This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 1
Herdenken op velerlei manier
De Holocaust herdenken gebeurt op velerlei manier. We kennen
een grote diversiteit aan vormen. Deze aflevering van het
Auschwitz Bulletin geeft daar ook weer een staalkaart van
te zien. Bovenaan staat – en blijft vermoedelijk ook wel altijd
staan – het bezoek aan de oorden van verschrikking zelf, in
dit geval Auschwitz en Theresienstadt. Het is de meest directe
vorm. In de reacties op de bezoeken kunnen dan heel ver -
rassende ‘varianten’ optreden. Dat blijkt ook hier weer uit twee
artikelen. Op een beduidend grotere afstand bevinden zich de
uitingen van erkenning, sommige misschien laat geuit, echter
welgemeend. In dit geval met een boodschap dat er van officiële
zijde destijds beter een andere positie ingenomen had kunnen
worden. Ogenschijnlijk ligt veel verder weg – maar door de
confrontatie opeens benauwend dichtbij – wat oorlog in het
algemeen kinderen aan kan doen. Daarbij gaat het hier om een
helpende hand die ‘kind-slachtoffers’ van toen ex-kindsoldaten
van nu zouden kunnen bieden om hun leven van normale
kinderen weer op te pakken.
Op onderzoek uitgaan naar personen, het opsporen van
individuen, ook dat heeft altijd een element van herdenken
in zich gehad. Het doel daarbij is immers om uit de anonieme
massa van slachtoffers een mens apart met zijn naam op te
diepen. Om hem uit de vergetelheid te lichten. Op hem te
kunnen blijven gedenken als herkenbare mens. Het loopt in dit
nummer door alle rubrieken heen. In de Column gaat het om
de zoektocht naar en de achtergronden van het ‘zo maar ver -
dwenen zijn’ van een jongen van 16 jaar. De rubriek Cultureel
start met het naar boven halen van in de oorlog omgebrachte en
ten gevolge daarvan ‘vergeten’ componisten van zeer bijzondere
muziek. Het gedenken van één, speciale mens komt vervolgens
op heel speciale manier tot uiting in de vorm van een geschil -
derde biografie met een serie indringende, nu gemaakte schilde-
rijen. In de rubriek Actueel wordt het persoonlijke gedenken
gecondenseerd in wat misschien wel het meest individuele is dat
ieder mens bezit: zijn naam. In twee bijdragen gaat het om een
Namenwand en dat voor twee verschillende groepen van slacht-
offers, de ene al gerealiseerd, de andere nog in oprichting. Maar
in beide gevallen wanden waarop men een specifieke naam aan
zal kunnen raken. Om over het verlies en het verleden heen een
moment van ‘direct contact’ met de dierbare van die naam te
kunnen leggen.
En dan, ten slotte, de zeven boeken, die met een bespreking of
korte signalering in dit nummer aan de orde komen. Ook daarvan
kun je zeggen dat de staalkaart van het gedenken er verder mee
ingevuld wordt. Zal volledigheid ooit te bereiken zijn? Waar -
schijnlijk is het niet, daarvoor blijft de variëteit te groot. – H.S.
Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen
de auteur verantwoordelijk. Overname van artikelen is toe -
gestaan, mits met toestemming van de auteur en de redactie.
2 Inhoud Auschwitz Bulletin 54ste jaargang, nr. 3, september 2010. Verschijnt 4x per jaar
2
3
3
4
8
10
12
13
14
16
19
20
22
24
26
28
29
30
31
18
18
18
Inhoud
Posteractie
Daniel Libeskind houdt Nooit Meer Auschwitz Lezing
Herdenken
Kind in de oorlog, toen en nu - Met War Child in Uganda /
Zoni Weisz
Met ROC leerlingen naar Theresienstadt / Jarmo Leeuwerink
Koninklijke Marechaussee herdenkt in Westerbork /
Dick van Putten
Dancing Auschwitz / Nelleke Noordervliet
Afscheidsbrief, rectificatie
Column
In herinnering aan Simon Caun / Simon Soesan
Cultureel
Vervolgde componisten hun stem teruggeven / Carine Alders
en Eleonore Pameijer
Wat wij gedenken? Dát wij gedenken! / Liesbeth Hoeven
De ondergang van Abraham Reiss, schilderijen /
Hedy d’Ancona
Cultureel / Boekbespreking
Moeders in een familiegeschiedenis / Bertje Leuw
Zicht op het verleden van Sinti en Roma / Marjon de Klijn
en Max Arian
Recent verschenen / Marjon de Klijn
Actueel
Een omarming van namen in Bronbeek /
Elly Touwen-Bouwsma
De Namenwand, een tastbare herinnering
Piet Meerburg (1919 – 2010) / Max Arian
Berichten
De lunch na de Herdenking 2011
Tentoonstellingen in Vught
Aanbod jaargangen Auschwitz Bulletin
Een bezoek aan Auschwitz en dan … ?
De activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité worden
mede mogelijk gemaakt door het ‘Nationaal Fonds voor Vrij -
heid en Veteranenzorg’ met middelen uit de ‘BankGiroLoterij’
en de ‘Lotto’. Uw deelname aan deze loterijen wordt daarom
van harte aanbevolen
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 2
3
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
PosteractieBij de voorplaat van dit nummer
Het zal velen niet zijn ontgaan dat het Nederlands Auschwitz
Comité een Posteractie is begonnen. Door het hele land zijn
anti-discriminatieposters verspreid. In eerste instantie zijn deze
verstuurd naar relaties, alle bibliotheken, het parlement (alle
leden van de Eerste en Tweede Kamer, alle leden van de
Gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam, alle gemeentes in
Nederland en naar alle scholen. Diverse instellingen hebben de
posters niet alleen opgehangen, maar ook op hun website
geplaatst.
Het Comité gaat hiermee in op de maatschappelijke ontwikke-
lingen van de afgelopen tijd die duidelijk maken dat afschuwelijke
gebeurtenissen uit het verleden, en vooral de aanvallen op
Joden, niet tot de geschiedenis behoren maar nog steeds actueel
zijn. Een groot deel van de Joodse bevolking voelt zich on veilig.
Omdat dat anno 2010 volstrekt onacceptabel is en daarmee
grenzen worden overschreden, verdient bescherming van in het
nauw gedreven bevolkingsgroepen de primaire aandacht van het
Auschwitz Comité. Wij staan voor en werken aan het bevorde-
ren van saamhorigheid in de maatschappij; een maatschappij
waarin iedereen zich veilig kan voelen en zich veilig voelt. Met
deze posters wil het Nederlands Auschwitz Comité zijn doelstel-
ling nog eens duidelijk onderstrepen: Nooit meer Auschwitz!
De posters zijn gratis te bestellen via het e-mailadres [email protected].
Het Nederlands Auschwitz Comité organiseert – in samen-
werking met de Pensioen- en Uitkeringsraad / Sociale Ver -
zekerings bank en het Centrum voor Holocaust- en Genocide -
studies – voor de achtste keer de Nooit Meer Auschwitz Lezing.
De lezing vindt plaats op donderdag 27 januari 2011 in het
Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam.
Het Nederlands Auschwitz Comité heeft Daniel Libeskind, Ame -
ri kaans architect, uitgenodigd de lezing uit te spreken. De heer
Libeskind zal bij deze gelegenheid de Annetje Fels Kupfer schmidt
Onderscheiding uitgereikt krijgen.
Daniel Libeskind werd in Polen geboren (Łódz, 1946) als zoon
van Joodse Holocaust-overlevenden. In 1965 werd hij genatura-
liseerd tot Amerikaans staatsburger. Hij studeerde architectuur in
New York en geschiedenis en architectuurtheorie aan de Essex
University in Groot Brittannië. Hij gaf les en lezingen op veel uni-
versiteiten in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Japan en Austra -
lië. Tot de bekendste werken van Libeskind behoren het Joods
Museum in Berlijn, het Felix Nussbaum Haus in Osnabrück, het
Imperial War Museum in Manchester, het Deens Joods Museum
in Kopenhagen en het Grand Canal Theatre in Dublin. In 2003
won hij de opdracht om het masterplan te ontwerpen voor de
herinrichting van Ground Zero, de voormalige locatie van het
World Trade Center in New York.
