1 JAARGANG 9 NUMMER 22 DECEMBER 2012 SCHOOLVOORBEELDEN VAN INNOVATIE EEN SCHAT AAN ERVARING CARMEL PARTICIPEERT IN DATA-ANALYSE MINDER ROMPSLOMP, MEER VOORDEEL
1JA
AR
GA
NG
9 N
UM
ME
R 2
2 D
EC
EM
BE
R 2
01
2
SCHOOLVOORBEELDEN VAN INNOVATIE
EEN SCHAT AAN ERVARING
CARMEL PARTICIPEERT IN DATA-ANALYSE
MINDER ROMPSLOMP, MEER VOORDEEL
2
10DIALOOG ALS SLEUTEL TOT GOED
WERKGEVERSCHAP
Eindconferentie “GWGW” voelt als begin van
iets moois
ANDERE RUBRIEKEN
STANDPUNT VAN EEN SCHOOLLEIDER .........................3
COLUMN JOS BAACK ............................................................7
BELPANEL ....................................................................................8
MIJN PASSIE .............................................................................9
COLUMN ROMAIN RIJK ...................................................13
NIEUWS ....................................................................................16
NIEUWS VERVOLG ..............................................................19
DE BUITENWACHT ..............................................................20
HOE GING HET VERDER MET ........................................21
QUICKSCAN ............................................................................22
SCHOOLVOORBEELDEN VAN
INNOVATIE
Drie inspirerende verhalen
14
In dit nummer
MINDER ROMPSLOMP,
MEER VOORDEEL
Carmelscholen hebben baat bij gezamenlijke
inkoop
17
STICHTING CARMELCOLLEGE omvat 12 instellingen voor
bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties verzorgen
we een breed onderwijs aanbod in een kleinschalige en veilige
omgeving. Zo begeleiden we onze leerlingen. Elke dag opnieuw.
Onderstaande - voornamelijk brede - scholengemeenschappen
zijn aan Carmel verbonden:
Almelo, Pius X College, Sg. St.-Canisius ◗ Deventer, Etty Hillesum
Lyceum ◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum ◗ Emmen, Carmelcollege
Emmen ◗ Enschede, Bonhoeffer College ◗ Gouda, Carmel college
Gouda ◗ Groenlo, KSG Marianum ◗ Haren, Maartenscollege,
International School Groningen ◗ Hengelo, Scholengroep Carmel
Hengelo ◗ Oldenzaal, Twents Carmel College ◗ Oss,
Het Hooghuis ◗ Raalte, Carmel College Salland
DATA-ANALYSE ALS BASIS VOOR
OPLOSSING ONDERWIJSPROBLEMEN
Carmel participeert in wetenschappelijke
onderzoeksmethode
4Eindconferentie
iets moois
@stgc
armel
@CarmelVacat
ures
Volg ons
op Twitter
!
3
D E C E M B E R 2 0 1 2
(Standpunt) van een schoolleider
Dat hoeft geen overheid of werkgever voor ons te doen.
Tot nu toe heeft een schamele 5% van de Nederlandse
docenten zich geregistreerd. Hoe is dat bij Carmel?
Al sinds de Commissie Van Es (“Toekomst leraarschap”,
1993) spreken we over de professionalisering van het
leraarsberoep en de docent als professional. Er moest een
krachtige en trotse beroepsgroep komen die haar eigen
kwaliteitsstandaarden opstelt en bewaakt. Meer rapporten
met dezelfde strekking verschenen er: “Optrekkende
krijtdampen”(1997), “Tekenen voor kwaliteit” (1998),
“Maatwerk voor morgen” (1999), “LeerKracht van
Nederland” (2007). De SBL kwam er, een wet BIO en een
heus “Actieplan Leraar 2020”. Na twintig jaar praten is
die beroepsgroep er eindelijk. Registreren dus!
En hoe is het met die andere professional: de schoolleider?
Is dat nog steeds die “omhooggevallen leraar”, de regelneef
of manager die samen met zijn staf een veel te grote
overhead vormt? Deze beelden zijn er nog steeds en zeer
ten onrechte. Lees maar eens het prachtige proefschrift
van Bas de Wit: “Loyale leiders” (Utrecht 2012). Hij laat
geen spaan heel van het beeld dat managers er de schuld
van zijn dat docenten geen ruimte hebben om hun werk
te doen.
Schoolleider zijn is ondertussen een heus vak geworden,
waar gedegen opleidingen voor zijn. Carmel heeft uitge-
sproken dat binnen een aantal jaren elke schoolleider
zo’n opleiding hoort te hebben afgerond. En ook voor
schoolleiders is er een beroepsgroep en register in de maak.
Ga maar eens naar www.vo-academie.nl.
STANDPUNT
‘We zijn
professional aan
het worden’HENRI HAMMINKVoorzitter Centrale Directie Scholengroep Carmel Hengelo
‘Er moet een professionele dialoog komen tussen docent
en schoolleider…’ Ik hoor en lees het steeds vaker in het
onderwijsdiscours. “Dialoog”: samenspraak tussen twee
personen. Daar kom ik nog wel uit. En dat het nodig is:
daar ben ik van overtuigd. Er dient meer begrip te komen
voor elkaars professie. Die dialoog wordt gevoerd tussen
professionals. Maar zijn we dat?
Even een check bij de docenten onder ons. Bent u al
ingeschreven in het lerarenregister? In dit voorjaar werd
door de gezamenlijke onderwijsberoepsverenigingen de
Onderwijscoöperatie opgericht. Docenten die zich aan-
sluiten schrijven zich in in een register. Daarin laat je zien
hoe je je eigen professie op peil houdt. De boodschap:
wij docenten bewaken onze eigen kwaliteitsstandaard.
Professional: we zijn het aan het worden. En laten
we ons ook zo gedragen. Dat wil zeggen: de ene
professional gunt de ander zijn rol en ruimte.
De schoolleider dient de docent te positioneren
en de docent de schoolleider.
De dialoog is vervolgens heel simpel. Die begint met
de vraag die we aan elkaar stellen: wat heb jij van
mij nodig om jouw rol goed te spelen? Als we zo eens
wat beter in het spel kwamen te zitten, dan hadden
we geen competentielijsten, taaktijdspreadsheets, en
CAO’s tot vijf cijfers achter de komma meer nodig. ◗
Schoolvoorbeelden van innovatieHet bruist binnen Carmel. Op alle scholen wordt in experimenten, onderzoeken en andere initiatieven gewerkt
aan beter onderwijs, waarin talent de ruimte krijgt. In dit nummer van Carmel Magazine nemen we drie
inspirerende voorbeelden eens nader onder de loep.
‘Joyrite is de
verlengde arm
van de docent’
De docent van zes miljoen
SCHOOL: ETTY HILLESUM LYCEUM, DEVENTER
DOCENT: DORIEN BRATTINGA, DOCENT NEDERLANDS
PARTNER: JOYRITE, OPRICHTER JEROEN FRANSEN
INNOVATIE: EEN ONLINE PROGRAMMA DAT
DOCENTEN ONDERSTEUNT BIJ HET NAKIJKWERK
VOOR SCHRIJFVAARDIGHEID
DOEL: TIJDWINST VOOR DOCENTEN
Dorien Brattinga: ‘Schrijven leer je vooral door het te
doen. Iedere docent Nederlands wil zijn leerlingen dus
veel laten oefenen. Maar uit onderzoek blijkt dat dit pas
effect heeft als leerlingen ook goede feedback krijgen, en
dat is veel werk. Met het nakijken van één schrijfopdracht
voor het schoolexamen van één bovenbouwklas ben ik
gemiddeld zestien uur bezig. En er zijn collega’s met
wel drie of vier bovenbouwklassen! Ieder
hulpmiddel dat verlichting brengt,
is welkom. Daarom heb ik me aangemeld toen Joyrite vroeg
om een docent die wilde meedenken en meeontwerpen
aan een ondersteunend softwareprogramma. Ik vind die
nieuwe technologie bovendien heel interessant.’
VERLENGDE ARM
Jeroen Fransen: ‘Er bestaan nog maar weinig ICT-oplos-
singen voor de talen, laat staan voor schrijfvaardigheid.
Joyrite kan docenten digitale ondersteuning bieden bij
het hele schrijfproces: van het geven van de schrijf-
opdracht tot het nakijken en het geven van de feedback.
Daarvoor gebruikt het programma protocollen die we
hebben gemaakt door Dorien en andere docenten uitvoerig
te ondervragen en te observeren. Vooral in routinewerk
is Joyrite goed. Dat scheelt, want een docent die weinig
omkijken meer heeft naar spel- en formulerings-
fouten, houdt meer tijd over voor de feedback
die minder gemakkelijk te automatiseren
is, bijvoorbeeld op inhoud en stijl. Joyrite
vervangt de docent dus niet, maar geeft
hem of haar een verlengde arm, een
verscherpte blik.’ (Tegen Dorien,
lachend:) ‘Joyrite maakt van jou de
docent van zes miljoen. Maar jij houdt
wel zelf de touwtjes in handen en jij
kiest welke functies van het programma
je “aan” zet. Er zullen in de loop der tijd
trouwens meer functies bijkomen. Ook wordt
het programma steeds beter naarmate we de
protocollen verder verfi jnen.’
