-
> 2 Kurt Van EeghemKennis van taal en historie is een
mensenrecht
> 3 Maria van der Hoeven‘We moeten nu een kwalitatieve slag
maken’
> 4 Anne Bamford Leraren krijgen te weinig training in de
kunsten
5-12 Deelsessies> A.1 Vrije tijd of schooltijd> A.2 De
nieuwe onderbouw> A.3 Westerse canon> A.4 CKV-vouchers>
A.5 De Wonderkamers
> B.1 Cultuureducatie en cultureel diverse deelnemers
> B.2 Kunst en erfgoed: in de klas, op school of
daarbuiten?
> B.3 Cultuurprofielscholen> B.4 Samenwerking> B.5 GEM
en Fotomuseum Den Haag
> C.1 Community arts> C.2 Jongeren gezocht> C.3 Het
stimuleren van cultuurbeleid
op school
> C.4 Alles is erfgoed. Of zijn er grenzen?> C.5
Jongerentheater 020 met Vallen
> 12-13 Interviews met deelnemers
Brug tussen culturenMinister van OCW Maria van der Hoeven, dieop
het laatste moment had aangegeven te willenkomen spreken, zei dat
cultuureducatie niet alleeneen doel op zich is, maar ‘dat cultuur
ook eenbrug kan slaan tussen generaties en tussenculturen’. Ze
hoopte volgend jaar meer mensenuit allochtone culturen in de zaal
aan te treffen.Om de kwaliteit in de cultuureducatie te
verhogenstelde ze 1,2 miljoen euro extra ter beschikking,speciaal
voor vernieuwende projecten met eenlandelijke betekenis.Verder
wisselden de deelnemers deze dag veelervaringen uit in de vijftien
luister-, discussie- enbelevingssessies, met als centrale thema
jongerenen cultuureducatie. Onder de driehonderdbezoekers waren
wederom heel wat Vlamingen,als gevolg van de nauwe samenwerking
tussenCultuurnetwerk Nederland en de Vlaamsetegenhanger: CANON
Cultuurcel Vlaanderen.Die samenwerking resulteerde eerder dit jaar
inde eerste Vlaamse Dag van de cultuureducatie,over cultuureducatie
in het secundair onderwijs.Op 23 januari 2007 is er opnieuw een
VlaamseDag van de cultuureducatie, die zal gaan overcultuureducatie
in het beroepsonderwijs.
VEEL BIJVAL WAS ER VOOR DEVLAAMSE presentator Kurt Van
Eeghem,die zich kritisch uitliet over hetgeschiedenis- en
taalonderwijs inNederland en Vlaanderen. Historischbesef is volgens
hem essentieel om groteverbanden te zien en taal is ‘het
voertuigvoor onze gedachten’. Beide wordenvolgens hem sterk
verwaarloosd in hetonderwijs. Daarnaast ziet hij eenverschuiving
van kennis naarvaardigheden, waardoor leerlingenalleen nog worden
klaargestoomd voorhet bedrijfsleven.Ook Anne Bamford waarschuwde
vooreen te lage kwaliteit van het onderwijs. Zij heeft onderzoek
gedaan naarcultuureducatie in zestig landen, met alsconclusie dat
overal delen van hetonderwijs onder de maat zijn. Ze pleitte
onderandere voor nascholing van docenten. Depositieve effecten van
cultuureducatie staanoverigens niet ter discussie. Uit haar
onderzoekbleek dat in driekwart van de onderzochte landenverbeterde
studieprestaties worden geconstateerd.Aandacht voor kunst blijkt
bovendien belangrijkbij het ontwikkelen van een eigen
identiteit.
Cultuureducatie heeft behoefte aankwaliteitsslag
Minister kondigt 1,2 miljoen extra subsidie aan
Er moet meer worden geïnvesteerd in de kwaliteit van
cultuureducatie. Dat was de teneurvan de Dag van de
cultuureducatie, die Cultuurnetwerk Nederland dit jaar voor de
tweedemaal organiseerde. Ondanks de grotere locatie was de dag ook
dit jaar weer ruimovertekend.
Bezoekers aan de Dag van de cultuureducatie.
DAG VAN DECULTUUREDUCATIE 2006
1
Bezoekers aan de tentoonstelling Jouw Wereld, MijnWereld in het
Museon, waar de Dag van decultuureducatie werd gehouden.
DONDERDAG 22 JUNI 2006, MUSEON, DEN HAAG
-
MEI ’68? HAMER EN SIKKEL? Het zijn begrippendie bij studenten
geen enkele associatie meeroproepen, begon Kurt Van Eeghem, die
zijnpubliek een donderpreek beloofde. ‘Hoe komt hetdat studenten
van nu zulke begrippen niet kunnenplaatsen? Dat komt doordat het
onderwijs geendeugdelijke inspanning doet om hen die kennis bijte
brengen.’Om te weten wie hij is, moet ieder mens zichzelfkunnen
plaatsen in de historie, stelde VanEeghem, die op de Vlaamse radio
en televisiecultuurprogramma’s presenteert. ‘Maar
leerlingenverlaten de school nu zonder enig historisch besef.Na de
moorden op Pim Fortuyn en Theo vanGogh riep iedereen dat Nederland
nooit meer
zou zijn als vroeger. Daarmee vergaten deNederlanders, zoals
Herman Pleij opmerkte, dat hun land is ontstaan met een politieke
moord, demoord op Willem van Oranje.’Daarom pleitte Van Eeghem voor
herinvoering vanhet geschiedenisonderwijs, dat in Nederland
énVlaanderen steeds vaker een keuzevak is of wordtvervangen door
een vak als ‘mens enmaatschappij’. ‘Een mens moet leren rechtop
testaan, voordat hij kan lopen. Leerlingen moeteneerst de
geschiedenis leren, die de humuslaag isvoor begrip van al het
andere. Pas dan kunnen zehet grote verband leggen.’
TussentaalVoor de taal geldt hetzelfde. Van Eeghem: ‘Detaal is
het voertuig voor onze gedachten. Maarook het taalonderwijs gaat
achteruit. De Vlaming
kent zijn moerstaal niet meer. Hijspreekt geen Nederlands, maar
kentook zijn dialect niet meer. Zelfsministers spreken in een
soorttussentaal.’In Nederland is het niet veel beter,stelde Van
Eeghem, waarna hij ophilarische wijze een loos gesprekjevan halve,
nietszeggende zinnentussen drie Nederlanders imiteerde.Het gevolg
is dat Vlamingen enNederlanders elkaar niet meer kunnenverstaan.
‘Een Vlaming kan Paul de Leeuw op de Nederlandse televisie niet
volgen en eenNederlander verstaat niets van Jambers op de
Vlaamse verrekijk. Daarom wordt alles van overde grens
ondertiteld. Aan beide zijden.’Dat zijn pleidooi voor beter
taalonderwijs eenachterhoedegevecht zou zijn, omdat
binnenkortEngels ook onze voertaal zal worden, pareerdeVan Eeghem
met: ‘Iedereen spreekt Engels. Maarhoe?’ Hij erkende dat de media
op dit vlak een
belangrijke verantwoordelijkheid hebben, maardat de eerste
verantwoordelijkheid toch bij hetonderwijs ligt. ‘Kennis van de
taal en degeschiedenis is een mensenrecht’, stelde hij.De kwaliteit
van dat onderwijs is sterk afhankelijkvan de docent, zei Van Eeghem
en even droomdehij weg bij de herinnering aan zijn eigen
leraarNederlands, Engels én geschiedenis, die liet ziendat alles
met alles te maken heeft. ‘Ik moest opmijn tenen lopen om zijn
boeiende, denderendelessen te kunnen volgen. Dit was niet zomaar
leskrijgen, dit was spannend.’
Nadruk op vaardighedenZe zijn er nog wel, zulke leraren, maar
despoeling wordt dunner, zei Van Eeghem, dievervolgens de nadruk op
het aanleren vanvaardigheden in het hedendaagse onderwijshekelde.
