Page 1
JAARVERSLAG 2015
EXPERTGROEPEN
TWENTE
TWENTE
REGIO
PREPARE
WOAZSAMENW
ERKINGSAM
ENWERKING
OTO
ACS
ACHTERHOEK
CVA
DOENVERLOSKUNDE
KWALITEITSKADER
COMMUN
ICATIE
LEREN
PIJNCENTRUM
DOEN
DOEN
BASIS
TRAUMASY
MPOSIUM
TRAUMARE
GISTRATIE
SPREIDING
KENN
ISCENTRU
MDURVEN
SAMENWERKING
ZORGAANBOD
DURVEN
STRUCTUUR
OOST EU
REGIO
SCHOLING
ACS
TRAUMAZORG KWALITE
ITSKADE
R
CRISISPLANEUREGIO
BEREIKBAARHEID
REGIO
KWALITEIT
BORG
ING
EVALUATIE
ZUIDKAMP
VERB
INDING
ACS
EUREGIO
DINKELLAND
DINKELLAND
ROAZ
DOEN
ACUTE
STRUCTUU
R
KWALITEITSKADER
BORGIN
G
DURVEN
ONTWIKKELING
REGIOVISIE
WIJZIGINGEN
VERBINDING WIJZIGINGINTERREG
SCHOLING
REGIO
PREPARE
DINKELLA
ND
NETWERK
EVALUATI
E
GRENSOVERSCHRIJDEND
GRENSOVERS
CHRIJDEND
PIJNSYMPOSIUM
DICHTBIJAGENDACO
MMISSIE
DELEN
ACRE
LEREN
REGIOV
ISIE
ACUTE
DELENNETW
ERK
OTO
CBRN
CBRN
NETWERK
OOST
BESCHIKBAA
RHEID
TRAUMAOVERLEG
TRAUM
ATOLOG
IE
ACUTE
TRAU
MAO
VERLEG
ZORG
ZUIDKAMP
BEREIKBAARHEIDBEREIKBAARHEID
BESCHIKBAA
RHEIDVERBETERI
NG
KETENPARTNERS
AGENDACOMMISSIE
KETENPARTNERS
CVA
VERBETERING
ZORGAANBOD
LCMS
LCMS
ONDERZ
OEK
SPREIDIN
G
VERLOS
KUNDE
VERBET
ERING
KETENP
ARTNE
RS
TRAUM
AREGIS
TRATIE
BEREIKBAARHEID
ACHTERHOEKKWALITEIT
REGIOVISIE
SPREIDING
ACS
ROAZ
DURVEN
BESCHIKBAARHEID
PREPARE
BASIS VERBETERING
EXPERTGROEPEN
AGENDACOMMISSIE
ROAZ
CBRN
OTOEXP
ERTGROE
PEN TRAUMAZORG
ONTW
IKKELIN
G
TRAUMATOLOGIE
DELENSPREIDING
KWALITEIT
TRAUMA
OVERLEG
DELENINTERR
EG
VEILIGZORG
AANB
OD
NETCENTRISCHWERKEN
TWENTE
ACS
ACS
PREPAR
E
ZUIDKAMP
BORGINGWIJZIGING
BESCHIKBAA
RHEID
KENNISCENTRUM
OTO
PREPARE
DICHTBIJ
KENN
ISCENTRU
M
TRAUMAZORG
CVA
STRUCTUUR
WOAZVERLOS
KUND
EACUTE
WIJZIGING
ACHTERHO
EK
EVALUATIE
LCMS
WOAZ
ONTWIKKELING
KWALITEITSKADER
COMMUNICATIE
BASIS
EXPERTGR
OEPEN
ROAZ
REGIO
CBRN
BORG
ING KETENP
ARTNERS
NETCEN
TRISCH
PREPARESCHOLING
ZORG
GRENSOVERSCHRIJDEND
ZORGAANBOD
OOST
ONDERZOEK
TRAUMATOLOGIE
KWALITEIT
ZORG
AGENDA
COMMISSIE
BASIS
WERKEN
DICHTBIJ
Page 2
COLOFON
Het jaarverslag 2015 is een uitgave van
Bureau Acute Zorg Euregio
Getfertweg 45
7512 BA Enschede
Postadres
Postbus 50000
7500 KA Enschede
www.acutezorgeuregio.nl
www.spoedzorgzondergrenzen.nl
www.rettungohnegrenzen.de
@AcuteZorgEur
Acute Zorg Euregio
Contactinformatie
Marja Nijkrake
Tel. 053 - 487 20 97
[email protected]
Aan deze uitgave hebben meegewerkt:
• Joost Kruik, ZGT
• Karin Westerhof, ZGT
• Ellen Puppels, ZGT
• Miray Hanna, ZGT
• Ariaan van Walsum, MST
• Marcel Eitink, MST
• Suparto Bambang Oetomo, VNOG
• Mevrouw Weyck, Gronau
• Nancy ter Bogt, Rolf Egberink,
Joost Hofhuis, Rik Kleijer,
Marja Nijkrake, Jorien Pierik,
Cees Schenkeveld, Simone Schmidt,
Ralph de Wit en Alexandra Ziemann,
Acute Zorg Euregio
Concept, (eind)redactie en vormgeving
Geen Blad voor de Mond B.V.
Lasondersingel 149
7514 BR Enschede
Tel. 053 - 460 90 02
www.geenbladvoordemond.nl
-
Page 3
INHOUD
INLEIDINGIntensievere samenwerking vertaald naar resultaat
BESCHIKBAARHEID EN BEREIKBAARHEIDGelijkwaardige zorg uit Nederland en Duitsland
NETWERKSamen sterk voor hartpatiënten
KENNISCENTRUM Kennis delen voor betere traumazorg
OTODuidelijkheid bij een crisis in het ziekenhuis
TRAUMAREGISTRATIEInzicht in de regionale traumazorg
ONDERZOEKOnderzoeksvragen vanuit de praktijk
GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKINGOplossing over de grens
FINANCIËN
Financieel jaarverslag 2015
4
6
8
12
14
16
18
20
23
Page 4
Manager Cees Schenkeveld van Bureau Acute Zorg Euregio
(BAZE) licht toe: “Binnen het kwaliteitskader Spoedzorg zijn
aanbevelingen voor goede kwaliteit van alle vormen van
spoedzorg opgenomen, waaronder: Acuut Myocard Infarct
(AMI), Cerebro Vasculair Accident (CVA), heupfractuur, mul-
titrauma, geruptureerd aneurysma en geboortezorg. Voldoet
een ziekenhuis niet aan deze kwaliteitseisen, dan mag de
zorg voor die bepaalde indicatie niet worden verleend. Re-
gio’s bepalen zelf op welke wijze zij invulling geven aan het
kwaliteitskader. Binnen onze regio komen experts bijeen in
expertgroepen om te kijken hoe we de kwaliteit binnen de
acute zorg kunnen verbeteren. Het is bijzonder dat we voor
een relatief kleine regio zo veel gedreven professionals heb-
ben die de patiënt voorop stellen. Onze ketenpartners kijken
los van hun eigen organisatie naar hoe ze de zorg voor de
patiënt beter kunnen maken. Een mooi voorbeeld daarvan is
de concentratie van de geboortezorg in de regio Twente. In
2015 ontstond veel opwinding toen de afdeling verloskunde
van ZGT Hengelo werd gesloten. Vanaf dat moment werd
de geboortezorg alleen in ZGT Almelo en in MST aange-
boden. De verwachting is dat door de toename van het
volume het sterftecijfer zal dalen en uiteindelijk heeft de pa-
tiënt dus baat bij de sluiting van de afdeling verloskunde in
Hengelo. Ook de grensoverschrijdende samenwerking met
het ziekenhuis in Nordhorn (Duitsland) is exemplarisch voor
de manier waarop ketenpartners de patiënt centraal stellen.
Mensen met verdenking op CVA in gemeente Dinkelland
kunnen sneller in het zieken huis in Nordhorn worden gehol-
pen vanwege de kor tere afstand. Daardoor verliest MST
weliswaar enige productie, maar dat weegt niet op tegen
het belang voor de patiënt. Ketenpartners zijn er steeds
meer van doordrongen dat het niet alleen gaat om de kwa-
liteit van een centrum, maar om de kwaliteit van de gehele
keten rondom de patiënt.”
Over de grens
“Grensoverschrijdende samenwerking was in 2015 een be-
langrijk thema. Ons devies is: acute zorg dichtbij als het
kan en ver weg als het moet. Daar waar iedere seconde
telt moet je gebruik maken van de dichtstbijzijnde zorg, of
die zorg nu in Duitsland of in Nederland wordt geboden.
De samenwerking komt tot stand binnen het PREpare-project,
dat loopt tot 2018. Ons streven is dat het voor zorgprofes-
sionals, burgers en overheden een normale zaak wordt dat
Nederlandse ambulances naar Duitse ziekenhuizen rijden,
en andersom.” Ralph de Wit, medisch manager bij BAZE,
vult aan: “Voor de acute zorg is de landsgrens een onna-
tuurlijk barrière. Patiënten die in de grensstreek een acuut
probleem hebben, moeten soms ver rijden naar een zieken-
huis, terwijl op tien minuten afstand over de grens een even
goed centrum beschikbaar is. De manier waarop wij vorm
geven aan de grensoverschrijdende samenwerking is uniek
in Nederland. Ik denk dat het ook op Europees niveau veel
belangstelling kan wekken; er zijn immers veel grensgebie-
den waar samenwerking tussen landen op het gebied van
acute zorg mogelijk kan zijn.”
Om de acute zorg in Nederland te verbeteren, kwam Zorginstituut Nederland in 2015 met
een kwaliteitskader spoedzorgketen. De ketenpartners moeten volgens het kwaliteitskader
aan strengere normen voldoen, waarmee een goede samenwerking binnen de acute
zorgketen nog belangrijker wordt.
INTENSIEVERE SAMENWERKING VERTAALD NAAR RESULTAAT
INLEIDING
4
JAARVERSLAG 2015
Spoedzorgketen
AMI Nor
men
Kwaliteitseisen
Geb
oorte
zorg
Verloskunde CVADichtbij
PREpare
Landsgrens
LCM
S
IncidentenNetcentrischCBRN
Verbeterpotentieel
Page 5
Het LCMS-Geneeskundige Zorg
Sinds 2015 maken alle ketenpartners tijdens een crisis of ramp
gebruik van het LCMS-Geneeskundige Zorg. LCMS staat
voor Landelijk Crisis Management Systeem. Deze communi-
catietool maakt de gegevens over grote inciden ten voor alle
keten partners inzichtelijk. Ralph: “Door de informatie online te
zetten, is die meteen beschikbaar voor brandweer, politie,
ambulance, ziekenhuis en gemeente. Alle ketenpartners zijn
op de hoogte van de situatie en weten bijvoorbeeld wan-
neer en hoeveel moet worden op- of afgeschaald en naar
welke ziekenhuizen de gewonden worden gebracht. Het net-
centrisch werken heeft in 2015 proefgedraaid en functio neert
naar behoren.” Naast de implementatie van LCMS in de regio
heeft BAZE samen met Netwerk Acute Zorg Zwolle praktische
hand reikingen gemaakt voor de organisatie van chemische,
biologische, radioactieve en nucleaire (CBRN) besmettingen.
