Top Banner
126 - BRUNO NOTTEBOOM
14

Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Apr 20, 2023

Download

Documents

Sophie Dufays
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

126 - Bruno notteBoom

Page 2: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 127

De Gentse Wereldtentoonstelling van 1913 was zowel een experimenteerterrein voor architectuur en steden- bouw, een showcase van nieuwigheden als een broed-plaats voor ideeën rond social engineering. In dit boek en elders worden de implicaties van de veran-derende tijdsgeest op de stedelijke arbeidersklasse, de burgerij en de opkomende middenklasse aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog uitvoerig geschetst. De tentoonstelling richtte zich echter ook op een niet onaanzienlijk deel van de bevolking dat buiten de stad woonde, voor wie een bezoek aan de Wereldtentoonstelling een zeldzame reis en dus een veel bepalend venster op de wereld vormde. In dit hoofdstuk bespreek ik dat deel van de tentoonstelling dat expliciet op de landelijke bevolking was gericht, namelijk het Moderne Dorp.1 Het lag in een uithoek van de tentoonstelling, waar zich vandaag de univer-sitaire campus De Sterre bevindt.

Kennisoffensief

Om het hoe en het waarom van het Moderne Dorp te begrijpen, staan we even stil bij de sociaalecono- mische context waarin dit deel van de Wereldtentoon-

stelling tot stand kwam. In de decennia voorafgaand aan 1913 onderging het Belgische platteland een grondige sociaaleconomische verandering.2 De jaren 1870-1880 werden gekenmerkt door een landbouw-kundige crisis veroorzaakt door de Agricultural Invasion, de import van goedkoop graan uit het buitenland. Deze crisis betekende het einde van de zogenaamde overlevingslandbouw, die gebaseerd was op een opbrengstvermeerdering door steeds hogere arbeidsinzet en intensieve teelten. De Eerste Wereldoorlog betekende dan ook een overgang naar een landbouw die weliswaar nog steeds was geba-seerd op het familiebedrijf maar tevens streefde naar een verhoging van de productiviteit door onder meer specialisatie en heroriëntatie naar veeteelt en moder-nisering door technische innovatie, zoals arbeids- besparende machines en bemesting.

Het Moderne Dorp maakte dan ook deel uit van een kennisoffensief dat al enkele decennia aan de gang was. Door de industrialisering was het aandeel van de bevolking dat in de landbouwsector werkzaam was vanaf de negentiende eeuw sterk teruggelopen. Om de aanhoudende moeilijkheden het hoofd te bieden zette de overheid op diverse fronten in op educatie van de landbouwers.3 De katholieke regering die in 1884 aan de macht kwam, richtte meteen een minis-terie bevoegd over landbouw op. Ten behoeve van

Boeren op de wereldtentoonstelling. het Moderne dorp

Bruno notteBoom (uGent)

Centraal plein met kerk, gemeentehuis en kiosk.

Page 3: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

128 - Bruno notteBoom

modale landbouwers voerde dit ministerie instruc-tieve campagnes op het gebied van het wetenschap-pelijk landbouwonderzoek en het onderwijs gericht. Een heikel punt bleek het doorstromen van informa-tie: door onder meer het analfabetisme op het plat-teland bereikte men aanvankelijk slechts een klein deel van de landbouwers. Na de Eerste Wereldoorlog zou het landbouwonderwijs in een stroomversnelling terechtkomen, vooral door de steun van de Belgische Boerenbond, opgericht in 1890.4 Door zich via de

Belgische Boerinnenbond (opgericht in 1911) ook op de boerinnen te richten, omvatte het educatieve project van de Boerenbond naast de landbouwkun-dige kennis ook aandacht voor de organisatie van het huishouden en het morele en religieuze leven. Dit maakte van de Boerenbond een belangrijk instru-ment voor de versterking van de katholieke zuil op het platteland en een wapen in de strijd om het plat-teland die vooral gevoerd werd tussen katholieken en socialisten.5

schets van het moderne dorp door Valentijn Vaerwyck en Armand heins.

