroeiing. Bij de lichtste vegetatiedaken,
waarvan sommige systemen in rolbaan- of plaatvorm geleverd worden,
is het nog redelijk eenvoudig om bij de waterdichte laag te komen
voor het uitvoeren van eventuele reparaties. De meeste lekkages
komen voort uit verkeerde details of fouten tijdens de uitvoering
van de dakbedekking. Lekkages die later optreden, worden vaak
veroorzaakt door verkeerde materiaalkeuzes (bijvoorbeeld
niet-wortelvaste dakbedekking) en mechanische beschadigingen door
verkeerd gebruik en onderhoud. Doordat in een vegetatiedak of
tuindak het water veel hoger komt in de details dan bij een
'normaal' dak, vereist juist de detaillering op hoger opgaande
delen zoals gevels de nodige aandacht in ontwerp en uitvoering.
Wanneer losliggende dakbedekkingssystemen zouden worden toegepast,
kan, bij een beschadiging, lekwater onder de waterdichte laag komen
en zich tussen deze en de ondergrond verplaatsen. Zo'n lekkage
wordt in het algemeen pas na geruime tijd ontdekt, wanneer dit
lekwater in de onderliggende ruimte binnendringt via stortnaden,
dilatatievoegen en dergelijke. Het is dan in veel gevallen vrijwel
niet meer mogelijk het eigenlijke lekkagepunt op te sporen zonder
aanzienlijke graafwerkzaamheden. Zoals ook al in de inleiding
opgemerkt, hanteert men daarom in arren moede wel als 'oplossing'
het aanbrengen van goten met eigen afvoeren onder de
inwateringspunten. Volledig gekleefde dakbedekkingen geven op dit
punt een veel grotere zekerheid, maar uitsluitend op een dichte
ondergrond. Warmdakconstructies kunnen afhankelijk van het type
isolatie daarom een risico inhouden, tenzij dampdichte (en dus
waterdichte) isolatiematerialen zoals cellulair glas worden
toegepast. Bij omgekeerddakconstructies houdt deze voorwaarde in,
dat de betonvloer direct op afschot gestort moet zijn. Afschotlagen
zijn namelijk te poreus om als 'dichte' ondergrond aangemerkt te
kunnen worden. Bovendien moet de betonvloer afgevlinderd en
gestraald zijn en voorzien zijn van een hechtingsbevorderende laag
(primer). De meeste zekerheid ten aanzien van een duurzame
waterdichtheid van de waterdichte laag wordt bereikt met minimaal
twee lagen dakbedekking die aan de ondergrond en onderling volledig
worden gekleefd. De toplaag van het systeem moet wortelvast
(worteldoorgroeibestand) zijn conform prEN 13948. Hieraan kunnen
verschillende merken APP- of SBS-gemodificeerde bitumen dakbanen,
POCB-, ECB-, EPDM- of TPO-dakbanen, vloeibaar aangebrachte
bitumenlatex en gietasfalt voldoen. De betreffende eigenschap moet
zijn vastgelegd in een KOMO-attest-met-productcertificaat of een
rapport van een Europees erkend instituut (notified laboratory).
Losliggende systemen Uit het voorgaande is het duidelijk dat een
volledig gekleefd systeem verreweg de voorkeur verdient. Toch zijn
er in de praktijk ook vele succesvolle projecten gerealiseerd met
losliggende dakbedekkingssystemen, in het algemeen op basis van
kunststof. Dit betreffen bitumenbestand pvc-, TPO- of
EPDM-dakbanen. Niet-bitumenbestande pvc-banen zijn niet geschikt in
verband met het risico van weekmakermigratie. Losliggende kunststof
banen zijn onder bepaalde voorwaarden toepasbaar in de relatief
lichte vegetatiedaken. Deze voorwaarden zijn dat de banen
wortelvast moeten zijn conform prEN 13948, aangetoond middels een
KOMO-attest-met-productcertificaat of een rapport van een Europees
erkend instituut (notified laboratory) en dat de waterdichte laag
wordt gecompartimenteerd in vakken van circa 250 m. Mocht zich dan
een lekkage voordoen dan kan het gedeelte waarover het lek moet
worden gezocht, worden beperkt, evenals de gevolgschade. Hoe de
compartimentering tot stand moet komen, hangt af van het type
kunststof bedekking. Uitwerking van de technische omschrijving moet
plaatsvinden in overleg met een deskundige. Ook voor deze
dakbedekkingssystemen geldt dat zij moeten worden beschermd. Een
goede bescherming wordt bereikt met het gebruik van een non-woven
beschermvlies (geotextiel) van minimaal 300 g.m . Samenvatting Voor
het bereiken van een optimale veiligheid van het
dakbedekkingssysteem kan men de volgende maatregelen treffen. 1.
Bij een warmdak toepassing van een dampdicht isolatiemateriaal
zoals cellulair glas, dit onderling en op de onderconstructie
volledig gekleefd en afgesmeerd met geblazen bitumen en afgewerkt
met een volledig gekleefde dakbedekking verwerken. 2. Bij de
warmdak oplossing (cellulair glas) op het dakbedekkingssysteem bij
voorkeur een beschermlaag aanbrengen van non-woven beschermvlies
(geotextiel) in een minimumgewicht van 300 g.m . 3. Een alternatief
is een omgekeerd dak met een extra benodigde dikte van het
isolatiemateriaal van 20% in combinatie met een goede
dampdoorlatende drainagelaag. Hierbij wordt de waterdichte laag
volledig gekleefd op de direct op afschot gestorte (betonnen)
onderconstructie. Een beschermingslaag voor de waterdichte laag kan
dan achterwege blijven. 4. Bij voorkeur voor het
dakbedekkingssysteem minimaal twee lagen dakbedekking toepassen,
onderling en op de ondergrond volledig gekleefd. De toplaag van het
systeem moet wortelvast zijn conform prEN 13948. Voor de toplaag
komen in aanmerking: APP- of SBS-gemodificeerde bitumen dakbanen,
POCB-, ECB-, EPDM- of TPO-dakbanen, vloeibaar aangebrachte
bitumenlatex en gietasfalt.-2 -2
4.2 DakbedekkingssystemenVoor de bedoelde volledig gekleefde
dakbedekkingssystemen komen diverse combinaties in aanmerking. Het
is allereerst van belang de algemene systeemprestaties te
formuleren.
13 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Systeemprestaties Wortelvast overeenkomstig prEN 13948 in het
betreffende dakbedekkingssysteem, aan te tonen middels een
KOMO-attestmet-productcertificaat of een rapport van een Europees
erkend instituut (notified laboratory). Representatieve ervaring
met de gespecificeerde producten in het beoogde
dakbedekkingssysteem, die aantoont dat een levensduur van 20 jaar
te verwachten is. Het dakbedekkingssysteem mag bij de bepaling van
de weerstand tegen stootbelasting, volgens NEN-EN 12691: 2001,
uitgevoerd op zowel EPS (20 kg.m-3) als gexpandeerd perliet, geen
perforatie vertonen door een vallichaam met een diameter van 10 mm.
Dit moet worden aangetoond met een
KOMO-attest-met-productcertificaat of een rapport van een Europees
erkend instituut (notified laboratory). Het dakbedekkingssysteem
mag bij de bepaling van de weerstand tegen statische belasting,
volgens NEN-EN 12730: 2001, uitgevoerd op zowel EPS (20 kg.m-3) als
beton, geen perforatie vertonen door een belasting met 20 kg. Dit
moet worden aangetoond met een KOMO-attest-met-productcertificaat
of een rapport van een Europees erkend instituut (notified
laboratory). Wanneer het dakbedekkingssysteem bestaat uit een
combinatie van een bitumen dakbaan en een kunststof dakbaan dient
aangetoond te zijn middels een KOMO-attest-met-productcertificaat
of een rapport van een Europees erkend instituut (notified
laboratory) dat de betreffende kunststof dakbaan geschikt is voor
toepassing in contact met bitumen. Pvc-materialen moeten bestand
zijn tegen de invloed van micro-organismen, bepaald overeenkomstig
NEN-ISO 846, aangetoond middels een
KOMO-attest-met-productcertificaat of een rapport van een Europees
erkend instituut (notified laboratory). Systemen 1. Op basis van
bitumen SBS-systeem: laag gebitumineerde polyestermat kleven met
bitumen 110/30; laag SBS-dakbanen branden. APP-systeem: laag
gebitumineerde polyestermat kleven met bitumen 110/30; laag
APP-dakbanen branden. Bitumenlatexsysteem: laag SBS-dakbanen kleven
met bitumen 110/30; laag bitumenlatex, dik 3 mm, spuiten; laag
polyestermat (180 g.m ), ingebed in vloeibaar aangebrachte
bitumenlatex, totale laagdikte 1,5 mm. Gietasfaltsysteem: kleeflaag
van elastomeer gemodificeerde bitumen, dik 3 mm, spuiten; laag APP-
of SBS-dakbanen; laag gietasfalt, dik 25 mm. Aandachtspunten De
ondergrond moet droog, vlak en gesloten zijn. Betonnen ondergronden
moeten zijn afgevlinderd, gestraald en voorgesmeerd, bij voorkeur
met elastomeer gemodificeerde primer. Bij het branden van een
toplaag moet erop worden gelet dat er geen bitumen 110/30 in de
overlappen van de toplaag terechtkomt, vanwege de vereiste
wortelvastheid. Bij het bitumenlatexsysteem moet de combinatie van
de twee lagen bitumenlatex wortelvast zijn. Bij het
gietasfaltsysteem moet de APP- of SBS-dakbaan geschikt zijn voor
toepassing onder gietasfalt, aangetoond middels een
KOMO-attest-met-productcertificaat of een rapport van een Europees
erkend instituut (notified laboratory). Bij (lichte) vegetatiedaken
of onderconstructies met naden kunnen ook losliggende
dakbedekkingen in aanmerking komen. Bij deze systemen moet
compartimentering worden toegepast zoals hiervoor aangegeven en
moet altijd tweelaags worden gewerkt met een wortelvaste toplaag.