Daniel Libeskind is een van de vaandeldragers van het ‘decon-
structivisme‘, een architectonische stroming die verwant is aan
de gelijknamige school in de filosofie. Als deconstructivistisch
architect stelt Libeskind zich de vraag wat architectuur wezenlijk
is en hoe die kan beantwoorden aan de realiteit van het moder-
ne leven. Libeskind benadrukt door de vormentaal de verhalen
van een bepaalde plek. Deze beeldtaal van de deconstructivisten
is wars van alle traditie en bestaat uit een ‘explosie’ van lijnen,
rechte vormen en hellende vlakken. Zo heeft de plattegrond van
het Joods Museum in Berlijn de vorm van een gebroken david-
ster, verwijzend naar de destructie van de Joodse cultuur onder
het nazi-regime. Zijn ontwerp voor Ground Zero, getiteld
Memory Foundations, is tegelijkertijd een eerbetoon aan de
slachtoffers van de aanslag van 11 september 2001, als aan het
leven dat doorgaat. Sinds de opening van het Joods Museum in
Berlijn staat Daniel Libeskind bekend als de ‘architect van het
gedenken’.
Daniel Libeskind, ‘architectvan het gedenken’, houdt Nooit Meer Auschwitz Lezing
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 3
4 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Kind in de oorlog, toenen nu Met War Child in Uganda
Zoni Weisz
65jaar Vrede in Nederland was voor War Child aan-leiding om twee oorlogskinderen van toen in con-
tact te brengen met oorlogskinderen van nu. Om metelkaar te praten, om ieders ervaringen te horen, om on -danks alles moed te putten het leven toch voort te kun-nen zetten. Zo gingen Zoni Weisz en Liesbeth List, bei-den kind in de Tweede Wereldoorlog, naar Uganda naarkinderen uit de oorlogen die daar nog steeds aan de gangzijn. Zoni heeft zijn ervaringen van deze tocht weerge -geven in de vorm van een brief aan zijn kleindochter.
Lieve Judith,
Zoals ik je beloofd heb, stuur ik je hierbij het verslag van mijn
reis naar Uganda. Ik was daar voor War Child Holland. War
Child Holland heeft Liesbeth List en mij gevraagd voor deze reis.
Liesbeth is, net als ik, een oorlogskind. Zij zat tijdens de oorlog
samen met haar moeder in een jappenkamp in Indonesië en ik,
zoals je weet, verloor onze hele familie hier in Europa. De bedoe-
ling van deze reis was dat we in gesprek zouden komen met
voormalige kindsoldaten in Noord-Uganda en hun proberen te
vertellen dat, hoe donker deze periode in hun leven ook is, er met
hulp een weg is om er uit te komen.
Als Liesbeth en ik dachten dat het nodig was, deelden we onze
eigen ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog met ze. Dat is een-
voudig gezegd, maar toen ik de verschrikkingen hoorde die deze
kinderen hebben doorgemaakt dacht ik soms wel eens, wat doe
ik hier in godsnaam. Enfin, ik zal proberen mijn ervaringen voor
je op te schrijven.
De reisWe vlogen rechtstreeks naar Entebbe in Uganda waar we één
nacht bleven voor we naar Gulu in Noord-Uganda vlogen. Dat
vliegen binnenlands was op zich al een avontuur. Opgepakt in
een heel klein zespersoons vliegtuigje van ruim vijftig jaar oud
dat zo zwaar beladen was dat het nauwelijks los kwam van de
startbaan. Heel spannend.
Mark Vogt, directeur van War Child, begeleidde ons op de hele
reis. Na een vlucht van anderhalf uur over een prachtig land-
schap, werden we opgewacht door medewerkers van War Child
en de cameraploeg van Nathalie Toisuta. Nathalie is de creatieve
geest achter dit alles. Zij maakt van alles filmopnames en ver-
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 4
5
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
werkt die in een programma dat wordt uitgezonden op televisie.
De bedoeling is om zoveel mogelijk ‘Friends’ te werven voor War
Child, om zo deze kinderen te kunnen helpen.