Ralph: “Alle vier vormen van besmetting zijn in een handreiking
samen gevat en aangeboden aan de regionale ziekenhuizen.
Daarin staat vooral praktische informatie over passende op-
vang en zorg en over gebruik van speciaal isolerende kleding.”
Traumaregistratie
Cees: “Een van de taken van BAZE is het ondersteunen van
de expertgroepen. Dat doen we onder andere door het
faciliteren van onderzoek en het aanleveren van data. Aan
de hand van bijvoorbeeld de traumaregistratie kan meer en
sneller inzicht worden verkregen in het verbeterpotentieel van
de traumazorg. Randvoorwaarde is daarbij dat de door de
ketenpartners verzamelde data compleet zijn. Daar is in 2016
nog wel een verbeterslag mogelijk. Op welke wijze we voor
de overige spoedindicatoren de ondersteuning inrichten,
hangt af van het kwaliteitskader spoedzorg dat eind 2016/
begin 2017 gereed moet zijn.” •
5
JAARVERSLAG 2015
Ralph de Wit,
traumachirurg bij MST
en medisch manager
bij BAZE.
HET BUREAU
Personele mutaties
Met ingang van 1 januari 2015 heeft BAZE afscheid
genomen van Volker Tondorf, beleidsmedewerker grens-
overschrijdende zorg. Hij heeft een functie buiten BAZE
gevonden. Per 1 juli 2015 is Simone Schmidt aangesteld
als projectmedewerker grensoverschrijdende acute zorg.
Haar werkzaamheden houden voornamelijk verband
met het door INTERREG gesubsidieerde project PREpare.
BAZE heeft in 2015 negen medewerkers (7,5 fte).
Besprekingsvormen
Alle medewerkers van BAZE hebben driewekelijks een
bilateraal overleg met de manager van BAZE ten aan-
zien van de voortgang van de lopende werkzaamheden
en activiteiten. Met alle medewerkers heeft een jaar-
gesprek plaatsgevonden met betrekking tot functioneren
en de onderlinge samenwerking. Tevens wordt in dit ge-
sprek het persoonlijk ontwikkelplan (POP) besproken en
eventueel bijgesteld. Wekelijks vindt er op het bureau
een kort overleg plaats, de zogenaamde ‘keek op de
week’, waarin men elkaar op de hoogte houdt van de
lopende projecten en de werkzaamheden binnen ieders
aandachtsgebied. Eens per maand duurt de ‘keek op
de week’ langer en heeft dan een thema. In 2015 heeft
het team van BAZE in een drietal teambuildingsdagen
gesproken en gebrainstormd over samenwerking en hoe
men zijn eigen talenten in kan zetten, hoe gebruik te
maken van de talenten van de collega’s en hoe deze ta-
lenten in te zetten voor de in- en externe samenwerking.
Onderzoeksstages
BAZE biedt studenten de mogelijkheid om een onder-
zoeksstage te doen dan wel te participeren in een on-
derzoeksproject op het gebied van acute zorg. In 2015
hebben vijf studenten bij BAZE een onderzoek gedaan.
Het eerste onderzoek had betrekking op spoedmeldin-
gen bij de huisartsenpraktijk in de dagsituatie. Het an-
dere onderzoek betrof de vergelijking tussen de Duitse
en Nederlandse traumaregistratie. Drie bachelorstuden-
ten hebben onderzoek gedaan naar ACS.
Service Level Agreements
BAZE wordt ondersteund door een aantal afdelingen
van MST, te weten: Facilitaire dienst, HRM, ICT en
Financiën. Voor deze diensten zijn Service Level Agree-
ments (SLA’s) afgesloten. •
Page 6
Al in 1997 werd een convenant gesloten over de grens-
overschrijdende ambulancezorg in de regio Achterhoek/
Borken. Deze samenwerking is in 2011 stopgezet vanwege
een aantal knelpunten. Suparto Bambang Oetomo, medisch
manager van Witte Kruis Ambulancezorg en Meldkamer
Oost-Nederland, licht toe: “Vanwege uiteenlopende proto-
collen en bevoegdheden konden wij niet meer de verant-
woordelijkheid nemen voor de inzet van Duitse Rettungsas-
sistenten op Nederlands grondgebied. Om te zorgen dat
de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg in
de grensstreek verbetert, hebben wij BAZE gevraagd om
de knelpunten in kaart te brengen en oplossingen te vinden.
Eén van de knelpunten ligt op het gebied van deskundig-
heid. In Nederland heeft het vak van ambulanceverpleeg-
kundige een grote ontwikkeling doorgemaakt. De kennis
van ambulancepersoneel is vergroot en protocollen zijn min-
der dwingend geworden, waardoor ambulanceverpleeg-
kundigen beter in staat zijn om zorg op maat te leveren.
In Duitsland heeft die ontwikkeling in een ander tempo
plaatsgevonden. Daardoor is het niveauverschil tussen de
Nederlandse ambulanceverpleegkundigen en de Duitse
Rettungsassistent de afgelopen jaren groter geworden. Een
tweede knelpunt is het verschil in bevoegdheden. De Duitse
Rettungsassistent mag bepaalde medicamenten, zoals mor-
fine, niet toedienen. Deze twee belemmeringen maken het
lastig om aan patiënten in de Achterhoek in noodgevallen
gelijkwaardige zorg te leveren. We zijn het afgelopen jaar
bezig geweest om hier goede afspraken over te maken. Een
mooie ontwikkeling is dat in Duitsland in 2015 een nieuwe
opleiding tot Notfallsanitäter is geïmplementeerd. De kwa-
lificatie van de Notfallsanitäter ligt aanmerkelijk hoger dan
de kwalificatie van de huidige Rettungsassistent. Dat biedt
een opening om de samenwerking opnieuw op te starten.”
Afspraken
“Verder moeten afspraken gemaakt worden over de taakver-
deling in situaties waarin zowel een Nederlandse als een
Duitse ambulance wordt ingezet, zoals het geval is bij een
reanimatie. Die taakverdeling moet van tevoren ook geoe-
fend worden. Daarnaast wordt gekeken naar het contact
met de meldkamer en ziekenhuizen. Onze Duitse collega’s
werken met een ander systeem dan C2000 en de vooraan-
kondiging voor het ziekenhuis wordt op een andere manier
gedaan. In Nederland wordt de vooraankondiging vaak
digitaal verstuurd, maar dat is vanuit een Duitse ambulance
nog niet mogelijk. Wat betreft de taalverschillen verwacht
ik geen problemen. Door BAZE worden taalcursussen aan-
geboden en is er een Acute Zorg Euregio app (A-Z Euregio
app), die een soort online woordenboek bevat, waarmee
het snel vertalen van medische termen mogelijk is. Toen we
In Dinxperlo en omgeving kan de ambulancedienst bij een deel van de A1-ritten (levensbedreigende
noodgevallen) niet binnen de landelijk gestelde norm van 15 minuten ter plaatse zijn. Om acute
zorg voor alle patiënten in de Achterhoek te kunnen verbeteren zijn in 2015 voorbereidingen
getroffen voor samenwerking tussen Witte Kruis en de Duitse ambulancedienst uit Kreis Borken.
GELIJKWAARDIGE ZORG UIT NEDERLAND EN DUITSLAND
BESCHIKBAARHEID EN BEREIKBAARHEID
6
JAARVERSLAG 2015
Beschikbaarheid
Ambulance
Bereikbaarheid
Achterhoek
Knelpunten
BorkenGelijkwaardig
Posi
tief
Deskundigheid
Afspraken
Enth
ousi
ast
Dig
itaal
Ontwikkeling
Verbeteren
Page 7
in 1997 zijn begonnen met de samenwerking, hebben onze
Duitse collega’s een cursus Nederlands gevolgd omdat ze
het belangrijk vonden om mensen in hun eigen taal op hun
gemak te stellen. Bovendien wordt in deze regio veelal
een dialect gesproken dat in Duitsland goed te verstaan
is. Verder zijn we bezig met de vraag of het in sommige
gevallen niet beter is dat de patiënt naar een Duits zieken-
huis gebracht wordt. Bepaalde behandelingen, zoals een
dotterbehandeling, worden niet in Doetinchem of in Winters-
wijk gegeven, maar wel in Bocholt. Dit zijn allemaal zaken
die vast en zeker uitgewerkt kunnen worden. Eerst moeten
we glasheldere afspraken maken over de meest principiële
zaken, zoals verantwoordelijkheden en bevoegdheden.”
Tevreden met BAZE
“De intentie is om in 2017 te starten met de implementatie
van de samenwerking. In 2016 zullen de medewerkers van
de Duitse ambulancepost Isselburg – voor zover dat nog niet
gebeurd is – scholing krijgen en maken we de laatste afspra-
ken over de grensoverschrijdende zorg definitief. Ik ben erg
blij met de manier waarop BAZE deel uitmaakt van het pro-
ces. Er wordt veel tijd en energie gestoken in het verzamelen
van informatie, wat de uiteindelijke implementatie ten goede
komt. Bovendien is BAZE een onafhankelijke partij. Dat
maakt het makkelijker om met alle betrokkenen te discussië-
ren. Er is vanuit alle partijen een hele positieve instelling om
van dit project een succes te maken. Iedereen is enthousiast
en stelt het belang van de patiënt voorop. Voor patiënten die
acute zorg nodig hebben, geldt dat hoe eerder een goede
behandeling kan starten, hoe beter het vooruitzicht is op een
goed herstel. Ons uitgangspunt is: het moet niet uitmaken of
er een Nederlandse of een Duitse ambulance komt, als je
maar gelijkwaardige zorg kunt bieden.” •
7
JAARVERSLAG 2015
FACTS & FIGURES BESCHIKBAARHEID EN BEREIKBAARHEID
Vanuit het Petit Comité, dat is ingesteld door de ROAZ
agendacommissie, om de wijzingen in het acute
zorglandschap te beoordelen conform de ‘Leidraad
wijziging acuut zorgaanbod’, zijn in 2015 twee onder-
werpen onderzocht.