2. Met een kunststof of rubber (EPDM-)toplaag EPDM-toplaag: laag
gebitumineerde polyestermat kleven met bitumen 110/30; laag
wortelvaste EPDM-dakbanen of EPDM-membraan kleven met koude bitumen
kleefstof of lijm of met SBS of butyl gecacheerde EPDM-dakbaan
kleven met bitumen 110/30. ECB-toplaag:-2
14 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
laag gebitumineerde polyestermat kleven met bitumen 110/30;
afsmeerlaag van bitumen 110/30; laag ECB-dakbanen kleven op de
verweekte afsmeerlaag. POCB-toplaag: laag gebitumineerde
polyestermat kleven met bitumen 110/30; afsmeerlaag van bitumen
110/30; laag POCB-dakbanen kleven op de verweekte afsmeerlaag, de
overlappen apart lassen met hete lucht. TPO-toplaag: laag
gebitumineerde polyestermat kleven met bitumen 110/30; afsmeerlaag
van bitumen 110/30; laag gecacheerde TPO-dakbanen kleven in de
verweekte afsmeerlaag. Aandachtspunten De ondergrond moet droog,
vlak en gesloten zijn. Betonnen ondergronden moeten zijn
afgevlinderd, gestraald en voorgesmeerd, bij voorkeur met
elastomeer gemodificeerde primer. Bij TPO-dakbanen kan afhankelijk
van het fabrikaat de toplaag ook worden gekleefd met koude bitumen
kleefstof of lijm. Bij het branden of kleven van de toplaag moet
erop worden gelet dat er geen bitumen of kleefstof in de overlappen
van de toplaag terechtkomt vanwege de vereiste wortelvastheid. Bij
vegetatiedaken of onderconstructies met naden kunnen ook
losliggende dakbedekkingen in aanmerking komen. Bij deze systemen
moet compartimentering worden toegepast als hiervoor aangegeven en
moet altijd tweelaags worden gewerkt met een wortelvaste
toplaag.
4.3 DetailsOm beschadiging van de waterdichte laag zo veel
mogelijk te beperken, is het nodig haakse details toe te passen.
Deze kunnen worden ontleend aan het BDA Dakboekje of de
Vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen [lit. 6, 7]. Enkele
oplossingen voor zowel vegetatie- als tuindaken worden gegeven in
bijlage 2. Als belangrijkste algemene aanwijzing geldt dat steeds
alle dakbedekkingslagen inclusief beschermingslaag moeten worden
aangebracht voordat elementen zoals tuinmuurtjes en dergelijke
worden geplaatst.
Foto 8 Uitvoering dakbedekking
Foto 9
15 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Uitvoering gietasfalt
Foto 10 Uitvoering EPDM-dakbaan
4.4 Brandveilig werken - uitgangspuntenAlgemeen Platte daken
moeten worden ontworpen en gedetailleerd conform NVN 6050: Eisen
aan ontwerp en detaillering voor brandveilig werken aan daken -
gesloten dakbedekkingssystemen. Hiervoor gelden de volgende
uitgangspunten. In de details die zijn opgenomen in bijlage 2 is
hier rekening mee gehouden. Gevelaansluitingen Bij
gevelaansluitingen mag over een breedte van 0,75 m niet met open
vuur worden gewerkt. Een gevelaansluiting is de onderzijde van een
aan het dakvlak aansluitend bouwdeel dat meer dan 1,1 m boven het
dakvlak uitsteekt. Dakranden Bij dakranden moet de onderconstructie
duurzaam worden afgeschermd opdat er geen open vuur bij brandbare
materialen dan wel via naden en kieren in de constructie kan komen.
Dakrandaansluitingen bij de gevel mogen over een breedte van 0,75 m
van de gevel niet met open vuur in aanraking komen. Vegetatievrije
zones Bovenstaande bepalingen hebben geen consequenties voor de
breedte van vegetatievrije zones langs dakranden en
gevelaansluitingen. Hiervoor wordt een minimumbreedte van 0,3 m
geadviseerd. Dakopstanden Dakopstanden moeten tot minimaal 100 mm
voorbij de kim duurzaam zijn afgeschermd zonder gebruik te maken
van open vuur, voordat de dakbedekkingsconstructie respectievelijk
het dakbedekkingssysteem wordt aangebracht. Dakdoorbrekingen Rondom
dakdoorbrekingen (afvoeren, ontluchtingen en dergelijke) moet de
onderconstructie zijn afgeschermd tegen open vuur. Bij thermisch
gesoleerde daken moet minimaal 500 mm vanaf de dakdoorbreking
thermisch isolatiemateriaal worden toegepast dat voldoet aan klasse
A2 conform NEN-EN 13501-1.
4.5 HemelwaterafvoerIn de uitvoering moet zorgvuldig
gecontroleerd worden dat de hemelwaterafvoeren zich op de relatief
laagste punten van het dak bevinden. Bij de bepaling van de
afvoercapaciteit, te berekenen conform NEN 3215 en NPR 3216, moet
ook rekening worden gehouden met de reductiefactor van de
vegetatie. Hoewel de hemelwaterafvoer theoretisch ook mogelijk is
met het zogenoemde volvulsysteem (bijvoorbeeld Pluvia), moet de
toepassing daarvan in begroeide daken in het algemeen worden
ontraden. De afvoer van deze systemen kan al snel worden belemmerd
door blad en ander groen afval, waardoor de afvoercapaciteit sterk
afneemt. Dit kan juist bij een groen dak desastreuze gevolgen voor
de vegetatie hebben. Slechts onder de volgende strikte voorwaarden
is toepassing in begroeide daken mogelijk: De trechters moeten
verdiept in het dak worden aangebracht. De reductiefactor voor de
regenintensiteit, die nodig is voor de berekening van de
hemelwaterbelasting Qh, moet volgens NEN 3215 en NTR 3216 worden
bepaald. Het hemelwater moet zonder vervuiling van het dak worden
afgevoerd. De trechters moeten voor onderhoud en reiniging altijd
toegankelijk blijven. Figuur 4 toont een detail van een
volvulsysteem hemelwaterafvoer met opzetring (en filter) en een
deksel in combinatie met een licht
16 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
vegetatiedak.Figuur 4 Detail van een volvulsysteem
hemelwaterafvoer met opzetring (en filter) en een deksel in
combinatie met een licht vegetatiedak
17 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
5 Drainagelaag en filterlaag5.1 DrainagelaagIeder groen dak moet
ergens in de laagopbouw een drainerende functie hebben. Bij
gras-kruidenvegetatiedaken en tuindaken is dit in het algemeen een
aparte drainagelaag, bij de mos-sedum- en kruidenvegetatiedaken
wordt deze functie ook wel gecombineerd met de filter- en
beschermingsfunctie, eventueel opgenomen in de substraatlaag. Op de
eerste plaats moet de drainagelaag het overtollige water kunnen
afvoeren. Bij sommige op de markt zijnde tuindaksystemen heeft de
laag daarnaast ook een vochtbufferfunctie. Om water te kunnen
afvoeren, is het van wezenlijk belang dat de ondergrond een
effectief afschot heeft van minimaal 1%. Effectief afschot wil
zeggen het afschot in de eindsituatie. Afvoer van water betekent
dat steeds dichter bij de eigenlijke hemelwaterafvoeren de
drainerende capaciteit groter moet zijn. Het is daarom van belang
om langs dakranden en bij de hwa's een grotere hoeveelheid
drainagemateriaal of een drainagemateriaal met een groter
drainerend vermogen toe te passen. Zoals al bij een aantal details
is aangegeven, is dit goed te combineren met een grindstrook of met
betontegels (vegetatievrije zone) die daarbij ook een belangrijke
brandwerende functie hebben. Hierop wordt nog in hoofdstuk 9
teruggekomen. Voor drainagelagen zijn zeer veel materialen
beschikbaar, waarvan diverse worden geleverd als onderdeel van een
systeem. De drainagecapaciteit kan echter op den duur afnemen. Van
de leverancier van het betreffende daktuinsysteem moet daarom
verlangd worden dat hieromtrent gegevens worden overlegd. Mogelijke
materialen voor drainagelagen zijn: 1. natuurlijke minerale
materialen zoals gebroken grind en lavasteen; 2. kunststofschuim,
meestal gemodificeerd gexpandeerd polystyreen (EPS) in plaatvorm;
3. voorgevormde drainageplaten, die leverbaar zijn in diverse
kunststoffen zoals PE, HDPE, slagvast polystyreen, polyamide, al
dan niet met de mogelijkheid van wateropslag als vochtbuffer; 4.
