auto vak inspi ratie 2036
autovakinspiratie2036
inspiratie voor de toekomst
Uiteraard staan we in dit jubileumboek stil bij de afgelopen 30 jaar.
Belangrijke hoogtepunten, mensen en ontwikkelingen. In woord en beeld passeren ze de revue.
Maar een terugblik is niet het enige waar we aandacht aan willen besteden. Belangrijker nog dan
het verleden vinden we namelijk de toekomst. Vandaar ook dat de titel ‘Inspiratie’ luidt. Mensen
geven aan wat in het verleden hun inspiratie voor hun toekomst was. Ook heeft Ernst & Young
uitgebreid onderzoek gedaan om een beter beeld te krijgen van wat er in de nabije toekomst in
het autovak gaat spelen. Veel mensen hebben belangeloos hun medewerking aan het onderzoek
verleend. Lees het als inspiratie voor de komende tijd.
Zo willen we vanuit verschillende standpunten een blik op de toekomst werpen. Nieuwe technieken
en inzichten, plannen, ideeën en verwachtingen. Op de een of andere manier zijn ze van invloed
op de ontwikkelingen in ons vak. Maar wat ons die toekomst precies brengen zal? Welke invloed
heeft bijvoorbeeld de zoektocht naar nieuwe energiebronnen, nieuwe materialen, technieken,
toepassingen? Wat kunnen we verwachten van de politiek? In dit jubileumboek krijgt u een paar
inzichten. Maar iedereen die er 30 jaar geleden al bij was, zal het beamen: niets is zo onduidelijk
als de toekomst.
Ook toen konden we niet of nauwelijks voorspellen hoe de werkelijkheid er nu uitziet. En hoe de
wereld, de auto, ons vak er over 30 jaar voor staat, is net zo goed nauwelijks te zeggen.
Wél kunnen we erover nadenken. Als inspiratie voor diezelfde toekomst. En bedenk dat wie niet
vooruitkijkt, eigenlijk geen toekomst heeft.
De eerste tien jaar
De tweede tien jaar
De laatste tien jaar
Inspiratie Paul Vierdag
Inspiratie Frans van Heck
Inspiratie Dick Monté
Inspiratie Karel Bos 1961
Inspiratie Eric Rommerts
Trendonderzoek Ernst & Young
Zero emmissie in theorie in 2006
Wagenpark wordt bronwaterproducent
2015: Schiphol – Groningen 59’13”
2021: van één naar vier motors
Helft minder aanrijdingen in 2032
371 scholieren zien de toekomst
Prof met een missie
Jaarverslag 2005/2006
Waar is de garage in 2036?
Colofon
5
7
9
11
15
19
23
27
31
39
41
43
45
47
49
51
53
59
60
de eerste tien jaar
De oprichting van de EEG, de voorloper van de
Europese Unie, had tot gevolg dat er een sterk
anti–kartel beleid werd ingezet. De exclusieve
vertegenwoordigingen, eigenlijk de basis van de
RAI Vereniging kwamen onder druk te staan. Regels
die door Den Haag werden opgesteld, werden
ingehaald door Europese mededingingsregels.
De beschermende reguleringen voor de leden van
RAI Autovak werden steeds moeilijker te handhaven.
Exclusiviteit en bescherming werden langzaam los-
gelaten; een markt die gekenmerkt werd door regels
werd meer en meer vrijgelaten. Voor een deel van
de leden geen gemakkelijke zaak, de concurrentie
nam toe. Dat de markt steeds meer door Europese
afspraken en regels zou worden gedomineerd, werd
door het toenmalige bestuur gelukkig vrijwel meteen
ingezien. Vanaf de eerste mogelijkheden, heeft
RAI Autovak ervoor gezorgd direct betrokken te zijn
bij alle belangrijke activiteiten op dit gebied.
Zo hoeft er nu niet van een afstand toegekeken te
worden welke beslissingen er aan komen, maar kan
er meebeslist worden.
De oliecrisis was net achter de rug, de eerste en
enige autoloze zondag was al geschiedenis en in
Nederland reden er zo’n 3.6 miljoen personen– en
andere voertuigen rond. En gelukkig: filemeldingen
waren nog geen dagelijkse radioprogramma’s. Terwijl
al vanaf de eerste tentoonstelling in 1964 de beurs de
titel RAIAutovak kreeg, heette de Afdeling nog (zelfs
tot 1991) Auto–Onderdelen en was nog niet in de
secties ingedeeld die we nu kennen.
In 1976 werd de eerste Ledendag georganiseerd en
dat bleek al vrij snel een belangrijk middel te zijn om
de platformfunctie die de afdeling Autovak nastreeft
te realiseren. Ondertussen is de 30ste Ledendag dan
ook een feit.
Even terug naar het tweede deel van de zeventiger en
het eerste deel van de tachtiger jaren. Na de onstui-
mige en onafgebroken groei vanaf het eind van de
Tweede Wereldoorlog was de oliecrisis (eigenlijk wa-
ren het er twee: ’74–’75 en ’79–’80) het eerste signaal
dat de bomen niet tot in de hemel konden groeien.
Ook de autovakbranche ging er langzamerhand
anders uitzien. Het ongebreidelde optimisme werd
wat getemperd. Bovendien hingen er nog twee
andere zaken boven de markt die van verregaande
invloed zouden blijken te zijn.
5
de tweede tien jaar
De gemiddelde grossier bijvoorbeeld moest vele
tienduizenden onderdelen in voorraad hebben en
snel en meermalen per dag kunnen leveren: klan-
ten eisten het. De branche werd professioneler en
efficiënter. Waren de afdelingen van RAI Vereniging
in het verleden vooral in het leven geroepen om in
een gereguleerde markt de naleving te realiseren,
nu de markt vrijer en dynamischer werd, moest er
een andere rol worden vervuld. Eigenlijk was dat een
trend die al vanaf begin jaren ‘70 werd ingezet. RAI
Autovak werd pro–actiever. Het ondersteunen van
bedrijven in de branche, het organiseren van cursus-
sen en opleidingen, het doen van marktonderzoek.
RAI Autovak ontwikkelde zich stap voor stap tot een
echt kenniscentrum voor de leden. Maar ook initiatie-
ven als de Monteur van het Jaar behoren daartoe. En
uiteraard werd het lobbywerk in Den Haag en Brussel
van toenemend belang. Zo groeide RAI Autovak mee
met de tijd en de markt.
Vanaf het tweede deel van de jaren ‘80 waren de
negatieve effecten van de oliecrisis van het vorige
decennium al behoorlijk weggeëbd. Het ging weer
veel beter met de economie, ook in de autovak
branche. Maar er was wel wat veranderd. In de jaren
na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een
duidelijke verkopersmarkt: het aanbod was indertijd
beperkt en de vraag was groot. Maar aan het begin
van de tachtiger jaren sloeg dat duidelijk om naar een
kopersmarkt. De concurrentie tussen leveranciers
nam toe en je moest de klant net iets meer bieden om
bestaansrecht te hebben én te houden.
Ook andere factoren speelden in die tijd een rol,
waardoor de markt er heel anders ging uitzien.
Fabrikanten van onderdelen gingen steeds meer aan
autofabrikanten leveren, de strakke grenzen uit het
verleden tussen importeurs, agenten en grossiers
werden vager en dat proces speelde zich ook af op
detailhandelsniveau. Grossiers en importeurs open-
den reparatieketens van banden, accu’s en uitlaten én
er kwamen winkelketens voor accessoires. Ook werd
er in deze periode een begin gemaakt met schaal-
vergroting en concentratie. Om te overleven in de
toenemende concurrentieslag was dat ook wel nodig.
Dat zie je dan ook aan het aantal leden dat in deze
tien jaar nauwelijks toenam.
7
de laatste tien jaar
AutovakRAI 2005 was een succes.
Op Europees niveau werden goede resultaten
geboekt. Het modellenrecht werd aangepast.
De markt van vervangingsdelen kreeg een open
structuur. Autovakleden konden hiervan profiteren.
Beschikbaarheid van technische informatie wordt
steeds belangrijker doordat de technologie in de
auto toeneemt. Dit geldt zowel op productieniveau als
in het garagebedrijf. Een sterke lobby bij het tot stand
komen van de Block Exemption voorzag in wettelijke
verplichtingen aan de auto-industrie om deze
informatie vrij te geven. Terugkijkend op deze periode
hebben twee namen een belangrijke rol gespeeld:
Monti en Lopez. Onder aanvoering van Lopez werden
leveranciers van ‘original equipment’ zwaar onder
druk gezet om efficiënter te produceren en goedkoper
te leveren. In eerste instantie geen plezierige zaak,
maar het zorgde ook voor schaalvergroting,
concentratie en toenemend research & development.
Uiteindelijk zijn de leveranciers er beter van gewor-
den, is hun positie versterkt.
Monti verbond zijn naam aan de wetgeving waarin de
zo belangrijke beschikbaarheid van technische infor-
matie wordt gewaarborgd. In ieder geval theoretisch,
in praktische zin moet er nog veel gewonnen worden.
Lobbyen blijft van belang.
30 Jaar Ledendag in vogelvlucht: twee oliecrises,
twee ernstige economische crises, voorspoed en
tegenslag. Van de mensen die 30 jaar geleden de
markt bepaalden, hebben er velen afscheid geno-
men. Wat bleef was de dynamiek, het ondernemer-
schap en de goede relatie tussen de leden, ondanks
het feit dat ze vaak concurrent zijn. In 1998 was
de veranderende markt aanleiding om de afdeling
Autovak te herstructureren. Er kwamen secties bij met
elk een eigen bestuur. Korte lijnen naar de leden én
vice versa was daarbij het uitgangspunt om de juiste
activiteiten te bieden. Meten is weten. Eigen markton-
derzoek leverde belangrijke cijfers op en ontwikkelde
tal van toekomstscenario’s waarvan de gegevens
tijdens ledenbijeenkomsten werden gepresenteerd.
Consolidatie was aanleiding om de dienstverlening
goed onder de loep te nemen. Grote bedrijven heb-
ben vaak andere behoeften dan kleine. De afdeling
wilde alle leden goed bedienen hoe groot of in welke
marktsector dan ook.
Ook was sprake van een minder plezierig feit: de be-
slissing om de AutovakRAI in 2003 over te slaan. Mid-
den in, wat we nu wel de economische crisis kunnen
noemen, haakten belangrijke exposanten af. Geen
reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel,
zo kreeg de afdeling de tijd om het marktconcept te
herzien. Het resultaat was verheugend.
9
11 ‘Toen ik vroeger op vakantie ging naar Italië en Spanje, zag je daar garages die zich specialiseerden in deelonderhoud.’
inspiratie van
Paul Vierdag
Vo
orz
itter va
na
f 20
04
‘Toen ik vroeger op vakantie ging naar Italië en
Spanje , zag je daar garages die zich specialiseerden
in deelonderhoud ’, zegt Paul Vierdag om aan te
geven hoe de markt zich heeft ontwikkeld, ‘zo had
je bijvoorbeeld de elektraspecialistische garages.
Zo’n vaart zal het in Nederland wel niet lopen, heb ik
altijd gedacht. Toch typisch iets voor Zuid– Europese
landen. Maar ondertussen hebben we hier de Profile
Tyre Centers, Euromasters enzovoorts. Concepten,
die door hun omvang en hoge graad van organi-
satie, flink aan de weg timmeren en klanten voor
zich kunnen winnen met reclamecampagnes .’ Het
is een reactie op de vraag hoe te groeien in een
verdringingsmarkt. Het staat groot op een flip–over in
zijn werkkamer met het jaartal 2006 eronder .
