This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Voor meldingen van wateroverlast, watertekort of waterverontreiniging
is waterschap Hollandse Delta 24 uur per dag bereikbaar via:
Waterschapsloket (T) 0900 - 2005005
2
Processtappen Planning
1. Ontwikkelen Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2014 en toelichten/afstemmen met interne/externe stakeholders door beleidsadviseur calamiteitenzorg
21-03-2014
2. Vaststellen Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2014 door stuurgroep calamiteitenzorg WSHD
24-03-2014
3. Vaststellen Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2014 door Directieraad WSHD
03-04-2014
4. Vaststellen Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2014 door college van Dijkgraaf en Heemraden WSHD
06-05-2014
5. Verzoek om zienswijzen op Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2014 uit te brengen aan - besturen van veiligheidsregio’s VRR en VRZHZ - burgemeester en wethouders van inliggende gemeenten - omliggende waterschappen - Rijkswaterstaat - provincie Zuid-Holland - Inspectie Leefomgeving en Transport door afdelingshoofd BJ/beleidsadviseur calamiteitenzorg
22-05-2014
6. Beoordelen ingekomen zienswijzen, en op grond hiervan een aangepast Calamiteitenplan WDHD 2014 opleveren door afdelingshoofd BJ/beleidsadviseur calamiteitenzorg
22-07-2014
7. Vaststellen definitief Calamiteitenplan WSHD 2014 door college van dijkgraaf en heemraden WSHD door de Verenigde Vergadering WSHD
19-08-2014 25-09-2014
8. Toezenden definitief Calamiteitenplan WSHD 2014 aan - besturen van veiligheidsregio’s VRR en VRZHZ; - burgemeester en wethouders van inliggende gemeenten - omliggende waterschappen; - Rijkswaterstaat - provincie Zuid-Holland; - Inspectie Leefomgeving en Transport door afdelingshoofd BJ/beleidsadviseur calamiteitenzorg
6.5 Landelijke opschaling waterkolom bij watercrises
7 Calamiteitenorganisatie 46
7.1 Uitgangspunten
7.2 Mensen
7.3 Middelen
7.4 Structuur 7.5 Mandaten
Continuïteit
8 Informatiemanagement 57
8.1 Ontwikkeling informatiemanagement
8.2 Implementatie Netcentrisch Werken
4
9 Risico- en Crisiscommunicatie 58
9.1 Risicocommunicatie 9.2 Crisiscommunicatie
10 Nafase 59
10.1 Psychosociale nazorg 10.2 Schadeafhandeling
10.3 Evaluatie 10.4 Herstel en wederopbouw
11 Netwerkpartners 62
11.1 Externe netwerkpartners
11.2 Afstemmen met de algemene keten 11.3 Relatie met convenanten en plannen
11.4 Relevante netwerkpartners in de functionele keten 11.5 Relevante netwerkpartners in de algemene keten
11.6 Overige relevante netwerkpartners 11.7 Bijstand van de netwerkpartners
12 Borging kwaliteit calamiteitenorganisatie 69
12.1 Deskundige en goed opgeleide medewerkers 12.2 Beleidscyclus
12.3 Plancyclus 12.4 Goede samenwerking met crisispartners
12.5 Beheer en inrichting van de calamiteitenorganisatie
Lijst van afkortingen 77
5
1 Inleiding
Het calamiteitenplan van waterschap Hollandse Delta (WSHD) beschrijft het optreden van het
waterschap bij calamiteiten die gerelateerd zijn aan de beheertaken en die zich voordoen in het beheergebied van het waterschap.
De Waterwet (2009) verwacht van waterbeheerders – waterschappen en Rijkswaterstaat –
doeltreffend optreden bij gevaar voor waterstaatswerken. Daarvoor moeten waterbeheerders (periodiek) oefeningen houden in het doeltreffend optreden bij gevaar, en
voor alle waterstaatswerken in hun beheer een calamiteitenplan vaststellen.
Onder “waterstaatswerk” wordt verstaan: “oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied,
waterkering of ondersteunend kunstwerk”.
Onder “gevaar” wordt verstaan: “omstandigheden waaronder de goede staat van een of meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig in het ongerede is, of in het ongerede dreigt
te raken”.
Het calamiteitenplan bevat tenminste:
a. een overzicht van de soorten calamiteiten die zich in de watersystemen of onderdelen
daarvan kunnen voordoen, waaronder een inventarisatie van de daarmee gepaard gaande risico’s;
b. een overzicht van te nemen maatregelen die voortkomen uit de voor de betreffende
watersystemen geldende overstromingsrisicobeheerplannen, en het beschikbare materieel benodigd om de onderscheidene calamiteiten het hoofd te bieden;
c. een overzicht van de diensten, instanties en organisaties die bij gevaar kunnen worden ingeschakeld;
d. een beschrijving van het moment en de wijze van het door de beheerder informeren
van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarbinnen de watersystemen of onderdelen daarvan zijn gelegen;
e. een schema met betrekking tot de calamiteitenorganisatie van de beheerder;
f. een meld- en alarmeringsprocedure;
g. een overzicht waaruit blijkt op welke wijze de beheerder de kwaliteit van de
calamiteitenorganisatie waarborgt.
Onder watersysteem wordt verstaan: “samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden,
waterkeringen en ondersteunende kunstwerken”.
In het calamiteitenplan moet de afstemming op regionale crisisplannen van
veiligheidsregio’s en voor het waterbeheer van belang zijnde rampbestrijdingsplannen worden gewaarborgd. Het ontwerp van het Calamiteitenplan wordt daarvoor in elk geval voor
commentaar gezonden aan de besturen van veiligheidsregio’s en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarbinnen de waterstaatswerken zijn gelegen.
6
1.1 Leeswijzer
Het calamiteitenplan is het basisdocument van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS),
waarbinnen alle activiteiten van waterschap Hollandse Delta gericht op een goede voorbereiding, uitvoering, evaluatie en bijstelling van calamiteitenbestrijding plaatsvinden.
Aangezien elke calamiteit weer anders is, bevat het calamiteitenplan geen draaiboek waarin van het begin tot het eind staat beschreven wat moet gebeuren bij de bestrijding van een
calamiteit. Uiteindelijk is de feitelijke bestrijding van calamiteiten gebaseerd op gezond verstand van de betrokken medewerkers en een effectieve samenwerking met anderen.
De organisatiestructuur beschreven in het calamiteitenplan geeft duidelijkheid over de wijze van interne en externe coördinatie en afstemming met anderen tijdens calamiteiten.
Aanvullend op het calamiteitenplan zijn voor de verschillende soorten calamiteiten die door
het waterschap zijn voorzien calamiteitenbestrijdingsplannen opgesteld. Wanneer deze calamiteiten optreden is niet te voorzien. De calamiteitenorganisatie kan ook worden
ingesteld bij ernstige verstoring van de bedrijfscontinuïteit ten gevolge van ongeplande personeelsuitval, ongeplande uitval van vitale infrastructuur, of ongeplande uitval van
centrale en decentrale werk- en vergaderlocaties van het waterschap.
De calamiteitenbestrijdingsplannen bevatten scenario’s van mogelijke calamiteiten die zich
kunnen voordoen bij waterstaatswerken en maatregelen die daarbij overwogen moeten worden. Hiervan kan gebruik gemaakt worden tijdens de bestrijding van specifieke
calamiteiten. De calamiteitenbestrijdingsplannen worden periodiek op basis van risicoanalyses geactualiseerd of herzien.
- Netwerkoverzicht- Alarmeringslijsten- Werkwijze calamiteitenorganisatie- Overzicht Personeel- Overzicht Middelen- Opleidings- en Oefenprogramma- Juridisch supplement- Evaluaties en situatierapportages
7
Naast de interne organisatie wordt in het calamiteitenplan ook aandacht besteed aan de
samenwerking en afstemming met externe organisaties. Bij een calamiteit zijn naast het waterschap meestal andere organisaties actief en betrokken, zoals gemeenten,
hulpverleningsdiensten, veiligheidsregio’s, andere waterbeheerders, externe adviseurs, aannemers en diverse soorten media. Voor deze externe organisaties biedt het
calamiteitenplan inzicht in de wijze waarop het waterschap omgaat met calamiteiten.
Uit oefeningen en de feitelijke bestrijding van calamiteiten komen leerpunten naar voren voor verdere verbetering van de calamiteitenorganisatie. Het calamiteitenplan is dus nooit “af”,
maar een “levend” document.
Actualisering en herziening
Het calamiteitenplan wordt jaarlijks geactualiseerd door de stuurgroep calamiteitenzorg. Herziening vindt eens in de vier jaar plaats of eerder als daartoe vanwege interne of externe
ontwikkelingen of evaluaties aanleiding is.
1.2 Definities van incident, calamiteit, ramp en crisis
Incident
Een incident wordt door waterschap Hollandse Delta gedefinieerd als: “een klein voorval dat
de beheertaken van het waterschap raakt, doch met beperkte inzet van mensen en middelen
in normale bedrijfsvoering is te herstellen”.
Calamiteit
Calamiteiten worden door waterschap Hollandse Delta gedefinieerd als: “omstandigheden,
waarin de veiligheid van waterstaatswerken in gevaar is, of dreigt te komen met mogelijk
zodanig ernstige gevolgen voor waterkeringen, watersystemen, wegen, vaarwegen en/of
rioolwaterzuiveringen, rioolgemalen en riooltransportleidingen dat het noodzakelijk kan zijn af
te wijken van het bestuurlijk vastgestelde beleid, of beslissingen te nemen waarin het
vastgestelde beleid niet voorziet”.
Indien waterschap Hollandse Delta de instandhouding van de waterstaatswerken in zijn
beheer (mogelijk) niet (alleen) meer kan garanderen dan is sprake van een calamiteit. Bij calamiteitenbestrijding gaat het om de inzet van mensen, middelen, werkwijzen en communicatie in bijzondere omstandigheden. Deze gebeurtenissen hebben veelal
de volgende kenmerken: - grote maatschappelijke consequenties kunnen op het spel staan;
- er is doorgaans grote belangstelling van de media; - een (goede) samenwerking met andere overheden en instellingen is voorwaarde voor een
effectieve bestrijding van de calamiteit; - er zijn vaak (hoge) kosten waarin de begroting slechts beperkt voorziet.
Genoemde kenmerken impliceren niet dat meteen van een crisis of ramp wordt gesproken.
De dijkgraaf (voorzitter) van het waterschap is bij gevaar voor waterstaatswerken (namens het dagelijks bestuur van het waterschap) bevoegd, zolang de ontstane situatie zulks
noodzakelijk maakt, de maatregelen te treffen die hij nodig oordeelt, zo nodig in afwijking van wettelijke voorschriften, met dien verstande dat hij geen maatregelen treft die in strijd
zijn met de Grondwet of internationaalrechtelijke verplichtingen.
8
Ramp
Onder ramp wordt verstaan: “een zwaar ongeval of andere gebeurtenis waarbij het leven en
de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn
geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of
organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de
schadelijke gevolgen te beperken”.
Rampenbestrijding is: “het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de
voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft
met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp, en het beperken van de gevolgen
van een ramp”.
Crisis
Onder crisis wordt verstaan: “een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is
aangetast, of dreigt te worden aangetast”.
Crisisbeheersing is: “het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de
voorbereidingen daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in
een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang
met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet
toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen”.
Indien een calamiteit wordt bestempeld als een ramp of zwaar ongeval geldt een andere bevoegdhedenstructuur en is het waterschap, als functioneel gezag voor wat betreft het
beheer van waterstaatswerken, ondergeschikt aan de bevelen die door het algemeen gezag, de burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio, in het kader van openbare orde en
veiligheid worden gegeven.
De voorzitter (dijkgraaf) van elk direct betrokken waterschap wordt door de voorzitter van de veiligheidsregio uitgenodigd deel uit te maken van het regionaal beleidsteam, als dat door
hem bijeengeroepen wordt bij ramp of crisis met waterstaatkundige oorzaken of gevolgen.
incident calamiteit ramp crisis
9
De calamiteitenorganisatie van het waterschap Hollandse Delta is voorbereid op het
bestrijden van de volgende typen calamiteiten (scenario’s) en incidenten: 1. (dreigende) overstroming en/of bezwijken van waterkeringen;
4. (dreigende) waterverontreiniging (ernstige verslechtering van de waterkwaliteit); 5. (dreigende) ernstige verstoring van rioolwaterzuiveringsprocessen.
6. incidenten op wegen in beheer van het waterschap; 7. incidenten op vaarwegen in beheer van het waterschap.
In de scenario’s zoals beschreven in de calamiteitenbestrijdingsplannen en incidentbestrijdingsplannen staat nader aangegeven welke specifieke acties
(maatregelen) het waterschap kan uitvoeren bij het voordoen van een bepaald type calamiteit. Waterschap Hollandse Delta actualiseert de calamiteitenbestrijdingsplannen en
incidentbestrijdingsplannen periodiek op basis van risicoanalyses, oefeningen en evaluaties. Daarnaast is bij waterschap Hollandse Delta planvorming op het gebied van
bedrijfscontinuïteitsmanagement ontwikkeld. Deze planvorming is geïntegreerd in het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS).
Calamiteitenplan (2014) DenH d.d. 19 augustus 2014
VV d.d. 25 september 2014 Crisiscommunicatieplan (2007)
Crisiscommunicatieplan (2014) DenH d.d. 19 juni 2007 DenH d.d. 21 oktober 2014
Calamiteitenbestrijdingsplan Waterkeringen (2014) DenH d.d. 16 september 2014 Calamiteitenbestrijdingsplan Watersysteem (2014) DenH d.d. 16 september 2014 Calamiteitenbestrijdingsplan Zuiveren (2014) DenH d.d. 21 oktober 2014 Incidentbestrijdingsplan Vaarwegen (2014) DenH d.d. 6 mei 2014 Incidentbestrijdingsplan Wegen (2014) DenH d.d. 25 maart 2014 Draaiboek uitbraak Pandemie (2009) SGCZ d.d. 31 augustus 2009 Continuïteitsplan uitval elektriciteit en
ICT-verbindingen (2012) DR d.d. 17 oktober 2012 DR d.d. 27 maart 2013
VV = Verenigde Vergadering, DenH = Dijkgraaf en Heemraden, DR = Directieraad, SGCZ = Stuurgroep calamiteitenzorg
Het bestuur van het waterschap stelt vast hoe en in welke mate de eigen organisatie
voorbereid moet zijn op calamiteiten en rampen die zich op het gebied van zijn taken en in zijn beheersgebied kunnen voordoen. Daarvoor is inzicht nodig in de omvang en effecten van
die (taak gerelateerde) calamiteiten. Om ook andere overheden en instanties gelegenheid tot voorbereiding te geven, wordt kennis daarvan met hen gedeeld. Die kennis kan dan worden
benut voor risicobeheersing en crisisbeheersing binnen de algemeen bestuurlijke keten.
10
1.3 Doel van het calamiteitenplan
Het belangrijkste doel van dit plan is structuur bieden aan de eigen calamiteitenorganisatie,
zowel tijdens de voorbereiding op calamiteiten (preparatie), tijdens de bestrijding van calamiteiten (repressie), als na de bestrijding van calamiteiten (nafase). Het calamiteitenplan
is het basisdocument dat invulling geeft aan het Calamiteiten Zorg Systeem. Het is daarmee van belang voor alle medewerkers en vrijwilligers die betrokken kunnen raken bij de
voorbereiding op en daadwerkelijke bestrijding van calamiteiten.
Elke calamiteit is per definitie anders. Het calamiteitenplan en de daarbij behorende
calamiteitenbestrijdingsplannen en supplementen moeten dan ook niet gezien worden als uitputtende regelingen, waarin alle mogelijke situaties en risico’s zijn afgedekt. Uiteindelijk is
de feitelijke bestrijding van calamiteiten gebaseerd op gezond verstand van betrokken medewerkers en vrijwilligers, hun kennis en expertise en effectieve samenwerking met
andere publieke en private organisaties.
Het calamiteitenplan beschrijft de wijze waarop de voorbereiding en uitvoering van calamiteitenbestrijding bij waterschap Hollandse Delta is vormgegeven en de wijze waarop de
benodigde kwaliteit wordt geborgd.
Het calamiteitenplan vormt daarmee het beleids- en operationele kader voor de voorbereiding
op en bestrijding van incidenten en calamiteiten.
1.4 Afbakening van het calamiteitenplan
Het beleid rond waterveiligheid komt tot uitdrukking in de verschillende schakels van de
veiligheidsketen (pro actie, preventie, preparatie, respons en nazorg) en meerlaags veiligheid (veiligheidsnormering, ruimtelijke inrichting, en voorbereiding en uitvoering van
rampenbeheersing).
Pro-actie
Preventie
PreparatieRespons
Nazorg
11
1.5 Relatie met andere plannen
Voor een adequate bestrijding van calamiteiten is samenwerking met andere private en
publieke organisaties – de zogenaamde netwerkpartners – een vereiste. Hiervoor is het noodzakelijk dat plannen, procedures en dergelijke op elkaar zijn afgestemd. Voorliggend
calamiteitenplan is dan ook in overleg met de netwerkpartners opgesteld.
Het calamiteitenplan staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een landelijke en regionale planstructuur.
Schaal
Functionele keten
Algemene Keten
Landelijk
Handboek Crisisbeheersing (2010) Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) ministerie IenM Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen (2010) * Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) Landelijk Draaiboek Watertekort en Droogte (2009) * Landelijke Coördinatiecommissie Watertekort (LCW) en Regionale Droogte Overleggen (RDO’s) Landelijk Draaiboek Milieuverontreiniging Water * Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging Water (LCM) Nationaal Meetplan voor metingen in water bij nucleaire incidenten (2010)
Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (2013) Nationaal Responsplan Hoogwater en Overstromingen (2008) Landelijk Operationeel Plan Evacuatie Water (2010) Handboek Bijstand LOCC (2010) Catalogus Civiel-Militaire Samenwerking (2007) Calamiteitenplan Rail (2010)
De missie van het waterschap Hollandse Delta luidt: "Waterschap Hollandse Delta beschermt
de Zuid-Hollandse eilanden tegen wateroverlast, beheert het oppervlaktewater en de wegen
en levert een actieve bijdrage aan de ruimtelijke invulling van zijn gebied. Het richt zich
daarbij, samen met anderen, op veilig en duurzaam wonen, werken en recreëren voor
burgers, bedrijven en andere gebruikers. Waterschap Hollandse Delta is toonaangevend in de
uitvoering van zijn taak, stelt zich ten dienst van zijn omgeving en is een goed en
aantrekkelijk werkgever."
Van deze missie kan de volgende doelstelling voor de (calamiteiten)organisatie van het waterschap Hollandse Delta worden afgeleid: “het bieden van veiligheid”.
"Bescherming tegen wateroverlast behoort tot het wezen van een waterschap. Burgers en
bedrijven kunnen er dan ook op vertrouwen dat het waterschap deze taak zeer serieus neemt
en dat het er alles aan doet om hen de vereiste veiligheid te bieden."
Waterschap Hollandse Delta biedt bescherming tegen wateroverlast, tegen watertekort (de gevolgen van extreme droogte), tegen (dreigende) ernstige verslechtering van de waterkwaliteit, en is voorbereid op calamiteitenbestrijding op of aan waterkeringen,
watersystemen, rioolwaterzuiveringen. Het bieden van “veiligheid” voor de ingezetenen (burgers, bedrijven en instellingen) in het beheersgebied ziet het waterschap Hollandse Delta
als kerntaak van zijn (calamiteiten)organisatie!
2.2 Visie
Naast preparatie, ook pro-actie en preventie
Veiligheid wordt niet alleen geboden door het in stand houden van een goede
calamiteitenorganisatie, inclusief de dijkbewakingsorganisatie en de mensen en middelen (materiaal en materieel) die daarvoor nodig zijn, maar vooral ook door een goed
proactief en preventief onderhoud van de objecten (waterkeringen, watersystemen, wegen en rioolwaterzuiveringsinstallaties) in beheer bij het waterschap aangevuld met een goede vergunningverlening en handhaving, met andere woorden een kwalitatief goede
bedrijfsvoering, c.q. taakuitvoering.