polyamide vlechtmatten; 5. drainagebanen van kunststofschuim met
een cachering van non-woven geotextiel (filterlaag); 6. grof
gevlochten drainagematten van polyamide met een cachering van
non-woven geotextiel (filterlaag). De afvoercapaciteit van
stortmaterialen moet worden bepaald volgens NEN-ISO 12958. De
vereiste drainagecapaciteit kan worden berekend volgens DIN 4095.
Deze geeft bij een bepaald minimaal afschot de hoeveelheid af te
voeren water per tijdseenheid. Het verdient aanbeveling om in
bestekken deze norm van kracht te verklaren. Drainagematerialen
moeten op grond van NEN-EN 13252 voorzien zijn van het CE-merk. Zij
moeten vorstbestand zijn, ook op lange termijn nog een drainerende
werking hebben en drukvast en chemisch neutraal zijn. Verder mogen
zij geen stoffen afgeven die voor de vegetatie schadelijk kunnen
zijn. Daar staat tegenover dat drainagematerialen ook bestand
moeten zijn tegen stoffen die worden afgegeven door de beplanting.
Bovengenoemde eisen zijn niet in normen of richtlijnen vastgesteld
in de vorm van kwantitatieve eisen. De ontwerper moet zich er
daarom goed van vergewissen of de leverancier omtrent de
eigenschappen goed onderbouwde specificaties en garanties afgeeft.
Ter orintatie wordt in de tabellen 5A en 5B een overzicht gegeven
van het waterhoudend vermogen van de vegetatie bij respectievelijk
vegetatiedaken en tuindaken. Tabel 5A Waterhoudend vermogen van
vegetatiedaken (extensieve dakbegroeiing)Bouwhoogte substraatlaag
(mm) 20 - 40 > 40 - 60 > 60 - 100 mos-sedum mos-sedum
sedummos-kruiden > 100 - 150 sedumkruiden-gras > 150 - 200
gras-kruiden 60 0,40 55 0,45 Vegetatie Waterhoudend vermogen als
percentage van de gemiddelde jaarlijkse neerslag (%) 40 45 50
Reductiefactor voor de gemiddelde jaarlijkse neerslag 0,60 0,55
0,50a
Tabel 5B Waterhoudend vermogen van tuindaken (intensieve
dakbegroeiing)Bouwhoogte substraatlaag (mm) Vegetatie Waterhoudend
vermogen als percentage van de gemiddelde jaarlijkse neerslag (%)
Reductiefactor voor de gemiddelde jaarlijkse neerslag a
18 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
> 150 - 250
gazon, bodembedekkers en lage heesters
60
0,40
> 250 - 500
gazon, bodembedekkers en heesters
70
0,30
> 500
gazon, bodembedekkers, heesters en bomen
> 90
0,10
De bijdrage aan de vermindering van het hemelwateraanbod op de
afvoeren wordt bepaald door de reductiefactor voor de
regenintensiteit als weergegeven in tabel 6 (NEN 3215) Tabel 6
Reductiefactor voor de regenintensiteit (NEN 3215)*)Soort dak Plat
groen dak met substraatlaag > 250 mm Plat groen dak met
substraatlaag 250 mm Hellende groene daken > 3 en 45
Reductiefactor 0,30 0,60 0,75
5.2 Aanwijzingen voor de uitvoeringHet komt in de praktijk wel
voor dat vegetatie- of tuindaken natte plekken vertonen. Deze
hebben over het algemeen te maken met slecht afschot en/of een
verkeerd substraat. Zoals in deze publicatie op meerdere plaatsen
wordt aangegeven, is een goed afschot van essentieel belang. Bij de
uitvoering moet daarom het afschot in de onderconstructie
zorgvuldig worden gecontroleerd voordat met de opbouw van het
vegetatie- of tuindak wordt begonnen. Voor het goed functioneren
van de drainagelaag is het noodzakelijk dat de hemelwaterafvoeren
zowel herkenbaar als aan de bovenzijde goed bereikbaar zijn.
Hemelwaterafvoeren moeten voorzien zijn van een (eventueel
verlengde) korfconstructie en dienen minimaal ieder seizoen te
worden gereinigd.
5.3 FilterlaagDe belangrijkste functie van de filterlaag is dat
kleine deeltjes worden tegengehouden, zodat de onderliggende
drainagelaag niet verstopt raakt en ook na vele jaren nog goed kan
functioneren. De filterlaag moet daarom zorgvuldig worden
aangebracht met overlappen van ten minste 100 mm breed en langs
alle opstaande kanten omhoog worden gezet tot de bovenzijde van de
substraatlaag. Als materialen worden in het algemeen polyestermat
of polypropyleen-polyethyleenmat toegepast. In de
SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit. 2] staan eisen waaraan de
filterlaag moet voldoen. Het verdient aanbeveling om van de
leverancier een specificatie te vragen conform deze eisen. Bij
gebruik van polyestermat geldt als eis dat deze bestand moet zijn
tegen water. Dat wil zeggen dat de binding van de polyestervezels
niet tot stand gebracht mag zijn met een wateroplosbaar bindmiddel.
Ook hierbij moet men erop toezien dat de leverancier specificaties
overlegt. De filterlaag, die in de praktijk vaak een onderdeel is
van de drainagelaag, moet op grond van NEN-EN 13252 voorzien zijn
van het CE-merk en bestand zijn tegen de materialen die van de
beplanting afkomstig zijn en zelf geen stoffen afgeven die
schadelijk zijn voor beplanting of milieu. Dit zelfde geldt ook
voor de drainagematerialen.
19 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
20 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
6 Substraatlaag6.1 SubstraattypenDe substraatlaag, ook wel
groeimedium genoemd en soms vegetatiedragende laag, is
vanzelfsprekend het meest essentile onderdeel van elk begroeid dak.
Tezamen met de beplanting is hier voor een belangrijk deel sprake
van levend materiaal. Goede daksubstraten zijn van aanzienlijk
betere kwaliteit dan 'gewone aarde'. De praktijk heeft laten zien
dat gebruik van niet verbeterde (gewone) tuinaarde op daken
dikwijls leidt tot degeneratie als gevolg van verdichting en
verzuring. De aarde moet vr gebruik met organische of minerale
toeslagstoffen zoals turf, humus, zand, lava of gexpandeerde klei
verbeterd worden. Het is van groot belang hierbij deskundig advies
in te winnen. Substraatlagen moeten voldoen aan de eisen zoals
gesteld in de SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit. 2]. Substraten
kunnen in de volgende typen worden onderscheiden. 1. Ter plaatse
gemengd stortgoed. Dit betreft aarde-schuimmengsels, al dan niet
met toeslagmateriaal in de vorm van lava, bims of gexpandeerde
kleikorrels en zandmengsels met toeslagstoffen. 2. Voorgemengde
natuurlijke materialen zoals turf gemengd met de eerdergenoemde
toeslagstoffen of humushoutsnippermengsels met toeslagstoffen. 3.
Minerale korrels. Dergelijke materialen worden over het algemeen
gebruikt in substraten, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de
lucht-/waterhuishouding in combinatie met het gewicht. Het betreft
hier meestal mengsels van natuurlijke minerale materialen zoals
lava, bims, leisteen, gehumificeerde boomschors en een kleifractie.
Er zijn ook minerale substraten in de handel met daarin gerecyclede
materialen zoals gebroken dakpannen. 4. Substraatplaten. Dit zijn
fabrieksmatig vervaardigde producten zoals gemodificeerd
kunststofschuim (bijvoorbeeld polyurethaanvlokken met nutrinten) en
een speciaal type steenwol. De kwaliteit ten aanzien van
windweerstand, duurzaamheid en brandwerendheid dient scherp in het
oog gehouden te worden. Vooral substraatplaten van
kunststofschuimen hebben een slechte brandwerendheid wanneer ze
niet worden afgedekt met een (extra) substraatlaag. Bovendien
krimpen ze onder invloed van vochtverschillen. Om te voldoen aan
het Bouwbesluit moet voldoende brandwerendheid en windvastheid
aangetoond worden door middel van een
KOMO-attest-met-productcertificaat of een rapport van een erkend
Europees instituut (notified laboratory). 5. Vegetatiematten.