TIJDWINST
Brattinga: ‘Tot nu toe heeft Joyrite mij bij het nakijken
nog geen tijdwinst opgeleverd. Maar ik werkte natuurlijk
met vroege versies.’
Fransen: ‘Het heeft tijd nodig. De versie die er nu ligt,
laten we dit jaar door zoveel mogelijk leerlingen en
leraren uitproberen. Daartoe hebben we onder andere
met Carmel een overeenkomst gesloten. Ik verwacht dat
dit tot zodanige verbeteringen leidt dat docenten vanaf
volgend jaar daadwerkelijk tijdwinst boeken. Want daar
gaat het natuurlijk om. Voor mij is Joyrite geslaagd als
het docenten op den duur 50 procent tijd bespaart.’
4
5
D E C E M B E R 2 0 1 2
Betere resultaten dankzij
leerstijlcoaching
SCHOOL: AUGUSTINIANUM, EINDHOVEN
DOCENT: ANTOINETTE CARELS, DOCENT WISKUNDE
INNOVATIE: LEERSTIJLCOACHING VOOR LEERLINGEN
E&M IN 4-HAVO EN 4-VWO
DOEL: BETERE LEERRESULTATEN BIJ LEERLINGEN DOOR
HET GEBRUIK VAN EFFECTIEVERE LEERSTRATEGIEËN
‘De overstap van leerjaar 3 naar 4 is altijd lastig. Of het
nu gaat om havo of vwo, leerlingen die vooral gewend zijn
om leerstof uit hun hoofd te leren, redden het op zeker
moment niet meer. Zeker in het profi el E&M vielen de
resultaten bij ons op school al een tijdje tegen. In het
kader van mijn Master in Education heb ik toen met de
leerstijlentest van Vermunt het leergedrag in kaart
gebracht. Daar kwamen heel verrassende resultaten uit,
met een zo grote statistische signifi cantie dat ik kan
zeggen dat ze landelijk geldig zijn voor heel 4-havo. Over
de hele linie blijken meisjes meer dan jongens gericht te
zijn op reproduceren. Ze benaderen de leerstof in kleine
stukjes en gaan minder de diepte in. Leerlingen met de
profi elen E&M en C&M zijn bovendien minder effi ciënt in
hun leerstrategieën dan anderen.’
KOERS 2014
‘Het goede nieuws is dat leerstrategieën volgens
literatuuronderzoek met wat aandacht best veranderbaar
zijn. En inderdaad: de eerste lichting aan wie ik leerstijl-
coaching had gegeven, haalde daarna hogere cijfers.
Voor de schoolleiding was het aanleiding om ermee in te
stemmen dat ik het onderzoek dat ik deed voor mijn
NIME-opleiding, mocht omvormen tot een onderzoek ten
behoeve van onze eigen leerlingen. In 4-havo en 4-vwo
bieden we leerlingen
E&M nu een traject
leerstijlcoaching aan.
We nemen de leerstijlentest af
en putten heel gericht uit het uitgebreide arsenaal aan
leerstrategieën, zodat leerlingen hun eigen repertoire
kunnen uitbreiden. Het project loopt drie jaar en wordt
betaald vanuit de Koers 2014-gelden van Carmel.
We hebben een stuurgroep van drie mensen en een
expertgroep waar per vakgroep twee docenten in zitten.
Aan hen geef ik een “train de trainer”-programma dat
zij op hun beurt in de mentorenteams aanbieden.
Van daaruit breidt het zich hopelijk als een olievlek
naar de vakdocenten uit.’
BIJ HET OUDE
‘Ondanks de laagdrempeligheid staat niet iedereen
meteen te trappelen. Voor mij bewijst dit dat zowel
docenten als leerlingen eerst moeten openstaan voor het
probleem, voordat ze kunnen openstaan voor hulp. Als
leerlingen goede cijfers halen, blijven ze bij het oude, ook
al leg ik nog zo vaak uit dat het niet zo effectief is om drie
uur lang woordjes te leren. Maar blijkt in 4-havo of 4-vwo
dat de cijfers teruglopen, dan ervaren ze wel een
probleem. En dan vinden leerlingen het vaak lastig om
helder te krijgen wat er niet lukt. In die situatie komt
leerstijlcoaching wel aan, want daarmee hebben ze iets
concreets in handen.
Voor mij is dit project geslaagd als leerlingen langdurig
gemiddeld hogere cijfers halen en als daarmee ook de
motivatie stijgt. Of dat gebeurt, zullen we de komende
tweeënhalf jaar zien in de jaarlijkse evaluatierapporten.’
Voor meer informatie: Augustinianum, Niel van Beek,
‘Leerstrategieën
zijn veranderbaar’
Tablets voor het onderwijs
van de 21e eeuw
SCHOOL: BONHOEFFER COLLEGE, ENSCHEDE
DOCENT: FEMKE GERRITSEN, ICT-COÖRDINATOR EN
DOCENT MENS & MAATSCHAPPIJ
INNOVATIE: GEREEDSCHAP VOOR HET MAKEN VAN
ONDERWIJSARRANGEMENTEN MET DE IPAD
DOEL: COLLEGA’S WENDBAAR LEREN OMGAAN MET
NIEUWE TECHNOLOGIE ALS INSTRUMENT VOOR HET
LEREN IN DE 21E EEUW
‘Docenten die de iPad in de les willen gebruiken, kunnen
vastlopen omdat ze zich blindstaren op educatieve apps.
Veel apps zijn Engelstalig, te moeilijk of juist te
makkelijk… In Nederland is de markt ook nog niet groot
genoeg. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je de iPad
aan de kant moet leggen. Er zijn genoeg toepassingen
waar je zelf inhoud aan toevoegt, zoals toepassingen
waarmee leerlingen kunnen visualiseren wat ze hebben
geleerd. Maar als docent zelf digitaal leermateriaal
arrangeren, hoe doe je dat? Mijn doel is collega’s
daarvoor het gereedschap aan te reiken. In mijn master
Leren & Innoveren heb ik hier onderzoek naar gedaan.
Nu geef ik onder meer iPadcursussen: op mijn eigen school,
maar ook elders binnen Carmel. Verder verzorg ik half
januari samen met Nienke Nieveen van de SLO een lezing
over dit onderwerp op de Twente School of Education.’
PRAKTISCH
‘Ik vind het heel leuk om mensen met praktische
lesvoorbeelden te inspireren en in de actieve stand te
zetten. Een voorbeeld? In onze hele onderbouw werken
leerlingen met de iPad. Voor geschiedenis laten we ze
bijvoorbeeld een tocht naar het Egyptische dodenrijk
naspelen. Ze moeten een toneelstuk maken en de
uitvoering vastleggen op video, of ze kunnen er animatie-
fi lmpjes met Lego van maken, bijvoorbeeld met behulp
van stop-motion. Ze leren hoe je zo’n project opzet, hoe
de techniek werkt, hoe je moet samenwerken. Ze zijn ook
nog eens veel effectiever met de inhoudelijke doelen bezig:
omdat ze de kennis zelf opbouwen, heeft
die meer betekenis en beklijft dus beter.
Ik wil niet de indruk geven dat dit
bij ons massaal gebeurt: het is
‘Onderzoeken en
ontdekken met
tablets’
6
7
D E C E M B E R 2 0 1 2
pionierswerk. Maar de directie geeft mij als ICT-coördinator
wel de ruimte om collega’s bewust te maken van de waarde
die dit heeft voor de manier waarop we leerlingen in de 21e
eeuw willen laten leren. De veranderingen gaan razendsnel:
het is belangrijk dat leerlingen op school vaardigheden
ontwikkelen waarmee ze wendbaar kunnen omgaan met
kennis en toegang tot informatie. Tablets zijn prachtige
instrumenten voor onderzoekend en ontdekkend leren. Er is
een mooi experiment bekend uit Ethiopië, waar veertig tablets
op zonne-energie werden achtergelaten in een dorpje met een
hoog percentage analfabetisme. Kinderen pakten de dozen
uit en waren binnen de kortst mogelijke tijd in staat de tablet
te gebruiken en Engelse abc-liedjes te zingen!’
NETWERK
‘Bij het gebruik van tablets en andere technologieën vervult
de docent de sleutelrol. Samen kunnen we mooie dingen
ontwikkelen. Daarom zou ik graag binnen Carmel een netwerk
van pioniers opzetten die samen kijken wat dit voor de
toekomst van ons onderwijs kan betekenen. Wie mee wil doen,
kan me mailen!’