Page 4: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 129

Een belangrijk aandachtspunt in de pogingen om de leegloop van het platteland tegen te gaan waren de gebrekkige openbare voorzieningen en het geringe wooncomfort op het platteland. Onderzoek in opdracht van de overheid demonstreerde ondubbel-zinnig de achterstand van het platteland ten opzichte van de stad op het gebied van hygiëne, gezondheids-zorg en nutsvoorzieningen, zoals rioleringen, water-leiding en elektriciteit. De Boerinnenbond vestigde al snel na haar oprichting de aandacht op deze proble-matiek, onder meer door voorlichting over hygiëne in het huishouden via het ledenblad en de bondsver-gaderingen. Een van de belangrijkste voortrekkers van de modernisering van het platteland was Paul De Vuyst, ambtenaar bij het ministerie van Landbouw. Hij nam het initiatief tot de oprichting van een modelboerderij en een ‘paviljoen van de boerin’ op de wereldtentoonstellingen van respectievelijk Luik (1905) en Brussel (1910).6 Het Moderne Dorp van 1913 vervulde de gestelde educatieve doeleinden echter op een nooit geziene schaal. Het initiatief kreeg dan ook een institutioneel vervolgtraject: naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling werd de Nationale

Commissie ter Verfraaiing van het Landleven opge-richt door de initiatiefnemers van het Moderne Dorp, een initiatief dat door De Vuyst, ondertussen direc-teur-generaal bij het ministerie van Landbouw, al op het Congrès international des associations agricoles in 1910 in Brussel werd aangekondigd.7 De oprichting van deze commissie kaderde in een internationale beweging voor de verbetering van de leefomstandig-heden op het platteland die al rond 1900 in verschil-lende landen van Europa de kop opstak.8 Hoewel de commissie een Belgische aangelegenheid was, wekte haar oprichting toch internationale belangstelling. Zo prijkte op de aanwezigheidslijst van de oprich-tingsvergadering Patrick Geddes, de befaamde bio-loog en stedenbouwkundige die op de expo zijn Cities and Town Planning Exhibition tentoonstelde (zie de bijdrage van Wouter Van Acker, Michiel Dehaene en Pieter Uyttenhove in deze publicatie).

Het Moderne Dorp werd als een van de zes Belgische paviljoenen van de tentoonstelling geopend op 2 juni 1913, een goede maand na de opening van de Wereld- tentoonstelling zelf.9 Het dorp werd geopend in aan-

publiciteit voor de hoeve moreels.

Page 5: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

130 - Bruno notteBoom

wezigheid van minister van Landbouw en Openbare Werken Joris Helleputte, maar het was een initiatief waaraan nog andere ministeries meewerkten, waar-onder dat van Posterijen en Telegrafie. Het inrich-tingscomité liet zich voor de inrichting van de salons bijstaan door de verschillende landbouwbonden van het land.10 Het doel van het dorp, aldus het boek dat naderhand over het Moderne Dorp werd uitgegeven, was de landbouw op de tentoonstelling een ‘gepast kader’ te geven en het grote publiek de ‘actuele pro-blematiek van het landelijke leven’ voor te leggen.11

moderniserinG

Het Moderne Dorp trok duidelijk de kaart van de modernisering. Het dorp telde naast een kerk, een gemeentehuis en een model-landbouwschool ver-schillende modelhoeves, waaronder de demonstra-tiehoeves van meststoffenproducent Moreels en fabrikant van landbouwmachines Mélotte en een paviljoen van Waters en Bossen. Bij het gemeente-huis bevond zich een tentoonstellingshal met stands van de bevoegde diensten van het ministerie van Landbouw en de verschillende landbouworganisaties, waaronder de Boeren- en Boerinnenbond. De model- interieurs, en vooral die van de kleinere boerderijen, waren in vergelijking met wat elders op de Wereld- tentoonstelling werd getoond eenvoudig en rustiek ingericht. De meeste aandacht ging echter naar de nieuwste technieken en machines. De bezoekersgids

was duidelijk: de bedoeling van de tentoonstelling was aan te tonen dat het platteland niet hoefde achter te liggen op de stad:

‘De landbouwers, die zich naar de stad getrokken voelen, door schijnweelde en schijngemak, kunnen hier in het “Nieuwere Dorp” zien dat het buitenleven niet bij het stadsleven moet achteruit staan en zelfs veel vooruit heeft, indien ze zelf uit den vooruitgang voordeel weten te trekken, en weten te putten uit de bronnen van rijkdom, die de wetenschap en land-bouwnijverheid voor hen hebben doen ontspringen.’12