‘De aandacht verschuift van kennis naarvaardigheden, van kennen
naar kunnen. Wekweken robotten, jongens en meisjes die
vaardigheden hebben aangeleerd om te kunnenfunctioneren in het
bedrijfsleven, maar die geenopleiding voor het leven hebben
gekregen.’Leerlingen van nu lezen minder boeken, en vakkenals
muziek en tekenen verdwijnen uit de algemeneopleidingen. Dat is
onverdraaglijk voor Van Eeghem, die er het voorbeeld bij haalde
vande jonge Shakespeare, zoon van eenhandschoenenmaker. Uit diens
biografie had hijhet onderwijsprogramma gelicht dat detoekomstige
toneelschrijver tot zijn zeventiendehad gevolgd. Een programma van
bijbel-onderricht, muziek, Latijn, retorica en bestuderingvan alle
klassieke schrijvers. ‘Hoe anders is te
verklaren dat deze zoon van een handschoenen-maker later in zijn
toneelteksten de mensen zo’nspiegel heeft kunnen voorhouden? Willen
wij indeze lage landen aan de zee nog mensenopleiden op dat niveau?
Ik vrees dat Mulisch,Hermans, Reve en Claus straks niet meer
gelezenzullen worden, omdat men de nuances van huntaal niet
begrijpt. Ik vrees dat dramaturgen steedsverder zullen gaan in het
aanpassen vanShakespeare-stukken. Daarom is een hervormingvan het
onderwijs nodig. Eerst de taal, eerst degeschiedenis.’
2
‘Pas als je de geschiedenis kent, kun je grotere
verbanden leggen’
‘De taal is het voertuig voor onze gedachten’
Kurt Van Eeghem Pleidooi voor beter geschiedenis- en
taalonderwijs
Kennis van taal en historie is eenmensenrecht
Geschiedenis en taal zijn twee belangrijke vakken, die er in het
onderwijssteeds bekaaider vanaf komen, aldus Kurt Van Eeghem in
zijn‘donderpreek’. ‘De aandacht verschuift van kennis naar
vaardigheden, vankennen naar kunnen.
>>
�
�
Kurt Van Eeghem: ‘We kweken robotten, jongens en meisjesdie
vaardigheden hebben aangeleerd, maar die geenopleiding voor het
leven hebben gekregen.’
-
3
‘WAT FIJN DAT IK HIER MAG SPREKEN VOOReen zaal waar niet alleen
bobo’s en boba’s zitten,maar juist de mensen om wie het gaat’,
zeiminister Maria van der Hoeven van Onderwijs,Cultuur en
Wetenschap. ‘Door hier aanwezig tezijn geven jullie allemaal aan
dat cultuureducatievan groot belang is. Het is goed dat jullie op
zo’ndag als vandaag ervaringen uitwisselen.’Kunst en cultuur zijn
ook heel belangrijk in hetonderwijs, vond de minister. ‘Niet alleen
ter
bevordering van cultuur als doel op zich, maarook omdat cultuur
een brug kan slaan tussengeneraties en tussen culturen. Kunst-
encultuureducatie is een belangrijk middel voor deintegratie van
culturen. Daarom hoop ik dat hiervolgend jaar meer mensen uit
allochtone culturenin de zaal zullen zitten.’
Niet pessimistischVan der Hoeven vertelde uit eigen ervaring
overde positieve werking van cultuureducatie. ‘Toen ikin het
onderwijs zat, heb ik bij ons op school eenpaar keer een
cabaretavond georganiseerd. Watdaarbij opviel was het enthousiasme
van de jongemensen die eraan meededen. Het maakt niet uitwát je
doet, als je maar steeds zorgt dat het deleerlingen raakt en dat ze
het spannend vinden.Dat is belangrijker dan het vergaren van
kennis.’
Gezien het pleidooi van Kurt Van Eeghem, eerderop de ochtend,
moest de zaal om die laatsteopmerking wat besmuikt gniffelen. De
minister lietzich daardoor niet uit het veld slaan en bepleittedat
scholen kunst- en cultuureducatie eengeïntegreerde plaats geven in
het onderwijs-programma. Met instemming meldde ze dan ookdat uit
onderzoek is gebleken dat inmiddels 75procent van de scholen in het
voortgezetonderwijs werkt aan de verankering van kunst- en
cultuureducatie in het schoolprogramma. Ophonderdvijftig scholen
is die verankering al eenfeit en Van der Hoeven hoopte dat die
scholenandere tot voorbeeld zullen zijn.Dat Van Eeghem kritiek had
geuit op het huidigeonderwijs, was de minister overigens
nietontgaan. ‘Zijn zorg over de kennis vangeschiedenis en taal, die
hebben we allemaal. Jekunt niet verwachten dat die vakken bij
allejongeren favoriet zijn, maar er ligt op dat vlakzeker een taak
voor het onderwijs. Ik vind deontwikkeling wel zorgelijk, maar ik
ben nietpessimistisch.’
Tienduizend euro per projectVan der Hoeven was niet alleen
gekomen vooreen peptalk. Ze had ook iets uit te delen. Deminister
kondigde alvast een subsidie van 1,2miljoen euro aan voor
cultuureducatieve projecten
Maria van der Hoeven 1,2 miljoen euro extra voor
cultuureducatie
Maria van der Hoeven: ‘Het is aan u om diekwalitatieve slag waar
te maken. Bij de scholenzal straks zichtbaar worden wat het
resultaat is.’
>>
‘We moeten nu een kwalitatieveslag maken’
Kunst en cultuur zijn in het onderwijs belangrijke instrumenten
om een brug te slaantussen generaties en tussen culturen. Mede
daarom kondigde minister Van der Hoeveneen subsidie aan van 1,2
miljoen euro voor cultuureducatie.
‘Cultuur kan een brug slaan tussen generaties en tussenculturen.
Daarom hoop ik dat hier volgend jaar meermensen uit allochtone
culturen in de zaal zullen zitten’
gericht op culturele diversiteit en talent-ontwikkeling. De
officiële aankondiging volgt inhet najaar, als Van der Hoeven haar
officiëlereactie geeft op het advies uit april van deOnderwijsraad
en de Raad voor Cultuur over detoekomst van de cultuureducatie.
Daarin staatonder meer dat cultuureducatie een kerntaak moet zijn
voor culturele instellingen.‘Daar ben ik het helemaal mee eens’,
zei de
bewindsvrouw, die daarom tevreden vaststelde datvan de
CKV-vouchers in het schooljaar 2004-2005 maar liefst 76 procent was
besteed. Eenmiljoen kinderen bezocht met zo’n voucher eenculturele
instelling, wat die instellingen 5,5 miljoeneuro opleverde.‘De
ambitie achter de nieuwe subsidie is om nuook een kwalitatieve slag
te maken’, aldus deminister. De regeling zal worden uitgevoerd
doorhet Fonds Amateur- en Podiumkunsten (FAPK) ende Mondriaan
Stichting. Projecten van cultureleinstellingen met een landelijke
uitstraling ofvoorbeeldfunctie, in samenwerking met scholen,kunnen
met minimaal tienduizend euro peraanvraag ondersteund worden. ‘Het
is aan u omdie kwalitatieve slag waar te maken’, zei Van derHoeven.
‘Bij de scholen zal straks zichtbaarworden wat het resultaat
is.’
�
‘Het maakt niet uit wát je doet, als je maar zorgt dat het de
leerlingen raakt. Dat is belangrijker dan hetvergaren van
kennis’
�
-
4
DE SCHOKKENDSTE UITKOMST VAN HAARonderzoek, naar kunsteducatie
in zestig landen,vond Anne Bamford dat overal delen van
hetkunstonderwijs kwalitatief onder de maat bleken.‘In een kwart
van de gevallen was decultuureducatie zo slecht dat de kinderen
beter afwaren geweest zonder’, zei de hoogleraar aan deWimbledon
School of Art in Londen.Want slecht kunstonderwijs werkt averechts,
zoillustreerde Bamford met een voorbeeld: ‘Mijneigen zoon had
duidelijk een muzikale aanleg.Dus stuurde ik hem naar muziekles,
maar diebleek achteraf zo slecht dat hij binnen twaalfmaanden geen
enkele belangstelling meer had ensindsdien nooit meer een
instrument heeftaangeraakt.’
Bamford deed in 2004 het eerste internationaleonderzoek naar de
stand van zaken inkunsteducatie, in opdracht van UNESCO,
deInternational Federation of Arts Councils andCulture Agencies
(IFACCA) en de AustralischeCouncil for the Arts. Eerder dit jaar
publiceerde zehaar bevindingen in het rapport ‘The Wow
Factor:Global research compendium on the impact of thearts in
education’.
