-
RedactiecomitéR. De PaepeAdviseur bij het Inlichtingscentrumvoor
sociale DienstenO. VanachterDoctor in de rechten,
buitengewoondocent K.U. Leuven
AdviseursA. TrineDoctor in de rechtenM.
MeersschauÍAdministrateur-generaal R. S.Z.
Coördinatie en eindredactieA. Vanoppen
HoofdredacteurW. Harnie
Verantwoordelijke uitgeverO. Chrispeels, Louizalaan 485,1050
Brussel
OMeen uitgave van C.E.D.-SamsomLouizalaan 485, 1050 BrusselTel.
(02) 723 tt rl
INHOUDRust en arbeid op zon- en feestdagen: recenteevolutieM. De
Gols
De bescherming tegen ontslag van
dewerknemersvertegenwoordigersK. De Geyter
De verjaring van de burgerlijke vorderinggesteund op een
sociaalrechtelijk misdrijfJ. Petit
Overzicht van rechtspraak I 980- I 986 :willekeurig ontslagD.
Cuypers
53
58
65
74
o
o
-
Rust en arbeidrecente evolutie
op zon- en feestdagen:
Michel DE GOLS
o
o
In het laatste nummer van Oriëntatie 1985 verscheen eendossier
over rust en arbeid op zon- en feestdagen. Daarinwerden de
verschillende mogelijkheden beschreven diedoor de Arbeidswet van 16
maart l97l en de Wet van4 januari l9l4betreffende de feestdagen
worden geboden.Hoewel de grote principes van deze wet ongewijzigd
zljngebleven, is er de laatste twee jaar een belangrijke
evolutiemerkbaar. Vertrekkend van het schema dat in 1985
werdgebruikt, zal in dit artikel worden aangeduid welke
puntenwijzigingen hebben ondergaan en zullen deze wijzigingenworden
toegelicht. Voor verdere preciseringen zal men re-kening moeten
houden met het artikel dat in december1985 verschenen is.
Zondagsrust doeld, die geen enkele toelating ver-gen van een
instantie die vreemd isaan de onderneming.De algemene regel m.b.t.
rust en ar-
beid op zondag is vervat in artikel 1 Ivan de Arbeidswet.De
werkgever mag tijdens de zondaggeen werknemers tewerkstellen;
ditwil niet alleen zeggen dat hij geenwerknemers mag doen
arbeiden,maar het is hem eveneens verbodenom werknemers te laten
werken (l).Deze algemene regel kent talrijke uit-zonderingen.
Enerzijds gaat het omautomatische afwij kingen, anderzij dsom
uitzonderingen aÍhankelijk vaneen voorafgaande toelating.
AutomatischeafwijkingenHiermee worden de afwijkingen ophet
principe van de zondagsrust be-
A. Werken die niet op een anderedag van de week kunnen
wordenuitgevoerd (artikel l2):
l. toezicht op de bedrijfsruimte;2. het schoonmaken, herstellen
enonderhouden, inzover deze werk-zaamheden nodig zijn voor de
regel-matige voortzetting van het bedrijf,alsmede de werkzaamheden,
buitende produktie, die nodig zijn voor deregelmatige hervatting
van het bedrijfop maandag;3. de arbeid verricht om het hoofdte
bieden aan een voorgekomen ofdreigend ongeval;4.
dringendearbeidaanmachinesofmaterieel en arbeid die door een
on-voorziene noodzakelijkheid wordtvereist;
5. de arbeid om beschadiging vangrondstofïen of materieel te
voorko-men.
B. De kleinhandelszaken (artikell4)
a) De kleinhandelszaken in hetalgemeen
Einde I 987 sloten de sociale gespreks-partners een globaal
akkoord waar-door men een einde wou stellen aande moeilijkheden die
de distributie-sector kende inzake het openhoudenvan winkels op
zondag. Dit akkoordwerd bekrachtigd door het KoninklijkBesluit van
3 december 1987, dat op8 december 1987 in het BelgischStaatsblad is
verschenen.
Algemeen principeKleinhandelszaken kunnen op eenzondag
werknemers tewerkstellentussen 8 uur en 's middags.Deze
mogelijkheid geldt voor alle ste-den en gemeenten van het land.
Dekoninklijke besluiten die het tewerk-stellen van werknemers
gedurende deganse zondag verboden in de klein-handelszaken van de
Brusselse, Gent-se, Antwerpse en Luikse agglomeratiewerden
opgeheven.
UitzonderingenDe uitzonderingen die in het Konink-lijk Besluit
van 3 december 1987 ge-regeld worden, zijn van toepassing opde
kleinhandelszaken die onder eenvan de volgende paritaire comités
res-sorteren:
- het Paritair Comité nr. 119 voorde handel in voedingswaren (de
werk-
Oriëntatie 3 - maart 1988 53
-
nemers tewerkgesteld aan activiteitenvan de groothandel in
voedingswarenworden niet bedoeld);- het Paritair Comité nr. 201
voorde zelfstandige kleinhandel ;- het Paritair Comité nr. 202
voorde levensmiddelenbedrijven met tal-rijke bijhuizen;- het
Paritair Comite nr. 3ll voorde grote kleinhandelszaken;- het
Paritair Comité nr. 312 voorde warenhuizen.
l) Werknemers kunnen op allezondqgen de ganse dag
wordentewerkgesteld in:- de bakkerijen, de banketbakke-rijen en de
beenhouwerijen:- de andere voedingswinkels die ge-woonlij k minder
dan vij f werknemers(voltijds of deeltijds) tewerkstellen:onder
werknemers verstaat men depersonen die in het
personeelsregistermoeten ingeschreven worden.Dit heeft voor gevolg
dat een aantalwinkels voortaan op zondaggeen per-soneel meer de
ganse dag kunnen te-werkstellen. Dit is het geval voor:- de
voedingswinkels met ten min-ste vijf werknemers;- de
bloemenwinkels;- de tabakswinkels;- sommige benzinepompstationsdie
onder het Paritair Comité van dezelfstandige kleinhandel
ressorteren.Het Koninklijk Besluit van 3 decem-ber 1987 werd immers
op basis vanartikel 13 van de Arbeidswet geno-men en heeft op die
manier voor debetrokken vijf paritaire comités on-rechtstreeks de
overgangsregeling op-geheven die in artikel 66 van dezelfdewet
vervat lag (cf. aÍt.66 6o l8o en20).
2) Werknemers kunnen op sommigezondagen de ganse dag
wordentewerkgesteld
- De werkgevers die een kleinhan-delszaak uitbaten en die onder
eenvan de vijf voornoemde paritaire co-mites ressorteren, kunnen
ter gelegen-
heid van jaarbeurzen, salons, ten-toonstellingen, markten,
optochten ofsportieve manifestaties hun werkne-mers op een zondag
de ganse dagtewerkstellen voor zover dit gebeurtbuiten de lokalen
van de onderne-ming (of de aanhorigheden zoals par-king,
opslagplaatsen,...). Met dezevoorwaarde wou men verhinderendat
gÍootwarenhuizen, die vaak overruime aanhorigheden beschikken,zelf
een markt of een jaarbeurs zou-den organiseren om het
tewerkstellenvan werknemers in hun winkelÍever-antwoorden. Dit zou
immers oneer-lijke concurrentie betekenen ten aan-zien van de
kleinhandelaars die dezemogelijkheden niet hebben.
- De werkgevers die een kleinhan-delszaak uitbaten en die onder
eenvan de vijf voornoemde paritaire co-mités ressorteren, kunnen
drie keerper jaar op een zondag hun werkne-mers ir hun winkel de
ganse dag te-werkstellen.Deze toelating geldt:. voor alle winkels
van het land opde zondag vóór Kerstmis;. voor twee andere zondagen
perjaar ter gelegenheid van manifestatiesof lokale festiviteiten.De
twee zondagen die niet voor ganshet land vastliggen, zullen toch
steedseen collectief karakter moeten dra-gen.Deze afwijking op het
verbod omwerknemers op een zondag tewerk testellen kan nooit worden
verleend aanéén winkel alleen. Om werknemers opeen zondag te kunnen
tewerkstellen,moet de winkel vooreerst open kun-nen zijn. Dit kan
maar mits nalevingvan de procedure en de voorwaardengeregeld in de
Wet van 22 juni 1960tot invoering van een wekelijkse rust-dag in
handel en ambacht. Volgensdeze reglementering kunnen hande-laars
van een gemeente of een wijkenkel hun winkel op zondag openen -en
dit ongeacht of ze personeel te-werkstellen of niet - nadat hieíoe
een
aanvÍaag werd ingediend door eenhandelsvereniging of een
individu(maar dan wel voor de ganse wijk ofgemeente) bij het
college van burge-meester en schepenen en nadat detoestemming van
dit college werdverkregen.Naast deze bepalingen betreffendehet
openhouden van winkels, zullenwerknemers enkel op deze drie
zon-dagen kunnen worden tewerkgesteldwanneer aan volgende
voorwaardenwordt voldaan:- de tewerkgestelde werknemersmoeten
vrijwilligers zijn ;- zij moeten ingeschreven zijn inhet
personeelsregister en gewoonlijktewerkgesteld worden in de winkel
dieopen is; de werkgever mag dus geenberoep doen op werknemers van
bui-ten de onderneming, zelfs niel op vrij-willigers die van een
andere zetel wil-len overkomen;- de werkgever moet ten minste
vie-rentwintig uur op voorhand de in-specteur-districtshoofd van de
In-spectie van de Sociale Wetten, be-voegd voor de plaats waar de
winkelgelegen is, en de vakbondsafvaardi-ging op de hoogte brengen
van het feitdat hij werknemers op een zondag wiltewerkstellen.
b) De kleinhandelszaken en dekapperssalons in de
badplaatsen,luchtkuuroorden en toeristischecentra
Naast de mogelijkheid om werkne-mers tussen 8 uur en 's middags
te-werk te stellen en de afwijkingen toe-gekend bij het Koninklijk
Besluit van3 december 1987 (cf. a)), mogen dewerknemers op een
zondag geduren-de de ganse dag arbeid verrichten:- vanaf het begin
van de Paasva-kantie (in het door de Staat ingericht,gesubsidieerd
of erkend onderwijs)tot 30 september. Merk op dat de da-tum van de
Paasvakantie verschil-lend kan zijn naargelang de Gemeen-schap
waarvan de instelling aÍhangt;
o
o
54 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
- tijdens de Kerst- en Nieuwjaars-vakantie (in datzelfde
onderwijs) ;- buiten voornoemde periodes ge-durende ten hoogste
deÍien wekenper kalenderjaar in de plaatsen ofge-deelten ervan:.
waar er tijdens het weekeinde eentoevloed van toeristen is
ingevolgehet bestaan van bezienswaardighe-den, natuurschoon,
ondernemingenvoor sportieve of culturele ontspan-ning,
bedevaartoorden, logies- of res-tauratiegelegenheden ;. waar
manifestaties plaatsgrijpenzoals salons, tentoonstellingen, mu-sea,
jaarbeurzen, nijverheids- enlandbouwtentoonstellingen, mark-ten,
braderijen, optochten en sport-manifestaties.Deze afwijkingen zijn
van toepassingin de badplaatsen en luchtkuuroorden(over deze
begrippen c/ het artikel inOriëntatie, 1985,224) en in de
toeris-tische centra die door de Minister vanTewerkstelling en
Arbeid als zodanigwerden erkend.Volgende plaatsen werden als
toeris-tisch centrum erkend:- Aarlen;- Aywaille;- Baarle-Hertog;-
Bastenaken;- Brugge;- Brussel-stad;- Burg Reuland;-
Comblain-au-Pont;- Coo-Francorchamps-Stavelot;- Eupen;- Huy;-
Lierneux;- Malmedy;- Sankt-Vith;- Sougné-Remouchamps;- spa;-
Vielsalm.
C. De afwijking die van toepassingis in geval van
ploegenarbeid(artikel 17)
In geval van ploegenarbeid kan delaatste ploeg van de week de
arbeid op
zotdag tot uiterlijk zes uur voortzet-ten en kan de eerste ploeg
de volgendeweek de arbeid op diezelfde zondagvanaf ten vroegste
achttien uur aan-vatten.Vóór de wijziging door de Wet van17 maart
1987, kon het werk van delaatste ploeg enkel tot zondagmorgenzes
uur worden verdergezet, nadateen koninklijk besluit hiertoe
machti-ging had verleend.Bij ploegenarbeid is het voortaan
mo-gelijk om zonder enige toelating (metuitzondering dan van de
wijzigingvan het arbeidsreglement) de produk-tie slechts gedurende
twaalf uur teonderbreken.Elke werknemer zal wel aanspraakkunnen
maken op een periode vanvierentwintig opeenvolgende urenrust per
week, waarvan er ten minsteachttien op de zondag moeten val-len.Het
is dan ook niet mogelijk dat eenwerknemer van de laatste ploeg,
diezijn werk op zondagmorgen zes uurbeëindigt, reeds's avonds om
acht-tien uur het werk terug opneemt metde eerste ploeg. Hij zal
ten vroegste opmaandagmorgen om zes uur het werkkunnen
hervatten.
Afwijkingen mitsvoorafgaandetoestemmingA. In het kader van de
Arbeidswet
a) Algemene regel (a*1kel 13)
Na advies van het bevoegde paritaircomite kan een koninklijk
besluit toe-laten dat in sommige bedrijven ofvoor het uitvoeren van
sommige wer-ken, werknemers op een zondag mo-gen worden
tewerkgesteld.
b) Overgangsregeling (artikel 66)
voor een zelfde activiteit geen ko-ninklijk besluit genomen
wordt, mo-gen werknemers op een zondag wor-den tewerkgesteld in de
ondernemin-gen en voor de werken opgesomd inartikel 66 van de
Arbeidswet.