KLAAR
Ik heb goed nieuws voor jullie: we zijn klaar. Hou op met
denken dat het nog leuker moet. Ferry Haan schreef hier een
poosje geleden in de Volkskrant een helder artikel over, getiteld
“Laat puber huiswerk op school maken”. Hij constateert dat
de verkeerde groep in het onderwijs hard werkt en dat de
prestaties onder de leerlingen dalen. Leerlingen zetten zich
niet meer in, ze vinden het moeilijk om thuis voor school te
werken. Het past gewoon niet in hun drukke leven, en ook
ouders lukt het niet om hun kind aan het werk te krijgen.
Mijn collega Gerard zei het laatst aan de koffi etafel als volgt:
“Ik ben klaar. Ik heb alles gedaan wat ik moet doen voor een
goede les. Veel beter kan het niet. Dus als het nou niet goed
gaat, dan ligt het niet aan mij, maar aan de leerlingen. Ik ga
voortaan relaxt en goedgehumeurd naar school, wat er ook
gebeurt.” Hij heeft gelijk, hij is klaar en ik ben ook klaar. Ik ben
58, werk nu 34 jaar en heb nog steeds het gevoel dat het anders
moet, beter, gevarieerder. Ophouden daarmee. We werken hard
genoeg, we zijn klaar, we gaan aan een andere knop draaien.
De oplossing van Ferry Haan is even eenvoudig als doeltreffend:
huiswerkuren. Iedere docent weet dat de sleutel tot betere
prestaties huiswerk is. Daarom moeten we huiswerkuren onder
toezicht gaan aanbieden. Leerlingen gaan pas naar huis als
het huiswerk aantoonbaar klaar is. Sommige van mijn collega’s
doen dit al, maar dan anders.
Twee keer huiswerk niet gemaakt is een uur terugkomen.
Haan stelt een schoolbrede aanpak voor.
Op deze manier worden er veel problemen opgelost. Betere
prestaties, minder zittenblijvers, hogere eindexamenresultaten,
geen vervelende gesprekken tussen ouder en kind, tussen
leraar en leerling. Maar wat misschien nog belangrijker is:
leerlingen gaan inzien dat iets pas interessant wordt als je
je erin gaat verdiepen. Iets snappen, iets beheersen, jezelf
ontwikkelen, dat geeft een kick. Leren is, ik durf het woord
haast niet te gebruiken, leuk. ◗
JOS BAACKDocent Frans en CKV
Twents Carmel College, locatie De Thij
DIG
ITAA
L
COLU
MN
8
Leraren werken niet hard genoeg aan onderwijskwaliteit!
‘Onderwijs en wetenschap in Nederland zijn van hoog niveau, maar onze ambitie reikt verder: wij willen tot de top vijf van
de wereld gaan behoren.’ Zo staat het in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. En dat betekent volgens de regering
dat vooral de man of de vrouw voor de klas beter moet worden. Maar hangt die plek in de eredivisie alleen maar af van
docenten? En als die plek niet hoog genoeg is, schiet dan de leraar tekort? We leggen de vraag voor aan onze eigen
ervaringsdeskundigen. De eerste stelling waarover het vernieuwde panel zich moet buigen:
ILSE OTTINK, LEERLING 4 VMBO-KADER (KSG MARIANUM, GROENLO):
‘Ik kies neutraal. De leraren
bij ons op school doen het
goed, ik kan niet anders
zeggen. Er zijn bovendien
genoeg andere dingen die
beter kunnen en ook met
kwaliteit te maken hebben.
Vorig jaar was onze lerares
Engels ziek. Zes weken
hebben we helemaal geen Engels gehad, terwijl het een
examenvak is. Daarna moesten we keihard werken om de
achterstand in te lopen. Dat had anders gekund en gemoeten.
Nog een voorbeeld: van tussenuren kunnen best studie-uren
gemaakt worden. Dan is er een leraar bij en besteed je de tijd
veel beter. We hoeven echt niet naar de leraren te wijzen,
kwaliteit zit in veel meer.’ ◗
MICHELLE ASMA, LEERLING 6 VWO(TWENTS CARMEL COLLEGE, OLDENZAAL):
‘Ik ben het hier niet mee
eens. Op school zie ik
leraren die ons echt door
het examen willen slepen.
Ze zijn altijd bereid tijd vrij
te maken voor extra uitleg.
Natuurlijk ligt de ene
leraar je beter dan de
andere, maar ze staan er
allemaal. Andere dingen zijn bovendien net zo goed belangrijk.
Zoals een aaneengesloten lesrooster. Zelf heb ik vier tussen-
uren, maar er zijn klasgenoten die er zeven hebben. Dat zou
anders moeten. Ik denk ook aan de leraarwisselingen. Als je
van de vierde tot en met de zesde klas dezelfde docenten zou
houden, zou dat de prestaties en de examenresultaten ten
goede komen. Onderwijskwaliteit hangt echt niet alleen van
de leraren af.’ ◗
FREEK VAN OENEN, DOCENT ECONOMIE/LEERLING-COÖRDINATOR VMBO (SCHOLENGR. CARMEL HENGELO):
‘Ik ben het hier absoluut
niet mee eens! In mijn
omgeving zie ik collega’s
hard werken om nog beter
te worden. En dan gaat het
om meer dan vakkennis.
Er spelen in klassen en
tussen leerlingen zoveel
dingen die van grote
invloed zijn. Neem cyberpesten, de gevolgen van Twitter en
Facebook. Als je daarvan geen weet hebt, kun je leerlingen
niet bieden wat ze nodig hebben. Kwaliteit is véél meer dan
vakkennis, het is ook weten wat er leeft en hoe daarmee om
te gaan. Zonder besef van klassenmanagement kom je echt
niet ver. Hier zie ik alle docenten het optimale uit zichzelf en
hun vak halen om leerlingen verder te brengen. Vak... of is het
toch meer een roeping?’ ◗
MICHEL HAGMOOLE OF TEN HAVE, OUDER (CARMELCOLLEGE EMMEN):
‘Volgens mij werkt elke
leerkracht naar vermogen
aan de kwaliteit van het
onderwijs. Ik heb het niet
anders meegemaakt.
Maar als we in de eredivisie
willen spelen, is training
nodig. Ik denk hierbij aan
goede opleidingen en
daarna goede begeleiding en coaching binnen de school.
En aan her- en bijscholing, zodat de docent motiverend en
inspirerend voor de klas staat. Je kunt kwaliteit dus niet louter
verbinden met leraren, de school heeft ook een zwaarwegende
rol. Dat is in haar belang, want scholen moeten steeds vaker
concurreren. Ik vind dat bovendien de thuissituatie een rol
speelt. Ook ouders kunnen veel doen om hun kind te stimuleren.
Kortom: ik ben het niet eens met de stelling.’ ◗
Belpanel
9
D E C E M B E R 2 0 1 2
9
MAARTENSCOLLEGE, HARENSJOERD LOUWES (53), TEAMLEIDER MAVO
‘Na zes jaar mbo - ik was directeur onderwijs - heb ik heel bewust
weer voor het voortgezet onderwijs gekozen. Het mbo was interes-
sant vanwege het grote aantal opleidingen en partners van buiten.
Maar het was ook complex, en ik miste de gemeenschappelijkheid.
Een team om samen mee te werken, een groep klassen om les te
geven, een gemeenschappelijke taal. Hier is dat er wel.
Gezamenlijkheid is belangrijk op het Maartenscollege. Nieuwe
brugklassers beginnen hun schoolloopbaan bijvoorbeeld niet in hun
eigen klas met hun eigen mentor, maar in een gezamenlijke
bijeenkomst in de grote gymzalen. Daar tekenen ze in als
lid van de Maartensgemeenschap. Dat spreekt mij aan:
we zijn geen verzameling individuen. Daarom vind ik
het ook goed dat afdelingen hier niet in aparte
vleugels zitten, maar dat alles door elkaar loopt.
Zo neem je kennis van elkaar, en dat hebben
jongeren in deze leeftijdsfase nodig.
Het mooie van deze leeftijdscategorie vind ik dat je
jongeren echt iets kunt meegeven voor de toekomst.
Dit is de leeftijd waarop ze zich als persoon ontwikkelen;
het is aan ons om ze de ruimte te geven. Ruimte om
nieuwe dingen uit te proberen, te ontdekken wat wel en
niet bij ze past. Doe eens mee aan het open podium, probeer
het eens bij de toneelgroep.
Onderwijs is een sociale ervaring. Leerlingen komen hier om een
geweldige tijd te hebben. Maar ze komen natuurlijk ook voor goed
onderwijs. Het een kan niet zonder het ander. Het ergste dat ik kan
bedenken, is dat een leerling zich verveelt op school. Alle kinderen
hebben talenten en het is aan ons om te zorgen dat ze daarmee
verder komen. Ik geniet als docenten in de medewerkerskamer
vertellen dat leerlingen hard hebben gewerkt: dan zijn de docenten
inspirerend geweest en hebben de leerlingen dat vonkje opgepakt.