Intra- en interklinisch vervoer
Er was in 2015 een lichte stijging in het aantal ritten
naar het ziekenhuis ten opzichte van 2014. Het inter-
klinisch vervoer, het vervoer met een ambulance van
en naar een ziekenhuis die niet onder dezelfde naam
functioneren, is in 2015 licht afgenomen. Naar MST
zijn iets minder patiënten vervoerd en de ritten naar
ZGT locatie Hengelo zijn sterk afgenomen. Daarente-
gen wordt er een toename van het aantal ritten naar
locatie Almelo gezien. Het intraklinisch vervoer, het
vervoer van een klinisch patiënt met een ambulance
tussen verschillende locaties van hetzelfde ziekenhuis, is
iets toegenomen. Deze toename zit in het vervoer van
patiënten van locatie ZGT Hengelo naar ZGT Almelo.
Niet overgenomen U1-ritten van de huisartsenposten
door Ambulance Oost
Een afvaardiging van de huisartsenposten in Twente en
Ambulance Oost is bijeengekomen om de niet overge-
nomen U1-ritten van de huisartsenposten in Twente na-
der te onderzoeken. Er was eerder al geconstateerd dat
zowel Ambulance Oost als de huisartsenposten in de
regio Twente een flinke toename van inzetten kennen.
In totaal zijn er vanuit de huisartsenposten in Almelo,
Hengelo en Enschede in de periode van 1 juli 2015
tot 31 december 2015 1.547 verzoeken tot overnames
van U1-ritten geweest. Hiervan konden 65 verzoeken
(4,2%) door Ambulance Oost niet direct gehonoreerd
worden met een ambulance-inzet. Bij twintig verzoe-
ken was er een huisarts dichter in de buurt en is in
goed overleg de huisarts direct gegaan. In de helft
van deze gevallen was ambulance-inzet alsnog nodig.
In de overige 45 gevallen (2,9%) was er sprake van
suboptimale zorg en is de huisarts met spoed vanaf de
huisartsenpost vertrokken. Bij een deel van deze ritten
is later alsnog een ambulance ingezet. •
Suparto Bambang
Oetomo, medisch
manager van Witte Kruis
Ambulancezorg en Meldkamer
Oost-Nederland.
Page 8
Joost Kruik, cardioloog bij ZGT, is een van de kartrekkers
van het regionale samenwerkingsverband. Joost: “NVVC
Connect is een initiatief van NVVC (Nederlandse Vereni-
ging Voor Cardiologie). Onze regio heeft zich in 2015
aangesloten bij dat initiatief, maar eigenlijk bestond het
samenwerkingsverband al veel langer. In 2003 ontstond
de werkgroep Acute Coronaire syndromen: een collabora-
tie tussen alle cardiologen uit de regio met als uitgangspunt
het optimaliseren van de zorg voor de cardiale patiënt. Dit
heeft tot een innige samenwerking geleid waarin ik samen
met Gert van Houwelingen, cardioloog bij MST, een actieve
rol heb gespeeld. We zijn in 2003 begonnen met het
maken van handzame kaartjes waarop de stroomschema’s
van coronaire patiënten zijn weergegeven. Daarop staat
overzichtelijk belangrijke informatie over de behandeling
van ACS, bedoeld voor ambulancepersoneel en cardio-
logen. De kaartjes moeten regelmatig worden vernieuwd.
De ontwikkelingen gaan zo snel dat de informatie voor
zorgprofessionals voortdurend moet worden aangepast.
Door onze samenwerking zorgen we ervoor dat nieuwe
kennis binnen de regio geborgd is.”
Hartrevalidatie
NVCC Connect heeft landelijke doelstellingen geformu-
leerd voor de patiënt, het publiek en de professional. Zo
moet de patiënt verzekerd zijn van een hoge kwaliteit van
zorg in een veilige omgeving. Die zorg moet verbeterd,
efficiënter en toetsbaar gemaakt worden. Voor het publiek
en belanghebbenden is transparantie een speerpunt. Voor
de professionals is het geven van veilige zorg op de juis-
te plaats en op het juiste tijdstip belangrijk. Zij moeten
de kwaliteit van zorg verder verbeteren door te leren van
elkaar. Joost: “Als regio hebben wij binnen het NVVC Con-
nect-project onze eigen speerpunten. Eén daarvan is het
verbeteren van de hartrevalidatie. Onze hartrevalidatie
kent drie modules: FIT (fysiotherapie), INFO (voorlichting)
en PEP (psychologische begeleiding). Hartrevalidatie be-
staat dus niet alleen uit fysiek beter worden, maar ook
uit psychisch beter worden. Veel patiënten ervaren psychi-
sche klachten na een behandeling. Ook niet-acute behan-
delingen, zoals een electieve dotter, kunnen psychisch al
veel teweegbrengen bij de patiënt. Door patiënten via de
PEP-module psychologische ondersteuning te bieden en in
contact te laten komen met lotgenoten, kunnen ze beter
omgaan met psychische klachten. Via de INFO -module
leren we de patiënten goede leefregels te hanteren zo-
dat de gezondheid ook in de toekomst optimaal blijft.
Alle coronaire patiënten, of het nu gaat om patiënten met
een hartaanval, een bypassoperatie of patiënten waarbij
een ICD is geplaatst, worden gescreend voor de hartre-
validatie. Zij krijgen een gesprek met een hartrevalidatie-
Donderdag 23 april 2015 vond de kick-off bijeenkomst plaats van de regionale NVVC Connect:
een samenwerkingsverband tussen alle cardiologen uit de regio. Doel van de samenwerking
is het verbeteren van de zorg voor patiënten met Acuut Coronair Syndroom (ACS) in de regio
Twente en Oost-Achterhoek.
SAMEN STERK VOOR HARTPATIËNTEN
NETWERK
8
JAARVERSLAG 2015
Initi
atie
f
CardiologenVerbeteren Leren
Samenwerking
Toetsbaar
Veilig
Transparantie
Gez
ondh
eid
SpeerpuntenLandelijkHartrevalidatie
Doelstellingen
Page 9
9
verpleegkundige en een fysiotherapeut. Door middel van
vragenlijsten proberen we in kaart te brengen voor welke
module(s) de patiënt in aanmerking komt. Het gaat bij de
hartrevalidatie niet alleen over het verbeteren van de acute
gezondheidstoestand, maar ook over de gezondheid in de
toekomst. Patiënten ontwikkelen een gezondere levensstijl
en leren waarvoor ze medicijnen nodig hebben. Daarmee
volgen ze niet blind het advies van de dokter, maar wer-
ken ze actief mee aan hun eigen herstel. Dat past goed
binnen de verschuiving die we binnen de zorg zien naar
persoonsgerichte zorg: we richten de zorg veel meer op
de individuele patiënt, die zelf een actieve bijdrage levert
aan zijn of haar gezondheid. De modules die we binnen
de hartrevalidatie aanbieden, passen goed bij die indivi-
duele begeleiding.”
Verder professionaliseren
Problematisch is dat veel mensen, die op een afstand van
meer dan 15 kilometer van het ziekenhuis wonen, ervoor
kiezen niet deel te nemen aan of stoppen tijdens de hart-
revalidatie. Hartpatiënten mogen vaak in eerste instantie
nog niet autorijden en moeten dan twee à drie keer per
week naar het ziekenhuis worden gebracht. Niet altijd kan
een partner of mantelzorger dat doen. “Daarom willen we
lokale fysiotherapeutpraktijken bij de revalidatie betrekken.
Patiënten hoeven dan voor de fysieke revalidatie niet meer
naar het ziekenhuis, maar kunnen de FIT-module bij een
fysiotherapeut in de buurt volgen. De INFO- en PEP- module
blijven wel binnenshuis. Om de FIT-module buitenshuis te
kunnen aanbieden, moet de samenwerking in de regio
beter worden. Wij streven ernaar de hartrevalidatie in een
regionaal verband te standaardiseren, zodat ieder zieken-
huis dezelfde kwaliteit van zorg kan leveren. Om dat te
JAARVERSLAG 2015
Joost Kruik,
cardioloog bij ZGT.
FACTS & FIGURES NETWERK
>
De activiteiten van de expertgroepen zijn een continu
proces, zij dragen bij aan een actueel inzicht in be-
schikbaarheid en bereikbaarheid van de acute zorg
in het Netwerk Acute Zorg Euregio (AZE). De expert-
groepen zijn gepositioneerd onder het bestuurlijk
ROAZ en de ROAZ agendacommissie. In 2015 is de
expertgroep sepsis opgericht. Verder zijn de overige
expertgroepen periodiek bij elkaar gekomen.
Sepsis
De nieuwe expertgroep sepsis is in 2015 twee keer bij-
een geweest. De incidentie van sepsis steeg de afgelo-
pen jaren fors en door de toenemende vergrijzing is te
verwachten dat deze trend zich zal voortzetten. Sepsis
kent een hoge morbiditeit en mortaliteit; vroege herken-
ning en een snelle behandeling van sepsis is voor de
patiënt van levensbelang. De focus van de expertgroep
sepsis ligt op het ontwikkelen van handvatten voor het
herkennen van een septische patiënt en een overzicht
te maken van middelen en mogelijkheden pre-hospitaal
en in het ziekenhuis voor het herkennen en behande-
len van een septische patiënt. De leden van de expert-
groep zien met name winst in betere herkenning van
sepsis in de eerste lijn door middel van scholing. In
2016 zullen daarom hopelijk nog enkele huisartsen bij
de expertgroep aansluiten.
Acute psychiatrie
De expertgroep acute psychiatrie is in 2015 vijf keer
bijeen geweest om eenduidig beleid op te stellen,
samenwerkingsafspraken te maken tussen de verschil-
lende regionale ketenpartners en regionale knelpunten
te signaleren. Met name binnen de jeugd-GGZ zijn
er in 2015 wijzingen geweest, daar de gemeenten
financieel verantwoordelijk zijn geworden voor de
zorg aan hun inwoners tot 18 jaar. Vanuit de veertien
Twentse gemeenten is het Coördinatiepunt Spoedhulp
Jeugd Twente opgericht in samenwerking met Jarabee,
Intermetzo, Trias, Ambiq, DTZC, JP van de Bent, Medi-
ant, Karakter en Dimence. Naar aanleiding van een
casus is de procedure ‘Beoordeling van kinderen met
het vermoeden van psychiatrische problematiek die zijn
opgenomen in het ziekenhuis’ meerdere malen op de
agenda gezet. Tot slot is het rapport ‘Acute GGZ: knel-
Page 10
10
FACTS & FIGURES NETWERK - VERVOLG
punten en verbetervoorstellen in de keten’ besproken. De
landelijke ontwikkelingen worden door de expertgroep in
de gaten gehouden en waar mogelijk regionaal ingekleurd.