De ondernemingen die ressorterenonder de vijf voornoemde
paritairecomités uit de distributiesector (c/sup ra) beschlkken
voortaan over eenafwijkend koninklijk besluit dat detewerkstelling
op zondag regelÍ. Zijkunnen dus niet meer terugvallen opde
afwijkingen die in artikel 66 zijnopgenomen.
c) De mogelijkheid om twaalfzondagen per jaar tewerk te
stellen(artikel 15)
Na advies van het paritair comité kaneen koninklijk besluit
toestemmingverlenen om gedurende twaalf zonda-gen per jaar
werknemers tewerk testellen:- in bedrijven die gedurende slechtseen
gedeelte van het jaar werken ofwaarin gedurende zekere seizoenenvan
het jaar intensiever wordt ge-werkt;- in bedrijven die in open
lucht wer-ken en waar de arbeid kan wordenbelemmerd door ongunstig
weer.Deze afwijking kan maar gedurendevier opeenvolgende weken
wordengebruikt.De werkgever moet hiervan de
in-specteur-districtshoofd van de In-spectie van de Sociale Wetten
binnenvierentwintig uur volgend op de zon-dag waarop tewerkgesteld
wordt, opde hoogte brengen.
B. In het kader van de Wet van17 maart 1987 betreffende de
invoe-ring van nieuwe arbeidsregelingen inde ondernemingen (en de
C.A.O.t.42)
De nieuwe Wet van 17 maart 1987maakt het mogelijk af te wijken
van
o
Oriëntatie 3 - maart 1988
Zolanger voor een bepaalde sector of
55
-
het verbod om werknemers op eenzondag tewerk te stellen.Om
hiervan gebruik te kunnen ma-ken moet een organisatie die in
hetparitair comité waarvan de onderne-ming aÍhangt vertegenwoordigd
is,het verzoek om nieuwe arbeidsrege-lingen in de ondernemingen van
desector in te voeren bij het paritaircomité aanhangig maken; na
dezeaanhangigmaking moet een collectie-ve arbeidsovereenkomst in
dat pari-tair comité worden gesloten die zon-dagsarbeid toelaat.Zo
na zes maanden na de aanhangig-making geen overeenkomst kan
ge-sloten worden, zal er rechtstreeks opondernemingsvlak kunnen
onder-handeld worden over de tewerkstel-ling van werknemers op
zondag, zon-der dat het paritair comité vooraf-gaandelijk zijn
toestemming hiertoemoet verlenen. In dat geval zullen debijzondere
procedures van de Wetvan lTmaart 1987 moeten gevolgdworden (2).
Deze laatste proceduresuit de Wet van I 7 maart 1987 kunnenniet
gebruikt worden wanneer het pa-ritair comité een collectieve
arbeids-overeenkomst heeft gesloten waarinniets over zondagsarbeid
gezegdwordt. Het stilzwijgen van het pari-tair comité staat gelijk
met een afive-zigheid van toestemming om werkne-mers op een zondag
tewerk te stel-len.De ondernemingen die ressorterenonder een van de
vijf paritaire comi-tés uit de distributiesecÍor (cf. supra)mogen
deze procedures niet gebrui-ken om van het verbod op zondagar-beid
af te wijken.
Inhaalrust
Elke werknemer die op een zondagarbeid verricht, heeft recht op
inhaal-rust.De duur van de inhaalrust wordt for-faitair vastgesteld
op een dag zo er op
de zondag meer dan vier uur werdgewerkt en op een halve dag zo
dezondagsarbeid niet langer dan vieruur heeft geduurd; in dit
laatste gevalmoet de inhaalrust worden verleendvoor ofna I 3 uur en
mag er op die dagniet langer dan vijfuur arbeid wordenverricht.
Deze inhaalrust moet nietmet een gewone activiteitsdag samen-vallen
en wordt niet vergoed.De rust voor arbeid op zondag moetworden
toegekend in de loop van dezes dagen die op de bewuste
zondagvolgen. Bij koninklijk besluit, geno-men na advies van het
paritair comi-té, kan van deze termijn van zes da-gen worden
afgeweken (maar dus nietvan de toekenning van inhaalrust). Inhet
kader van de nieuwe arbeidsrege-lingen (Wet van 17 maart 1987)
kaneveneens van deze termijn wordenafgeweken mits naleving van de
bij-zondere procedures die in dit nieuwekader voor de toekenning
van de af-wijkingen werden voorzien (cf. su-pra).Tot slol kan nog
worden aangestiptdat de werknemer geen aanspraakmeer kan maken op
inhaalrust voorzijn prestaties op een zondag, zo ge-bruik wordt
gemaakt van de moge-hjkheid om de laatste ploeg tot zon-dagmorgen
zes uur te laten werken enom de eerste ploeg op zondagavondom
achttien uur met het werk te latenbeginnen (cf. supra).
Rust en arbeid opfeestdagenA. Principe
Het is verboden om gedurende tienfeestdagen per jaar werknemers
te-werk te stellen.Voor alle sectoren gaat het om vol-gende
feestdagen:
- 1 januari- Paasmaandag
- I mei (feest van de arbeid)- Hemelvaart- Pinkstermaandag- 21
juli (nationale feestdag)- l5 augustus (Tenhemelopneming)- I
november (Allerheiligen)- l1 november (Wapenstilstand)- 25 december
(Kerstmis)Voor bepaalde sectoren werden som-mige van deze
feestdagen door eenandere dag vervangen.
B. Afwijkingen
l. In het kader van de Wet op defeestdagen
De werknemers die op basis van eenafwijking, geregeld in de
Arbeidswetofbij een van de uitvoeringsbesluiten,op een zondag mogen
tewerkgesteldworden, mogen eveneens op eenfeestdag arbeid
verrichten.Er bestaat dus geen speciale afwijkingop de wetgeving op
de feestdagen.
2. In het kader van de Wet van17 maart 1987 betreffende de
invoe-ring van nieuwe arbeidsregelingen inde ondernemingen (en de
C.A.O.nr. 42)
Een collectieve arbeidsovereen-komst, gesloten in het
paritaircomité,kan toelaten dat er wordt afgewekenvan het verbod om
werknemers opfeestdagen tewerk te stellen.Is er geen overeenkomst
in die zin zesmaanden na de aanhangigmaking vanhet verzoek bij de
voorzitter van hetparitair comité door een van de orga-nisaties die
lid zijn van het paritaircomite, kan er van dit verbod
wordenafgeweken mits naleving op onderne-mingsvlak van de
subsidiaire proce-dures die door de Wet van l7 maart1987 werden
uitgewerkt (3).In tegenstelling met de bepalingenvan de Wet op de
feestdagen is er geenband tussen de afwijking die in hetkader van
het invoeren van nieuwearbeidsregelingen kan worden verkre-
o
a
56 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
o
gen en de mogelijkheden om werkne-mers op een zondag tewerk te
stel-len.
Dit betekent dat:- elke afwijking op het verbod omwerknemers op
een feestdag tewerk testellen uitdrukkelijk in de overeen-komst of
in het ontwerp op basiswaarvan een nieuwe arbeidsregelingwordt
ingevoerd moet worden opge-nomen; een afwijking enkel en alleenop
het verbod van zondagsarbeid vol-staat dus niet;- het mogelijk is
om enkel af te wij-ken van het verbod om werknemersop feestdagen
tewerk te stellen, zon-der tevens te moeten afwijken van
debepalingen betreffende de zondags-rust.
C. De inhaalrust
1. In het kader van de Wetbetrffinde de feestdagen
De werknemer die op een feestdaggewerkt heeft, heeft recht op
inhaal-rust. Zoals voor de zondagsarbeid isde duur van deze rust
forfaitair vast-gesteld op:- een dagzo er op de feestdag meerdan
vier uur werd gewerkt;- eenhalvedag, tenemenvoorofna13 uur, zo er
geen vier uur werdgepresteerd; wanneer een halve daginhaalrust
wordt toegekend mag erdie dag niet meer dan vijf uur
wordengewerkt.
De andere toekenningsvoorwaardenverschillen daarentegen van de
voor-waarden die van toepassing zijn zohet gaat om inhaalrust voor
zondags-werk:- de rust moet eÍfectief zijn: de rustzal dus moeten
samenvallen met eengewone activiteitsdag van de werkne-mer;- de
rust moet betaald worden;
- de rust moet binnen zes wekenvolgend op de feestdag worden
toege-kend: na advies van het paritair co-mité kan een koninklijk
besluit eenandere termijn voor de toekenningvan de inhaalrust
vastleggen.
2. In het kader van de Wet van17 maart 1987 betreffende de
invoe-ring van nieuwe arbeidsregelingen inde ondernemingen (en de
C.A.O.nr. 42)
Op één belangrijke uitzondering nazijn de bepalingen tot
toekenning vaninhaalrust dezelfde als deze vastge-steld in de Wet
op de feestdagen.De inhaalrust is forfaitair vastgesteldop een dag
ofop een halve dag, moetbetaald worden (4), moet binnen zesweken na
de feestdag worden toege-kend, maar moet niet effectief zijn.Wordt
er op een feestdag gewerkt, danmoet de inhaalrust in het kader
vande nieuwe arbeidsregelingen inder-daad niet noodzakelijk
samenvallenmet een gewone activiteitsdag. Derust moet dus niet op
de arbeidsduurworden aangerekend.Dit verschil met de gewone
regelingmaakÍ het uitwerken van sommigebijzondere arbeidsregelingen
moge-lijk, zoals bijvoorbeeld ploegen dieenkel tijdens het
weekeinde en opfeestdagen zouden arbeid verrichten,dat wil zeggen
op de dagen dat degewone ploegen rust nemen. Vermitsdeze werknemers
maar gedurendeeen beperkt aantal dagen perjaar wor-den
tewerkgesteld, leek het wenselijkom een effectieve inhaalrust niet
op teleggen; anders zouden het aantal acti-viteitsdagen immers nog
kleiner wor-den.Binnen zes weken moet de dag inhaal-rust (die
eventueel fictief is), tochworden vastgesteld; hierdoor wordtdan
het ogenblik vastgelegd waarophet forfaitair loon wordt
uitbetaald(cf. supra).
Verwijzingen(l) Arbh. Bergen, 20 november 1987,Retue de
lurisprudence de Liège, Monsct Bruxclles,1988, 25: de werkgeverdie
een werknemer aanspoon om opzondag te werken overtreedt de wet.(2)
DE GOLS, M., «Nieuwe arbeids-regelingen in de
ondernemingen>>,Ori;n t aÍ ie. I 987, 58-60.(3) DE GOLS. M..
o.c., 58-ó0.(4) ln het kader van de nieuwe arbeids-regelingen wordt
het bedrag van hetloon voor een feestdag ofeen inhaal-rustdag
forfaitair vastgesteld: DE GoLS,M.. o.c..62.
Oriëntatie 3 - maart 1988 57
-
Ontslagbescherming (deel 4)
De bescherming tegen ontslag van dewe rkn e m e rsve rte g e
nwoo rd i ge rs
Katia DE GEYTER
Het laatste artikel in deze reeks over ontslagbescherminghandelt
over de bescherming van werknemers die zetelenin één van de
overlegorganen in de ondernemingen, zichkandidaat gesteld hebben
voor één van deze organen dochniet verkozen werden, en de
vakbondsafgevaardigden.Net zoals de categorieën van werknemers
welke in de vori-ge afleveringen behandeld werden, genieten de
werkne-mersvertegenwoordigers bescherming tegen ontslag.
Debescherming reikt echter verder. Daar waar voor de
anderecategorieën van werknemers de regel geldt dat de werkge-ver
de werknemer wel kan ontslaan om een dringende ofeen voldoende
reden, moet in dit geval bij ontslag om eenvan deze redenen een
specif,reke procedure gevolgd wor-den.
De vakbondsafge-vaardigdenDe bescherming tegen ontslag van
devakbondsafgevaardigden wordt gere-geld door de C.A.O. nr. 5 van
24 mei1971 gesloten in de Nationale Ar-beidsraad, betreÍfende het
statuut vande syndicale afvaardiging van het per-soneel der
ondernemingen; dezeC.A.O. werd gewijzigd door deC.A.O. nr. 5órs van
30 juni l97l ende C.A.O. nr.5ter van 2l decemberI 978
(respectievelijk 8. 5., 7 augustus1971 en 8.S., I februari
1979).Deze C.A.O., een kaderovereen-komst, is echter niet algemeen
ver-bindend verklaard. De bepalingenzijn aldus slechts dwingend van
toe-
58
passing op de werkgever die lid is vaneen patronale organisatie
die deC.A.O. ondertekend heeft.De C.A.O. regelt de essentiële
begin-selen betreÍfende de bevoegdheid ende werkingsmodaliteiten
van de vak-bondsafvaardiging. De toepassings-modaliteiten kunnen
door overeen-komsten gesloten op het vlak van deparitaire comités
of subcomités ol bijontstentenis ervan, op het vlak van
deonderneming, verduidelijkt worden.
Op deze wijze kunnen de partijen re-kening houden met de
bijzondere toe-standen van de verschillende be-drijfstakken en van
de ondernemin-gen. Er zijn een groot aantal van dezesectoriële
C.A.O.'s tot stand gekomenen heel wat van die C.A.O.'s
zljnalge-
meen verbindend verklaard. Dat wilzeggen dat alle werkgevers die
beho-ren tot het ressort van het paritaircomité en vallen binnen
het toepas-singsgebied van de C.A.O., dwingendgebonden zijn door
die bepalingen.Om een duidelijk beeld te krijgen vande
beschermingsbepalingen geldendvoor vakbondsafgevaardigden in
eenonderneming dient dus eerst en voor-al nagegaan te worden of er
voor debetrokken bedrijfstak of onderne-ming een regeling is
getroÍfen. Is ditniet het geval, dan gelden in voorko-mend geval de
bepalingen van deC.O.A. nr. 5 welke hierna nader wor-den
bekeken.