In de buurt van dat primaire proces wil ik werken. Dit is de taal die
ik spreek.’ ◗
‘Terug bij de
taal die ik
spreek’
MIJ
N P
ASSI
E
10
Dagvoorzitter Jeroen Smit (onder meer hoogleraar
journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en auteur
van Het Drama Ahold en De Prooi) roemt meteen na
afl oop de prettige sfeer van de conferentie. ‘Ik trof
vriendelijke, bevlogen mensen die hun vak prachtig vinden,
dat voel je.’ Tegelijkertijd constateert hij een spanningsveld:
‘Er bestaat een zekere afstand tussen het bestuurlijke
niveau en de klas. Bij docenten kan dat leiden tot scepsis
en vrees om mee te denken. Terwijl al die mensen
dezelfde passie hebben. Hoe moeilijk kan het dan zijn?,
vraag ik me af.’
Hij nuanceert onmiddellijk. Een dagvoorzitter weet niet
alles. ‘Het viel me eveneens op hoe groot de openheid
was, en dat er veel werd gelachen. Als dagvoorzitter is me
gevraagd de dingen zo concreet mogelijk te maken. Peter
de Roode, één van de sprekers, benadrukte de noodzaak
van dialoog. Ga in gesprek over wat je van elkaar verwacht.
Vertel gewoon je verhaal en bevraag elkaar. Schoolleiders
Dialoog als sleutel tot goed werkgeverschap
“Een schat aan ervaring”. Zo staat het woensdag 31 oktober op de banieren bij de conferentie “Goed Werknemer-
schap verdient Goed Werkgeverschap” in Enschede. Na vijf jaar onderzoek en na sessies met leidinggevenden,
docenten en ondersteuners, wordt het tijd voor de conclusie. Projectleider Hetty Minnes vat die samen in één zin:
‘Een goede werkgever geeft ruimte aan de intrinsieke motivatie van zijn medewerker.’
BEVLOGENHEID
11
D E C E M B E R 2 0 1 2
kunnen daaraan meewerken door zichtbaar te zijn in de
school en met medewerkers en leerlingen te spreken.
Dan tonen ze hun waardering.’
VERWACHTING
Soms lopen projecten anders dan verwacht, beoogd of
voorzien. In 2008 gaf het College van Bestuur opdracht
voor “Goed Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap”
(GWGW). In het boekwerkje dat hierover in 2009 verscheen,
schreef extern projectleider Hetty Minnes over nieuwe
loopbaanarrangementen en loopbaan- en leeftijdsbeleid,
binnen de door CAO en het ministerie gestelde fi nanciële
kaders.
Ze is de eerste om te erkennen dat het project een andere
wending heeft genomen. ‘De omstandigheden zijn sinds
2008 sterk gewijzigd’, legt ze uit. Toen het project werd
voorbereid, dreigde een schrikbarend tekort aan leerkrachten,
landelijk en binnen Stichting Carmelcollege. ‘Dat is door
de recessie gedeeltelijk achterhaald, terwijl de overheid
maatregelen heeft genomen om het vak aantrekkelijker
te maken. Denk aan de functiemix. Dat konden we dus
loslaten.’
Ook de schoolleiders van Carmel riepen daartoe op.
‘Heb het niet over de grootte van de klassen, niet over
fi nanciële maatregelen, laat dat aan de minister’, was hun
boodschap in 2009. ‘De schoolleiders hielden ons voor:
richt je op ontwikkeling en leiderschap. Leg de focus op
wat we als Carmel kunnen doen. Kijk naar de zachte kant.
Wat hebben onze mensen nodig; wat kunnen wij doen,
wat kunnen ze zelf doen? De kernvraag bleef dezelfde:
wat kan Carmel doen om een goed werkgever te zijn en wat
kunnen medewerkers doen om goede werknemers te zijn?
En hoe kunnen de beide geledingen elkaar daarbij helpen?’
HET VAK CENTRAAL
Het is een benadering die Cees van Boort aanspreekt.
Hij is lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps-
raad (GMR) van Carmel en lid van de werkgroep. ‘In onze
sector gaat het niet om het salaris maar om het vak. Als
docent wil je je leerlingen stimuleren en je daarvoor blijvend
ontwikkelen. Dan doe je ertoe. Als teamleiders daaraan
meedoen, kom je tot verbetering en verrijking van dat
mooie vak.’
Organisatieadviseur, consultant en auteur Peter de Roode,
tevens leider van verschillende workshops in de loop van
het project, heeft hierover een uitgesproken mening.
‘Het individu bepaalt de kracht van de groep’, zegt hij.
‘De leider heeft de taak ervoor te zorgen dat iedereen zijn
eigen mening geeft ten overstaan van de anderen. Ik wens
schoolleiders toe dat ze hun eigen kritiek durven organiseren,
door met de medewerkers in gesprek te gaan. Laat hen
cases inbrengen uit eigen praktijk en begin het gesprek.
Spontaan, zonder voorbereiding. Deze manier is voor
iedereen geschikt, omdat je elkaar aanspreekt op je
mens-zijn. Dat verbindt en voedt bevlogenheid. Ook later,
als de docent voor de klas staat.’
WONDEROLIE?
Dialoog als wonderolie? In elk geval als smeermiddel, om
leidinggevenden en docenten echt met elkaar in gesprek
te brengen. En daardoor, zoals Van Boort en De Roode
aanduiden, elkaar in eigen kracht te zetten. Die conclusie
is niet vanzelf ontstaan. Hetty Minnes wijst op de
verschillende onderzoeken, onder meer naar leidinggeven
en professionaliseren, en naar dialoogsessies met onder
andere beginnende docenten en ervaren vijftigplussers.
‘De vraag is opgekomen of we niet principieel moeten
kiezen voor een andere vorm van leiderschap. Eén waarin
de medewerker deelt in dat leiderschap. De relatie is
complementair: als de leider verandert, zal ook de mede-
werker veranderen’, legt ze uit.
‘De medewerker vraagt zich af of hij zijn professionele
ruimte krijgt. En of hij die eventueel mag nemen.
De leidinggevende vraagt zich af of de medewerker in
dit opzicht wel initiatief neemt en of hij hem daarop
eventueel mag aanspreken. Daar kan een professionele
dialoog tot mooie gesprekken leiden, waarin iedereen
duidelijk maakt wat hij wil en nodig heeft.’
12
FREQUENTIE
Als het aan De Roode ligt, houden betrokkenen eenmaal
per drie weken zo’n dialoogsessie. ‘Regelmaat is echt nodig,
anders blijf je steken in politieke correctheid en kom je niet
tot de sociale innovatie die je beoogt. Het is niet voor niks
dat de deelnemers aan die sessies heel enthousiast waren.
Maar dat komt niet zomaar, je moet er ruimte voor maken.
Mensen ervaren dat als waardering. Dan ben je bij intrin-
sieke motivatie en bevlogenheid.’
Van Boort herkent het enthousiasme. ‘In één van de
bijeenkomsten voor vijftigplussers zei iemand me dat het
nog nooit zoveel over hemzelf was gegaan.’ Een frequentie
van eens per drie weken lijkt hem echter onhaalbaar: ‘Er
spelen binnen een school zoveel andere zaken. Misschien
moeten we beginnen met faciliteren. Wie aanwezig was op
de conferentie is zo gemotiveerd, die brengt het wel verder.’
ZWARE BAAN
‘Onderwijsmensen zitten ontzettend vol, het is een zware
baan’, weet ook Minnes. ‘Anderzijds: wat is het je waard?
TIEN STELLINGEN
• We gaan van een levensfasegericht
personeelsbeleid naar een loopbaangericht
personeelsbeleid.
• Carmel biedt voor al haar medewerkers een
platform om gezamenlijk te refl ecteren op
vakmanschap en professionaliteit.
• Carmelmedewerkers zijn niet alleen betrokken
bij hun leerlingen en hun vak, maar ook bij het
grotere geheel.
• We gaan van indirect leidinggeven (managen,
beheren, structureren) naar direct leidinggeven
(leiderschap, ontwikkelen, begeleiden,
motiveren).
• Teamleiders gaan leiderschap delen met hun
docenten.
• Leidinggevenden sturen niet meer op
tevredenheid maar op bevlogenheid.
• Volwassen arbeidsverhoudingen vang je niet in
een CAO.
• Bij Carmel ontwikkelt iedereen (zich) altijd!
• Carmel nodigt je uit om je talenten overal in te
zetten.
• Carmel biedt maatwerk op basis van erkende
ongelijkheid.
DIALOOG
13
D E C E M B E R 2 0 1 2
Dit is een manier om informeel van elkaar te leren en
samen te kijken wat eventueel belemmert en hoe dat kan
worden opgelost’, benadrukt ze. Op een manier die bij de
school past: ‘De omstandigheden zijn overal anders. Kies
wat bij je past, heb het er met elkaar over. Herken je de
stellingen, kun je er iets mee? Kun je het concreet maken?’