Acute verloskunde
De expertgroep acute verloskunde is in 2015 drie keer bij-
een geweest. Belangrijke thema’s waren onder andere de
regionale concentratie klinische verloskunde na de sluiting
van locatie Hengelo, een analyse van een calamiteit waar-
bij meerdere ketenpartners een rol speelden en de voor-
bereiding voor een pilot voor ketenbrede scholing waarin
het gebruik van de SBARR-methode (Situation, Background,
Assessment, Recommendation en Repeat) voor communi-
catie en overdracht in de acute verloskundige keten wordt
geoefend.
MICK
De expertgroep Myocard Infarct en CVA-Keten is in 2015
drie keer bijeen geweest. Deelname aan het NVVC Connect
project, met als doel het verbeteren van de zorg voor patiën-
ten met een ACS in de regio Twente en Oost-Achterhoek,
is een van de belangrijkste punten geweest op de agenda.
Door middel van onderzoek door studenten is meer inzicht
gekregen in de patiëntervaring in de ACS-keten, met name
in het keuzeproces voor de ingang van de acute zorg-
keten. Daarnaast wordt, na het succes van de nascholing
van huisartsen en doktersassistenten in 2015, getracht een
continue scholing te ontwikkelen voor het verbeteren van
herkenning Myocard Infarct en CVA in de eerste lijn. Tot
slot is het verwijsbeleid in de regio bij verdenking op TIA/
CVA nogmaals onder de aandacht gebracht en is er een
regionale procedure afgesproken.
Trauma
De expertgroep trauma is in 2015 vier keer bijeen geweest.
Belangrijke thema’s waren onder andere het verder opti-
maliseren van de regionale data ten behoeve van
de landelijke traumaregistratie (LTR) en voor
regionale vergelijkbaarheid, onderzoek
naar de MMT-inzetcriteria in onze
regio, regionale visitaties van de
SEH’s en landelijke ontwikke-
lingen zoals spreiding en
concentratie van multitrauma
zorg, volumenormen en
prestatie-indicatoren.
Crisisbeheersing en OTO
Medio 2015 is de expertgroep crisisbeheersing en OTO
opgericht na een bestuurlijk besluit in het ROAZ. De expert-
groep is twee keer bij elkaar geweest. De eerste opdracht
van de expertgroep was het toetsen van de medische be-
handelcapaciteit (MBC) en gewondenspreiding (GSP) ten
tijde van rampen en crises binnen de Euregio. Het eerste
deel van de omvangrijke opdracht, die uit totaal twee delen
bestaat, is eind 2015 uitgevoerd door de expertgroep.
Hiervoor is de Emergo Train System (ETS) oefensystematiek
gebruikt, hieraan hebben ruim twintig professionals deel-
genomen.
ROAZ
Het ROAZ Euregio heeft in 2015 twee keer vergaderd. De
bijeenkomst van maart is komen te vervallen door een ge-
plande bijeenkomst van Zorgnetwerk Zenderen. Tijdens de
voorjaarsgesprekken van 2015 van BAZE-manager Cees
Schenkeveld met de bestuurders en directeuren van de
ketenpartners is gesproken over herinrichting van het acute
zorglandschap in de ROAZ-regio. Er is vastgesteld dat deze
regio het op zich goed voor elkaar heeft. Het PREpare-
project geeft een extra impuls aan de samenwerking in de
EUREGIO op het gebied van acute zorg, waardoor de be-
schikbaarheid en bereikbaarheid toeneemt. Het periodiek
monitoren van de beschikbaarheid en bereikbaarheid blijft
van belang en het bureau heeft hierin een ondersteunen-
de rol. Blijven werken aan een stevig netwerk waarin je
elkaar makkelijk vindt, vormde ook de aanleiding voor de
laatste ROAZ bijeenkomst in november. Tijdens de laatste
bijeenkomst in 2015 hebben de bestuurders samen ge-
werkt aan het ambitiedocument ‘Van eigen verantwoor-
delijkheid naar gezamenlijke verantwoordelijkheid in de
keten’. Er is met elkaar teruggekeken op wat er is bereikt
en vooruit gekeken naar wat nog gaat komen. Daaruit
blijkt dat de toe nemende kwalitatieve verantwoording, de
dynamiek in het zorglandschap en de ontwikkelingen in
de patiëntenpopulatie nadrukkelijk vragen om nog betere
samenwerking tussen acute zorgpartners. Een succesvolle
acute zorg regio hangt niet meer af van excellent preste-
rende individuele partners, maar van een goed functione-
rende samen werking in het netwerk. De agendacommissie
heeft in 2015 regulier drie keer per jaar vergaderd en
als voorbereidend overleg gefungeerd voor het bestuurlijk
ROAZ. De informatieve onderdelen zijn gedeeld middels
een nieuwsbrief. •
Page 11
realiseren moeten afspraken gemaakt worden met de zorg-
verzekeraars. De fysiotherapie als onderdeel van de hart-
revalidatie moet ook buiten het ziekenhuis vergoed worden
en dat is op dit moment nog niet het geval. We moeten
de zorgverzekeraar duidelijk maken wat de voordelen zijn
van het verschuiven van een deel van de hartrevalidatie
van de tweede lijn naar de eerste lijn. Daar gaan we ons
in 2016 op richten. Dat hartrevalidatie werkt, blijkt uit een
Nederlandse studie die in 2015 is gepubliceerd in de
European Heart Journal. De sterfte onder patiënten die
hartrevalidatie krijgen, kan met 35% worden gereduceerd.
Dat is een fantastisch resultaat en voor mij een grote drijf-
veer om de regionale samenwerking voor hartrevalidatie
verder te professionaliseren.”
Herkenning van ACS
Een tweede speerpunt van de regionale NVVC Connect
is de verbetering van de herkenning van myocardinfarct in
de eerste lijn. Joost: “Patiënten met ACS moeten zo snel
mogelijk op de Coronary Care Unit (CCU) terechtkomen.
Hoe eerder de signalen van een myocardinfarct worden
herkend, hoe sneller de behandeling kan worden ingezet
en hoe beter het vooruitzicht op herstel. Doktersassistenten
kunnen daarin veel betekenen. Uit een onderzoek van de
expertgroep Myocard Infarct en CVA Keten (MICK) blijkt dat
patiënten met verdenking ACS veel verschillende acute zorg-
ketens doorlopen alvorens zij op de CCU terecht komen.
Ruim 80% van de patiënten neemt het eerst contact op met
de huisarts. Niet alle patiënten worden binnen het ‘golden
hour’ op de CCU behandeld. Dat komt enerzijds doordat
zij vaak lang wachten met het opnemen van contact met
een zorgverlener. Anderzijds heeft het delay te maken met
vroegtijdige herkenning van myocardinfarct in de eerste lijn.
Vier scholingsbijeenkomsten
De tijdsspanne tussen de eerste klachten en uiteindelijke
opname in het ziekenhuis kan mogelijk verkort worden
wanneer huisartsen en doktersassistenten de klachten snel-
ler herkennen als potentieel infarct. In het voorjaar van
2015 zijn door de Hoytema Stichting, op initiatief van
expertgroep MICK en BAZE, vier scholingsbijeenkomsten
georganiseerd voor doktersassistenten in de regio Twente.
De scholing is zeer positief ontvangen. De deelnemers zijn
nu beter in staat aan de telefoon te horen of de klachten
duiden op een potentieel infarct. Er zijn plannen om de
scholing continu aan te bieden en uit te breiden met de
regio Oost-Achterhoek. In 2016 gaat BAZE vanuit een scho-
lingswerkgroep de invulling van deze scholing bepalen.”
Contact met elkaar
“Het is goed dat we tijdens de bijeenkomsten van expert-
groep MICK met alle ketenpartners om tafel te zitten. We
kunnen veel van elkaar opsteken. Zo kan een huisarts bij-
voorbeeld heel anders tegen dezelfde patiënt aankijken
dan een cardioloog. Door die verschillende invalshoeken
wordt je eigen blikveld vergroot. We hebben sinds de fusie
met focusgroep CVA ook intensief contact met neurologen.
Er zijn veel overeenkomsten in het voortraject dat patiënten
met verdenking ACS of CVA doorlopen. Patiënten volgen
vaak dezelfde route en in beide gevallen is er sprake van
een treatment seeking delay. We kunnen op dit gebied
veel van elkaar leren. De kruisbestuiving die tijdens de ver-
gaderingen ontstaat, levert niet alleen kennis, maar ook
nieuwe initiatieven op. Momenteel zijn we binnen NVVC
Connect bezig om een regionale samenwerking op te zet-
ten omtrent atriumfibrilleren en hartfalen. Dat gaat niet over
acute zorg, maar BAZE fungeert wel als katalysator voor
nieuwe projecten. Als onafhankelijke partij speelt BAZE
een heel belangrijke rol in het contact tussen alle ketenpart-
ners. Door de vergaderingen ontstaat echt verbinding en
krijg je vertrouwen in elkaars kennis en kunde. We kunnen
op een open manier met elkaar bespreken hoe we de zorg
voor de patiënt nog beter kunnen maken.” •
11
JAARVERSLAG 2015
KwaliteitCVARegionaal
Beha
ndel
ing Her
stel
AC
SBlikveld
Scholingswerkgroep
Ketenpartners
Kennis
Katalysator
Verbinding
Kunde
Page 12
In 1999 werd MST door de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) aangewezen als traumacentrum.
Daarmee heeft MST een aantal verantwoordelijkheden.
Ariaan: “Als traumacentrum moet MST 24 uur per dag een
groot aantal specialismen beschikbaar hebben om zwaar-
gewonde patiënten optimale zorg te geven. Daarnaast die-
nen we de kwaliteit van de traumazorgketen in de regio te
waarborgen. We maken samenwerkingsafspraken met alle
ketenpartners in de regio die een rol spelen bij de hulpver-
lening aan ongevalsslachtoffers en ondersteunen de zieken-
huizen in de omgeving die bepaalde patiënten niet kunnen
behandelen. We hebben ook een onderwijsfunctie; niet al-
leen voor ons eigen personeel maar ook voor de keten. Zo
moet de ambulancedienst weten welke patiënten het best
naar welk ziekenhuis kunnen worden gebracht. Om te zorgen
dat de opvang en behandeling van traumapatiënten in de
regio goed verloopt, zijn we in december 2000 gestart met
het Traumaoverleg Euregio. De inhoud van het traumaover-
leg, dat vier keer per jaar plaatsvindt, wordt iedere keer
door een ander ziekenhuis bepaald. Soms wordt een casus
behandeld, maar er kan ook worden gediscussieerd over
een bepaald type fractuur, een bepaalde opvangmethodiek
of technieken en innovaties. Soms nodigen we de auteur van
een bepaald artikel uit om meer over zijn vakgebied te ko-
men vertellen. We zorgen dat we aansluiten bij de actualiteit
en proberen bij ieder overleg een andere insteek te kiezen.