Zilversmeden in BhutanBamford stelde vast dat kunst vrijwel
overalonderdeel is van het onderwijsbeleid. Maar ookconstateerde ze
dat er vaak grote verschillen zijntussen het geschreven beleid en
de werkelijkheidop de scholen. Verder bleken er grote
verschillen
te zijn in wat landen tot kunst en cultuur rekenen.De term
kunsteducatie blijkt ook erg plaats- encultuurgebonden. Bamford:
‘In Bhutan, waar dewelvaart tegenwoordig wordt uitgedrukt met
eengeluksindex, worden zang, muziek en dans nietop school
onderwezen. Tot de kunst- encultuurlessen horen daar ambachten
zoalszilversmeden en ook digitale vaardigheden.’Bamford merkte dat
het bijna overal droevig isgesteld met de opleiding van
leerkrachten. ‘Demeeste onderwijzers hebben weinig training
inkunst- en cultuureducatie gehad’, zei Bamford.‘Hetzelfde geldt
voor het voortgezet onderwijs,waar docenten gemiddeld minder dan
driemaanden training in de kunsten hebben genoten.
Daarom is mijn advies: als je weinig geld tebesteden hebt, stop
het dan in nascholing van demensen die al op scholen actief
zijn.’Ondertussen is wel bewezen dat kunsteducatiegrote voordelen
biedt. Driekwart van de
onderzochte landen constateert verbeterdestudieprestaties.
Aandacht voor kunst blijkt voorkinderen belangrijk bij het
ontwikkelen van eeneigen identiteit en bovendien is op scholen
waarkunstonderwijs wordt gegeven minder verzuim.Ook blijken de
leraren er langer te blijven werken.
Zorg voor evaluatieBamford noemde vervolgens een
aantalvoorwaarden voor effectieve kunsteducatie. ‘Jehebt een
actieve en langdurige samenwerkingnodig met creatieve mensen en
organisaties buitende school. De kunstlessen moeten toegankelijk
zijnvoor iedereen, want niets is zo demotiverend alszeggen dat een
kind niet goed genoeg is voor hetkoor.’ Scholen moeten blijven
werken aanprofessionele ontwikkeling en moeten zich flexibel
opstellen in de samenwerking met kunst-instellingen. En die
samenwerking moetgeëvalueerd worden. ‘Bijna nooit zie je dat ergeld
is voor evaluatie. Vraag bij eensubsidieaanvraag daarom tien
procent meer danhet bedrag dat je nodig hebt voor vastlegging
enevaluatie van je project.’Ten slotte besprak Bamford in het
kortkarakteristieken van kunsteducatie in Denemarken,Nederland en
Vlaanderen. In Denemarken, waarBamford net een uitgebreide studie
voltooide, isveel geld beschikbaar voor cultuureducatie, maarnet
als overal kan de professionele kwaliteit vande onderwijzers nog
wel beter.Bamford was te spreken over de langdurigerelaties die
scholen en instellingen in Nederlandaangaan en het systeem van
vouchers. De cultuurvan ervaringen delen en uitvoeringen
gevennoemde Bamford ‘een van jullie sterkste troeven’.Maar ze was
kritisch over beleidsdoelen als ‘hetbouwen van democratische
competenties’ en ‘hetopbouwen van toekomstig publiek’. Over
desituatie in Vlaanderen zei Bamford onder meerdat er te veel wordt
geleund op een paar ‘heldendie de kar trekken’ en dat er aandacht
nodig isvoor de opleiding van onderwijzers.
‘In een kwart van de gevallen was de cultuureducatie zoslecht
dat de kinderen beter af waren geweest zonder’
‘Als je weinig geld hebt, stop het dan in nascholingvan
onderwijzers die al op scholen actief zijn’
>>
Anne Bamford Slecht kunstonderwijs werkt averechts
Leraren krijgen te weinig training in de kunsten
Overal ter wereld is men overtuigd van de voordelen van kunst-
en cultuureducatieop studieresultaten en betrokkenheid van
leerlingen. Maar even algemeen is demagere scholing van
onderwijzers op dit vlak, ontdekte professor Anne Bamford.
Anne Bamford: ‘Kunstlessen moeten toegankelijkzijn voor
iedereen, want niets is zo demotiverendals tegen een kind te zeggen
dat hij niet goedgenoeg kan zingen voor een plek in het koor.’
�
�
Illustraties uit de presentatie van Anne Bamford.
-
5
Alledrie komen ze regelmatig op scholen voorvoortgezet
onderwijs: Leonie Meekers vanpoppodium Hedon in Zwolle, Guido de
Jongh vanMetropool in Hengelo en Erik Delobel van hetBurgerweeshuis
in Deventer. Ze nodigen erleerlingen uit, van vmbo tot vwo, om hun
idealeuitgaansavond te bedenken. Daarbij kan alles:multimedia,
film, cabaret, mode, muziek, of bijvoorkeur een mix van
disciplines.Het poppodium combineert de beste ideeën engaat het
project vervolgens met een aantalleerlingen uitvoeren. Er kunnen
bands worden
ingehuurd, maar leerlingen mogen natuurlijk ookzelf optreden.
Elf poppodia in Nederlandorganiseren op deze manier vier keer per
jaar Doit!. Het project wordt gefinancierd door provincie,gemeente
en de Vereniging van NederlandsePoppodia (VNP). De leerlingen
kunnen de
docent zo belangrijk. Die ziet namelijk wat deleerlingen
interessant vinden, zowel binnen alsbuiten de school, en kan ze
wijzen op andereactiviteiten die daarbij passen. In het
algemeengeldt dat het jongeren bij dit soort projectenvooral gaat
om zichzelf te laten zien, elkaar teontmoeten, plezier te maken en
hun talenten teontwikkelen. Waarschijnlijk dat daarom het
openpodium van de SKVR zo’n enorm succes is.’
Vrije tijd of schooltijd
De ideale uitgaansavondScholieren zelf hun ideale uitgaansavond
laten organiseren, in samenwerkingmet een lokaal poppodium. Dat is
de essentie van Do it!, een goed voorbeeldvan de verbinding tussen
binnen- en buitenschools cultureel aanbod.
toegang betalen met CKV-vouchers, dus het kost descholen
niets.
Plezier makenSiska Diddens van de StichtingKunstzinnige
VormingRotterdam (SKVR) gaf eenander voorbeeld van deafstemming van
binnen- en buitenschools aanbod. De SKVR organiseert voor jongeren
op school
kunstprojecten onder de verzamelnaam ARTRAX.Daarbij wordt veel
samengewerkt met de BredeSchool in Rotterdam.‘Binnen die
jongerenprojecten is vooral de relatiedie wordt opgebouwd met de
deelnemers vanbelang’, zei Diddens. ‘Daarom is de rol van de
‘De docent ziet wat de leerlingen interessant vinden,zowel
binnen als buiten de school’
>>
>>
Deelsessie
‘Wanneer overleed Karel Appel?’Projectmedewerker Fred
Chevalkingvan Onderbouw-VO vuurde vragen af op dezaal. Omdat men al
veel bleek te weten, vroegde quizmaster naar de sterfdatum van
deberoemde schilder, zodat er een kleinere groepoverbleef. Toen er
nog maar twee deelnemersover waren, luidde de vraag: ‘Wie
bepaaltstraks het niveau na klas 2?’ Het antwoord: deschool.
Fred Chevalking en zijn collega JonnekeAdolfsen lichtten enkele
van de veranderingenper 1 augustus toe. Scholen kunnen strakskeuzes
maken die recht doen aan deindividuele leerlingen en aan het
karakter vande school. Ze moeten wel zorgen voorvoldoende samenhang
in het lesaanbod. Datdoen ze aan de hand van ‘domeinen’. Dezeven
domeinen die altijd aan bod komen zijnNederlands, Engels, wiskunde,
mens en natuur,
uit de zaal, die de vrees uitsprak dat hetonderwijs weer met een
experiment te makenkrijgt.Wat betekent het nieuwe
onderbouwmodelvoor kunst en cultuur? Alle scholen moetenaandacht
besteden aan dit domein endaarnaast kan een school zich profileren
methet kunst- en cultuuraanbod. Om dit terealiseren worden scholen
veel meer danvoorheen gestimuleerd om samen te werkenmet culturele
instellingen in de eigen omgeving.
De nieuwe onderbouw
Meer vrijheid voor de school Per 1 augustus verandert er veel in
de onderbouw van het voortgezetonderwijs. Scholen krijgen meer
vrijheid bij het aanbieden van onderwijs.
mens en maatschappij, kunst encultuur, en sport en beweging.Er
komen 58 leerdoelen in plaatsvan de driehonderd preciesomschreven
kerndoelen waar deonderbouw nu mee worstelt.Tweederde van de
schooltijd ishiervoor gereserveerd. Deoverige tijd is voor
kennis-verdieping of -verbreding.