De aandacht voor technische vooruitgang en comfort werd ook weerspiegeld in de aanleg van het dorp zelf. Het driehoekige perceel werd ontsloten door drie straten die samenkwamen op een centraal plein. De geplaveide straten met riolering, straatverlichting en een tramlijn gaven het Moderne Dorp eerder het uit-zicht en het comfort van een stadswijk of tuinstad dan van een traditioneel dorp. Ook werd de aanwezigheid van moderne communicatiemiddelen benadrukt in het post- en telegraafgebouw. Het ontwerp voor het Moderne Dorp kwam tot stand onder leiding van De Vuyst maar werd uitgevoerd door onder meer kunste-naar Armand Heins en architect Valentin Vaerwyck. Deze maakten tevens deel uit van het ontwerpteam van Oud-Vlaanderen, een pittoreske assemblage van kopieën van bestaande gebouwen uit diverse Vlaamse steden.13

In tegenstelling tot Oud-Vlaanderen koos men voor het Moderne Dorp niet voor een evocatie van een organisch gegroeide nederzetting, maar eerder voor een rationele nevenschikking van paviljoenen.14 De architecten kregen de opdracht te ontwerpen in een stijl die in geen geval ‘fantastisch’ was maar wel de ‘Vlaamse bouwtrant van de laatste tijdvak-ken’ weerspiegelde.15 Dit gaf verschillende resulta-ten. Vaerwyck, die de kerk, het gemeentehuis en het paviljoen Mélotte ontwierp, bracht een eigen-tijdse interpretatie van de Vlaamse bouwtraditie.16 Auguste Poppe daarentegen ontwierp het postkan-toor, de smidse en een woning in cottage-stijl voor een welgestelde tuinbouwer. De woning, in opdracht van de Délégation belge du nitrate de soude du Chili,

stal van de hoeve moreels.

Page 6: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 131

Boven : interieur van de tentoonstellingshal bij het gemeentehuis. sectie ingericht door de boerinnenkringen.links onder : modelkeuken in de Kleine Boerderij, met alle moderne comfort.rechts onder : tentoonstelling van landbouwwerktuigen in de centrale gang van de boerderij van het organiserende comité.

Page 7: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

132 - Bruno notteBoom

moest de welvaart uitdrukken van de tuinbouwer die scheikundige meststoffen gebruikte.17 Poppe ont-wierp tevens een eenvoudige werkmanswoning in regionale stijl in opdracht van de huisvestingsmaat-schappij Eigen Haard is Goud Waard. Hierbij hoorde een tuin aangelegd door de Ligue du Coin de Terre, een organisatie die arbeiders in het dorp trachtte te

houden door goedkope moestuinen te voorzien.18 Daarnaast werkten nog een aantal andere architecten aan het dorp mee: onder meer Charles-Jozef Van de Velde (de Grote Hoeve van het Comiteit en de Hoeve Moreels), Albert en Alexis Dumont (de villa), Oscar Van de Voorde (het huis van de burgemeester), alsook de Leuvense tuinarchitect Liévin Rosseels.19

Boven : stereoscopisch beeld van oud-Vlaanderen.onder : prentbriefkaart van het marktplein van oud-Vlaanderen.

Page 8: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 133

een didactische omGevinG

Hoe ervoer de bezoeker het Moderne Dorp? Dankzij een uitvoerige fotografische documentatie van het dorp door fotograaf Edmond Sacré kun-nen we ons vandaag een behoorlijk getrouw beeld vormen van het uitzicht ervan. Sacré maakte een zestigtal beelden van het afgewerkte dorp, waarvan een deel werd gepubliceerd in een beknopte gids, de Kleine wegwijzer voor de bezoekers van het heden-daagsche dorp.20 Zowel de volledige reeks als de gepubliceerde selectie vormt een weergave van een systematische wandeling door het dorp, vanaf de hoofdingang, richting centraal plein naar de uiter-ste hoek van het dorp en terug. Terwijl in de meeste postkaarten en souveniralbums van de Wereldten- toonstelling haast uitsluitend gevelgezichten wer-den getoond,21 bracht Sacré ook hier de zij- en de achterkanten van gebouwen en de tussenruimtes in beeld. In tegenstelling tot de façadearchitectuur die grote delen van de tentoonstelling kenmerkte,

bestond het Moderne Dorp dan ook uit gebouwen met zichtbare zij- en achtergevels waar men rond kon wandelen, in plaaster maar ook in baksteen en arduin opgetrokken.