Nathalie en haar ploeg waren al een paar dagen vóór ons aan-
gekomen en hadden reeds voorbereidingen getroffen en allerlei
zaken geregeld.
Net uit het vliegtuig gestapt werden we meteen op het vliegveld
geïnterviewd. Nathalie kwam met vragen als: ‘Wat verwacht je
van deze reis?’ en ‘Kijk je op tegen de confrontatie met je eigen
verleden als oorlogskind?’ Natuurlijk keek ik wel op tegen de
ontmoetingen met deze ex-kindsoldaten die zulke traumatische
ervaringen hebben dat je je het niet kunt voorstellen. Ik wist niet
wat ik moest verwachten. Wat zou het bij mezelf losmaken?
Eigenlijk was ik wel een beetje bang of ik het wel zou kunnen,
maar door al de nieuwe indrukken die op je afkomen heb je
eigenlijk geen tijd om er te lang bij stil te staan.
Eerst inchecken in het hotel. Van dat hotel moet je je niet teveel
voorstellen. Regelmatig valt de stroom uit en dan heb je dus ook
geen water. Je moet je dan wassen met een beetje water uit een
jerrycan die op je kamer staat.
Een meisjeHierna gingen we direct naar de plaatselijke vestiging van War
Child Holland. In de tuin was een groep jonge vrouwen aan het
zingen en dansen. Ze waren als meisjes van 12-13-14 jaar ont-
voerd. Ze moesten, na gruwelijke trainingen, als kindsoldaat die-
nen en werden daarnaast als seksslavinnen misbruikt. Het gevolg
is, dat ze vaak één of twee kinderen aan deze gruwelijkheden
overhielden. Deze meisjes zijn zwaar getraumatiseerd uit de oor-
log gekomen. Onvoorstelbaar leed. Wat zeg je tegen zo’n meis-
je? Wat vraag je aan iemand die zulke gruwelijkheden heeft
ondergaan?
Toen ik een meisje aankeek en het immense verdriet in haar ogen
zag, had ik het niet meer. Vaak hebben ze niemand meer. Geen
vader, moeder, broertjes of zusjes. Allemaal vermoord door de
rebellen. Soms moesten ze zelf hun familie doden onder druk van
de rebellen. Wanneer ze dat niet konden, werden ze zelf ver-
moord door een ander lid van de groep. Op deze manier dwon-
gen de rebellen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid af. Ik vroeg
haar of ze wist wat de Holocaust was en of ze van de vernietings-
kampen in nazi Duitsland had gehoord. Ja, dat wist ze. Ze wist
ook dat ik mijn familie in Auschwitz had verloren en dat Liesbeth
in een Japans kamp had gezeten. Haar ogen achtervolgen me
nog steeds.
Sommige van deze meisjes willen niets weten van de kinderen
die ze aan de verkrachtingen door de rebellen hebben overge-
houden. Enkelen wilden hun kinderen zelfs geen borstvoeding
geven. Met behulp van speciale War Child programma’s en veel
geduld en tijd wordt hier nu aan gewerkt. Alle begeleiding en
training wordt gedaan door deskundig opgeleide lokale mensen,
die de taal spreken en hen begrijpen. Alles met ondersteuning
van de staf van War Child.
Natuurlijk keek
ik wel op tegen
de ontmoetingen
met deze ex-kind -
soldaten die zulke
traumatische
ervaringen hebben
dat je je het niet
kunt voorstellen.
(foto’s Robbert Bodegraven)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 5
6
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Een nieuwe hut en naar schoolDe tweede dag ’s morgens bezochten we, na een lange rit door
de bush van Noord-Uganda, een familie die sinds kort uit een
vluchtelingenkamp naar hun oude woonplek is teruggekeerd. Nu
de rebellen over de grens met Congo zijn verjaagd, stromen de
kampen langzaam leeg en proberen de mensen naar hun ge -
boortegrond terug te keren. War Child helpt ontheemden die
soms jaren in een vluchtelingenkamp hebben gezeten een nieuw
bestaan op te bouwen. Materiaal voor nieuwe hutten wordt
beschikbaar gesteld, maar de mensen zelf bouwen hun huis. Dat
geeft ze het gevoel dat dat dan ook werkelijk van hen zelf is.