Zo kan er in Friesland Fries worden gegevenen op een gymnasium
Grieks en Latijn, maarde school kan zich ook gaan profileren als
een‘sportschool’ of als een school waar kunst encultuur de toon
aangeven.
Geen nieuw experiment‘Het onderwijsveld wilde deze ruimte,
wijhebben geprobeerd het te formuleren in eenwetsvoorstel’,
reageerde Adolfsen op iemand
Deelsessie
A.1
A.2
�
Een school kan zich gaan profileren met behulp vankunst en
cultuur
�
-
6
Volgens de eerste inleider, directeur WimManuhutu van het Moluks
Historisch Museumin Utrecht, is de Nederlandse
geschiedenisveelkleurig. ‘Dus is de canon dat ook.’
Deontdekkingsreizen van de Nederlanders, de VOCen de kolonisatie
van onder andere Indonesiëvormen uitstekende aanknopingspunten
voornieuwe zienswijzen op een gemeenschappelijkegeschiedenis, zei
hij. ‘Het is de verantwoorde-lijkheid van de betrokken culturele
instellingen omdie aanknopingspunten te bieden.’ Zij
moetenautochtone Nederlanders laten zien dat hetopnemen van
immigratiegolven past in een lange
traditie, terwijl immigranten en hun nakomelingenmoeten inzien
dat ze moeten kiezen: integreren ofNederland verlaten.Rasit Bal,
voorzitter van de ISBO, organisatie van
45 islamitische scholen voorprimair en voortgezet onderwijs,was
het daar wel mee eens.‘Maar betekent dit dat men losmoet komen van
zijnachtergrond?’, vroeg hij zich af.Door een westerse canon neer
tezetten, ontken je de achtergrondvan de nieuwe Nederlanders. Je
zegt danimpliciet dat hun ‘roots’ niets waard zijn. En datkan
leiden tot spanningen. Bal bepleitte daaromeen canon die ook voor
nieuwe Nederlanders eeninspiratiebron kan zijn. ‘De canon als
overdrachtspunt moet overtuigend en inspirerendzijn, óók voor
nieuwe Nederlanders’, zei hij. ‘Wemoeten er een positief richtpunt
van maken.’
Wederzijdse belangstellingOp de vraag hoe culturele instellingen
hier eenbijdrage aan kunnen leveren, riepen beideinleiders op tot
eerlijkheid en openheid. De basisvoor een goed functionerende
maatschappij eneen goed leefklimaat is authentieke,
wederzijdsebelangstelling en betrokkenheid, zei Bal.Wanneer de
dominante, witte cultuur stappen zetrichting minderheden, dan kan
en mag zij ietsterugverwachten.Manuhutu: ‘Vervals de geschiedenis
niet, laat ookde zwarte kanten van bijvoorbeeld de kolonisatiezien.
Betrek nadrukkelijk vertegenwoordigers vanminderheden bij de
presentaties en het beleid.’
‘De canon moet overtuigend en inspirerend zijn, óók voor nieuwe
Nederlanders. We moeten er een positiefrichtpunt van maken’
>>
>>
Westerse canon
Laat de canon veelkleurig zijnDe Commissie-Van Oostrom is bezig
met het opstellen van een canonvoor ‘gedeelde (cultuur)historische
kennis’. Hoe valt zo’n canon te rijmenmet een multicultureel
samengestelde bevolking?
Deelsessie
CKV-vouchers
Passend aanbod vergt overleg met scholenMet de CKV-vouchers op
zak hebben scholen en leerlingen in theorie de mogelijkheid
omkunstproducenten tot een bepaald aanbod te dwingen. Maar werkt
dat in de praktijk ook zo?
Deelsessie
Volgens Jennet Sintenie van CJP maken scholengewoon gebruik van
het aanbod dat er is.Culturele instellingen en creatieve
ondernemersontwikkelen wel steeds vaker aanbod voorscholen, zei ze,
maar niet specifiek in reactie opeen vraag.Zo is het ook bij Het
Gelders Orkest, dat met eengericht educatief beleid jaarlijks zo’n
21.000leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijsbereikt.
Het orkest vraagt de deelnemende scholenaltijd hoe zij het aanbod
hebben ervaren, verteldeAgnes Bolwiender, maar het is nog nooit
door eenschool benaderd met een specifieke vraag.
Of culturele instellingen jongeren bereiken is eenkeuze van die
instellingen, zei Demelza vanGerwen van de Stadsschouwburg
Eindhoven.Haar directeur is een groot voorstander
vancultuureducatie, waardoor er bij de schouwburggeld beschikbaar
is om contacten te onderhouden
met scholen. Via die contacten probeert VanGerwen docenten te
enthousiasmeren en teachterhalen wat de leerlingen willen zien.
InHaarlem was sprake van werkelijke samenwerkingtoen het Teylers
Museum scholen uit de omgevinguitnodigde te bedenken wat zij van
het museumzouden willen, vertelde een van de deelnemers.Samen
realiseerden ze een mooi project.
Liever één algemene vraagContact is nodig om een passend aanbod
terealiseren, vonden ook deelnemers uit de zaal.Culturele
instellingen moeten zich daarbij richtenop de belevingswereld van
jongeren en scholenmoeten leren wat er bij de instellingen te koop
is.Toch zou Bolwiender van Het Gelders Orkest nietgraag voor iedere
school aanbod op maatmaken. Zij krijgt liever een algemene
vraagnamens alle scholen. Van Gerwen zei die vraag tezoeken door
jaarlijks bij de scholen langs te gaanen te horen welke wensen er
zijn. Daar kan zijdan het aanbod voor scholen op
aanpassen.Moeilijker is het om individuele leerlingen tebereiken.
Bert Harskamp van Kunst & Cultuur
Drenthe maaktedaaromonderscheid tusseneducatie
envrijetijdsbesteding.De educatievebenadering biedtduidelijk
meermogelijkheden omtot afstemmingvan echt aanbodte komen.
Individuele leerlingen zijnmoeilijker te bereiken
A.3
A.4
�
�
-
7
Deze tentoonstelling breekt met het beeld dateen museum saai
is’, zei Jet van Overeem,conservator educatie van het
GemeentemuseumDen Haag, die een inleiding gaf op de expositiein de
kelders van het museum. De tentoonstellingbestaat uit een centraal
gedeelte, De Opstelling,waarin honderden objecten uit de collectie
vanhet museum op theatrale wijze staan opgesteld.Nu eens niet
kunsthistorisch gerangschikt, maarop kleur of motief. Daaromheen
staan dertienkabinetten met verschillende thema’s, de
Wonderkamers, waar de leerlingen opdrachtenkunnen doen.Elke
Wonderkamer is een wereld op zich, meteen eigen sfeer die past bij
het onderwerp.Leerlingen worden aangesproken op
hunverbeeldingskracht en geprikkeld om hun kenniste testen en te
vergroten op het gebied van mode,muziek, kunstnijverheid en moderne
kunst.Wonderkamers is bedoeld als een spannende
inleiding op het reguliere kunstmuseum.
Brug naar het museum‘Voor het basisonderwijs was al
genoegaanbod. Daarom wilde ik graag iets voor delastigste groep van
13- tot 18-jarigen maken’,vertelde Van Overeem. ‘Ik wilde echter
niet debelevingswereld van leerlingen als uitgangspunt nemen, maar
een brug slaannaar het klassieke museum. Kunst moest
hetuitgangspunt blijven. Ik wilde proberen het
eigentijdse en het referentiekader van jongeren totuiting te
brengen in de presentatiemiddelen.’Voor de expositie peilde het
museum de meningvan docenten in het voortgezet onderwijs.
Daaruitbleek onder meer dat de docenten het HaagsGemeentemuseum
voor hun leerlingen te statischvonden. Ze gaven ook aan dat
leerlingen tijdenshun bezoek iets moeten kunnen doen.Die
doe-activiteiten wilde Van Overeem niet in een
aparte ruimte onderbrengen, maar integreren inde presentatie
zelf. ‘Leerlingen kunnen er tekenen,muziek maken, zichzelf
verkleden en op decomputer werken. Het hart van de
tentoonstellingis vooral gericht op kijken. Ik wilde het zo
makendat je wel móet kijken. Het mooist zou ik hetvinden, als een
leerling in het weekendzelfstandig nog eens terugkeert om iets
opnieuwte bekijken. Als dát gebeurt, ben ik zo gelukkigdat ik
opstijg.’
‘Ik wilde niet uitgaan van de belevingswereld vanleerlingen.