Het
-
o
o
tot na enige tijd na de uitoefening vanhet mandaat zoals bij
andere bescher-mingsbepalingen, is er niet. (Arbh.Antwerpen, afd.
Hasselt, 9 maart1983, R. W., 1983-84, tt45).
De bescherming geldt voor die afge-vaardigden die rechtmatig
aangeduidzijn. Het feit dat de werkgever zichverzet tegen de
kandidatuur doetniets af aan de bescherming van deafgevaardigde.
Het is immers de vak-organisatie die autonoom beslist overde
aanduiding van de vakbondsafge-vaardigden (Arbh. Bergen, 1 7
januarit984, J.T.T., 1984, 399).In de rechtspraak wordt
aangenomendat de beschermingsbepalingen ookgelden voor de
plaatsvervangende af-gevaardigden. In de meeste gevallenis immers
bepaald dat deze plaatsver-vanger, in bepaalde omstandigheden,kan
optreden tijdens het mandaat vande eÍfectieve afgevaardigden
(Arbh.Bergen, 7 maarl 1977, J.T.T., 1977,234; Arbrb. Hasselt,
3april 1980,Limb. Rechtsl., 1981, 36;Arbh. Ant-werpen, afd.
Hasselt, 9 maart 1983,R.W., t983-84,1145).
Er dient natuurlijk de aandacht geves-tigd te worden op het feit
dat sectorië-le C.A.O.'s preciezer kunnen om-schrijven wie
beschermd is en gedu-rende welke periode.Krachtens de bepalingen
van deC.A.O. nr. 5 mogen de afgevaardig-den niet ontslagen worden
om rede-nen die eigen zijn aan de uitoefeningvan hun mandaat. Zij
kunnen dus welontslagen worden om een dringendereden, een
economische of technischereden of om een persoonlijke redendie
vreemd is aan de vakbondsactivi-teit.
Een werkgever die een vakbondsafge-vaardigde wenst te ontslaan
moetvoorafgaandelij k de vakbondsafvaar-diging van de onderneming
en devakorganisatie die de kandidatuurvan de betrokken
vakbondsafgevaar-
digde heeft voorgedragen, van ditvoornemen op de hoogte
brengen.Deze verwittiging dient te geschiedenbij aangetekende
brief, die uitwerkingheeft de derde dag volgend op dedatum van de
verzending (let wel: erwordt niet gesproken van werkdagen,dus moet
aangenomen worden datkalenderdagen bedoeld worden).Is dit ontslag
gestoeld op de inroepingYan een dringende reden dan dientdeze
formaliteit niet vervuld te wor-den; artikel l9 van de C.A.O.
bepaaltechter wel dat in deze omstandigheidde vakorganisatie
onmiddellijk vanhet ontslag op de hoogte dient ge-bracht te
worden.
Bij de voorafgaande verwittiging, dusbij elk voorgenomen ontslag
behou-dens inroeping van een dringende re-den, beschikt de
vakorganisatie overeen termijn van zeven dagen, metaanvang op de
dag dat de aangeteken-de brief van de werkgever uitwerkingheeft, om
aan de werkgever mede tedelen dat zij de geldigheid van
hetvoorgenomen ontslag betwist. Ookdeze kennisgeving moet
geschiedenmet aangetekende brief.Wordt binnen deze termijn niet
ge-reageerd door de vakorganisatie danwordt, krachtens de C.A.O.,
dit uit-blijven geinterpreteerd als een aan-vaarding van de
geldigheid van hetvoorgenomen ontslag.Heeft de vakorganisatie, per
aangete-kende brief, haar weigering geuit danzal de meest gerede
partij, die partijwelke een oplossing nastreeft, en in depraktijk
meestal de werkgever die on-danks de weigering tot ontslag
wenstover te gaan, de zaak voorleggen aanhet verzoeningsbureau van
het pari-tair comite. Dit voorleggen heeft eenschorsende werking;
m.a.w., hetvoorgenomen ontslag mag niet wor-den uitgevoerd
gedurende de duurvan deze procedure.Indien er door het
verzoeningsbureaubinnen 30 dagen na de aanvraag tottussenkomst geen
eenparige beslis-
sing wordt genomen, zal het geschilaan de arbeidsrechtbank
wordenvoorgelegd.
Geoordeeld werd dat deze procedureniet dient gevolgd te worden
bij col-lectiefontslag ofsluiting van de gehe-le onderneming.
Immers, de bescher-ming is bedoeld om de vrijheid vanontplooiing
van de vakbondsactie tewaarborgen en dus m.a.w. te voorko-men dat
werknemers enkel en alleenomwille van hun vakbondsactivitei-ten
zouden ontslagen worden. Dit ge-vaar bestaat niet bij collectieve
afdan-king of bij sluiting van de onderne-ming (Arbh. Antwerpen, 25
aprilt979, T.S.R., t979, 423).Het Hof van Cassatie deelt deze
me-ning echter niet. De speciale ontslag-procedure moet door de
werkgeverook gevolgd worden wanneer hij eenvakbondsafgevaardigde
ontslaat sa-men met de rest van het personeelwegens sluiting van de
onderneming(Cass., l3april 1981, J.T.T., 1982,230).
B. Sanctie: vergoeding
De C.A.O. nr. 5 voorziet voor de vak-bondsafgevaardigde niet in
de moge-lijkheid tot aanvraag tot herplaatsingin de onderneming
zoals voor dewerknemersvertegenwoordigers in deondernemingsraad en
het veiligheids-comité. Gaat de werkgever over toteen onrechtmatig
ontslag dan is hrjeen vergoeding verschuldigd.Een onrechtmatig
ontslag vindt plaatswanneer de werkgever de vakbonds-afpvaardigde
ontslaat zonder dehierboven omschreven procedure nate leven,
ofwanneer op het einde vande procedure de geldigheid van deredenen
van ontslag door het veÍzoe-ningsbureau of de arbeidsrechtbankniet
wordt erkend, alsmede wanneerdoor de werkgever wordt overgegaantot
een ontslag om dringende redenendie achteraf door de rechtbank
nietworden aanvaard, of de arbeidsover-
Oriëntatie3-maaí1988 59
-
eenkomst wordt beëindigd wegenseen zware fout van de werkgever
dievoor de afgevaardigde een reden is totonmiddelhjke beëindiging
van de ar-beidsovereenkomst.
De C.A.O. nr. 5 voorziet bij overtre-ding van de
beschermingsregeling ineen forfaitaire schadevergoeding.
Dewerkgever zal een brutobezoldigingvan één jaar moeten betalen.
Dezevergoeding is cumuleerbaar met deopzeggingsvergoeding, zoals
uitdruk-kelijk bepaald in de C.A.O. (art.20).Deze vergoeding is
echter niet cumu-leerbaar met een aantal andere ver-goedingen
voorzien bij de wet. Deforfaitaire schadevergoedíng is
nietcumuleerbaar met:- de bijzondere schadevergoedingdie zou
betaald worden op basis vande Wet op de ondernemingsraden enhet
comité V.G.V.;- de ontslagvergoeding bij
beroeps-loopbaanonderbreking (art. 101 So-ciale Herstelwet 22
januari 1985);- de ontslagvergoeding geregeld bijartikel 6, § 2 van
de C.A.O. nr. 39 vanl3 december 1983 betreÍtende devoorlichting en
het overleg inzake desociale gevolgen van de invoering vannieuwe
technologieën.Deze laatste twee ontslagvergoedin-gen werden in een
vorige afleveringuitgediept.
Onderneminen comité v
gsraad.G.V.
De wet bepaalt uitdrukkelijk dat le-den van de ondernemingsraad
en hetcomité V.G.V. en de kandidaten voorde verkiezingen voor die
organen,niet mogen gediscrimineerd worden.Hun mandaat mag voor hun
geennadeel doch ook geen speciale voor-delen met zich meebrengen.
Er wordttrouwens expliciet vermeld dat
dewerknemersvertegenwoordigers ende kandidaten in aanmerking
komen
voor de normale promoties en bevor-deringen van de
werknemersgroepwaartoe zij behoren.De belangrijkste bescherming
diedeze werknemers genieten is de be-scherming tegen ontslag.«De
leden die het personeel vertegen-woordigen en de kandidaten
kunnenslechts worden ontslagen om eendringende reden die voorafdoor
hetarbeidsgerecht aangenomen werd ofom economische of technische
rede-nen die vooraf door het bevoegdeparitair comité werden
erkend»>(art.2l § 2 al. I Wet 20 september1948 en art. lbis § 2
al. I Wet l0 juni1952).
A. Periode van bescherming
De verkozen eÍfectieve en de plaats-vervangende leden mogen in
de regelniet ontslagen worden gedurende eenperiode die loopt van de
dertigste dagvoorafgaande aan de aanplakking vanhet bericht dat de
verkiezingsdatumvaststelt tot de datum waarop de bijde volgende
verkiezingen verkozenkandidaten worden aangesteld (Cass.,l6januari
1984, Soc. Chron., 1984,361). Vermits de kandidatenlijstenslechts
moeten ingediend worden 35dagen na de eerste datum, begint
debeschermingsperiode vóór gekend iswie kandidaat is.
De niet-verkozen kandidaten genie-ten ook een bescherming.
Indien zijzich voor de eerste keer kandidaatstelden genieten deze
werknemers be-scherming tegen ontslag gedurendeeen periode die
gelijk is aan deze vande eÍfectieve en plaatsvervangende le-den,
m.a.w. vanaf de dertigste dagvóór de aankondiging der verkiezin-gen
tot de datum waarop de bij devolgende verkiezingen verkozen
kan-didaten worden aangesteld. Bij eentweede of een volgende
kandidaat-stelling, welke niet tot verkiezingleidt, genieten deze
kandidaten eenbescherming tegen ontslag gedurende
een periode te rekenen vanafde der-tigste dag vóór de
aankondiging derverkiezingen tot het verstrijken vaneen termijn van
twee jaar na de aan-plakking van de uitslag der verkiezin-gen
(Arbrb. Charleroi, 8 oktobert979, J.T.T., 1980, 339).Het is niet
vereist daÍ deze kandida-turen elkaar onmiddellijk opvolgen.De
werknemer die zich in 1979 kan-didaat stelde, niet in I 983 en
opnieuwin 1987, heeft zich in 1987 niet voorde eerste keer
kandidaat gesteld. Hijgeniet de kortere beschermingsperi-ode (Arbh.
Antwerpen, 24 jar.uari1980, J.T.T., 1981, 190).
Deze bescherming geldt wel voor elkder twee organen
afzonderlijk. Wordteen kandidaat voor de onderne-mingsraad bij een
eerste kandidatuurniet verkozen, dan geniet hij een be-scherming
welke gelijk is aan die vande eÍIectief verkozenen. Stelt
dezezelfde kandidaalzich bij de volgendeverkiezingen kandidaat voor
het co-mité V.G.V., opnieuw een eerste kan-didatuur, en wordt hij
niet verkozen,dar. zal hij opnieuw een bescherminggenieten gelijk
aan deze van de verko-zenen (Arbrb. Brussel, lTjanuaril9l 4,
J.T.T., 1974, 188). De kandida-ten voorgedragen bij verkiezingen
dieachteraf nietig worden verklaard zijnbeschermd.Indien bij een
volgende verkiezing deminimumpersoneelsbezetting niet isbereikt en
er aldus geen aanleiding toebestaat tot vernieuwing van het or-gaan
over te gaan, genieten de verko-zenen en de niet-verkozenen bij
eeneerste kandidatuur verder bescher-ming tegen ontslag gedurende
zesmaanden te rekenen vanaf de eerstedag van de door de Koning
vast-gestelde periode der verkiezingen.
De Herstelwet van 22 januan 1985schafte de verplichting afom
verkie-zingen voor een comité V.G.V. te or-ganiseren in
ondernemingen waaryanhet personeelsbestand beneden 50
o
O
60 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
o
werknemers daalde terwijl zij even-wel nog minstens 20
werknemers te-werkstellen. Deze maatregel was voorhet eerst van
kracht bij de sociale ver-kiezingen van 1987. Hierdoor verlo-ren
veel gewezen werknemersverte-genwoordigers in het comité V.G.V.hun
bescherming vanaf I oktober1987 . Zonder deze wetswijziging had-den
zij zich opnieuw kandidaat kun-nen stellen en liep hun
beschermingtot 1989 (indien zij niet verkozen wer-den) of zelfs tot
1991 (indien zij welverkozen werden). Om aan deze si-tuatie
enigszins te verhelpen formu-leerden de in de Nationale
Arbeids-raad vertegenwoordigde organisatiesop 28juli 1987 een
aanbeveling.Aan hun leden bevolen zij aan de vol-gende regels in
acht te nemen: degewezen werknemersvertegenwoor-digers en
plaatsvervangers mogenniet ontslagen worden om redenendie inherent
zijn aan de uitoefeningvan het mandaaÍdaÍzij voordien ver-vuld
hebben; indien de werkgever eénvan deze gewezen beschermde
werk-nemers om een andere dan een drin-gende reden wil ontslaan,
deelt hij datvooraf mede aan de voorzitter vanhet paritair comité
waaronder hij res-sorteert; wordt het ontslag betwistdan kan de
meest gerede partij, opgrond van een met reden omkleedverzoek, aan
het bemiddelingsbureauvan het paritair comite vragen zichuit te
spreken, rekening houdend methet door de aanbeveling
nagestreefdedoel.Deze aanbeveling geldt tot 3l decem-ber 1989.