De veiligheidsketen
Het bieden van veiligheid vraagt om kwaliteit van bedrijfsprocessen die kunnen worden ondergebracht in de zogeheten “veiligheidsketen” ( pro-actie – preventie – preparatie – repressie – nazorg/evaluatie ) die gesloten moet zijn om een goed resultaat te kunnen
bereiken.
13
Het Calamiteitenzorgsysteem heeft in dit kader betrekking op de preparatiefase: de
voorbereiding op de bestrijding van calamiteiten door gestructureerde planvorming en het periodiek opleiden en oefenen van functionarissen die in de calamiteitenorganisatie een taak
hebben (de “koude” situatie). Repressie heeft betrekking op het feitelijk optreden van de calamiteitenorganisatie bij alarmering en opschaling (de “warme” situatie).
Risicoanalyse, operationele prestaties en risicocommunicatie
Uit risicoanalyses voor de te onderscheiden beheerobjecten van het waterschap wordt afgeleid tot op welk niveau het waterschap zich moet voorbereiden op mogelijke calamiteiten
in zijn beheersgebied, en welke operationele prestaties (inzet van personeel en materieel) daarbij van het waterschap verwacht mogen worden. De gewenste operationele prestaties
kunnen echter op gespannen voet staan met de maatschappelijke aanvaardbaarheid van investeringen in personeel, materiaal en materieel voor de calamiteitenorganisatie.
Bestuurlijk moet daarom vastgesteld worden tot op welk niveau in de calamiteitenorganisatie van het waterschap wordt geïnvesteerd. Naar burgers, bedrijven en instellingen moet
aansluitend communicatie over de restrisico’s plaatsvinden.
Calamiteitenzorgsysteem
Door implementatie van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) wordt:
- de calamiteitenorganisatie van het waterschap ingebed in de normale organisatiestructuur en taakuitoefening van het waterschap, hierdoor wordt dagelijkse kennis en kunde van
personeel ook benut in de calamiteitenorganisatie;
- naast planvorming en voorbereiding ook structureel aandacht besteed aan het opleiden en oefenen van (sleutel)functionarissen in de calamiteitenorganisatie, zodat men voorbereid is
op zijn taken;
- effectieve en efficiënte inzet van personeel en materieel van het waterschap bij calamiteiten
bevordert;
- een structurele waakzaamheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van het waterschap geborgd, wat bijdraagt aan het tijdig signaleren van weers- en terreinomstandigheden die
aanleiding kunnen geven tot calamiteitenbestrijding.
Voortdurend verbeteren van kwaliteit
Calamiteitenorganisatie en Calamiteitenplan en bijbehorende calamiteitenbestrijdingsplannen
en supplementen worden periodiek bijgesteld en geactualiseerd naar aanleiding van:
- de uitkomsten van evaluaties van incident- en calamiteitenbestrijding;
- de uitkomsten van evaluaties van opleidingen, trainingen en oefeningen van de
calamiteitenorganisatie;
- relevante interne en externe ontwikkelingen.
14
Veilig
"Het resultaat van het werk is dat de Zuid-Hollandse eilanden voor iedereen ‘waterveilig’ zijn.
Schoon water, voldoende water, veilige wegen en bescherming tegen de kracht van hoog
water zijn primaire levensbehoeften. Het voorzien in deze levensbehoeften creëert bestaans-
en leefmogelijkheden voor mensen, dieren en planten. Daarom is het zo belangrijk dat het
waterschap de calamiteitenorganisatie goed op orde heeft."
Als het waterschap zijn beheer van waterschapsobjecten goed op orde heeft en hierbij pro-actief en preventief optreedt, wordt de kans op het voordoen van calamiteiten kleiner. Een
goed beheer van waterschapsobjecten (waterkeringen, watersystemen, wegen en afvalwaterzuiveringsinstallaties) gekoppeld aan pro-actie en preventie (bijvoorbeeld door
vergunningverlening en handhaving) kan de kans op het voordoen van calamiteiten in het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta verkleinen.
Kwaliteitsbeleid met betrekking tot calamiteitenzorg wordt bij het waterschap Hollandse Delta
gerealiseerd door implementatie van het Calamiteitenzorgsysteem (vergelijkbaar met een arbozorgsysteem) van de Unie van Waterschappen.
Duurzaam
Het gaat er om structurele oplossingen voor problemen te vinden. Waterschap Hollandse Delta pakt problemen pro-actief en integraal aan. Waterschap Hollandse Delta ontwikkelt een
integraal veiligheidsbeleid waarbij niet alleen aan preparatie maar ook aan pro-actie, preventie en nazorg aandacht wordt besteed.
Samen met anderen
"Waterschap Hollandse Delta vindt het belangrijk dat nauw wordt samengewerkt met
anderen."
Een van de uitgangspunten voor de opbouw van een goede calamiteitenorganisatie is netwerkmanagement. Netwerkmanagement wordt dan ook in hoofdstuk 5 van dit
calamiteitenplan als een belangrijk onderdeel van het Calamiteitenzorgsysteem beschreven.
Goed werkgever
“Waterschapswerk is mensenwerk. Hollandse Delta investeert daarom in zijn medewerkers.
Door een open cultuur, een transparante manier van werken, goede arbeidsvoorwaarden,
een veilige werkomgeving en aandacht voor competenties en persoonlijke
ontwikkelingsbehoeften.”
De bepalingen in de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling van Waterschappen
(SAW) over de inzetbaarheid van waterschapsmedewerkers in bijzondere omstandigheden (bij calamiteiten) worden expliciet bekend gemaakt bij de aanstelling van de medewerkers in het waterschap Hollandse Delta.
In het calamiteitenplan zijn de taken van functionarissen in de calamiteitenorganisatie
beschreven. Op grond van het Personeelsoverzicht behorend bij het calamiteitenplan worden medewerkers van het waterschap geplaatst in de calamiteitenorganisatie.
Deze functionarissen worden structureel opgeleid en geoefend voor hun taken in de calamiteitenorganisatie.
EXTERNE VEILIGHEID RISICOBEHEERSING/DUURZAAM BEHEER CRISISBEHEERSING/CALAMITEITENZORG VAN WATERKERINGEN, WATERSYSTEMEN, VAARWEGEN, WEGEN EN RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES PRO-ACTIE PREVENTIE PREPARATIE REPRESSIE NAFASE Ruimtelijke ordening Vergunningverlening Planvormen Melden, alarmeren Psychosociale nazorg Ruimte voor de rivier Toezicht & Handhaving Opleiden Op- en afschalen Schadeafhandeling Vasthouden, bergen, afvoeren waterkeringen Trainen Leiding &coördinatie Evalueren Watertoets ontwikkelingsplannen watersystemen Oefenen Uitvoering Herstel/wederopbouw Veiligheidstoets waterkeringen waterketen Informatiemanagement Watersysteemanalyse wegen Risico- Crisis- Waterkansenkaart/ Monitoring waterkwaliteit communicatie communicatie Waterrisicokaart Meten en monitoren van Rationeel wegenbeheer weer-, water- en terreinomstandigheden INTERNE VEILIGHEID KAM (Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu) Kwaliteitsbeleid Arbeidsomstandighedenbeleid – Bedrijfshulpverlening (ontruimings- en evacuatieoefeningen) Bedrijfscontinuïteitsplanning (BCP) - Bedrijfsnoodplannen Duurzaamheidsbeleid Milieuzorg HRM-beleid Goede werkomgeving Individuele ontwikkelings- en ontplooiingsmogelijkheden
16
3 Taken en beheergebied van waterschap Hollandse Delta
3.1 Beheertaken
Waterschap Hollandse Delta zorgt voor waterkeringen, watersysteembeheer, (vaar)wegenbeheer en rioolwaterzuivering in het gebied van de Zuid-Hollandse eilanden:
Goeree-Overflakkee, de Hoeksche Waard, Voorne-Putten, Rozenburg, Pernis, IJsselmonde en het Eiland van Dordrecht.
Dit houdt in:
• beheer en onderhoud van duinen, dijken en boezemkades (waterkeringen);
• beheer van de hoeveelheid oppervlaktewater (peilbeheer);
• bewaking van de kwaliteit van het oppervlaktewater;
• transport en zuivering van afvalwater;
• beheer en onderhoud van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom (met uitzondering van provinciale wegen en rijkswegen en het wegenbeheer op het Eiland
van Dordrecht);
• beheer en onderhoud van gereglementeerde vaarwegen en boezemwateren.
Het waterschap onderscheidt binnendijkse en buitendijkse gebieden. In de buitendijkse
gebieden voert waterschap Hollandse Delta niet alle beheertaken uit. Buitendijkse gebieden worden door waterschap Hollandse Delta niet, of slechts beperkt beschermd tegen hoog
water vanuit zee of de rivieren. De gemeenten toetst de aanvaardbaarheid van de aanwezige en de gewenste ruimtelijke inrichting in deze gebieden, en regelt de hoogwaterbestrijding in
deze gebieden. De buitendijkse gebieden in de Noord-Bovenpolder in Dordrecht, in de Leenherenpolder in de Hoeksche Waard, in Polder Beningerwaard en Polder Zuidoord in
Voorne-Putten, en in de Crezéepolder in IJsselmonde worden beperkt beschermd tegen hoogwater door voorliggende waterkeringen in beheer bij waterschap Hollandse Delta.
De stand en kwaliteit van het grondwater vallen sinds 1 januari 2010 onder de verantwoordelijkheid van verschillende overheden. Het beheer over de grondwaterstand
berust voor het stedelijk gebied bij de gemeente en voor ondiep grondwater en kleine wateronttrekkingen buiten de bebouwde kom bij het waterschap. De provincie is
verantwoordelijk voor grote onttrekkingen en koude- en warmteopslagsystemen. Het beheer van de grondwaterkwaliteit ligt volgens de Wet Bodembescherming bij de provincie.
17
3.2 Gebiedsbeschrijving
Het beheergebied van waterschap Hollandse Delta op de Zuid-Hollandse Eilanden
is circa 101.800 hectare groot. Enkele kengetallen over het beheersgebied:
- Aantal gemeenten 18
- Aantal inwoners 870.000 - Dijken en duinen 787 kilometer
- Rioolpersleiding 180 kilometer - Wegen 1.390 kilometer
- Fietspaden 224 kilometer
Het Rijk, i.c. de minister van Infrastructuur en Milieu is politiek eindverantwoordelijk voor
een goede waterstaatszorg in Nederland. Rijkswaterstaat is de beheerder van het hoofdwatersysteem, de rivieren en meren die de Zuid-Hollandse eilanden omgeven, van de
stormvloedkeringen die de Zuid-Hollandse eilanden beschermen tegen overstroming, van de primaire waterkringen en dammen die de Zuid-Hollandse eilanden verbinden, is beheerder
van de rijksvaarwegen (rivieren) en beheerder van rijkswegen. Verder voert het rijk i.c. ministerie van IenM sinds 2013 rechtstreeks toezicht uit op het beheer van primaire
waterkeringen door het waterschap. Het nautisch beheer in het Rotterdamse havengebied is door Rijkswaterstaat Zuid-Holland
belegd bij het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Divisie Havenmeester.
18
De provincie is verantwoordelijk voor de waterstaatkundige organisatie op regionaal niveau.
Tevens is zij verantwoordelijk voor grondwateronttrekkingen van meer dan 500.000 m3 per jaar. Ook het in stand houden van meetnetten en het grondwaterregister is een taak voor de
provincie. Tenslotte is de provincie beheerder van provinciale wegen en een aantal provinciale vaarwegen.
De veiligheidsregio is een gebied waarin door verscheidene besturen en diensten wordt samengewerkt bij taken op het terrein van rampenbeheersing en crisisbeheersing:
bevolkingzorg, brandweerzorg, geneeskundige zorg, politiezorg, water- en scheepvaartzorg en handhaving van de openbare orde en veiligheid. Het beheergebied van waterschap
Hollandse Delta is gelegen in de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid.
Gemeenten beheren gemeentelijke wegen voornamelijk binnen de bebouwde kom, beheren
havens, verzorgen de inzameling en (deels) het transport van rioolwater, en regelen hoogwaterbestrijding in buitendijkse gebieden. De inzameling van afvalwater door middel van
het beheer en onderhoud van rioleringssystemen in stedelijk en landelijk gebied is een taak van de gemeenten in het beheersgebied van het waterschap. De gemeente is ten tijde van
een (dreigende) ramp of crisis verantwoordelijk voor de bevolkingszorg. Hieronder valt de uitvoering van de volgende processen: Communicatie, Publieke zorg, Omgevingszorg,
Informatie en Ondersteuning.
Drinkwaterbedrijven verzorgen de drinkwatervoorziening en nooddrinkwatervoorziening in
het beheergebied van het waterschap.
19
4 Wettelijk kader calamiteitenbestrijding en bevoegdheden
In dit hoofdstuk worden de (wettelijke) taken en bevoegdheden van het waterschap in het
kader van calamiteitenbestrijding beschreven.
4.1 Wettelijk kader preparatiefase
In de preparatiefase zijn twee hoofdtaken te onderscheiden:
* Informeren
* Prepareren
De wettelijke grondslagen van de preparatiefase zijn in artikel 5.29 van de Waterwet en
artikel 5.3 van het Waterbesluit vastgelegd.
Informeren
Verzorgen van informatievoorziening aan overheden, instanties en particulieren die daarvoor
in aanmerking komen, komt tot stand door:
- overleg over het ontwerp van het calamiteitenplan met rijk, provincies, veiligheidsregio’s,
gemeenten en andere waterbeheerders;
- het informeren van betrokken overheden, instanties en particulieren over de waterstaatkundige risico’s;
- deelnemen aan gemeentelijke en regionale crisisteams.
Prepareren
Onder preparatie worden alle voorbereidende activiteiten verstaan die noodzakelijk zijn om in
geval van een calamiteit doeltreffend te kunnen optreden, zoals: - het vaststellen van een Calamiteitenplan;
- het onderhoud van noodvoorzieningen; - het aanhouden van strategische voorraden;
- het aanschaffen van specifiek materieel; - opleiden, trainen en oefenen;
- overleg met partners in crisisbeheersing; - verzamelen en verspreiden van kennis over relevante risico’s.
Naast kwaliteitszorg voor de eigen organisatie is ook bekendheid met en afstemming op de
operationele (basis)plannen van derden van belang.
20
Eisen Calamiteitenplan
Een Calamiteitenplan bevat ten minste:
a. een overzicht van de soorten calamiteiten die zich in de watersystemen of onderdelen
daarvan kunnen voordoen, waaronder een inventarisatie van de daarmee gepaard gaande risico’s;
b. een overzicht van te nemen maatregelen die voortkomen uit de voor de betreffende watersystemen geldende overstromingsrisicobeheerplannen, en het beschikbare
materieel benodigd om de onderscheidene calamiteiten het hoofd te bieden;
c. een overzicht van de diensten, instanties en organisaties die bij gevaar kunnen worden ingeschakeld;
d. een beschrijving van het moment en de wijze van het door de beheerder informeren van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarbinnen de watersystemen of
onderdelen daarvan zijn gelegen;
e. een schema met betrekking tot de calamiteitenorganisatie van de beheerder;
f. een meld- en alarmeringsprocedure;
g. een overzicht waaruit blijkt op welke wijze de beheerder de kwaliteit van de
calamiteitenorganisatie waarborgt.
4.2 Wettelijk kader responsfase
De bevoegdheden van het waterschap in relatie met de algemeen bestuurlijke kolom.
De wettelijke grondslagen van de responsfase zijn in artikel 5.30 van de Waterwet, artikel 96 van de Waterschapswet, en de artikelen 7, 39 en 50 van de Wet veiligheidsregio’s
vastgelegd.
De algemeen bestuurlijke kolom omvat de overheidshulpdiensten (brandweer, politie, ambulancediensten en geneeskundige hulpverlening) en de coördinerend instanties hiervoor
van gemeenten, veiligheidsregio’s, provincie en ministerie van Veiligheid en Justitie.
De functionele waterkolom is verantwoordelijk voor het aanpakken van de dreiging.
De functionele kolom wordt gevormd door de waterschappen, Rijkswaterstaat en andere onderdelen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu die bij de bestrijding van een
waterstaatkundige dreiging betrokken zijn.
Een belangrijke voorwaarde voor de effectiviteit van calamiteitenbestrijding, crisisbeheersing en rampenbestrijding is een efficiënte en effectieve samenwerking tussen de algemeen
bestuurlijke kolom en de functionele waterkolom.
21
Bestuurlijke netwerkkaart 3 Oppervlaktewater en waterkering
22
Bevoegdheden waterschappen
Noodbevoegdheden
Wanneer bij gevaar voor waterstaatswerken opgetreden moet worden, heeft de dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta verregaande (nood)bevoegdheden om die maatregelen te treffen
die hij noodzakelijk vindt.
Onder gevaar voor waterstaatswerken verstaat artikel 5.28 Waterwet: “omstandigheden
waardoor de goede staat van één of meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig in het
ongerede is of dreigt te geraken”.
Aandachtspunten zijn als volgt.
* De maatregelen mogen in strijd zijn met wettelijke voorschriften, maar ze mogen niet in strijd zijn met de grondwet of internationaalrechtelijke verplichtingen.
* De noodbevoegdheden zijn alleen van toepassing op waterstaatswerken en taken waarvoor het waterschap verantwoordelijk is.
* Het bestuur en gedeputeerde staten dienen zo snel als mogelijk op de hoogte te worden gesteld van het gebruik van de noodbevoegdheden.
* De noodbevoegdheden zijn vastgelegd in artikel 5.30 van de Waterwet en artikel 96 van de Waterschapswet.
* Daarnaast zijn artikel 73 Onteigeningswet en artikel 3 van de Wrakkenwet van belang. De Onteigeningswet regelt dat onroerende zaken in bezit mogen worden genomen voor het
winnen van bodemmaterialen voor de aanleg, het herstel en de versterking van waterkeringen. De Wrakkenwet regelt dat alle gezonken of gestrande vaartuigen en andere voorwerpen direct mogen worden verwijderd door het waterschap.
* In de Waterwet zijn onder andere de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO) en een deel van de Wet bodembescherming (voor wat betreft de waterbodem) opgegaan.
Aanwijzing door Commissaris van de Koning of minister
De burgemeester of voorzitter van een veiligheidsregio kan, in geval van een ramp, eventueel
specifieke maatregelen (of juist het nalaten daarvan) opleggen aan het waterschap. De provincie – gedeputeerde staten - en het rijk – minister van Infrastructuur en Milieu –
oefenen toezicht uit op het optreden bij gevaar door waterschappen. Indien Gedeputeerde Staten – en bij spoed de Commissaris van de Koning – of de minister van Infrastructuur en
Milieu vinden dat het waterschap niet adequaat optreedt bij calamiteiten, dan kunnen zij het waterschap een aanwijzing ten aanzien van het door het waterschap te voeren beleid geven.
Bevoegdheden algemeen bestuurlijke kolom
De burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio, in geval van een ramp of crises van meer dan plaatselijke betekenis, is belast met het opperbevel in geval van
een ramp of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Dit opperbevel strekt zich ook uit over niet-gemeentelijke diensten en bestuursorganen (waaronder waterschappen).
Er kan sprake zijn van samenloop van bevoegdheden van de burgemeester/voorzitter
veiligheidsregio (openbare orde en veiligheid) en de beheerder van een waterstaatswerk (dijkgraaf en/of hoofd ingenieur directeur Rijkswaterstaat ) in geval van een ramp of crisis
met meer dan plaatselijke betekenis.
Bij een ramp
Degenen die aan de bestrijding van een ramp deelnemen staan onder het bevel van de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio. Dit betekent dat:
* de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio het beleid bepaalt van de rampenbestrijding in overleg met betrokken diensten en bestuursorganen;
* de burgemeester daarbij rekening houdt met de wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van anderen;
* de voorzitter van de veiligheidsregio daarbij ook bovenregionaal kan afstemmen met de voorzitters van andere veiligheidsregio’s;
* de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio in het uiterste geval bindende aanwijzingen kan geven aan de dijkgraaf;
* de dijkgraaf de inzet van de eigen bevoegdheden moet afstemmen met de burgemeester; * als de burgemeester een aanwijzing aan de dijkgraaf geeft, de dijkgraaf verplicht is de
eigen bevoegdheden conform die aanwijzing te hanteren; * de burgemeester niet in de plaats kan treden van de dijkgraaf van het waterschap.