Grond wordt weer bewerkt en er worden weer gewassen ge plant,
zodat ze weer in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Lang -
zaam komt voor sommigen het normale leven weer op gang.
In de middag bezochten we een school. Het is geen uitzondering
dat kinderen anderhalf tot twee uur naar school moeten lopen.
In de brandende hitte, langs stoffige wegen. Ze doen dat graag
omdat ze begrijpen dat onderwijs heel belangrijk is. Op scholen
worden door lokale medewerkers van War Child verschillende
programma’s gegeven. Door middel van spel en muziek ontspan-
nen de kinderen en komen dan los. Vandaag was het thema
‘emotie’. Over emoties zoals liefde, blijheid, boosheid en verdriet
wordt dan gesproken onder leiding van een lokale War Child
medewerker. Vaak is zo’n hulpverlener zelf een ex-kindsoldaat
die hen begrijpt en hun taal spreekt. Kinderen, die aan het begin
van de sessie heel schuchter zijn en niets durven vertellen, komen
dan los en vertellen verhalen over hun tijd als kindsoldaten of
hun tijd in vluchtelingenkampen. Hartverscheurend.
Zelfgemaakt liedEén meisje, Carolyn, vertelde haar verhaal en zong een zelfge-
maakt lied. In dit lied beschrijft ze hoe haar hele familie is ver-
moord door de rebellen. Ze vraagt zich af waarom haar familie
er niet meer is, waarom ze haar niet meer kunnen helpen en ze
vertelt hoe erg ze hen mist. Heel aangrijpend en confronterend.
Zo prachtig gebracht. Zelfs zonder het te kunnen verstaan, wist
ik precies waar het over ging. Ons hele team huilde en ik was ge -
broken. Haar geschiedenis was voor een deel ook mijn geschie-
denis. Er is niet veel veranderd in vijfenzestig jaar, helaas. Ik wilde
haar in mijn hart sluiten en troosten.
We spraken met een jonge vrouw van 16 jaar, dus iets ouder dan
jij nu bent. Ze vertelde me dat ze door de rebellen was ontvoerd
en als kindsoldaat had gediend. Haar ouders waren vermoord.
Na de oorlog kreeg zij de verantwoordelijkheid voor haar twee
zusjes en een broertje. Zij kon dit niet aan en liep de bush in om
zelfmoord te plegen. Gelukkig is dat niet gelukt en kwam ze
terug bij haar zusjes en broertje. Ze ging naar school en wil nu
arts worden. Helaas ontbreken de financiële middelen. Ze blijft
vechten voor een betere toekomst. We waren allemaal diep onder
de indruk van haar verhaal, maar vooral van haar kracht.
De dag daarna gingen we op weg naar een cultureel centrum
waar men de jeugd onderwijst in traditionele dansen en muziek.
Overal langs de weg waren kinderen die naar ons zwaaiden.
Toen we bij het centrum aankwamen, werden we opgewacht
door honderden jongeren met muziek en lachende gezichten.
Door de oorlog is veel van de cultuur verloren gegaan. War Child
Het is geen
uitzondering dat
kinderen anderhalf
tot twee uur naar
school moeten lopen.
In de brandende
hitte, langs stoffige
wegen.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 6
7
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
probeert door middel van allerlei programma’s de jongeren hun
cultuur weer te laten beleven en bewaren.
Twee verhalenMet twee van de jongens die aan deze programma’s deelnemen
hebben we mogen praten. Hun verhalen zijn soms te gruwelijk
om op te schrijven, maar de verhalen van Steven en Michael pro-
beer ik je toch maar te vertellen. De meest verschrikkelijke din-
gen die deze jongens hebben meegemaakt schrijf ik je maar niet.
Steven werd samen met zijn vader ontvoerd en moest om zijn
trouw aan de rebellen te bewijzen zijn vader vermoorden. Dat
kon hij niet. Toen werd zijn vader aan een boom vastgebonden
en moest Steven toezien hoe zijn vader op wrede wijze werd ver-
moord. Onvoorstelbaar. Als door een wonder werd Steven zelf
later gered.