Eens beschermd als verkozene ofkan-didaat moet de werknemer aan
devoorwaarden om het mandaat vanwerknemersvertegenwoordiger
tevervullen, blijven voldoen.Een werknemer die de
pensioenge-rechtigde leeftijd bereikt, verliest debrj de wet
bepaalde bescherming, ten-zij het in die onderneming de ge-woonte
is de categorie van werkne-
mers waartoe de werknemer behoortverder in dienst te houden. De
be-schermde werknemer die geen lidmeer is van de vakorganisatie
diehem heeft voorgedragen, kan geen lidmeer zijn van de
ondernemingsraadof het comite V.G.V. (Cass., l8 april1983, J.T.T.,
1984, l9l; Arbh. Luik,8 maart 1986, J.T.T., 1986,239).
Een probleem stelt zich ingeval eenwerknemer wordt
overgeplaatst. Dewerknemer behoudt zijn beschermingzolang hij
tewerkgesteld blijft in deonderneming waar hij kandidaat wasof werd
verkozen. Wanneer de ver-kiezingen georganiseerd zijn op hetvlak
van een technische bedrijfseen-heid en de beschermde
werknemerovergaat naar een andere technischebedrijfseenheid binnen
dezelfde juri-dische structuur, verliest hij zijn
be-scherming.Teneinde misbruiken te voorkomenwerden er voor de
overplaatsing spe-ciale voorzieningen getroÍIen. Eenwerknemer kan
slechts in twee geval-len overgeplaatst worden. Ten eerstewanneer
hij op het ogenblik dat debeslissing tot overplaatsing wordt
ge-nomen schriftelijk zijn instemmingbetuigt en ten tweede wanneer
hetbevoegd paritair comité voorafgaan-delijk erkent dat er
economische oftechnische redenen zijn die de over-plaatsing
rechtvaardigen.
B. Draagwijdte van debescherming
Elk ontslag dat niet verantwoord isom een dringende reden of om
eeneconomische of technische reden isverboden tijdens de
beschermingspe-riode.Aldus kan de werkgever de arbeids-overeenkomst
niet beëindigen meteen opzee€,ing, noch met uitbetalingvan een
opzeggingsvergoeding. Debeëindiging kan echter in twee geval-len
wel in de beschermingsperiodevallen en wel met name wanneer de
opzegging werd gegeven vóór de be-schermingsperiode (Cass., 25
april1957, f..S.À., 1957, 215) of wanneerhet een
arbeidsovereenkomst voorbepaalde tijd of een duidelijk om-schreven
werk betreft waarvan deeindtermijn tijdens deze
bescher-mingsperiode bereikt wordt.
C. Procedure bij ontslag omdringende redenen
Bij ontslag om een dringende redenvoor niet-beschermde
werknemersmoet de arbeidsovereenkomst beëin-digd worden binnen drie
werkdagenna de kennisnamè van de ernstigetekortkoming. Bij
beschermde werk-nemers is deze situatie volledig an-ders. De
arbeidsovereenkomst magop dat tijdstip niet beëindigd worden.Voor
de beschermde werknemers kaneen ontslag wegens een dringende re-den
pas doorgevoerd worden na yoor-
afgaande aanvaarding van de drin-gende reden door het
arbeidsgerecht.Eens het ontslag gegeven kan de ar-beidsrechtbank de
dringende redenniet meer erkennen (Cass., 28 april1980, À. w.,
1980-81,2699).De procedure welke dient nageleefd teworden werd bij
K.B. nr. 4 van I I ok-tober 1978 ingelast in artikel 21, §2van de
Wet van 20 september 1948wat de ondernemingsraden betreft, enin
artikel làrs, § 2 van de Wet vanl0juni 1952 wat de comites
V.G.V.betreft.
De werkgever moet binnen drie werk-dagen na de kennisneming van
deernstige tekortkoming de procedureaanhangig maken bij de
arbeidsrecht-bank.Deze inleiding kan gebeuren bij ver-zoekschrift.
Nadat de partijen bij ge-rechtsbrief met dagbepaling
werdenopgeroepen (alsmede de representa-tieve werknemersorganisatie
die dekandidatuur van de werknemer heeftvoorgedragen), doet de
arbeidsrecht-bank uitspraak binnen acht werkda-
Oriëntatie 3 - maart 1988 6l
-
gen na de inleiding. Indien de arbeids-rechtbank binnen deze
termijn geenuitspraak heeft gedaan, mag de werk-gever daar niet uit
afleiden dat hij totontslag kan overgaan; hij dient hetvonnis af te
wachten, vonnis dat bijgerechtsbrief aan de paÍijen
wordtovergemaakt.Tegen het vonnis van de arbeids-rechtbank kan
hoger beroep ingesteldworden binnen acht werkdagen na
dekennisgeving. Dit hoger beroep wordtaangetekend bij
verzoekschrift (Arbh.Gent, 23 december 1983, J.T.T.,t984,34t).In
dergelijk geval zullen de partijen(alsmede de representatieve
werkne-mersorganisatie) bij gerechtsbrief metdagbepaling voor het
arbeidshof wor-den opgeroepen. Uitspraak wordtverleend, krachtens
de wet, binnenacht werkdagen na de inleiding. Hetarrest wordt ook
per gerechtsbriefaande partijen overgemaakt.
De grote vraag is natuurlijk wat erondertussen met de
arbeidsovereen-komst dient te gebeuren.De moeilijkheden komen voort
uit detegenstelling tussen de voor de be-schermde werknemers
uitgewerkteregeling en artikel 35 van de Wet opde
arbeidsovereenkomsten.De arbeidsovereenkomst kan niet be-eindigd
worden vóór de aanvaardingvan de ingeroepen dringende redenendoor
de arbeidsrechtbank; maar hetverder in dienst houden is in
tegen-strijd met de notie .
In de rechtspraak heeft men getrachthieraan een mouw te
passen.De meest frequente oplossing is deschorsing van de
uitvoering van dearbeidsovereenkomst. De werkgeverstuurt zijn
werknemer best een aange-tekende brief waarin hij mededeeltwelke
ernstige tekortkomingen wor-den verweten. Daarin wordt
eveneensmedegedeeld dat de zaak aan de ar-beidsrechtbank wordt
voorgelegd endat in afwachting van de uitspraak de
uitvoering van de arbeidsovereen-komst geschorst
wordt.Dergelijke handelswijze wordt thansin de rechtspraak algemeen
aanvaard(Cass., I juni 1981, R.W., l98l-82,741; Cass., 26 oktober
1981, f.S.R.,1982,31; Arbh. Brussel, l5 juli 1980,J.T.T., 1980,
315; Arbrb. Brussel,6 februari 1980, J.T.T., 1980, 144;Arbrb.
Brussel, 22 september 1986,J.T.T., 1986, 467).Het Hof van Cassatie
aanvaardde ookdat niettegenstaande de werkgeverniet verplicht is de
werknemer verdertewerk te stellen tot aan de uitspraakvan de
arbeidsrechtbank, het niette-min ook een correcte toepassing isvan
de wettelijke bepalingen wanneerhij de werknemer verder blijft
tewerk-stellen tot de uitspraak (Cass., 7 no-vember 1983, f.S.À.,
1983, 502).Een tweede probleem betreft het beta-len van het loon.
De meeste rechtban-ken aanvaarden thans de schorsingvan de
uitvoering van de arbeids-overeenkomst zonder doorbetalingvan loon.
Ikijgt de werkgever onge-lijk dan zal hij het achterstallig
loonmoeten bijpassen (Cass., I juli 1981,R.W., l98l-82, 741; Arbh.
Brussel,l5 juli 1980, J.7.7.,1980, 315).
Nadat het vonnis in kracht van ge-wijsde is gegaan (vanaf de
negendewerkdag na ontvangst van het vonnis)of, in geval van beroep,
zodra hetarrest is overgemaakt, kan de werkge-ver een definitieve
beslissing nemen.Het gezag van gewijsde is niet vol-doende (Cass.,
24 mei 1982, R.W.,1982-83, 1720 Cass., 27 janluai.t986,290).
Heeft de arbeidsrechtbank of even-tueel het arbeidshofde
dringende re-den aangenomen, dan kan de werkge-ver de
arbeidsovereenkomst beëindi-gen. De werkgeverzal dan een
tweedebriefaan zijn werknemer sturen waar-bij tot beëindiging van
de arbeids-overeenkomst om een dringende re-den wordt overgegaan.
Deze kennis-
geving kan gebeuren per aangeteken-de brief, per
gerechtsdeurwaardersex-ploot ofdoor afgifte van een
geschriftwaarvan het duplicaat voor ontvangstwordt getekend.Het
moet in elk geval gebeuren bin-nen drie werkdagen die volgen op
dedatum waarop het vonnis in krachtvan gewijsde is gegaan of binnen
driewerkdagen na ontvangst van het ar-rest van het arbeidshof.Wordt
de ingeroepen dringende redenniet aanvaard, dan was de door
dewerkgever ingevoerde schorsing on-rechtmatig. De werkgever zal
dan dewerknemer moeten herplaatsen ofeen vergoeding moeten betalen
(zieverder).
De procedure voor de arbeidsrecht-bank is alleen van toepassing
wanneerde werkgever de arbeidsovereen-komst om een dringende reden
beëin-digt, niet wanneer de werknemer ont-slag geeft om een
dringende reden inhoofde van de werkgever. De werkne-mer kan echter
wel aanspraak makenop de bijzondere vergoeding indiende door hem
ingeroepen reden geldigis.
D. Ontslag om technische ofeconomische redenen
Inzake het ontslag om technische ofeconomische redenen bestaat
er be-twisting ofdeze begrippen eng of ruimmoeten worden
geihterpreteerd.Wanneer men er de voorbereidendewerken op naslaat,
dan komt duide-lijk naar voren dat de enge interpreta-tie wordt
voorgehouden (Parl. St.,Kamer, 1949-50, nr. 204).Volgens deze
inlerpretatie zou er en-kel een economische of technischereden
voorhanden zijn waÍrneer eenonderneming tot volledige stopzet-ting
van de activiteiten overgaat, totstopzetting van een afdeling van
deonderneming of wanneer het de bui-tendienststelling van een
welbepaaldepersoneelsgroep betreft.
o
O
62 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
o
Het Hof van Cassatie sloot zich eerstbij deze interpretatie aan
(Cass.,l3oktober 1973, Arr. Cass., 1974,256). Doch in een recentere
recht-spraak werd door het Hof de ruimeinterpretatie aanvaard. Het
Hof stel-de dat de enge interpretatie tot uit-drukking werd
gebracht in de voorbe-reidende werken, doch dat daardooreen
beperking werd aangebracht dieniet voorkomt in de tekst van de
weten die ook niet onontbeerlijk is omhet door de wet beoogde doel
te berei-ken, met name elke voor de be-schermde werknemers nadelige
dis-criminatie voorkomen (Cass., l4 ja-nuari 1980, À.1.4/.,
1980-81, 106).
De beoordeling of er al dan niet eeneconomische of technische
redenvoorhanden is behoort niet aan dewerkgever, doch wel aan het
paritaircomité van de bedrijfstak waartoe deonderneming
behoort.Vooraleer tot ontslag om een econo-mische of technische
reden over tegaan is de werkgever ertoe gehoudende door hem
ingeroepen redenendoor het paritair comité te laten er-kennen.
Zonder deze erkenning kaner geen geldig ontslag zijn, ook al ishet
overduidelijk dat dergelijke rede-nen voorhanden zijn, m.a.w., ook
bijeen sluiting van een ondernemingmoet voorafgaandelijk het
paritaircomite geraadpleegd worden (Cass.,28 mei 1975, T.S.R.,
1976, 84; Cass.,26 november 1975, f.S.À., 1976,319; Cass., 16
februari 1981, R.W.,1980-81, 2733; Arbh. Luik, 20juni1984, J.T.T.,
1985, 169).
Het paritair comité beschikt over eentermijn van 2 maanden om
uitspraakte doen. Is geen beslissing genomen,ofwordt de
eenparigheid niet bereikt,dan kunnen de werkgever, de werkne-mer of
de betrokken representatievewerknemersorganisatie een beroepdoen op
de arbeidsrechtbank die zichover het al dan niet bestaan van
eco-nomische of technische redenen zal
uitspreken. De arbeidsrechtbank kanslechts uitspraak doen
wanneer hetparitair comité werd geraadpleegd(Cass., 23 februari
1967, T. S. R., 1967,156; Arbrb. Brussel, 20januari 1975,J.T.T.,
1975,297). Het is echter nietvereist dat de werkgever zich
vooraf-gaandelijk wendt tot de arbeidsrecht-bank. De werkgever kan
tot ontslagovergaan doch met het risico dat dewerknemer naar de
rechtbank stapten deze laatste de mening is toege-daan dat geen
economische oftechni-sche reden voorhanden is (Cass.,13 januari
1986, J.T.T., 1986,236).
Wordt de technische of economischereden door het paritair comité
erkenddan kan tot ontslag van de bescherm-de werknemer worden
overgegaanmits inachtneming van de bepalingenvan de Wet op de
arbeidsovereen-komsten.