Bij een calamiteit, niet zijnde een ramp
Daarnaast is het denkbaar dat er sprake zal zijn van een situatie van gevaar in de zin van de
Waterwet, die nog niet is te kwalificeren als een ramp (of ernstige vrees daarvoor) in de zin van de Wet veiligheidsregio’s. Het waterschap beschikt dan over eigenstandige
bevoegdheden. Bevoegdheden van de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio zijn dan nog niet aan de orde.
Geschillen
Een geschil tussen burgemeester/voorzitter van de veiligheidsregio en dijkgraaf over de toepassing van wederzijdse bevoegdheden dient te worden voorgelegd aan de Commissaris van de Koning en aan de minister van Infrastructuur en Milieu.
De operationele afstemming tussen de functionele waterstaatskolom en de algemeen bestuurlijke kolom kan het beste plaatsvinden door samen te werken in de volgende te onderscheiden coördinatiefasen.
* Operationeel niveau: ambtelijke vertegenwoordiging van het waterschap in Commando
Plaats Incident (CoPI) bij afkondiging van GRIP-1 door de veiligheidsregio.
* Tactisch niveau: ambtelijke vertegenwoordiging van het waterschap in het Regionaal Operationeel Team (ROT) bij afkondiging van GRIP-2 door de veiligheidsregio.
* Strategisch niveau: bestuurlijke vertegenwoordiging van het waterschap in het Gemeentelijk Beleidsteam(GBT) of Regionaal Beleidsteam (RBT) bij afkondiging van GRIP-3
of GRIP-4 door de veiligheidsregio.
24
Bestuurlijke afstemming
Wanneer een maatregelen meerdere veiligheidsregio’s overstijgt of wanneer om andere redenen een waterbeheerder niet alleen over een maatregelen kan beslissen, is hierover
afstemming nodig.
Afstemming tussen waterschappen en Rijkswaterstaat vindt plaats tussen dijkgraaf en Hoofd Ingenieur Directeur (HID). De HID stemt indien nodig verder af met de Directeur-Generaal
van Rijkswaterstaat. Een dijkgraaf kan worden uitgenodigd voor de Coördinatiegroep van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarin de Directeur-Generaals van Rijkswaterstaat
zitting hebben. Voorzitter van de Coördinatiegroep is de meest betrokken Directeur-Generaal.
Landelijke afstemming bij (verwachte) overschrijding van landelijke
alarmeringspeilen voor hoogwater
In 2010 is het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen (LDHO) vastgesteld. Het LDHO beschrijft de landelijke opschaling binnen de waterkolom (waterschappen, ministerie
van Infrastructuur en Milieu en provincies) bij een (dreigende) overstroming met bovenregionale effecten, dat wil zeggen een overstroming waarvan de effecten zich uitstrekken over het (beheer)gebied van meerdere waterschappen, veiligheidsregio’s,
provincies en/of regionale diensten van Rijkswaterstaat. Het coördinatieplan beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in de waterkolom ten aanzien van
deze bovenregionale effecten. Het gaat daarbij vooral om de landelijke coördinatie van de informatievoorziening gericht op een eenduidig landelijk beeld van de waterstaatkundige
toestand, en de afstemming van eventuele maatregelen met bovenregionale effecten. De landelijke coördinatie van de informatievoorziening dient voor een goede samenwerking
tussen de betrokken actoren en voor de ondersteuning van de besluitvorming door bestuurders ten aanzien van eventuele maatregelen.
Als er kans bestaat dat landelijke alarmeringspeilen voor hoogwater in het hoofdsysteem
(zee, meren en rivieren) worden bereikt of overschreden, wordt op grond van het LDHO de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) ingesteld.
Wanneer de LCO actief is worden situatierapporten van waterschap Hollandse Delta, als deze vanwege een overstromingsdreiging in het beheergebied van Hollandse Delta
gemaakt worden, ook naar de LCO gezonden. Problemen met primaire en regionale waterkeringen die tot regio-overstijgende crisissituaties kunnen leiden worden door het
waterschap direct aan de LCO gemeld. De calamiteitencoördinatoren fungeren als contactpersonen van waterschap Hollandse Delta voor de LCO. Waterschap Hollandse Delta
geeft voor veiligheidsregio’s duiding aan de interpretatie van het landelijk waterbeeld van de LCO.
In het kader van de (mogelijke) opschaling van veiligheidsregio’s bij (dreigende)
overstromingen kan bestuurlijke afstemming van waterschap Hollandse Delta met andere waterbeheerders (Rijkswaterstaat en andere waterschappen) plaatsvinden.
In Dijkring 14, 15 en 44 is hierover een convenant met bijbehorend coördinatieplan afgesloten. Waterschap Hollandse Delta rapporteert rechtstreeks aan de LCO en geeft voor de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid duiding aan het
regionaal waterbeeld in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta.
25
Landelijke en regionale samenwerking bij droogte
In 2009 is het Landelijk Draaiboek Watertekort en droogte vastgesteld. Zodra de
rivierafvoeren bij de grens van de Rijn (bij Lobith) en de Maas (bij Maastricht Sint Pieter) onder een bepaalde waarde komen óf er bovenregionale watertekortproblemen ontstaan
zonder dat aan de eerste twee criteria wordt voldaan, wordt op grond van het LDW de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) bijeengeroepen.
De LCW maakt bij watertekorten een verdeling van het beschikbare rijkswater onder sectoren die daarvan afhankelijk zijn. Voorbeelden van deze sectoren zijn de land- en tuinbouwsector,
de scheepvaartsector en natuurbeheer.
De LCW kijkt naar de hoeveelheid water per sector, maar ook naar de juiste waterkwaliteit voor de bestemming ervan. Elke sector heeft immers zijn eigen wensen voor het water. Zo
wil de landbouwsector graag water met een niet te hoge zoutconcentratie en willen elektriciteitsproducenten water dat niet te warm is.
De LCW heeft formeel geen besluitvormende rol, maar geeft advies aan de directeur-generaal van Rijkswaterstaat. De directeur-generaal besluit bij beperkte watertekorten of hij de
adviezen overneemt en uitvoert. Als de situatie kritischer wordt kan de besluitvorming worden neergelegd bij de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.
Regionaal Droogte Overleg (RDO)
RDO West-Midden is één van 6 RDO-en in Nederland. Het doel van het RDO is het gezamenlijk aanpakken van knelpunten in de zoetwateraanvoer bij droogte, lage
rivierafvoeren en waterkwaliteitsproblemen gerelateerd aan watertekort in de regio. In het RDO vindt afstemming plaats over de regionale droogtesituatie en de maatregelen. Het RDO zorgt tevens voor de juiste regionale informatie ten behoeve van besluitvorming en
informeert de Landelijke Commissie Waterverdeling die adviezen opstelt over de landelijke waterverdeling.
De taken van het RDO zijn te verdelen in de koude fase (periode waarin er geen droogte is)
en de warme fase (bijzondere omstandigheden).
Taken van RDO West-Midden in de koude fase zijn: - kennis uitwisselen over watersysteem eigen beheergebied (eenmalig);
- opstellen (en actualiseren) orgaanbeschrijving RDO (regionale uitwerking); - opstellen en actualiseren draaiboek;
- verankeren van RDO (in plannen en draaiboeken) van de eigen organisaties; - inventariseren van belangen in de regio en de daarvan afgeleide watervraag; - afstemmen en optimaliseren van waterbeheer bij droogte (bijv. KWA);
- uitwerken van knelpunten en (nood)maatregelen per scenario (eenmalig); - opleiden, trainen, oefenen;
- evalueren van de warme fase; - elkaar informeren over relevante ontwikkelingen;
- actualiseren contactpersonenlijst en de RDO organisatie in het algemeen.
26
Taken van de RDO West-Midden in de warme fase, zijn:
- de LCW informeren over de huidige en potentiële knelpunten in de waterverdeling en de daarvoor al genomen maatregelen door middel van situatierapportages;
- wederzijds informeren van partijen in de regio over de actuele en verwachte situatie; - afstemmen van de uitvoering van maatregelen mede op basis van de op landelijk niveau
vastgestelde maatregelen; - afstemmen communicatie met de stakeholders en verstrekken van informatie aan de
veiligheidsregio’s (door tussenkomst van de crisisorganisatie); - afstemmen van en adviseren over onderlinge (pers-)communicatie in de regio.
Deelnemende partijen in RDO West Midden Rijkswaterstaat Provincies Waterschappen West Nederland Zuid Utrecht Delfland Midden Nederland Zuid-Holland Schieland en de Krimpenerwaard West Nederland Noord Noord-Holland Stichtse Rijnlanden
Rijnland Amstel Gooi en Vecht/Waternet Hollandse Delta Rivierenland (agendalid)
Werkafspraken Indirecte Lozingen met DCMR en OZHZ (2013)
Met de invoering van de Waterwet is de bevoegdheid voor de bij categorieën aangewezen indirecte lozingen bij het WABO bevoegd gezag komen te liggen, en daarmee de verhouding
tussen gemeente (Wabo-bevoegd gezag) en de waterbeheerders bij indirecte lozingen veranderd. De waterbeheerder is geen bevoegd gezag meer voor de indirecte lozingen, maar
heeft nog wel een aantal bevoegdheden. Dit betreft de adviesbevoegdheid bij de Wabo-vergunningverlening en de mogelijkheid om toezicht te mogen houden bij indirecte lozingen. Daarnaast verplicht artikel 3.8 van de Waterwet dat waterbeheerder en gemeente
samenwerken aan een samenhangend waterbeheer, waarbij de nodige afstemming van taken en bevoegdheden moet plaatsvinden.
Omdat in Zuid-Holland Zuid de DCMR en OZHZ als WABO bevoegd gezagen het toezicht en de
handhaving op de indirecte lozingen hebben, de gemeenten als rioolbeheerders het afvalwater ontvangen en transporteren, en het waterschap het afvalwater zuivert is het
belangrijk dat deze instanties samenwerken in de afvalwaterketen. Hiervoor zijn in 2013 Werkafspraken in de vorm van 4 blokschema's opgesteld.
• I Plan van aanpak afwijkend influent op rioolwaterzuiveringsinstallaties • II Plan van aanpak melding calamiteit / onvoorziene lozing door bedrijf aan DCMR / OZHZ
m.b.t. indirecte lozingen. • III Plan van aanpak lozing van bluswater (afkomstig van brandbestrijding bij bedrijven) op
rioolwaterzuiveringsinstallaties. • IV Plan van aanpak lozing van afvalwater wat (mogelijk visueel) niet voldoet aan
lozingseisen Lozingsvergunning of Activiteitenbesluit.
Het document Werkafspraken Indirecte Lozingen (2013) is een groeidocument. Als in de toekomst blijkt dat er nog meer situaties zijn die gezamenlijke afstemming behoeven, dan kunnen hiervoor plannen toegevoegd worden.
27
5 Risicoprofiel
5.1 Organisatiebehoefte
De nadruk van de werkzaamheden van het waterschap ligt op het veilig houden van het beheergebied (preventie). Dit komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld de veiligheidsnormen
voor primaire en regionale waterkeringen, de NBW-normen voor wateroverlast, de beheer- en onderhoudsstrategie van het waterschap, en de prioritering bij handhavingstaken. Het
voorkomen van waterstaatkundige calamiteiten en hun gevolgen is niet altijd mogelijk. De combinatie van de kans van voorkomen van calamiteiten de gevolgen daarvan vormen samen
het (rest)risico.
Bij een risico inventarisatie is het daarom noodzakelijk om inzicht te krijgen in zowel de
kansen van voorkomen als de gevolgen (effecten) bij het optreden van calamiteiten. Een derde aspect is de risicoperceptie. Waterschap Hollandse Delta en crisispartners kunnen
de risicoperceptie van burgers en bedrijven actief beïnvloeden door risico-communicatie. Voor het bepalen van nut en noodzaak voor preparatieve maatregelen is de risicoperceptie buiten
beschouwing gelaten.
De stuurgroep calamiteitenzorg heeft op 2 april 2012 het volgende overzicht van soorten calamiteiten en inventarisaties van de daarmee gepaard gaande risico’s
(waarschijnlijkheid x impact) vastgesteld. De score geeft de door de stuurgroep calamiteitenzorg gepercipieerde impact op de bedrijfsprocessen van
waterschap Hollandse Delta aan.
5.2 Risicoanalyse
Soort calamiteit risico-inventarisatie score PRIMAIRE WATERKERINGEN overstroming van buitendijkse gebieden kans: waarschijnlijk
effect: aanzienlijk laag
overlopen/bezwijken van voorliggende waterkeringen
kans: mogelijk effect: beperkt
laag
overloop/overslag van primaire waterkeringen
kans: onwaarschijnlijk effect: beperkt
midden
falen van kunstwerken/kabels en leidingen in primaire waterkeringen
kans: waarschijnlijk effect: aanzienlijk
midden
erosie van de dijkbekleding van primaire waterkeringen
kans: mogelijk effect: beperkt
laag
bezwijken van primaire waterkeringen faalmechanismen
Overzicht van soorten calamiteiten en risico-inventarisatie Soort calamiteit risico-inventarisatie score WATEROVERLAST extreme neerslag of dooi kans: waarschijnlijk
effect: aanzienlijk/ernstig midden
uitval van een bemalingsinrichting of peilregulerend kunstwerk
kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
breuk van een transportleiding kans: mogelijk effect: beperkt
laag
maalbeperking als gevolg van een verontreiniging van oppervlaktewater
kans: onwaarschijnlijk effect: beperkt
laag
doorbraak van een primaire waterkering of een boezemwaterkering
kans: zeer onwaarschijnlijk effect: catastrofaal
hoog
WATERTEKORT
verzilting van oppervlaktewater en grondwater kans: waarschijnlijk effect: beperkt/aanzienlijk
midden
zoutindringing op de rivieren kans: waarschijnlijk effect: aanzienlijk
midden
inlaten van water van onvoldoende kwaliteit kans: mogelijk effect: aanzienlijk
midden
verzakking van waterkeringen kans: onwaarschijnlijk effect: aanzienlijk/ernstig
hoog
hoge watertemperaturen kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
lozing bekende of onbekende stof - puntbronnen: verontreiniging op specifieke locatie bijvoorbeeld vanuit een pijpleiding, riolering of brandbestrijding - diffuse bronnen: verontreiniging die verspreid en indirect in het oppervlaktewater belandt vanuit de landbouw (meststoffen, chemische bestrijdingsmiddelen), industrie, bebouwde omgeving, weg- en railverkeer, beroeps- en recreatievaart), veroorzaker is moeilijk aan te wijzen. In bijzondere omstandigheden kan het waterschap vergunning verlenen om stoffen te lozen op het oppervlaktewater. Bijvoorbeeld rioolwateroverstorten. Dit type lozing wordt niet als calamiteit beschouwd.
kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
Zuurstofgebrek kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
Botulisme kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
5.4 Calamiteitenbestrijdingsplannen en supplementen
Calamiteitenbestrijdingsplannen
Voor bestrijding van de soorten calamiteiten (watercrises) die in het beheergebied van
waterschap Hollandse Delta met een bepaalde kans en gevolg (effect) kunnen optreden heeft het waterschap calamiteitenbestrijdingsplannen opgesteld, waarin is beschreven op welke
wijze de calamiteitenorganisatie bij dreiging op, of het voordoen van calamiteiten (watercrises) optreedt.
Incidenten op wegen of vaarwegen kunnen leiden tot calamiteiten op of aan waterkeringen, watersystemen of rioolwatertransport en –zuivering. In dat geval zijn de calamiteiten-
bestrijdingsplannen voor waterkeringen, watersysteem of zuiveren van toepassing.
Supplementen
Bij het Calamiteitenplan behoort een aantal losbladige supplementen: * de werkwijzebeschrijving van de calamiteitenorganisatie;
* het Crisiscommunicatieplan; * het Personeelsoverzicht;
* het Middelenoverzicht inclusief overzicht waakvlamovereenkomsten; * het opleidings- en oefenprogramma;
* het netwerkoverzicht (overzicht van crisispartners); * het juridisch supplement (dat een overzicht biedt van relevante wet- en regelgeving en
noodbevoegdheden van het waterschap bij calamiteiten en in crisissituaties).
Beschikbaarheid van de plannen
Alle medewerkers van het waterschap kunnen via intranet beschikken over het calamiteitenplan, het crisiscommunicatieplan, calamiteitenbestrijdingsplannen,
incidentbestrijdingsplannen, bedrijfscontinuïteitsplannen en supplementen.
Stuurgroep calamiteitenzorg
Het directieteam van waterschap Hollandse Delta heeft op 20 april 2005 een stuurgroep
calamiteitenzorg ingesteld, waarvan de samenstelling en werkwijze op 20 juni 2012 is gewijzigd door de directieraad. Deze stuurgroep staat onder voorzitterschap van een lid van
de directieraad, die wordt ondersteund door de beleidsadviseur calamiteitenzorg die het secretariaat van de stuurgroep voert. De stuurgroep calamiteitenzorg kan voor de uitvoering
van werkzaamheden op het gebied van calamiteitenzorg projectgroepen en werkgroepen instellen.
33
Bedrijfscontinuïteitsplannen
Ongeplande uitval van personeel
Naar aanleiding van de eerste Nationale Risicobeoordeling 2008 heeft het kabinet in 2009 aan
alle vitale sectoren, waaronder de sector keren en beheren van oppervlaktewater, gevraagd een continuïteitsplan voor ongeplande uitval van personeel bij een grieppandemie vast te
stellen.
Op 31 augustus 2009 heeft waterschap Hollandse Delta hiervoor het:
* Draaiboek uitbraak pandemie (2009) vastgesteld.
Ongeplande uitval van elektriciteit en/of informatietechnologie
Naar aanleiding van de Nationale Risicobeoordeling 2010 heeft de minister van Veiligheid en
Justitie op 9 december 2010 aan alle vitale sectoren gevraagd voor de ongeplande uitval van elektriciteit of informatietechnologie (ICT) een continuïteitsplan vast te stellen.