Zo blijft het overleg, waarvoor accreditatiepunten te behalen
zijn, telkens interessant. In eerste instantie was het trauma-
overleg bedoeld voor de gehele acutezorgketen, maar het
bleek lastig om onderwerpen te vinden die voor iedereen in-
teressant waren. Daarom hebben we in 2014 de doelgroep
verkleind: het overleg is nu alleen bedoeld voor medisch spe-
cialisten en assistenten. Wel streven we ernaar één keer per
jaar een plenaire bijeenkomst te organiseren waarvoor ook
ambulancepersoneel en SEH-verpleegkundigen uitgenodigd
worden. Sommige onderwerpen, zoals het monstertruck-
drama in Haaksbergen, zijn voor de gehele keten leerzaam.”
Verruimde blik
“Het 59e traumaoverleg – de laatste in 2015 – was ge-
organiseerd door SKB en had de titel ‘‘Stay and Play’ of
‘Scoop and Run’?’ Tijdens deze bijeenkomst werd een casus
behandeld van een traumapatiënt die per traumahelikopter
naar een perifeer ziekenhuis ging en vervolgens werd door-
gestuurd naar een traumacentrum voor behandeling door
een neurochirurg. De vraag die naar aanleiding van deze
casus werd gesteld, was: moeten patiënten op de plaats
van het ongeval (deels) behandeld worden of breng je ze
direct naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis? Door dit soort
discussies wordt je eigen blikveld verruimd en dat is een
goede zaak. Er zijn bepaalde gulden regels bij de behan-
Een van de nascholingsactiviteiten die BAZE aanbiedt, is het Traumaoverleg Euregio. Het overleg
is bedoeld om kennis en kunde op het gebied van traumatologie te vergaren en te verspreiden.
Ariaan van Walsum, traumachirurg bij MST, is samen met de medewerkers van BAZE de
grondlegger van het traumaoverleg, dat in december 2015 voor de 59e keer werd georganiseerd.
KENNIS DELEN VOOR BETERE TRAUMAZORG
KENNISCENTRUM
12
JAARVERSLAG 2015
Traumaoverleg
LocatieActueel
Kennisoverdracht
Leerzaam
Discussies
Inte
ress
ant
Traumasymposium
Men
inge
n
Blikveld
Ond
erw
ijsfu
nctie
Spec
ialis
men
Samenwerking
Page 13
deling van traumapatiënten, maar er is een grijs gebied.
Binnen dat grijze gebied zijn de meningen verdeeld en het
traumaoverleg maakt dat je elkaar beter leert begrijpen. Ie-
mand die gewend is in de academische setting van een
Mobiel Medisch Team (MMT) te werken, leert bijvoorbeeld
dat een kleiner ziekenhuis ondanks beperkingen nog veel
kan doen voor een traumapatiënt. Het is niet erg om me-
ningsverschillen te hebben, als we maar in ons achterhoofd
houden dat de patiënt het belangrijkst is. Dat betekent dat
we af en toe onze eigen mening los moeten laten om een
gemeenschappelijke consensus te bereiken. Het is mooi dat
we dat met het traumaoverleg voor elkaar kunnen krijgen.”
Kennisoverdracht
Marja Nijkrake, managementassistent bij BAZE: “Kennis-
overdracht is een van de wettelijke taken van BAZE. Wij
organiseren en faciliteren het traumaoverleg, de inhoud is
aan de ziekenhuizen zelf. Ik ben altijd bij het overleg aan-
wezig; als organiserende partij, maar ook om te zien wat er
speelt bij de ketenpartners. 2016 is een lustrumjaar: dan be-
staat het Traumaoverleg Euregio vijftien jaar en daar gaan
we in december extra aandacht aan besteden middels een
traumasymposium voor een grotere doelgroep.” Ariaan: “Ik
ben tevreden over de bijeenkomsten van afgelopen jaar.
Omdat we de doelgroep verkleind hebben is de opkomst
wat minder geworden, maar er is voldoende animo om
door te gaan. De afgelopen jaren werden de bijeenkoms-
ten in De Lutte gehouden. Dat bleek voor veel mensen te ver
weg. In 2016 gaan we op zoek naar een nieuwe locatie.
We streven ernaar actueel te blijven en onderwerpen te
vinden die voor iedereen interessant en leerzaam zijn, zodat
we met alle ketenpartners de traumazorg in de regio nog
beter kunnen maken.” •
13
JAARVERSLAG 2015
FACTS & FIGURESKENNISCENTRUM
Ariaan van Walsum,
traumachirurg bij MST.
Ook in 2015 heeft BAZE vanuit haar kenniscentrum-
functie diverse geaccrediteerde scholingen, cursussen
en symposia aangeboden aan de medewerkers van
de ketenpartners in de regio en daarbuiten.
RTT
De Regionale Trauma Trainingen hebben zeven keer
plaatsgevonden, drie keer in Enschede en vier keer
in Zwolle. In totaal 88 cursisten hebben, door middel
van theorie en praktijkoefeningen, hun kennis van de
trauma opvang op de SEH-afdelingen opgefrist. De RTT
is een bijscholing in de traumatologie, die elke drie jaar
gevolgd moet worden.
Scholing traumatologie voor verpleegkundigen
In november heeft de scholing Traumatologie voor ver-
pleegkundigen plaatsgevonden. Aan het einde van deze
driedaagse cursus hebben 24 kandidaten hun certificaat
in ontvangst mogen nemen. Deze scholing, waarin de
casuïstiek van een multitraumapatiënt wordt gevolgd, is
bedoeld voor verpleegkundigen die betrokken zijn bij
de zorg en begeleiding van (multi)traumapatiënten.
Traumaoverleg Euregio
Ruim 150 deelnemers hebben het Traumaoverleg Euregio
bijgewoond in vier bijeenkomsten. De thema’s waren:
• Maart: Kindertrauma
• Juni: Complexe letsels
• September: Complex Trauma, Happy patients and
the best Doctors - Check your phone
• December: Traumaopvang in de periferie: ‘Stay and
Play’ of ‘Scoop and Run’?
NVVC Connect
Op 23 april werd in samenwerking met NVVC Connect
de kick-off meeting ‘NVVC Connect in Twente en
Oost-Achterhoek’ georganiseerd. Het doel van NVVC
Connect is de totale zorg rondom de patiënt met acuut
infarct perfect geregeld te hebben in elke regio. Tijdens
deze kick-off meeting, waar onder andere cardiologen
van de regionale ziekenhuizen een lezing gaven, deel-
de een hartpatiënt zijn ervaring met betrekking tot een
acuut hartinfarct met de deelnemers. De kick-off in de
Grolsch Veste werd door 90 personen bijgewoond. •
Page 14
In 2015 zijn alle medewerkers die zich bezighielden met
BHV, beveiliging, brandveiligheid, milieu en het Ziekenhuis
Rampen Opvangplan (ZiROP) samengevoegd tot één afde-
ling. Samen hebben zij het integraal crisisplan ontwikkeld
en geïmplementeerd. Ellen Puppels, coördinator crisisplan
bij ZGT: “Voorheen werkte iedereen binnen zijn eigen aan-
dachtsgebied. Nu werken we samen en kunnen we zaken
als het integraal crisisplan en trainingen beter organiseren.
We hebben het bedrijfsnoodplan, het outbreak manage-
ment en het ZiROP samengevoegd in één plan. Hierin zijn
zeven factoren opgesteld die de bedrijfscontinuïteit kunnen
verstoren: het sluiten van delen van de locatie, een te groot
aanbod van patiënten, het evacueren van patiënten, een
tekort aan personeel, uitval van nutsvoorzieningen, logistie-
ke stagnatie en de uitbraak van infectieziekten. We kunnen
nu dus met één plan het hoofd bieden aan allerlei soor-
ten bedreigingen.” Joost Hofhuis van BAZE vertelt verder:
“Het ministerie van VWS hanteert landelijk het Kwaliteits-
kader Crisisbeheersing en OTO. Daarin staat dat iedere
zorginstelling over een integraal crisisplan hoort te beschik-
ken. Voorheen werd alleen een (Zi)ROP gebruikt, maar dat
heeft enkel betrekking op de toestroom van grote aantallen
patiën ten; er zijn meer zaken die impact kunnen hebben op
de continuïteit van een ziekenhuis. Samen met vier andere
netwerken acute zorg en experts hebben we een Visie- en
Bouwstenendocument geschreven; de ketenpartners hebben
vervolgens zelf het plan in hun organisatie uitgerold.”
Uniformiteit in planvorming
Ellen: “De grootste verbetering ten opzichte van de oude
situatie is de uniformiteit die het geïntegreerde plan met zich
meebrengt. De werkwijze van de crisisorganisatie verloopt
voor ieder type crisis volgens dezelfde fasering. Die begint
met de berichtgeving vanuit de meldkamer. In het geval van
een interne ramp ontvangt de ploegleider BHV het eerste
bericht, die daarna weer contact opneemt met de crisis-
coördinator. De crisiscoördinator neemt een besluit over de
manier waarop de ramp behandeld moet worden en wie
er bij een eventuele opschaling ingeschakeld moet worden.
Vervolgens wordt gealarmeerd en vindt de opschaling en
de definitieve behandeling plaats. Als de crisis onder con-
trole is, kan worden afgeschaald en geëvalueerd. In 2015
hebben we het crisisplan aan de verschillende zieken-
huisafdelingen gepresenteerd en hebben we workshops en
trainingen gegeven. Ook zijn we gestart met oefenen; daar-
mee gaan we in 2016 door. We hebben veel positieve
reacties gekregen op de trainingen. Mensen zien dat het
integrale crisisplan een andere aanpak vereist en willen dat
graag goed oefenen.”
CBRN
BAZE heeft samen met Netwerk Acute Zorg Zwolle een
handreiking opgesteld voor CBRN-besmette patiënten op
de SEH. Joost: “Mensen denken bij CBRN al snel aan be-
smettingen op grote schaal, maar in de praktijk gaat het
vaak om huis-tuin-en-keuken-besmettingen, veroorzaakt door
bijvoorbeeld schoonmaak- of bestrijdingsmiddelen. Ook
die ene besmette patiënt heeft grote impact op de zieken-
huisprocessen. Daarom hebben we samen met mensen
uit het vakgebied een handreiking gemaakt en die aan
onze ketenpartners overhandigd.” Karin Westerhof, SEH-
verpleegkundige en projectmedewerker OTO, vertelt ver-
der: “In 2015 hebben we het voltallige SEH-personeel van
ZGT opleiding rond het thema CBRN aangeboden. Naast
een stuk theorie over verschillende soorten besmettingen, is
geoefend met het aantrekken van beschermende pakken.