Kunst moest het uitgangspunt blijven’
>>
>>
De Wonderkamers
Een tentoonstelling waar je naar móet kijkenDe tentoonstelling
Wonderkamers is de eerste permanente tentoonstelling in
eenNederlands kunstmuseum die primair is gericht op het voortgezet
onderwijs.
Deelsessie
Cultuureducatie en cultureel diverse deelnemers
De doelgroep aan het woordMulticulturele groepen zijn niet zo
lastig te bereiken als vaak wordt gedacht. Metenige creativiteit
zijn er zeer succesvolle cultuureducatieprogramma’s mogelijk.Twee
voorbeelden.
Deelsessie
De leerlingen waren nog nooit in een theater ofmuseum geweest,
vertelden Frits Wielders enLaetitia Bartelink van het Johan de Witt
College,een brede scholengemeenschap in Den Haag.Samen met het
centrum voor amateurkunstCulturalis (voorheen Zcala) zetten ze
eenlichttechniekproject op, speciaal voor dezeleerlingen van groep
2-vmbo, allemaal allochtoon,die de leerrichting Techniek Breed
volgen.Om te beginnen bezochten de leerlingen een
voorstelling. Na afloop konden ze spreken met deacteurs en
technici, en ook op school werd er inverschillende lessen op
doorgegaan. Daarnavolgde een workshop in het theater, waarin
deleerlingen afwisselend in de rol van acteur,technicus en publiek
traden. Uiteindelijk maaktende leerlingen samen met een technicus
van het
theater een lichtplan. Toen vielen theorie enpraktijk samen.
StoempIn Brussel zag de Koninklijke VlaamseSchouwburg zich na
een verhuizing naar eenmulticulturele buitenwijk gedwongen tot
eenheroriëntatie. Publieksmedewerker AnjaStroobants vertelde dat de
schouwburg zichuiteindelijk realiseerde dat haar werk op drie
pilaren steunde: de ontstaansgeschiedenis vanBelgië en haar
koloniale verleden (in Kongo), hetVlaamse repertoire en de islam.
Het project dat Stroobants toelichtte had de derdepilaar als
uitgangspunt. Om het negatieve beeldvan Belgen over Marokkanen te
keren, wilde mende Marokkanen zelf aan het woord laten. Zo
ontstond de jongerenvoorstelling Stoemp.Aanvankelijk kostte het
tijd en moeite om hetvertrouwen te winnen van de
Marokkaansejongeren. Toen dat eenmaal gelukt was, slotenzeven
professionele schrijvers zich bij het projectaan om de verhalen van
de jongeren op teschrijven. De uiteindelijke voorstelling was
eensucces. Aanvankelijk kwamen vooral familie envrienden kijken,
maar al snel verbreedde hetpubliek zich.De schouwburg is inmiddels
weer terugverhuisdnaar het centrum van de stad, waar
dezelfdewerkwijze wordt gevolgd. Het nieuwe publiek blijftdaardoor
komen.
A.5
B.1
�
Aanvankelijk kostte het moeite en tijd om het vertrouwen te
winnen van de Marokkaanse jongeren
�
-
Het duurde even voor de deelnemers doorhadden dat het niet
zomaar een oudschilderij was waar zij naar keken. SofieVermeiren
van het Museum voor HedendaagseKunst in Antwerpen had hun ‘een
landschap uit1910’ voorgespiegeld. Maar toen ontdekten zedat het
weelderige bladerdak van de boomlangzaam meewuifde met de wind. Er
kwamen‘ooohs’ en aaahs’ en een deelnemer wilde hetkunstwerk – een
video van een ansichtkaart
waarin die wuivende boom werd geprojecteerd –meteen
aanschaffen.Dit is een voorbeeld van wat de educatieafdelingvan het
Antwerpse museum in huis heeft. Naastde basisrondleiding zijn er
programma’s voor alleleeftijdsgroepen. Zowel volwassenen als
kinderenkunnen kiezen uit de thema’s ‘kunst enmaatschappij’, ‘kunst
en ondernemen’ en ‘kunsten taal’.
Diana Herz presenteerde een museum datnog niet bestaat, het
Museum aan deStroom (MAS), het nieuwe stadsmuseumvan Antwerpen. Dat
heeft explicietjongeren als doelgroep op het oog. Geengemakkelijke
opgave voor een havenstadmet tientallen minderheden, die
tezamenbinnenkort een meerderheid vormen. HetAntwerpse erfgoed zegt
deze jongeren meestalniets, terwijl de collecties die worden
samengebracht in het MAS juist bestaan uit hetmateriële erfgoed
van de stad en haar bewoners.
Doelgroep formuleert beleid‘Het MAS heeft alles in zich om een
zoete flop teworden’, zo merkte Herz minzaam op. Daaromwordt de
doelgroep actief betrokken bij hetformuleren van het
toekomstige
tentoonstellingsbeleid. Op deze manier wordt ‘hetmuseum dat nog
niet bestaat’ in de praktijk eenmiddel om jongeren met het erfgoed
van hun stadin contact te brengen. Het museum als middel enniet als
doel waar jongeren ‘naartoe moeten’, iseen grote uitdaging, aldus
Diana Herz.Edwin Jacobs, tot voor kort directeur van hetMuseum Jan
Cunen in Oss, gaf een voorbeeldhoe het museum naar de school kan
gaan.Dankzij een ingrijpende verbouwing van deschool werden drie
klaslokalen museumzaal. Hetmuseum werd een speelveld waar
leerlingen naschooltijd door konden gaan met een
musealeontdekkingstocht.
>>
>>
‘Het museum als middel en niet als doel waar jongerennaartoe
moeten is een grote uitdaging’
Met het project Cultuurprofielscholen in hetvoortgezet onderwijs
wil het ministerie vanOCW een extra impuls geven aan
hetcultuurbeleid van scholen. Scholen werdenuitgenodigd mee te doen
aan een pilot. Daarvoorkreeg het ministerie 106 aanmeldingen,
terwijl erslechts geld was voor vier.Antoine Gerrits, secretaris
van de begeleidings-commissie cultuurprofielscholen: ‘Veel
aanvragenbleken subsidiabel, dus dat beloofde veel. Daaromzijn we
met de minister gaan praten.’ Uiteindelijkkregen 24 scholen de kans
zich twee jaar lang,met gemiddeld veertigduizend euro subsidie,
teontwikkelen tot cultuurprofielschool.Cultuurprofielscholen kunnen
zich ontwikkelenlangs twee lijnen: curriculumontwikkeling (vooralle
leerlingen) of talentontwikkeling (voortalentvolle leerlingen). In
het eerste geval wordenkunst en cultuur vakoverstijgend ingezet,
insamenwerking met externe culturele instellingen.Waar
talentontwikkeling voorop staat,functioneren de scholen als een
soortvooropleiding. Belangrijke externe
8
Kunst en erfgoed: in de klas, op school of daarbuiten?
Het museum komt naar je toeAls de school niet naar het museum
komt, komt het museum naar de school. Demuseale context is allang
niet meer zaligmakend, blijkt uit drie vernieuwendevoorbeelden.
Deelsessie
Cultuurprofielscholen
Veel animo voor cultuurprofielschoolEen cultuurprofielschool is
een school die zich bewust profileert op het gebiedvan kunst en
cultuur. Er bleek veel meer belangstelling voor te zijn dan
hetministerie had gedacht.
Deelsessie
samenwerkingspartner is hetkunstonderwijs.
Profiel vastleggen inbeleidsplanGerrits vertelde dat de
begeleidings-commissie in het najaar van 2005 allescholen bezocht.
Daaruit kwamenverschillende aandachtspunten naar voren. Zo is
betrokkenheid van leerlingen eeneerste vereiste. Een aantal scholen
heeft leerlingeneen klankbordfunctie gegeven en steeds meerscholen
richten organisatiebureautjes in, waarbij
leerlingen zelfstandig opdrachten werven enuitvoeren. Even
belangrijk is het draagvlak tecreëren onder docenten, in het
bijzonder niet-kunstvakdocenten. Een derde aanbevelingspunt ishet
inrichten van een structurele evaluatie.De samenwerking met externe
partners blijktwisselend te verlopen. Nog altijd werkt slechts
eenderde van de scholen met culturele partnerssamen op basis van
gelijkwaardigheid. De meestevan hen werken nog steeds vooral
aanbodgericht.Ten slotte wees Gerrits op de noodzaak van
vastlegging van het cultuurprofiel in hetbeleidsplan van de
school. Met de vastleggingwordt het minder afhankelijk van één
trekker envan tijdelijke subsidies. ‘Als je per se wilt alsschool,
dan vind je wel een manier om door tegaan.’