Dergelijke matten worden eigenlijk alleen maar gebruikt voor
vegetatiedaken. Het betreft polyamidevlechtmatten, eventueel in
combinatie met polyestervlies of kokosmatten en gevuld met een
substraat van bims, lava, klei en boomschors en meestal ook al
voorzien van de begroeiing. Omdat aangetoond moet worden dat wordt
voldaan aan het Bouwbesluit is het essentieel dat de leverancier
van dergelijke matten door middel van een
KOMO-attest-met-productcertificaat of een rapport van een erkend
Europees instituut (notified laboratory) zowel het brandgedrag als
de windweerstand onderbouwt. Bij daken met een sterke helling (>
20) is het ongewenst een vegetatiemat te gebruiken met een drager
van kokos of jute omdat deze materialen verteren, waarna op termijn
afschuiven kan optreden. Vegetatiematten met een driedimensionale
polyamidewapening zijn toe te passen tot circa 45 dakhelling,
afhankelijk van het ontwerp. Tabel 7 toont een aantal belangrijke
eigenschappen van de verschillende substraattypen en daarbij
gebruikte materialen.
Foto 11 Plaatsing van een vegetatiemat
Tabel 7 Diverse gegevens substraatmaterialenSubstraattype
Substraatmaterialen Volumegewicht (kg.m ) droog 1. Ter plaatse
gemengd A. Aardeschuim 950-1200 nat2) -3
Maximale water-opname (vol.%) 40-50
Luchtgehalte (vol.%)
2)
pH-waarde
Gehalte aan organisch materiaal
1300-1500
10-20
6,5-7,5
1-3 gew.%
21 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
stortgoed
B. Aardeschuim + toeslag1)4)
1200-1450 1600-1900
35-45
10-20
6,5-7,5
3-5 gew.%
C. Zand + toeslag1) 2. Voorgemengde natuurlijke materialen A.
Turfmineraal B. Humus-houtsnippers A. Lava B. Bims-Lava C. Gexp.
klei D. Slakken 4. Substraatplaaten A. Gemodificeerd
kunststofschuim B. Steenwol 5. Vegetatiematten A.
Polyamidevlechtmat + toeslag1)
1200-1350 1550-1750 200-600 500-600 1000-1300 1100-1300
25-35 55-80 50-75 45-55 50-60 45-55 45-55 55-65
15-25 10-20 10-20 10-15 10-20 10-25 40-42 30-40
6,5-7,5 5,5-6,5 6,0-7,0 6,5-7,5 6,5-7,5 7,0-8,0 6,5-7,0
7,0-8,0
5-7 gew.% 50-70 vol.% 50-70 vol.% 4-8 gew.% 6-10 gew.% 8-12
gew.% 18-22 gew.% -
3. Minerale korrels
1000-1250 1500-1750 750-900 550-850 800-900 80-120 1350-1550
1000-1300 1350-1450 800-1000
120-1603)
800-1000 120-180
70-85 ca. 60
10-25 ca. 85
6,5-7,5 -
-
B. Kokosmat + toeslag1) 1) Minerale materialen zoals lava, bims
en gexpandeerde kleikorrels. 2) Bij maximale wateropname. 3) Droog
circa 20 kg.m-2, nat circa 30 kg.m-2.
200-300
ca. 25
ca. 75
?
-
4) Voldoet niet aan de gestelde eisen in de
SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn [lit.2].
6.2 Aanwijzingen voor de uitvoeringDe 'zetmaat' voor
stortgoedmaterialen bedraagt 10 20 vol.%. Bij de in hoofdzaak
minerale substraatmaterialen is de zetmaat wat minder, bij humeuze
materialen wat meer. Wanneer losgestorte materialen door neerslag
erg nat zijn geworden, moet met verdere uitvoering worden gewacht
tot het overtollige water is weggevloeid. Erg natte substraten
mogen niet betreden worden aangezien vooral bij die op humusbasis
een sterke verdichting kan optreden, die niet gemakkelijk ongedaan
kan worden gemaakt. In dat verband wordt opgemerkt dat substraten
die voldoen aan de SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn zeer weinig
organische massa bevatten. Bij toepassing van zeer lichte
substraattypen voor vegetatiedaken moet men zorgvuldig de
richtlijnen van de betreffende leverancier opvolgen. Wanneer
dergelijke systemen worden toegepast op hellende daken, moet men er
rekening mee houden boven een dakhelling van 20 maatregelen te
treffen om afschuiving te voorkomen. Hiervoor zijn verschillende
middelen beschikbaar zoals verankeringsmatten en/of dwarslatten
zoals aangegeven in figuur 5 en foto 12.Figuur 5 Detail hellend
vegetatiedak
22 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 12 Uitvoering van een voorziening tegen afschuiving bij een
hellend dak
23 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
7 Beplanting7.1 VerankeringWil men in een tuindak ook hoge
struiken en bomen laten groeien, dan moet de substraatlaag worden
aangepast. Globaal betekent dit dat men voor een boom van 10 m
hoogte een minstens 1 m dikke substraatlaag nodig heeft. Het is
duidelijk dat dit leidt tot zeer hoge belastingen die de toepassing
van een dergelijk tuindak niet alleen kostbaar, maar in sommige
gevallen ook constructief onmogelijk maken. Door gebruik van een
verankering is het echter mogelijk ook hogere struiken en bomen te
laten groeien op relatief dunne substraatlagen. Het is daarbij
echter wel nodig een juiste verankeringsmethode te gebruiken.
Figuur 6 toont drie voorbeelden van respectievelijk een onjuiste,
dat wil zeggen niet aanbevolen, verankeringsmethode en vier
principes die wel aanbeveling verdienen. Wil de ontwerper om wat
voor reden dan ook toch de substraatlaagdikte toepassen die hoort
bij de betreffende bomen, dan verdient het aanbeveling slechts
plaatselijk deze grotere dikte toe te passen en wel daar waar de
grootste constructieve draagkracht beschikbaar is zoals bij
dakranden, opbouwen, onderliggende kolommen en dergelijke. In het
geval van opgaand gevelwerk is het ook mogelijk aanvullende
verankering toe te passen. Ook is het denkbaar in de
onderconstructie speciale voorzieningen te treffen zoals aangegeven
in figuur 7. Een voorbeeld van het plaatsen van dergelijke bomen
wordt gegeven in foto 13.Figuur 6 Verankering
Foto 13 Het plaatsen en verankeren van bomen
7.2 Bevochtiging
24 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Bevochtiging in de vorm van besproeiing of bevloeiing kan voor
tuindaken van belang zijn voor een permanent goed
begroeiingsresultaat, maar is tegenwoordig niet meer per se
noodzakelijk. De hedendaagse systeemtechniek is gericht op
instandhouding zonder kunstmatige watergiften. De noodzaak van een
watergeefsysteem is dus afhankelijk van de opbouw van de daktuin en
de gekozen beplanting. Foto 14 toont een voorziening voor
automatisch geregelde bevochtiging. Het effect van niet-besproeien
kan men beperken door de juiste (droogteminnende) beplanting te
kiezen. Bij een gras-kruidenvegetatiedak moet in tijden van droogte
soms worden gesproeid, ook om het brandgevaar te beperken. Bij
vegetatiedaken is na de aanvangsperiode (tot 'volgroeiing')
besproeien niet of nauwelijks nodig. Zie ook tabel 8 inzake
aanvangsonderhoud. Voorbeelden van bevochtigingstechnieken zijn: 1.
Mobiele besproeiing, met behulp van slang en sproeier. 2. Constante
bevloeiing, waarbij een vlotter het openen en sluiten van de
watertoevoer regelt (zie figuur 8 op blz.32). 3. Osmotische
bevloeiing, met behulp van een poreuze buis, die door osmotische
druk wordt geregeld (figuur 8). 4. Automatische besproeiing,
waarbij een ingegraven buis de sproeiers voedt (zie figuur 8). 5.
Bevloeiing door capillariteit, systemen met een geforceerde
waterspiegel op het dak worden ook in Nederland steeds meer
toegepast. Het is wel van belang dat in de winter de waterspiegel
wordt verlaagd naar nul om vorstschade te voorkomen.Figuur 7
Speciale voorzieningen voor het verankeren van bomen
25 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 14 Installatie voor automatisch watergeefsysteem Figuur 8
Enige bevochtigingssystemen
De automatische besproeiing wordt door een uurwerk geregeld,
waardoor het tuindak in sectoren kan worden besproeid. Als cyclus
wordt in droge perioden aanbevolen: ochtend: geringe besproeiing;
nat: sterke besproeiing (ter compensatie van de uitdroging van
overdag).