2015 was een productief jaar voor bureau fysieke veiligheid van ZGT. Zo werd er een integraal
crisisplan opgesteld en geïmplementeerd, hebben er trainingen chemische, biologische,
radioactieve en nucleaire besmetting (CBRN) plaatsgevonden en er is geoefend met netcentrisch
werken volgens het systeem Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) Geneeskundige Zorg.
DUIDELIJKHEID BIJ EEN CRISIS IN HET ZIEKENHUIS
OTO
14
JAARVERSLAG 2015
Page 15
Ook niet-medisch personeel, zoals de receptiemedewerkers
van de SEH, heeft training gehad: als een patiënt die moge-
lijk CBRN-besmet is binnenkomt, moet die zo snel mogelijk
weer naar buiten worden gestuurd. Het wegsturen van een
patiënt voelt voor een receptionist van de SEH tegennatuur-
lijk en het is goed om dat van tevoren te trainen.”
Netcentrisch werken
In mei 2015 is de LCMS-Geneeskundige Zorg gelanceerd:
een online tool waarmee het proces van informatievoor-
ziening ingevuld kan worden. Miray Hanna, projectmede-
werker OTO: “In juni 2015 hebben we de secretaresses
van de crisiscoördinator opgeleid tot informatiecoördinato-
ren (ICO’s). De ICO’s staan onder verantwoordelijkheid van
de crisiscoördinator en communiceren belangrijke informatie
via LCMS. In 2016 gaan we per kritische afdeling een aan-
tal mensen opleiden tot ICO’s. Zo kan iedere afdeling straks
snel communiceren over de stand van zaken met betrekking
tot bijvoorbeeld het aantal gewonden. Bij grote evenemen-
ten wordt LCMS al gebruikt. Zo raken we steeds meer ge-
wend aan het online netcentrisch werken. Als er dan een
ramp plaatsvindt, zijn we goed voorbereid.”
Meerwaarde voor de patiënt
Joost: “Met het implementeren van een crisisplan en het op-
leiden, trainen en oefenen van personeel heeft ZGT afge-
lopen jaar veel bereikt. Daarvoor verdienen zij een groot
compliment.” Ellen: “Wij vinden het belangrijk dat tijdens
een crisis al het ziekenhuispersoneel weet wat het te doen
staat. Door voorbereid te zijn op rampen en door de com-
municatie in geval van nood zo goed mogelijk te laten ver-
lopen, wordt de zorgcontinuïteit zo min mogelijk verstoord.
Dat komt de patiënt ten goede.” •
15
JAARVERSLAG 2015
FACTS & FIGURES OTO
Karin Westerhof (links),
Ellen Puppels (midden boven)
en Miray Hanna (rechts) van ZGT.
In 2015 hebben binnen OTO vijf regionale thema’s
centraal gestaan: CBRN, Crisiscommunicatie, ETS, Inte-
graal Crisisplan en Netcentrisch werken.
Voor Chemische, Biologische, Radiologische en Nucle-
aire (CBRN) incidenten zijn twee CBRN-kwartiermakers-
bijeenkomsten georganiseerd voor ziekenhuizen en am-
bulancediensten. Hierbij is aandacht besteed aan de
opvang van CBRN-besmette patiënten. De handreiking
B(iologisch) is als laatste handreiking binnen CBRN af-
gerond en beschikbaar gesteld aan het veld.
Binnen Crisiscommunicatie zijn in 2015 verdiepingsmo-
dules voor analisten, adviseurs en teamleiders aangebo-
den aan communicatieprofessionals vanuit de ketenpart-
ners. Daarnaast is een veegklas aangeboden om alle
ketenpartners die dit wensten nogmaals te voorzien van
de basismodule. Binnen het traject crisiscommunicatie
is zoveel mogelijk aangesloten bij (Zi)ROP-oefeningen.
Voor bestuurders is een mediatraining aangeboden.
Het Emergo Train System (ETS) is een oefensystematiek
die vooral binnen de ziekenhuizen en GGD (PSHOR)
gebruikt wordt. Hiervoor is een poule met basic en
senior instructeurs opgeleidt. Deze instructeurs worden
meerdere keren per jaar ingezet en zijn eind 2015 bij-
geschoold door opleider Code Rood.
Binnen het project Integraal Crisisplan is gewerkt aan
de regionale uitrol en implementatie van het ontwikkel-
de format Bouwstenen document. Dit is gedaan aan
de hand van landelijke bijeenkomsten (op initiatief van
vijf netwerken acute zorg), een sessie binnen het ROAZ
met bestuurders en (plan)workshops met directies en ma-
nagement binnen de ketenpartners.
Het thema Netcentrisch werken is ook in 2015 een
pregnant onderwerp geweest binnen de regio. Middels
LCMS-GZ is de netcentrische werkwijze in 2015 be-
oefend en ook daadwerkelijk in de praktijk ingezet.
Het gebruik van LCMS-GZ is verder ingebed binnen
crisisteamoefeningen. Voor de functionaris belast met
het gebruik van LCMS-GZ, de informatiecoördinator,
zijn twee (bij)scholingen aangeboden. •
Page 16
Marcel Eitink, projectmanager bij MST is, samen met Rina
Hartendorf, verantwoordelijk voor het aanleveren van de
traumagegevens van MST aan BAZE. Marcel: “Artsen en
verpleegkundigen moeten alle patiëntgegevens invullen in
het programma E-Care en wij controleren samen of dat juist
en volledig is gedaan. Wanneer bepaalde patiëntgegevens
ontbreken, bekijken wij röntgenfoto’s, CT-scans en brieven
van artsen om de ontbrekende informatie in te vullen. Ook
controleren we gegevens over aanrijtijden van de ambulan-
ce. Wanneer daarin iets niet klopt, vragen wij de ambulance-
dienst om de juiste gegevens aan te leveren. Bij ontslag van
de patiënt wordt de uitkomst aan de hand van de Glasgow
Outcome Scale (GOS) bepaald. Met de GOS wordt aange-
geven hoe de patiënt het ziekenhuis verlaat: volledig hersteld,
licht of zwaar invalide, in vegetatieve toestand of overleden.”
Inzicht in kwaliteit
Ralph de Wit, traumachirurg bij MST en medisch mana-
ger bij BAZE, vertelt verder: “Een goede traumaregistratie
is belangrijk om een aantal redenen. Ten eerste geeft het
inzicht in het aantal traumapatiënten dat bij MST binnen-
komt. Als traumacentrum moeten wij op jaarbasis een mi-
nimaal aantal multitraumapatiënten behandelen. We spre-
ken van een multitrauma als de patiënt een Injury Severity
Score (ISS) heeft van 16 of hoger. De ISS wordt berekend
door de score van de drie ernstigste letsels in het kwadraat
bij elkaar op te tellen. Als trauma’s niet goed geregistreerd
worden, kan het zijn dat we volgens de registratie niet vol-
doen aan de minimumeis van het aantal multitraumapati-
enten. Ten tweede zegt de registratie iets over de kwaliteit
die MST levert op het gebied van traumazorg, uitgedrukt
in het aantal overleden traumapatiënten. De sterfte wordt
gerelateerd aan de ernst van de verwondingen: hoe groter
het letsel, hoe hoger de kans op overlijden. Als patiënten
met ernstige trauma’s overlijden en het trauma wordt niet
geregistreerd, lijkt het aantal patiënten dat overlijdt hoger
dan verwacht. Goed registreren levert een realistisch beeld
op van de kwaliteit die MST levert en geeft inzichten in
hoe de zorg verbeterd kan worden. Tot slot is registreren
belangrijk om financiële redenen. Ieder ziekenhuis krijgt een
vergoeding voor ernstig gewonde slachtoffers. Tegenover
ieder gecodeerd letsel staat een bepaald tarief. Als een
bepaald letsel niet geregistreerd wordt, mist het ziekenhuis
inkomsten. Nauwkeurig registeren is dus zeer belangrijk.
Helaas is het in de praktijk niet altijd mogelijk tijdens of
direct na de zorg voor de patiënt te registreren. Soms is het
erg druk op de spoedeisende hulp en hebben artsen en
verpleegkundigen geen tijd om de patiëntgegevens in te
voeren. Bovendien heeft MST als opleidingsziekenhuis vaak
te maken met roulerende studenten. Het is onmogelijk om
in de korte periode die zij hier werkzaam zijn alle codes
Om inzicht te krijgen in de veiligheid, effectiviteit en doelmatigheid van de traumazorg
registreren alle ketenpartners de gegevens van traumapatiënten. Sinds 2014 kunnen de
ketenpartners zelf de volledigheid en juistheid van hun gegevens controleren en kunnen zij
gemakkelijk hun eigen resultaten inzien.
INZICHT IN DE REGIONALE TRAUMAZORG
TRAUMAREGISTRATIE
16
JAARVERSLAG 2015
VeiligheidEffectiviteit
Doelmatigheid
GO
S
Inzi
cht
RealistischKwaliteit
Vergoeding
Registreren
Nauwkeurig
Ove
rleg
Tableau
Database
Page 17
te kennen. Toch proberen we iedereen zo veel mogelijk te
stimuleren om zorgvuldig te registreren. Uiteindelijk heeft de
patiënt daar baat bij. Bovendien kunnen we als ziekenhuis
door een visitatieteam gecontroleerd worden. Zij bekijken
de scores van patiënten en wij moeten vervolgens kunnen
aantonen welk letsel is vastgesteld, aan de hand van een
brief of OK-verslag. In 2016 krijgen we een visitatie van
de Duitse traumaregistratie, de DGU. Om ook volgens de
Duitse normen ernstig gewonde patiënten te mogen opvan-
gen, leveren wij traumagegevens aan de DGU.”
Samewerking BAZE
Marcel: “De samenwerking met BAZE is heel prettig. Er is
maandelijks structureel overleg en ook in de tussentijd is er
veel contact. Ieder kwartaal versturen we alle data via een
beveiligde lijn naar BAZE. Daar wordt alle data in Tableau
geplaatst, een nieuwe desktoptool waarmee wij sinds 2014
werken. BAZE controleert samen met de ziekenhuizen alle
data en wanneer er nog informatie mist of onjuist is, vullen
wij het weer aan. Tableau bevalt uitstekend: je kunt snel en
gedetailleerd gegevens terugvinden. Samen met BAZE heb-
ben we in 2015 een aantal verbeteringen aangebracht. Zo
zijn er controles ingebouwd die de juistheid en volledigheid
van de registratie bevorderen. Bij lege velden of bij foutieve
data geeft het programma nu een foutmelding. Wanneer
bijvoorbeeld de ingevoerde datum van een CT-scan vóór
de opnamedatum ligt, is er duidelijk een vergissing gemaakt
die moet worden hersteld. Het zorgen voor een juiste en
volledige database en het verhogen van het gebruiksgemak
van Tableau gebeurt in een continu samenspel met BAZE.