Het verklaart waarom ze de bijeenkomst op 31 oktober
liefst een beginconferentie noemt. Alle aanwezigen
hebben nog weer aanvullende suggesties kunnen
deponeren in een ‘schatkist’. En ze ontvingen naderhand
een usb-stick, in de vorm van een sleutel om deze schatkist
aan ervaringen te openen. ‘Al het materiaal is daardoor op
alle scholen aanwezig. Er is nog heel veel te bereiken. Je
vak wordt er nog mooier van. En je leerlingen nog beter.’
‘WE ZIJN EEN MENSENORGANISATIE’
Jan van Schilt, voorzitter van de Centrale Directie
van het Bonhoeffer College in Enschede, was één
van de deelnemers aan de slotconferentie “Goed
Werknemerschap verdient Goed Werkgeverschap.”
Aan hem de vraag wat medewerkers van “zijn”
school hiervan gaan merken. Met in het achter-
hoofd dat hij pas halverwege het project binnenkwam:
daarvoor was hij directeur bij het ROC van Twente.
‘Voor mij ligt het belang in de wederkerigheid.
We moeten met elkaar praten over wat werkelijk
van belang is’, antwoordt hij. ‘Alleen, dit is geen
instrument, je kunt niet afvinken. Om een voorbeeld
te noemen: denk eens aan een docent die stelsel-
matig te laat komt. Praat daar als leidinggevende
eerst eens met hem over. Misschien zijn er onbekende
factoren die meespelen. Dus praat eerst, met
oprechte aandacht voor elkaar. Dat werkt beter dan
dossiervorming. We zijn een mensenorganisatie,
niet alles hoeft meteen vastgelegd.’
Van Schilt ziet echter de praktische bezwaren.
‘Iedereen heeft de handen meer dan vol aan het
reguliere proces. We zijn een school, er is altijd de
waan van de dag die alle aandacht opeist. Toch
moeten we hiervoor ruimte maken.’
Dat kan volgens hem op verschillende manieren.
Hij verwijst naar een traject dat “zijn” school heeft
doorlopen. ‘We hebben onszelf de vraag gesteld wie
wij eigenlijk zijn. Een havodiploma kun je overal
halen, waarom zou je dat bij ons doen? Dan gaat
het ook over wat ons drijft. We willen goed onderwijs
geven, opvoeden, waarde meegeven en sturen op
gewenst gedrag. 70% van onze leerlingen blijft in
Enschede. Het zijn de verpleegkundigen en
glazenwassers van morgen. Het geeft ons een
bijzondere verantwoordelijkheid voor de stad en
raakt eveneens aan wat ons motiveert en drijft.
Het onderstreept dat die dialoog belangrijk is moet
doorgaan. Dat gesprek is nooit af.’ ◗
COLU
MN
STRUCTUREEL EN INCIDENTEEL
Nullijn, bezuinigingen en re-allocatie van middelen zijn
bekende termen voor iedereen die in de publieke sector en
dus ook in het onderwijs werkt. Hoewel per saldo en op macro-
niveau de fi nanciële schade onder Rutte II voor het voortgezet
onderwijs lijkt mee te vallen, doet een aantal zaken natuurlijk
veel pijn. De politiek speelt mooi weer met een verwijzing
naar stijgende budgetten per leerling, maar de stille indirecte
bezuinigingen hakken er fl ink in: stijgende werkgeverslasten,
verhoging van de BTW. Ook de voortdurende nullijn maakt
mensen boos en daar heb ik begrip voor! Ook de dreigende
bezuiniging op LWOO en PRO doet pijn evenals de plotse-
linge beëindiging van de kasschuif vanuit OC&W die op
Stichtingsniveau ruim twee miljoen minder inkomsten voor
de begroting 2013 oplevert. Over een fatsoenlijke overheid
gesproken die met de boodschap komt als de begroting voor
2013 bijna klaar is.
Er staat dus druk op de begrotingen van de scholen en de
Stichting, vooral op het personele deel ervan. Hetzelfde of
meer werk moeten doen met minder mensen. En tegelijkertijd
investeren de Carmelscholen in het kader van Koers 2014 en
het bestuursakkoord. In verbetering van onderwijsresultaten,
talentoptimalisatie en professionalisering. Ik realiseer me dat
dat vragen kan oproepen: minder mensen en wel investeren?
Dat kan toch niet?
Om dat te begrijpen moeten we verschil maken tussen
structurele en incidentele inkomsten en uitgaven. Personele
lasten zijn eigenlijk altijd structureel, terwijl de inkomsten uit
de landelijke prestatiebox en het deels voorzichtig interen op
eigen vermogen natuurlijk slechts eenmalig en incidenteel
zijn. Juist in barre tijden moeten we als Carmel behoedzaam
investeren, in het belang van onze leerlingen en de kwaliteit
van ons onderwijs. Maar dat kan alleen op een verantwoorde
manier als we onze structurele exploitatie goed op orde hebben.
Het is balanceren op een dun koord en de economische
omstandigheden zijn fundamenteel anders dan een paar jaar
geleden. Samen met onze schoolleiders kijken we kritisch naar
onze inkomsten en uitgaven, omdat we ook in de toekomst
een betrouwbare en zorgvuldige werkgever willen zijn. ◗
ROMAIN RIJKVoorzitter College van Bestuur
Stichting Carmelcollege
14
DATA
TEAM
S
Tijdens haar promotieonderzoek zag onderwijskundige
Schildkamp dat Nederlandse scholen veel gegevens
verzamelen maar weinig gebruiken. Anders dan in de
Verenigde Staten en Canada. Ze wijst op het boek dat
voor haar ligt. Leading Schools in a Data-Rich World:
Harnessing Data for School Improvement, door Lorna M.
Earl en Steven Katz. ‘Ze tonen aan dat je onderwijs kunt
verbeteren door data te analyseren. Ik heb met Lorna
Canadese scholen en teams bezocht. Ze stelden hiermee
vast hun professionaliteit te vergroten en hun leerlingen
tot betere resultaten te brengen.’
Schildkamp heeft het model bewerkt voor de Nederlandse
situatie en een relatie gelegd met opbrengstgericht
werken. ‘Als school moet je doelen stellen’, verklaart ze.
‘Dan moet je wel meetgegevens gebruiken om te kijken
of je die doelen bereikt. We proberen de expertise van de
docent te verbinden met die gegevens, zodat hij meer kan
bereiken. Het Acht Stappenplan, een empirisch onderzoeks-
model, reikt daarbij de helpende hand.’
In een door het ministerie, VO-raad en Stichting Carmel-
college bekostigde pilot werken nu diverse scholen in
Nederland met de methode. Ze vormen datateams van
schoolleiders, docenten en kwaliteitszorgmedewerkers,
die worden begeleid door de Universiteit Twente.
BOVENBOUWRENDEMENT
Tot de deelnemende scholen behoort de Carmelinstelling
Pius X College en Scholengemeenschap Canisius uit Almelo.
Drie datateams zijn hier aan de slag, onder meer om het
rendement van de bovenbouw te onderzoeken. ‘Het kost
tijd’, weet kwaliteitsmedewerker Marloes Buschers, ‘je moet
eerst een hypothese over mogelijke oorzaken goed uit-
werken en daarna toets je die aan de hand van data.’
Haar ervaring: ‘Meestal beginnen verklaringen van
problemen bij onderbuikgevoelens. Dan ligt het aan
verklaringen van buitenaf of aan de leerlingen. Bij toetsing
aan de date blijken die gevoelens vaak niet te kloppen.
Voor het onderzoek naar het bovenbouwrendement
hebben we de doorstroomcijfers uitgebreid bekeken.
We hebben gekeken naar de invloed van de profi elen en
naar wat een slecht begin voorspelt over eventueel
doubleren aan het einde van het schooljaar. Op dit moment
nemen we een vragenlijst onder leerlingen af, met vragen
over verschillende studievaardigheden. We willen toetsen
of leerlingen die dreigen te blijven zitten, lager scoren op
onderdelen als planning en motivatie. Als we daar
signifi cante verschillen vinden, kunnen we als school
concrete maatregelen nemen.’
DOORSTROMING
Vergelijkbare resultaten zijn er bij het Maartenscollege
in Haren, waar een datateam de aansluiting onderbouw-
bovenbouw onder de loep neemt. Carolien Kasteleijn,
docent scheikunde en biologie en decaan van 3-havo en
3-vwo benoemt de onderzoeksvraag: ‘Onze doorstroom
van 3-havo naar eindexamen laat te wensen over. Hoe
komt dat?’
Bouko Tiggelaar, die het datateam leidt in het kader van
zijn LD-traject, vult aan: ‘De overgang van onderbouw
naar tweede fase is lastig. Ik zie het zelf: leerlingen
worstelen met de andere manier van werken. Over de
oorzaken bestaan vele gedachten maar die zijn nooit
objectief gemeten.’ Het datateam heeft eerst mogelijke
hypothesen voorgelegd aan twee groepen van 25 docenten.