B.2
B.3
�
‘Als je per se wilt als school, dan vind je wel een manier om
door te gaan’
�
-
9
In Limburg heten ze cultuurscouten, Noord-Brabant heeft
‘marktplaatsen’ en ook inprovincies als Noord-Holland en Groningen
is ereen regionale aanpak voor cultuureducatie.André Kok,
projectleider van de regionaleplatforms in Zuid-Holland, vertelde
dat deprovincie vier jaar geleden is begonnen met hetopzetten van
netwerken in regio’s. Elke regioheeft zijn eigen karakter, bepaald
door essentiëlekarakteristieken zoals:
bevolkingssamenstelling,infrastructuur en de verhouding tussen
erfgoeden kunst. Negen van de twaalf regio’s zijn
gericht op het platteland, de overige zijn sterkverbonden aan
een nabijgelegen stad. Dewerkwijze van de cultuurbemiddelaar en
devorm van het netwerk kan dus ook van regio totregio
verschillen.Kees Visschedijk is cultuurbemiddelaar in deregio
Rijnstreek, tot tevredenheid van de hiergelegen VO-scholen.
Aanvankelijk was er watscepsis, vertelde hij. Het bestaande netwerk
vonddat het al jaren goed ging. Maar gaandeweg
kwamen de vragen enadviezen op gang. Voordelenzijn, aldus
Visschedijk, dat hijde regio goed kent en erwoont, hij heeft zelf
veelonderwijservaring, zodat hijscholen goed kan adviseren,en hij
zorgt dat het aanbodieder jaar in een krantjewordt gebundeld.Vanuit
de zaal kwam de vraag of er wel altijdvoldoende regionaal aanbod
is. Dat was volgens
Visschedijk geen punt. ‘Er is altijd wel wat, dat ishet
verrassende. Bovendien kan de cultuur-bemiddelaar het aanbod verder
helpenontwikkelen.’
Directie houdt vast aan profileringVertegenwoordigers van
culturele instellingen in dezaal beaamden het belang van een
ongebondenbemiddelaar. Wel hadden ze soms problemen omtegemoet te
komen aan de vragen die ze kregen.
De uitvoerend medewerker was wel bereid totsamenwerking, maar de
directie frustreerde ditsoms, omdat de eigen profilering voorging.
‘Nietsvan aantrekken’, reageerde Visschedijk, ‘gewoonje eigen gang
gaan.’ Er moet natuurlijk wel tijd engeld beschikbaar zijn, maar:
‘Dit project legtdaarvoor gelukkig de bodem.’ In Zuid-Holland iser
25.000 euro per regio beschikbaar.Een beleidsmedewerker van OCW
proefde een teklagerige sfeer wat betreft de motivatie vandocenten
en de randvoorwaarden. ‘De regelgevingis versoepeld en er is meer
geld dan ooit voorcultuureducatie. Scholen en instellingen hebben
allekans om het zonder drempels over de inhoud tehebben.’
‘De regelgeving is versoepeld en er is meer gelddan ooit voor
cultuureducatie’
GEM Museum voor Actuele Kunst enFotomuseum Den Haag zijn
zelfstandigeunits van het Gemeentemuseum Den Haag,vertelde
marketingmanager Maarten van Os terinleiding op een bezoek aan het
museum. Zehebben een eigen tentoonstellingsbeleid en eeneigen
huisstijl, met een jonge, verfrissendeuitstraling. Zo worden er
bijvoorbeeldopeningsfeesten georganiseerd, met dj’s, waar het
publiek kan dansen en ’s avonds de tentoonstellingbezoeken.
Daarnaast is er een café-restaurant,Gember, met een groot terras,
dat bijdraagt aande jonge, hedendaagse uitstraling. In GEM is
ook
de programmering ‘jong’, met veel werkvan net afgestudeerde
kunstenaars.Per jaar trekt het museum zo’n 35.000bezoekers, waarbij
veel mensen van hetGemeentemuseum ‘even doorlopen’ naarhet
GEM/Fotomuseum. De bezoekers-cijfers stijgen hierdoor, maar ook
degemiddelde leeftijd, die nu op 47 jaar ligt. In het GEM komen
relatief
veel jong volwassenen, het Fotomuseum krijgtvooral bezoekers in
de leeftijd van veertig totvijftig jaar.
De bezoekerscijfers stijgen, maar ook de gemiddelde leeftijd
>>
>>
Samenwerking
De ongebonden bemiddelaarIn verschillende provincies bestaan
regionale platforms, waarin vraag en aanbod samenkomen.
Zuid-Holland werkt met twaalf‘cultuurbemiddelaars’, die zich
concentreren op het specifieke van hunregio.
Deelsessie
GEM en Fotomuseum Den Haag
Dansen in het museumDe gemiddelde leeftijd van bezoekers in het
Haagse Gemeentemuseum is54 jaar. Het bijbehorende GEM/Fotomuseum
richt zich op een jongerpubliek, tussen de 35 en 45 jaar.
Deelsessie
B.4
B.5
Voor jongeren tot achttien jaar, vertelde Van Os,heeft het
Gemeentemuseum de zogeheten‘Wonderkamers’ (zie sessie A.5). En
studenten?‘Die lijken het te druk te hebben met anderezaken.’
�
�
-
10
Kunstenaar Koen Vanmechelen doet regelmatigprojecten met
kinderen: straatkinderen inIndia, getraumatiseerde kinderen in
een‘vertrouwenscentrum’ of gewoon leerlingen op eenschool. Het
vertrekpunt daarbij is het eerste beelddat hij ooit maakte: een
golem, een joodsesagenfiguur. Deelnemers aan zijn projectenbouwen
soms zelf zo’n golem, in de vorm van eengroot karkas. Ter hoogte
van het hart heeft het
beeld een deur, waar je boodschappen achterkunt verbergen.De
Belgische Stichting Lezen heeft een beeld vanhem geadopteerd,
vertelde hij, dat op reis gaat.Kinderen vullen de golem met
gedichten enverhalen. Op andere plaatsen kunnen kinderendie teksten
dan lezen. Bij een ander project, voor
een vertrouwenscentrum, worden de tekstenjuist vernietigd. Als
onderdeel van huntherapie schrijven kinderen op wat ze aanniemand
durven te vertellen. Ze verbergenhun brieven daarna in de golem,
die zeverteert.De zaal vond het een mooi verhaal. ‘Het isbelangrijk
voor kinderen zich te kunnen openen’,luidde een van de
reacties.
Kunstwerk voor de wijkMarja van Hoesen had een heel ander
voorbeeldvan community arts. Ze is cultuurcoördinator vanhet
Friesland College (ROC) en was leider van hetproject Bloemplastiek:
een kunstwerk dat isgemaakt voor de wijk Aldlan in
Leeuwarden.Leerlingen van haar school hebben het beeld
gemaakt, in samenwerking met kunstenaar MarcoGoldenberg. Andere
betrokkenen waren: degemeente, het wijkpanel, het centrum voor
dekunsten Keunstwurk en personeel van hettechnolyceum. Het
resultaat was een gestileerdeplant, met wortelkluit en bloem,
waarin de namenzijn verwerkt van inheemse waterplanten
engrassen.Een goed voorbeeld van community arts, vondende
aanwezigen. ‘Het is een samenwerking tussenmensen uit de
gemeenschap en het gaat ook omartistieke ontwikkeling.’
Als onderdeel van hun therapie schrijven kinderen opwat ze aan
niemand durven te vertellen
Om jonge talenten te vinden voorPlankenkoorts springt Mark van
Rijn van hetUtrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) soms optafels in
vmbo-kantines, begint hard te rappen enzet de versterker wat verder
open. Wat is dat vooreen gek, hoort hij de leerlingen uit
achterstands-wijken als Overvecht of Kanaleneiland hardopdenken.
Eenmaal terug op de grond legt hij uitdat Plankenkoorts een
talentenjacht is, waarvoorje auditie kunt doen in de categorieën
dans, rap,zang of bands.Die auditie is om het vrijblijvende ervan
af tehalen, legde Van Rijn uit, want uiteindelijk halenalle
gemotiveerde deelnemers de vier gratis lessen
die Plankenkoorts aanbiedt. Hierna volgenvoorrondes met publiek.
Ouders en buurtbewonerszien de eerste resultaten en de jongeren
krijgenpodiumervaring. De winnaars gaan door naar definale van de
talentenjacht, en de uiteindelijke
winnaars krijgen een baanaangeboden bij het UCK: zijworden de
nieuwe coaches voorde volgende rondes.