‘De 5 à 6.000 universele garages die Nederland
telt, zullen zich nog veel meer dan voorheen moeten
bundelen binnen een concept en beter moeten
communiceren naar bestaande en potentiële klanten,
want het ontbreekt een beetje aan vertrouwen bij de
consument . De universele garages moeten gewoon
werken aan een beter imago, die route moet genomen
worden om de bedreigingen die er zijn tegen te gaan.
Uitgaan van eigen kracht en ondernemerschap en
kwaliteit tegen een goede prijs leveren. Dat moet in
een verdringingsmarkt. Als je naar de bedrijfs kolom
inspiratie van Paul Vierdag
13
kijkt dan gebeurt er de laatste paar jaren veel. Fusies,
overnames, sluitingen, bundelingen van krachten,
bedrijven die traditioneel aan elkaar leverden,
schuiven ineen. Door al deze ontwikkelingen is de
markt dynamischer, er moet harder gewerkt worden
om een boterham te verdienen en helaas: doordat het
aantal partijen in de mark afneemt, ook onze branche
ontkomt niet aan schaalvergroting , loopt ons leden-
tal iets terug’. Paul Vierdag is gepokt en gemazeld
als bestuurder en heeft via deze weg een brede kijk
op het autovak ontwikkeld. Hij is bestuurder van een
inkoopcombinatie en via het voorzitterschap van de
sectie Grossiers/Technisch Specialisten , werd hij
waarnemend voorzitter van RAI Autovak. In 2004,
toen Karel Bos onverwacht afscheid moest nemen,
werd hij officieel benoemd tot afdelingsvoorzitter . Je
doet het toch al, werd er toen gezegd, dus laten we
dat waarnemend gewoon vallen. ‘Het is voor mij een
belangrijke taak, telkens aan leden uitleggen hoe
belangrijk de branchevereniging is. Onzichtbaar werk
vaak, maar het moet gebeuren. Vooral in Brussel.
Meer en meer worden de beslissingen over wet– en
regelgeving daar genomen en krijgt Den Haag veel
meer een uitvoerende taak’. Inspiratie doet Paul
Vierdag op aan de kust. Zo vaak als zijn overvolle
agenda het toelaat, gaat hij met zijn vrouw naar
hun appartement in Zandvoort. ‘Ik heb daar geen
internetverbinding , dus kruip je ook niet achter de
computer, er is veel frisse lucht en een uitzicht tot aan
de horizon. Je komt tot rust en kunt er na het weekend
weer tegenaan. Ook paardrijden inspireert me, ik rij
mijn dochter vaak naar dressuurwedstrijden. Dan
gaan er flink wat pk’s voor die ene pk’. Als algemeen
directeur van de divisie Automaterialen Imbema volgt
hij alle ontwikkelingen op de voet. De schaalvergroting
maakte hij zelf mee door ook verschillende
overnames te doen, door aandeelhouder te zijn
van Auto Distribution Nederland (ADN) en door een
webservice te starten. ‘Er zal veel veranderen in de
komende jaren en de rol van RAI Autovak zal er zeker
niet minder op worden. Ons mission statement blijft:
het faciliteren van aangesloten bedrijven die onder
andere onderdelen voor voertuigen, gereedschappen,
equipment en acces soires leveren en de daarbij
behorende diensten verlenen. Daarbij is onze rol
duidelijk: het creëren van een gunstig politiek en eco-
nomisch ondernemings klimaat. In een snel verande-
rende markt is dat meer dan voorheen een noodzaak’.
‘Dan gaan er flink wat pk’s voor die ene’
Vo
orz
itter va
na
f 20
04
inspiratie van Paul Vierdag
15
inspiratie van
Fransvan HEck
Vo
orz
itter va
n 1
97
6 to
t 20
01
‘Als klein landje mogen we best trots zijn op het feit dat we ons tussen de grote industrielanden vanEuropa een plek hebben verworven.’
inspiratie van Fransvan HEck
‘In 2001 lukte het ze eindelijk om mij weg te krijgen’,
zegt Frans van Heck met de nodige ironie, terwijl
hij lachend naar het beeld gebaart dat hij als
afscheidscadeau van RAI Autovak kreeg. ‘Het was
een mooie tijd en er was altijd wel een belangrijk
onderwerp dat mijn interesse had. Bleef ik maar
weer een tijdje’. 25 Jaar lang. In de jaren daarvoor
had hij van de zaak die zijn vader had opgericht, een
bloeiend bedrijf gemaakt, samen met zijn zwager
Bas Brand en later met Adriaan Roggeveen , dat
onder het Rotterdamse motto niet lullen maar poetsen
gestaag bleef doorgroeien, ondanks de tijd die het
voorzitterschap innam.
Intussen is de Van Heck Group marktleider in de
branche, nu onder de naam Sator Holding , met in
2006 ongeveer 900 werknemers en belangen door
heel Europa. Niet alleen staat er Chairman of the
Board op zijn visitekaartje van Sator Holding, maar
ook op dat van Temot International. Die blik op
Europa had hij eigenlijk al jaren geleden. Hij was
de voorzitter die doelgericht startte met de lobby in
Europa, in Brussel. In de Belgische hoofdstad werd
ook de ‘Right to Repair‘ afgedwongen: ‘als klein
landje mogen we best trots zijn op het feit dat we
ons tussen de grote industrielanden van Europa een
plek hebben verworven’. Van Heck heeft veel tijd
17 Vo
orz
itter va
n 1
97
6 to
t 20
01
in de Belgische hoofdstad doorgebracht en kan er
heel anekdotisch over vertellen. ‘Een kleine afvaar-
diging met mij aan het hoofd stond een keer samen
met een briesende afgevaardigde van Fiat voor een
commissie. We kregen gelijk ondanks het getier van
de Italiaan. Piraten, piraten zijn het, had de man woe-
dend geroepen. Hij keek verbaasd op toen wij de vol-
gende dag opnieuw voor de Commissie verschenen ,
allemaal met een ooglapje voor’. RAI Autovak, zijn
bedrijf, de branche, hij kan er uitgebreid, smakelijk
en enthousiast over vertellen. Toen hij hoorde dat er
in het kader van dit jubileum ook een trendonderzoek
van Ernst & Young is gehouden, herinnerde hij zich
een brancheonderzoek van Coopers & Lybrand van
jaren terug. ‘De uitkomst was duidelijk’, memoreert hij,
‘sneller en vaker distribueren, daar zat de klant op te
wachten. Toen besloten wij grote zeecontainers aan
te schaffen, ze wit te schilderen en er groot “Just in
Time Van Heck” op te zetten. De containers kwamen
bij klanten te staan. Zij kregen een sleutel en onze
medewerkers kregen er een. Voortaan zou er
’s nachts geleverd gaan worden. We hebben toen een
trend ingezet en vanaf dat moment is de distributie
aan klanten eigenlijk steeds belangrijker geworden’.
Inmiddels is het credo bij Van Heck: “Just in Time is
Just too Late”.
We vragen hem wat hem nu al die tijd inspireerde.
‘Degene die een echte ondernemer van me maakte
was een oud–secretaris van RAI Vereniging. Ik was
net een paar jaar mijn vader opgevolgd, alles ging
goed en ik zat er heel tevreden bij. De overigens
behoudende, maar vertrouwenwekkende secretaris
zei toen: denk je dat je er al bent? In feite redde me
dat van de gezapigheid ; van het tevreden achter-
over leunen. Het was het begin van de bouw van een
nieuw magazijn en de groei. Maar wat me echt al
die tijd heeft geïnspireerd, zegt hij even later, zijn de
mensen op de werkvloer. De mensen in de garages,
de kleine zelfstandigen, de ondernemers en niet te
vergeten de werknemers. Daar doe ik het voor.’ Hij
zegt het met zoveel overtuiging en drive, alsof hij nog
aan het begin van een 40–jarige loopbaan staat.
‘Sneller en vaker distribueren daar zat de klant op te wachten’
19 Se
cre
taris
van
19
86
tot 1
99
6
‘Als zesjarig jochie was ik al helemaal onder de indruk van de dynamiek die het RAI gebouw uitstraalde als ik daar met de tram aankwam.’
inspiratie van
DickMonté
inspiratie van dickmonté
‘Als zesjarig jochie was ik al onder de indruk van
de dynamiek die het RAI gebouw uitstraalde als ik
daar met de tram aankwam en aan de hand van mijn
vader het drukke plein overstak om naar de AutoRAI
te gaan. Als ik daar toch ooit eens dagelijks kon zijn’.
Het was deze vroege inspiratie die hem later bij
RAI Autovak bracht. ‘Het mooie is’, voegt hij daaraan
toe, ‘dat het dan niet erg is als je eens een keer in de
file richting de RAI terecht komt; het is een file die je
zelf min of meer veroorzaakt hebt. Je moest je zorgen
maken als er geen file was’.
Dick Monté was tien jaar secretaris, een
enerverende tijd. Toen hij begon was het ledental
schrikbarend laag en mede daarom werd de
omslag van AutoOnderdelen naar de huidige,
breed georiënteerde afdeling ingezet. ‘Er moest
iets gebeuren, we moesten in de aanval en gelukkig
kregen we toen veel vrijheid van het bestuur, het
was echt pionieren. Vooral de mogelijkheden die
ik kreeg om de AutovakRAI zelf te organiseren,
het creëren van een eigen budget door de in– en
verkoop te bestieren , was een kolfje naar mijn hand’.
In die tijd waren de afdeling en de beurs nog één
platform, wat de secretaris de mogelijkheid bood
om zelf initiatieven te ontplooien. De eerste door
Monté georganiseerde AutovakRAI was volgeboekt,
21
onderdelen wordt omgegaan. Oneerlijke concurrentie
wordt gewoon in de hand gewerkt’. Ook het feit dat
VROM niet echt geïnteresseerd is in de handhaving
van regels en ongewild subsidies verstrekt aan
luchtvervuilers , is hem een doorn in het oog.
‘Gelukkig lijkt er nu toch een kentering te komen in
hun denken en zijn er zelfs inspecteurs ingezet die
controles uitvoeren’. Zo’n tien jaar geleden maakte
hij de overstap naar de directiekamers van een van
de leden van de branche. ‘Ik ontdekte dat ik het leuk
vond om commercieel actief te zijn en ook werden
we, als RAI Autovak, minder betrokken bij het organi-
seren van de beurs. Maar de belangrijkste reden was
dat ik iemand ben die als een piloot voor het vliegtuig
uitgaat. Dat paste minder bij de nieuwe management-
structuur van RAI Vereniging. Dit stond los van de
geweldige interactie die er was met de leden. Vooral
het bestuur uit die tijd verdient een compliment voor
hun visie en het vertrouwen om de noodzakelijke
veranderingen succesvol door te voeren’.
het ledental steeg in die jaren van 620 naar 880 en
bovendien steeg het bezoekersaantal van 45.000
naar zo’n 80.000. Nog altijd heeft Monté de cijfers
paraat. Maar hij heeft meer gedaan. ‘Waar ik vooral
aan meegewerkt heb, is het omvormen van een
auto cratisch ingerichte afdeling naar een moderne
structuur. De cultuur moest worden veranderd, doelen
en taken helder worden vastgelegd, vooral in het
belang van de leden. Zaken als trainingen en
automatisering werden opgepakt. Monté noemt
de kerntaken alsof hij ze niet 12 jaar geleden, maar
onlangs geschreven heeft:
1. Het op pro–actieve wijze beheren van het onder -
nemingsklimaat, onder meer door in Den Haag
en in Brussel aanwezig te zijn.