De interieurs van de gebouwen waren verschillend ingericht naargelang hun functie. De modelboerde-rijen hadden ‘echte’ interieurs: men kon er volledig ingerichte keukens, slaapkamers en ‘beste kamers’ bekijken, meer of minder rijkelijk toegerust naar-mate de grootte van de boerderij en dus de welstand van de familie. Daarnaast waren er de ruimtes waar gewerkt en gestudeerd werd, zoals de botermakerij, de koeienstal, de smidse of de huishoudschool: deze worden op de foto’s – en wellicht ook in de tentoon-stelling – bevolkt door mensen aan het werk en door dieren, net zoals in een echt dorp. De grotere gebou-wen, zoals het gemeentehuis, het postkantoor en de boerderij van het Comiteit, waren daarentegen opge-vat als tentoonstellingshallen, gevuld met gebruiks-voorwerpen, meubilair, machines en tekst- en fotopa-

woning van de tuinbouwer, een initiatief van meststoffenproducenten (délégation belge des producteurs du nitrate de soude du Chili).

Page 9: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

134 - Bruno notteBoom

nelen aangeleverd door de deelnemende firma’s, land-bouwersverenigingen en landbouwscholen. Het dorp vormde in feite een kruising tussen een ‘klassieke’ tentoonstellingsopstelling onder de vorm van een opeenvolging van objecten en didactische panelen

– zoals men ze in de meeste paviljoens elders op de tentoonstelling aantrof – en de ervaring van een ‘echt’ dorp – een omgeving die gebruik maakt van de stra-tegie van de onderdompeling, die ook gebruikt werd in Oud-Vlaanderen en andere attracties. De tentoon-stelling maakte dus gebruik van diverse didactische middelen – informatie en ervaring – om de bezoeker te overtuigen van de noodzaak en de weldaden van de modernisering van het platteland. Een dergelijke strategie lag ook aan de basis van de bezoekersgids. De Kleine wegwijzer nam de lezer/kijker bij de hand en gidste hem of haar door de tentoonstelling en kon tot op zekere hoogte zelfs dienen als een vervanging

voor een werkelijk bezoek, een communicatiestra-tegie die het mogelijk maakte ook de thuisblijver te informeren en te overtuigen.

rurale esthetieK

Terwijl het Moderne Dorp en de bezoekersgids in de eerste plaats een didactisch instrument vormden om de boeren en boerinnen te overtuigen van de vooruit-gang die op het gebied van bedrijfsvoering en woon-comfort werd geboekt, richtte De Vuyst zich in andere publicaties en congresbijdragen tot een meer gespe-cialiseerd publiek van afgevaardigden van landbou-wersorganisaties, bestuurders en stedenbouwkun-digen. Na de sluiting van de Wereldtentoonstelling bracht Paul De Vuyst een publicatie uit die eveneens gericht was op specialisten: Het Moderne dorp op de

luchtfoto van het moderne dorp, met centraal het postgebouw.

Page 10: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 135

Wereldtentoonstelling te Gent 1913, een lijvige verza-meling geïllustreerde teksten geschreven door het stu-diecomité van het Moderne Dorp.22 Dit boek was dan ook niet opgevat als een didactische wandeling door het dorp, maar opgebouwd volgens thema’s als de boerderij, het interieur, openbare gebouwen, tuinen, technologie enzovoort. In het boek kwamen eveneens de verschillende organisaties aan bod die betrok-ken waren bij de totstandkoming van het Moderne Dorp en de congressen die er waren georganiseerd: het Tiende Internationaal Landbouwcongres, het Congrès du Laiterie et du Froid’, het Internationaal Tuinbouwcongres, het Derde Internationaal Congres van Boerinnenkringen en het Tweede Internationale Congres van het Huishoudonderwijs.23 Techniek en educatie waren dus de belangrijkste aandachtspunten op de congressen georganiseerd binnen het Moderne Dorp zelf. Buiten het dorp, namelijk op het Congrès