Opleiding totwebmasterIn Gelderland worden kansarmejongeren ook
opgezocht, vooralin jongerencentra. In Arnhem biedt de
StichtingBeleven breedteprojecten, zoals een cursus
ensociaal-artistieke projecten. Twee stagiaires vanBeleven, Sanne
Ahlers en Renee Royers, verteldenenthousiast over zo’n
sociaal-artistiek project:
Kunst te Water. In dit project werken zeskunstenaars samen met
basisschoolleerlingen omkunstwerken te realiseren in het vele water
dat denieuwe wijken van Arnhem-Zuid omringt.Debbie den Besten is
projectmanager van
Streetwise, een Gelders servicebureau voor vooralde kleinere
Gelderse gemeentes. Zij vertelde overeen pilotproject voor drie
jaar om jongerencentrate stimuleren kunst en cultuur standaard op
tenemen in hun programmering. Ook hier krijgenjongeren de kans een
cultureel beroep te gaanuitoefenen. Via een intensieve opleiding
van ééntot drie jaar, verzorgd door het ROC samen metvakdocenten,
wordt deze moeilijk bereikbaregroep opgeleid tot webmaster, artiest
ofvakdocent nieuwe kunsten.
Die auditie is om het vrijblijvende ervan af te halen
>>
>>
Community arts
Kinderen vullen het beeld metverhalenGemeenschapskunst, sociale
cohesie, community arts – er zijn verschillendenamen voor projecten
met een sociaal-maatschappelijke doelstelling. Soms zijnze gericht
op kinderen, soms op het vergroten van gemeenschapszin.
Deelsessie
Jongeren gezocht
Op zoek naar kansarme jongerenKansarme jongeren zijn best te
bereiken, maar meestal moet je ze gaanopzoeken: in de kantine of
het jongerencentrum. Succesvolle projecten uitUtrecht en
Gelderland.
Deelsessie
C.1
C.2
�
�
-
11
Het traditionele beeld, aldus Bossuyt, is dat deschool vraagt om
een brood. Vervolgens komtde aanbieder van cultuureducatie
aanzetten meteen taart. ‘Beide partijen weten het beter
enuiteindelijk is niemand tevreden.’ Bij De Veerman,de Antwerpse
cultuureducatie-instelling waar hijde scepter zwaait, eet men
‘gesneden brood’ endat brood is dan ook nog eens samen gebakken.Met
die beeldspraak wilde Bossuyt aangeven hoe
de samenwerking is met scholen: vraaggericht enin nauw overleg.
De Veerman maakt voorstellenen kaders, maar de school neemt
allebeslissingen. ‘Alleen door de school centraal testellen krijg
je bestendiging en verankering’, is deovertuiging van Bossuyt.
Tijd om te overtuigenBossuyts werkwijze is relatief tijdrovend.
Maar,zei hij: ‘Tijd nemen is belangrijk om mensen teovertuigen.’
Ambtenaren probeert hij zo veelmogelijk te omzeilen, hij richt zich
liever oppolitici. Die zijn met goede argumenten wel teovertuigen.
Op de scholen is zijn stelregel datzeventig procent van de leraren
achter eenproject moet staan, anders is de motivatie te laag.
‘Je moet geen marketingpraatjes houden, daarzijn docenten
allergisch voor. Het gaat omauthentieke argumenten.’Heeft hij
overal succes? Het voortgezet onderwijsis ingewikkelder dan het
primair onderwijs, geefthij toe. Toch heeft hij zelfs bij een
school voor
techniek een cultuurproject weten te realiseren,rondom
beeldenpark Middelheim, waarin debetrokkenheid van kunstenaars met
techniek eengrote rol speelde. ‘Het helpt om te zoeken
naarverbindende factoren.’
‘Je moet geen marketingpraatjes houden, daar zijn docenten
allergisch voor. Het gaat om authentiekeargumenten’
Bij kunst gaat het om een persoonlijkeinterpretatie, erfgoed
krijgt betekenis in eenhistorische context. Kunst kan
verwarringoproepen (‘het is een positief minitrauma’), bijerfgoed
gaat het om herkenbaarheid. VeraBergman en Elisabeth Wiessner
hielden beideneen verhaal over kunst en erfgoed. Bergman werktbij
het Brabants Instituut voor School en Kunst(BISK), Elisabeth
Wiessner bij Erfgoed Actueel.Waar ze het over eens waren is dat de
twee
disciplines iets van elkaar kunnen leren.‘In de huidige
kunsteducatie’, vond Bergman, ‘zieje vaak dat het gaat om moderne
uitingen, zoalsmoderne dans en moderne kunst – terwijl
hetZwanenmeer in Rusland standaard op het
programma staat. Als het gaat om historischbesef, kan de sector
cultuureducatie in Nederlanddus wel wat leren.’‘Erfgoed’, zei
Wiessner, ‘heeft vaak het predicaat“saai”. Dat is ten onrechte,
want ook bij erfgoedspeelt het element verwondering een rol, net
alsbij kunst. Maar het mag allemaal wel watvernieuwender.’
Eén loket voor scholenDe deelnemers vonden dat de verschillen
wat al testerk waren aangezet. Docenten merken hetverschil vaak
niet eens, vond iemand, dus de tweezijn goed te combineren. Er
kwamen verschillendegeslaagde combinatieprojecten ter sprake,
onderandere in het Spaarnestad Fotoarchief. Moetenondersteunende
instellingen voor kunst- enerfgoededucatie zich beperken tot hun
eigenterrein? De zaal vond van niet. Scholen vragenom één loket.
Bovendien zijn er veelovereenkomsten bij de gebruikte
didactiek.
‘Als het gaat omhistorisch besef kan desector cultuureducatie
welwat leren’
>>
>>
Het stimuleren van cultuurbeleid op school
Verbindende factoren zoekenVeel cultuurprojecten in Nederland
zijn eenmalig, hoogstens geschikt voor hetlosmaken van interesse.
‘Impulsbeleid’ noemde Tijl Bossuyt dat. In Antwerpen werkthij aan
duurzame samenwerkingsverbanden met scholen.
Deelsessie
Alles is erfgoed. Of zijn er grenzen?
Vernieuwend erfgoed en oude kunstEr zijn veel verschillen tussen
kunsteducatie en erfgoededucatie – vaak samenaangeduid als
cultuureducatie. Maar de twee zijn prima te combineren, en
debetrokkenen kunnen iets leren van elkaar.
Deelsessie
C.3
C.4
�
�
-
Jongerentheater 020 met Vallen
Jongeren treden op voor jongerenDe spelers bij Jongerentheater
020 zitten vaak nog op school, op een ROC, net zoalsde
toeschouwers. Via het spelen bij 020 krijgen ze de kans om hun
talenten teontwikkelen. Ook de onderwerpen liggen dicht bij de
belevingswereld van despelers en hun publiek.
Deelsessie
De hoofdpersoon in Vallen, waar Jongeren-theater 020 een medley
van liet zien, is opzoek naar antwoorden over het geheime
verledenvan zijn overleden opa. Dan ontmoet hij een man,die hem op
iedere vraag een antwoord lijkt tekunnen geven. Hij krijgt
waarschuwingen, onderandere van zijn vriendin, dat hij moet
oppassen.Maar toch raakt hij via die man in de ban van
extreem-rechts. Dat loopt uit op een gruwelijkdrama.Het is een
thematiek die veel jongeren aanspreekt,vertelden de spelers van
020. Hoe kun jevervallen tot een bepaald soort gedrag? Hoe
komtiemand tot een bepaalde daad?Jongerentheater 020 heeft de
voorstelling,
gebaseerd op het gelijknamige boek vanAnne Provoost, laten
bewerken doorAnouk Saleming. Elike Roovers deed deregie. Verder
doen de jongeren, tussen de 14 en 21 jaar, zoveel mogelijk zelf. Ze
bouwen het decor op, geven devoorstelling – met zang, dans en rap –
enpraten na afloop na met de toeschouwers.
BroedplaatsDe jongeren vinden het fantastisch om te doen.
‘Jekunt in de voorstelling dingen verwerken die jezelf leuk vindt,
zoals dansen’, zei Natasha Nelom.‘Via 020 krijg je daar dan les
in.’ Dave Schwab,lid van het artistieke team, vertelde
datJongerentheater 020 een broedplaats is voor
talentontwikkeling van jonge acteurs en makers.De manier van
werken varieert steeds. Er wordtgekeken naar wat een groep spelers
nodig heeft.Het is ook bijzonder dat voor scholieren
zo’nvoorstelling vaak een eerste kennismaking mettheater is.