7.3 PlantenkeuzeOp het gebied van plantenkeuze voor
vegetatiedaken en tuindaken is zeer veel informatie beschikbaar,
onder andere Hoffmann [lit.1], Liesecke c.s. [lit. 8] en Krupka
[lit. 9]. Ook verschillende leveranciers van vegetatiedaksystemen
hebben hierover veel gegevens.
26 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Bij het ontwerpen van beplantingsplannen voor vegetatiedaken en
tuindaken moet er rekening mee worden gehouden dat de
omstandigheden op daken zwaarder zijn dan in de volle grond.
Daarnaast hebben het eigenlijke gebouw en de omliggende bebouwing
een aanzienlijk effect op het dakmilieu. Aspecten die afgewogen
moeten worden bij de plantenkeuze zijn: temperatuur extreem hoog
door opwarming van omliggende gevels: verdroging of verbranding
(bladschade); extreem laag door wind en schaduw: verdroging en
slechte groei; vorst, opwarming van de ondergrond in de winter door
het onderliggende gebouw in combinatie met verdroging door wind:
vorstschade, de beplanting loopt namelijk te vroeg uit in het
voorjaar waardoor deze kan bevriezen. wind wind: windschade,
slechte groei, bladschade en omwaaien. substraatdikte beperkt door
wortelbaar volume: windschade, slechte of beperkte ontwikkeling op
termijn. wortelgestel zeer agressief wortelende gewassen zoals
bamboe, riet, duivelswandelstok niet toepassen op daken; zelfs
gecertificeerde wortelvaste dakbedekkingen voldoen op termijn niet
bij dit soort beplantingen. In het algemeen geldt dat beplanting
die normaliter in het Nederlandse klimaat maar beperkt vorstbestand
is, niet geschikt is voor daken. Snel groeiende bomen kunnen gevaar
veroorzaken vanwege hoge belastingen en vangen als hoge bomen ook
echt meer wind. In bijlage 3 zijn tabellen opgenomen van bomen en
planten die een bepaald risico kunnen vormen. In diezelfde bijlage
is ook een tabel opgenomen met enige planten die bijzonder goed
bestand zijn tegen droogte en een tabel die informatie geeft over
de overlevingskansen van een aantal plantensoorten.
7.4 OnderhoudHet benodigde onderhoud aan begroeide daken
varieert sterk en hangt daarbij niet alleen af van het type
vegetatie- of tuindak, maar zeker ook van de beplantingskeuze. Voor
vegetatiedaken is het aan te bevelen n twee inspectie- c.q.
onderhoudsrondes per jaar uit te voeren. Hierbij blijft het
onderhoud meestal beperkt tot het verwijderen van ongewenste
vegetatie, reiniging van grindstroken en hwa's, het eventueel
inzaaien of afsprossen van kale plekken en het eenmaal per jaar
bemesten van de vegetatie. Zeker voor tuindaken verdient het
aanbeveling een onderhoudscontract met een hovenier en een
dakaannemer te sluiten. Tabel 8 geeft enige aanwijzingen voor het
onderhoud aan vegetatiedaken en tuindaken dat vooral in aanvang
nodig is of kan zijn. Het is bij hellende daken, vooral
gras-kruidenvegetatiedaken, van groot belang dat de veiligheid
zorgvuldig in acht wordt genomen. Dit soort begroeide daken kan
namelijk erg glad zijn. Bij tuindaken moet het onderhoud afgestemd
zijn op het ontwerp van de tuin en de gekozen beplanting. Dit kan
variren van 8 keer per jaar tot zelfs 26 keer per jaar bij
aanwezigheid van gazons. Wanneer men onder andere ten behoeve van
het onderhoud vegetatievrije zones toepast, is het van belang dit
onderhoud ook daadwerkelijk te plegen in die zones, aangezien
anders overtollige plantengroei de details kan bedreigen. Bij het
ontwerp van een vegetatie- of tuindak moet rekening gehouden worden
met de noodzakelijke voorzieningen om het onderhoud veilig en
arbotechnisch verantwoord te kunnen uitvoeren. Zie hiervoor ook
hoofdstuk 9 'Overige veiligheidsaspecten'. Tabel 8
Aanvangsonderhoud vegetatiedaken en lichte tuindakenVegetatiedaken
(extensieve begroeiing) Platte daken Hellende daken Lichte
tuindaken (eenvoudige intensieve begroeiing) Platte daken Hellende
daken mos-sedum mos-sedumkruiden sedumgras-kruiden gras-kruiden
mos-sedum mos-sedumkruiden sedumgras-kruiden gras-kruiden kleine
heestersstruiken Aanvangsbesproeiing Intervalbesproeiing Bemesten
Nabemesten (1 x per jaar) Wieden1)
struiken-grote struiken gras-kruiden heesters
+
+ + o + + +
+
+ + -
+ + + +
+ + +
+ + + +
+ + + +
+ + +
+
+
+
+
+
o -
-
-
-
o -
o -
-
-
-
+ -
+ -
o -
Wieden vegetatievrije zones Maaien Snoeien
o
-
-
+
o o o o
-
27 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Bijzaaien Bijplanten Bestrijding van schadelijke planten
Inspectie hwa's en controle drainagesysteem + +
-
-
-
-
-
o
o
o
o
o
o
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
1) Bij sedum wordt klein onkruid zoals straatgras meestal niet
verwijderd. + noodzakelijk - zo nodig o bij uitzondering
28 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
8 Windweerstand8.1 Waarom waait een groen dak er (meestal) niet
af?De wind heeft in de natuur en dus ook op het groene dak,
allerlei effecten op het gewas. Hiertoe behoren vergroting van de
verdamping en uitdroging van de bodem, winderosie van de
opgebrachte substraatmaterialen, het afrukken van bladeren en
takken, het ontwortelen van bomen en indringing van vorst. De
krachten die de wind op een begroeid dak uitoefent, worden bepaald
door de winddruk, de vorm van het gebouw en van het begroeide dak.
Het is nog steeds niet goed mogelijk om betrouwbaar te voorspellen
of een begroeid dak er wel of niet zal afwaaien tijdens een zware
storm als gevolg van de onderdruk die ontstaat door de vorm van het
gebouw. Toch is al lang bekend dat in de praktijk menig
vegetatiedak in de verste verte niet voldoet aan NEN 6707, maar er
toch niet afwaait. Behalve voor pannendaken houden NEN 6707 en NPR
6708 geen rekening met drukvereffening. In werkelijkheid speelt
drukvereffening een belangrijke rol. Hoe die rol vertaald zou
moeten worden in een betrouwbare drukvereffeningscofficint is
echter nog steeds niet bekend. Hiervoor is meer onderzoek
nodig.
8.2 DrukvereffeningDe in rekening te brengen windbelasting op
een dakconstructie hangt af van de locatie, de gebouwde omgeving en
de hoogte en vorm van het gebouw. Voor een algemeen begrip kan
worden aangenomen dat deze belasting in de orde van 4,5 kPa zal
liggen. Voor de onderconstructie is dit geen probleem; deze kan
daarom in de gebruikelijke materialen, inclusief de bevestiging aan
de hoofddraagconstructie, gedimensioneerd worden. Maar met een
(licht) begroeid dak is dat niet zo eenvoudig. Een normale
dakbedekking moet ook de extreme belasting van ongeveer 4,5 kPa
kunnen doorstaan. Een vegetatiedak is echter niet verankerd aan de
onderconstructie, ook niet door een vorm van verkleving aan de
waterdichte laag, die op zichzelf wel goed is te bevestigen aan de
onderconstructie. Voor een belasting van 4 4,5 kPa is een massa
nodig van ten minste 400 450 kg.m . Uit tabel 3 blijkt dat het
minimumgewicht van een vegetatiedak 30 kg.m bedraagt en het
maximumgewicht 150 kg.m . Het gewicht is dus een factor 3 tot 15 te
laag en aangezien de genoemde gewichten uitgaan van de natte
toestand kan deze factor nog wel hoger liggen onder droge
omstandigheden. Aan de extreme windbelasting zoals die op hoeken en
dakranden voorkomt, is nog wel weerstand te bieden door op een
slimme manier gebruik te maken van de vegetatievrije zones en over
die gebieden ballastlagen toe te passen. Bij de meeste
vegetatiedaken is sprake van een wortelverankeringslaag en die kan
doorlopen tot onder de vegetatievrije zones. Maar dan nog geldt dat
op de rest van het dak de in rekening te brengen windbelasting in
de orde van 2,0 kPa zal bedragen en de daarvoor benodigde
compenserende massa van 200 kg.m is zelfs bij het zwaarste
vegetatiedak niet aanwezig. Omdat het in de praktijk maar zelden
voorkomt dat een vegetatiedak eraf waait, moet er dus een fout
zitten in de berekening van de windbelasting volgens de norm. Deze
'fout' zit in het verschijnsel 'drukvereffening'. Windbelasting
wordt immers veroorzaakt door het verschil in luchtdruk onder en
boven de betreffende laag. Wanneer de laag een bepaalde mate van
luchtdoorlatendheid heeft, wordt dat drukverschil snel vereffend en
neemt de belasting dus af. Het probleem is echter zoals hiervr ook
al opgemerkt, dat niet bekend is wat voor de mate van
drukvereffening in rekening gebracht zou mogen worden. Bovendien is
ook niet bekend of in de loop van de tijd de luchtdoorlatendheid
van een vegetatiedak wellicht aanzienlijk verandert. Hoewel het dus
zeker is dat de werkelijke windbelasting op lichte vegetatiedaken
lager is dan volgens NEN 6702 en NPR 6708 kan worden aangenomen, is
er nog steeds geen duidelijke aanwijzing te geven voor een
betrouwbare berekening. Voor een goede, dat wil zeggen
professionele, ontwikkeling van de vegetatiedaken is het van groot
belang dat er meer inzicht wordt verkregen omtrent het verschijnsel
drukvereffening en de daaruit voortvloeiende rekenprocedure. Als
algemene aanwijzing kan nog worden opgemerkt dat ingeplante of
ingezaaide vegetatiedaken wel degelijk windgevoelig kunnen zijn
zolang het substraat nog niet is begroeid. Zolang het dak niet is
begroeid, wordt het door de wind dan laagje voor laagje afgepeld.