International des Villes dat plaatsgreep tijdens de Wereldtentoonstelling, hield De Vuyst een lezing geti-teld ‘L’Esthétique Rurale’, waarin hij het vooral had over het belang van de verfraaiing van het platteland voor de verbetering van de leefwereld van de boe-renbevolking.24 ‘Rurale esthetiek’ was een thema dat misschien minder leefde op de congressen die georga-niseerd werden in het Moderne Dorp, maar dat in elk geval De Vuyst zelf nauw aan het hart lag. Hij kwam er dan ook naderhand uitgebreid op terug in het boek Het Moderne Dorp.25 De bevolking bewust maken van een esthetiek die geschikt was voor het platteland zou volgens De Vuyst de moderniseringsoperatie inbed-den in een traditioneel ruraal kader, tenminste wat het uitzicht van het platteland betrof. In navolging van gelijkaardige initiatieven in het buitenland stelde hij een aantal maatregelen voor om de dorpen te vrij-waren van stedelijke invloeden, zoals het teruggrijpen

Ambulante landbouwhuishoudschool in het moderne dorp.

Page 11: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

136 - Bruno notteBoom

naar regionale bouwstijlen en dito materialen en het behoud van rurale gewoontes, klederdracht en meu-bilair. Ook benadrukte De Vuyst de inpassing van het dorp in het landschap.

Interessant is de onmiskenbare discrepantie tus-sen het boek en het modeldorp zelf: terwijl het boek vooral werd gekenmerkt door een pleidooi voor het behoud van de eigenheid van het platteland lag in het Moderne Dorp zelf in de eerste plaats de klemtoon op een geïndustrialiseerde en gemoderniseerde toekomst. Het boek was kenmerkend voor het aanscherpen van een stad-plattelandtegenstelling die eigen is aan dit soort educatieve acties, een tegenstelling die in wer-kelijkheid begon te vervagen. De Vuyst benadrukte dat de teloorgang van de plattelandsesthetiek ver-oorzaakt werd door een invasie van stedelijke archi-tectuur, meubilair, gebruiken en gewoontes; tegelijk creëerde hij met het Moderne Dorp een quasi stede-lijke omgeving, die de bezoeker er moest van overtui-gen dat het platteland qua comfort zeker niet moest onderdoen voor de stad. De moderniseringsoperatie werd in het boek verzacht en gecompenseerd, en dit niet alleen in tekst maar ook door een uitgekiend gebruik van beeldmateriaal. Naast de foto’s van Sacré van het Moderne Dorp vindt men er ook beelden van oude boerderijen, ingebed in een oud landschap zonder verharde wegen. Ook al strookte het voorko-men van deze hoeves geenszins met de vaak rijkelijke gebouwen in het Moderne Dorp op de foto’s van Sacré, toch lijken dergelijke beelden in het boek te fungeren als een soort geruststellende traditionele achtergrond voor de modernisering van het platteland die men voor ogen had.

een dorp voor wie?

Men kan zich afvragen voor wie het Moderne Dorp en de publicaties errond precies bedoeld waren. Het dorp zelf en de Kleine wegwijzer waren duide-lijk opgezet als middel om de boerenbevolking te overtuigen om het platteland niet te verlaten, haar bedrijfsvoering te optimaliseren, haar te laten ken-nismaken met de gemakken van het moderne leven en haar de producten te verkopen die hiervoor nodig

waren. De strategie die daarbij gevolgd werd bestond echter grotendeels uit de introductie van stedelijke voorzieningen en een dito levenswijze: door de tram, de straatverlichting, de verharde wegen en voetpaden was het Moderne Dorp meer een suburbane wijk dan een traditioneel dorp.27 Maar ook in de modelboer-derijen zelf werden burgerlijke leefpatronen en een vorm van klassenbewustzijn geïntroduceerd die men eerder associeert met de stad. De verschillende soor-ten slaapkamers, keukens en beste kamers gingen gepaard met een positionering op de sociale ladder door middel van materiële tekenen die eigen is aan de burgerlijke cultuur.28 De villa in het dorp lijkt dan weer helemaal buiten het bereik en de leefwereld van de modale begin twintigste-eeuwse boer te vallen, maar zich eerder te richten op een stedelijke bevol-king die zich (al dan niet in een buitenverblijf) op het platteland wou vestigen. De belofte van welvaart en vooruitgang die het Moderne Dorp voorspiegelde, werd binnen het milieu van landbouwersorganisaties dan ook met enige scepsis onthaald. In een bespre-king van de tentoonstelling in De Boer, het ledenblad van de Boerenbond, vond men het ongeloofwaardig dat het gebruik van kunstmest voor een dusdanige welstand zou zorgen. Ook stelde men zich vragen bij het onderhoud dat de ‘hoeken en kanten’ van de modelboerderijen zouden vergen.29 Zelfs de organisa-toren zelf schreven in de Kleine wegwijzer dat ze lie-ver wat eenvoudiger gebouwen en minder rijkelijke meubels hadden gezien, maar dat het de exposanten zelf waren die vervielen in ‘de gezochtheid en het buitengewone’.30