2. Het ontwikkelen van instrumenten om dit
mogelijk te maken.
3. Het bevorderen van het ondernemerschap zonder
op de stoel van de ondernemer te gaan zitten’.
Vooral de eerste taak is belangrijker geworden.
‘Het is onbegrijpelijk dat er op Europees niveau zo
achteloos met de typegoedkeuringen van auto’s en
Se
cre
taris
van
19
86
tot 1
99
6
‘In een door jezelf gecreëerde file staan’
23
inspiratie van
Karelbos 1961
‘Ik heb er elke zomervakantie wel twee tot drie weken gewerkt. Lassen, buigen, al die zaken, ik kan het nog steeds en weet wat er in de fabriek gebeurt.’
Vo
orz
itter va
n 2
00
1 to
t 20
04
inspiratie van karelbos 1961
Terwijl menigeen denkt dat auto’s alsmaar beter
worden, dus minder onderhoud behoeven, is de
mening van Karel Bos, genuanceerder: ‘In België
worden er inmiddels meer nieuwe auto’s aangeschaft
dan bij ons. De hogere belastingen zijn daar natuurlijk
debet aan. Bovendien, door die belastingdruk groeit
in Nederland het aandeel zogenaamde budgetauto’s.
Dit, plus het feit dat Nederlanders langer in hun auto
blijven rijden, biedt kansen voor universele garages.
Bovendien ben ik van mening dat de expertise daar
groter is. De overdracht van kennis van de ervaren
monteur naar de aankomende monteur is gewoon
groter. Dat heb je niet bij de grote merkgarages ’.
Verder ziet hij voor de aftersales markt nog heel wat
kansen voor de ‘niet distress’ aankopen. Trekhaken ,
windschermen, bullbars, verfraaiingen… die markt
groeit’. De nuchtere, beschouwende visie van Karel
Bos op nationale markten, de macro economie en
het consumentengedrag in verschillende landen
en werelddelen , zijn intrigerend en geven aan hoe
bewust hij de laatste jaren gewerkt heeft aan de
internationale uitbreiding van Bosal. Slechts drie
jaar was hij voorzitter van RAI Autovak, terwijl dat
er eigenlijk zes hadden moeten zijn. ‘De afdeling
verdient een voorzitter die genoeg tijd kan vrijmaken
en op dat moment (2004) was Bosal bezig met
25 Vo
orz
itter va
n 2
00
1 to
t 20
04
overnames en het bouwen van fabrieken . De tijd
ontbrak gewoon om ook nog het voorzitterschap
adequaat in te vullen. Maar ik ben blij een bijdrage
te hebben geleverd aan het opzetten van een nieuwe
structuur’. Toen Karel Bos het van Frans van Heck
overnam , zag het er niet goed uit binnen de RAI
Vereniging . Het ledental nam af, Amsterdam RAI was
in de problemen gekomen door naast de core busi-
ness nevenactiviteiten te ontplooien die verliesgevend
waren. Kortom, er moest veel gebeuren . ‘Het is ons
gelukkig gelukt, zonder mensen pijn te doen. Maar het
was een moeilijke tijd, ik ben waarschijnlijk de enige
voorzitter van alle afdelingen van RAI Vereniging
zonder beurs. We moesten de geplande AutovakRAI
cancellen en hebben meteen van de nood een deugd
gemaakt door een nieuwe formule op te zetten. Ik heb
mij sterk gemaakt voor een betere communicatie naar
de leden en het inzichtelijk maken van het belang van
RAI Vereniging. Ik wilde laten zien dat het lidmaat-
schap een goede investering is’. Opmerkelijk is het
feit dat zijn vader (bekend als Karel Bos 1928) nooit
aan hem gevraagd heeft in het bedrijf te komen.
‘Hij zei tegen me: ‘maak je fouten maar ergens an-
ders’. Op een gegeven moment heeft hij zelf aan zijn
vader gevraagd om in het bedrijf te mogen werken.
‘Daar lag ook mijn inspiratie. Als drie– of vierjarige
ging ik al vaak met mijn vader mee naar de fabriek.
Ik heb er elke zomervakantie wel twee tot drie weken
gewerkt. Lassen, buigen, al die zaken, ik kan het nog
steeds en weet wat er in de fabriek gebeurt.
Tot slot nog een visie op de autobranche en op
zakendoen in het bijzonder. ‘Je moet elkaar iets
gunnen . Je kunt nog zo in de kosten snijden of
leveranciers afknijpen, maar de ondergrens is nul. Als
je je richt op kwaliteit is alles mogelijk, dan is er nau-
welijks een bovengrens. Kijk je naar de automerken
die hun toeleveranciers dwingen nog lager te offreren ,
dan zijn dat net de merken die minder doen aan
kwaliteit : weinig focus op het produceren van auto’s
die mensen willen hebben. Automerken die dát wel
nastreven laten hun toeleveranciers wel een fair deal
maken. Ik hoef niet uit te leggen over welke merken ik
het hier heb. In het algemeen geldt dat ook voor onze
branche. Kwaliteit bieden en elkaar iets gunnen’.
‘Kansen groeien voor universele garages’
27
inspiratie van
Ericrommerts‘Als de merkonafhankelijke garagist nog beter kan kapitaliseren op de sterke binding met klanten, dan zit er een flinke groei in.’
Se
cre
taris
van
af 1
99
6
inspiratie van ericrommerts
‘Onze inspanningen in Europa zijn niet altijd zicht-
baar voor onze leden’, zegt Eric Rommerts die door
zijn bestuursfuncties bij zowel CLEPA als FIGIEFA
een deel van zijn tijd er direct mee te maken heeft.
‘En dat is jammer want daar wordt de basis gelegd
voor veel wetgeving die direct de bedrijfsvoering van
diezelfde leden beïnvloedt. Een goede communicatie
hierover is ook niet gemakkelijk omdat het vaak
trajecten zijn die vele jaren duren. En als er een
resultaat behaald wordt, is iedereen alweer vergeten
waar het over gaat’. Toch wordt de hand ook in eigen
boezem gestoken, want communicatie kan altijd beter.
‘Waar ik zeker trots op ben, is het feit dat we als klein
land in onze Europese clubs een belangrijk stempel
kunnen drukken. Op nationaal niveau zijn we in staat
om onze belangen te behartigen zonder constant
in conflict te zijn met andere partijen. Verwante
brancheorganisaties uit de grote industrielanden
moeten vaak zelfs juridische strijd voeren om de
beoogde resultaten te boeken.
Vanwege de structuur van RAI Vereniging zijn we
veelal in staat dergelijke taferelen te vermijden en
toch ons doel te bereiken’. Alweer tien jaar is hij
secretaris en heeft in die tijd met drie voorzitters
gewerkt. Auto’s hebben hem van jongs af aan
gefascineerd en geïnspireerd, wat zijn collectie
29
Dinky Toys onderstreept. Ook het feit dat hij een
carrière heeft gemaakt die langs autogerelateerde
organisaties ging, laat dat zien. Zo leidde hij een
ANWB verkoopkantoor en het schadepreventieproduct
bij transportverzekeraar TVM én had hij lange tijd de
leiding over het bekende ANWB steunpunt in Lyon.
De jaarlijkse contractonder handelingen werden onder
andere gevoerd met sleepdiensten en garages in
Frankrijk. Het was van commercieel belang te zorgen
dat Nederlandse toeristen met pech binnen twee
dagen weer met de eigen auto door konden. Zo kon
repatriëring voorkomen worden en dat scheelde de
ANWB heel wat geld. ‘Vandaar ook dat ik de gros-
siersfunctie, om binnen twee uur na afroep onderde-
len ter plaatse te hebben, zo goed weet te waarde-
ren’. Eigenlijk kwam voor Rommerts bij RAI Autovak
alles samen: de wereld van auto’s, voorraadbeheer,
logistiek, repareren en het echte ondernemerschap.
‘Onze branche kenmerkt zich door ondernemersgeest
en dat maakt de omgang met de leden in mijn ogen
veel leuker’. Positief is Eric Rommerts over de toe-
komst, eigenlijk heel positief.
‘Ik denk dat de toekomst voor onderdelen en
reparatie héél rooskleurig is. Hoe de techniek ook
verandert, hoe goed de kwaliteit van auto’s ook mag
zijn, onderhoud en reparatie en dus onderdelen en
garage–uitrusting blijven altijd nodig. Bovendien
constateer ik een jaarlijkse groei van het aantal
onderdelen. Dus blijft specialistische kennis over
voorraad en distributie van belang. Daarnaast zie ik
een tendens waarin de vraag naar budgetauto’s stijgt.
En budget betekent dito duurzaamheid wat zich op
termijn vertaalt in een toenemend aantal reparaties.
Als de merkonafhankelijke garagist nog beter kan
kapitaliseren op de sterke binding met klanten, dan zit
er een flinke groei in’. Voor RAI Autovak ziet Rommerts
eveneens een goede toekomst: ‘het is de uitdaging
onze toegevoegde waarde voor leden duidelijk te
maken. We willen een sterke faciliterende rol spelen
bij het tot stand brengen van gunstige marktcondities
voor onze leden en hen op concrete onderwerpen
ondersteuning bieden zoals marktinformatie en
trainingen. Door middel van ons unieke ledenbestand
van leveranciers en klanten bieden wij hen een
interessant platform. De Nationale Vakbeurs,
AutovakRAI, is hiervoor natuurlijk het beste instrument
en dat bewijst het feit dat de positie van de beurs
steeds belangrijker wordt.
Se
cre
taris
van
af 1
99
6
‘De toekomst is heel rooskleurig’
aftermarket na 2010 Trendonderzoek Ernst & Young
Regeren is vooruitzien!Het gaat goed in de onafhankelijke after -
market. Het jubileumjaar 2006 is een
jaar van groei. Ook de lange termijn
verwachtingen zijn gunstig. Een meer-
derheid van de managers en onderne-
mers verwacht weliswaar dat auto’s in de
toe komst minder reparatie en onderhoud
nodig hebben, maar de daling in verkochte
reserveonderdelen zal beperkt blijven.
Dealers en garages zullen meer gaan
vervangen in plaats van repareren en
bovendien groeit het wagenpark en stijgt de
gemiddelde ouderdom van auto’s. Hoewel
de toekomstfundamenten er stevig uit zien,
zijn er een groot aantal ontwikkelingen die
de gang van zaken in de aftermarket de
komende jaren sterk zullen beïnvloeden.
Reden genoeg voor RAI Autovak om tijdens
haar jubileum naast het terugkijken ook een
blik op de toekomst te werpen. Onder het
motto regeren is vooruitzien deed een ruime
groep Autovakleden samen met automo-
tive specialisten van Ernst & Young een
toekomstverkenning. Doel: het bepalen van
richtinggevende toekomstthema’s.