Op 17 oktober 2012 heeft waterschap Hollandse Delta hiervoor het:
1. Waterkeringen - waterkeren Relevante wet- en regelgeving: - Waterwet en Waterbesluit (2009) - Europese kaderrichtlijn overstromingsrisico's (ROR) - Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen (2010) - Deltawet (2011)
Faalmechanismen veroorzaakt door * extreem weer * menselijk handelen * technische of mechanische storing(en) leiden tot: (dreigende) overstroming of bezwijken van waterkeringen
* Bedreiging van de fysieke veiligheid van mens en dier * Economische schade voor burgers en bedrijven * Maatschappelijke ontwrichting * Milieuverontreiniging (ecologische schade)
* Veiligheidstoetsing waterkeringen * Watertoets * Beleidsplan waterkeringen 2006 * Keur en Leggers van primaire en regionale waterkeringen * Dijkversterkingsprogramma’s * Vergunningverlening * Handhaving * Beheer, toezicht, inspectie
* Calamiteitenplan * Crisiscommunicatieplan * Calamiteitenbestrijdingsplan Waterkeringen * Aanvalsplannen voor specifieke locaties m.b.t zettingsvloeiing aan Dordtsche Kil, Spui en Oude Maas * Hoogwaterbestrijdinsgplannen Dordrecht, HI-Ambacht en Zwijndrecht. * Hoogwaterregeling Gemeentewerken Rotterdam
2. Oppervlaktewateren - waterkwantiteit - waterkwaliteit Relevante wet- en regelgeving: - Waterwet en Waterbesluit (2009) - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) - Europese kaderrichtlijn water (KRW) - Nationaal Bestuursakkoord Water - Landelijk Draaiboek Watertekort (LDW) - Landelijk Draaiboek Milieuverontreiniging Water (LDM)
Faalmechanismen veroorzaakt door * extreem weer * menselijk handelen * technische of mechanische storing(en) leiden tot: wateroverlast watertekort waterverontreiniging
* Bedreiging van de fysieke veiligheid van mens en dier * Economische schade voor burgers en bedrijven * Maatschappelijke ontwrichting * Milieuverontreiniging (ecologische schade)
* Watersysteemanalyse oppervlaktewateren * Watertoets * Waterbeheerplan * Waterstructuurplan * Waterplannen * Keur en Legger van wateren en kunstwerken * Vergunningverlening * Handhaving * Beheer, toezicht, inspectie
3. Wegen - verkeersmanagement Relevante wet- en regelgeving: - Wegenverkeerswet 1994 - Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer 1990 - Handreiking Incidentmanagement Wegen (Rijkswaterstaat)
Faalmechanismen veroorzaakt door * extreem weer * menselijk handelen * technische of mechanische storing(en) leiden tot: bezwijken, innunderen of blokkade van wegen, en/of uitval van vri's
* Bedreiging van de fysieke veiligheid van mens en dier * Economische schade voor burgers en bedrijven * Maatschappelijke ontwrichting * Milieuverontreiniging (ecologische schade)
* Calamiteitenplan * Crisiscommunicatieplan * Incidentbestrijdingsplan Wegen
4. Vaarwegen - nautisch verkeersmanagement voor het openbaar scheepvaartverkeer op bestaande binnenwateren Relevante wet- en regelgeving: - Scheepvaartsverkeerswet 1988 - Besluit Administratieve Bepalingen Scheepvaartverkeer 1993 - Handreiking Incidentmanagement Vaarwegen 2008
Faalmechanismen veroorzaakt door * extreem weer * menselijk handelen * technische of mechanische storing(en) leiden tot: bezwijken sluis of sluisdeur versperring blokkade verontreiniging
* Bedreiging van de fysieke veiligheid van mens en dier * Economische schade voor burgers en bedrijven * Maatschappelijke ontwrichting * Milieuverontreiniging (ecologische schade)
5. Zuiveren - zuiveren van afvalwater Relevante wet- en regelgeving: - Waterwet en Waterbesluit (2009) - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) - 2e Rioleringsnota 2002 - Nationaal Bestuursakkoord Water
Faalmechanismen veroorzaakt door * extreem weer * menselijk handelen * technische of mechanische storing(en) leiden tot: nucleair, chemisch, biologisch verontreinigd rioolwater (slib) uitval rwzi uitval gemalen breuk/lekkage transportleiding
* Bedreiging van de fysieke veiligheid van mens en dier * Economische schade voor burgers en bedrijven * Maatschappelijke ontwrichting * Milieuverontreiniging (ecologische schade)
* Waterbeheerplan * Nota gemeentelijke zorgplicht en waterschap d.d. 6 augustus 2008 * Afvalwaterakkoorden * Vergunningverlening * KAM handboeken en procesbeschrijvingen ZV - Vaststelling behoefte aan zuiveringscapaciteit - Voorbereiding en uitvoering van (nieuwbouw)projecten - Productie, onderhoud zuiveringstechnische werken - transporteren en zuiveren van afvalwater - milieuvriendelijk verwerken van geproduceerd slib
Waterschap Hollandse Delta is voor de meldingen van hoogwater, wateroverlast, watertekort, waterverontreiniging, of incidenten op waterschapswegen, vaarwegen en rioolwaterzuiveringen 24 uur per dag bereikbaar onder het nummer:
0900 – 2005005 (Waterschapsloket) Tijdens kantooruren worden (spoedeisende) meldingen door het Waterschapsloket doorgeleid naar de meldingenwacht van afdeling Handhaving of de (administratieve) medewerkers van de afdeling BE op de regiosteunpunten in de werkgebieden van
waterschap Hollandse Delta.
In de weekenden en tijdens werkdagen van 16.30 uur tot 08.30 uur wordt dit nummer beantwoord door een Klant Contact Centrum (KCC), die op verzoek spoedeisende meldingen direct doorschakelt naar de wachtdienst van de afdeling Handhaving of de wachtdienst Beheer en Onderhoud (hoogwater en gladheidsbestrijding). Buiten kantooruren zijn de wachtdiensten Handhaving, Beheer en Onderhoud, en
Zuiveren op hun vaste telefoonnummers of semafoonnummers bereikbaar.
De wachtdienst van de afdeling Handhaving bepaalt of spoedeisende meldingen verder moeten worden afgehandeld door: * de wachtdienst Beheer en Onderhoud, en de piketdiensten in de werkgebieden van de afdeling Beheer en Onderhoud; * de wachtdiensten in de werkgebieden van de afdeling Zuiveren. Verder is de calamiteitencoördinator 24 uur per dag bereikbaar via het telefoonnummer:
088 - 974 3055 De calamiteitencoördinator fungeert als eerste meldpunt bij dreigende calamiteiten. Hij beoordeelt de situatie, overlegt met, en adviseert wachtdiensten, teamleiders, afdelingshoofden, directeuren, secretaris-directeur en dijkgraaf over de mate van opschaling van de calamiteitenorganisatie en de te ondernemen acties. Voor persvragen in en buiten kantooruren is een piketdienst van communicatieadviseurs bij de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken ingesteld, bereikbaar via het telefoonnummer:
088 - 974 3056
36
Normale bedrijfsvoering Medewerkers van het waterschap lossen dagelijks zelfstandig klachten en incidenten op in het kader van de werkwijzen die zijn afgesproken bij de normale bedrijfsvoering van het waterschap. De wacht- en piketdiensten van het waterschap zijn via het Waterschapsloket permanent bereikbaar voor de afdoening van spoedeisende meldingen van incidenten en/of calamiteiten. De aanpak van incidenten wordt tijdens kantooruren door de meldingenwacht van de afdeling Handhaving en buiten kantooruren door de wachtdiensten van het waterschap geïnitieerd. De aanpak van pers en media wordt door het communicatiepiket van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken geïnitieerd. Als incidenten escaleren wordt door het Waterschapsloket of de wachtdiensten contact opgenomen met de calamiteitencoördinator. De meldkamers van de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid alarmeren de calamiteitencoördinator rechtstreeks via pager als zich GRIP-incidenten (zie pagina 44) in de regio voordoen, en multidisciplinaire crisisteams - CoPI, ROT, GBT of RBT – worden ingesteld. Vanuit de gemeenten kan de officier van dienst bevolkingszorg (OvD-Bz) rechtstreeks contact opnemen met de calamiteitencoördinator bij incidenten, en vice versa. De calamiteitencoördinator fungeert als eerste meldpunt bij (dreigende) calamiteiten. Hij beoordeelt de situatie, overlegt met en adviseert de wachtdiensten, teamleiders, afdelingshoofden, directeuren, secretaris-directeur en dijkgraaf over de mate van opschaling van de calamiteitenorganisatie en de te ondernemen acties. De wachtdienst Handhaving (handhaver) initieert, in overleg met de coördinerend bevelvoerder bij incidenten, de inzet van mensen en middelen vanuit het waterschap tijdens de bestrijding van calamiteiten op de incidentlocatie in een zogeheten “motorkapoverleg” of vanuit een Commando Plaats Incident (CoPI).
Als incidenten in één of meerdere werkgebieden escaleren tot calamiteit, en aanvullende coördinatie, beeld- en oordeelsvorming en/of ondersteuning ten behoeve van de uitvoering van bestrijdingsmaatregelen is gewenst, dan wordt door de betreffende WAC-leider op het hoofdkantoor een centraal Waterschaps Actie Team (WAT) of op het betreffende regiosteunpunt/rioolwaterzuivering met kantoorfaciliteit, een decentraal Waterschaps Actiecentrum (WAC) ingesteld. Medewerkers van andere afdelingen kunnen ten behoeve van de beeld- en oordeelsvorming, advisering en ondersteuning in het WAT of WAC worden ingezet. De samenstelling van een WAT of WAC is als volgt: - coördinator WAT en/of WAC leider (voorzitter); - betrokken afdelingshoofden (adviseurs); - betrokken teamleiders/werkvoorbereiders (coördinatoren uitvoering); - betrokken (beleids)adviseurs en medewerker(s) (adviseurs); - GIS adviseur (adviseur); - communicatieadviseur (indien niet verder opgeschaald dan coördinatiefase 1); - calamiteitencoördinator (indien niet verder opgeschaald dan coördinatiefase 1): - facilitair coördinator voor huisvesting/catering (optioneel); - medewerker voor administratieve ondersteuning/verslaglegging (ondersteuner); òf informatiecoördinator WAT/WAC (bij implementatie van Netcentrisch Werken ). Aan een WAT of WAC kunnen ook externe vertegenwoordigers of liaisons van bijvoorbeeld gemeenten, brandweer, veiligheidsregio’s, Defensie of andere betrokken overheidshulpdiensten, bedrijven, ingenieurs- of adviesbureaus worden toegevoegd. De voorzitter WAT/WAC bepaalt wie zitting hebben in het WAT/WAC. Iedereen met een vast dienstverband bij het waterschap kan op grond van de SAW worden verzocht in of buiten kantooruren in het WAT/WAC zitting te nemen en "in tijden van buitengewone omstandigheden andere werkzaamheden te verrichten dan die welke gewoonlijk door hem/haar worden verricht". Waterschapsloket Ter ondersteuning van het berichtenverkeer en publieksvoorlichting kan het Waterschapsloket door de dienstdoende communicatieadviseur bij de omgevingsanalyse van het WAT of WAC worden betrokken. Coördinator en medewerkers van het Waterschapsloket verwerken en registeren inkomende berichten, en geven deze door aan de communicatieadviseur die zitting heeft in het WAT of WAC.
D&H
DR
WACDecentraal
D&H
DR
WATCentraal
38
Coördinatiefase 2 : Waterschaps Operationeel Team (WOT) Treden knelpunten in afstemming en coördinatie bij de inzet van een WAT/WAC, of moet voor meer dan één regio een WAC worden ingesteld, dan wordt door de secretaris-directeur voor de tactische besluitvorming van de calamiteitenorganisatie op het hoofdkantoor van waterschap Hollandse Delta het Waterschaps Operationeel Team (WOT) ingesteld. De dijkgraaf wordt hiervan door de secretaris-directeur op de hoogte gesteld. De heemraden worden hiervan door of vanwege de dijkgraaf op de hoogte gesteld. Het WOT is als volgt samengesteld: * secretaris-directeur (voorzitter); - betrokken leden van de directieraad (adviseurs); - betrokken afdelingshoofden (adviseurs); - (senior) communicatieadviseur (adviseur); - GIS adviseur (adviseur); - (senior) juridisch adviseur (optioneel); - facilitair regisseur of facilitair coördinator (optioneel); - calamiteitencoördinator (procesbewaker); - medewerker administratieve ondersteuning/verslaglegging (ondersteuner); óf informatiecoördinator WOT (bij implementatie van Netcentrisch Werken). Aan een WOT kunnen ook externe vertegenwoordigers of liaisons van bijvoorbeeld gemeenten, brandweer, veiligheidsregio’s, Defensie of andere betrokken overheidshulpdiensten, bedrijven, ingenieurs- of adviesbureaus worden toegevoegd. De voorzitter WOT bepaalt in hoeverre anderen zitting hebben in het WOT. Het WOT heeft voor de ondersteuning van zijn werkzaamheden de beschikking over: * een centraal Waterschaps Actie Team (WAT) bestaande uit (beleids)adviserende, technische en administratieve medewerkers; * een Actie Centrum Crisiscommunicatie (ACC) die uitvoering geeft aan het Crisiscommunicatieplan WSHD; * een Ondersteuningsgroep (OG) of meerdere Ondersteuningsgroepen bestaande uit gebouwenbeheerders, facilitaire coördinatoren, systeembeheerders, die uitvoering geven aan de Standaard Procedure Ondersteuningsgroep WSHD.
D&H
WOT
ACC WAT
WAC WAC WAC WAC WAC
OG
39
Coördinatiefase 3 : Waterschaps Beleidsteam (WBT) Heeft het optreden van de calamiteitenorganisatie van het waterschap gevolgen voor beleid, strategie en/of communicatie van het waterschap dan wordt op het hoofdkantoor van Hollandse Delta het Waterschaps Beleidsteam (WBT) onder voorzitterschap van de dijkgraaf ingesteld. De dijkgraaf is het hoofd van de calamiteitenorganisatie van het waterschap en heeft bijzondere wettelijke bevoegdheden voor de uitoefening van zijn functie. Het WBT is als volgt samengesteld: * dijkgraaf (voorzitter); - secretaris-directeur (adviseur); - hoofd afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken (adviseur); - (senior) communicatieadviseur (adviseur); - GIS adviseur (adviseur); - calamiteitencoördinator (procesbewaker); - medewerker administratieve ondersteuning (verslaglegging); óf informatiecoördinator WBT (bij implementatie van Netcentrisch Werken). De voorzitter WBT bepaalt in hoeverre anderen zitting hebben in het WBT. De procesbeschrijving Calamiteitenmanagement WSHD, versie 3.0 d.d. 7 februari 2013 is van toepassing.
Coördinatiefase 4 : beheergebied overschrijdende calamiteit Bij een calamiteit die het beheergebied overschrijdt kan een coördinatiefase 4 worden afgekondigd. Dit is een calamiteit waarbij intensieve bestuurlijke afstemming nodig is tussen meerdere waterschappen en/of Rijkswaterstaat. Overeenkomstig het Landelijk Draaiboek Watertekort en Warmte participeert waterschap Hollandse Delta in het Regionaal Droogte Overleg West en Midden Nederland. De voorzitter van het WBT beslist tot het opschalen naar coördinatiefase 4, op advies van de secretaris-directeur en de calamiteitencoördinator. Een coördinatiefase 4 betekent geen verandering in bevoegdheden van waterschap Hollandse Delta of andere waterschappen. Er is geen centrale bestuurlijke aansturing.
WBT
WOT
ACC WAT
WAC WAC WAC WAC WAC
OG
40
SAMENVATTEND De calamiteitenorganisatie bestaat uit de volgende onderdelen: Afkorting
Naam
Locatie Opgezet in coördinatiefase
WAC Waterschaps-Actie-Centrum
Decentraal op regiosteunpunt of rwzi. kunnen meerdere WAC’s tegelijk worden opgestart
Fase 1
WAT Waterschap Actie-Team
Centraal op hoofdkantoor
Fase 1
WOT Waterschaps-Operationeel-Team
Centraal op hoofdkantoor
Fase 2
ACC Actie Centrum Crisiscommunicatie
Centraal op hoofdkantoor, opereert naast het WAT
Fase 2
OG Ondersteuningsgroep FC/AA
Centraal op hoofdkantoor, opereert naast het WAT
Fase 2
WBT Waterschaps-Beleids-Team
Centraal op hoofdkantoor
Fase 3
RDO Regionaal Droogte Overleg
Bovenregionaal bij Rijkswaterstaat
Fase 4
Indien een incident of calamiteit een hoger niveau van bevelvoering cq. verantwoordelijkheden vereist, wordt opgeschaald van uitvoerend (coördinatiefase 1) naar tactisch (coördinatiefase 2), naar strategisch (coördinatiefase 3) en uiteindelijk (inter)regionaal niveau (coördinatiefase 4). De mate van coördinatie is afhankelijk van diverse factoren: dreigingsniveau, (mogelijke) impact, bestuurlijke betrokkenheid, financiële gevolgen en/of media aandacht. In coördinatiefase 1 wordt een centraal Waterschaps Actie Team (WAT) op het hoofdkantoor, òf decentraal Waterschaps Actie Centrum (WAC) op een regiosteunpunt of RWZI ingesteld in de regio waar de calamiteit optreedt of dreigt op te treden. In coördinatiefase 2 is er altijd een of meerdere WAC's, een centraal WAT, en een WOT op het hoofdkantoor actief. Het WAT onderhoudt namens het WOT de contacten met het WAC of de WAC's in de regio's, en regelt centraal de operationele aansturing van de veldeenheden in de regio's als er geen WAC's onder het WAT zijn ingesteld. Bij opschaling naar coördinatiefase 2 zijn centraal de Ondersteuningsgroep (OG) en het Actie Centrum Crisiscommunicatie (ACC) naast het WAT actief. In coördinatiefase 3 wordt een Waterschaps-Beleids-Team (WBT) ingesteld.
In coördinatiefase 4 is sprake van bovenregionale afstemming en coördinatie.
Dijkbewakingsorganisatie
Als de calamiteitenorganisatie wordt opgeschaald bij verwacht hoogwater aan de Kust en/of in het Benedenrivierengebied kunnen de Waterschaps-Actie-Centra
in de betreffende regio’s dijkposten (38) instellen van waaruit patrouilles van
dijkwachten de (232) dijkvakken van primaire waterkeringen kunnen inspecteren.
De organisatie en werkwijze van de dijkbewakingsorganisatie is beschreven in het Calamiteitenbestrijdingsplan Waterkeringen (2013).
41
Overzicht van dijkposten en dijkvakken waterschap Hollandse Delta
Indien de situatie het toelaat kan worden beslist om de calamiteitenorganisatie af te
schalen. Afschalen is het afkondigen van een lagere coördinatiefase of het terugkeren naar normale bedrijfsvoering. Er wordt pas afgeschaald als resterende taken en verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan de reguliere organisatie. Besluitvorming
over afschalen geschiedt door de voorzitter WBT en/of de voorzitter WOT op advies van de calamiteitencoördinator. De procesbeschrijving Calamiteitenmanagement WSHD,
versie 3.0 d.d. 7 februari 2013 is van toepassing.
Bij de bestrijding van waterstaatkundige calamiteiten is naast de waterkolom vaak ook de algemeen bestuurlijke kolom betrokken. De veiligheidsregio en gemeenten kunnen
door het waterschap geïnformeerd en betrokken worden bij de bestrijding van waterstaatkundige calamiteiten, zonder dat zij zelf opschalen. Informatie over oorzaken
en gevolgen van deze waterstaatkundige calamiteiten kan voor veiligheidsregio of gemeente aanleiding zijn om naast de opschaling van het waterschap, parallel op te
schalen in de algemeen bestuurlijke kolom overeenkomstig de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) van de veiligheidsregio.
Daarnaast kan het waterschap vanuit het proces Waterzorg, zoals beschreven in het Regionaal Crisisplan van de veiligheidsregio, betrokken worden bij multidisciplinaire
opschaling van de algemeen bestuurlijke kolom, zonder zelf op te schalen. Het waterschap stelt dan vertegenwoordigers of liaisons ter beschikking die aan de
multidisciplinaire crisisteams op operationeel, tactisch en/of bestuurlijk-strategisch niveau van de veiligheidsregio en gemeenten kunnen deelnemen.
Adequate bestrijding van incidenten en rampen valt of staat met een goede
communicatie en samenwerking tussen alle betrokken diensten. Essentieel hierbij is dat elkaars ‘taal’ wordt gesproken. Dit kan alleen bereikt worden door het gezamenlijk toepassen van een eenduidige systemantiek van opschaling en fasering. In eerste
instantie binnen de eigen kolom, waar mogelijk tussen verschillende kolommen onderling.
De organisatiestructuur van de algemeen bestuurlijke kolom is tijdens rampen leidend.
Om goed met de algemeen bestuurlijke kolom te kunnen communiceren tijdens een ramp is het dan ook noodzakelijk dat structuren en begrippen zo veel mogelijk
herkenbaar zijn voor iedereen. Te veel verschillen in (functie)benamingen, faseringen, nummeringen en dergelijke kan tijdens calamiteiten al snel leiden tot misverstanden.
De algemeen bestuurlijke kolom maakt gebruik van de GRIP-systematiek als een
incident of een crisis een gecoördineerd optreden van hulpdiensten vereist. GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure, en is in 2013 uitgebreid met bovenregionale en landelijke coördinatiestructuren.
De GRIP-systematiek maakt gebruik van zes opschalingsniveaus en werkt volgens het
principe van “bottom-up” organisatorische opschaling. Indien een incident of calamiteit multidisciplinaire samenwerking behoeft en een hoger niveau van bevelvoering c.q.
verantwoordelijkheden vereist, wordt er opgeschaald van uitvoerend naar tactisch en uiteindelijk strategisch niveau.
44
De zes opschalingsniveaus van GRIP kunnen als volgt worden omschreven.
GRIP-1 Wanneer bij de bestrijding van een incident in het brongebied meerdere disciplines betrokken zijn en structurele coördinatie tussen disciplines noodzakelijk is, wordt
opgeschaald naar GRIP-1. Er wordt nabij de plaats van het incident een team ingericht, het commando plaats incident (COPI). Dit team wordt geleid door een leider COPI.