Het Moderne Dorp legt de moeilijke evenwichts-oefening bloot waar de pas opgerichte Commissie ter Verfraaiing van het Landleven en gelijkaardige organisaties zich voor gesteld zagen. De beweging voor rurale esthetiek die overal in Europa opgang maakte, kwam, net zoals de natuurbeschermingsbe-weging, voort uit een stedelijk en burgerlijk milieu dat vaak in de eerste plaats om esthetische kwesties bekommerd was: diezelfde beweging ijverde eveneens voor het behoud en herstel van pittoreske dorps- en stadsgezichten.31 Het was dan ook geen toeval dat de voorvechters van de regionale architectuur, Armand Heins en Valentijn Vaerwijck, zowel bij het ‘landelijke’

Page 12: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 137

Moderne Dorp als bij het ‘stedelijke’ Oud-Vlaanderen betrokken waren. Hoewel het Moderne Dorp met zijn rechte straten en verspreide gebouwen veel rigider was qua ruimtelijk opzet dan Oud-Vlaanderen, waren het beiden tentoonstellingsomgevingen die in min-dere of meerdere mate uitgingen van een pittoreske blik op stad en land, een blik die in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een belangrijke rol speelt in de burgerlijke, stedelijke beeldcultuur.32 De rurale bevolking moest deze blik echter worden aangeleerd: Georges De Montenach, een Zwitsers specialist in regionale architectuur en ‘rurale esthe-tiek’ die in het desbetreffende hoofdstuk in Le Village Moderne veelvuldig door De Vuyst werd geciteerd, stelde zich tot doel de boer te leren kijken naar zijn

‘eigen’ cultuur en landschap: ‘Ouvrons ses yeux, ouvrons son coeur’.33 Het behoud van het traditio-nele rurale landschap, architectuur en gebruiken, en de daarmee samengaande aandacht voor folklore en

rustiek meubilair en gebruiksvoorwerpen waren geen bezorgdheden van de rurale bevolking zelf en konden enkel door een bewustmaking en heropvoeding van de boer vanuit een ‘verlicht’ milieu worden bewerk-stelligd. In dit verband schreef Pierre Bourdieu dat de boerenbevolking, in tegenstelling tot de burgerij, niet in staat was de productie van haar zelfbeeld te controleren: de boerenbevolking daarentegen vormde une classe objet: ‘ils ne parlent pas, ils sont parlés’.34 De vraag naar de rol en de stem van respectievelijk de landelijke en de stedelijke bevolking hangt natuur-lijk ook samen met de ruimtelijke en sociaalecono-mische vervaging tussen stad en platteland die zich in de negentiende eeuw had ingezet. De vervaging van de grens tussen stad en platteland bracht zowel stedelingen als plattelandsbewoners in verwarring en resulteerde in België vaak in een antistedelijk discours gekoppeld aan een verheerlijking van het platteland, weliswaar gestuurd vanuit stedelijke mid-

illustratie bij het hoofdstuk over rurale esthetiek in Het Moderne Dorp.

Page 13: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

138 - Bruno notteBoom

dens.35 Patrick Geddes, die in zijn eigen werk dacht op de schaal van de stedelijke en landelijke regio, stelde in een toespraak bij de oprichting van de Nationale Commissie ter Verfraaiing van het Landleven trou-wens dat het platteland teveel werd beschouwd als een ‘interval tussen twee steden’ en vestigde de aandacht op de ‘rurale esthetiek’ van het karrenspoor en de melkkan, eenvoudige en praktische dingen die voort-komen uit het landelijke leven zelf.36