Hoewel de term aftermarket eenduidig
lijkt, vormt het de noemer voor een brede
schakering aan ondernemingen, die actief
zijn in een groot aantal verschillende
marktsegmenten. De aftermarket her-
bergt partijen variërend van fabrikanten
en importeurs, tot grossiers en technisch
specialisten. Wanneer naar de markt wordt
gekeken zijn er grofweg drie relevante deel-
markten, namelijk die van personenauto–
onderdelen en accessoires, die van
bedrijfswagenonderdelen en –accessoires
en die van equipment. De partijen in de
verschillende deelmarkten worden gecon-
fronteerd met hun eigen specifieke kansen
en bedreigingen, maar hebben tevens een
aantal toekomstthema’s gemeen. In dit
hoofdstuk wordt ingegaan op de volgende
onderwerpen, die de komende jaren grote
impact kunnen hebben op een groot aantal
aftermarketpartijen.
• Informatie&Diagnose
• Groei&Integratie
• Ketenvorming
• Ketenregie
• Nieuwemarkten
Informatie & Diagnose
Er is veel over gezegd en geschreven,
maar ook de komende jaren zal de gebrek-
kige beschikbaarheid en toegankelijkheid
van technische informatie prominent op de
agenda staan van aftermarketpartijen. De
technologische geavanceerdheid van perso-
nenauto’s en trucks neemt de komende jaren
verder toe en hierdoor wordt een goede
toegankelijkheid tot technische informatie,
diagnosesoftware en trainingen cruciaal
voor autobedrijven. Om hun markt te behou-
den is het voor aftermarketpartijen cruciaal
de juiste informatie en software te kunnen
leveren aan hun belangrijkste afnemer, het
universele garagebedrijf.
Aftermarketpartijen verwachten dat in 2010
grofweg de helft van het totale onderhoud–
en reparatievolume uit elektronische
werkzaamheden zal bestaan. Nu is dat nog
zo’n 40%. Zorgwekkend is dat ondervraag-
den aangeven te verwachten dat universele
garagebedrijven in 2010 in een kwart van de
gevallen niet in staat zullen zijn de noodza-
kelijke werkzaamheden uit te voeren aan au-
to’s ouder dan drie jaar. Nu al komt het met
regelmaat voor dat universele bedrijven de
hulp van de dealer inroepen voor complexe
reparaties of het uitlezen en resetten van
de centrale computer (ECU) van auto’s. In
een markt waar de concurrentie toeneemt,
is het voor universele autobedrijven en hun
grossiers strategisch riskant om voor een
groeiend gedeelte van de werkzaamheden
afhankelijk te zijn van het gebonden kanaal.
Equipment: een vak apart
Hoewel de distributiestructuur voor
leveranciers van handgereedschap,
grotendeels in overeenstemming is met
die van reserveonderdelen, is die voor
leveranciers van technisch hoogwaardig
en zwaar materieel duidelijk afwijkend.
Deze laatste groep equipmentleveranciers
leveren hun oplossingen (o.a. wielservice,
bandenservice, motorservice, heffen)
rechtstreeks aan zowel universele gara-
gebedrijven als merkdealers. Door hun
gerichte expertise worden deze partijen
steeds vaker ingezet bij het ontwerpen en
inrichten van werkplaatsen. In Nederland
zijn een handvol equipmentleveranciers
goed voor ruim driekwart van de markt.
aftermarket na 2010 Trendonderzoek Ernst & Young
In totaal geeft het merendeel van de
aftermarketpartijen aan de gebrek-
kige beschikbaarheid (69%) en
toegankelijkheid (73%) van technische
informatie te ervaren als een probleem.
Wanneer technische informatie volledig
toegankelijk en beschikbaar zou zijn, ver-
wacht een grote meerderheid een positie-
ve impuls voor de aftermarket. Ruim 80%
verwacht dat universele garagebedrijven
in deze situatie meer jong onderhoud zul-
len gaan verrichten. Bovendien verwacht
een kleine 30% dat dealers in deze situatie
meer zullen gaan inkopen in de aftermar-
ket. De volledige toegang tot informatie,
diagnose–apparatuur, software, tools en
trainingen die wordt voorgeschreven door
de huidige groepsvrijstelling 1400/2002
komt momenteel onvoldoende uit de verf.
In het kader van een herziening van deze
groepsvrijstelling in 2010 is het voor de
branche belangrijk de huidige tekortkomin-
gen duidelijk voor het voetlicht te brengen.
Hoewel de branche sterk voorstander
is van betere beschikbaarheid en toe-
gankelijkheid van technische informatie,
verwacht slechts 7% dat technische infor-
matie in 2010 daadwerkelijk volledig vrij
beschikbaar zal zijn. Ruim 30% verwacht
enige verbeteringen ten opzichte van de
huidige situatie. Voordeel van de huidige
situatie is echter dat ondernemingen zich
bovengemiddeld kunnen onderschei-
den met kennis en informatie. Universele
garagebedrijven kloppen namelijk vooral
bij de grossier aan voor hun informatie-
behoefte. Ruim 65% van de producenten,
importeurs en grossiers geeft bovendien
aan kansen te zien om kennis en informatie
als apart product te vermarkten. Betaalde
trainingen, workshops en helpdesks zijn
goede mogelijkheden, maar met name
grossiers zien ook mogelijkheden grote
afnemers onbetaald te ondersteunen.
Hoe voorzien universele
garagebedrijven anno 2006 in
hun informatiebehoefte?
• Aansluitingzoekenbijeenketen
of formule (85%);
• Samenwerkenmetgrossierenerkend
hersteller (73%);
• Volgentrainingenvanimporteurs
en grossiers (70%);
• Gebruikenhelpdesksvanimporteursen
grossiers (58%);
• Gebruikmakenvaninformatie
brancheorgansiaties (37%);
• Raadplegenvanforumsop
internet (33%).
Wat zijn de gevolgen van volledig toegankelijke technische informatie?
Grossies verliezentoegevoegde waarde
Dealers kopen meerin aftermarket
Meer dealers wordenuniverseel
Universelegaragebedrijven doenmeer jong onderhoud
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
82%
36%
28%
10%
‘Wanneer er geen actie wordt ondernomen zijn universele autobedrijven in 2010 in een kwart van de gevallen niet in staat auto’s volledig te servicen’
31
Groei & Integratie
Naast de strijd om technische informatie
zal een toenemende concentratie van
bedrijven het aanzien van de aftermarket
de komende jaren sterk doen veranderen.
Op meerdere plaatsen in de aftermarketke-
ten zullen partijen samengaan of samen-
werking zoeken. Ruim 85% van de after-
market partijen geeft aan dat importeurs
en grossiers de komende jaren steeds
nauwer zullen gaan samenwerken. De
reden voor deze verticale ketenintegratie
is dat de functie van beide partijen steeds
meer overeenkomt. Bovendien neemt de
margedruk toe en wensen fabrikanten
in toenemende mate een geïntegreerde
oplossing voor hun aftermarketdistributie.
In toenemende mate zoeken leveranciers
van hoogwaardige producten een beperkt
aantal totaalpartners die een integrale
verantwoordelijkheid kunnen dragen voor
de taken voorraadmanagement, distributie,
administratie en marktbewerking.
Ook op grossiersniveau zal de cluste-
ring van bedrijven de komende jaren
voortzetten. Grossiers verwachten dat er
in 2010 nog ongeveer driekwart van het
huidige aantal eigenaren actief is. Het
aantal vestingen zal zijn afgenomen met
bijna 10%. In 2010 zijn er daarom minder,
maar grotere grossiersbedrijven actief in
de aftermarket. De belangrijkste rede-
nen die grossiers aandragen voor de op
handen zijnde clustering is de wens de
inkoopmacht te vergroten, het realiseren
van synergievoordelen en het bereiken van
een betere geografische dekking.
Naast de zogenaamde verticale integratie
(samenwerking tussen importeur en gros-
sier) en horizontale integratie (clustering
van grossiers), zullen grossiersorga-
nisaties de komende jaren activiteiten
toevoegen om te groeien en zich van
elkaar te onderscheiden. Ruim 90%
van de ondervraagde grossiers wil zijn
aanbod de komende jaren diversificeren
om meer toegevoegde waarde te bieden
aan de klant. Het aanbieden van (online)
trainingen, een (betaalde) helpdesk,
nieuwe onderdelen– en accessoirelijnen,
Waarom kiezen grossiers voor schaalvergroting?
Grotere inkoopmacht
Synergievoordelen
Betere geografischedekking
Verbreding assortiment
Toegang tot leveranciers
Toegang tottechnische informatie
0% 20% 40% 60% 80% 100%
86%
81%
43%
38%
33%
29%
aftermarket na 2010
‘In 2010 is nog ongeveer driekwart van het huidige aantal grossiers actief’
Toenemende complexiteit driver
voor equipment branche
De toenemende complexiteit van auto’s
en trucks leidt tot een sterke behoefte
bij het garagebedrijf aan goede univer-
sele test– en diagnose–apparatuur. Voor
producenten en importeurs van equipment
(hard– en software) is dit een belangrijke
groeidriver. Driekwart van de equipment
leveranciers geeft aan goede mogelijk-
heden te zien verder te profiteren van
het aanbieden van technische informatie
(software) en de bijbehorende hardware.
Voor equipmentleveranciers is het hierbij
van groot belang om relaties te leggen
met kwalitatief hoogwaardige producenten
of zelf op een efficiënte wijze de beno-
digde software te ontwikkelen. Zolang de
auto–industrie nog niet voldoet aan de
Monti–eis inzake vrijgave van benodigde
informatie, is reversed engineering hiertoe
het geëigende middel.
fijnmaziger logistiek en marketingonder-
steuning zijn veelgenoemde opties. Een
belangrijke diversificatiemogelijkheid voor
grossiersorganisaties is hiernaast het
vercommercialiseren van hun logistieke
functie. Ruim 70% van de grossiers ziet
mogelijkheden om (OES) eigendomsvoor-
raden te beheren en te verdelen voor
(regionale) dealergroepen. Grossiers
van bedrijfswagenonderdelen zien vooral
mogelijkheden om de voorraadfunctie van
fleetowners over te nemen. De belang-
rijkste reden die grossiers noemen voor
een uitbreiding van hun activiteiten is
het bieden van een totaaloplossing voor
klanten (89%) of het versterken van de
huidige productpropositie (58%).
Ketenvorming
Om in staat te zijn toegang te krijgen tot
technische informatie en voordelen te
benutten op het gebied van schaal-
grootte en marketing, sluiten steeds meer
universele garages voor personenauto’s
zich aan bij ketens en formules.
Het laatste decennium zijn er vanuit
verschillende partijen, ketens en formules
ontwikkeld. Fabrikanten van onderdelen,
olieleveranciers, importeurs en fast fitters
hebben allen formules en concepten
gelanceerd voor het garagebedrijf.
Het aantal garagebedrijven dat zich het
laatste decennium heeft aangesloten bij
een garageconcept is sterk toegenomen;
een stijging die de komende jaren zal
tijd voordat ook in deze branche de eerste
concepten zullen worden uitgerold.
Waarom sluiten autobedrijven zich
aan bij een keten of formule?