GRIP-2
Wanneer ook structurele coördinatie buiten het brongebied – het effectgebied – noodzakelijk is, wordt opgeschaald naar GRIP-2. Naast het COPI wordt een regionaal
operationeel team (ROT) ingericht. Dit team wordt geleid door een leider ROT. De leider ROT wordt ook wel operationeel leider genoemd.
GRIP-3 Wanneer er sprake is van een bedreiging van het welzijn van grote groepen van de
bevolking binnen een gemeente en bestuurlijke coördinatie of besluitvorming is noodzakelijk, wordt opgeschaald naar GRIP-3. Naast het COPI en het ROT wordt een
gemeentelijk beleidsteam (GBT) gevormd, onder voorzitterschap van de betrokken burgemeester.
GRIP-4 Wanneer er sprake is van een gemeentegrensoverschrijdend incident waarbij de
hulpdiensten in meerdere gemeenten moeten optreden en bestuurlijke coördinatie van betrokken gemeenten aan de orde is, wordt opgeschaald naar GRIP-4. Naast COPI en
ROT wordt dan een regionaal beleidsteam (RBT) gevormd, onder voorzitterschap van de voorzitter van de veiligheidsregio.
GRIP-5
Wanneer er behoefte is aan multidisciplinaire en bestuurlijke coördinatie bij een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis in meerdere regio’s of ernstige vrees voor het
ontstaan daarvan, waartoe de betrokken voorzitters van veiligheidsregio’s in gezamenlijkheid besluiten omdat het bestuurlijk noodzakelijk wordt gevonden,
kan een interregionaal operationeel team iROT en/of interregionaal beleidsteam iRBT worden ingesteld door de operationeel leiders en/of voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s. De operationeel leiders en voorzitters van betrokken veiligheidsregio’s
wijzen uit hun midden een coördinerend operationeel leider iROT en/of een coördinerend voorzitter iRBT aan.
GRIP-RIJK
Wanneer er behoefte is aan sturing door het rijk in situaties waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn, kunnen individuele ministers of de Ministeriële
Coördinatiecommissie Crisisbeheersing (MCCb) een GRIP-RIJK afkondigen en parallel aan de (boven)regionale coördinatie op (i)ROT en/of (i)RBT de crisisbeheersing en
rampenbestrijding nationaal gaan aansturen of coördineren. De MCCb wordt daarbij dan ondersteund door een Interdepartementale Coördinatiecommissie Crisisbeheersing (ICCb) en een Adviesteam.
Het landelijk Handboek Crisisbesluitvorming voortkomend uit het Instellingsbesluit
Ministeriële Coördinatiecommissie Crisisbeheersing d.d. 24 april 2013 is van toepassing.
45
Crisisbeheersingsstelsel op hoofdlijnen
6.5 Landelijke opschaling Waterkolom bij watercrises
Landelijke opschaling van de Waterkolom bij watercrises vindt plaats op grond van de
landelijke draaiboeken en plannen die beheerd en onderhouden worden door de Landelijke Coördinatiecommissies van het Water Management Centrum Nederland (WMCN) van Rijkswaterstaat en de waterschappen in Lelystad. De opschalingscriteria en
informatiestromen die in deze landelijke plannen en draaiboeken zijn beschreven zijn, voor zover van toepassing, verwerkt in de calamiteitenbestrijdingsplannen van
waterschap Hollandse Delta.
* Landelijk Draaiboek Watertekort en Droogte (2009)
* Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen (2010)
* Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging Water (LCM)
- Internationaal Waarschuwings- en Alarmplan Rijn (2009)
- Internationaal Waarschuwings- en Alarmsysteem Maas
- Nationaal meetplan voor metingen in water bij nucleaire ongevallen (2011)
46
7 Calamiteitenorganisatie In dit hoofdstuk staat beschreven op welke wijze waterschap Hollandse Delta is georganiseerd om calamiteiten te bestrijden.
7.1 Uitgangspunten
Een slagvaardige en flexibele organisatie kan elke crisis het hoofd bieden. Waterschap
Hollandse Delta bereikt dit door zowel tijdens de voorbereiding als tijdens de daadwerkelijke bestrijding van calamiteiten te werken met een aantal uitgangspunten.
Deze uitgangspunten zijn onder andere gebaseerd op ervaringen met calamiteiten in het verleden. Deze uitgangspunten zijn:
- voortbouwen op de dagelijkse praktijk; - toepassen van drie-eenheid voor besluitvormende teams;
- scheiden van beleid en uitvoering; - toepassen van vijf crisismanagementprocessen.
Voortbouwen op de dagelijkse praktijk
Het optreden van het waterschap bij (dreigende) calamiteiten wordt gezien als het
uitvoeren van de normale bedrijfsvoering onder bijzondere omstandigheden. Het waterschap houdt nadrukkelijk rekening met deze bijzondere omstandigheden en
baseert daar zijn voorbereidingen op. De voorbereiding op calamiteitenbestrijding vindt structureel plaats als volwaardig onderdeel van de bedrijfsvoering. Tijdens calamiteiten
werkt het waterschap vanuit een vaste basisstructuur en werkwijze. Afhankelijk van de omstandigheden worden binnen deze structuur mensen met de juiste expertise op de
juiste plaats ingezet. Waar nodig wordt extra expertise en capaciteit van buiten de organisatie gehaald.
Toepassen van drie-eenheid voor besluitvormende teams
Om in een besluitvormend team tot een goed resultaat te komen zijn drie componenten
van wezenlijk belang. Een goed resultaat is een besluit dat technisch/inhoudelijk voldoet, aanvaardbaar is voor de “buitenwereld” en binnen korte beschikbare tijd tot stand komt.
Vakinhoudelijke
kennis
Procesbewaking
Communicatie
47
Vakinhoudelijke kennis
De basis voor de bestrijding van elke calamiteit is de eigen kennis en vaardigheden van
de organisatie. Bij de basis van de organisatie zullen kennis en vaardigheden vooral betrekking hebben op operationele en uitvoeringstechnische aspecten. In de top van de
organisatie zijn kennis en vaardigheden meer gericht op beleidsmatige aspecten.
Procesbewaking en ondersteuning
Zowel de organisatiestructuur als de werkprocessen bieden houvast bij het bestrijden
van een calamiteit. Door de grote druk bij calamiteiten kan het overzicht over de structuur en werkwijze verloren gaan. Het houden van overzicht is niet gericht op specifieke maatregelen, maar op het algemeen functioneren van de organisatie.
Dit is extra van belang op plekken in de organisatie waar coördinatie tussen verschillende onderdelen van de organisatie en/of met externe partijen plaatsvindt.
Hoewel procesbewaking voor iedereen een punt van aandacht moet zijn is het, zeker bij
grote teams, noodzakelijk een aparte procesbewaker aan te wijzen. Deze persoon neemt afstand van de inhoudelijke discussie, volgt het verloop van het proces een geeft zo
nodig signalen aan de voorzitter of leider van het crisisteam dat het proces bijsturing vraagt. Besluitvorming moet binnen de beschikbare tijd plaatsvinden. Het forceren van
een besluit valt onder procesbewaking.
Communicatie
Naast de daadwerkelijke inhoudelijke bestrijding is communicatie met andere organisatieonderdelen van belang en het beeld dat de “buitenwereld” heeft van het
optreden van het waterschap. De bestrijding kan nog zo effectief en efficiënt zijn, wanneer organisatie onderdelen niet over voldoende informatie beschikken kunnen zij
niet handelen of hun handelen niet voldoende afstemmen. Als “buiten” een ander beeld bestaat, loopt het imago van het waterschap schade op. Goede communicatie en
voorlichting zijn essentieel. Daarmee is communicatie in alle lagen van de calamiteitenorganisatie een punt van aandacht.
Scheiden van beleid en uitvoering
De calamiteitenorganisatie wordt ingericht naar aard, omvang en locatie van (dreigende)
calamiteiten en benodigde expertise en capaciteit om deze te voorkomen, dan wel gevolgen ervan te beperken, De daarvoor benodigde activiteiten en bevoegdheden
worden daarop afgestemd. Elk onderdeel van de calamiteitenorganisatie heeft een eigen taak. Wanneer een onderdeel zich niet met de eigen taak bezig houdt zullen bepaalde
activiteiten niet en andere wellicht dubbel worden uitgevoerd, met coördinatieproblemen als gevolg. Een scheiding tussen activiteiten is daarom noodzakelijk.
In aansluiting op de crisisorganisaties bij diverse netwerkpartners is een driedeling op basis van de soorten gepast. Het Waterschaps-Beleids-Team (WBT) houdt zich bezig met
de strategie, waarbij beleidsvorming, bestuurlijke afstemming, lange termijngevolgen en dergelijke aan de orde komen. De tactische en operationele coördinatie, de aanpak op
hoofdlijnen, de afstemming met coördinatiecentra van andere instanties en dergelijke behoren tot de taken van het Waterschaps-Operationeel-Team (WOT). Tenslotte is het
Waterschaps-Actie-Team (WAT) en/of zijn Waterschaps-Actie-Centra (WAC’s) actief met het daadwerkelijk bestrijden van de calamiteit. De afbakening en afstemming tussen
deze onderdelen is essentieel.
48
Toepassen van crisismanagementprocessen
Bij het bestrijden van een calamiteit en/of crisis staan de volgende processen centraal:
- informatiemanagement;
Tijdens calamiteitenbestrijding en crisisbeheersing wordt relevante informatie zo snel
mogelijk ontsloten, geverifieerd en continu met betrokken partijen gedeeld.
- netwerkmanagement;
Tijdens calamiteitenbestrijding en crisisbeheersing wordt samengewerkt met andere
organisaties en diensten en wordt voortgebouwd op de dagelijkse contacten met deze organisaties.
Het waterschap houdt nadrukkelijk rekening met de gevraagde adviserende en
ondersteunende rol bij opschaling van de algemeen bestuurlijke kolom en voorziet in liaisons en vertegenwoordigers in multidisciplinaire crisisteams van veiligheidsregio’s.
- procesbewaking;
De omvang van de daadwerkelijke opschaling van de calamiteitenorganisatie wordt gestuurd door de actuele behoefte aan benodigde mensen (expertise) en middelen en
kan ook extern worden bepaald, als waterprocessen worden geraakt bij opschaling van de algemeen bestuurlijke kolom (veiligheidsregio’s en gemeenten).
- groepsdynamiek;
- crisisbesluitvorming;
- communicatie en mediamanagement.
Tijdens calamiteitenbestrijding en crisisbeheersing communiceert het waterschap open
en eerlijk over de risico’s en over de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden.
Deze processen zijn onafhankelijk van de calamiteit of crisis. De processen zijn nader uitgewerkt in dit Calamiteitenplan en de bijbehorende supplementen.
49
7.2 Mensen
Uitgangspunten Bij een calamiteit wordt zo veel mogelijk uitgegaan van de normale, dagelijkse
werkwijzen. Medewerkers hebben zo veel mogelijk een rol in de calamiteitenorganisatie die in het verlengde ligt van hun dagelijkse werkzaamheden. Door de vele
werkzaamheden en langdurige inzet zijn concessies hierop noodzakelijk. Competenties geven daar zo veel mogelijk richting aan. Voor de rollen in de calamiteitenorganisatie
zijn in het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie” competentieprofielen opgenomen. Deze competentieprofielen gebruikt de werkgroep Opleiden, Trainen en
Oefenen (OTO) tevens voor het opleiden en oefenen van de calamiteitenorganisatie.
Vanwege specifieke kennis en vaardigheden hebben sommige medewerkers meer dan één rol. Het maximum is twee rollen zodat specifiek opleiden en trainen voor de
toegewezen rollen mogelijk blijft. Voor elke rol in de calamiteitenorganisatie wijst waterschap Hollandse Delta minimaal twee medewerkers aan, maar bij voorkeur meer zodat bij ziekte of andere redenen van (langdurige) afwezigheid Hollandse Delta kan
beschikken over twee of drie ‘shifts’.
Beschikbaarheid en bereikbaarheid van medewerkers
In het Personeelsoverzicht van de calamiteitenorganisatie staat welke medewerkers bij
de bestrijding van calamiteiten inzetbaar zijn voor elke rol. De stuurgroep calamiteitenzorg zorgt minimaal drie keer per jaar (in maart, september
en december) voor actualisatie van de in- en uitstroom en de bereikbaarheidsgegevens (adres en telefoonnummers).
In principe is iedere medewerker van waterschap Hollandse Delta inzetbaar binnen de calamiteitenorganisatie. Op basis van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenreling
Waterschapspersoneel (SAW) kan waterschap Hollandse Delta in bijzondere omstandigheden de medewerkers aanwijzen voor bijzondere (afwijkende) taken,
eventueel op afwijkende werktijden (SAW, art. 2.1.13).
In het personeelsoverzicht is tevens een overzicht van wacht- en piketdiensten (geconsigneerde medewerkers) beschikbaar. Geconsigneerde medewerkers zijn volgens een rooster beschikbaar en telefonisch bereikbaar. Voor de opkomst gelden maximale
opkomsttijden die zijn vermeld in het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie. De criteria voor consignatie zijn in dit supplement opgenomen (welke rol behoeft
consignatie). Ook voor niet geconsigneerde medewerkers zijn verwachtingen t.a.v. bereikbaarheid en beschikbaarheid met betrekking tot hun rol in de calamiteiten-
organisatie opgenomen in het supplement werkwijze.
Personeelsinvulling bij een daadwerkelijke calamiteit
In samenspraak tussen de WAC-leiders, coördinator WAT en voorzitter WOT vindt bij een
daadwerkelijke calamiteit de personele invulling plaats van de diverse onderdelen van de calamiteitenorganisatie. Uitgangspunt hierbij is dat alleen die mensen worden
opgeroepen die strikt noodzakelijk zijn voor de aanpak van de calamiteit. De calamiteitencoördinator bewaakt dit proces en heeft hierbij een adviserende rol.
Daar waar knelpunten optreden in de beschikbaarheid van personeel is het de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden van de betrokken crisisteams om samen
tot een oplossing te komen. Zij zorgen ook voor aflossing bij langdurige calamiteiten.
50
Bij grote knelpunten beslist de voorzitter WOT. De wijze van aflossen is nader uitgewerkt in het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie”. Ter ondersteuning van de
calamiteitenorganisatie kan ook gebruik worden gemaakt van personeel dat in het Personeelsoverzicht calamiteitenorganisatie nog geen rol is toebedeeld.
7.3 Middelen
Crisiscentra (centraal en decentraal)
De calamiteitenorganisatie beschikt over centrale crisiscentra op het hoofdkantoor en
decentrale crisiscentra op de regiosteunpunten en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Deze crisiscentra zijn gevestigd in vergader- en werkruimten die door de reguliere organisatie
in de normale bedrijfsvoering worden gebruikt. Bij opschaling van de calamiteiten-organisatie zullen deze calamiteitenruimten vrijgemaakt en ingericht moeten worden als
vergaderruimten voor de crisisteams en werkruimten voor de medewerkers van de calamiteitenorganisatie.
* Het Waterschaps Beleids Team (WBT) komt bijeen in Vergaderzaal 4
op het hoofdkantoor in Ridderkerk.
* Het Waterschaps Operationeel Team (WOT) komt bijeen in Vergaderzaal 1 of 2
op het hoofdkantoor in Ridderkerk.
* Het Waterschaps Actie Team (WAT) komt bijeen in Vergaderzaal 6, 7, 8, 9 of op de werkzone van de afdeling Beheer en Onderhoud op 4e etage van het hoofdkantoor in
Ridderkerk.
* Het Actie Centrum Crisiscommunicatie (ACC) komt bijeen op de werkzone van de
afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken op de 2e etage van het hoofdkantoor in Ridderkerk. Werkruimten zijn zowel bij de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken op
de 2e etage, als bij de afdeling Facilitaire Zaken op de 1e etage.
* De Ondersteuningsgroep (OG) komt bijeen op de werkzone van de afdeling Facilitaire Zaken op de 1e etage van het hoofdkantoor in Ridderkerk.
* De Waterschaps-Actie-Centra (WAC’s) kunnen worden ingesteld: - op het regiosteunpunt in Stellendam (Goeree-Overflakkee);
- op de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Hellevoetsluis (Voorne-Putten en Rozenburg); - op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Dokhaven in Rotterdam (IJsselmonde);
- op het regiosteunpunt in Strijen (Hoeksche Waard); - op de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Dordrecht (Eiland van Dordrecht).
Een plattegrond met indeling en vermelding van alle beschikbare faciliteiten is opgenomen in het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie”. In het supplement
zijn ook de faciliteiten nader uitgewerkt en is beschreven hoe vaak, op welke wijze en door wie de beschikbaarheid van de faciliteiten wordt beproefd.
De afdelingen FC en IA zijn verantwoordelijk voor alle ruimten, middelen en inrichting
van de als zodanig aangewezen calamiteitenruimten. De stuurgroep calamiteitenzorg geeft in het Programma van Eisen calamiteitenorganisatie de gewenste beschikbaarheid,
wijziging of doorontwikkeling van crisisruimten en middelen aan.
51
Communicatiemiddelen
In het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie” is uitgewerkt welke
communicatiemiddelen gebruikt kunnen worden voor welke doelen. Bovendien is opgenomen hoe vaak en door wie het gebruik van deze communicatiemiddelen wordt
beproefd.
Materiaal en materieel
In het supplement “Middeloverzicht” zijn het benodigde en beschikbare materiaal en
materieel met de opslagplaatsen beschreven. Relevante aannemers, loonwerkers en (technisch) adviseurs zijn ook opgenomen. Bovendien is opgenomen op welke wijze en hoe vaak de beheerder de beschikbaarheid van materiaal, materieel en leveranciers
beproeven. De afspraken die zijn gemaakt met bovenstaande partijen zijn vastgelegd in waakvlamovereenkomsten.
7.4 Structuur
Waterschaps-Beleids-Team (WBT)
Het Waterschap-Beleids-Team (WBT) houdt zich bezig met de bestuurlijke en beleidsmatige aspecten van de calamiteit en is eindverantwoordelijk voor het optreden van het waterschap. Dat betekent dat het WBT de strategie voor het optreden bepaalt.
De taken zijn als volgt samen te vatten: - bewaken van het imago;
- crisiscommunicatie en voorlichting aan publiek en pers; - nemen van beslissingen voor gevallen waarin afgeweken wordt van vastgesteld beleid,
waarin beleid niet voorziet of die in het CBP zijn voorbehouden aan het WBT; - besluiten tot gebruik bijzondere bevoegdheden;
- netwerkmanagement op bestuurlijk niveau.
WBT
Strategie
WOT
Tactiek
ACCWAT
Uitvoering
WAC
Goeree-Overflakkee
WAC
Voorne-Putten Rozenburg
WAC
IJsselmonde
WAC
Hoeksche Waard
WAC
Eiland van Dordrecht
OG
52
Waterschaps-Operationeel-Team (WOT)
Het Waterschap Operationeel Team (WOT) is de spil van de calamiteitenorganisatie.
Het WOT bepaalt de tactiek van de bestrijding. De taken zijn al volgt samen te vatten: - analyseren van het probleem;
- het bijhouden van een totaalbeeld van de calamiteitenbestrijding door het waterschap; - coördinatie en operationele leiding van de calamiteitenorganisatie:
- vertalen van de strategie van het WBT naar een tactiek voor de actieteams; - nemen van beslissingen voor gevallen binnen het vastgestelde beleid, over
operationele dilemma’s, die in het CBP zijn toegewezen aan het WOT of die worden voorgelegd door het WAT en vanuit de WAC’s;
- netwerkmanagement op operationeel/ tactisch niveau.
Waterschaps-Actie-Team (WAT)
Het Waterschaps Actie Team (WAT) kan centraal op het hoofdkantoor van het waterschap worden ingesteld om een dreigingsanalyse en capaciteiten planning bij een
dreigende calamiteit uit te voeren of om een opgetreden calamiteit in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta te bestrijden. Mensen en middelen van waterschap
Hollandse Delta worden dan centraal voor calamiteitenbestrijding in het hele beheergebied van het waterschap ingezet.
Het Waterschaps-Actie-Team (WAT) wordt in ieder geval centraal op het hoofdkantoor van het waterschap ingesteld als meerdere Waterschaps-Actie-Centra (WAC’s) in de
regio’s zijn opgeschaald. Het WAT adviseert en ondersteunt dan het WOT bij de verbindingen met de WAC’s en de vragen, knelpunten en beslispunten die door de
WAC’s aan het WOT worden voorgelegd.