Zoals de organisatoren zelf aangaven, was het Moderne Dorp, en vooral de esthetische kwesties die er werden aangeraakt, een gebeuren dat zich groten-deels boven de hoofden van zijn doelgroep afspeelde. Anderzijds vormde het een belangrijke poging om binnen het kader van een wereldtentoonstelling de landelijke bevolking een spiegel voor te houden die niet louter op folklore maar tevens op modernise-ring en de verdediging van de eigen belangen was

gestoeld. Een dergelijke strategie om het platteland te hervormen, die laveert tussen sturing vanuit een stedelijke burgerlijke klasse en een ‘standseigen’ cul-tuur en belangen, zou zich in de loop van het inter-bellum steeds verder ontwikkelen in de schoot van organisaties als de Boeren- en Boerinnenbond en de in 1913 opgerichte Commissie ter Verfraaiing van het Landleven.37 Een belangrijk instrument hierbij vormde de familie. De behoefte aan modernisering en de verheerlijking van het traditionele plattelands-leven vonden elkaar op het niveau van de boerenbe-volking zelf in de familie. Het is geen toeval dat de congressen in het Moderne Dorp zich haast in gelijke mate op de modernisering van de bedrijfsvoering en de opvoeding van de jeugd, de organisatie van het gezin en het huishouden richtten. In een platteland dat steeds verder verstedelijkte en waar de opeen-volgende crisissen een ruraal proletariaat van land- arbeiders had opgeleverd – en dat dus vatbaar zou

Bezoekers op het terras van een café in het moderne dorp.

Page 14: Boeren op de wereldtentoonstelling. Het Moderne Dorp

Boeren op de wereldtentoonstelling. het moderne dorp - 139

zijn voor het socialisme – werd de familieboerderij de plaats waar modernisering en verankering in traditie elkaar zouden ontmoeten. Het familiebedrijf was de maat waarop de rendabilisering van het landbouw- bedrijf werd toegespitst, terwijl een ‘geschikte’ woning- inrichting en een uitgesproken morele gedragscode het landelijke gezin – en bij uitbreiding de extended family – een duidelijke rolverdeling en identiteit gaven. Het ‘spektakel’ van het Moderne Dorp stond niet voor een radicale ommezwaai, maar voor een mutatie van het aloude boerenleven, stevig verankerd onder de kerktoren.

noten

1 Zie ook: Bruno Notteboom, ‘Ouvrons les yeux!’ Stedenbouw en beeldvorming van het landschap in België 1890-1940, Gent, 2009 (onuitgegeven doctoraatsthesis): 371-375; Bruno Notteboom, ‘Portretten van een stad’, Edmond Sacré, por-tret van een stad, Bruno Notteboom en Dirk Lauwaert eds., Brussel/Gent, 2011: 82-101; Bruno Notteboom, ‘Images of the countryside. Landscape, village and community in the dis-course of Belgian farmers’, Making a New World. Architecture & Communities in Interwar Europe, Rajesh Heyninckx en Tom Avermaete eds., Leuven, 2012: 186-197; André Capiteyn, Gent in weelde herboren. Wereldtentoonstelling 1913, Gent, 1988: 163-166; Tim Dickel, Wereldtentoonstelling Gent 1913. Oud Vlaendren en het Moderne Dorp: schijnbare tegenpolen?, Gent, 2004 (onuitgegeven licentiaatsthesis).

2 Yves Segers en Leen Van Molle, Leven van het land. Boeren in België 1750-2000, Leuven, 2004: 50-63. De volgende paragraaf is op dit boek gebaseerd, tenzij anders vermeld.

3 Leen Van Molle, 100 jaar Ministerie van Landbouw. Het Belgisch landbouwbeleid in de wisselwerking tussen econo-mische en sociale toestanden, politiek en administratie 1884-1984, Brussel, 1984: 30-32; Leen Van Molle, Katholieken en landbouw. Landbouwpolitiek in België 1884-1914, Leuven, 1989: 110-112.

4 Leen Van Molle, Ieder voor allen. De Belgische Boerenbond 1890-1990, Leuven, 1990.

5 Van Molle 1989 (zie noot 3): 82-84 en 123-126; Hendrik Defoort, Werklieden bemint uw profijt! De Belgische sociaal-democratie in Europa, Leuven, 2006: 381-384.

6 J. Giele en F. Graftiau, Exposition universelle et internationale de Bruxelles en 1910. Section belge. Groupe VII: agriculture. Le pavillon de la fermière, Leuven, 1910.

7 Paul De Vuyst en Émile Tibbaut, Le Village Moderne à l’Ex-position Universelle et Internationale de Gand 1913. Notes, comptes-rendus, vues et plans / Het Moderne dorp op de Wereldtentoonstelling te Gent 1913: nota’s, verslagen, zichten en plans, Brussel, 1913: 236-237.