• Gezamenlijkemarketing/verkrijgen
sterke merknaam (87%);
• Toegangtottechnische
informatie (68%);
• Schaalvoordelen(53%);
• Toegangtotdezakelijkemarkt(43%);
• Toegangtottrainingen(45%).
doorzetten. Bijna 90% van de partijen in
de aftermarket verwacht richting 2010 een
duidelijke toename van het aantal garage-
bedrijven dat zich aansluit bij een keten of
formule. In de studie “Visie op Onderde-
len” van RAI Autovak komt naar voren dat
anno 2006 bijna 20% van de onafhanke-
lijke universele garagebedrijven plannen
heeft om lid te worden van een franchise-
formule. Opvallend punt hierbij is dat ook
merkdealers er steeds vaker toe over gaan
zich aan te sluiten bij een universele for-
mule of keten. In de truckbranche is er in
Nederland nog geen sprake van garage-
concepten. Het is echter een kwestie van
Overzicht garageformules en concepten
Naam formule Aantal vestigingen in Nederland
Eigenaar / regisseur
Vakgarage 128 Stichting (leveranciers: Vrooam, Lasaulec)
Unigar 35 Havam
Profile Tyrecenter 144 Profile Tyrecenter
AD Autobedrijven 180 Auto Distribution Nederland
Autofit 64 Van Heck (Koskamp, Heuts, Broekhuizen)
Autocrew 5 Havam
1,2,3///Autoservice 40 Profile Tyrecenter
CarXpert 50 Group Auto Nederland
Speedy 19 Speedy Nederland
ACDelco 30 General Motors, Emwe
Maxlife Service Centers 170 Ashland Inc (Valvoline)
Bosch Car Service 339 Robert Bosch
Kwik–Fit 183 PAI Management
Euromaster 125 Michelin
ATU 1 Auto Teile Unger
First Stop 50 Bridgestone
Overig labels: Monroe, Delphi, Waeco, Hella en Valeo.
33
aftermarket na 2010TrendonderzoekErnst&Young
Partijen in de aftermarket verwachten dat universele
garagebedrijven hun schaal vergroten en zich steeds vaker
zullen aansluiten bij marktconcepten. Als resultaat hiervan
verwachten vooral grossiers (90%) dat hun marges zullen
dalen, doordat de inkoopmacht van garagebedrijven stijgt.
Verder wordt verwacht dat de samenwerking/integratie tus-
sen grossier en importeur toeneemt en dat de grossier zich
aansluit bij de concepten van zijn leverancier. Slechts een
minderheid verwacht dat schaalvergroting op retailniveau
zal leiden tot het verdwijnen van de functie van importeur of
grossier.
Ketenregie
De redenen voor autobedrijven om zich aan te sluiten bij
after sales formules en ketens zijn duidelijk. Toegang tot
technische informatie, gestuurd onderhoud en gezamenlijke
marketing vormen een impuls voor de kwaliteit en kwanti-
teit van de werkzaamheden. Voor partijen in het universele
kanaal is het van groot belang garagebedrijven aan zich te
binden, om op deze wijze afzetgaranties te realiseren. Zoals
de figuur illustreert richten de marketingactiviteiten van
zowel producent, als importeur en grossier zich voornamelijk
op het garagebedrijf. In mindere mate richten deze partijen
zich op de consument. Producenten en importeurs richten
zich in beperkte mate op leasemaatschappijen en verze-
keraars. Directe inkoop van deze partijen in het universele
kanaal lijkt voorlopig nog niet aan de orde.
Voor zowel fabrikanten als importeurs is het van belang
grip te hebben op de klant van de klant. Door concepten te
ontwikkelen voor universele garagebedrijven, maar ook voor
bijvoorbeeld auto–importeurs of grote fleetowners, wordt
een afzetmarkt gecreëerd voor de aangesloten grossiers.
De relatie tussen importeur en grossier is de laatste jaren
steviger geworden en minder vrijblijvend. Een meerderheid
van de grossiers geeft aan de voordelen te zien van nog
Wat is de impact van schaalvergroting/ketenvorming op de aftermarkt?
Schaalvergroting opgrossiersniveau
Verdwijnen functiegrossier
Verdwijnen functieimporteur
Producent Importeur Grossier
Dalende marges doortoename inkoopkrachtgaragebedrijven
Aansluiting grossiers bij ketenconceptenimporteurs
Nauwere samenwerkinggrossiers en importeurs
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Marketingfocus aftermarket partijen
Producent Importeurs Grossier
Het Garagebedrijf De ConsumentGrossiers
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Leasemaatschappijen en verzekeraars
Importeurs
aftermarket na 2010
nauwere ketensamenwerking. Het aantal
zelfstandige grossiers zal hierdoor naar
alle waarschijnlijkheid verder afnemen in
de komende jaren. Richting 2010 zal dit
leiden tot een zeer beperkt aantal pro-
ducenten en importeurs die de univer-
sele aanbodsketen regisseren. Alhoewel
producenten, importeurs en grossiers van
mening verschillen over de vraag welk
type partij de rol van ketenregisseur zal
claimen, is men het er gezamenlijk over
eens dat het effectief bereiken van consu-
menten cruciaal wordt de komende jaren.
Daar waar de marketinginspanning van
producenten en importeurs de laatste
jaren vooral gericht was op garageniveau,
zal deze zich de komende jaren uitbrei-
den naar de autobezitter. Met andere
woorden; importeurs zullen proberen
afzet te vergroten door zich te richten op
de klant van de klant van de klant, ofwel
de consument. Een duidelijk voorbeeld
hiervan zijn internetconcepten, waarmee
de particuliere autorijder onderhoud of
reparatiewerkzaamheden kan boeken
bij geselecteerde garagebedrijven.
Producenten manifesteren zich op hun
beurt met o.a. reclamecampagnes in de
consumentenmarkt. Naar verwachting
worden er de komende jaren meerdere
concepten ontwikkeld om de autobezitter
te binden. Het ligt hierbij voor de hand dat
aftermarketpartijen onderhoudscontracten,
aanvullende garanties en occasionlease-
constructies op de markt brengen om
meer grip te krijgen op de consument.
Nieuwe markten Het merkkanaal
Het traditionele domein van aftermarket -
partijen is het universele kanaal.
Importeurs beleveren via hun grossiers
universele garagebedrijven, die op hun
beurt vooral auto’s ouder dan drie jaar
servicen. Auto’s binnen hun garantietermijn
worden voornamelijk door merkdealers
onderhouden. Doordat nieuwe auto’s
steeds minder onderhoudsgevoelig zijn,
worden merkdealers in toenemende mate
geconfronteerd met overcapaciteit in
hun werkplaatsen. Om de werkplaatsen
voldoende gevuld te krijgen heeft
tweederde van de dealers aangegeven
zich de komende jaren expliciet te richten
op oudere bouwjaren. Door middel van
verlengde garanties en onderhoudscon-
tracten wordt getracht auto’s langer in het
merkkanaal in onderhoud te houden.
Hoewel de concurrentie tussen dealers en
universele bedrijven door deze ontwikke-
ling wordt aangewakkerd, denkt slechts
een derde van de aftermarketpartijen dat
dealers van personenauto’s er in slagen
hun marktaandeel in oudere bouwjaren
te vergroten. Truckdealers krijgen wat dit
betreft meer kansen toebedeeld. Van de
grossiers in bedrijfswagenonderdelen
Welk type partij zal de universele aanbodsketen regisseren in 2010?
Partijen die breedonderdelenassortimentvoeren
Partijen die een landelijkconcept hanteren
Partijen die debeste technischeinformatie bezitten
Partijen die deconsument het bestbereiken
Producent Importeur Grossier
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
‘Naar verwachting zullen after marketpartijen onderhoudscontracten en occasionleaseconstructies op de markt brengen’
35
verwacht meer dan de helft dat truck-
dealers zullen groeien in de markt van
oudere bouwjaren. De reden hiervoor is
dat truckfabrikanten door middel van het
beschikbaar stellen van onderdelenlijnen
van vreemde merken, hun dealernetwerk
actief stimuleren hun markt uit te breiden.
Andersom denkt ruim 80% dat universele
autobedrijven voor personenauto’s volop
kansen hebben om juist auto’s binnen hun
garantietermijn te gaan onderhouden.
Redenen om dit te vermoeden is het
voornemen van leasemaatschappijen om
grotere onderhoudsvolumes te gaan sturen
en de opkomst van partijen als auto-
supermarkten die het onderhoud graag bij
universele formules onderbrengen. Voor
wat betreft universele truckgarages denkt
een kleine 40% dat ze zullen groeien in de
markt van jongere bouwjaren.
Voor aftermarketpartijen is het zeer inte-
ressant wanneer universele garagebedrij-
ven er in slagen hun bakens te verzetten
naar de markt van jongere bouwjaren.
Daarnaast ligt er echter veel potentieel in
het leveren van onderdelen en accessoires
aan partijen in het merkkanaal. Bijna
driekwart van de aftermarket partijen ver-
wacht dat merkdealers en merkimporteurs
meer onderdelen en accessoires gaan af-
nemen in de aftermarket, aangezien deze
onderdelen minimaal gelijkwaardig zijn
aan merkonderdelen. Concreet houden
aftermarketpartijen er rekening mee dat
merkdealers in 2010 een kleine 30% van
hun totale onderdelenbehoefte betrekken
in het aftermarketkanaal. Omgekeerd ver-
wacht een minderheid van de aftermarket-
partijen dat universele garages (in ruil voor
technische informatie) in beperkte mate
technische hoogstaande producten bij de
dealer gaan inkopen.
China
In 2005 exporteerde China reeds meer
auto–onderdelen dan het importeerde.
De export van onderdelen voor personen-
auto’s zal de komende jaren sterk blijven
stijgen. Van de Nederlandse aftermarket-
spelers zijn met name importeurs positief
gestemd over de toetreding van Aziatische
landen tot de Nederlandse markt. Bijna 70%
van hen ziet mogelijkheden om de distribu-
tie van deze onderdelen te verzorgen. Een
ruime meerderheid van de partijen in de
aftermarket verwacht dat de kwaliteit van
Chinese onderdelen in 2010 overeenkomt
met de kwaliteit van Europese producten
(70%) en dat garagebedrijven ertoe over
gaan deze onderdelen te monteren wanneer
ze beschikbaar zijn (85%).
Aftermarketpartijen verwachten vooral dat
Chinese producenten de Nederlandse
markt betreden met onderdelen en equip-
aftermarket na 2010
Dominant reparatie & onderhoudsadres per leeftijdscategorie auto in 2010
0–3 jaar 4–7 jaar 8–11 jaar 12 jaar en ouder
Onafhankelijke garagebedrijven
Fast Fitters
Dealers/erkende herstellers
120%
100%
80%
60%
40%
20%
0%
Doe–het-zelf
Service ketens
99%
78%
48%
39%
‘Truckdealers zullen groeien in de markt voor oudere bouwjaren’
‘Driekwart verwacht dat auto-dealers en –importeurs meer onderdelen gaan afnemen in de aftermarket.’
ment voor personenwagens. Daarnaast is
men ervan overtuigd dat er de komende ja-
ren meerdere Chinese automerken worden
geïntroduceerd in West–Europa. Ook dit
biedt kansen. Tweederde denkt namelijk
dat Chinese autoproducenten reserveon-
derdelen via het universele kanaal gaan
distribueren, in plaats van het opzetten van
een merkkanaal.
De toekomst
In dit hoofdstuk zijn een aantal toekomst-
thema’s beschreven waar bedrijven in de
aftermarket de komende jaren mee worden
geconfronteerd. Ieder bedrijf zal moeten
nadenken over deze onderwerpen en zijn
eigen toekomststrategie moeten bepalen.
Hoe onderscheid ik mij van concurrenten?