E. Sanctie: herplaatsing - schade-vergoeding
Wanneer de werkgever een bescherm-de werknemer ontslaat zonder
devoorgeschreven procedure te volgen,of tegen het oordeel van het
paritaircomité of de rechtbank in, en aldusonrechtmatig de
arbeidsovereen-komst beëindigt, is hij verplicht deontslagen
werknemer te herplaatsen.De werkgever zal tot herplaatsingmoeten
overgaan indien bij aangete-kende brief binnen een lermijn
vandertig dagen de herplaatsing wordtaangevraagd door de ontslagen
werk-nemer of diens werknemersorganisa-tie. De termijn van dertig
dagen be-gint te lopen, ofwel vanaf de datumvan betekening van de
opzegging ofvan de datum van beëindiging zonderopzegging, ofwel van
de datum van devoordracht van de kandidatuur. Deherplaatsing dient
te gebeuren onderdezelfde voorwaarden als die van devroegere
arbeidsovereenkomst enbinnen een termijn van dertig dagenna de
aanvraag tot herplaatsing. De
werkgever zal bovendien het ten ge-volge van het ontslag
gederfde loonaan de herplaatste werknemer moe-ten betalen. De
werknemer zal zijnmandaat in de ondernemingsraad ofhet comite
V.G.V. weer opnemen.Gaat de werkgever niet over tot her-plaatsing
dan zal hij een schadever-goeding moeten betalen welke gelijkis aan
het loon voor de periode dienog te lopen blijft tot het
verstrijkenvan het mandaat, plus het loon over-eenstemmend met een
periode van2,3 of 4 jaar naargelang de betrokkenwerknemer minder
dan l0 jaar an-ciënniteit, tussen l0 en 2Ojaar an-ciënniteit of
meer dan 20 jaar anciën-niteit heeft. De vergoeding bestaatdus uit
twee componenten: het loontot het einde van het mandaat en
eenbijkomende vergoeding (Cass., 7 no-vember 1983, J.7.7.,1984,
201). Eenniet-verkozen kandidaat heeft geenmandaat. Deze werknemer
zal danook geen aanspraak kunnen makenop het eerste component van
de ver-goeding, met name het loon voor hetnog te lopen gedeelte van
het mandaat(Cass., l6 mei 1983, J.T.T., 1983,242; Orientations,
1984,74, noot G.Helin).
De vergoeding kan hoger zijn indiende werknemer een grotere
materiëleschade of morele schade kan bewij-zen. Deze vergoeding
moet integraalbetaald worden, ook wanneer een op-zeggingstermijn
werd nageleefd. Zij isechter niet cumuleerbaar met de
ver-brekingsvergoeding indien de ar-beidsovereenkomst zonder
opzeggingof zonder dringende reden werd be-eindigd. De grotere
vergoeding slorptde kleinere vergoeding op.Cumulering van de
vergoedingen inbeide wetgevingen, dus als lid van
deondernemingsraad en comité V.G.V.werd door cassatie afgewezen
(Cass.,23 maart 1981, J.T.T., 1981,202).
Er dient wel gewezen te worden op hetfeit dat, opdat de
vergoeding ver-
Oriëntatie 3 - maart 1988 63
-
schuldigd zor zrjn, er door de werk-nemer of diens
vakorganisatie eenherplaatsing moet zijn aangevraagd :conditio sine
qua non (Cass., l0 sep-tember 1979, T.S.R., 1980,78,
J.T.T.,1980,43).De verplichting herplaatsing te vra-gen om bij
niet-herplaatsing recht te
hebben op de schadevergoeding, gaatzelfs zo ver dat de
herplaatsing moetgevraagd worden ook al is zrj feitelijkonmogelijk
(b.v. omdat de onderne-ming intussen gesloten is) (Cass.,l7
november 1980, J.T.T., 1982,296). Ook bij een laattijdige
aanvraag
verliest de werknemer het recht opvergoeding. De vergoeding is
zonderaanvraag tot herplaatsing verschul-digd wanneer de werknemer
zelf dearbeidsovereenkomst beëindigt we-gens een dringende reden in
hoofdevan de werkgever.
o
o
64 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
De verjanng vanrechtsvorderingsociaalrechtelijk
urgerlijgesteund opdeb ke
eenmisdr ijf
J. PETIT
o
a
De werkgever die het wettelijk minimumloon niet betaaltof nalaat
dit loon op gezette tijdstippen te betalen, komtenerzijds tekort
aan zljn contractuele verplichting om hetverschuldigde loon uit te
betalen, doch begaat anderzijdsook een strafbaar verzuim.De
werknemer die een eis instelt tegen de werkgever omdit loon betaald
te krijgen heeft de keuze: hij kan ofwelop grond van de
arbeidsovereenkomst zijn loon opeisen(ex contractu) ofwel een eis
instellen tot het herstel van deschade wegens het begane misdrijf
(ex delicto) (l) (2).In beide gevallen streeft hij hetzelfde
resultaat na: het be-komen van zijn loon (3). Doch het belang ligt
in het ver-schil van de verjaringstermijn, d.w.z. het bereiken van
eentermijn waarna de verplichting het loon te betalen vervalt.
De.termijn vanverjarrng
l. Artikel 15, eerste lid van de Ar-beidsovereenkomstenwet van 3
juli1978 bepaalt dat de rechtsvorderin-gen die uit de
arbeidsovereenkomstontstaan verjaren:a) één jaar na het einde van
de ar-beidsovereenkomst;b) of vijfjaar na het feit waaruit
devordering ontstaat zonder daÍ dezetermijn één jaar na het einde
van dearbeidsovereenkomst mag over-schrijden.
De werkgever die het wettelijk loonvoor de maand december 1987
nietbetaalt op de normale betaaldag van3l december 1987,zal tot 3l
decem-
ber 1992 kunnen aangesproken wor-den tot betaling.Eindigt de
arbeidsovereenkomst on-deíussen op 30juni 1989, dan kanhij slechts
aangesproken worden tot30juni 1990.Deze regeling geldt wanneer de
eis opde arbeidsovereenkomst steunt.
2. Artikel 26 van de VoorafgaandeTitel van het Wetboek van
Strafvor-dering, gewijzigd bij de Wet van30 mei 196 1, bepaalt dat
de burgerlij-ke rechtsvordering uit een misdrijfverjaaÍ door
verloop van vijfjaar (4)te rekenen vanaf de dag waarop hetmisdrijf
is gepleegd, behalve wanneerde verjaring van de
strafvordering(d.w.z. het bestraÍfen van het mis-drijf) niet is
ingetreden vóór het ver-strijken van die termijn (5).
Alleen in die laatste veronderstellingbestaat er een binding
tussen de bur-gerlijke vordering ex deliclo en destrafvordering.De
burgerlijke vordering ex delictokan dus nog mogelijk worden
wan-neer er op strafrechtelijk gebied reedsverjaring zou zijn.Deze
regels zijn van toepassing in hetsociaal strafrecht (arl.28 eerste
lidVoorafgaande Titel Sv.).De strafvordering verjaart volgens
desoort misdrijven na 6 maanden,3 jaar of l0 jaar.Het is alleen
wanneer de strafvorde-ring na tien jaar verjaart (bij misdaad-
zonder belang voor het sociaalrecht) o[ wanneer de kortere
verja-ringstermijnen gestuit (6) of geschorstworden zodat hun duur
vijfjaar over-schrijdt dat die termijn de vijfiarigetermijn kan
vervangen.Dit is in het sociaal recht eerder uit-zonderlijk.De
algemene regel is dan ook de vijf-jarige termijn, te meer daar de
straf-vordering wat het sociaal strafrechtbetreft in de regel na
driejaar verjaart(K.B. nr. 14 23 oktober 1978).In het gegeven
voorbeeld zal de bur-gerlijke vordeingex delicto dus gedu-rende
vijfjaar kunnen ingesteld wor-den.Die termijn valt dus langer uit
dan dievastgesteld in artikel 15, eerste lidvan de
Arbeidsovereenkomstenwet«na het beëindigen van de
arbeids-overeenkomsD» en valt er deels meesamen wanneer het gaat om
een vor-dering in de loop van de uitvoeringvan de
arbeidsovereenkomst.
Oriëntatie 3 - maart 1988 65
-
3. De niet-betaling van het loon ver-jaart dus, indien de
vordering is ge-steund op het misdrijf van het niettijdig betalen
van het loon ofhet niet-betalen van het wettelijk minimum-loon,
vijfjaar na het plegen van hetmisdrijl ongeacht of de
arbeidsover-eenkomst ondertussen beëindigd is.In het gegeven
voorbeeld zal 30 de-cember 1992 (niet 31 december - zieverder nr.
14) de laatste nuttige dagzijn om een eis gesteund op het mis-drijf
in te stellen.De werknemer die te laat is om eenvordering gesteund
op de arbeids-overeenkomst in te leiden, kan ditnog doen op grond
van het misdrijtongeacht het feit dat het verzuim ookeen
tekortkoming aan een contractue-le verbintenis is (7).Dergelijke
eis kan ofwel voor de straf-rechter ofwel voor de arbeidsrecht-bank
(art. 578 7" Ger. W.) gesteldworden. De eiser heeft de keuze
(8),behoudens indien de strafvorderingreeds door verjaring
vervallen is inwelk geval de burgerlijke rechtsvor-dering niet meer
voor de strafrechterkan gebracht worden, ofnog indien
destrafrechter ambtshalve de benadeel-de partij vergoedde (9).De
strafrechter is slechts bevoegd inzoverre het misdrijf vervolgd
wordten dit de oorzaak is van de schade(10).Bij vordering voor de
arbeidsrecht-bankzal het misdrije de schade inge-volge dit misdrijf
en het oorzakelijkverband tussen schade en misdrijfmoeten bewezen
worden.
4. De burgerlijke vordeing ex delic-lo vindt haar oorsprong in
een mis-drijf dat schade toebracht.
a) Is er misdrffiTelkenmale moet dus nagegaan wor-den of er
concreet een misdrijf is.De niet-betaling van het tussen werk-gever
en werknemer overeengeko-men loon is geen misdrijfi wel indienhet
wettelijke minimumloon niet be-
taald wordt of indien, wat niet alge-meen aanvaard wordt, het
loon nietop de vastgestelde tijdstippen uitbe-taald wordt (l l).De
niet-naleving van een bij konink-lijk besluit algemeen verbindend
ver-klaarde C.A.O., is een misdrijf dochslechts tien dagen na het
bekendma-ken van het koninklijk besluit (12).Zo zal in het gegeven
voorbeeld in-dien de werkgever nog loon verschul-digd is bij het
beëindigen van de ar-beidsovereenkomst, slechts sprakezijn van
misdrijf indien de werkne-mer zich op de eerste betaaldag na
debeëindiging van de overeenkomstaanbiedt en het loon niet ontvangt
oferom verzoekt en het niet betaaldwordt (13).De niet-betaling van
de opzeggings-vergoeding wordt nooit als een mis-drijf beschouwd
(14). Dit is ook zomet de uitwinningsvergoeding (15) ofde
bijzondere vergoeding voor be-schermde werknemers (16).
b) Moet er ook opzet zijn?Omstreden blijft de vraag of de
mate-rialiteit van het misdrijf volstaat omeen vordering ex delicto
mogelijk temaken.In het klassieke strafrecht moet hetmisdrijf
materieel begaan zijn dochmoreel gewild zijn. Het moreel
be-standdeel wordt meestal als bedrieg-lijk opzet omschreven.Voor
de sociaalrechtelijke misdrijvenzouden de straÍbare gedragingen
ofhet straÍbaar verzuim volstaan zon-der dat er opzet in aanmerking
moetgenomen worden (17).
Die stelling wordt in een gedeelte vande rechtsleer betwist
(18). Z,o kan be-twijfeld worden of een werknemer,die ingevolge
zijn diploma recht hadop een hoger loonbarema overeen-komstig een
bij koninklijk besluit al-gemeen verbindend verklaardeC.A.O., doch
tijdens zijn tewerkstel-ling hierop geen aanspraak maakte,na het
beëindigen van de arbeidsover-
eenkomst een burgerlijke vorderingex delicto zou kunnen
instellen.
c) De rechtvaardigingsgrond5. Doch er is geen misdrijf wanneerer
rechtvaardigingsgronden aanwezigzijn, nl. de onweerstaanbare drang,
denoodtoestand of de dwaling.
De rechtspraak aanvaardt niet zo ge-makkelijk
rechtvaardigingsgrondenin het sociaal strafrecht (19):-
onweerstaanbare drang, b.v. over-uren om een dringende bestelling
aftewerken (20) of omdat het rendementvan een machine onvoldoende
was(21), werden niet aanvaard;- noodtoestandb.v.de
overlevings-kansen ofde financiële toestand vaneen onderneming
worden niet aange-nomen. Wel werd aanvaard dat in eeninstelling
voor mentale gehandicap-ten overuren werden verricht wegenseen
tekort aan subsidies (22);- dwaling wordt b.v. aanvaard in-dien de
ingewikkeldheid van de socia-le wetgeving en de overvloed aan
so-ciale wetten ingeroepen werd. Eenwerkgeverdie zich vergist had
nopensde toe te passen brj koninklijk besluitalgemeen verbindend
verklaardeC.O.A.'s, werd vrijgesproken omdater onduidelijkheid
bestond onderwelk paritair comité zijn onderne-ming ressorteerde
(23).Goede trouw is geen rechtvaardi-gingsgrond (24), wel komt hij
in aan-merking als verzachtende omstandig-heid.
d) Moet de dader gestraft zijn?De burgerlijke vordering ex
delictokan ingewilligd worden zonder dathet misdrijf
strafrechtelijk vervolgdwerd of bestraft werd (25). Dit is zelfszo
indien de dader niet kan vervolgdworden omdat hij een
rechtspersoonis.
Het bestaan van een misdrijf volstaat(26).
o
o
66 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
O
a
e) Schade6. Het misdrijf moet ook schadeveroorzaakt hebben.Elk
misdrijf brengt niet noodzakelijkschade mee. Het niet-betalen door
dewerkgever van de sociale zekerheids-bijdragen brengt voor de
arbeidergeen verlies mede van zijn vakantie-geld (27). De geleden
schade mag de-zelfde zijn als de aanspraak op grondvan de
overeenkomst. Bij niet tijdigebetaling van het loon mag als
schadehet gederfde loon plus de wettelijkeinterest gevraagd
worden.Het is niet nodig bij een vordering exdelicto een vergoeding
te vorderenvoor de geleden schade.Het gevraagde mag het
contractueelverschuldigde zijn (3). Ten onrechtewerd door het
Arbeidshof Antwerpen(3) beslist dat wanneer loon gevor-derd wordt
er slechts sprake kan zijnvan een vordering ex contractu.