Zo werken we samen aan een goede traumaregistratie, wat
uiteindelijk inzichten oplevert voor het verbeteren van de
traumazorg voor de patiënt.” •
17
JAARVERSLAG 2015
FACT & FIGURES TRAUMAREGISTRATIE
Marcel Eitink,
projectmanager
bij MST.
Op 2 december 2015 is tijdens het symposium van
het Landelijk Netwerk Acute Zorg over de Landelijke
Traumaregistratie (LTR) de rapportage van de Euregio
over de periode 2010-2014 verschenen.
De belangrijkste resultaten zijn als volgt:
• Het aantal geregistreerde traumapatiënten in de
Euregio is in 2014 gestegen tot 4.356 (waarvan
362 multitrauma patiënten). De voorgaande jaren
was het aantal traumapatiënten steeds ruim onder
4.000. Ten opzichte van vorig jaar (86%) werd een
kleiner deel van de multitraumapatiënten opgevan-
gen in MST (72%).
• De traumazorg in de Euregio is in overeenstemming
met de voorgaande jaren van goede kwaliteit; de
uitkomstevaluatie van de traumapatiënten is in 2014
beter dan de gestelde norm.
• Er vinden kleine verschuivingen plaats in wie de
verwijzer is van patiënten naar de SEH. Ten op-
zichte van 2013 was het percentage zelfverwijzers
(6% versus 9%) en het percentage patiënten dat
door de huisarts werd verwezen (35% versus 42%)
lager. Het percentage patiënten dat via een 112
melding binnengebracht werd, was iets hoger (51%
versus 47%).
• De meerderheid van de traumapatiënten wordt met
een ambulance naar de SEH vervoerd. Ten opzichte
van de voorgaande jaren is dit percentage aanzien-
lijk gedaald naar 57% (in de periode tussen 2009
en 2013 was dit gemiddeld 75%) en vindt er een
toename plaats in het percentage patiënten dat met
eigen vervoer naar de SEH kwam (38% in 2014 ver-
sus gemiddeld ruim 20% in de voorgaande jaren).
• De ernst van het letsel en de lichaamsregio’s waar
de letsels zich bevonden, komen overeen met de
voorgaande jaren.
• De tijden van de ambulancediensten zijn in ruim
80% van de gevallen bekend. Ten opzichte van
een kwartier vervoertijd in de voorgaande jaren is
deze tijd toegenomen naar ongeveer 22 minuten.
De aanrijtijd lijkt iets korter (acht minuten versus
negen minuten). •
Page 18
Nancy ter Bogt, epidemioloog bij BAZE: “2015 is een pro-
ductief jaar geweest, waarin veel interessante onderzoeks-
activiteiten hebben plaatsgevonden. Veel onderzoeksvragen
komen rechtstreeks uit de praktijk. Zo heeft Manon Bruens,
beleidsmedewerker bij BAZE, in maart 2015 op verzoek van
de HAP en SEH van MST de uitkomsten van triage bij zelf-
verwijzers onderzocht: welke patiënten die zelf naar MST
gaan, worden doorverwezen naar de HAP en welke gaan
naar de SEH?” Rolf Egberink, beleidsmedewerker bij BAZE,
vult aan: “Dit onderzoek is uitgevoerd ter voorbereiding op
de integratie van de huisartsenpost en de SEH tot spoedpost
in de nieuwbouw van MST. De resultaten geven inzichten
in bijvoorbeeld het gebied van verschuiven van patiënten-
stromen, van belang voor personeelscapaciteit en -planning.
In de toekomst willen we nog meer onderzoek doen naar
aanleiding van vragen uit de praktijk, bijvoorbeeld ter voor-
bereiding op veranderingen of om veranderingen te evalue-
ren.” Een voorbeeld waarin beleid wordt geëvalueerd is het
onderzoek van Nancy naar het effect van gebruik van de
inzetcriteria voor het Mobiel Medisch Team (MMT). Om de
nieuwe criteria, die in 2013 zijn ingevoerd, beter te kunnen
beoordelen, is het gebruik van de oude criteria onderzocht.
Nancy: “Uit het onderzoek bleek dat de oude criteria niet
strikt werden gehandhaafd en dat het al dan niet inzetten van
een MMT vaak op basis van deskundigheid werd besloten.
In 2016 zullen de nieuwe criteria worden onderzocht.” BAZE
streeft ernaar onderzoek uit te voeren waarbij de resultaten
teruggebracht kunnen worden naar de praktijk, om zo de
acute zorg voor patiënten te verbeteren. Zo heeft Rolf onder-
zoek gedaan naar de opvang van ernstige traumapatiënten.
Rolf: “Ik heb bekeken hoe de opvang van traumapatiënten
in ziekenhuizen in heel Nederland wordt georganiseerd. Bij
welke criteria wordt een traumateam ingezet en wie neemt
die beslissing? In 95% van de gevallen bleek de SEH-ver-
pleegkundige de vooraankondiging van de ambulance aan
te nemen. De beslissing een traumateam in te zetten werd in
50% van de gevallen echter niet door diezelfde verpleegkun-
dige genomen. Dat betekent dat er een extra schakel in de
informatieoverdracht zit, waardoor de kans groter wordt dat
belangrijke gegevens verloren gaan.”
Studenten
Naast eigen onderzoek, faciliteert en begeleidt BAZE studen-
ten. Anne-Marit Kroes, Hetty Kuipers en Esmé Ouwerkerk heb-
ben in 2015 onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van een
vraag van de expertgroep Myocard Infarct en Cerebrovas-
culair accident Keten (MICK). De studenten hebben in kaart
gebracht welke factoren een rol spelen bij het keuzeproces
van patiënten met verdenking op ACS rondom het kiezen van
een ingang van de acute zorgketen. Rolf: “Middels interviews
met patiënten in de regio Twente en Oost-Achterhoek is in
kaart gebracht of patiënten met klachten ervoor kiezen om
naar de huisarts, de HAP of de SEH te gaan. Of naar de
hartbewaking, als zij daar eerder zijn geweest. De resulta-
ten waren verrassend: we wisten al dat patiënten vaak lang
wachten met het opnemen van contact met een zorgverlener,
Eén van de speerpunten van BAZE is het uitvoeren, faciliteren en begeleiden van wetenschappelijk
onderzoek binnen het netwerk van AZE. In 2015 is een overzicht gemaakt van alle lopende
en afgeronde onderzoeksactiviteiten. Daarmee is inzichtelijk geworden op welke gebieden
onderzoek is gedaan en op welke gebieden behoefte is aan (vervolg)onderzoek.
ONDERZOEKSVRAGEN VANUIT DE PRAKTIJK
ONDERZOEK
18
JAARVERSLAG 2015
BijdragePatiëntenstromen
Huisarts
Wet
ensc
happ
elijk
Ond
erzo
ek
Praktijk SEH
HAP ResultatenVerbinding
Verb
eter
ing
Evalueren
InterviewsCriteria
Page 19
Nancy ter Bogt,
epidemioloog, en
Rolf Egberink,
beleidsmedewerker, bij BAZE.
maar niet dat bijvoorbeeld angst, schaamte en de ophef die
een ambulance voor de deur veroorzaakt daarbij een rol
spelen. Dit onderzoek heeft geleid tot vervolgonderzoek: de
factoren die het keuzeproces beïnvloeden, worden in 2016
door andere studenten onderzocht. BAZE is een geliefde plek
voor studenten die afstudeeronderzoek doen. De onderzoeks-
opdrachten komen rechtstreeks uit de praktijk. Daardoor kun-
nen studenten echt een bijdrage leveren aan de verbetering
van de acute zorg.” Nancy voegt daaraan toe: “Bovendien
kijken we verder dan onze eigen regio. Zo heeft de Duitse
student Jan Wohlmann in zijn onderzoek de uitkomstmaten
van de Duitse en Nederlandse traumaregistratie vergeleken.
Een mooi voorbeeld van de grensoverschrijdende blik van
BAZE, waarbij tevens is samengewerkt met drie andere
Nederlandse traumacentra.”
Kennis delen
Nancy: “We delen de onderzoeksresultaten graag met an-
dere professionals. In 2015 hebben we meerdere congres-
sen bezocht, waaronder grote internationale congressen in
Rome, Turijn en Milaan. Daarnaast organiseren we refereer-
bijeenkomsten. Met een groep professionals en onderzoekers
van verschillende ketenpartners bespreken we dan een onder-
zoeksartikel. Een goede bijkomstigheid is dat er door de bij-
eenkomsten verbinding tussen de ketenpartners ontstaat. Zo
weten we van elkaar welke onderzoeksactiviteiten worden
uitgevoerd en waar vragen of kansen liggen.” Rolf: “We pra-
ten alleen over de inhoud van onderzoek met als centrale
vraag: hoe kunnen we de zorg voor patiënten beter maken?
We willen ons nog meer richten op het terugbrengen van
onderzoeksresultaten naar de praktijk, zodat alle zorgprofes-
sionals patiënten nog beter kunnen helpen. Dát is voor BAZE
de uitdaging van 2016.” •
19
JAARVERSLAG 2015
FACTS & FIGURES ONDERZOEK
In 2015 deden vijf studenten hun afstudeeropdracht
bij AZE, een korte samenvatting van hun onderzoek
staat hieronder. Daarnaast deden medewerkers van
AZE onderzoek naar onder andere het hanteren van
inzetcriteria voor een MMT, triage van zelfverwijzers
op de SEH door de Huisartsenpost (S-TriaGE studie),
grensoverschrijdende samenwerking in de acute zorg
en de inzet van traumateams. Dit leverde publicaties op
in (inter)nationale vakbladen, twaalf (poster)presentaties
op (inter)nationale congressen en uiteraard zijn de resul-
taten gedeeld binnen de eigen regio. Een volledige lijst
is te vinden op www.acutezorgeuregio.nl.
Lisanne Wiggers heeft voor haar master Health Scien-
ces aan UT onderzoek gedaan naar de spoedzorg
tijdens kantooruren door huisartsen. Er is een hoge
variëteit in het aantal telefonische spoedmeldingen, de
triagemethodiek en de acties die worden ingezet om
de patiënt te helpen. Het bekend zijn met de patiënt,
toegankelijkheid en telefonische bereikbaarheid zijn de
sterke punten van spoedzorg in de huisartsenpraktijk.
Als zwakke punten worden de verstoring van de prak-
tijkvoering en de triagemethodiek genoemd.
De landelijke traumaregistratie (LTR) en de Duitse
trauma registratie (TR-DGU) hebben een andere metho-
de om, als indicatie van de geleverde kwaliteit van
zorg, de overlevingskansen van patiënten te vergelij-
ken met de daadwerkelijke overleving. Jan Wohlmann,
master student Health Sciences aan UT, heeft deze
methoden met elkaar vergeleken. De resultaten laten
een lichte voorkeur zien voor de TR-DGU-methode als
betere voorspeller voor de overlevingskansen van multi-
traumapatiënten.