Michael vertelde me dat hij als kindsoldaat overvallen moest
plegen op dorpen en dan de bewoners moest meenemen het bos
in. Alle kindsoldaten kregen dan twee personen toegewezen die
ze moesten doden. Het lukte Michael om één persoon alleen
maar te verwonden en hem zo te laten ontsnappen. De rest van
Michaels verhaal bespaar ik je, omdat het te erg is om je te schrij-
ven. Hoe bedenken mensen zoiets, vraag ik me af. Hoe ziek van
geest moet je zijn om kinderen te dwingen zulke beestachtige
dingen te doen? Weigerden ze, dan werd er gedreigd hun familie
te vermoorden.
Op de radioDoor middel van sport, spel en muziek en diverse speciale pro-
gramma’s probeert War Child deze kinderen weer op het goede
spoor te krijgen. Een langdurig proces dat veel geduld en toewij-
ding vergt.
Alweer de laatste dag in Noord-Uganda. ’s Morgens op bezoek
geweest bij de RDC (Regional District Commander), een soort
‘Commissaris der Koningin’. Op het eerste gezicht deed hij me
sterk denken aan Idi Amin, in de jaren zeventig de wrede dicta-
tor van dit land. Maar hij bleek een aardige man te zijn, die War
Child een warm hart toedraagt. Zonder zijn steun kan een orga-
nisatie daar niet functioneren. In de avond waren Liesbeth en ik
samen met de RDC in een radioprogramma van Mega FM. Dat
radiostation heeft een bereik van meer dan één miljoen luiste-
raars, tot in Zuid-Soedan toe. We konden vrijuit praten over het
werk van War Child en de programma’s voor de kindsoldaten en
ontheemden. Je zult begrijpen dat er nog heel veel gedaan moet
worden wil de situatie weer een beetje normaal worden en deze
kinderen de kans krijgen op een goede toekomst. Laten we
hopen dat er een toekomst voor hen is zonder oorlog en wreed-
heden.
Lieve Judith, het was een heel emotionele week en het heeft me
meer aangegrepen dan ik had verwacht. Ik ben blij en dankbaar
dat ik deze reis heb mogen maken en dat ik naar de verhalen van
deze kinderen heb mogen luisteren en mijn ervaringen met hen
heb mogen delen. Misschien hebben we ze een beetje hoop op
een betere toekomst kunnen geven.
Liefs, Opa
We waren allemaal
diep onder de
indruk van haar
verhaal, maar
vooral van haar
kracht.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 7
8 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Met ROC leerlingen naarTheresienstadt… omdat ik dan aan te veel denk …
Jarmo Leeuwerink
Een klas van het ROC-v-A, afdeling Horeca, vol met toekom-
stige koks. Een klas met MBO leerlingen Niveau Twee die
allemaal LLBC (Leer Loopbaan Burgerschap Compe ten ties) les-
sen onderwezen krijgen. Het was mijn taak om als student maat-
schappijleer een les te geven over gebruiken en rituelen. 4 en 5
mei kwamen dichterbij en dit gaf mij de gelegenheid om als
tweeëntwintig-jarige een inzicht te geven in mijn reis naar
Auschwitz, die ik vorig jaar met mijn medestudenten maakte. Een
reis die niet alleen op mij veel indruk heeft gemaakt maar ook op
deze leerlingen, die hun aandacht volledig gevestigd hadden op
niet alleen de gruwelijkheden, maar ook op het ongeloof op het
gezicht van de buurman/vrouw. Eigenlijk heeft het de les on -
bedoeld beheerst en is het een markeerpunt geweest voor
alle organisatie voor onze reis naar Terezín (Theresienstadt) in
Tsjechië.
Tom stond onaangekondigd op en zei: ‘Eigenlijk moeten wij hier
ook naar toe!’ Ja, maar dan moet je het natuurlijk wel kunnen
verantwoorden! Dit gebeurde! Het ROC stond volledig achter
het idee om de leerlingen ook in aanraking te laten komen met
een zwarte bladzijde uit de geschiedenis. En er zou ook een uit-
wisseling komen met de hotelschool in Podebrady (dichtbij
Praag). Er zou een reis naar Praag komen, een van de docenten
stak de handen uit de mouwen en heeft met een geweldig resul-
taat de reis bewerkstelligd.