7. Om het aanvangspunt van devijfiarige verjaringstermijn bij
eenvordering tot herstel van de schadewegens misdrijf te bepalen
moet evenuitgeweid worden over de soortenmisdrijven.Er bestaan
verschillende indelingenvan de misdrijven.Van belang voor het hier
besprokenonderwerp is de indeling volgens hunmateriële
uitvoeringswijze (28);ogenblikkelijke en voortdurende
mis-drijven.In de praktijk valt het kwalificerenvan de misdrijven
volgens hun soortniet zo gemakkelijk uit.In de rechtspraak, zoals
verder blijkt,bestaan er dan ook soms tegenstrijdi-ge
uitspraken.
Aanvang van deverJanng
8. Aflopende of ogenblikkeliike mis-drijven zijn diegene waarbij
de straf-bare gedraging (een handeling ofeen
verzuim) dadelijk voltrokken is. Deduur van de gevolgen van het
misdrijfblijft zonder belang.De verjaring vangt aan op het
ogen-blik zelf van het begaan van het mis-drijf.Voorbeelden uit het
sociaal recht:- het niet-afleveren van een werk-loosheidsbewrjs bij
het beëindigenvan de arbeidsovereenkomst (art. 189en 261 lo
Werkloosheidsbesluit)(2e);
- het niet-betalen van het wettelijkminimumloon of van het loon
op ge-zette tijden (2);- alle andere overtredingen van
deLoonbeschermingswet van 12 aprille65 (30);- het niet-eerbiedigen
van bij K.B.algemeen verbindend verklaardeC.A.O.'s (art. 56 Wet 5
december1 968) (3 I ), b.v. inzake loon voor kortverzuim,
aanvullend loon bij ziekte ofongeval, aanvullende vergoeding
bijconvenlioneel brugpensioen, enz.(32);
- het niet-betalen van het overloonbij overwerk (art. 53
Arbeidswetl6 maaÍ l97l) (33);- het niet-toekennen van vakantieofhet
niet-betalen van het vakantie-geld aan de werknemer (art.54
Ya-kantiewet) (34);- het niet-afleveren door de werkge-ver van een
Z.I.Y.-bijdragebon(art. 103 Z.I.V.-Wet) (35);- het niet-verrichten
door de werk-gever van de inhoudingen voor socia-le zekerheid
(art.39 R.S.Z.-WeQ(36);
- het niet-bekomen van een slui-tingsvergoeding (art. 27
Sluitingswet28juni 1966);- het recht om afwezig te zijn op hetwerk
met behoud van het normaalloon wegens educatiefverlof(art. I I 1§ 1
en art. I 14 Herstelwet 22 januaiI 985);
- loonaanspraken ingevolge de in-voering van nieuwe
arbeidsregelingenin de onderneming (Wet 17 maaÍÍl 987).
Brj ogenblikkelijk misdrijf bepaalt dewet meestal dat het
misdrijf verjaart«na het feit». Die woorden treft menb.v. aan in
artikel 46 van de Loonbe-schermingswet, artikel 60 van de
Va-kantiewet, artikel 28, 2o van de Feest-dagenwet. Volgens artikel
137, derdelid van de Herstelwet van 22 januai1985 (educatiefverlof)
gaat de verja-ring van de rechtsvordering van eenwerknemer in
-
blijft bestaan. Opeenvolgende mis-drijven veronderstellen dat de
daderzijn foutieve gedraging herhaalt.Die onderverdeling is van
belangvoor de verjaring. Voor permanentemisdrijven begint de
verjaring vanafde straÍbare gedraging (38), terwijlvoor
opeenvolgende misdrijven zeslechts begint te lopen na de
beëindi-ging van de delictueuze toestand. Ditonderscheid is vrij
ingewikkeld enbetwist (37). Het wordt dan ookslechts
volledigheidshalve vermelden verder buiten bespreking gelaten.
11. Wanneer de wet de term voort-durend niet aanwendt, moet uit
debewoordingen van de wet nagegaanworden of het misdrijf
voortdurend is(38).
- Zo b.v. bepaalt artlkel32, tweedelid van de R.S.Z.-Wet van 27
juniI 969 dat indien de werkgever de doorhem ingehouden sociale
zekerheids-bijdrage niet binnen de reglementairetermijn aan de
R.S.Z. overmaakt, deverjaringstermijn slechts aanvangt opde dag dat
de inhoudingen gestoíworden.Het niet-overmaken van de bijdragenis
een voortdurend misdrijf (39).- Artikel 15 van het K.B. nr. 5 van23
oktober 1978 betreffende het bij-houden van sociale documenten
be-paalt dat de overtredingen bedoeld inartikel I l, lo, a, e en f
van de wet ver-jaren door verloop van drie jaar, metingang van de
dag dat de onregelma-tigheid ophoudt of van de dag dat
dearbeidsverhouding is beëindigd. Hetgaat dus om een voortdurend
misdrijf(40).
- Artikel 27, 1", a van het K.B.nr. 34 van 20 jruJi 1967
betreffende detewerkstelling van werknemers vanvreemde
nationaliteit bestraft dewerkgever die arbeid doet oflaat
ver-richten in strijd met het besluit.Het gaat om een voortdurend
mis-drijf (41).- Artikel 28, lo van de Feestdagen-wet, gewijzigd
bij K.B. nr. 15 van
23 oktober 1978, bepaalt dat de straf-vordering wegens
niet-betaling vanhet loon aan de werknemer voor wet-telijke
feestdagen verjaaÍ door ver-loop van drie jaar na het
ogenblikwaarop de werknemer opgehoudenheeft onder het gezag van de
werkge-ver te werken. het gaat dus volgenseen deel van de
rechtspraak om eenvoortdurend misdrijf (42). Volgensandere
rechtspraak gaat het om eenvoortgezet misdrijf (zie verdernr.
l2).Soms kan, naargelang de omstandig-heden, een misdrijf tot een
anderecategorie behoren (43).
12. Dan heeft men nog het onder-scheid tusset enkelvoudige en
devoort gezette misdrij ven.Enkelvoudige misdrijven bestaan uiteen
enkele straÍbare handeling, terwijlvoortgezette (of collectieve)
misdrij-ven bestaan uit verschillende straÍba-re gedragingen,
waaryan elke gedra-ging op zichzelf een misdrijf uit-maakt, doch
die alle te zamen geachtworden slechts één misdrijf uit te ma-ken
wegens de eenheid van het straf-baar optreden (44).Bij voortgezette
misdrijven kunnende straÍbare gedragingen van dezelfdeaard zljn of
van verschillende aard,doch allen gaan uit van hetzelfde mis-dadig
opzet (44).De verjaring vangt hier aan voor allestraÍbare
handelingen op de datumvan het plegen van de laatste
straÍbarehandeling, op voorwaarde dat de tus-sen die laatste
handeling en de vorigeverlopen tijd niet langer is dan deduur van
de wettelijke verjaringster-mijn (45).
13. Werden in de rechtspraak alsvoortgezette misdrijven
beschouwd :- het herhaald niet-betalen van hetwettelijk minimumloon
(46) ;- het niet-betalen van loon voor dewettelijke feestdagen (47)
;- het niet-betalen van vakantiegeldaan een bediende gedurende zijn
te-
werkstelling (48);
- het elk jaar opnieuw niet-betalenvan een krachtens een
algemeen ver-bindend verklaarde C.A.O. ver-schuldigde
eindejaarspremie (49) ;- het niet-betalen van de weerver-let- en
getrouwheidszegels voorbouwvakarbeiders (50) ;- het niet-afgeven
van de individue-le rekeningen aan een werknemer(51).
Berekening van deverjaringstermijn14. De verjaringstermijn wordt
vandag tot dag berekend. De dag waarophet misdrijf werd gepleegd is
in deverjaringstermij n begrepen (52).Valt de laatste dag op een
zaterdag,een zondag ofeen wettelijke feestdagdan is er geen
verlenging van de ter-mijn.De vijfiarige termijn is een soort
ver-valtermijn.
Gevolg van deniet-verjaring15. Wanneereen vordeingex delic-/o
ingesteld wordt binnen vljfjaar zal,naargelang de soort van
misdrijf, deeis al ofniet tot het verleden kunnenteruggaan.
Bij ogenblikkelijke misdrijven kan al-leen een eis gesteld
worden wegens ditene misdrijf.Bij vooÍdurende of voortgezette
mis-drijven kan teruggegaan worden totbij het eerste misdrijf.Zo
een werkgever aan een handelsver-tegenwoordiger nooit loon
toekendevoor de wettelijke feestdagen kan
diehandelsvertegenwoordiger bij vorde-ringex delicto het loon voor
alle feest-dagen tijdens zijn tewerkstelling ei-sen.
o
I
68 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
Hij zou echter niet verder dan dertigjaar (53) kunnen teruggaan.
Bij eenonderbreking in het voortzetten vaneen misdrijf (b.v.
gedurende een be-paalde tijd werd het loon van de wet-telijke
feestdagen niet betaald) dieeven lang is dan de wettelijke
opzeg-gingstermijn moeten beide delictueu-ze periodes afzonderlijk
bekeken wor-den uit oogpunt van de verjaring(44).
Algemenebeschouwingenover de verjaringbij een vorderingex
delicto16. De uit een misdrijf ontstaneburgerlijke rechtsvordering
raakt deopenbare orde (54). De rechter moetdan ook ambtshalve
nagaan of dievordering verjaard is (55). Doch hijmag een vordering
ex contractu dieverjaard is niet wijzigen in een vorde-ring ex
delicto (56). Omgekeerd kanhij een vorderingex delictoniet in
eenvordering ex contractu omzettenwanneer zou blijken dat er van
mis-drijf geen sprake is (57). Alzo zou hijimmers de oorzaak van de
vorderingwijzigen wat hem verboden is (58).Het is de eiser die de
keuze maakt.Indien hij de keuze niet doet en deoorzaak van zijn
vordering in hetvage laaÍ, kiest de rechtspraak en derechtsleer
voor de vordering ex con-tractu (59).
17. Bij een vordering ex delictowordt ook het bewijsrecht
gewijzigd.
Oriëntatie 3 - maart 1988
Het zijn de bewijsregelen van hetstrafrecht die toepasselijk
worden(60).Hierbrj mag niet vergeten worden dater tot bewijs van
het tegendeel eenvermoeden van onschuld bestaat(61).Inzake bewijs
beoordeelt de feiten-rechter, tenzij de wet een
bijzonderbewijsmiddel oplegt, op onaantastba-re wijze de
bewijswaarde van de gege-vens die hem regelmaligzijn voorge-legd
(62). Het gaat om een
-
Verwijzingen(l) Als rechtsliteratuur kan
opgegevenworden:ARCHAMBEAU, G., noot, 7.SR.,1978. 166
e.v.ARCHAMBEAU, G., «Compétencedes juridictions répressives et du
tra-vail», 7.SR., 1977,65 e.v.BOSLY, H.D., «Dix années de
droitsocial l97l-1981>>, J.7'.T.,1983, 125 e.v.BOSLY, H.D.,
Les sanclions en droilpénal social hclga, Gent-Leren, 1979.CRICK,
4.. en CLAUWAERT. J.P.,«La qualification des infractions endroit
social et ses conséquences sur laprescription de l'action
publique», "/.L,1964. 69 e.v.ELST, R.. «Verjaring vordering
vakan-tregeld van bediende, (vooídurendmisdrijf?)>, B.T.S.Z.,
197 4, 939 e.v.ELST. R.. «De verjaringstermijn voorhet verhaal der
bedienden tegen dewerkgever inzake betaling van hetvakantiegeld»,
R. W., 1964-65, 909 e.v.GOETHALS. H., «Burgerlijke
vorderingvoortspruitend uit een mrsdrijf», 7..S.R.,l9'74. 321
e.v.HERMAN, J.. «De verjaring in hetarbeidsrecht», J.T.T., 1984,
l2l e.v.en I 37 e.v.HERMAN, J., «De verjaring in
hetarbeidsovereenkomstenrechb). Or.,1983.98 e.v.LEROY. P.. «Règles
de prescriptionapplicables à I'aclion civile résultantde la
violatron d'une disposition denature conlracluelle sanctionnée
péna-lemenD), J.7'.7., 1978,265 e.v.MALLIE. J.. noot, ZS.R., 1982,
491 e.v.MALLIE. J., «L'exception de prescrip-lion dans le cadre des
relations contrac-tuelles de droit social»>, i".S.R., 1980,457
e.v.MALLIE, J., advies, r."tR., 1975.496e. v.
MATTHYS, J., «Het arbeidsrechl ende slrafvordering wegens
misdrijventegen de sociale wetgevinp), R.W., 1976-77.1537
e.v.PAPIER-JAMOULLE. M., «De I'ap-plication de la prescription
civile et dela prescription pénale aux actions résul-tant du
contrat de travail ou du conlratd'emploi>>, Ann. Fac. Dr.
Liège, 1964,I 75 e.v.PAROTTE, D., «La prescription desactions
résuhanl du conlrat de travaib>.J.T.T., 1985, 177 e.v.PATTE, M.,
«Droit social et droitpenal», LSR., 1978, 124 e.v.