Daarna begon het onderzoek. ‘Het resultaat is soms zeer
verrassend. Denk aan een door velen gedeelde hypothese
die onjuist blijkt, of aan eerder irrelevant geachte feiten
die toch van belang zijn’, weet Kasteleijn.
VOORBIJ DE ONDERBUIK
Hier ligt volgens Tiggelaar de waarde van de datateams:
‘Je gaat de onderbuik voorbij. We gaan van subjectief
naar objectief. Het is een andere manier van kijken.’
Eén die aansluit bij docenten, meent Kasteleijn: ‘Elk probleem
Data-analyse als basis voor oplossing onderwijsproblemen
Elke school, elke sectie, elk team, elke docent kent ze: hardnekkige onderwijsproblemen die steeds terugkeren.
Datateams kunnen helpen om oorzaken boven water te krijgen, door analyse van gegevens. Dr. Kim Schildkamp,
leider van de Projectgroep Datateams van de Universiteit Twente: ‘Zo verbind je harde feiten en de expertise
van de docent.’
Acht stappen om de feiten te laten spreken
15
D E C E M B E R 2 0 1 2
heeft altijd verschillende oorzaken. Nu breng je in beeld
wat je zelf kunt doen om verbetering te brengen en dat is
wat we als docenten willen.’ In Haren heeft dat al geleid
tot oprichting van een ander datateam dat de doorstroom
in de onderbouw onderzoekt.
Buschers verwacht dat ook in Almelo de methodiek van
de datateams een vervolg krijgt, ook na afl oop van het
huidige project in 2013: ‘Het is een goed instrument om
van onderaf verbeteringen te realiseren.’ Bouko Tiggelaar:
‘Ik denk dat we na dit onderzoek doorgaan. De methode
werkt en biedt een verrijking.’
VAN ONDERAF
Dat laatste is wat Kim Schildkamp voor ogen staat.
‘Wij bieden vanuit de UT begeleiding en helpen bij het
hanteren van het Acht Stappenplan. Al het andere doen
de scholen zelf, vanuit hun expertise en professionaliteit
van de docent. Dat slaat aan, we hebben een wachtlijst
van scholen die willen meedoen.’
Resultaten en tussenstanden zijn op 15 november besproken
op een studiedag in de Grolsch Veste, het stadion van
FC Twente. Met lezingen van onder meer Lorna M. Earl,
de Nieuw-Zeelandse onderwijskundige Helen Timperley
en Kim Schildkamp, en met diverse workshops. ‘En met
lange pauzes, zodat deelnemers ervaringen konden delen.
Een eerdere studiedag van Carmelscholen wees uit dat
daaraan behoefte bestaat’, zegt Schildkamp.
Het enthousiasme in de Grolsch Veste was groot. Tom
Morskieft, voorzitter managementteam van het bestuurs-
bureau: ‘Dit project is een uitstekende manier om de
kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren en te werken
aan de professionalisering van samenwerkende docenten.
Dicht bij het onderwijs, dicht bij de leerlingen. Om hen
gaat het. Geen grote concepten maar praktisch doen
en leren vanuit nieuwsgierigheid
en een zelfkritische opstelling.
En van onderaf.’ ◗
‘Dicht bij het
onderwijs, dicht bij
de leerlingen. Om
hen gaat het.’
Carolien Kasteleijn, Bouko Tiggelaar, Marloes Buschers en Kim Schildkamp.
16
Nieuws
WISSELINGEN VAN DE WACHT
De afgelopen tijd heeft een drietal benoemingen
plaatsgevonden binnen Centrale Directies van verschil-
lende Carmelscholen. Wilt u meer informatie over de
benoemde personen? Ga dan naar www.carmel.nl en
bekijk het nieuwsarchief onder ‘publicaties’.
DE HEER RUESEN, LID CENTRALE DIRECTIE, BONHOEFFER COLLEGE
De heer E.B.E.M.
(Genio) Ruesen (1956)
is benoemd tot lid
Centrale Directie van
het Bonhoeffer College
in Enschede. De
benoeming is per 1
september 2012
ingegaan. Hij volgt de
heer Jan van Schilt op,
die reeds benoemd was
tot voorzitter CD van het
Bonhoeffer College. ◗
DE HEER ASSINK, LID CENTRALE DIRECTIE, ETTY HILLESUM LYCEUM
De heer V.M. (Vincent)
Assink (1971) is benoemd
tot lid Centrale Directie van
het Etty Hillesum Lyceum
in Deventer. De benoeming
is per 1 september 2012
ingegaan. Hij heeft de
plaats ingenomen van de
heer Fred Kulik. ◗
DE HEER DE VETH, RECTOR, AUGUSTINIANUM
De heer M.C.G.H.M.
(Maarten) de Veth is
benoemd tot rector van
het Augustinianum in
Eindhoven. De benoeming
gaat in per 1 januari 2013.
De Veth volgt mevrouw drs.
I. van Nieuwenhuijsen op,
die onlangs een betrekking
als rector aanvaardde aan
het Varendonck-College in
Asten/Someren. ◗
Het is u vast niet ontgaan. Begin november is de nieuwe
schoolnaam van het vmbo van Twickel en De Grundel
gelanceerd, namelijk ‘VMBO De Spindel’. Daaraan
gekoppeld was de lancering van de nieuwe huisstijl van
het vmbo en die van Lyceum De Grundel, Twickelcollege
en OPDC De Arcade.
Deze vier scholen vormen vanaf nu samen Scholengroep
Carmel Hengelo, waarvoor ook een nieuwe huisstijl
ontwikkeld is. De huisstijlen benadrukken de gemeen-
schappelijke ambitie van de scholengroep en het belang
van scholen met een eigen gezicht.
Benieuwd naar het lanceringsfi lmpje van de nieuwe
huisstijl? Ga dan naar de Facebookpagina
www.facebook.nl/scholengroepcarmelhengelo. ◗
NIEUWE SCHOOLNAAM & HUISSTIJL VOOR SCHOLENGROEP CARMEL HENGELO
17
D E C E M B E R 2 0 1 2
Minder rompslomp, meer voordeelSamen inkopen loont: alleen al op kopieerpapier besparen Carmelscholen de komende tijd jaarlijks 33.000 euro.
Ook kan het administratieve rompslomp schelen. Maar van gedwongen winkelnering is geen sprake, benadrukt
Carmelinkoper Jeff Geeraths.
Gecombineerde inkoop:
‘Het belang van de
scholen staat voorop.
Wij willen vooral
ontzorgen’
VOORDEEL
18
Eigenlijk is centrale inkoop geen goede term voor wat Carmel
doet, zegt inkoper/inkoopadviseur Geeraths. ‘Het is niet
centraal, het is niet decentraal, we zitten ertussenin.
Wij sturen centraal, maar de verantwoordelijkheid blijft
bij de scholen liggen. Zo plukken we de voordelen van
onze schaalgrootte zonder dat de scholen in hun vrijheid
worden beperkt. Hun belang staat voorop. Wij willen
vooral ontzorgen.’
Geeraths kwam op 1 januari 2012 bij Carmel in dienst
vanuit een soortgelijke functie bij de Universiteit Twente.
Samen met contractbeheerder Nathalie Westerbaan wil hij
de scholen ervan bewust maken dat zij samen gunstiger
kunnen inkopen. Goedkoper. Gemakkelijker. Effi ciënter.
Duurzamer. En vooral: kwalitatief even goed of beter. ‘Weet
je dat er scholen zijn met meer dan duizend leveranciers?
Dat bedrijven scholen zonder blikken of blozen contracten
met een looptijd van zestig maanden willen laten tekenen?
En dat de prijzen die scholen voor vergelijkbare producten
en diensten betalen, enorm uiteenlopen? Het is onze plicht
om bewust in te kopen. We werken immers met gemeen-
schapsgeld.’
ZELF KIEZEN
Geeraths eerste werk was het analyseren van alle uitgaven
van alle Carmelscholen in 2011. De 25 grootste kosten-
posten is hij vervolgens nader gaan bestuderen om de
scholen gericht voorstellen voor gecombineerde inkoop
te doen. ‘Afgezien van zaken die Carmel vanwege haar
omvang Europees moet aanbesteden, kunnen de scholen
zelf beslissen bij wie ze inkopen. Wel maken mijn collega
en ik tegen een scherpe prijs en onder goede voorwaarden
centrale afspraken met leveranciers (altijd minstens drie
per product of dienst) die in ons centrale inkoopsysteem
Basware PM komen te staan. Scholen beslissen of zij deze
leveranciers gebruiken of een eigen leverancier kiezen.
Dat laatste moeten zij dan wel verantwoorden. Is een
regionale leverancier bijvoorbeeld al jarenlang een
belangrijke stagebieder, dan is een wat hogere prijs best
te verdedigen. Maar scheelt het 20 procent, dan heeft de
school wel iets uit te leggen.’