De leerlingen hebben bij terugkomst allemaal een stuk geschre-
ven over hun bevindingen. Deze zijn in dit artikel gebruikt om te
laten zien wat leerlingen van 16 tot en met 19 jaar hebben
beleefd. Uit hun ervaringen heb ik een selectie gemaakt en in
chronologische volgorde gezet.
Dennis: ‘Het begon in de bus. Ik keek uit het raam en zag een
grote davidster en allemaal grafstenen. We stapten uit de bus en
liepen langs de begraafplaats, het waren heel veel grafstenen
waarvan sommige niet eens een naam, maar een nummer had-
den…’
Guilherme: ‘Een gigantisch fort lag voor ons, het zag er indruk-
wekkend uit. Totaal niet wat ik verwacht had. Een kamp met een
hek eromheen, zo zag ik het voor me, maar de werkelijkheid was
totaal anders.’ Emiel: ‘Je had wel een raar gevoel als je daar rond-
liep, je kreeg een beetje een klammig gevoel en je werd er ook
heel rusteloos van’ Joris: ‘Ik heb nog nooit zoiets gezien als
Terezín. Dit was en is nog steeds een lugubere plek, een plaats
die niet vergeten mag worden. Het was een werkkamp in de
Tweede Wereldoorlog, maar zelfs nu nog een rare en bedrukken-
de plaats om in rond te lopen.’ Tom: ‘Het meest indrukwekken-
de aspect van het kamp was het feit, dat de Duitsers zodanig
gehersenspoeld waren dat ze geloofden dat Joden ongedierte
waren en verdelgd moesten worden.’
Tom: ‘Ik kreeg, toen we hoorden over het zwembad, dat door
Joden gebouwd was voor de families van de bewakers, een zeke-
re woede. Dit vond ik niet kunnen!’ Joris: ‘Toen ik daar stond, in
die grote kamers met houten bedden. Toen dacht ik, hier hadden
mijn oma haar vriendinnen kunnen liggen.’ Guilherme: ‘Dat men
zijn medemens zo een kwelling en marteling kan laten onder-
gaan, het is een wonder. Het verbaasde me, dat het dan toch
ineens zo dichtbij kwam en dat ik het zelf zo erg vond.’ Ricardo:
‘Wat mij raakte was dat er een kamer was ingericht met kranen
en spiegels voordat het Rode Kruis langskwam. Het bleek alle-
maal nep te zijn.’ Dennis: ‘Er was ook een ziekenzaaltje voor acht
personen in een kamp met uitgehongerde en zieke mensen. De
gids zei dat als je er ziek werd dan was je dood. Je kon geen ziek-
tes hebben en daarom waren er acht bedden.’
Joris: ‘Het was een mooie ervaring om zoiets mee te mogen
maken. Ik wil eigenlijk ook naar Auschwitz maar ik denk dat ik
dat niet aan kan. Niet omdat ik dan moet huilen maar omdat ik
dan aan te veel denk.’
Het was een ervaring waarbij de toekomstige koks elk verschil-
lende ervaringen hebben mogen delen. Ervaringen met als slot-
conclusie: DIT NOOIT MEER!
De deelnemende leerlingen waren Antony, Dennis, Dennis,
Rashid, Ricardo, Tim, Tom, Tom en de docenten Jeroen, Janna
en Jarmo.
De auteur was stagiair maatschappijleer bij het Regionaal
Opleidingscentrum Amsterdam (ROC-v-A).
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 8
9
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
‘Het waren heel veel
grafstenen waarvan
sommige niet eens
een naam, maar een
nummer hadden…’
‘We hoorden over het
zwembad,
dat door Joden
gebouwd was voor
de families van de
bewakers.’
‘Een gigantisch fort
lag voor ons.’