Actie-Centrum-Crisiscommunicatie (ACC)
Het Actie-Centrum-Crisiscommunicatie (ACC) bestaat uit communicatieadviseurs en medewerkers en geeft uitvoering aan het Crisiscommunicatieplan. Vanuit het ACC vindt
afstemming plaats met het Waterschapsloket voor omgevingsanalyse.
Ondersteuningsgroep (OG)
De Ondersteuningsgroep biedt de benodigde facilitaire ondersteuning die voor een goed functioneren van de calamiteitenorganisatie noodzakelijk is. Het gaat om de bezetting
van de receptie, Waterschapsloket, gebouwbeheer (toegang, beveiliging, klimaat-beheersing en voorzieningen in de crisiscentra), catering en beschikbaarheid van
automatisering, communicatiemiddelen en gegevensbronnen.
Voor de gewenste dienstverlening door de afdelingen FC en AA wordt door de stuurgroep calamiteitenzorg een Service-Level-Agreement afgesloten, op grond van een
“Programma van Eisen calamiteitenorganisatie WSHD”.
De specifieke bezetting van de ondersteuning is sterk afhankelijk van de mate van
opschaling en de omstandigheden (tijdstip, media aandacht, aanloop burgers e.d.). De facilitair coördinator zorgt voor de aansturing van de ondersteuning. De werkwijze is
uitgewerkt in het supplement “Standaardprocedure Ondersteuningsgroep WSHD”.
53
Waterschaps-Actie-Centrum (WAC)
Waterschaps-Actie-Centra (WAC’s) kunnen decentraal op een regiosteunpunt of op een
rioolwaterzuiveringen van het waterschap worden ingesteld om een dreigingsanalyse en capaciteitsplanning bij een dreigende calamiteit uit te voeren, of om een opgetreden
calamiteit in een specifiek werkgebied (regio) van waterschap Hollandse Delta te bestrijden. Mensen en middelen van waterschap Hollandse Delta worden dan decentraal
voor calamiteitenbestrijding in een specifiek werkgebied van het waterschap ingezet.
Vanuit de Waterschaps-Actie-Centra (WAC’s) kan op grond van het CBP Waterkeringen dijkbewaking worden ingesteld. Dijkpostleiders ontvangen dan van hun WAC-leider instructies over wanneer, hoe en met welke aandachtspunten inspecties van dijkvakken
vanuit de dijkposten moeten worden ingezet, en komen de voor de dijkposten benodigde middelen, opgeslagen in dijkpostkoffers, dan afhalen op het WAC.
Waterschapsloket / Berichtencentrum
Het Waterschapsloket is in eerste instantie de schakel tussen melders en het
Waterschaps-Actie-Team (WAT) of Waterschaps-Actie-Centra (WAC’s) in de regio’s. Daarnaast kan het Waterschapsloket informatievragen van burgers afhandelen. De
coördinator van het Waterschapsloket bepaalt in overleg met de facilitair regisseur (FC) en (senior) communicatieadviseur van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken de
daadwerkelijke bezetting van het Waterschapsloket.
Liaisons en vertegenwoordigers bij externe crisisteams
Op alle niveaus van de calamiteitenorganisatie kan waterschap Hollandse Delta liaisons afvaardigen naar - en ontvangen van netwerkpartners. Liaisons zorgen voor informatie-
uitwisseling tussen betrokken partijen en afstemming van de te nemen maatregelen (strategie, tactiek, uitvoering). De dijkgraaf (voorzitter WBT) en voorzitter WOT
besluiten in overleg met de calamiteitencoördinator welke liaisons zij afvaardigen en wie de rol daadwerkelijk vervult.
7.5 Mandaten
De functionele structuur van de calamiteitenorganisatie is niet dezelfde als die van de
reguliere organisatie. Voor de uitoefening van juridische bevoegdheden (het gebruik maken van mandaten en volmachten) in beide organisaties betekent dit het volgende.
De reguliere organisatie heeft juridische bevoegdheden conform het delegatie- en mandaatbesluit. Voor de financiële bevoegdheden geldt de regeling budgetbeheer.
Zodra de calamiteitenorganisatie geactiveerd wordt en totdat afgeschaald wordt naar de dagelijkse werkzaamheden, geldt dat de reguliere juridische en financiële bevoegdheden
als volgt van toepassing zijn op de calamiteitenorganisatie.
54
Bevoegdheden dijkgraaf/voorzitter WBT
De dijkgraaf, of zijn plaatsvervanger door het dagelijks bestuur aangewezen,
is voorzitter van het beleidsteam van het waterschap (WBT). De dijkgraaf heeft alle bevoegdheden zoals die in de wet aan het dagelijks bestuur zijn toegekend. Hij moet
zich houden aan de wettelijke verplichtingen van informeren en evaluatie.
Bevoegdheden secretaris-directeur/voorzitter WOT
De secretaris-directeur, of zijn plaatsvervanger door de directieraad aangewezen, is
voorzitter van het operationeel team van het waterschap (WOT). Hij kan beschikken over alle bevoegdheden die aan de secretaris-directeur overeenkomstig het delegatie- en mandaatbesluit en de regeling budgetbeheer aan de secretaris-directeur zijn toegekend.
Hij kan daarmee in ieder geval beschikken over alle middelen van het waterschap (inclusief al het personeel). Daarnaast kan hij alle bijstandsverzoeken (laten) doen aan
hulpverleningsdiensten, gemeenten, (buur)waterschappen, Rijkswaterstaat en andere netwerkpartners voor zo ver deze niet expliciet door het bestuur gedaan moeten worden.
Zo lang niet afgeweken wordt van vastgesteld beleid kan de voorzitter WOT alle
maatregelen nemen die hij noodzakelijk acht. Voor de effectieve bestrijding van een ernstig incident of calamiteit kan de voorzitter WOT beschikken over extra
bevoegdheden. Indien de voorzitter WOT gebruik maakt van deze bevoegdheden moet hij zorg dragen voor voldoende verantwoording achteraf, en kunnen aantonen dat het organiseren van maatregelen, materieel en middelen via de normale bevoegdheden en
procedures niet mogelijk was. Indien mogelijk stemt de voorzitter WOT het gebruik van de extra bevoegdheden zo veel mogelijk af met de dijkgraaf.
Indien noodzakelijk heeft de voorzitter WOT de bevoegdheid:
- om af te wijken van het inkoop en aanbestedingsreglement, dat wil zeggen opdracht te
verstrekken zonder aanbesteding of offerteaanvraag;
- om af te wijken van het budgetreglement, dat wil zeggen uitgaven te doen zonder dat
bekend is of een toereikend budget beschikbaar is;
- om opdracht te verstrekken tot het bedrag van teken- en beschikkingsbevoegdheid van het niveau van directeur;
- om medewerkers van waterschap Hollandse Delta te verplichten werkzaamheden te verrichten ter bestrijding van het incident of de calamiteit, ook buiten de normale
werktijden;
- om gebouwen van waterschap Hollandse Delta open te (laten) stellen buiten de normale openingstijden;
- om uitgebreide assistentie in te roepen van hulpdiensten, (buur)waterschappen, Rijkswaterstaat of andere netwerkpartners.
Het WOT kan bovendien alle maatregelen nemen die in de bestrijdingsplannen expliciet
bij het WOT zijn neergelegd.
55
Bevoegdheden voorzitter/coördinator WAT
Voor de effectieve bestrijding van een (ernstig) incident of calamiteit kan de voorzitter of
coördinator WAT (na opschalen tot fase 1 of hoger) beschikken over extra bevoegdheden. Indien een voorzitter/coördinator WAT gebruik maakt van deze
bevoegdheden moet hij zorg dragen voor voldoende verantwoording achteraf. Hij moet kunnen aantonen dat het organiseren van maatregelen, materieel en middelen via de
normale bevoegdheden en procedures niet mogelijk was. Indien mogelijk moet een voorzitter/coördinator WAT het gebruik van de bevoegdheden zo veel mogelijk
afstemmen met secretaris-directeur of voorzitter WOT.
Indien noodzakelijk heeft een voorzitter/coördinator WAT de bevoegdheid:
- om af te wijken van het inkoop en aanbestedingsreglement, dat wil zeggen opdracht te verstrekken zonder aanbesteding of offerteaanvraag;
- om af te wijken van het budgetreglement, dat wil zeggen uitgaven te doen zonder dat bekend is of een toereikend budget beschikbaar is;
- om opdracht te verstrekken tot het bedrag van teken- en beschikkingsbevoegdheid van het niveau van afdelingshoofd;
- om medewerkers van waterschap Hollandse Delta te verplichten werkzaamheden te verrichten ter bestrijding van het incident of de calamiteit, ook buiten de normale
werktijden; - om gebouwen van waterschap Hollandse Delta open te (laten) stellen buiten de
normale openingstijden; - om beperkte assistentie in te roepen van hulpdiensten, collega waterschappen,
Rijkswaterstaat of andere netwerkpartners.
De voorzitter/coördinator WAT kan bovendien alle maatregelen nemen die in de
bestrijdingsplannen expliciet bij het WAT zijn neergelegd. Het gebruik van deze bevoegdheden binnen de calamiteitenorganisatie is beperkt tot handelingen die in
verband staan met het bestrijden van de betreffende calamiteit. Indien gebruik is gemaakt van juridische en financiële bevoegdheden, wordt hiervan in de nafase
gerapporteerd aan de dijkgraaf (als een volmacht is gebruikt) en het college (als een mandaat is gebruikt).
Bevoegdheden WAC-leider
Voor de effectieve bestrijding van een (ernstig) incident of calamiteit kan een WAC-leider
(na opschalen tot fase 1 of hoger) beschikken over extra bevoegdheden. Indien een WAC-leider gebruik maakt van deze bevoegdheden moet hij zorg dragen voor voldoende
verantwoording achteraf. Hij moet kunnen aantonen dat het organiseren van maatregelen, materieel en middelen via de normale bevoegdheden en procedures niet
mogelijk was. Indien mogelijk moet een WAC-leider het gebruik van de bevoegdheden zo veel mogelijk afstemmen met secretaris-directeur of voorzitter WOT.
Indien noodzakelijk heeft een WAC-leider de bevoegdheid: - om af te wijken van het inkoop en aanbestedingsreglement, dat wil zeggen opdracht te
verstrekken zonder aanbesteding of offerteaanvraag; - om af te wijken van het budgetreglement, dat wil zeggen uitgaven te doen zonder dat
bekend is of een toereikend budget beschikbaar is; - om opdracht te verstrekken tot het bedrag van teken- en beschikkingsbevoegdheid van
het niveau van afdelingshoofd;
56
- om medewerkers van waterschap Hollandse Delta te verplichten werkzaamheden te verrichten ter bestrijding van het incident of de calamiteit, ook buiten de normale
werktijden; - om gebouwen van waterschap Hollandse Delta open te (laten) stellen buiten de
normale openingstijden; - om beperkte assistentie in te roepen van hulpdiensten, collega waterschappen,
Rijkswaterstaat of andere netwerkpartners.
De WAC-leider kan bovendien alle maatregelen nemen die in de bestrijdingsplannen expliciet bij het WAC zijn neergelegd. Het gebruik van deze bevoegdheden binnen de calamiteitenorganisatie is beperkt tot handelingen die in verband staan met het
bestrijden van de betreffende calamiteit. Indien gebruik is gemaakt van juridische en financiële bevoegdheden, wordt hiervan in de nafase gerapporteerd aan de dijkgraaf (als
een volmacht is gebruikt) en het college (als een mandaat is gebruikt).
Bevoegdheden van liaisons bij multidiciplinaire crisisteams
Een liaison is een afgevaardigde van het waterschap en is bevoegd om als adviseur en
deskundige van het waterschap op te treden in een multidisciplinair crisisteam: COPI, ROT, GBT of RBT. Hij is daarin een gelijkwaardige partner. De liaison draagt bij aan het
gezamenlijk doel om de calamiteit of crisis te bestrijden, treedt op namens het waterschap, sluit aan op vigerende wet- en regelgeving zoals uitgewerkt in de
bestuurlijke netwerkkaarten en treedt niet in de bevoegdheden van andere disciplines.
7.6 Continuïteit
De standaard regel is dat een medewerker die 8 uur heeft gewerkt, wordt afgelost. Dit
kan in overleg met de voorzitter WOT worden verlengd tot maximaal 12 uur. De leden van het WBT en het WOT regelen hun aflossing zelf en zijn eindverantwoordelijk voor
aflossing van hun medewerkers in de calamiteitenorganisatie (met gebruikmaking van het personeelsoverzicht). Knelpunten met betrekking tot de continuïteit worden gemeld
bij de calamiteitencoördinator en zo nodig onder verantwoordelijkheid van het WOT opgelost.
De voorzitter van het WBT en de voorzitter van het WOT regelen hun eigen aflossing zelf en die van de andere medewerkers van de ondersteuning WOT (met gebruikmaking van
het personeelsoverzicht).
De meldkamercoördinator regelt zijn eigen aflossing zelf en die van de andere medewerkers van de meldkamer (met gebruikmaking van het personeelsoverzicht).
De actieteamleider(s) regelt (regelen) de eigen aflossing zelf en die van de andere medewerkers van het actieteam(s) (met gebruikmaking van het personeelsoverzicht).
Aflossingen worden altijd gemeld bij de calamiteitencoördinator of diens assistent.
57
8 Informatiemanagement
8.1 Ontwikkelingen in informatiemanagement
Uit verschillende evaluatie is gebleken dat informatiemanagement tijdens calamiteiten en
crises verbeterd moet worden. De Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en het Veiligheidsberaad hebben september 2011 in De Beurs te Amsterdam een Model
convenant ondertekend waarin is opgenomen dat partijen streven naar de netcentrische werkwijze van informatievoorziening. Dit houdt in dat alle partijen op dezelfde tijd over
relevante en eenduidige informatie (kunnen) beschikken.
Door waterschap Hollandse Delta zijn met de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid afspraken gemaakt over de toegang tot de netcentrische applicatie
van de veiligheidsregio’s: het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Sinds de introductie van LCMS bij de veiligheidsregio’s heeft waterschap Hollandse Delta bij de
VRR schrijfrechten, en bij de VRZHZ leesrechten in dit systeem.
Op grond van het STOWA-rapport “Informatievoorziening bij crisisbeheersing” (2011) en de uitwerking daarvan in de Visie “Samenwerking in crisisbeheersing” (2013) heeft de
Unie van Waterschappen 16 juni 2014 het Referentiekader implementatie Netcentrisch Werken waterschappen en Uitvoeringsprogramma Crisisbeheersing vastgesteld.
8.2 Implementatie Netcentrisch Werken
De essentie van Netcentrisch Werken is dat verschillende partijen samenwerken op basis
van een actueel gedeeld totaalbeeld van dreigende of acuut opgetreden incidenten, calamiteiten en/of crises. Dit totaalbeeld zorgt voor een versnelling van het proces van
crisisbesluitvorming, omdat gezamenlijke beeldvorming minder tijd kost.
Op 18 januari 2012 hebben waterschap Hollandse Delta en waterschap Rivierenland de
volgende uitgangspunten voor de implementatie van netcentrisch werken vastgesteld. * Netcentrisch werken beoogt de informatievoorziening bij crises te verbeteren door
sneller informatie te delen en kwalitatief betere informatie te delen. * Veiligheidsregio’s gaan netcentrisch werken. WSHD en WSRL willen daarin meegaan
om de aansluiting op de veiligheidsregio’s te behouden. * De huidige werkwijze van de calamiteitenorganisatie met de vaste teams, linking-pin
tussen teams, vergaderklok en vergaderstructuur dient in tact te blijven. Het loslaten van deze structuren om sneller informatie te kunnen delen, is onwenselijk.
Deze structuren borgen namelijk een beheerste bestrijding van calamiteiten. * De informatievoorziening naar de netwerkpartners kan wel beter, het aanwijzen van
een informatiemanager als schakel tussen de eigen organisatie en de liaisons bij de veiligheidsregio’s is een mogelijke oplossing.
* Het delen van informatie met netwerkpartners tijdens een calamiteit vereist wel dat die informatie wordt goedgekeurd door de voorzitter WOT of de dijkgraaf voordat die
informatie naar buiten gaat. Dit betreft het valideren en juist duiden van de informatie. * De operationele informatievoorziening moet goed worden gekoppeld aan de crisiscommunicatie (omgevingsanalyse en mediabeeld).
In 2014 zal bij waterschap Hollandse Delta een Projectgroep worden ingesteld met als
opdracht het Netcentrisch Werken bij waterschap Hollandse Delta te implementeren. Deze implementatie zal uiterlijk in 2015 worden gestart aan de hand van het landelijke
Risicocommunicatie is het communiceren over de kans op het plaats vinden van een
calamiteit en de gevolgen daarvan. Doelstellingen hiervan zijn: - verbeteren van kennis en bewustwording van risico’s;
- realiseren van draagvlak en reële verwachtingen ten aanzien van risicobeheersing; - aanzetten tot verstandig gedrag bij calamiteiten, en daardoor beperken van het aantal
slachtoffers en/of materiële schade.
Crisiscommunicatie volgt op de risicocommunicatie en vindt plaats vlak voor, tijdens en vlak na een calamiteit en richt zich vooral op het beperken van de gevolgen en repons.
Op WSHD rust geen verplichting tot risicocommunicatie en kiest daarom voor een sobere uitvoering van deze taak. Concreet betekent dit dat WSHD noodzakelijke informatie
verstrekt binnen de wettelijke kaders en zich laat informeren door gemeenten en veiligheidsregio’s met betrekking tot risicocommunicatie. Risicocommunicatie vindt
plaats in normale bedrijfsvoering en niet bij opschaling van de calamiteitenorganisatie.
9.2 Crisiscommunicatie
Crisiscommunicatie is een belangrijke pijler van crisismanagement. Om een effectieve en
gezaghebbende communicatie te realiseren is het van belang alle interne en externe doelgroepen snel, regelmatig, eenduidig, consistent en geloofwaardig te informeren over de (dreigende) calamiteit en de wijze waarop WSHD de bestrijding ter hand gaat nemen
of heeft genomen. Het gaat daarbij uitsluitend om waterschap gerelateerde aspecten.
Crisiscommunicatie haalt de buitenwereld naar binnen om een communicatieaanpak te ontwikkelen. Hierdoor kan de beeldvorming van de buitenwereld worden meegenomen in
het besluitvormingsproces, mede door omgevingsanalyses. Daarnaast brengt communicatie de binnenwereld naar buiten om gericht te voorzien in informatie-
behoeften. Afstemming tussen overheden is bij crisiscommunicatie essentieel. Deze belangrijke taak is dan ook beschreven in het Crisiscommunicatieplan.
Bij crisiscommunicatie staan drie basisdoelstellingen centraal: * informatieverstrekking: geven van feitelijke informatie gericht op wat doelgroepen
willen/moeten weten; * schadebeperking: door snelle handelingsadviezen en instructies;
* betekenisgeving: communicatie op basis van wat de crisis betekent voor de getroffenen en de samenleving door de informatie in een breder perspectief te plaatsen.
Goede crisiscommunicatie draagt bij aan: * het voorkomen van onrust bij burgers, bedrijven en mede overheden;
* het verkrijgen van medewerking van alle betrokkenen; * het tonen van verantwoordelijkheid;
* het verkrijgen van vertrouwen in de genomen maatregelen; * een positief imago van WSHD.
De verdere uitwerking van crisiscommunicatie en uitgangspunten worden beschreven in
het Crisiscommunicatieplan WSHD (2014).
59
10 Nafase
Iedere calamiteit, en in het verlengde hiervan de bijbehorende nafase is uniek. Sommige calamiteiten blijven qua gevolgen beperkt. Grote rampen hebben haast onvoorstelbare
gevolgen. De omvang en complexiteit van de nafase van een calamiteit is even onvoorspelbaar als de calamiteit zelf. Zolang een calamiteit niet is afgeschaald, blijft het
hoogst opgeschaalde crisisteam verantwoordelijk voor het inzetten van de uitvoering van de nafase.
Tijdens de nafase moet door WSHD aandacht worden besteed aan: - psychosociale nazorg;
- schade-afhandeling; - evalueren van de calamiteitenbestrijding;
- herstel en wederopbouw van waterstaatswerken en/of wegen.