Geeraths beseft maar al te goed dat aan inkoopkeuzes
ook niet-fi nanciële aspecten zitten. ‘Heeft een school al
digiborden, dan gaat die school niet zomaar van leverancier
wisselen. Hetzelfde geldt voor meubilair: je wilt geen twee
soorten stoelen in een lokaal. Maar gaat het om kopieer-
papier of om belminuten, dan maakt het niet veel uit wie
het levert. En dat kan enorm veel geld schelen.’
1 MILJOEN VOORDEEL
De getallen liegen er inderdaad niet om. Met de eerste
inkoopafspraken die Geeraths en zijn collega hebben
gemaakt, bespaart Carmel jaarlijks 33.000 euro op
kopieerpapier. Vijf scholen behalen in twee jaar tijd
100.000 euro voordeel op simkaarten. En heel Carmel
bespaart tussen nu en 2016 maar liefst 1 miljoen euro
op kopieer- en andere kantoormachines.
In het centrale inkoopsysteem Basware PM, dat momenteel
wordt uitgeprobeerd, kunnen Geeraths en zijn collega
voortdurend de actuele stand van zaken bijhouden.
De scholen kunnen op hun beurt rechtstreeks via dit
systeem bestellen. Dat gaat geld en administratieve
rompslomp schelen, verwacht Geeraths. ‘Lagere order- en
handlingskosten, betalen op rekening, één keer per week
of per maand een factuur. En door het combineren van
niet-urgente bestellingen tot één order per week, krijgen
we ook op kleinere bestellingen een hogere korting.’
VOORDELIG VOOR KLEINE SCHOLEN
Kees Siemann, hoofd fi nanciën & beheer van Carmel-
college Gouda is een warm voorstander van centrale
inkoop. ‘Gezamenlijke inkoop bespaart een kleine
school als de onze veel geld en werk. Ook kunnen we
profi teren van de ervaring die andere Carmelscholen
al hebben opgedaan, bijvoorbeeld met aanbestedings-
trajecten. Voor ons wegen de voordelen ruimschoots
op tegen het feit dat we af en toe een compromis
moeten sluiten. Natuurlijk zijn er situaties denkbaar
waarin er onderwijskundige redenen zijn om toch
een eigen leverancier te kiezen. Maar dan moeten
die redenen wel heel zwaar wegen.’
EENVOUDIG BESTELLEN
Carmel College Salland doet sinds dit schooljaar
ervaring op met de nieuwe software Basware PM
voor aankoopbeheer. Stafdirecteur Han Peters: ‘We
hebben de gelegenheid aangegrepen om bij Handel
& Administratie een intern servicepunt in te richten,
waar leerlingen voor ons de inkoop verzorgen. Wel
onder begeleiding natuurlijk: twee docenten fungeren
als besteller respectievelijk reservebesteller. Leerlin-
gen snapten meteen hoe de software werkt: de eerste
bestellingen waren zo de deur uit. Het is mooi dat
Carmel zo groot is dat we gezamenlijk kunnen gaan
inkopen. We profi teren van elkaars kennis en
Carmelbreed besparen we veel geld. Maar binnen de
school vergt het wel een goede voorbereiding.
Collega’s die gewend zijn hun eigen inkoop te doen,
leveren een stukje autonomie in. Om weerstand te
voorkomen, moet je goed de tijd nemen om uit te
leggen wat het oplevert.’ ◗
19
D E C E M B E R 2 0 1 2
Nieuws vervolg
Aan het begin van het schooljaar vond de lancering van
de Facebookpagina’s van Pius en Canisius plaats. Door
een leuke actie te bedenken hebben ze bij elkaar opgeteld
al meer dan 1.700 likes! Leerlingen konden namelijk op de
foto met een bord met ‘I like Pius X’ of ‘I like Canisius’
erop. Wilden ze de foto zien, dan moesten ze eerst de
pagina liken.
Met een Facebookpagina willen de scholen inspelen op de
manier waarop leerlingen tegenwoordig communiceren.
Ben Kokhuis, voorzitter van de Centrale Directie, ziet
Facebook als aanvulling op de website en overige
communicatiekanalen. “Met het inzetten van sociale
media zoals Facebook willen we de interactie tussen onze
school en de leerlingen vergroten”, aldus de voorzitter.
De scholen zijn nog lang niet klaar met de ontwikkeling
op het gebied van social media.
Benieuwd naar de Facebookpagina’s? Neem dan een
kijkje op www.facebook.com/rkcanisius en
www.facebook.com/pius10college. ◗
FACEBOOKSCHOLEN PIUS X COLLEGE EN SCHOLENGEMEENSCHAP CANISIUS
CARMEL AWARD 2013
Na de succesvolle pilot van vorig schooljaar zijn de
voorbereidingen voor de Carmel Award 2013 al in volle
gang. In tegenstelling tot vorig jaar zijn er dit jaar twee
winnaars; het beste profi elwerkstuk in de categorieën havo
en vwo. Voor de beoordeling van de profi elwerkstukken
wordt een onafhankelijke nominatiecommissie voor beide
niveaus samengesteld. Zij beslissen welke leerlingen
genomineerd worden om tijdens de fi nale op vrijdag
19 april 2013 aan een jury te bewijzen dat zij de titel
‘Beste profi elwerkstuk 2013’ verdienen. Welke school
volgt het Etty Hillesum Lyceum op als winnende school
en sleept de Carmel Award havo of vwo in de wacht?
Naast voorbereidingen voor de Carmel Award 2013 is de
projectgroep ook bezig met het organiseren van een
studiemiddag waar de onderzoeksvraag van het profi el-
werkstuk centraal staat. Deze dag heeft als doel om extra
gereedschap aan de begeleiders mee te geven om
leerlingen te coachen bij het formuleren van een goede
onderzoeksvraag en vindt plaats in april 2013. Een goede
voorbereiding op de profi elwerkstukbegeleiding van het
volgend schooljaar.
Op de hoogte blijven van nieuws over de Carmel Award?
Houd dan onze website in de gaten: www.carmel.nl onder
‘kennisuitwisseling’, ‘uit de praktijk’ en ons Twitteraccount
@stgcarmel. Meetwitteren kan via de hashtag
#CarmelAward. Daarnaast geldt voor medewerkers dat zij
alle benodigde informatie terug kunnen vinden op het
Carmelintranet onder ‘kennisuitwisseling’, ‘Carmel Award’. ◗
20
‘Betrek steeds de docenten’
De Buitenwacht - Monique van der Hoeven (SLO)
Eén opmerking wil Van der Hoeven vooraf maken: ‘Als SLO
zijn we geen eerstelijns ondersteuners. Wat wij ontwikkelen
moet voor iedere school geschikt zijn. Vóór we zover zijn,
hebben we proeftuinen nodig. Carmel is er daar soms
één van.’ Ze noemt als voorbeeld uit eigen ervaring een
project om docenten leerplankundig te professionaliseren:
‘Wij zochten scholen voor een pilot en op dat moment
klopte Carmel bij ons aan. Er waren daar nogal wat LB’ers
die konden doorgroeien naar een LC-functie, mits ze een
bepaalde scholing volgden. Daar waren wij net mee bezig,
zodat we een scholingspilot met Carmeldocenten hebben
uitgevoerd en op basis hiervan de deze opleidingsmodule
konden optimaliseren.’
Er zijn meer van dit soort projecten. ‘Misschien omdat we
in Enschede gevestigd zijn en het bestuursbureau van
Carmel in Hengelo staat. Carmel weet ons steeds te vinden,
wij hebben altijd wel ideeën die we in de praktijk willen
toetsen. Dan is het win-win. Carmel kan verder, wij eveneens.’
PROACTIEF
SLO werkt met meer schoolbesturen samen. ‘Wat mij dan
opvalt is de proactieve houding van Carmel. Die komt zelf
naar ons toe’, zegt Van der Hoeven. Daarnaast springt de
grote interne kweekvijver van de organisatie in het oog.
‘Die is een teken van kracht, al vind ik het verstandig
schoolleiders ook extern te werven, om jezelf te verzekeren
van een frisse blik. Die heb je nodig als je beleidsrijk wilt
innoveren en beleidsrijk personeelsbeleid wilt voeren.’
Vanuit een vergelijkbare positie als (betrokken) buiten-
staander komt Van der Hoeven vervolgens met enkele
positief-kritische overwegingen. ‘We zagen in de route
LB-LC-LD soms grote verschillen tussen scholen onderling,
en tussen locaties van dezelfde school.’ Volgens haar
vraagt dat om uitleg aan, en feedback van docenten.
Dat laatste geldt ook voor ontwikkeltrajecten. ‘Hier kan
een meer leerplankundige aanpak veel betekenen.
Heldere formulering van de doelen en opbouw in stappen
voorkomt vermenging van doel en middel. Betrek ook hier
de docenten bij en durf bij te stellen. Doe liever eerst één
ding goed, dan heb je een succeservaring en kun je verder.’