Dit proces kan doorgaan tot op de dakbedekking, zodat een
aanzienlijke schade ontstaat. Bij daken met een vegetatiemat is de
toplaag afgeschermd tegen winderosie, waardoor dit probleem niet
optreedt. Daarom moeten vooral in de zwaar windbelaste zones bij
voorkeur vegetatiematten of eventueel vegetatievrije zones worden
toegepast. De consequentie van deze situatie is onder meer dat de
dakbedekkingsconstructie ook zonder afwerking van dakvegetatie of
-tuin moet voldoen aan NEN 6707 en NPR 6708.-2 -2 -2 -2
29 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
9 Overige veiligheidsaspecten9.1 BrandveiligheidBegroeide daken
moeten net als alle andere daken voldoen aan de bouwregelgeving,
dus ook op het punt van brandveiligheid. Dit betekent het volgende.
Een dak mag niet brandgevaarlijk zijn volgens NEN 6063, dan wel
volgens NEN-EN 1187. Als wordt aangenomen dat bepaalde groene daken
hieraan voldoen zonder dat deze daken worden beproefd volgens n van
de bovenstaande normen ('deem to satisfy'), dan moeten dergelijke
dakconstructies nauwkeurig worden omschreven en moet het
'nietbrandgevaarlijk zijn' daarvan worden onderbouwd. Aanvullend
onderzoek is hiervoor vereist. Achterstallig onderhoud aan groene
daken mag niet van invloed zijn op het presteren van de
dakconstructie met betrekking tot brandveiligheid. Met andere
woorden, ook een verwaarloosd dak mag niet brandgevaarlijk zijn.
Men kan hierbij denken aan (volledige) uitdroging, vervuiling,
overwoekering en dergelijke. In de bouwregelgeving wordt geen eis
gesteld aan de bijdrage tot brandvoortplanting van de bovenzijde
van een dak. Normaal wordt gerekend op een beperkte bijdrage tot
brandvoortplanting van een (niet-brandgevaarlijk) dak. Een begroeid
dak kan echter wel eens buiten een dergelijk scenario vallen en wel
degelijk een grotere bijdrage tot brandvoortplanting leveren. Om
een te snelle brandvoortplanting te voorkomen, is het belangrijk om
bij groene daken op bepaalde plaatsen een 'brandstop' aan te
brengen. Zo'n brandstop kan bestaan uit brandwanden of
vegetatievrije zones met onbrandbare ballast. Plaats en uitvoering
van dergelijke brandstoppen moeten verder worden uitgewerkt en
vastgelegd, zodat ook groene daken passen in het 'standaard'
scenario van de bouwregelgeving. Figuur 9 geeft een aantal
aanwijzingen voor afmeting en plaats van eventuele brandwanden en
vegetatievrije zones. De breedte van vegetatievrije zones dient ten
minste 0,75 m te zijn, onder meer om op een brandveilige wijze
onderhoud te kunnen uitvoeren aan de dakbedekking.Figuur 9
Aanwijzingen voor afmeting en plaats van eventuele brandwanden en
vegetatievrije zones
30 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
9.2 ErosiebeschermingGedurende zowel de uitvoering als de
periode dat de beplanting moet 'aanslaan', bestaat er een gevaar
voor erosie door wind en water. De belangrijkste en meest
effectieve maatregel in dit opzicht is om de vegetatie aan te
leggen in het gunstigste jaargetijde. Zolang de lagen onderling nog
niet verankerd zijn door de wortelstructuur moet mogelijke
beschadiging zo veel mogelijk beperkt worden. Een aantal mogelijke
maatregelen is: 1. toepassing van substraatmaterialen met een
relatief hoog droog gewicht; 2. aanbrengen van materiaal zoals
steenslag tussen de beplanting; 3. toepassing van plantensoorten
met een snelle en duurzame bodembedekking. Als tijdelijke
maatregelen kan men verder denken aan: 4. besproeiing (zie ook
7.2); 5. toepassing van een windvlies, specifiek bij
vegetatiedaken, met als doel de wortelstructuur zo snel mogelijk
vast te houden. Zoals al eerder opgemerkt, is bij vegetatiedaken
het erosierisico relatief klein bij gebruik van voorgekweekte
vegetatiematten.
9.3 Vegetatievrije zonesIn het voorgaande is het nut van
vegetatievrije zones al naar voren gekomen. Er zijn echter nog meer
voordelen. Samenvattend verdient toepassing van dit soort zones
aanbeveling om de volgende redenen. 1. Verbetering van de
brandveiligheid. 2. Vluchtweg in geval van calamiteit. 3.
Verbetering van de weerstand tegen windbelasting. 4. Verbetering
van de drainage.
31 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
5. Vermindering van de kans op de vorming van ongewenste
scheuten. 6. Een betere controle en reparatiemogelijkheid van
randaansluitingen in de dakbedekking. 7. Looppaden ten behoeve van
onderhoud aan de beplanting. 8. Bescherming tegen vervuiling van de
gevel. 9. Vermindering van vochtoptrekking bij gevels. 10.
Beperking van het gewicht bijvoorbeeld bij dakoverstekken en
dakranden (slankere detaillering). De figuren 10 en 11 op pagina 40
vertonen twee mogelijke oplossingen voor de detaillering van
vegetatievrije zones. Verdere details zijn opgenomen in bijlage
2.Figuur 10 Detail vegetatievrije zone
Figuur 11 Detail vegetatievrije zone
32 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 15 Voorbeeld van een vegetatievrije zone
Foto 16 Voorbeeld van een vegetatievrije zone
9.4.1 Regelgeving Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) De Arbowet
verplicht werknemers en werkgevers om de veiligheid zo goed
mogelijk te waarborgen. Hierbij moet rekening worden gehouden met
de stand van de techniek. Bij het werken op daken, dus ook op
begroeide daken, moeten werkgevers en werknemers voldoen aan de
Arbowet. Voor de dakbedekkingsbranche geldt het AI-blad Platte
daken [lit. 10] 'Veilig en gezond werken op bitumineuze en
kunststof daken'. Dit AI-blad is van toepassing volgens de cao voor
de Bitumen en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. 9.4.2
Risico-inventarisatie en evaluatie daken (RI&E) Groot onderhoud
en nieuwbouw Wanneer op daken wordt gewerkt (groot onderhoud,
nieuwbouw, dakrenovatie etc.) is het vanuit de wetgeving verplicht
dat er adequate veiligheidsmaatregelen worden genomen. Vanuit de
Arbowet ligt hiervoor de verplichting bij de uitvoerende partijen.
Onder uitvoerende partijen kan worden verstaan een hoofdaannemer of
een onderaannemer. Bij groot onderhoud zijn collectieve
veiligheidsmaatregelen verplicht. Hierbij kan onder andere worden
gedacht aan tijdelijke veiligheidshekken langs de dakrand.
Kortstondige werkzaamheden Tijdens de gebruiksfase van een begroeid
dak worden er regelmatig werkzaamheden uitgevoerd die kortstondig
duren (zie tabel 8). Het is meestal niet mogelijk en/of wenselijk
om tijdelijke collectieve veiligheidsmaatregelen te nemen. De
voorzieningen zijn lastig te plaatsen en relatief duur ten opzichte
van de arbeidskosten. Ook kortdurende werkzaamheden moeten veilig
worden uitgevoerd. Het aanbrengen van (permanente)
veiligheidsvoorzieningen op daken ten behoeve van kortdurende
werkzaamheden is hiervoor een goede alternatieve oplossing.