Blijf ik zelfstandig? Ga ik groeien? Zoek ik
pro–actief samenwerking? Op welke par-
tijen richt ik mijn marketinginspanningen?
Welk productassortiment is voor mij
het meest interessant? Om vragen als
deze op een goede manier te kunnen
beantwoorden is het verstandig op
basis van de huidige kernvaardigheden
van uw organisatie keuzes te maken.
Welke strategische opties passen er
goed bij mijn competenties? Moet ik
bepaalde competenties versterken om
in de toekomst ook succesvol te zijn?
Met de in dit hoofdstuk beschreven
ontwikkelingen hopen wij ondernemers
te hebben geïnspireerd om na te denken
over de toekomst. De aftermarket heeft
zeer veel potentie en bedrijven met een
toekomstgericht bedrijfsmodel kunnen hier
bovengemiddeld van profiteren. Niemand
kan voorspellen hoe de branche er uitziet in
2010, maar u bent degene die de branche
de komende jaren vormgeeft!
Verwachting omtrent toedreding China per productgroep
Equipmentpersonenauto’s
Personenwagen-onderdelen
Equipmentbedrijfswagens
Bedrijfswagen-onderdelen
120%
100%
80%
60%
40%
20%
0%
Ja, enigszins Ja, absoluut
52%
45%
63%
28%
38%
22%
35%
24%
Een gezamenlijke inspanning
Een groot aantal leden van RAI Autovak
participeerde in het onderzoek van
Ernst & Young. De resultaten zijn ge-
baseerd op workshops met managers
en ondernemers die actief zijn in de
marktsegmenten personenwagen-
onderdelen, bedrijfswagenonderdelen,
accessoires en equipment. Tevens zijn
er een achttal interviews gehouden
met prominente aftermarketpartijen en
heeft ruim 20% van de Autovak–leden
een uitgebreide enquête ingevuld. Het
resultaat kan met recht een gezame n-
lijke blik in de toekomst worden genoemd. 37
Zero emissie in theorie in 2006
Zero emissie in theorie in 2006Zero emissie dankzij de elektromotor en energie
van de zon.
Er wordt al jaren druk mee geëxperimenteerd. Maar
willen we het ook? Laten we de geschiedenis er even
op naslaan, want de eerste elektrisch aangedreven
auto’s reden al meer dan een eeuw geleden rond.
Een nieuw fenomeen is het dus
allerminst.Tot de Eerste Wereldoorlog was het
helemaal niet zo zeker dat de benzineauto het
wel zou gaan winnen. Elektro en benzine waren
even snel en de eerste trok gewoon harder op (en
doet dat trouwens nog steeds). Ook qua kosten
deed de elektromotor het uitstekend. Toen in 1908
de Amsterdamse Rijtuigen Maatschappij (ARM,
later bekend als importeur van Saab) besloot te
motoriseren viel de keus tussen benzine en stroom
op de boekhouding. In aanschaf weliswaar duurder,
bleek de elektrische taxi op de lange duur goedkoper.
De lagere onderhoudskosten gaven de doorslag:
een accu–auto heeft namelijk minder (!) bewegende
onderdelen. Vandaar. Tot 1928 werd ermee gere-
den, daarna bleken er alleen nog maar bezine–auto-
fabrieken te zijn (!).
Maar hoe kwam het nu dat de elektromotor
verdween van de openbare weg?
Er waren natuurlijk de problemen met de accu,
maar er was nog iets anders. Dr. ing. Gijs Mom
geeft in zijn promotie ‘De geschiedenis van de auto
van morgen’ een verrassend antwoord. Hij heeft
het over het verschil in karakter. Hij ziet de elek-
trische auto als de voortzetting van de koets. Je
kon ermee in avondkostuum naar het theater. Heel
chique én schoon. De benzineauto was veel meer
de voortzetting van de fiets. Een avonturenmachine,
je kon er mee de natuur in. De benzinerijder was
volgens Gijs Mom ook helemaal niet geïnteresseerd
in een schone, betrouwbare auto. Die wilde het liefst
met de olie onder zijn nagels opscheppen hoe hij z’n
karretje weer eens had moeten repareren. Daar ligt
volgens deze wetenschapper de oorzaak van het ver-
dwijnen van de elektromotor en het massale gebruik
van de auto met verbrandingsmotor. Veel meer een
sociale en psychologische keus dan een rationele.
Wel heel verstandig overigens van de
autopioniers om die keus te maken, anders was het
vak van onderdelen en reparaties een branche die
door elektriciens zou worden gedomineerd. En veel
minder avontuurlijk…
39
Wagenpark wordt bronwater producent in 2010
Wagenpark wordt bronwater producent in 2010
showmodel, op dit moment is er al de Mark 2, de
eerst echte waterstof racekart. Van 0 tot 100 km/u in
zes seconden is niet bepaald misselijk. Hoe moeten
we hier als branche tegenaan kijken? In ieder geval is
de Mark 2 geen voertuig dat je straks zo een garage
in kan rijden, als je de specificaties bekijkt.
Het gaat in ieder geval om een veelbelovend
Nederlands initiatief
Hoe gaat de politiek met de elektromotor om, die kan
immers met subsidiering zaken in een versnelling
brengen. En de autofabrikanten? De oliemaat-
schappijen? Bekijk je het hele krachtenveld dan
krijg je het idee dat het niet zo’n vaart zal lopen.
Dat het een ontwikkeling is die zich kenmerkt door
geleidelijkheid. Verheugend is in ieder geval dat
Formula Zero een echt Nederlands initiatief is.
Als autoproducerend land hebben we nooit echt
uitgeblonken, daar zijn we ook te klein voor. Maar
alles wat er bij komt kijken: de innovaties, de onder-
delen, het ondernemerschap, daar blinken we echt in
uit. Dus als waterstof opeens in een stroomversnel-
ling komt, zullen we er ongetwijfeld als eerste bij zijn
om er hoe dan ook geld aan te verdienen. Misschien
kunnen we Spa wel concurrentie aan doen met een
uit het uitlaatsysteem geproduceerd bronwater. Want
zeg nooit, nooit.
Rijden op waterstof
Met saaie stadsbussen wordt er al druk mee
geëxperimenteerd. Telkens wordt daarbij het
milieuaspect zwaar aangezet. Je zou de indruk krijgen
dat het komt uit de hoek van mensen die vroeger
heftig tegen de auto ageerden. Mede daarom is
Formula Zero zo’n geweldig en bovendien Nederlands
initiatief. Want eco is prima, maar vergeet vooral de
fun niet. Dus geen saaie bussen maar stoere karts
en racewagens. Op de AutoRai 2005 stond er een
41
2015: Schiphol–Groningen 59’13’’
voortbewogen en maakt de bus gebruik van een
pro–actief veersysteem om comfort te bieden bij hoge
snelheden. Ockels wil de bus daarnaast uitrusten
met een geavanceerde radar die een paar honderd
meter vooruit kijkt, zodat de bus bij gevaar tijdig kan
afremmen. Ook wordt het mogelijk superbussen op
korte afstand (zes seconden) achter elkaar te laten
rijden. Zeg maar, als een trein. Vraag is nu, of we rond
2015 hele rijen Superbussen door het landschap zien
voortrazen en wat zal een kaartje dan kosten? In ieder
geval is het een idee waar de complete autobranche
meer aan heeft dan aan de trein alternatieven,
waarvan er maar liefst vijf zijn: de intercity, een
hogesnelheidslijn, een magneetzweefbaan en nog
twee alternatieven die uitgaan van de bestaande
spoorverbinding. vijf treinen tegen één bus.
Een idee geboren uit ergernis. Prof. Dr. Wubbo
Ockels kreeg de inspiratie voor de Superbus tijdens
de lange treinreizen tussen Delft en Groningen,
die soms meer dan vijf uur in beslag namen. De
Superbus moet het traject Schiphol–Groningen in
ieder geval binnen het uur afleggen, mede dankzij
de relatief goedkoop aan te leggen betonnen bakken
waardoor snelheden van 250 km per uur bereikt
kunnen worden. Files worden omzeild, een dure
infrastructuur is niet nodig. Voordeel is ook dat de
bus met het gewone verkeer mee kan en wellicht van
deur tot deur geboekt kan worden. Dat benadert in
principe de vrije routekeus van de auto. Er kunnen
rond de 20 mensen in die comfortabel de ruimte
krijgen. En daardoor is er weer sprake van
collectief vervoer.
Blijft het bij een concept of wordt het een
massa product?
Het idee heeft ondertussen de steun van het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat gekregen. Voor
de eerste fase, de ontwikkeling van een proefmodel
is geld beschikbaar. De TU Delft hoopt in 2008 het
eerste proefmodel te kunnen testen. Implementatie
wordt verwacht in 2015. In de bus zullen veel nieuwe
technieken worden toegepast. Zo wordt hij elektrisch
2015: Schiphol–Groningen 59’13’’
43
2021 van één naar vier motors
Het wiel van de auto van de toekomst zou er wel eens
heel anders uit kunnen zien.
In de ogen van elektronicaconcerns is de
hybride auto slechts een tussenstap, omdat de
verbrandingsmotor nog steeds een grote rol speelt.
De in vier wielen ingebouwde elektromotor is de
volgende stap. Bovendien nemen elektromotoren
samen met een aantal sensoren de klassieke vering
en demping over en zorgen voor een constant
contact tussen wiel en weg, onder alle rij– en
wegomstandigheden. Ook het feit dat elk wiel
afzonderlijk te besturen en af te remmen is, biedt
voordelen. 20 Jaar geleden al vonden de eerste
experimenten met deze techniek plaats, maar echt
serieus werden ze niet genomen. Nu autofabrikanten
breed inzetten op hybride auto’s grijpen elektronica-
concerns terug op dit concept.
Of het wat wordt? Deze elektronicaspecialisten
verwachten in ieder geval dat de eerste auto’s met
deze techniek over krap 15 jaar op de markt komen.
We zullen zien.
Motor in alle vier de wielen
Dit wordt gepresenteerd als een serieus alternatief
voor de verbrandingsmotor en de hybride
concepten. Elektronicaconcerns zijn er intensief
mee aan het experimenteren. Het gaat om vier in
het wiel ingebouwde elektromotoren die elk een
wiel aandrijven, waardoor bijvoorbeeld een zware,
centrale accu achterwege kan blijven. In de velg
wordt daarnaast ook de sturing, vering en het rem-
men via voornamelijk elektronische weg gerealiseerd.
Elk wiel kan op deze manier onafhankelijk worden
bestuurd en afgeremd. Het grootste voordeel van
dit concept komt tot uiting in een lager gewicht: een
zware aandrijving en hydraulische toepassingen
zijn niet meer nodig. Niet alleen laat dit concept de
klassieke verbrandingsmotor links liggen, ook andere
technische aspecten van de klassieke autotechniek
worden overboord gezet.
2021 van één naar vier motors
45
helft minder aanrijdingen in 2032
Recente praktijkproef toont aan:
8 procent minder botsingen
‘Wegen naar de Toekomst’, een innovatieprogramma
van Rijkswaterstaat, hield onlangs een praktijkproef
met 20 auto’s die uitgerust waren met apparatuur
waarmee je veilig afstand houdt tot je voorganger en
waarmee je beter binnen de wegbelijning blijft.