De calamiteitenorganisatie mag pas afgeschaald worden nadat resterende taken en verantwoordelijkheden worden overgedragen aan de “normale” organisatie of aan een
ad hoc projectteam die met de afhandeling van de calamiteit in de nafase wordt belast.
10.1 Psychosociale nazorg
Een crisissituatie met één of meerdere (zwaar)gewonde(n) en/of dodelijke slachtoffers kan een schokkende ervaring zijn geweest. Het is dan ook belangrijk dat direct na de
afhandeling van een dergelijke crisis, de medewerkers ondersteuning krijgen bij de verwerking van mogelijke traumatische ervaringen.
Hier geldt:
* het aanbieden van nazorg is een verantwoordelijkheid voor het waterschap als werkgever; * het gebruik maken van nazorg is een keuze van de medewerker;
* het eerste opvanggesprek is een verantwoordelijkheid voor de direct leidinggevende (lijnorganisatie), daarna kan gekozen worden voor een traject met een
vertrouwenspersoon of bedrijfsmaatschappelijk werker.
10.2 Schadeafhandeling
Onduidelijkheid over schadeafhandeling kan voor veel onrust en onzekerheid zorgen
onder getroffenen. Vaak bestaat er grote druk om snel tot afhandeling over te gaan om zowel getroffenen als verzekeraars uit deze onzekerheid te halen.
Voor een goede schadeafhandeling is taxatie noodzakelijk. Echter, te snelle taxatie kan betekenen dat nog niet alle schade bekend is. Met andere woorden: een goede
schadeafhandeling dient zorgvuldig te gebeuren en kost daarmee tijd. Van belang is dat al tijdens de bestrijding van de calamiteit informatie wordt verzameld en logboeken
worden bijgehouden, zodat achteraf kan worden geconstrueerd wat er zich precies heeft afgespeeld.
Op nationaal niveau bestaat de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware
ongevallen, op basis waarvan in voorkomende gevallen gedupeerden een tegemoetkoming kunnen krijgen in schade en kosten.
60
Bij schadeafhandeling kan WSHD te maken krijgen met twee situaties: * derden stellen WSHD aansprakelijk;
* WSHD verhaalt de kosten op derden.
Voor beide situaties geldt dat de afdeling Vergunningverlening van waterschap Hollandse Delta verantwoordelijk is voor de schadeafhandeling.
Derden stellen WSHD aansprakelijk
Als gevolg van waterstaatkundige calamiteiten kunnen derden schade ondervinden.
In die gevallen kan WSHD – al dan niet terecht – geconfronteerd worden met schade als gevolg van bijvoorbeeld wateroverlast. WSHD wordt dan aansprakelijk gesteld voor de
schade op grond van onrechtmatig handelen. Voor die gevallen heeft WSHD een WA-verzekering afgesloten.
WSHD verhaalt de kosten op derden
Handelend optreden tijdens calamiteiten of incidenten brengt kosten met zich mee, bijvoorbeeld: arbeidsloon van eigen of ingehuurd personeel, reinigingskosten, bergingskosten, herstelkosten en kosten van gebruikt materiaal en materieel. In principe
zijn alle gemaakte kosten voor bestrijding en nazorg verhaalbaar op de veroorzaker.
10.3 Evaluatie
Het analyseren en evalueren van calamiteiten is naast een wettelijke plicht ook een
leermoment van de bij de bestrijding betrokken overheden en instanties. Tevens vormt het de (publieks)verantwoording over de ondernomen acties. Evaluaties kunnen niet
alleen aanleiding geven om de calamiteitenorganisatie en/of procedures bij te stellen, maar ook een eerste aanzet te geven voor het bijstellen of opstellen van nieuw beleid.
Bij afschaling van de calamiteitenorganisatie wordt de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken belast met het uitvoeren van een evaluatie. In de opdracht voor het uitvoeren van
de evaluatie staat beschreven: - welke informatie door verschillende partijen ter beschikking moet worden gesteld;
- wie bij de evaluatie betrokken moet worden; - wanneer de evaluatie moet worden gehouden;
- wie verantwoordelijk is voor het opstellen van de evaluatie, verslaglegging van evaluatiebijeenkomsten, en verspreiding van evaluatieverslagen.
Bij opschaling tot: Coördinatiefase 1 Operationeel
Coördinatiefase 2 tactisch
Coördinatiefase 3/4 Strategisch
Wie levert informatie?
WAC of WAT en externen (CoPI)
WAC’s WAT en WOT en externen (ROT’)
WAC’s, WAT, WOT WBT externen (RBT)
Wie zijn betrokken bij de uitvoering?
Afdeling(en)
Afdeling(en) Extern onderzoeksbureau
Afdeling(en) Extern onderzoeksbureau
Opdrachtgever
Voorzitter SGCZ Lid Directieraad
Voorzitter WOT Lid Directieraad
Dijkgraaf
In het Protocol Evalueren worden uitgangspunten en randvoorwaarden nader beschreven.
61
10.4 Herstel en wederopbouw
Nadat een calamiteit zich heeft voorgedaan, moeten beschadigde waterstaatswerken of
wegen worden hersteld. De aard en omvang van deze activiteiten verschillen per calamiteit.
Herstel en wederopbouw zijn binnen de nafase samenhangende al dan niet door de
overheid in samenhang aangestuurde processen en activiteiten, uitgevoerd met als doel gevolgen van een ramp, crisis of zwaar ongeval zodanig aan te pakken dat getroffenen, getroffen objecten en gebieden weer duurzaam kunnen functioneren op vergelijkbaar of
hoger niveau.
Nadat de calamiteit is afgelopen, dienen de resterende taken en verantwoordelijkheden over te worden gedragen aan de “normale” dagelijkse organisatie.
Afhankelijk van de schade die aan waterstaatswerken of wegen is opgetreden kan het noodzakelijk zijn een speciaal projectteam voor herstel en wederopbouw in te stellen.
Dit projectteam heeft dan als opdracht alle herstelwerkzaamheden te coördineren die noodzakelijk zijn. Al naar gelang de aard van de calamiteit kan het projectteam worden
aangevuld met andere teams en disciplines.
Aandachtspunten
De werkzaamheden die door het projectteam herstel moeten worden verricht zijn zeer
divers. Aandachtspunten daarbij zijn: * waterstaatswerken waarvoor noodmaatregelen zijn genomen moeten zoveel mogelijk
weer in overeenstemming met de legger worden gebracht (overeenkomstig artikel 5.30 lid 3 Waterwet);
* bepaal de omvang van de gevolgen van de calamiteit. Denk hierbij aan de omvang van materiële schade, de politieke lading en de kans op volgende calamiteiten;
* maak een herstelplan; * zorg voor voldoende tijdelijke voorzieningen, zoals noodpompen (het kan langere tijd
duren voordat definitief herstel is uitgevoerd); * ga na of er wel moet worden hersteld, en of er een kans bestaat tot verbetering; * breng zo snel mogelijk de verantwoordelijkheden in beeld;
* werk met heldere doelstellingen in een Plan van Aanpak Nafase (deze doelstellingen moeten zoveel als mogelijk bestuurlijk worden goedgekeurd. Hierbij horen ook een
duidelijk mandaat voor de projectleiding en een vastgesteld werkbudget); * werk met een duidelijke projectstructuur voor de nafase;
* definieer de rollen en verantwoordelijkheden van de bestuurders in de nafase; * maak gebruik van scenario’s en denk vooruit in dagen, maanden en jaren (scenario’s
kunnen betrokken partners helpen om de mogelijk noodzakelijke capaciteit en middelen in beeld te brengen);
* werk samen met andere partners zoals gemeenten en veiligheidsregio’s, maar ook collega waterbeheerders om eventuele schaarse capaciteit en expertise te bundelen,
zodat deze voor langere tijd kan worden ingezet.
62
11 Netwerkpartners
Voor een goede bestrijding van calamiteiten is samenwerking met andere overheden en instanties noodzakelijk. De betrokken organisaties vormen samen een netwerk.
Het netwerk van waterschap Hollandse Delta GEMEENTEN EILAND VAN DORDRECHT - DORDRECHT
OPENBARE ORDE en VEILIGHEID - Veiligheidsregio/Brandweer - Politie
Natuurterreinbeheerders - Natuurmonumenten - Staatsbosbeheer - ZH en HW Landschap
Infrastructuur en Milieu - KNMI - WMCN - ILT
RECHTSORDE - Openbaar Ministerie - Rechtspraak
Recreatieschappen - Voorne-Putten
Defensie - OVR
TELECOMMUNICATIE ICT
Pers en media - RTV Rijnmond - NOS, RTL en SBS
Economische Zaken Landbouw en Innovatie
TRANSPORT Weg, Water, Spoor, Lucht, Buisleiding
Burgers en bedrijven - Arcadis, Deltares, Fugro
Onderwijs & Onderzoek - RIVM, RIZA, TNO
VOEDSEL - Voedsel en Warenautoriteit
63
11.1 Externe netwerkpartners
In alle gevallen is bij de bestrijding van calamiteiten een goede samenwerking met
andere overheden en instanties onontbeerlijk. Deze organisaties vormen samen het externe netwerk. Het externe netwerk wordt gevormd door de instanties die betrokken
zijn bij de bestrijding van een calamiteit. Welke externe netwerkpartners bij een specifieke calamiteit zijn betrokken verschilt afhankelijk van de soort calamiteit.
In het Calamiteitenplan wordt in hoofdlijnen een aantal mogelijke externe netwerkpartners aangeduid.
In het supplement “Netwerkoverzicht” van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) is per externe netwerkpartner gedetailleerde informatie, zoals bereikbaarheidsgegevens,
aangegeven.
In de Calamiteitenbestrijdingsplannen van het waterschap wordt voor een aantal specifieke calamiteiten aangegeven welke netwerkpartners actief zijn en welke rol zij
vervullen bij de bestrijding van een calamiteit.
11.2 Afstemmen met de algemene keten
De algemene keten wordt gevormd door de gemeenten, de veiligheidsregio’s, de provincie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Als sprake is van een gebeurtenis
waarbij door een burgemeester gebruik wordt gemaakt van zijn bevoegdheden op grond van de Gemeentewet (handhaving openbare orde, brand of ongevallen) of op grond van
de Wet veiligheidsregio’s, dan opereren de diensten van het waterschap in gecoördineerd verband met de andere overheidsdiensten op aanwijzing van, of onder opperbevel van
de betreffende burgemeester, en bij gemeentegrens overschrijdende calamiteiten onder opperbevel van de voorzitter van de veiligheidsregio en de operationele leiding van de
Namens het waterschap kan de dijkgraaf deel uit maken van een Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) indien daardoor de afstemming beter wordt gewaarborgd. Hij wordt daartoe uitgenodigd door de burgemeester.
Bij gemeentegrensoverschrijdende incidenten kan de dijkgraaf gevraagd worden deel uit te maken van een Regionaal Beleidsteam (RBT). Hij wordt daartoe uitgenodigd door de
voorzitter van de veiligheidsregio. De operationeel leider van het ROT kan het waterschap verzoeken deel te nemen aan
het Regionaal Operationeel Team (ROT). Hiervoor wordt dan door het waterschap een vertegenwoordiger of liaison afgevaardigd.
Op een incidentlocatie kan een Handhaver van het waterschap deelnemen aan het Commando Plaats Incident (CoPI).
Bij opschaling naar de calamiteitenorganisatie zorgt de dienstdoend calamiteiten-coördinator van waterschap Hollandse Delta voor telefonische waarschuwing van:
- de Staf Officier van Dienst Rotterdam-Rijnmond via de GMK van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;
- de Regionaal Operationeel Leider Zuid-Holland Zuid via de GMC van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid;
- de burgemeesters van de betrokken gemeenten via de ambtenaren rampenbestrijding c.q. ambtenaren openbare veiligheid van de betrokken gemeenten;
- de provincie Zuid-Holland via de Waakdienst van de provincie Zuid-Holland.
64
In het volgende schema wordt de samenwerking tussen de gemeente(n), het waterschap en de hulpverleningsdiensten tijdens de bestrijding van calamiteiten weergegeven.
11.3 Relatie met convenanten en plannen
Met een aantal netwerkpartners zijn afspraken gemaakt over de samenwerking bij (boven)regionale incidenten en calamiteiten. Deze afspraken zijn in de volgende
documenten vastgesteld.
* Convenant veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond “Bestuurlijke en operationele
afspraken Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en waterschap Hollandse
Delta (2012);
* Convenant veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid “Bestuurlijke en operationele afspraken Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, waterschap Hollandse Delta en waterschap
De Zuid-Hollandse waterschappen hebben afgesproken de opzet en inhoud van hun calamiteitenplannen zo veel als mogelijk op elkaar af te stemmen en eenduidig te
maken, zowel voor wat betreft indeling en opzet als voor wat betreft de inhoud.
* Calamiteitenplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard * Calamiteitenplan Hoogheemraadschap van Delfland
* Calamiteitenplan Hoogheemraadschap van Rijnland * Calamiteitenplan waterschap Rivierenland
WBTWaterschaps Beleidsteam
WOTWaterschaps Operationeel
Team
WACWaterschaps Actiecentra
RVS/RBTRegionale
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
ROTRegionaal Operationeel Team
CoPICommando Plaats Incident
EenhedenRegionale Hulpdiensten
VeldmedewerkersWSHD
GVS/GBTGemeentelijke
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
GMTGemeentelijk Management
Team
GemeentelijkeActiecentra
VeldmedewerkersGemeente
Strategisch Niveau
Tactisch Niveau
Coördinerenduitvoerend niveau
Uitvoerend niveau
WSHD VEILIGHEIDSREGIO GEMEENTE
WBTWaterschaps Beleidsteam
WOTWaterschaps Operationeel
Team
WACWaterschaps Actiecentra
RVS/RBTRegionale
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
ROTRegionaal Operationeel Team
CoPICommando Plaats Incident
EenhedenRegionale Hulpdiensten
VeldmedewerkersWSHD
GVS/GBTGemeentelijke
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
GMTGemeentelijk Management
Team
GemeentelijkeActiecentra
VeldmedewerkersGemeente
Strategisch Niveau
Tactisch Niveau
Coördinerenduitvoerend niveau
Uitvoerend niveau
WSHD VEILIGHEIDSREGIO GEMEENTE
RBT
Regionaal Beleids Team
GBT
Gemeentelijk Beleids Team
Team
Bevolkingszorg
65
Convenanten met veiligheidsregio’s
De veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid hebben
convenanten met inliggende waterschappen, waaronder waterschap Hollandse Delta, afgesloten waarin de volgende afspraken zijn vastgelegd.
1- Kennis van elkaars organisaties en processen wordt vergroot om te komen tot daadwerkelijke samenwerking op het gebied van risicobeheersing en (de voorbereiding
op) crisisbeheersing. 2- Bij deze samenwerking wordt zo veel mogelijk efficiency en optimalisatie gerealiseerd
door gebruik te maken van elkaars expertise en door gezamenlijk te oefenen. 3- Waterschappen werken mee aan het regionaal risicoprofiel van de veiligheidsregio.
4- Waterschappen stemmen risico- en crisiscommunicatie af met de veiligheidsregio. 5- Waterschappen en veiligheidsregio’s betrekken elkaar bij nieuw te ontwikkelen
plannen met betrekking tot crisisbeheersing. 6- Waterschappen en veiligheidsregio organiseren regelmatig oefeningen met elkaar en stemmen hun meerjarig OTO beleid en de planning hiervan, op elkaar af.
7- Waterschappen streven naar een netcentrische werkwijze van informatievoorziening bij crisisbeheersing.
8- De GRIP-structuur is leidend bij deelname van waterschappen aan multidisciplinaire crisisteams COPI, ROT, GBT of RBT.
9- waterschappen en veiligheidsregio’s geven zo veel als mogelijk gevolg aan verzoeken om personele en materiële bijstand;
10- Waterschappen en veiligheidsregio maken afspraken over het gezamenlijk evalueren van incidenten in opschalingsfase GRIP-1 of hoger.
De actielijsten behorend bij deze convenanten worden jaarlijks geactualiseerd.
11.4 Relevante netwerkpartners in de functionele keten
Gemeenten (rioleringsbeheerders en Wabo bevoegd gezag)
Waterschappen
- het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard - het Hoogheemraadschap van Delfland
- het Hoogheemraadschap van Rijnland - waterschap Rivierenland - waterschap Brabantse Delta
- waterschap Scheldestromen
PROVINCIE ZUID-HOLLAND
RIJKSWATERSTAAT
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Rijkswaterstaat Verkeer en Water Management
Water Management Centrum Nederland (WMCN) Rijkswaterstaat West Nederland Zuid
Rijkswaterstaat Kust en Delta Rijkswaterstaat Zuid Nederland
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) Inspectie Leefbaarheid en Transport (ILT)
66
11.5 Relevante netwerkpartners in de algemene keten
Spoorwegbeheerders : ProRail, Keyrail en Infraspeed
- Betuweroute - Hogesnelheidslijn-Zuid
- Overige spoorwegen
Rotterdamse Elektrische Tramwegmaatschappij (RET)
- Metrotunnels en Metrobaan
67
11.7 Bijstand van de netwerkpartners
Regionale meldkamers veiligheidsregio’s
De meldkamers van de brandweer, politie en de centrale post ambulancevervoer zijn ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meld Kamer (GMK) Rotterdam-Rijnmond en de
Gemeenschappelijke Meld Centrale (GMC) Zuid-Holland Zuid. De meldkamers regelen en coördineren de inzet van de hulpverleningsdiensten in de betreffende veiligheidsregio’s. Voor een verzoek om assistentie van brandweer, politie of geneeskundige dienst moet
contact opgenomen worden met de betreffende meldkamer of meldcentrale.
Regionale Verkeerscentrale Dordrecht (RVC)
De RVC is het centraal meldpunt van Rijkswaterstaat West Nederland Zuid bij
ongevallen, calamiteiten, waterverontreinigingen en ijsbestrijding op de rivieren en kanalen rond de Zuid-Hollandse Eilanden. De RVC heeft een continue bezetting, veel
kennis van het gebied en onderhoudt direct contacten met verschillende instanties zoals: patrouillevaartuigen van Rijkwaterstaat, Politie te Water en Havendiensten, regionale
brandweer en politie, ambulancediensten, artsen, drinkwater- en energiebedrijven, de verkeersposten in Nederland en het Berichtencentrum van het RIZA.
Verkeersmanagementcentrale (VMC) Zuid-West Nederland Rhoon
Deze Verkeersmanagementcentrale houdt in de regio het verkeer op alle bruggen,
tunnels en rijkswegen in de gaten, en beïnvloedt dit waar nodig met systemen voor dynamisch verkeersmanagement. Meldingen van ongevallen worden afgehandeld het
Incident Management Protocol. Het Verkeerscentrum Nederland (VCNL) in Utrecht coördineert het werk van regionale centrales bij verstoringen met landelijke gevolgen.
Bijstandsaanvragen door burgemeester of voorzitter veiligheidsregio
Uitsluitend de burgemeester van de gemeente of de voorzitter van een veiligheidsregio
waarin zich een ramp of zwaar ongeval voordoet of dreigt is bevoegd tot het aanvragen van bijstand van brandweer, politie en/of geneeskundige eenheden buiten de
betreffende veiligheidsregio. Ook is de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio bevoegd tot het aanvragen van militaire bijstand. Dergelijke aanvragen dient de
burgemeester te richten aan het LOCC. De Commissaris van de Koning wordt hierover geïnformeerd. Indien het Regionaal Operationeel Team (ROT) operationeel is worden
dergelijke bijstandsaanvragen namens de betreffende burgemeester of voorzitter veiligheidsregio door het ROT aan het LOCC gedaan.
Verzoek om bijstand aan het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum
De formele procedure voor het verlenen van bijstand is vastgelegd in de
Wet veiligheidsregio’s. Een verzoek om bijstand aan het LOCC dient de volgende elementen te bevatten:
- de plaats, de aard en de omvang van de (dreigende) ramp of het zware ongeval; -het totale aantal en de soort van de reeds ingezette eenheden van hulpverlenings- en
andere diensten; - degene die ter plaatse met de operationele leiding is belast, alsmede diens
bereikbaarheid; - het aantal en de soort van het benodigde bijstandspotentieel, alsmede de behoefte aan
gespecialiseerd personeel, deskundigen en specifiek materieel: -de locatie waar de bijstandsverlenende eenheden zich dienen te melden.