Opstellen risico-inventarisatie en evaluatie daken Het doel van de
risico-inventarisatie is de bereikbaarheid, het belopen en het werk
op de daken te verbeteren in relatie tot de regelgeving op het
gebied van veiligheid. De risico-inventarisatie en evaluatie moet
worden uitgevoerd in relatie tot het adviseren voor: het veilig
bereikbaar maken van de daken; het aanbrengen van vaste
verankeringspunten; het aanbrengen van veilige voetpaden
(vegetatievrije zones). Voor het uitvoeren van de evaluatie zullen
de risico's per dakvlak moeten worden genventariseerd.
33 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
10 MilieuaspectenOpvattingen in de literatuur over de
(vermeende) milieueffecten van begroeide daken lopen sterk uiteen.
Verschillende auteurs beweren dat een begroeid dak een aanzienlijk
gunstige invloed heeft op het klimaat en ook dat een dergelijk dak
een veel gunstiger uitwerking heeft dan 'normaal' stedelijk groen.
Het spreekt echter vanzelf dat dit sterk afhangt van het type
beplanting. Inmiddels is wel bekend dat bij tuinen, of dit nu
gewone stadstuinen of daktuinen zijn, bomen inderdaad in hun
onmiddellijke omgeving het klimaat verbeteren. Begroeide vlakken
zonder bomen hebben pas een merkbaar effect vanaf afmetingen van
circa 1 hectare. Effect op het klimaat kan dus pas bereikt worden
wanneer er een samenhangend stadsontwikkelingsbeleid zou zijn,
waarbij grote aantallen begroeide daken aaneengeschakeld worden. In
dat verband is het daarom zeker toe te juichen dat in
stedenbouwkundige plannen steeds vaker grootschalige projecten
worden opgenomen. In dergelijke projecten, soms dakparken genoemd,
is vaak sprake van een combinatie met andere gebruiksmogelijkheden
zoals wandelpaden, terrassen en vijvers. Een tweede belangrijk
milieuaspect is de energiebesparing die met begroeide daken
mogelijk is. Bij het onderdeel bouwfysische aspecten (hoofdstuk 3)
is hierop al uitvoerig ingegaan. Uit die beschouwing blijkt dat de
lichtere vegetatiedaken vrijwel geen besparing opleveren, maar
gras-kruidenvegetatiedaken en tuindaken wel. Dit is echter geen
mate van energiebesparing waaruit de kosten voor de aanleg van het
begroeide dak binnen redelijke termijn terugverdiend kunnen worden.
Het komt er dus op neer dat wanneer men een tuindak kiest om
esthetische of ecologische redenen, de energiebesparing en een
verbetering van het binnenklimaat in de zomer mooi meegenomen zijn.
In hoofdstuk 3 is al aangegeven dat vooral een tuindak in de zomer
een zeer gunstig effect heeft op de koellast. Een belangrijke
bijdrage aan de vermindering van de milieubelasting zijn de
waterbuffering en de soms sterk vertraagde afvoer naar het riool.
Hierover is al het een en ander opgemerkt in hoofdstuk 5.
Interessant is in dit kader een studie van de Ryerson University
[Lit.11], die op het niveau van de stad Toronto alle nuttige
effecten heeft gekwantificeerd. Uit deze studie blijkt dat er
vooral forse besparingen zijn te behalen op de kosten voor
piekberging en op het verminderen van het 'Heat Island'-effect in
stedelijk gebied.
34 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
11 Praktijkvoorbeelden11.1 Voorbeeld 1Project: 159 woningen
gebouw Rubens De Veranda te Rotterdam. Uitvoeringsdatum: najaar
2004 - voorjaar 2005 Oppervlakte: circa 2.000 m Opbouw
dakconstructie: betonnen onderconstructie; laag Wdflex MVB,
volledig gekleefd met bitumen 110/30; laag Wdflex D4 No Roots.
Tuindaksysteem: laag Nophadrain ND 4 + 1 drainagemat, dik 11 mm;
laag tuinaarde, gazons, dik 300 mm; laag tuinaarde, plantvakken,
dik 500 mm; laag tuinaarde, bomen, dik 750 mm. Type beplanting:
Gazons, vaste planten, heesters en bomen
Foto 17 Uitvoering dakbedekking
Foto 18 Detail vegetatievrije zone
35 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 19 Aanbrengen tuinaarde
Foto 20 Overzicht tuindak
11.2 Voorbeeld 2Project: daktuin hoofdkantoor ANWB te Den Haag
Uitvoeringsdatum: 2003 en 2004 Oppervlakte: circa 1.800 m Opbouw
dakconstructie: Betondak (renovatie / nieuwbouw) primer; 260 B 11
gegoten in 110/30; 70 mm PU-isolatie volledig gegoten in 110/30;
260 B 11 gegoten in 110/30; 5 mm dik wortelvast Derbigum koud
gekleefd met Derbibond S. Staaldak (nieuwbouw) PE dampremmer; 70 mm
PU-isolatie; 460 K 60 mechanisch bevestigd; 5 mm dik wortelvast
Derbigum koud gekleefd met Derbibond S. Tuindaksysteem: Xerodrain
drainagemat type XF2000i; Xeroflor kunststof custom design gemaakte
keerwandelementen hoogte 200 mm; Xero Terr lichtgewicht substraat
type I laagdikte 200 mm; volautomatisch bevloeiingssysteem met
breektankinstallatie; custom design cortenstalen vijvers met
EPDM-binnenafwerking met ingebouwde pomptechniek, breektank,
verlichting en fonteinen. Type beplanting: Vaste planten,
bodembedekkers, hagen, bloeiende heesters en solitairen.
36 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 21 Aanbrengen kunststof keerwanden
Foto 22 Aanbrengen substraat, dik 200 mm
Foto 23 Dakvijver op computercentrum
Foto 24 Overzicht drie daktuindelen
11.3 Voorbeeld 3Project: Citadel te Almere Uitvoeringsdatum:
2005 - 2006 Oppervlakte: 1.1000 m Opbouw dakconstructie:
37 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Dak Vroom & Dreesmann houten dakbeschot; primerlaag 110/30;
260 B 11 geplakt op het hout; Resitrix ww gekleefd met koude
kleefstof; XPS HR isolatie, 100 mm. Dakafwerking vegetatiedak:
rondom tegelstrook op tegeldragers; opsluiting met een betonband
100 x 200 x 1000 op tegeldragers; Xerocare beschermvlies XF1300;
ter plaatse van de sterk hellende delen: Xeroflor driedimensionaal
verankeringssysteem 150 mm hoogte; Xeroflor verankeringspunten
vastgezet in de bouwkundige constructie en ingeplakt; Xero Terr E
substraat 140 mm; Xero Terr 12000e substraat 10 mm; hydroseeding
met Xeroflor gras-kruidenmengsel; volautomatisch pop-up
watergeefsysteem met weerstation en breektank. Dakafwerking
bestrating: beton; primerlaag 110/30; 260 B 11 geplakt; Resitrix ww
gekleefd met koude kleefstof; XPS HR isolatie 100 mm; Xerodrain
type MW-1b dikte 5 mm; drainagezand in variabele hoogte;
geglazuurde hardgebakken klinkers; Xeroflor rvs opzetputten met
zandvanger. Opbouw dakconstructie: Dak woondek beton; primerlaag
110/30; 260 B 11 geplakt op het beton; Resitrix ww gekleefd met
koude kleefstof; XPS HR isolatie, 100 mm. Dakafwerking gazondaken:
rondom tegelstrook; opsluiting met een betonband 100 x 200 x 1000;
Xeroflor EPS drainerende opvulplaten laagdikte variabel tot 3000
mm; Xerocare beschermvlies XF1300; Xero Terr lavadrain 100 mm;
Xerocare filtervlies XF1050; Xero Terr substraat 200 mm;
hydroseeding met Xeroflor gazonmengsel; volautomatisch pop-up
watergeefsysteem met weerstation en breektank. Type beplanting:
Gazon. Dakafwerking bestrating: beton; primerlaag 110/30; 260 B 11
geplakt; Resitrix ww gekleefd met koude kleefstof;
38 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
XPS HR isolatie 100 mm; Xeroflor EPS drainerende opvulplaten
laagdikte variabel tot 3000 mm; Xerodrain type MW-1b dikte 5 mm;
drainagezand in variabele hoogte; geglazuurde hardgebakken
klinkers; Xeroflor rvs opzetputten met zandvanger.