Het eerste systeem past de snelheid aan, het
tweede waarschuwt de bestuurder. De effecten
waren gunstig. Allereerst was er het merkwaardige
neveneffect dat bestuurders de neiging hadden met
deze systemen ‘netter’ te rijden. Dat had ook een
gunstig effect op het verbruik, de emissies nemen af
met vijf tot tien procent. Maar ook de files profiteren
ervan: het netter rijden heeft een positief effect op het
vloeiender rijden in files. Ook gaf het onderzoek aan
dat er acht procent minder aanrijdingen zijn als alle
auto’s met deze systemen worden uitgerust.
En dan hebben we het hier nog maar over twee
systemen. Een brede inzet van alle mogelijkheden op
dit gebied zou het aantal aanrijdingen best wel eens
fiks kunnen terugdringen.
helft minder aanrijdingen in 2032
Fra
nk va
n d
er S
alm
, Disp
lay, 2
00
5, c
ou
rtesy M
Kg
ale
rie.n
l
47
371 scholieren zien de toekomst
hun idee, onder meer door de aërodynamische
vormgeving van een schaalmodel te testen in een
windtunnel. Bij de tests kon bijvoorbeeld het team
dat mensenhaar als brandstof wilde gebruiken,
vaststellen dat dit niet haalbaar is omdat de
verbranding van mensenhaar echt te weinig energie
oplevert. Al met al vond de jury de inzendingen op
een hoog niveau liggen qua inventiviteit, creativiteit
en technisch inzicht. Bekijken we de inzendingen met
onze branche in het achterhoofd, dan valt in ieder
geval op dat de nummers één en twee in de wedstrijd
magnetisme als energiebron gebruiken en dat ze
daarbij allebei niet aan openbaar vervoer denken,
maar aan een vervoermiddel voor individueel gebruik.
Een soort auto dus. Aan de andere kant negeren
de concepten het bestaande wegennet en wordt er
gedacht aan een heel nieuwe infrastructuur.
Induction Propeled Vehicle
Winnaar werd Maurits Kroese met zijn Induction
Magnet Propeled Vehicle (IMP) een voertuig
dat zweeft in een magneetbaan en dankzij zijn
aërodynamische vorm een lage luchtweerstand heeft.
Het heeft ook geen rolweerstand en dus een laag
energieverbruik. Het voertuig kan een snelheid van
600 km/u behalen.
Wat de 371 scholieren van 14–19 jaar die meededen,
kenmerkt is naast de betrokkenheid met het milieu,
de affiniteit met techniek én een sterke affectie
voor de auto. Het kan niet missen of een aantal
van de deelnemers komen we later tegen in ons
eigen vakgebied. De wijze waarop een aantal hun
ontwerpen hebben toegelicht en uitgevoerd, verraadt
echte passie. En daar begint het allemaal mee.
De wedstrijd werd onder het motto FuTUredesign
2006 door de TU van Delft georganiseerd. Middel bare
scholieren werden uitgedaagd om mee te denken
over duurzame vervoermiddelen.
Geen idee is te gek, zo lang het maar leidt tot een
schoner milieu. De jury stond onder leiding van
Wubbo Ockels, zelf ook bedenker van een nieuw en
spectaculair vervoermiddel: de Superbus.
De inzendingen varieerden van auto’s die op
mensenhaar rijden (van de kapper, daar is toch
genoeg van) tot voertuigen met vloeibare banden, die
passen zich namelijk aan elk wegdek aan.
Wat ziet de jeugd toch in magnetisme als energiebron
voor de toekomst?
Op de finaledag bleken een aantal concepten te
ambitieus. Zo’n 17 inzenders hebben op die dag
onderzoek kunnen doen naar de haalbaarheid van
371 scholieren zien de toekomst
49
prof met een missie
Die is nu tevens in Duitsland officieel als voertuig aan-
gemerkt. Petje af voor het meedenken van de RDW’.
Kritiek
Vanuit eigen kring kwam er nogal wat kritiek op de
Superbus. Zelfs in rapportvorm.
‘Ach’, zegt Ockels, ‘dat krijg je als je een concept
lanceert dat enthousiast wordt ontvangen, je ambiti-
eus bent en je nek uitsteekt. Maar dat is Nederland.
Vanuit Florida is er al een delegatie langs geweest en
ook uit het Midden–Oosten, er heeft een lovend artikel
in The Economist gestaan. Expert hebben een review
gegeven. Het ziet er allemaal veelbelovend uit, ook
qua kosten en infrastructuur. En voor kritiek ben ik niet
zo bang. Binnen de TU hier in Delft hebben we er een
debat over gehad, naar aanleiding van de kritiek van
een van mijn collega professoren. En dat is het dan.
Technisch kan het, de rest zijn technische meningen.
Wetenschappers zijn ook jaloers op andere weten-
schappers die projecten op hun agenda hebben
staan die lijken aan te slaan. Je moet ook niet verge-
ten dat er belangen zijn. Veel van de kritiek komt uit
de railwereld. Zij hebben echt een heel andere kijk op
wegverkeer, dat is bijna niet voor te stellen. Die vinden
(en dat vinden ze echt) de Superbus te licht, denken
dat hij uit de bocht zal vliegen bij hoge snelheden.
De Superbus is veel meer een Superauto
Prof. Dr. Wubbo Ockels. Een man met ambitie die dat
niet onder stoelen of banken steekt. Mede daardoor
is hij een druk bezet man. Voor dit jubileumboek,
konden we hem kort interviewen. Want natuurlijk is het
leuk zoals FuTUredesign laat zien, om allemaal wilde
ideeën te hebben over toekomstige vervoersmiddelen.
Uiteindelijk gaat het toch om de haalbaarheid. Komt
de bus er? Wordt het een massaproduct? Zit er han-
del in voor onze branche? We vragen het hem.
Geen bus
‘Allereerst, het is geen bus. Auto’s bijvoorbeeld mogen
niet meer dan negen mensen vervoeren en bussen
hebben een bepaalde vanaf hoogte en moeten onder
meer een gangpad hebben. De Superbus heeft dat
laatste niet en is tevens te laag om als bus gekwalifi-
ceerd te worden. Aan de andere kant kunnen er meer
mensen in dan die grens van negen personen. Het
is eigenlijk een luxe limousine, maar hij valt nergens
onder. Het is een van de problemen die we zijn tegen
gekomen. De Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft
echter al toegezegd dat er eerst in Nederland een
speciale categorie voor de Superbus komt en dat later
de andere landen in Europa wel zullen volgen. Dat is
ze ook met de gelede bus van 18 meter lengte gelukt.
51
Maar die mensen hebben waarschijnlijk nog nooit
hard in een auto gereden’.
Infrastructuur
Wubbo Ockels is de katalysator die er voor nodig is
om een nieuw idee levend te maken en te houden. Hij
weet partijen en organisaties te binden en enthousiast
te maken. Massaproductie van de bus is haalbaar en
ook qua infrastructuur worden noviteiten ontwikkeld
die later geëxporteerd kunnen worden. ‘We leggen
de rijbaan naast de snelweg en zorgen dat hij altijd
sneeuw– en ijsvrij is. De warmte van de zomer die in
de weg gaat zitten, pompen we in de grond, slaan we
op en in de winter wordt die warmte benut om de weg
sneeuw– en ijsvrij te houden. Het is een energetisch
gunstig systeem waarvan de kosten laag zijn.
FuTUredesign 2006
‘Volgend jaar gaan we het anders doen’, zegt de
juryvoorzitter. ‘We gaan leraren er bij betrekken, om
het technische aspect belangrijker te maken. Nu was
het toch meer een ontwerpwedstrijd. Ik heb ervaring
met zo’n aanpak, met de Wubbo Ockels Junior prijs in
Groningen, daar betrekken we de leerkrachten er bij,
wat sturend werkt op de ideeën’.
Wat opviel bij de wedstrijd was het feit dat nummer
een en twee in de wedstrijd gebruik maken van
voortstuwing via elektromagnetisme. ‘Het gaat om
een techniek die al 15 jaar bestaat en waarvan we
weten dat deze niet bepaald efficiënt en goedkoop
is. Als het om een wedstrijd gaat die over duur-
zame technieken gaat, moet daar ook naar gekeken
worden. Leerkrachten kunnen dat’.
Tot slot, hoe zit het met de duurzaamheid
van de Superbus?
‘De treinalternatieven op het traject Randstad-
Groningen zijn 5 tot 20 keer duurder dan de
Superbus, waarbij de magneet zweefbaan het duurst
is. En daar komt nog bij dat de treinconcepten
alleen bedoeld zijn voor de Zuiderzeelijn.
De Superbus kan breder én internationaal worden
ingezet. Ook met dat inzicht zou naar de investering
gekeken moeten worden’.
jaarverslag 2005-2006 53
van auto’s werd onderzocht. De uitkomst geeft een
representatief beeld van de mankementen die worden
aangetroffen. In de contacten met overheden en pers
wordt deze kennis benut. Besloten werd om ‘Onder-
houd OK’ jaarlijks uit te voeren en ook dit najaar heeft
deze actie weer plaatsgevonden.
Digitalisering APK meetmiddelen
RAI Autovak wordt door de RDW geraadpleegd bij de
digitalisering van APK meetmiddelen. Ervaringen en
aanbevelingen van leveranciers van deze producten
vormen de inhoud van het basisconcept. Het systeem
wordt medio 2007 ingevoerd.
RAI keurmerk Hefbruggen
Ten behoeve van de kwaliteitsborging van
werkplaatshefbruggen heeft de afdeling Autovak het
RAI–keurmerk hefbruggen opgezet. Een auditsysteem
verzorgd door een onafhankelijke instelling, het
Liftinstituut, waarborgt de kwaliteit. De aanbieders van
APK hefbruggen, allen leden van de afdeling, gaven
aan te willen deelnemen. In 2007 gaat het keurmerk
van start.
AutovakRAI 2007
Het succes van AutovakRAI 2005 wordt verder
uitgebouwd. Deelname van FOCWA en VOC aan de
beurs van 2007 zorgt ervoor dat de schadebranche
Evenals vorig jaar wordt binnenkort een uitgebreidere
versie van het jaarverslag op de Autovak website
geplaatst. Daarin worden de vele onderwerpen om-
schreven waarmee RAI Autovak actief de belangen van
haar leden dient en de daarmee behaalde successen.
APK
RAI Vereniging is in 2006 samen met BOVAG en Veilig
Verkeer Nederland wederom in de bres gesprongen
voor het behoud van de huidige APK–frequentie. Hierbij
werd gebruik gemaakt van de uitstekende contacten
die er op Ministerieel en ambtelijk niveau bestaan.
Daarnaast is een speciale website; www.APKintact.
nl opgezet om een breed publiek continue te voorzien
van voorlichting en informatie. Tevens zijn keurings-
resultaten bijgehouden en benut voor de lobby. De
directe aanleiding is het voornemen van het Kabinet
om de APK–frequentie vrijwel te halveren van 3–1–1
(na drie jaar jaarlijks) naar 4–2–2 (na vier jaar iedere
twee jaar). Met de campagne willen RAI Vereniging,
BOVAG en Veilig Verkeer Nederland de politiek en
het publiek ervan overtuigen dat een halvering van
de APK verregaande consequenties heeft voor de
verkeersveiligheid en het milieu.
Onderhoud OK
RAI Vereniging en BOVAG startten in 2005 de actie
‘Onderhoud OK’, waarin de staat van onderhoud
volledige markt af te dekken. Er kan een goedkeuring
aangevraagd worden voor halfopen (50 procent
reductie) en gesloten (90 procent reductie) filters.