ROELS. R., «De la prescription deI'action civile fondee sur la
violationd'une disposition légale impérative»,J.T.T., 1982, 65
e.v.TAQUET, M., noot. J.T'.7., 197 1, 79.VAN BOECKHOUT, J.,
«Verlengingvan de verjaringstermijn van de straf-vordering in de
sociale wetgeving enhaar gelding in de tijd», R.W., 1918-79,997
e.v.VAN BOECKHOUT, J., «De niet ofniet trjdige betaling van het
vakantiegeldals misdrrjf», R.W., 1974-75, I169 e.v.VAN BOECKHOUT,
J., «De burgerlrykevordering ex delicto voor de arbeids-rechtbank»,
R.W., 1972-73, 1276 e.v.VEROUCSTRAETE. W.. «De verjaringvan de
burgerlijke vordering die hetgevolg is van een misdrij6>, Soc.
Kron.,l98l.4l e.v.WILMS, W., De verjaring van de bur-gerlijkc
vordering voortspruitend uit eenm isd r u.f, Antwerpen, I 987.(2)
Cass.,25april 1983, Aru. Cass.,I 982-83, 1048
(beroepenclassificatie) ;Cass., 28juni 1982, Arr. Cass., l98l-82,I
378 (wettelgk minimumloon) ;Cass., 7 oktober 1980. Arr. Cass.,
1980-8 I, I 30 (betaling loon op gezette tuden);Cass.. I 3 december
1978. Arr. Cass..1978-79,433 (loon);Cass., l4 april 1976, Arr.
Cass., 1976,942 (minimumloon);Cass., 26januari 1970, Arr. Cass.,
1970,475 (fooien);Arbh. Antwerpen,2maaí 1981, ZS.À,1981, 4l 5
(commissieloon);Arbh. Brussel, 24 februari 1971, J.T.T.,I 97 l, 76
(eindejaarspremie);Arbrb. Ieper, 2april 1982, f..tR., 1982,562
(eindejaarspremie) I cí Cass., 3 I ja-nuari 1980, Arr.
Cass.,1979-80, 643,concl. DUMON, Pas., 1980, l, 623.In de loop van
het geding is het mogelijkeen vordering ex conlroctu te wijzigenin
een vordering er delicto (art.807Ger. W.: Cass., l4 april 1976,
Aru.Cass. , 1976. 942: Arbh. Cent. I I ja-nuari 1984, J.T.T., 1984,
294; Arbh.Brussel, 27 november 1980, À. D/., 1980-81, 1477 ; Arbh.
Antwerpen, lT januarit978, R.W., 1978-79, 1722\. Het al ofniet
intreden van de verjaring moetbeoordeeld worden op het ogenblikvan
he1 neerleggen 1er griÍlle van deconclusie waarbij de
oorspronkelijkevordering gewrjzigd wordt (Arbh. Brus-sel, l4 maan
1979, J.T.T., 1979,255met advies VERVLOET, J.; PAROTTE,
D., o.c., 184; anders, WILMS, W., o.c.,nr. 128, 2. 95, die
oordeelt dat een vor-dering er contractu, die steunl op eenfeit dat
tevens een misdnjl is, ook eenburgerlryke vordering cx deltcto
is\.De gewijzigde vordering moet wel steu-nen op een leit ofakte
aangevoerd inde dagvaarding. De dagvaarding ingeleidop grond van de
beëindiging van d,earbeidsovereenkomst kan niet uitgebreidworden
lot een vordering e.r dcliclo lolbelaling van het vakantiegeld en
hetloon van de wettelljke feestdagen ver-schuldigd tijdens de
arbeidsovereen-komst (Cass., 30december 1985, Aru.C-a.rs.. 1985-86,
610). De opvatting da1er keuzemogelijkheid bestond werdniet steeds
aanvaard (zie hierover HER-MAN. J.. o.c., J.T.T., 1984, 139, nr.
69e. v. ).(3) Zie Cass.. 26januari 1970, Arr.('ass., 1970, 475;
Arbh. Gent, 24 no-vember 1972, f.S.R., 1973,336.Het Arbeidshof
Antwerpen, afd. Hassell(23 april 1980, 7.S.R., 1981, 303)
meentintegendeel doch ten onrechïe dat, aan-gezien in beide
gevallen het loon opge-eist wordt, het niet om een
burgerh.lkevordering gesteund op een misdrijfgaat(actio cx deltcto
of vordering uit onrecht-matige daad).(4) MESSINE, noot, J. i'.,
1967,276:PAPIER-JAMOULLE. M., o.c. (pas1ten onrechle steeds de
korlste termijntoe); ROELS, R., o.c., 61.(5) Cass., 4 oktober 1984,
Arr. Cass.,1984-85, 208; Cass., 8januari 1981,Arr. Cass., 1980-81,
4971 Cass., 6 de-cember 1979, Arr. Cass., 1979-80,432l.Cass., 29
november 1978, Arr. Cass.,19'18-79,36O: Cass., 28 oktober 1976,Arr.
Cass., 1977, 247 ; Cass., 5 april1976, Arr. Cass., 1976,878: R.W.,
1976-77. 857 met noot VANDEPLAS, A.iCass., 28 oktober 1971, Arr.
Cass., 1972,219 en conclusies GANSHOF VANDER MEERSCH.(6) De daden
van onderzoek of vanvervolging stuiten de verjaring. Zo iseen daad
van onderzoek hel toezendendoor de sociale inspectie aan de
arbeids-audilcur van het verslag waarbij eendoor laatstgenoemde
bevolen onderzoekwerd verrichl (Cass., 5 februari 1973,Arr.
Cass.,1973, 560).Dit is niet het geval mel een proces-verbaal van
verhoor van een werkgeverdoor een adjunct-inspecteur van deR.S.Z.
1en einde de verschuldigde sociale
o
o
70 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
zekerheidsbUdragen te bepalen (Corr.Charleroi, l0januari 1913,
Rev. Jur.Ilatnaut, 1973, 69 e.v.).(7) Cass., ljuni 1984, Arr.
Cass.,1983-84. l29l: Cass.,3ljanuari 1980, Arr.('ass., 1979-80, 643
en conclusies DU-MON, Pas., 1980, I, 623; R.G.A.R.,1982.10504.(8)
Art. 4 Wet l7 april 1878 ; Cass.,2ójanuari 1970, Arr. Cass.,
1970,475.Het is niet mogeluk èn voor de arbeids-rechtbank èn voor
de strafrechter eenvordering in te stellen .Wel kan eenwerknemer
afzien van zijn vorderingvoor de arbeidsrechtbank en zich
bur-gerlijke partij voor de strafrechler stellenof omgekeerd
(Cass., l6 januari I979,Arr. Cass., 1978-79,559 en noot L.C.onder
Cass., 27 mei 1943, Pas., 1943,l, 207, inz. 214.(9) Dit is o.m. het
geval volgens aí. 55§ I Vakantiewet en aÍi.23, al. 2
Feesl-dagenwet. Zie hierover PONET, J.,«De rechtspraak in het
rechtsgebiedvan het Arbeidshofte Antwerpen inzakesociaal
strafrecht», R.W., 1980-81,1891. Als rechtspraak kan vermeldworden
Arbh. Luik, 22juni 1983, Jur.LÈge. 1983,564 met nool DE
LEVAL,G.(10) Cass.,23april 1986, Arr. Cass.,1985-86, I 144; Cass.,
30april 1985,Arr. Cass.. 1984-85, I 162; Cass., l6 aprrl1985, Arr.
Cass., 1984-85, 1090; Cass.,l5juni 1976, Arr. Cass., 1976, ll5l
;Cass., 3juni 1915, Arr. Cass., 1975,1046; Cass., l4 oktober 1974,
Arr.Cass.. 1q75, 2091 Cass., I I lebruari1972. Arr. Cass.,
1972,640; Cass.,26 november 1962, Pas.. 1963, l, 317.(l l) Arbh.
Anlwerpen, 2 maaí 1981,LS.R., 1981, 415. Hierdoor kan
hetindividueel overeengekomen loon hetvoorwerp worden van een
vorderingcx delicto (Arbh. Anwerpen, 29 novem-ber 1973, f.S.R.,
1974, 238; zie ookArbh. Brussel, 3 februari 1981, J.L,1981, 145, in
verband mel builenwet-telryke pensioenslortingen).
Het Arbeidshof Genl meent dat dieniet mogelijk is. De vordering
tot beta-ling van het te laat betaalde individueleloon blijft een
vordering ex contraclu(Arbh. Gent, l2 mei 1975, f.S.R.,
1975,379\.(12) Cass., 25juni 1980, Arr. Cass.,1979-80. 1346; Luik,
25 mei 1983,J.f.f., 1985, l6 mel nool v.P.Over het probleem van de
lerugwer-kende kracht zie BOSLY. H.D., o.c.,7lot 10.(13) Cass.,
l3december I978,Arr.Cass., 1918-79,433.
(14) Cass., 5december l971,Arr.(?ss., 1978, 403 met conclusies
LE-NAERTSi Cass., l4 april 1976, Arr.Cass., 1976,942, Arbh. Gent,
afd.Brugge, 8 september 1983, -r.f.f., 1985,I 5; anders. Arbrb.
Anlwerpen, I I juni1985. f.S.R., 1986,221; Arbrb. Ant-werpen, 30
juni 1982, J.T.T., 1982,I l0l Arbrb. Antwerpen, I J januari1981.
Soc. Kron., 1982,38; Arbrb.Brugge. 25 juni 19'19, J.T.T., 1980,
106;LEROY, P.. o.c., 267, nr. 13.( I 5) Cass., 5 december 1911 ,
Arr.Cass., 1978, 403 met conclusies LE-NAERTS.(16) Drt geldt zowel
voor de verkoze-nen als de kandidaten van onderne-mingsraden en de
comités voor veilig-heid, voor de bryzondere vergoedingverschuldigd
bij ontslag van zwangerevrouwen of van miliciens.(17) Arbh.
Brussel, 7 oktober 1986,J.T.T., 1987,241 ; Arbh. Brussel, 22
mei1984. J.7.7'.. 1985, 135; Arbh. Brussel,l8januari 1980, J.'f.7.,
1982, 36; Luik,I I februari 1971, J.T.T., 1971, 173',vAN
BOECKHOUT,I.. o.c., R.tr'.,1974-15, t 173; COETHALS, H., o.c.,324;
WILMS, W., o.c. nr. 193, 146,schrufl da1 aangezien he1 voldoendeis
dat de feilen in abslracto strafbaarzijn het onnodig is 1e
onderzoeken ofhet misdadig opzet van het misdrijf inhoofde van de
dader wel aanwezig was:anders, Luik, 23 oktober 1985, J.T.T.,I 986,
425 ; Arbh. Brussel, 23 november1983, f.S.R., 1983. 528
(loonbarema);Arbh. Brussel. 12mei 1982, J.T.T.,I 983, 138
(convenlioneel brugpensioen);Arbh. Antwerpen, 26 november
1980,7l.lR., 1981, 3l (eindejaarspremie);Arbh. Brussel, l8 januari
1980, J.T.T.,1982, 36 (indexatie)t Arbrb. Luik,l8 september 1974,
T.S.R., 1975, I l6(betaling loon voor lange verplaatsing).(18)
BOSLY, H.D., o.c.. J.T.T., 1983,130. nr. 46 e.v.; WANTIEZ, C.,
noot,J.T.T., 1982,32: PATTE, M., o.r.,J.TT., t978,38lLEGROS, R.,
«Ledroit penal dans I'entreprise>>, J.T.T.,169 e.v. I VAN DER
VORST, P., «Lesinfractions à la législation sociale sont-elles des
«délits contraventionnels ouróglementaires>»?», J.7.7., 1971,
169 e.v.(19) Luik, ll februari 1971, J.T.T.,lq7l, 173 (overuren
wegens economi-sche redenen niel aanvaard): BOSLY,H.D.. o.c., 55
e.v. en o.c., J.T.T., 1983,I 3 l. nr. 48 tot 54 en vermelde
voor-beeldenl anders, PAROTTE, D., o.c.,178. nr. 12.(20) Luik, l5
lebruari 1930, R.D.P.,1930. t092.
(21) Cass., 24 april 1933, Pas., 1933,I. 206.(22) Corr. Doornik,
l6november 1976,onuitg., vermeld bij BOSLY, H.D.,o.c..58.(23)
Brussel, 20oktober 1972, T.S.R.,1973,241; c/ Arbh. Antwerpen, 26
no-vember 1980, f.S.R., 1981.31.(24) Anders, Arbh. Antwerpen, 26
no-vember 1980, Z.S.R., 1981,31.(25) Arbh. Lltk,22 maart 1913.
Jur.Liàge, 1972-7 3, 250; Arbrb. Charleroi,l9 juni 1984, Z.S.R.,
1984, 49'l , id.,28 mei 1984, r..S.R., 1985, 73, J.T.T..I 985, I
38: anders, Arbrb. Luik, I 8 sep-tembet 1974, f..tR., 1975, I l6l
AR-CHAMBEAU, G.,
-
Hierdoor kan het permanent misdnlfals een soorl ogenblikkelryk
misdrijfbeschouwd worden met een permanentrcsultaat. 0m die reden
wordt hetonderscheid tussen permanente enopeenvolgende misdrij ven
aangevochlen(CRICK. A., en CLAUWAERT, J.P.,o.c., 69). [n een arresl
van 22 ltli 1924preciseerl het Hof van Cassatie dat eenmisdrr.yf
slechts voorldurend is «si lefait. tel qu'il a eté défini par la
loi,continue à se perpétrer; s'il vient àcesser dès qu'il a eté
commis, I'infrac-tion quelle que puisse étre la durée dumal qu'elle
enlraine, est instantanée iil importe peu. en eífet, que les
conse-quences de I'infraction continuenl àsubsister, parce que ce
ne sont pas leseffets que la loi punit, mais bien lacause mème ou
lc fait qui conslituecette infraclion» (Pas., 1924, l, 514cÍ
motivering Cass., 6 december 1943,Pas.. 1944.1,96).(38) Cass.,
30januari 1961. Pas., 1961.I. 571 en onder noot I
aangehaalderechtspraak; BOSLY, H., o.c., 199 enonder noot 46 door
die auteur aange-haalde rechtsleer.Soms wordt ook nagegaan welkc
debedoeling was van de dader (CRICK,A.. en CLAUWAERT, J.P., o.c.,
70,nr. 6) of nagegaan welke de gevolgenwaren van het misdrijf.(39)
Cass., ll april 1960. Pas., 1960,I. 960r LEROY, P.. o.c..274, m.
lO9',anders (voorlgezet misdrUD, Arbrb.Brussel, 5 juni 1912.
