-
BLOK 10
EXTRA1 2
DOEL 1 • Je oefent optellen tot en met 100 met de strategie:
rijgen met te veel.
GA VERDER
Reken je niet met de strategie: rijgen met te veel? Maak dan
alleen opgave 2 en 4 met de strategie: rijgen.
HULP
46 64 66
+20−2
46 + 18 = 6446 + 20 − 2 = 64
1 Welke som hoort erbij?Schrijf ook het antwoord op.
−2
46
+30
som:
−1
52
+20
som:
−1
28
+30
som:
−1
73
+20
som:
2 Reken met rijgen met te veel.Reken uit op de getallenlijn.
17 + 39 = 34 + 39 =
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 1/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Reken met rijgen met te veel.Reken uit op de getallenlijn.
45 + 28 = 21 + 59 =
38 + 19 = 25 + 18 =
4 Reken uit.Kruis de sommen aan die je uitrekent met rijgen met
te veel.
49 + 29 = 16 + 54 =
11 + 29 = 52 + 31 =
34 + 18 = 28 + 39 =
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 2/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
GA VERDER
DOEL 2 • Je oefent aftrekken tot en met 100 met de strategie:
rijgen met te veel.
Reken je niet met de strategie: rijgen met te veel? Maak dan
alleen opgave 2 en 4 met de strategie: rijgen.
HULP
46 64 66
+20−2
46 + 18 = 6446 + 20 − 2 = 64
1 Welke som?Schrijf ook het antwoord op.
64
−20
+1
som:
77
−30
+2
som:
31
−20
+2
som:
85
−40
+1
som:
2 Reken met rijgen met te veel.Reken uit op de getallenlijn.
72 − 28 = 36 − 19 =
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 1/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Reken met rijgen met te veel.Reken uit op de getallenlijn.
85 − 58 = 48 − 19 =
64 – 18 = 99 − 29 =
4 Reken uit.Kruis de sommen aan die je uitrekent met rijgen met
te veel.
38 – 18 = 52 − 28 =
65 − 26 = 74 − 37 =
97 − 39 = 69 − 19 =
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 2/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
GA VERDER
DOEL 3 • Je oefent alle tafelsommen vlot uitrekenen en vooral 7
× en 8 × van alle tafels.
HULPomkeren7 × 28 × 2
omkeren7 × 38 × 3
omkeren7 × 48 × 4
omkeren7 × 58 × 5
omkeren7 × 68 × 6
oefenen7 × 7 = 498 × 7 = 56
oefenen7 × 8 = 568 × 8 = 64
omkeren7 × 98 × 9
1 Kruis aan als omkeren helpt.Reken alle sommen uit.
7 × 6 =
8 × 6 =
7 × 10 =
7 × 8 =
8 × 3 =
7 × 3 =
7 × 5 =
8 × 7 =
8 × 2 =
8 × 4 =
7 × 2 =
7 × 7 =
8 × 9 =
7 × 9 =
8 × 8 =
2 Reken uit.×
2
3
3 4 5 ×
5
6
7 8 9
×
9
10
8 9 10
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 1/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Reken uit.Schrijf de hulpsom in de denkwolk.
6 × 4 = 8 × 6 =
9 × 7 = 4 × 4 =
7 × 5 = 3 × 7 =
9 × 6 = 6 × 3 =
5 × 8 = 9 × 8 =
4 Reken uit.3 × 8 =
5 × 5 =
2 × 9 =
8 × 8 =
3 × 3 =
4 × 5 =
8 × 3 =
6 × 9 =
2 × 9 =
4 × 6 =
7 × 7 =
8 × 5 =
7 × 10 =
6 × 3 =
10 × 6 =
6 × 8 =
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 2/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
GA VERDER
DOEL 4 • Je oefent meten met een liniaal.• Je oefent meten met
een meetlint van 1 meter.
HULP
8
Meet het eerste stukje van de lijn.5 centimeter (5 cm)
6
Meet het tweede stukje van de lijn.3 centimeter (3 cm)
5 cm + 3 cm = 8 cm
10 20 30 40 50 60 70 80 900 100
100 cm is 1 meter.
De lijn stopt bij 95.De lijn is 95 cm.De lijn begint bij 0.
1 Hoe lang?cm10 20 30 40 50 60 70 80 90
cm10 20 30 40 50 60 70 80 90
cm10 20 30 40 50 60 70 80 90
cm10 20 30 40 50 60 70 80 90
cm10 20 30 40 50 60 70 80 90
cm10 20 30 40 50 60 70 80 90
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 1/2
-
BLOK 10
EXTRA1 2
KLAAR!
2 Hoe lang?Meet met je liniaal.
3 Zet een streep op de liniaal.Schrijf de letter erbij.
a is bij 18 cm b is bij 28 cm
c is bij 41 cm d is bij 59 cm
e is bij 62 cm f is bij 76 cm
g is bij 85 cm h is bij 93 cm
10 20 30 40 50 60 70 80 90
4 Hoe lang?Meet met je liniaal.
cm
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
cm
cm
cmcm
cmcm
cmcm
cm =cm + cm
cm =cm + cm
cm =cm + cm
cm
cm
cm
cmcm
cm
Pluspunt • groep 4 • blok 10 • extra • © Malmberg
’s-Hertogenbosch • 2/2