Anne-Marit Kroes, Esmé Ouwerkerk en Hetty Kuipers,
bachelorstudenten Gezondheidswetenschappen aan
UT, namen interviews af bij patiënten met verdenking
op ACS om er achter te komen waarom zij kozen om
contact op te nemen met een specifieke zorgverlener
en welke factoren van invloed zijn op dit proces. Met
name de waargenomen ernst van de hartklachten bleek
van invloed. Ook angst, schaamte en het tot last zijn bij
een zorgverlener spelen een rol. •
Page 20
In 1997 werd de kinderafdeling van het St. Antonius-
Hospital in Gronau gesloten. Ouders met kinderen in nood-
situatie moesten vanaf dat moment uitwijken naar andere
ziekenhuizen, die vanuit Gronau moeilijk te bereiken zijn.
Bezorgde ouders richtten in 2012 de groep Initiatieve Pro
Kinderstation op, met als doel het opnieuw instellen van
een kinderafdeling in Gronau. Zij verzamelden handteke-
ningen, voerden acties en kwamen in gesprek met politici
en met de landsregering. Toch bleef de kinderafdeling ge-
sloten. Uiteindelijk kwam de groep ouders in contact met
BAZE en ontstonden er plannen voor een grensoverschrij-
dende samenwerking. 2014 stond in het teken van de
voorbereiding op de samenwerking: de wettelijke kaders
zijn bestudeerd en er zijn afspraken gemaakt met de Duitse
zorginstellingen in Gronau. In 2015 is de samenwerking
geïmplementeerd en konden Duitse kinderen in geval van
nood bij MST terecht. In dat jaar zijn ongeveer 80 patiënt-
jes in MST opgenomen en behandeld. Naar verwachting
zullen in 2016 meer kinderen worden opgenomen. De
meeste patiënten worden door een Duitse ambulance naar
MST gebracht, een kleiner deel komt direct met hun ou-
ders. De kinderen verblijven een dag of enkele dagen in
het ziekenhuis en worden dan ontslagen. De nazorg vindt
in Duitsland plaats; die wordt in Nederland niet vergoed.
MST schrijft een Duitse of Engelse ontslagbrief of belt met
het Duitse ziekenhuis waar het kind eventueel naar wordt
overgeplaatst.
Naar Enschede
Een van de 80 Duitse patiëntjes die in 2015 in MST werd
opgenomen is Cerias, het zoontje van mevrouw Weyck.
“Toen mijn zoon drie dagen oud was kreeg hij plotseling
een ademstilstand”, vertelt mevrouw Weyck. “Hij bewoog
niet meer en was helemaal slap. Ik heb vervolgens de Duitse
ambulance gebeld. Omdat MST dichterbij was dan een
ander ziekenhuis, besloot de chauffeur naar Enschede te
rijden. We zijn daar heel goed opgevangen: er werd een
bed voor ons beschikbaar gesteld en het personeel was
erg vriendelijk. Toevallig draaide een Duitse verpleegkundi-
ge die dag dienst, wat de communicatie makkelijk maakte.
We hadden het gevoel dat onze zoon in goede handen
was bij MST en gelukkig is hij er weer helemaal bovenop
gekomen. Ik ben dan ook erg blij dat de grensoverschrij-
dende zorg mogelijk is gemaakt. Wat nog verbeterd zou
kunnen worden is de financiële afhandeling. Eenmaal thuis
kreeg ik een factuur van ongeveer 1000 euro. De brief was
in het Nederlands en ik begreep niet goed waarom ik de
factuur kreeg. In eerste instantie dacht ik dat het een soort
eigen bijdrage voor de ziekenhuisopname zou zijn, zoals in
Duitsland gebruikelijk is. Gelukkig is het goed gekomen: de
factuur is door de zorgverzekeraar betaald.”
Sinds januari 2015 kunnen kinderen uit Gronau en omgeving die een acute zorgvraag hebben,
terecht in MST. Zo kunnen kinderen sneller worden geholpen. Het dichtstbijzijnde Duitse
ziekenhuis met een kinderafdeling ligt op 32 kilometer afstand van Gronau en is slecht bereikbaar
met het openbaar vervoer.
OPLOSSING OVER DE GRENS
GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING
20
JAARVERSLAG 2015
Vriendelijk
Zorg
vraa
g
Acties Communicatie
NoodNazorgGro
nau
Politici
Kinderafdeling Samenwerking
Evalueren
PersoonlijkVergoed
Veili
ghei
d
Betrokken
Page 21
Persoonlijke betrokkenheid
Cees Schenkeveld, manager bij BAZE, vult aan: “Acute
zorg moet te allen tijde vergoed worden en ouders van
kinderen die in MST worden opgenomen mogen dus geen
rekening toegestuurd krijgen. De komende tijd willen we
dit soort zaken nog beter regelen en alle puntje op de ‘i’
zetten. Ter voorbereiding op de samenwerking hebben we
intensieve gesprekken gevoerd met Initiatieve Pro Kinder-
station. Het initiatief bestaat uit betrokken ouders die zich
zorgen maken over de veiligheid van kinderen in nood-
situaties in de omgeving van Gronau. Die persoonlijke be-
trokkenheid levert een ander soort gesprekken op dan de
overleggen met beleidsmakers of bestuurders van zieken-
huizen. Uiteindelijk zijn alle partijen zeer tevreden over de
grensoverschrijdende samenwerking.
Positieve reacties
In 2015 heeft een delegatie van het samenwerkingsver-
band, waaronder de burgemeester van Gronau en het
ouderinitiatief, een rondleiding gekregen op de kinder-
afdeling van MST. Zij waren zeer positief over hoe de zorg
voor kinderen in MST geregeld is. Ook de Duitse ouders
van kinderen in noodsituaties hebben overwegend posi-
tieve feedback gegeven over hun verblijf in MST. Cees:
“Het samenwerkingsverband is uitsluitend bedoeld voor
kinderen die acute zorg nodig hebben. We willen voor-
komen dat kinderen voor niet-spoedeisende zaken naar
MST komen, daarom gaan we in 2016 samen met de
Duitse Rettungsdienst evalueren wat de aanleiding was om
het kind naar Enschede te brengen. Het project heeft een
goede start gemaakt, maar we blijven als bureau betrokken
bij de samenwerking en geven als dat nodig is een duwtje
in de goede richting.” •
21
JAARVERSLAG 2015
FACTS & FIGURESGRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING
Mevrouw Weyck
en haar zoontje
Cerias uit Duitsland.
Goodbye SourcE
Op 31 maart 2015 hebben BAZE en de Feuerwehr-
und Rettungsdienstakademie Bocholt het grensoverschrij-
dende, door INTERREG-middelen gefinancierde project
‘Staff in cross-border care in the EUREGIO’ (SourcE) na
tien maanden succesvol kunnen afronden. De focus lag
vooral op het weghalen van barrières voor de grens-
over schrijdende inzet van ambulancepersoneel in de
EUREGIO door het ontwikkelen van een bijscholings-
concept over grensoverschrijdende spoedzorg. Onder-
deel van het project was ook de vergelijking van kennis
en kunde van ambulancepersoneel aan weerszijden van
de grens. De projectpartners hebben vastgesteld dat
de Duitse collega’s met de nieuwe opleiding ‘Notfall-
sanitäter’ hetzelfde niveau van kennis en kunde hebben
als de Nederlandse ambulanceverpleegkundigen.
Hello PREpare
Op 1 april is het project ‘Pilot Region for Cross-border
Emergency Care and Crisis Preparedness in the EU-
REGIO’ (PREpare) van start gegaan. Samen met vier
Nederlandse en vier Duitse organisaties in de EURE-
GIO, die verantwoordelijk zijn voor de spoedzorg,
bouwt BAZE voort op de kennis en successen die tijdens
de drie voorbereidende People-to-People-projecten
(ECTLI, ACRE & SourcE) zijn verzameld. De nadruk ligt
onder meer op de overdracht van kennis en op commu-
nicatie. Het doel is om daar tot mei 2018 verbetering
in te brengen. Het project volgt een erg praktijkgerichte
aanpak: het kernidee is om oplossingen te vinden voor
problemen uit de praktijk (casestudies). Het project heeft
een looptijd van drie jaar en wordt in het kader van het
INTERREG V A-programma gesubsidieerd. >
Page 22
FACTS & FIGURES - VERVOLG
22
De volgende mijlpalen zijn in 2015 behaald:
Twee bestuurlijke organen vastgesteld
De besluitvormingsstructuur is tweeledig: de stuurgroep EU-
REGIOnale Acute Zorg en het Steering Committee PREpare-
project. De stuurgroep neemt beslissingen over de implemen-
tatie van maatregelen in de grensoverschrijdende acute zorg
in de Euregio, terwijl het Steering Committee beslissingen
over de voortgang van het PREpare-project neemt.
Drie Steering Committee & Stuurgroep meetings
Op 19 mei, 20 juli en 16 november 2015.
Zeven samenwerkingsovereenkomsten
Medio juli 2015 zijn de door INTERREG vereiste samenwer-
kingsovereenkomsten door de projectpartners ondertekend.
Een kick-off meeting
Op 20 juli 2015 zijn alle projectpartners bijeengekomen om
gezamenlijk hun plannen voor de verschillende takenpakket-
ten (workpackages) te bespreken. Deze bijeenkomst was het
startsein voor de projectpartners om ook inhoudelijk aan de
slag te gaan binnen de vastgestelde workpackages.
Drie casestudies
In 2015 is aan drie casestudies gewerkt: Borken-Dinxperlo,
Dinkelland-Nordhorn en Gronau-Enschede.
Drie presentaties bij nationale en internationale congressen
Konferenz ‘Grenzüberschreitende Daseinsvorsorge’ (Berlijn,
Duitsland), European Public Health Conference (Milaan,
Italië), European Congress on Emergency Medicine (Turijn,
Italië). •
Page 23
FINANCIEEL JAARVERSLAG 2015FINANCIËN
JAARVERSLAG 2015
23
Resultaat 99.911
KOSTENPOST
BALANS 2015
EURO‘S
EURO‘S
Salaris en personeelskosten
Inkomsten
424.511
785.750
Materiële kosten
Uitgaven
173.697
685.838
Kapitaallasten huisvesting totaal 28.082
Overhead 59.546
Totaal 685.838
NB: Het resultaat is inclusief de inschatting van de in 2016 ontvangen INTERREG-gelden ten behoeve van het
grensoverschrijdende project PREpare.
Page 24
Bureau Acute Zorg Euregio
Getfertweg 45 | 7512 BA Enschede | Tel. 053 - 487 20 97
[email protected] | www.acutezorgeuregio.nl