Marktonderzoek ‘Visie op Onderdelen’
en ‘Branche in beweging’
In 2002 werd voor de eerste keer een enquête
gehouden onder de merkonafhankelijke autobedrijven
aangesloten bij BOVAG ABA. Doelstelling was
destijds om een beeld te krijgen van de wensen op
het gebied van belevering van auto–onderdelen en
de mogelijkheden die er zijn voor geautomatiseerde
systemen. Begin 2006 werden deze resultaten ge–up-
date, dit keer online via internet. Daarnaast bezochten
120 IVA studenten dealers, merkonafhankelijke gara-
ges, schadeherstellers en truckdealers, in totaal 450
bedrijven. Onderzocht werd het inkoopgedrag van
auto–onderdelen en de positie van grossiers hierin. De
uitkomst van beide onderzoeken werd gepresenteerd
op een ledenbijeenkomst eind mei in Veghel en werd
vervat in het rapport ‘Visie op Onderdelen 2006’.
Trendonderzoek ‘De aftermarket na 2010’
In samenwerking met Ernst & Young werd onderzoek
gedaan naar de aftermarket in de toekomst (tot 2016).
De uitkomsten vindt u op pagina’s 30 tot en met 37.
weer breed vertegenwoordigd is, waarmee de term
‘Dé Nationale Vakbeurs’ nog meer inhoud krijgt.
Dynamiek op de stands moet ervoor zorgen dat kennis
en producten op een aantrekkelijke wijze onder de
aandacht worden gebracht van de bezoeker.
Zowel de exposanten als de organisatie hebben hierin
een taak te vervullen. Van zaterdag 21 tot en met
donderdag 26 april 2007 staat Amsterdam RAI in het
teken van alles wat de automotive branche te bieden én
te vragen heeft.
RAI–FAM standaard
Medio 2006 is de RAI–FAM standaard aangepast.
Er werd een website geopend waarmee op een
uniforme wijze product– en prijsinformatie van auto-
onderdelen ge–up– en gedownload kunnen worden.
Voor de aanbieders betekent dit een aanzienlijke
kostenbesparing.
Retrofit roetfilters
De lobby van RAI Vereniging heeft geresulteerd in een
subsidieregeling voor roetfilters op personenauto’s.
Voor veel leden van Autovak bood dit in 2006 de
mogelijkheid om extra omzet te genereren.
Inmiddels zijn ook de technische eisen voor retrofit roet-
filters voor zware bedrijfsauto’s en bussen benoemd.
De regeling biedt de mogelijkheid voor Euro2 of –3
motoren met een goedgekeurde retrofit roetfilter de
55
BPM Grijs Kenteken
Na uitvoerig overleg met het Ministerie van Financiën
wist RAI Vereniging met de BOVAG te bereiken dat
met ingang van 2007 de huidige voorfinanciering
van de BPM op Grijs Kenteken vervalt. Hiermee werd
een vereenvoudiging van de procedure bereikt. Een
ondernemer kan vanaf 2007 een auto op grijs kenteken
kopen zonder voorfinanciering terwijl hij in de huidige
situatie pas na maanden wordt terugbetaald door de
Belastingdienst.
Promotietoer Sound & Vision
De accessoirebranche staat onder druk. Dit heeft direct
invloed op marges, omzet en de ruimte om te inves-
teren. Door die beperkingen wordt er veelal minder
geïnvesteerd in promotionele activiteiten, terwijl de
huidige klant meer gemotiveerd moet worden om over
te gaan tot koop. Om deze reden bekeek de sectie
Accessoires de mogelijkheden voor het opzetten van
een gezamenlijke promotietour. Meerdere leveranciers
uit verschillende marktgroepen hebben hier positief op
gereageerd. De eerste resultaten worden medio 2007
verwacht.
Veiligheidshamer
Najaar 2006 ging de voorlichtingsactie ‘Hulp bij Auto
te Water’ van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
van start. De campagne richt zich op het
terugdringen van het aantal verkeersdoden als gevolg
van voertuigen die te water raken. Naast het Ministe-
rie en RAI Vereniging zijn bij de actie de Brandweer,
Reddingsbrigade Nederland, ANWB, BOVAG, en
Veilig Verkeer Nederland betrokken. RAI Vereniging
stelt voor de aanwezigheid van een veiligheidshamer in
auto’s wettelijk te verplichten.
Training ‘Klantgerichtheid’
Op 30 oktober is de training ‘Klantgerichtheid’
weer gestart waaraan 13 leden deelnemen. Doel
van de training is het verhogen van de commu-
nicatieve en commerciële vaardigheden, voor
medewerkers in grossiers– en importeursbedrijven
en de autotechnische specialist. Kortom, voor hen die
regelmatig in rechtstreeks contact staan met de klant.
FIGIEFA congres 50–jarig jubileum
FIGIEFA organiseerde ter gelegenheid van haar
50–jarig bestaan op vijf en zes oktober een sympo-
sium over de invloed van de Europese lobby op de
onafhankelijke aftermarket. Aan dit congres namen
vele leden van Autovak deel. De internationale koe-
pelorganisatie voor importeurs en grossiers van de
onafhankelijke aftermarket van auto–onderdelen vond
een aantal belangrijke gastsprekers bereid om namens
de Europese Commissie hun visie te geven op de snel
veranderende automotive vervangingsmarkt. Tevens
gaven representanten uit de markt hun toekomstvisie.
Thema’s betroffen intellectueel eigendomsrecht,
EURO5, de beschikbaarheid van technische gegevens
en de gevolgen van de Block Exemption regeling.
Modellenrecht
Uit de Europese Richtlijn kwam in 2002 het advies
aan de EU lidstaten om de Reparatieclausule over
te nemen. Deze biedt marktwerking voor zichtbare
automotive delen. Het effect in de landen waarin de
aanbeveling werd overgenomen is reden voor de
Europese Commissie om de Richtlijn om te zetten in
een Verordening.
De ingewikkelde co–decision procedure, waarin
zowel het Europese Parlement als de lidstaten moeten
stemmen, vereist langdurig lobbywerk. RAI Autovak
is hierin actief betrokken middels haar Europese
koepelorganisatie FIGIEFA.
J.C.G. (Jonge managers Contact Groep)
Ook in 2006 was de J.C.G. weer zeer actief:
• BedrijfsbezoekaandefabriekenvanPeugeotin
Mulhouse, Frankrijk.
• EersteLustrumJ.C.G.Golftoernooi,golfbaan‘Het
Rijk van Nunspeet’.
• BedrijfsbezoekWebastoenledenvergadering2006.
• HetJ.C.G.Jaarfeestvindtplaatsopnegen
december in de Spiegeltent te Gouda.
Sectie BWO
Bedrijfsbezoek VDL BOVA
De leden brachten in juni een bezoek aan touring-
car producent VDL BOVA te Valkenswaard. Na een
informatieve presentatie vond een rondleiding langs de
productie plaats. Ook werd aandacht besteed aan de
criteria die VDL BOVA aan nieuwe toeleveranciers stelt.
Interessante informatie voor de aanwezige leden.
AAIW Las Vegas
In samenwerking met de Amerikaanse Ambassade,
bood RAI Autovak ook dit jaar weer de mogelijkheid om
tegen gereduceerd tarief deel te nemen aan de vakreis
naar de Automotive Aftermarket Industry Week (AAIW).
Deze vond plaats van 31 oktober t/m 3 november 2006
in Las Vegas. 11 bedrijven, lid van de afdeling, maakten
hiervan gebruik.
Ledenrit 2006
De RAI Klassieker Rit is inmiddels uitgegroeid tot
een gewaardeerd evenement in de branche. Aan de
editie van 2006 namen veel leden en relaties deel met
uiteenlopende voertuigen. Op zaterdag twee juni 2007
vindt de volgende RAI Klassieker Rit plaats.
57
Waar is de garage in 2036?
Garage van de toekomst: een bundeling
van garages?
De toekomst is onzeker. Maar het zou best eens
kunnen dat de specialisering verder gaat. En dat
garages bij elkaar gaan zitten. De grossier beheert
misschien een magazijn in een groot complex met
reparatie– en onderhoudsmogelijkheden: bij de een
kun je olie verversen, een ander is gespecialiseerd
in elektronica, bij weer een ander kun je accessoires
kopen, bij de volgende een ruit laten herstellen en
bij zijn buurman de lak laten bijwerken. Aan de rand
van de stad, waar de automobilist naartoe rijdt als
er iets met de auto is. Het zou kunnen. Grote all–in
complexen waar je alles voor je auto kunt krijgen en
waar specialisten alles aan je auto kunnen doen. En
de merkdealers, de merkgarages? Zou het tegen die
tijd zo kunnen zijn dat de klant de auto gewoon via
internet koopt? De showroom staat op het web, de
proefrit begint bij de eigen voordeur en de garantie is
gewoon tien jaar. En mocht er toch iets gebeuren, dan
zijn er die grote garagecomplexen. Werkelijkheid in
2036? Wie zal het zeggen...
De werkplaats in 2036
Laten we tot slot even 30 jaar vooruitkijken.
Een hele stap, ongeveer een generatie verder.
Veel van de mensen die nu in de branche actief
zijn, zullen dan niet meer bij de dagelijkse praktijk
betrokken zijn. Hoe ziet de wereld van onderdelen,
reparaties, logistiek en universele garages er dan uit?
Eerlijk gezegd, we weten het niet. Maar hadden we 30
jaar geleden gedacht dat een onderdelenleverancier
reclame zou gaan maken voor zijn afnemers, dat
de logistieke systemen werken met specialties en
commodities, dat er hybride auto’s zouden rondrij-
den, dat de elektronica zo’n grote rol in de auto zou
spelen, dat computers overal prominent aanwezig
zouden zijn? We wisten het niet, in geen enkele bran-
che. Een Amerikaanse directeur van een heel groot
computerconcern dacht bijvoorbeeld 30 jaar geleden
nog dat de computer er alleen voor bedrijven zou zijn;
daar heeft de consument toch niets aan?
Waar is de garage in 2036?
59
Colofon
Tekst
RAI Vereniging / Mies Hooijen, Eric Rommerts
Ernst & Young / Michiel de Vries
PWAD / Eddie van Groningen
Concept, ontwerp en productie
PWAD Amsterdam
Drukwerk
Drukkerij W.C. Den Ouden Amsterdam
Uitgave
RAI Vereniging afdeling Autovak
Secretariaat : Wielingenstraat 28
Postbus 74800
1070 DM Amsterdam
Telefoon : 020 – 504 4949
Fax : 020 – 646 3857
Internet : www.raivereniging.nl
Email : [email protected]
December 2006
60
Fotografie en illustraties
Formula Zero 3, 40
NFP Photography 6
Reclame Arsenaal 8
Ton van Til 10, 12, 14, 16, 18, 20, 22, 24, 26, 28
Hans–Peter van Velthoven 38
TU Delft 42, 43, 52
Siemens VDO 44
Frank van der Salm, Display, 2005, courtesy MKgalerie.nl 46
Ixion Design / FutUreDesign TU Delft 2006 48
Hollandse Hoogte / Marco Okhuizen 50
RAI Vereniging 4, 54, 55, 56, 57
Peugeot 56
Getty Images 57
NOX / Lars Spuybroek 58
vereniging
www.raivereniging.nl