Foto 25 Zandblazen ten behoeve van bestrating op woonblok A
Foto 26 Overzicht ingezaaid dak
Foto 27 Dakranddetail met tegelgoot en aanlijnpunt
Foto 28 Gazon op dak Vroom & Dreesmann
11.4 Voorbeeld 4Project: hoofdkantoor DWR te Amsterdam
39 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Uitvoeringsdatum: 2005 Oppervlakte: 2.850 m Opbouw
dakconstructie: Hellend dak - beloopbaar gras-kruidendak
Kanaalplaat met druklaag primerlaag 110/30; 260 B 11 geplakt op het
beton; foamglas compactdak laagdikte 120 mm; 260 B 11 gegoten op
het foamglas; Resitrix ww volledig verkleefd; Xerocare
beschermvlies XF1300; ter plaatse van de grootste helling: Xeroflor
driedimensionaal verankeringssysteem 200 mm hoogte; Xeroflor
verankeringspunten vastgezet in de bouwkundige constructie en
ingeplakt; Xero Terr substraat type XF200IE laagdikte 210 mm;
Xeroflor gras-kruidenvegetatiemat type XF302sk voorzien van een
onverrotbare driedimensionale draadwapening; type vegetatie:
grassen, kruiden, sedums en mossen. Vlak dak - mos-sedumdak Staal
dakplaat SAB 135R/930 dampremmende folie opgezet; minerale wol R =
4 dikte 170 mm;c
Resitrix ww mechanisch bevestigd in de overlap; Xerodrain type
XF108 dikte 10 mm; Xero Terr substraat type XF200E laagdikte 40 mm;
Xeroflor mos-sedumvegetatiemat type XF307 voorzien van een
verteerbare driedimensionale draadwapening. Type beplanting:
Mossen, sedums en kruiden.
Foto 29 Gras-kruidendak
40 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 30 Mos-sedumdak
Foto 31 Overgang vlak naar hellend dak
11.5 Voorbeeld 5Project: Bliksembos te Eindhoven
Uitvoeringsdatum: 2001 Oppervlakte: 590 m Opbouw dakconstructie:
betonkanaalplaten, de voegen afgestort met mortel; laag gespoten
bitumenemulsie als primer; laag gecacheerde PUR-afschotisolatie,
gemiddelde dikte 75 mm, volledig gekleefd; laag SBS-dakbaan,
geplakt met koude kleefstof, de naden met bitumen 110/30; laag
bitumenlatex, dik 3 mm, gespoten; laag polyestermat (180 g.m ),
ingebed in vloeibaar aangebrachte bitumenlatex, totale laagdikte
1,5 mm. Vegetatiedaksysteem: scheidingslaag van PE-folie, 0,2 mm
dik, los gelegd met de overlappen onderling gekleefd; drainagemat,
dik 10 mm; wortelverankeringsmat; substraatlaag, dik 35 mm;
vegetatiemat, dik 20 mm. Type beplanting: Mos-sedum.-2
41 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Foto 32 Hoekzone
Foto 33 Detailaansluiting bij dakopbouw
Foto 34 Gedeeltelijk overzicht
11.6 Voorbeeld 6Project: Nederlands Paviljoen EXPO 2000,
Hannover, Duitsland Uitvoeringsdatum: 2000 Oppervlakte: 1.300 m
Opbouw dakconstructie: prefab betonelementen; bitumen primer;
Hertalan easy.weld membranen verkleefd en Hertalan easy.stick
verkleefd. Tuindaksysteem: drainagelaag van gexpandeerde
kleikorrels;
42 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
substraatlaag van tuinaarde, dik 1000 mm; vegetatielaag. Type
beplanting tuindak: Bomen en struiken. Vegetatiedaksysteem (Royal
Wing Room): drainagelaag van gexpandeerde kleikorrels;
substraatlaag, dik 80 mm; vegetatiemat. Type beplanting
vegetatiedak: Mos-sedum.
Foto 35 EXPO 2000
Foto 36 Overzicht bomentuin
Foto 37 EXPO Royal Wing Room
43 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
12 Literatuur1. Hoffmann, O.: 'Handbuch fr begrnte und genutzte
Dcher', Verlag-san-stalt Alexander Koch, Leinfelden-Echterdingen,
1987. 2. 'SBR-Dakbegroeiingsrichtlijn', SBR, Rotterdam, 2006. 3.
Hendriks, N.A.: 'Nogmaals het omgekeerde groene dak', de Doorbraak
(17), Dakenraad nr. 65, april 2005. 4. Minke, G. en G. Witter:
'Huser mit grnem Pelz. Ein Handbuch zur Hausbegrnung', Fricke
Verlag, Frankfurt, 1982. 5. Teeuw, P.G. en C.M. Ravesloot:
'Begroeide daken', Monografien milieuplanning/SOM 11, 1991. 6. BDA
dakboekje 2004, uitgave BDA Dakadvies B.V., Gorinchem, 2003. 7.
'Vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen', uitgave Vebidak,
Dakmerk en BDA Dakadvies B.V. 8. Liesecke, H.J., B.W. Krupka, G.
Lsken en H. Brggemann: 'Grundlagen der Dachbegrnung', Patzer
Verlag, Hannover, 1989. 9. Krupka, B.W.: 'Dachbegrnungen - aus der
Praxis - fr die Praxis', Rudolf Mller Verlag, Keulen, 1987. 10.
AI-blad Platte daken: 'Veilig en gezond werken op bitumen en
kunststof daken', Stichting Arbouw, Amsterdam, 2005. 11. Banting,
D. et al.: 'Report on the Environmental Benefit and Costs of Green
Roof Technology for the City of Toronto', Ryerson University,
Toronto, 2005. 12. Ernst, W. en H.J. Liesecke: 'Dachabdichtung
Dachbegrnung II', Eigenverlag, Pulloch, 1999.
44 of 58
3/24/10 11:19 AM
Daken in 't groen
http://www.sbr-info.nl.ezproxy.avans.nl/sbr.dll?action=compi...
Bijlage 1 Terminologie (in alfabetische volgorde)Afschot De
helling van de waterdichte laag en de ondergrond in de richting van
de hemelwaterafvoeren. (Af)sprossen Het uitstrooien van
sedumscheuten. APP-gemodificeerd bitumen Gemodificeerd bitumen
waarbij de polymeren bestaan uit thermoplasten zoals atactisch
polypropyleen. Ballastlaag Laag die bestaat uit n of meer lagen
materialen, aangebracht op het dakbedekkingssysteem. Deze laag
dient als ballast tegen opwaaien en kan ook bijkomende andere
functies hebben zoals bescherming van de waterdichte laag tegen
veroudering of esthetische en/of beloopbare afwerking. Begroeide
daken Verzamelnaam voor vegetatiedaken en tuindaken. Een begroeid
dak is altijd minimaal voorzien van een substraatlaag waarop
vegetatie groeit. Beschermingslaag De laag die op de waterdichte
laag wordt aangebracht ter bescherming daarvan en bestaat meestal
uit een non-woven beschermvlies (geotextiel) van minimaal 300 g.m .
Bitumen Een zeer visceuze vloeistof of vaste stof, in hoofdzaak
bestaande uit koolwaterstoffen of hun derivaten, die vrijwel geheel
oplosbaar is in zwavelkoolstof (NEN 3901). Dak Dit bestaat uit de
onderconstructie en alle zich daarop bevindende lagen inclusief het
oppervlak dat is blootgesteld aan de weerselementen, inclusief de
noodzakelijke details. Dakbedekkingsmateriaal Elk materiaal dat een
onderdeel vormt van de waterdichte laag in het
dakbedekkingssysteem. Dakbedekkingssysteem Systeem dat is
samengesteld uit alle dakbedekkingsmaterialen, onderdelen en
hulpstukken die nodig zijn om een waterdichte afwerking te
verkrijgen van een dak, inclusief de noodzakelijke details. Daktuin
Het tuingedeelte van een tuindak. Dampremmende laag Laag die wordt
toegepast in een warm dak onder de thermische isolatie en tot doel
heeft het transport van waterdamp naar de bovenliggende thermische
isolatie en het dakbedekkingssysteem te beperken. Drainagelaag De
laag onder de substraatlaag en het eventuele filtervlies. De
functie is dat overtollig water wordt afgevoerd. Er moet echter
water achterblijven voor de vegetatie. Eenvoudig intensieve
begroeiing Aanduiding die soms gebruikt wordt voor tuindaken in een
opbouwhoogte van 150 tot 200 mm. EPDM-dakbaan Synthetische rubber
op basis van ethyleen propyleen dieen monomeer, voor begroeide
daken geleverd als prefab membranen, gevulkaniseerd tot n stuk voor
het totale af te dichten dakvlak. Extensieve begroeiing Een
begroeiing die zich ontwikkelt tot een min of meer ecologisch
stabiele plantengemeenschap die zichzelf in stand kan houden met
een minimum aan onderhoud. Over het algemeen betreft dit
plantengemeenschappen die bestaan uit vetplanten zoals sedums en
droogteminnende kruiden en grassen, die ook van nature in een
droog, schraal (arm)