Volgens Sofian Abayahya is de medleydie ze nu hebben laten zien nog
maar het topjevan de ijsberg. ‘De voorstelling heeft nog
zoveelmeer!’
‘Je kunt in de voorstelling dingen verwerken die je zelf leuk
vindt’
Niet op je hurken MARJO BERENDSEN, medewerker
bureauerfgoededucatie bij Museaal & HistorischPerspectief
Noord-Holland:‘Ik deel het pessimisme van Kurt Van Eeghem niet,maar
ik vind wel dat je bij cultuureducatie niet teveel op je hurken
moet zitten en kinderenaanspreken in sms-taal of met een rap.
We
hebben het overkinderen die bezigzijn de wereld teontdekken.
Vaakvolstaat het om zealleen maar inaanraking tebrengen metcultuur
of erfgoed.Een bijzondereervaring blijft jealtijd bij.
DieWonderkamershier zijn een
goede vorm om de belangstelling te wekken.Bamfords speech vond
ik een van de betereonderdelen. Wat zij zei, betrek ik wel op
mijneigen werk. Zeker haar opmerking dat dekwaliteit zo belangrijk
is.’
Somber maar niet cynischWILLEMIJN IN ’T VELD, secretaris
amateurkunsten cultuureducatie van de Raad voor Cultuur:‘Ik kijk
met spanning uit naar de echte reactie vanminister Van der Hoeven,
in september, op onsadvies over de toekomst van de
cultuureducatie.Maar het feit dat ze hier de subsidieregeling
alnoemt is heel positief voor de cultuureducatie. VanKurt Van
Eeghemvond ik het knapdat hij zijnsombere verhaalzo wist te
brengendat je enthousiastwerd om tewerken aan degoede zaak. Jewerd
er nietcynisch van. Ikvind het goed datje op zo’n dageens wat
andere mensen hoort uit het buitenland.’
Vrijheid opent nieuwe wegenJAN HEGGE, kunst- en
cultuurcoördinatorSegbroek College Den Haag:‘De vrijheid die de
nieuwe regelgeving voor deonderbouw biedt, past goed bij ons. Wij
clusterenal vakken en schuiven met lestabellen op demanier die het
ministerie nu stimuleert, maardeden dat min of meer illegaal. De
nieuwevrijheid opentwegen die tot nutoe ondenkbaarwaren. Jammerdat
de ministermet te weiniggeld over debrug kwam.Bovendien gaatdie
extra 1,2miljoen louternaar deaanbodzijde enniet naar hetonderwijs
zelf. Onze school met 2250 leerlingen – waarvan er250 een
kunstroute volgen – zit te springen ommeer financiële armslag.’
12
>>
>>
C.5
�
Interviews met deelnemers
-
13
Interviews met deelnemers
>>
Streven naar verdiepingANNEMIE GEERTS, stafmedewerker DeVeerman,
Antwerpen:‘Kurt van Eeghem schudt mensen wakker. Het lijkteen
negatief verhaal, maar het zal een positiefeffect hebben, omdat
taal en geschiedeniswaarlijk grondslagen zijn van de cultuur.
De
Wonderkamersvan dit HaagseGemeentemuseumzijn
trouwensinspirerend, wantnu zie ik voor heteerst hoe eenmuseum
haarcollectietegelijkertijdhistorisch enthematisch kanaanbieden.
Deverschillen tussenNederland en
Vlaanderen? Bij jullie wordt systematischgepoogd kunst en
cultuur in het curriculum teintegreren. In Vlaanderen gaat het
watchaotischer en worden lang niet alle leerlingenbereikt. Maar bij
ons zie ik wel meer streven naarverdieping.’
Niet iedereen kan kennis stampenJANINE JONGEN, educator Maritiem
Museum
Rotterdam:‘Je loopt regelmatigaan tegen hetonzorgvuldigomgaan
met taal,waar Kurt VanEeghem het overhad. Dan hoor ik“soepie” in
plaatsvan soep. Maarniet iedereen kanop inhoud gerichtonderwijs
ontvan-gen, zoals hij voor-
stelt. Veel leerlingen moet je aanspreken op hetleren van
vaardigheden. Bij de luistersessie over denieuwe onderbouw had ik
graag wat meer tijdvoor de zaal gezien. Er wordt veel bij de
schoolneergelegd, terwijl wij als cultuurinstelling al zovaak horen
dat ze ergens geen tijd voor hebben.’
Goede contacten gelegdJOKE DE VOLDER, domeinspecialist
jongerenvan de Bibliotheek Breda:‘Ik heb sessies uitgekozen waar
het echt ominformatieoverdracht ging, zoals over devernieuwde
basisvorming. Heel theoretisch, maarik heb er wel nuttige
informatie gekregen. Verderheb ik vooral veel leuke mensen ontmoet.
Ik vondhet erg leuk dat er ook mensen uit België waren.Ik heb een
aantal goede contacten gelegd. Al metal een geslaagde dag. Ik denk
ook wel dat ik erde volgende keer weer bij ben.’
Inspirerende dagANOEK JENTJENS, medewerker educatie en
publiekswervingbij de Stadsschouwburg Utrecht:
‘De eerste spreker, Kurt vanEeghem, vond ik erg negatief,al had
hij een leuk verhaal. Wathij zei over de verschuiving vankennen
naar kunnen was weleen eye-opener. Maar ik weetniet of ik het zo’n
negatieveontwikkeling vind. Kennis isnatuurlijk belangrijk, maar
alsje op scholen ziet wat daargebeurt en wat kinderen somskunnen,
dan denk ik: er is weliets voor in de plaats gekomen.’
Kennis is basis van ontwikkelingKEES EVERS, cultuurcoördinator
Stedelijk LyceumEnschede: ‘Bij de sessie over hetafstemmen
vanbinnenschools enbuitenschools aanbodverwachtte ik
eenfundamenteler debat over dediscrepantie tussen beide.Veel
scholen hebben moeiteleerlingen buiten schooltijdmet kunst en
cultuur inaanraking te brengen. Devouchers werken alleen goedbij de
bovenbouw van hetvwo. Bij vmbo’ers moet het aanbod worden “geleid
enbegeleid”. Daarom integreren wij de Verlengde Schooldagin het
rooster, anders is het onderscheid met het gewonelesrooster te
groot.’
Tekst, fotografie en vormgeving: Congreskrant.nl
www.congreskrant.nl
/ColorImageDict > /JPEG2000ColorACSImageDict >
/JPEG2000ColorImageDict > /AntiAliasGrayImages false
/CropGrayImages true /GrayImageMinResolution 150
/GrayImageMinResolutionPolicy /OK /DownsampleGrayImages false
/GrayImageDownsampleType /Bicubic /GrayImageResolution 300
/GrayImageDepth -1 /GrayImageMinDownsampleDepth 2
/GrayImageDownsampleThreshold 1.50000 /EncodeGrayImages true
/GrayImageFilter /DCTEncode /AutoFilterGrayImages true
/GrayImageAutoFilterStrategy /JPEG /GrayACSImageDict >
/GrayImageDict > /JPEG2000GrayACSImageDict >
/JPEG2000GrayImageDict > /AntiAliasMonoImages false
/CropMonoImages true /MonoImageMinResolution 1200
/MonoImageMinResolutionPolicy /OK /DownsampleMonoImages false
/MonoImageDownsampleType /Bicubic /MonoImageResolution 600
/MonoImageDepth -1 /MonoImageDownsampleThreshold 1.50000
/EncodeMonoImages true /MonoImageFilter /CCITTFaxEncode
/MonoImageDict > /AllowPSXObjects true /CheckCompliance [
/PDFX1a:2001 ] /PDFX1aCheck true /PDFX3Check false
/PDFXCompliantPDFOnly false /PDFXNoTrimBoxError false
/PDFXTrimBoxToMediaBoxOffset [ 0.00000 0.00000 0.00000 0.00000 ]
/PDFXSetBleedBoxToMediaBox false /PDFXBleedBoxToTrimBoxOffset [
0.00000 0.00000 0.00000 0.00000 ] /PDFXOutputIntentProfile (CGATS
TR 001) /PDFXOutputConditionIdentifier () /PDFXOutputCondition ()
/PDFXRegistryName (http://www.color.org) /PDFXTrapped /False
>> setdistillerparams> setpagedevice