68
Bijstand van hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, GHOR)
De dijkgraaf, secretaris-directeur, afdelingshoofden en/of veldcoördinatoren van het
waterschap kunnen bijstand aanvragen via de GMK Rotterdam-Rijnmond of de GMC Zuid-Holland Zuid.
De regionale politiekorpsen beschikken ook over rivierpolitie. De afdeling Luchtvaart van
het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) beschikt over vliegtuigen en helikopters voor het uitvoeren van verkenningsvluchten.
Het KLPD te Driebergen, Dienst Informatie- en Communicatiecentrum (DIC), legt contact tussen bijstandsverlenende instellingen en bedrijven en de overheid die om bijstand
vraagt. Ook de politie te water kan via het DIC worden bereikt. Het verzoek om assistentie van de KLPD loopt via de regionale politie.
Militaire bijstand
In geval van een ramp of dreigende ramp kan door de burgemeester militaire bijstand worden aangevraagd bij het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) van de Minister van Veiligheid en Justitie.
In zeer spoedeisende gevallen kan men zich rechtstreeks richten tot de Minister van
Veiligheid en Justitie, die het verzoek kan indienen bij de Minister van Defensie. De burgemeester is in spoedeisende gevallen bevoegd zich rechtstreeks te wenden tot
de Regionaal Militair Commandant (met de verplichting de Commissaris van de Koning te informeren).
Aan de Commandant Maritieme Middelen kan in geval van een calamiteit hulp van de marine worden gevraagd. De hulp betreft onder meer bemande kleine vaartuigen,
vletten, helikopters, vliegtuigen, en dergelijke.
Indien de inzet van een helikopter nodig is, kan een aanvraag daartoe worden gericht tot het Kustwachtcentrum in Den Helder. Het Kustwachtcentrum is aangewezen als
Nationaal Maritiem en Aëronautisch Redding Coördinatie Centrum.
Voor melding en ruiming van explosieven kan men zich te allen tijde rechtstreeks
wenden tot het Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD). Wanneer een gemeente bijstand van de EODD behoeft loopt deze aanvraag van de burgemeester
via de Commissaris van de Koning.
Bijstand crisiscommunicatie
De provincie heeft een convenant met RTV Rijnmond afgesloten voor inzet bij calamiteiten. De Commissaris van de Koning kan deze zender gebruiken voor het doen
van dringende mededelingen in het algemeen belang van het publiek.
De veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid zijn met RTV Rijnmond een rampenbestrijdingsregeling overeengekomen. Deze regeling voorziet erin dat de
bevolking in crisisomstandigheden via RTV-Rijnmond snel kan worden voorgelicht.
69
12 Borging kwaliteit calamiteitenorganisatie
Een professionele en slagvaardige calamiteitenorganisatie dient de voorbereiding en de kwaliteit ervan in de organisatie te borgen.
Uitgangspunt is de definitie van crisisbeheersing als gecoördineerde improvisatie door
kundige en goed opgeleide mensen, op basis van het Calamiteitenplan.
De vier belangrijkste pijlers van de kwaliteit van de calamiteitenorganisatie zijn:
* kundige, goed opgeleide en geoefende medewerkers en vrijwilligers in de calamiteitenorganisatie (mensen);
* planvorming (waarin aan de hand van scenario’s de gewenste uitvoering van maatregelen, organisatie en werkwijze, inzet van mensen en middelen, is beschreven);
* goede samenwerking met de crisispartners (netwerk); * beheer en inrichting van de calamiteitenorganisatie (middelen).
De kwaliteitsborging van de calamiteitenorganisatie, zowel in de preparatie, respons als nafase, kan cyclisch worden weergegeven.
De kwaliteitsborging van de calamiteitenorganisatie betekent dat de plannen, mensen en middelen op elkaar zijn afgestemd en gebaseerd zijn op de risico’s in het beheergebied
van waterschap Hollandse Delta. Essentieel is periodiek evalueren hiervan (doen we de goede dingen en doen we de dingen goed), mogelijk leidend tot aanpassing van beleid, planvorming en/of procedures.
PLANNEN
* Calamiteitenplan
* Bestrijdingsplannen
* OTO beleidsplan en OTO Jaarplan
* Programmabegroting
UITVOEREN
* Incident- en calamiteitenbestrijding
* Opleidingen, trainingen en oefeningen
* Programmabegroting
EVALUEREN
* Incident- en calamiteitenbestrijding
* Opleidingen, trainingen en oefeningen
* Programmabegroting a.d.h.v.Maraps en Buraps
AANPASSEN
* Calamiteitenplan
* Bestrijdingsplannen
* OTO beleidsplan en OTO Jaarplan
* Programmabegroting
70
12.1 Deskundige en goed opgeleide en geoefende medewerkers
Meerjarenbeleidsplan Opleiden, Trainen en Oefenen WSHD Voor een goede voorbereiding op de bestrijding van calamiteiten moeten medewerkers met een taak/rol in de calamiteitenorganisatie worden opgeleid, getraind en geoefend.
De Waterwet (2009) verplicht de beheerder van waterstaatswerken, in artikel 5.29 lid 1, zorg te dragen voor “het houden van oefeningen in doeltreffend optreden bij gevaar”.
In het Meerjarenbeleidsplan Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) is vastgelegd hoe
waterschap Hollandse Delta medewerkers en vrijwilligers voorbereid op hun taak/rol in de calamiteitenorganisatie. Jaarlijks wordt hiervan afgeleid in de maand december een
OTO Jaarplan WSHD vastgesteld door de stuurgroep calamiteitenzorg, waarin de voor het komende jaar geplande monodisciplinaire en multidisciplinaire OTO activiteiten van
waterschap Hollandse Delta zijn beschreven.
Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen (MOTO)
Multidisciplinaire OTO activiteiten van waterschap Hollandse Delta worden afgeleid van de meerjarenbeleidsplannen MOTO en de MOTO jaarplannen van de veiligheidsregio’s
Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid. Waterschap Hollandse Delta brengt advies uit over deze plannen en ziet erop toe dat daarin convenantafspraken worden geborgd
dat regelmatig oefeningen met elkaar op operationeel, tactisch en strategisch niveau worden gehouden, en dat (M)OTO beleid en planning op elkaar wordt afgestemd.
Waterschap Hollandse Delta maakt voldoende capaciteit vrij voor het gezamenlijk ontwikkelen van oefenscenario’s, het voorbereiden en evalueren van multidisciplinaire
oefeningen en spant zich in om de verbeterpunten te implementeren.
OTO samenwerking Zuid-Hollandse waterschappen In samenwerking met het Hoogheemraadschap van Delfland, het Hoogheemraadschap
van Rijnland en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard wordt door waterschap Hollandse Delta een Meerjarenplan en Jaarplan OTO Zuid-Hollandse
waterschappen ontwikkeld en uitgevoerd, waarin gezamenlijke OTO activiteiten voor en door de betrokken Zuid-Hollandse waterschappen staan beschreven.
Jaarplan calamiteitenzorg WSHD – WSRL In samenwerking met waterschap Rivierenland wordt jaarlijks door waterschap
Hollandse Delta een Jaarplan calamiteitenzorg WSHD – WSRL opgesteld, waarin naast gezamenlijke OTO activiteiten ook gezamenlijke activiteiten met betrekking tot de
veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de dijkbewakingsorganisatie(s), beleid, planvorming en beheer van mensen en middelen van de calamiteitenorganisaties staat beschreven.
Evaluaties van oefeningen Alle OTO activiteiten worden door waterschap Hollandse Delta geëvalueerd.
De evaluaties worden uitgevoerd door de afdeling BE in opdracht van de stuurgroep calamiteitenzorg. De afdeling BE kan de evaluatie van een OTO activiteit delegeren aan
een extern bureau. De deelnemers aan OTO activiteiten (medewerkers en vrijwilligers) dienen hun medewerking te verlenen aan de evaluatie.
71
Eventuele acties en of verbeterpunten uit de evaluaties van opleidingen, trainingen en oefeningen worden uitgezet door de afdeling BE en gerapporteerd aan de stuurgroep
calamiteitenzorg. De stuurgroep calamiteitenzorg stelt prioriteiten aan uit te zetten verbeterpunten en borgt het nakomen van afspraken van individuele actiehouders.
Evaluatieverslagen worden door de afdeling BE opgesteld en door de stuurgroep
calamiteitenzorg vastgesteld. Inhoudelijk worden opleidingen, trainingen en oefeningen bepaald door de oefenbehoefte van medewerkers en vrijwilligers die zijn ingedeeld in de
calamiteitenorganisatie en die kan worden afgeleid uit de evaluaties van incidenten, calamiteiten en OTO activiteiten in het voorgaande jaar.
12.2 Beleidscyclus
In de Programmabegroting van waterschap Hollandse Delta is de inzet van mensen en
middelen ten behoeve van calamiteitenzorg in vijf programma’s en beleidsproducten
uitgewerkt:
1* Programma Waterkeringen / beleidsproduct 110 Calamiteiten waterkeringen;
2* Programma Water / beleidsproduct 210 Calamiteiten water;
3* Programma Zuiveren / beleidsproduct 310 Calamiteiten zuiveren;
4* Programma Wegen / beleidsproduct 410 Calamiteiten wegen;
5* Programma Algemene beleidstaken / beleidsproduct 510 Bestuur.
Van de beleidsproducten zijn in de Beheerbegroting van waterschap Hollandse Delta de volgende beheerproducten afgeleid:
* 1.40 Calamiteiten waterkeringen / 1.4001 Calamiteitenplannen waterkeringen en
1.4002 Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding waterkeringen; * 2.70 Calamiteiten watersystemen / 2.7001 Calamiteitenplannen waterkwantiteit en
In de Afdelingsjaarplannen en Persoonlijke Jaarplannen staan de bijdragen van afdelingen en individuele medewerkers aan de totstandkoming van beleids- en
beheerproducten beschreven.
72
Stuurgroep calamiteitenzorg
Op dinsdag 20 april 2005 heeft het Directieteam de stuurgroep calamiteitenzorg
ingesteld om het Calamiteiten Zorg Systeem van waterschap Hollandse Delta te beheren en onderhouden. Onder Calamiteiten Zorg Systeem wordt verstaan: alle activiteiten die
waterschap Hollandse Delta onderneemt om de calamiteitenorganisatie te prepareren op optreden tijdens (dreigende) calamiteiten.
De Directieraad heeft op 20 juni 2012 de samenstelling en werkwijze van de stuurgroep calamiteitenzorg herzien en daarbij de volgende uitgangspunten ingenomen.
1. De calamiteitenorganisatie bouwt voort op de normale bedrijfsvoering van waterschap
Hollandse Delta en de strategische samenwerking met veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat en andere waterschappen.
2. Er is onderscheid tussen voorbereiding (koude fase) en daadwerkelijke inzet van de calamiteitenorganisatie (warme fase).
3. Incidentmanagement valt niet binnen de scope van calamiteitenzorg.
Continuïteitsmanagement wel.
4. Calamiteitenzorg, preparatie en periodieke evaluatie van de calamiteitenorganisatie,
wordt als regulier bedrijfsproces in de planning en control cyclus van waterschap Hollandse Delta en het daarbij behorend instrumentarium opgenomen.
5. Het afdelingshoofd Handhaving toetst regelmatig de actualiteit en adequaatheid van
de wachtdiensten van WSHD en rapporteert hierover, tenminste jaarlijks of indien hiertoe aanleiding is, aan de directieraad.
Activiteiten in het kader van calamiteitenzorg zijn:
PREPARATIE (koude fase) * beoordelen en communiceren van risico’s; * ontwikkelen, vaststellen en evalueren van beleid;
* maken, vaststellen en evalueren van plannen; * inrichten, beheren en onderhouden van calamiteitenruimten en informatiesystemen;
* opleiden, trainen en oefenen van medewerkers en vrijwilligers; * kwaliteitsborging van calamiteitenzorg;
* nazorg, schadeafhandeling en herstel.
REPRESSIE (warme fase) * meten en monitoren
* waarschuwen en alarmeren * opschalen en afschalen * leiding en coördinatie
* uitvoeren van bestrijdingsmaatregelen (inzet van mensen en middelen) * informatiemanagement
* crisiscommunicatie
73
Afdelingen betrokken bij calamiteitenzorg strategisch - tactisch - operationeel Werkgroepen/trekkers BJ PR BE ZV HH PK AA FC
Calamiteitenplan T B B B B B B B
Dijkbewakingsorganisatie B B T B B B
Bestrijdingsplannen scenario’s & maatregelen
B T B B B B B B
Bestrijdingsmiddelen B B T B B B B B
Personeelsmanagement opleiden trainen, oefenen
B B T B B B B B
Incidentmanagement - wachtdiensten
B B B B T B B B
ContinuïteitsmanagementB B B B T B B
T = trekker, B = betrokken.
Samenstelling
Een lid van de directieraad is voorzitter van de stuurgroep calamiteitenzorg en wordt bijgestaan door een secretaris, de beleidsadviseur calamiteitenzorg. De volgende
afdelingshoofden met budgetverantwoordelijkheid en met uitvoerende bevoegdheden op het gebied van calamiteitenzorg zijn leden van de stuurgroep calamiteitenzorg:
* afdelingshoofd BJ (vertegenwoordigt ook het afdelingshoofd FC); * afdelingshoofd PR (vertegenwoordigt ook het afdelingshoofd AA);
* afdelingshoofd BE; * afdelingshoofd HH (vertegenwoordigt ook het afdelingshoofd ZV).
Vergaderfrequentie
De stuurgroep calamiteitenzorg komt eens per twee maanden bijeen en stuurt op de doelstellingen en inzet van mensen en middelen met betrekking tot calamiteitenzorg
zoals vastgesteld in programmabegroting, en verantwoord in management- en bestuursrapportages hierover.
Mandaat
De voorzitter van de stuurgroep, tevens lid van de directieraad, beoordeelt welke
beslispunten met betrekking tot calamiteitenzorg tijdig aan de directieraad moeten worden voorgelegd. De voorzitter van de stuurgroep rapporteert jaarlijks aan de
directieraad over de voortgang van de stuurgroep calamiteitenzorg.
De stuurgroep calamiteitenzorg kan projectgroepen instellen voor onderzoek en
ontwikkeling, en werkgroepen instellen voor beheer en onderhoud van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) van waterschap Hollandse Delta .
Portefeuillehouderoverleg met de bestuurder (dijkgraaf)
Voorzitter en secretaris van de stuurgroep hebben over ontwikkelingen op het gebied
van calamiteitenzorg eens in de twee maanden overleg met de portefeuillehouder calamiteitenzorg, de dijkgraaf.
74
12.3 Plancyclus
Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) waterschap Hollandse Delta Het Calamiteitenplan is het basisdocument voor de verdere ontwikkeling van de calamiteitenorganisatie en het Calamiteiten Zorg Systeem van waterschap Hollandse
Delta. Op grond van het Calamiteitenplan worden overige documenten en instrumenten ontwikkeld en vastgesteld die jaarlijks worden geactualiseerd en periodiek worden
herzien.
Calamiteitenplan
In het Calamiteitenplan staat in hoofdlijnen beschreven op welke wijze het waterschap de voorbereiding op en de bestrijding van calamiteiten ter hand neemt. Op basis van de
in het Calamiteitenplan aangegeven structuur vindt in andere plannen verdere uitwerking plaats. Eens per jaar wordt het calamiteitenplan geactualiseerd.
Het Calamiteitenplan wordt ten minste een keer per vier jaar herzien.
Bij het calamiteitenplan behoort een aantal supplementen: de werkwijze beschrijving
van de calamiteitenorganisatie, het crisiscommunicatieplan, het personeelsoverzicht van de calamiteitenorganisatie, het middelenoverzicht (materiaal en materieel) inclusief
overzicht van waakvlamovereenkomsten, het opleidings- en oefenprogramma, het netwerkoverzicht en het juridisch supplement.
In de Werkwijze beschrijving van de calamiteitenorganisatie is per onderdeel van de organisatie aangegeven welke taken medewerkers hebben en op welke wijze deze taken
worden uitgevoerd.
Het Personeelsoverzicht geeft een overzicht van medewerkers van het waterschap die bij opschaling naar een bepaalde coördinatiefase een taak in de calamiteitenorganisatie
vervullen.
In het Crisiscommunicatieplan staat beschreven op welke wijze de interne en externe
communicatie tijdens calamiteiten plaatsvindt.
Het Meerjarenbeleidsplan Opleiden, Trainen en Oefenen en het Jaarplan OTO beschrijven op welke wijze het waterschap Hollandse Delta zich door middel van monodisciplinaire en
multidisciplinaire opleidingen, trainingen en oefeningen voorbereidt op calamiteiten. Op basis van het Meerjarenbeleidsplan wordt elk jaar een Jaarplan OTO vastgesteld en uitgevoerd.
Het Netwerkoverzicht biedt achtergrondinformatie over de diverse netwerkpartners, in
de vorm van organisatiebeschrijvingen, overzichten van contactpersonen, bereikbaarheid, calamiteitenregelingen, enz.
Het Juridisch Supplement biedt een overzicht van alle relevante wetteksten,
verordeningen en regelingen met betrekking tot de (nood)bevoegdheden van het waterschap in crisissituaties.
Calamiteitenbestrijdingsplannen
Los van de supplementen zijn er calamiteitenbestrijdingsplannen waarin voor de
betreffende soorten calamiteiten is beschreven op welke wijze de calamiteitenorganisatie concreet kan optreden. Dit zijn vertalingen van de algemene werkwijze naar situaties waarin een bepaalde calamiteit optreedt.
Beschikbaarheid van Calamiteitenplannen
Alle medewerkers van het waterschap kunnen via intranet beschikken over de documenten behorend bij het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) van waterschap Hollandse Delta. De stuurgroep calamiteitenzorg zorgt voor de beschikbaarheid van
actuele documenten.
76
12.4 Goede samenwerking met de crisispartners
Waterschap Hollandse Delta werkt met diverse crisispartners samen, op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau. De afdeling Bestuurlijke en Juridische
Zaken is verantwoordelijk voor de contacten van waterschap Hollandse Delta met de diverse netwerkpartners op het gebied van crisisbeheersing.
De prioriteit voor de samenwerking met partners ligt voor waterschap Hollandse Delta bij het KNMI, Rijkswaterstaat, andere (omliggende) waterschappen, de veiligheidsregio’s
Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid, inliggende gemeenten, burgers en bedrijven.
De afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken signaleert relevante ontwikkelingen en adviseert bij het maken van strategische keuzes en beslissingen op bestuurlijk-
strategisch en tactisch niveau.
De beleidsadviseur calamiteitenzorg en beleidsmedewerkers calamiteitenzorg kennen
sleutelfunctionarissen van de partners, en hebben regelmatig overleg met:
- andere waterschappen, in het bijzonder WSRL en Zuid-Hollandse waterschappen; - Rijkswaterstaat, zowel regionaal met regiodirecties als landelijk met VWM en WMCN;
- de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid; - landelijke crisispartners, zoals Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat, KNMI,
Veiligheidsberaad en IFV vertegenwoordigd in de landelijke Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO).
12.5 Beheer en inrichting van de calamiteitenorganisatie
De stuurgroep calamiteitenzorg is eindverantwoordelijk voor ontwikkeling, beheer en
onderhoud van crisisruimten en daarin benodigde communicatie- en ICT middelen.
De stuurgroep stelt daarvoor een “Programma van Eisen calamiteitenorganisatie” op dat jaarlijks wordt geactualiseerd en tenminste een keer per vier jaar wordt herzien aan de hand van evaluaties van incidenten, calamiteiten en/of oefeningen.
Daarnaast is de stuurgroep calamiteitenzorg eindverantwoordelijk voor ontwikkeling,
beheer en onderhoud van middelen (materiaal en materieel) dat door de calamiteitenorganisatie van waterschap Hollandse Delta wordt ingezet bij de bestrijding
van calamiteiten.
De stuurgroep stelt daarvoor een nota “Beleid en beheer noodmaterialen” op,
op grond waarvan het Middelenoverzicht – supplement van het Calamiteitenplan in het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) – wordt bijgehouden.