J.T.T.. 1973, l9l.(40) LEROY, P.. o.t'..272, nc. 12 en2.14. nr.
lO6.(a I ) Luik. 12 april 1957 . Jur. Liègc.1957-58. 173. BOSLY,
H.D., o.c.,206l'anders (voorlgezet misdrijÍ), Corr. Luik,l2 april
1957. Jur. Liège,1957-58, 173.(42) Arbh. Luik, l5 september
1982,Jur. Liège,1983, l02r Arbh. Bergen.l0 april 1978, J.T.T.,
1978,348r Arbh.Cent, 24 november 1972, ?.S.R., 1973,336: Arbrb.
Leuven, 24 maarl I983,Soc. Kron., 1983, 436: Arbrb. Bergen,l0 juli
1975, J.7.7'., t976, 168; Wrr.Gent. l0 januari 1967, T.S.R.,
1967.7l I anders (voorlgezet misdrijf), Cass.,29 april I 963, Pas.,
1963. t, 9 I 2 ; Arbh.Luik, 27 april 1983. Jur. Liège, 1983,3271
Arbh. Antwerpen,2 maan 1981,LS.R.. 1981, 4l5l Arbh. Gent, 9
januari1981, Arr. nr. 25180, onuitg. I Arbh.Brussel. l4 maart 1979.
J.T.T'., 1979,2551 Arbh. Brussel, 8 Ína Íl 1917,7lS.R.. 1978, 438
(voortdurend ofvoortgezet misdrij|; Arbrb. Brussel,2l april 1975,
J.T.T., 1916,362l. Pas..1975, III.47;Wrr. Ber. Antwerpen,
25 mei 1964, 7.S.R., 1964, t94; Wrr.Ber. Luik, l7 mei 1952,
J.7.,1953, 190.(43) B.v. eenmalige niet-betaling vanhet minimumloon
of bestendig niet-betalen van het minimumloon.(44) Die eenheid van
opzel is hetspecifiek bestanddeel (Cass., 27 oktober1986,
J.T.T.,1987, 300 (betrofhet niet-betalen van het vakantiegeld);
Cass.,22 maaÍr 1965, Pas., 1965, l, 770; Cass-,l4 december 1960,
Pas., 1961, l, 412;Cass.. 7 mei 1956, Pas..1956, l, 946;Cass., l2
maaí 1956, Pas., 1956, I,732 I Arbrb. Brugge, afd. Oostende,27
januari 1987, R.w., 1986-87,2242;zie ook KUYL, J., «Over de
eenheidvan misdadig opzet>>, R.W., 1978-79,545 e.v.).Zoals
onder nr. 4 van de tekst uiteen-gezet wordt voor
sociaalrechtelijkemisdrijven geen opzet (noch bryzonder,noch
algemeen) vereist. Een eenheidin het misdadig handelen zou
volstaan(Luik, l8 oktober 1972, Jur. Liège,1972-73, 2l l; BOSLY,
H.D., o.c., 205 ennoor 79).(45) Cass., 23 november 1982, Arr.(ass..
1982-83, 4051 Cass., 28 april1981. Arr. Cass., 1980-81, 978;
Cass.,8 mei 1979, Arr. C'ass.,1918-19,1062l.Cass., I 6 januari
1979. Arr. (hss., I 978-79, 552; Cass., 25 oktober l9'll,
Arr.Cass., 1972,203; Cass., 7 november1966, Arr. ('ass.. 1967, 317
e.v.; Arbh.Antwerpen,2 maarr 1981, f.S,R., 1981,4r5.(46) Arbh.
Bergen, 22 mei 1975,7.S-.R., 1975,490.(47) Zie onder nool 43.(48)
Cass., 26 oktober 1910, Arr. Cass.,1971. 182: Cass.,3 november
1952,Pas., 1953, I. 201 Arbh. Brussel, 22 meit984. J.7'.7.. 1985.
l35lArbh. Luik,27 april 1983, Jur. Liège, 1983,327;Arbh. Antwerpen,
2 maaí 1981, 7.S.R.,1981, 415: Arbh. Gent, 9 januari 1981,Arr. nr.
25180, onuitg.; Arbh. Brussel,l4 maart 1919. J.T.T., 1979, 255;
Arbh.Bergen, l0 juh 1975, J.T.T., 1976, 168;Arbh.Luik, 25 juni
1974, Jur. Ltègc,l9'l 4-'l 5. 2t Arbrb. Turnhoul, 27 maaít972,
J.T.T., 1912,280, LS.R., 1973,901 Arbrb. Antwerpen, 8 januari
1971,J.7'.T.,1973, l20l anders, Arbh. Bergen,l0 april 1978, J.T.T.,
l,978,348;Arbrb.Brussel, l7 februari 1972, J.T.T., 1972.235; Wrr.
Ber. Luik, 3 juli 1948, LSR.,1949.215 me1 noot RB.(49) In beginsel
is het ogenbtikkelijkof afl opend misdrijf (Arbrb. Brugge,afd.
Oostende, 27 januari 1987, R.W.,1986-81,2242\.Soms bestaat er in de
rechtspraak aar-
zeling om de nierberaling van een ein-dejaarspremie als een
misdnyf te be-schouwen (Arbh. Antwerpen, 26 no-vember 1980. ?iS.R.,
1981. 3l: anders,Arbrb. Ieper. 2 april 1982. 71"S.R.,
1982,562).(50) Luik, l8 oklober 1972, Jur. Liège,1972-73,21 I ;
Corr. Aarlen, 26 maaít98t, J.7-.7'.. 1981, 173.(51) Arbh. Bergen,22
mei 1975,r..§.R., 1975, 490.(52) WILMS, W., o.c., nr. 39 e.v.,
38,nr. I 18. 88.(53) 4n.22628.w.(54) Cass., 30 december 1985,
Arr.Cass.. 1985-86. 610: Cass.. 3l januari1980, Arr. Cass.,
1979-80, 643; Cass.,28 oktober 1976, Arr. Cass., 1977,241;Cass., 8
juli 1955, Arr. ('ass., I 955,917;Arbh. Bergen,22 mei 1975,
i".SR.,1975,490:, PAROTTE, D., o.c., l8l,nrs. 34 tot 36; WILMS, W.,
o.c., nr. 348,270 en de onder nool 3l I aangehaalderechtspraak.(55)
Cass., 28 oktober 1916, Arr. Cass.,1911, 247 (voor de eersle maal
zelfs incassatie aan te voeren).(56) Arbh. Luik, l8 september
1984.7..S.R., 1975, I l6; PAROTTE, D., o.c.,l8l, nr.37 e.v.;
anders, Arbh. Luik,l4 oktober 1983. J.T.T., 1985, 136;Arbh.
Brussel, l0 januari 1978, J.T.T.,1918, 433; Arbh. Bergen, 22 mei
1975.71.S.R., 1975, 490; WILMS, W., o.c.,nr. 189, 142 e.v.;HERMAN,
J., o.c.,J.T'.T., 1984, 139, nr.65; Or., 1983.102. nr. 14.(57)
Arbh. Antwerpen, 6 juli 1983,R.w., 1983-84, 104.(58) Cass., 3
december 1984, Arr.Cass., 1984-85, 463; Cass., 29 april1982,..1rr.
Cass., l98l-82, 10581 Cass.,l0januari 1980, Arr. Cass.,
1979-80,547; Cass., 4 mei 1972, Arr. Cass.,1972,824: PAROTTE, D.,
o.c., 179,nr. l7 e.v.;BOSLY, H.D., o.c.,250-251.Volgens HERMAN, J.,
(o.c., ondernoot 56) wijzigt de rechter de oorzaakvan de vordering
niet doch duidl dej uiste oorzaak aan.(59) Arbh. Brussel, 3
september 1975,J.T.T., 1976. 54: Arbrb. Antwerpen,29 november 1973,
i"..S.R., 1974,2381ROELS, R., o.c., 69 zie nochtansPAROTTE, D.,
o.c., 183, nr. 16.(60) An. 15 al. I Voorafg. Titel Sv.;ar1. 876
Ger. W. I Cass., 23 januari 1981,Arr. Cass., 1980-81, 567; Cass., 5
juni1980. Arr. Cass., 1980-81, 1233; Cass.,l6juni 1977, Arr.
Cass.,1977, l07lCass., 6 mei 1976. Arr. Cass., 1976,999: Cass., 29
november 1974, Arr.Cass., 1975,378; zie ook Cass.,7 sep-
o
o
72 Oriëntatie 3 - maart 1988
-
o
o
tember 1972, Arr, Cass.,1973,2'l:R.C.J.B., 1915,370 met noot
KOHL, A.(61) Dil vermoeden is lerug 1e vindenin art.34'7 al. 2 Sv.
en in an. 6.2E.V.R.M., bekrachtigd bij de Wetl3 mei 1955.
(62) Cass., 30 april 1986, Aru. Cass.,1985-86, I 173: Cass.,
lEjuni 1985,Arr. Cass., 1984-E5. 1446; Cass., 27 no-vember 1979,
Ar. Cass.,1979-80, 384.(63) Zie hoger onder noot 44.(64) Yolgens de
R.S.Z. zouden er op
schadevergoeding (i.p.v. loon) sociale-verzekerheidsbijdragen
moeten betaaldworden.(65) Het gaat immers niet om loonof
vakantiegeld doch om schadevergoe-ding.
Oriëntatie 3 - maart 1988 t5
-
0verzicht van rechtspraak 1 980- 1 986 .willekeurig ontslag
D. CUYPERSAdvocaat
Assistent U.F.S.l.A.
Deze bijdrage vormt het eerste Ceel van een overzicht
vanrechtspraak over misbruik van ontslagrecht en
willekeurigeafdanking. In dit overzicht wordt niet getracht
fundamen-tele oplossingen te vinden voor problemen in dit
verband.Wel is het de bedoeling ten gerieve van de praktijkjuristde
toepassingen van de laatste zes jaar op een rijtje te zet-ten,
zodat men kan nagaan welke evolutie in de recht-spraak aanwezig is.
Het is immers opvallend dat misbruikvan ontslagrecht in de
gepubliceerde rechtspraak kwantita-tief langzaam begint te groeien.
Ook de schadevergoedin-gen zijn niet langer meer symbolisch maar
kunnen hoogoplopen. Dit eerste deel handelt over willekeurig
ontslag(arbeiders). In het volgend nummer komt misbruik
vanontslagrecht (bedienden) aan bod (x).
HistorischeontwikkelingDe bescherming tegen willekeurigontslag
is in de Wet op de arbeids-overeenkomsten enkel voor werklie-den
uitdrukkelijk geregeld. Reeds bijWet van 21 november 1969 werd
eenartikel24ter ingevoerd in de Wet opde arbeidsovereenkomst voor
werk-lieden. De Wet van 3 juli 1978 heeftdeze bepaling gewijzigd
overgenomenin artikel 63. Onder willekeurige af-danking wordt
verstaan:
-
o
o
In tegenstelling tot wat men op heteerste zicht zou denken is
het criteri-um voor de bescherming van dewerkman niet zozeer het
feit of de eisterecht was, maar wel op welke wijzehij gesteld
was.Zo oordeelde het Arbeidshof vanLuik dat de werkgever zichÍe
goedertrouw kan veryissen over de loon-kwestie, maar dat de
werknemer bijzijn protest door het nemen van ver-lofdagen zonder
toestemming tochfouten kan begaan. Het ontslagmotiefvan (
-
Geoordeeld werd dat het ontslag ver-antwoord is in volgende
omstandig-heden:- de noodzaak om het effrciëntfunctioneren van de
onderneming tebevorderen (26);
- de gewone lrequentie van con-stante aanwervingen en ontslagen
inde sector (27);
- gewone of toevallige middelma-tigheid (28);
- gebrek aan beroepszin (29);- onbekwaamheid wegens
nieuwetechnieken (30);
- veelvuldige afwezigheden, zelfszonder fout (31);-
reorganisatie, zelfs zo er na de re-organisatie andere werknemers
wor-den aangenomen met andere kwalifi-caties (32);
- verzoek van de werkgever totloonsverlaging op grond van
econo-mische redenen (33);
- afvloeiingsplan in collectiefover-leg, waarbij rekening
gehouden wordtmet de bekwaamheid, de staat vandienst en de
motivering (34).Ook foutief gedrag van de werkmankomt in
aanmerking, maar moet welbeoordeeld worden op het ogenblikvan het
ontslag (35). Fouten na hetontslag beihvloeden het
willekeurigontslag niet (36).De rechtspraak geeft als geldige
ont-slagredenen wegens foutief gedragvan de werkman:- korte
onregelmatige afuezighedenof het afwezig zijn van een hele dagvoor
een doktersbezoek dat alleen devoormiddag in beslag nam (37);-
gebrek aan initiatief(38).
Willekeur wegenswijze van ontslagOntslag kan willekeurig zijn
omwillevan de w