8 Van Molle 1989 (zie noot 3): 342-343.9 Dickel 2004 (zie noot 1): 78.10 Gustave Drèze, Le livre d’or de l’Exposition universelle et

international de Gand en 1913, Gent, 1913: 55.11 De Vuyst en Tibbaut 1913 (zie noot 7): v.

12 J. Giele, Kleine wegwijzer voor de bezoekers van het heden-daagsche dorp in de wereldtentoonstelling van Gent, Leuven, 1913: 47.

13 Victor Fris, La vieille Flandre, Brussel, 1913; Capiteyn 1988 (zie noot 1): 153-158.

14 Voor een beschrijving van alle gebouwen van Oud-Vlaanderen en het Moderne Dorp: Dickel 2004 (zie noot 1).

15 Capiteyn 1988 (zie noot 1): 153-158.16 Leen Meganck, ‘Vaerwyck, Valentin’, Repertorium van de

architectuur in België van 1830 tot heden, Anne Van Loo en Francis Strauven eds., Antwerpen, 2003: 543-544.

17 Giele 1913 (zie noot 12): 32.18 Giele 1913 (zie noot 12): 33-34; Émile Tibbaut, L’oeuvre du

coin de terre. Manuel de propagande de la ‘Ligue nationale du coin de terre’: comment généraliser l’oeuvre dans les milieux industriels, semi-industriels, ruraux?, Brussel, 1907.

19 Capiteyn 1988 (zie noot 1): 165.20 Giele 1913 (zie noot 12).21 Bijvoorbeeld: Théo De Graeve, Album Souvenir de l’Exposi-

tion de Gand 1913, Gent, 1913.22 De Vuyst en Tibbaut 1913 (zie noot 7).23 De Vuyst en Tibbaut 1913 (zie noot 7): 171-204.24 Paul De Vuyst, ‘L’Esthétique Rurale’, Premier Congrès

International et Exposition Comparée des Villes, Union Internationale des Villes, Brussel, 1913.

25 Notteboom 2009 (zie noot 1): 349-396.26 Internationaal was dit ook het geval. Zie bijvoorbeeld David

Matless, Landscape and Englishness, Londen, 1998; Raymond Williams, The Country and the City, New York, 1973.

27 Capiteyn 1988 (zie noot 1): 166.28 Voor een analyse van de wooncultuur in rurale en stedelijke

middens in het interbellum: Sofie De Caigny, Bouwen aan een nieuwe thuis. Wooncultuur in Vlaanderen tijdens het interbellum, Leuven, 2010.

29 V., ‘Tentoonstelling van Gent. Het Hedendaagsch Dorp’, De Boer 35 (1913).

30 Giele 1913 (zie noot 12): 46.31 Notteboom 2009 (zie noot 1).32 Notteboom 2009 (zie noot 1): 286-287.33 De Vuyst en Tibbaut 1913 (zie noot 7): 63. 34 Pierre Bourdieu, ‘Une classe objet’, Actes de la recherche en

sciences sociales 17-18 (1977): 2-5.35 Dit spreiding van de bevolking werd in de eerste plaats als

strategie ingezet door de katholieke zuil om de concentratie van arbeiders in de steden en dus de voedingsbodem voor het socialisme in te perken. De ruimtelijke spreiding van de arbeiders werd ter linkerzijde echter niet in sterke mate bevochten, in hoofdzaak vanuit een ideologie die de gezond-heid van de arbeiders vooropstelde, zoals Vanderveldes

‘retour à la terre’ politiek. Zie: Notteboom 2009 (zie noot 1): 123-125; Bruno De Meulder, Jan Schreurs, Annabelle Cock en Bruno Notteboom, ‘Sleutelen aan het Belgische stadsland-schap / Patching up the Belgian Urban Landscape’, Oase. Tijdschrift voor architectuur / Architectural Journal 52 (1999): 78-113.

36 De Vuyst en Tibbaut 1913 (zie noot 7): 237. Over Patrick Geddes, zie Elizabeth Helen Meller, Patrick Geddes. Social evolutionist and city planner, Londen, 1990.

37 Notteboom 2009 (zei noot 1): 349-395; De Caigny 2010 (zie noot 28).