Leren van het verleden kan daarbij helpen. ‘Om een
voorbeeld te geven: doen de LC’ers nu wat werd verwacht?
Hebben we bereikt wat we wilden? Zo’n evaluatie levert
waardevolle input voor volgende trajecten.’ ◗
Ze heeft een aardig kijkje in de Carmelkeuken gehad, vindt Monique van der Hoeven, manager onderbouw VO
bij SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Als projectleider heeft ze meermalen met Carmel-
scholen opgetrokken. ‘Ik bewaar er goede herinneringen aan’, zegt ze, al heeft ze zeker ook observaties die tot
nadenken stemmen.
21
D E C E M B E R 2 0 1 2
Vensters voor Verantwoording
Hoe ging het verder met…
Vensters voor Verantwoording was het antwoord van het
voortgezet onderwijs op de scholenranglijsten van Elsevier
en Trouw. Scholen zijn niet te versimpelen tot een score van
bolletjes, plussen of minnen, was de kritiek. De gegevens
in Vensters, een initiatief van Stichting Schoolinfo, zijn
veel uitvoeriger en kunnen bovendien door scholen zelf
worden toegelicht. Het is een vorm van transparantie die
Carmel aanspreekt. En niet alleen Carmel: 98 procent
van alle VO-scholen doet inmiddels mee. Voor Trouw was
deze brede dekking aanleiding om te stoppen met het
jaarlijkse onderzoek naar schoolprestaties.
GEZICHT NAAR BUITEN
Een deel van de informatie in Vensters komt van de
Inspectie en van DUO. Een ander deel leveren de scholen
zelf. Bij Carmel zijn vooral kwaliteitszorg- en communicatie-
medewerkers hiermee bezig, zegt Margreet ten Holder,
die het netwerk kwaliteitszorg van Carmel begeleidt.
Het bijhouden van de gegevens is een terugkerende klus,
omdat vier keer per jaar een deel van de informatie wordt
ververst. ‘In Vensters toon je je gezicht naar buiten’, zegt
Ten Holder, ‘dus moet de informatie wel goed zijn.’
De verantwoording aan ouders, gemeenten en andere
belanghebbenden was het oorspronkelijke doel van Vensters.
Maar al snel bleek de database ook bínnen de scholen
waardevol. De gegevens zijn tot in veel meer detail
beschikbaar dan naar buiten wordt getoond. Bestuur en
directie kunnen daarop sturen. Speciaal voor hen werd het
ManagementVenster verder ontwikkeld, een interactief
“mengpaneel” waarin zij de informatie naar wens kunnen
ordenen. ‘Hier doen we echt ons voordeel mee’, zegt Ten
Holder. Een directie kan bijvoorbeeld eenvoudig visualiseren
of er vakken zijn waarvan de resultaten achterblijven bij
het landelijk gemiddelde. Of waar het verschil tussen cijfers
voor school- en centraal examen te groot dreigt te worden.
Op stichtingsniveau biedt het ManagementVenster een
goed overzicht van de Carmelbrede presentaties.
SCHOOLKOMPAS
De nieuwste loot aan de stam van Vensters heet School-
kompas: een toepassing waarmee ouders van groep
8-leerlingen eenvoudig middelbare scholen kunnen verge-
lijken. Vensters komt hiermee tegemoet aan de kritiek dat
het systeem voor ouders wel erg veel informatie bevat.
Vorig jaar begon Schoolkompas in Amsterdam, dit jaar
wordt het landelijk uitgerold. Ook hieraan doet Carmel
met al haar scholen mee.
www.schoolinfo.nl
www.schoolvo.nl
www.schoolkompas.nl ◗
In 2010 besloot Carmel tot deelname aan Vensters voor Verantwoording, een online informatiesysteem over
de kwaliteit van scholen. Twee jaar later is de deelname van alle Carmelscholen een feit en blijkt de informatie
ook binnen de scholen waardevol.
‘We doen er echt
ons voordeel mee’
22
QU
ICKS
CAN
23
D E C E M B E R 2 0 1 2
Manon Moers (47),
Administratief medewerker, Het Hooghuis
1. HEB JE ALTIJD AL IN HET ONDERWIJS GEWERKT?“Ik werk nu ruim elf jaar bij Het Hooghuis. De eerste zeven
jaar bij locatie Zuid en momenteel bij Den Bongerd.
Voordat ik bij Carmel kwam, werkte ik tien jaar lang bij een
chemisch-technisch bedrijf. Een wereld van verschil! Bij Het
Hooghuis kwam ik erachter dat het geoorloofd is om even
een praatje te maken met een collega. Een warme,
menselijke organisatie; dat was ik niet gewend.”
2. WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN BEIDE LOCATIES ZUID EN DEN BONGERD? “Nu heb ik mijn twee dochters op school.
Dat is handig! Al vinden zij het soms wat
minder. We komen elkaar niet veel tegen,
maar als ze geld nodig hebben weten ze
me gek genoeg goed te vinden. Verder is
Den Bongerd als zorglocatie veel klein-
schaliger met een klein en hecht team.
Dit heeft wel wat. In mijn functie is het
verschil dat ik nu ook de leerlingenbalie doe en
werkzaamheden voor de maatschappelijke stages.
De leerkrachten daarentegen zijn hetzelfde; mensen met
een missie. Ze doen hun werk met veel passie en zorg voor
de leerlingen. Daar heb ik respect voor.”
3. WAT IS JE HET MEEST BIJGEBLEVEN IN JE CARRIÈRE? “Dat ik in het onderwijs terecht ben gekomen. Daar ben ik
erg blij om!”
4. JE HEBT VEEL VERSCHILLENDE WERKZAAMHEDEN. BEN JE DAARDOOR EEN CHAOOT OF JUIST GEORGANISEERD?“Ik dacht altijd erg geordend te zijn, maar ik betrap
mezelf vaak op chaos in mijn hoofd. De chaos weet ik wel
te vertalen naar rust. Ik maak dan een soort checklist
waar ik dingen op afstreep. Een beetje van beide dus.”
5. HEB JE NOG AMBITIES BINNEN JE HUIDIGE BAAN OF IN DE TOEKOMST?“Op het moment niet. Als ik het naar mijn zin heb en
graag naar mijn werk ga, ben ik tevreden. Ook ben ik niet
het type dat snel verveeld is of uitgekeken raakt op werk.
Als het aan mij ligt zie ik mezelf over een paar jaar nog
wel bij Het Hooghuis werken.”
6. HOE VIER JE DE FEESTDAGEN?“Tussen Sinterklaas en Kerst gaan mijn man en ik een
weekje naar New York. Dat wilden we al zolang! Verder
heb ik een man van tradities dus met Kerst zitten we de
ene dag bij zijn moeder en de andere dag bij de mijne.
Erg gezellig om weer thuis te komen in Maastricht, onze
geboorteplaats. Goede voornemens? Ik rook al een paar
jaar niet meer en afvallen staat altijd op het lijstje. Maar
dat hoeft niet per se vanaf 1 januari, hè?” ◗
‘Een warme,
menselijke
organisatie’
COLOFON
Carmel Magazine wordt gemaakt
voor medewerkers en relaties
van Stichting Carmelcollege en
verschijnt drie keer per jaar.
REDACTIE
Fijke Hoogendijk
Daphne Razi
(Stichting Carmelcollege)
Hans Morssinkhof
(Hans Morssinkhof Publicity,
Arnhem)
Suzanne Visser
(Perspect, Baarn)
FOTOGRAFIE
Marty van Dijken
(Van Dijken, Enschede)
GRAFISCH ONTWERP
Nieuwewind
DRUK
Gildeprint, Enschede
OPLAGE
4800
24
Stichting Carmelcollege
Drienerparkweg 16
Postbus 864
7550 AW Hengelo
(074) 245 55 55
www.carmel.nl
@stgcarmel
@CarmelVacatures
NEGENTIG PLUS EEN
Even nog en alles kantelt. Na het midden van december
voelt het leven anders. Het licht wordt schaars, de natuur
trekt zich terug en de grote stilte valt in. Zelfs de tijd,
die ons dagelijks zonder mededogen opjaagt, lijkt van
stroop. De plotselinge luwte nodigt uit tot terugkijken.
En evengoed tot vooruitzien, want het vertraagde
uurwerk blijft tikken en maakt ons nieuwsgierig naar
wat komt.
Deze bijzondere sfeer is eigen aan de herdenking van
de geboorte van dat ene kind in die stal. Negentig
jaar terug inspireerde het mannen in zwarte pijen tot
de oprichting van scholen voor voortgezet onderwijs.
Al zijn ze verdwenen, hun idealen werken onverminderd
door. Vandaag en morgen. Als het nieuwe jaar begint
en Carmel 91 lentes telt, gaan we gewoon verder.
Voor heel de mens en alle mensen.
We wensen u en allen die u dierbaar zijn prettige
feestdagen en een jaar vol geluk en gezondheid.