(foto’s Jarmo Leeuwerink)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 9
10 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Koninklijke Marechausseeherdenkt inWesterborkDit nooit meer! – een Koninklijke opdracht
Dick van Putten
Op 28 april 2010 vond de officiële herdenking bij hetVerzetsgraf kamp Westerbork plaats ter herinnering
aan de 58 verzetsstrijders en 4 Joodse kampgevangenen die bijhet crematorium van kamp Westerbork in 1943 en 1944 zijngefusilleerd en/of aldaar zijn verast, alsook aan de verzets-mensen die via kamp Westerbork naar de nazi concentratie-en vernietigingkampen zijn weggevoerd. Luitenant-generaalmr. Dick van Putten, Commandant van de Konin klijke Mare -chaussee, heeft tijdens deze bijeenkomst een toespraakgehouden, waarvan hieronder een samenvatting.
VerzetsgrafOp deze plaats, nu 65 jaar na de bevrijding van Westerbork, den-
ken we terug aan zwarte bladzijden uit onze geschiedenis. Wij
mogen vandaag gedenken en herdenken, en dat op deze bij -
zondere plaats, bij het verzetsgraf met op de plaquette de namen
van tien slachtoffers. Deze tien verzetsstrijders werden op
20 september 1943 gefusilleerd op het Witterveld in Assen. De
stoffelijke resten werden vlak achter het crematorium op dit kamp
begraven. Op verzoek van de nabestaanden kwam hier het ge -
denkteken. Het is een eenvoudig gedenkteken, helemaal pas-
send in de tijd van 1949. Met de namen op dit monument her-
denken we de dapperen; zij, die hun leven gaven. Het kruis is niet
alleen een symbool van het christelijke geloof, maar herinnert ook
aan het grootste offer dat de gevallenen brachten voor de vrijheid.
Een van die tien verzetsstrijders, van wie de naam op de plaquet-
te staat, is marechaussee Geert Por. Geert Por was lid van een
knokploeg in Zuidlaren en betrokken bij verschillende acties
tegen de bezetter. Door zijn acties konden veel gruwelijkheden
worden voorkomen. Geert Por is in augustus 1943 gearresteerd
en op 20 september 1943 gefusilleerd. Hij werd maar 25 jaar.
Naast deze verzetsstrijders zijn in 1944 bij de achtermuur van het
crematorium – meestal in het geheim – nog eens 52 mannen
geëxecuteerd. Het waren, behalve vier Joodse kampbewoners
die geprobeerd hadden te ontvluchten, allen verzetsstrijders. Dit
verzetsgraf staat daarmee symbool voor de gevangenen in kamp
Westerbork en voor de verzetsstrijders, die hier zijn omgebracht.
Yad VashemOnlangs heb ik een bezoek gebracht aan het Holocaust museum
Yad Vashem in Jeruzalem. Een gids heeft ons daar rondgeleid en
ons op indringende wijze verteld over het aangedane leed van
de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder 6 mil-
joen Joden. De gids maakte ons ook duidelijk dat de Joden het
gevoel hadden dat wij in Nederland passief toekeken, hoe zij
werden afgevoerd naar concentratiekampen, de dood tegemoet.
Natuurlijk is er grote waardering voor verzetsstrijders. Zij worden
in Yad Vashem geëerd met de aanduiding ‘rechtvaardigen’.
Het was een ongelofelijk indrukwekkend en aangrijpend bezoek.
In Yad Vashem hebben zij, die vermoord zijn, op een bijzondere
wijze een plaats en een naam gekregen. Om te gedenken en om
nooit te vergeten. Ik heb een krans mogen leggen, waarbij ik in
de ruimte van de kranslegging in grote letters op de grond de
naam Kamp Westerbork zag.
Bij de ingang van Yad Vashem staan teksten uit de Bijbel, die ook
hier en vandaag van toepassing zijn. Vertaald luiden deze woor-
den (1 Joel 2-3): ‘Is iets als dit ooit geschied in jullie dagen of in
de dagen van jullie voorouders? Vertel het aan je kinderen, en
laten je kinderen het aan hun kinderen vertellen en hun kinderen
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 10
11
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
aan het volgende geslacht.’ Deze woorden uit Joel gelden ook
vandaag. Ook hier, juist hier in Kamp Westerbork. Wij blijven
onze kinderen en onze kleinkinderen vertellen over wat hier is
gebeurd, wat u en hun is overkomen.
Vier maal verkeerdDat ik hier mag staan als Commandant van de Koninklijke Mare -
chaussee vind ik heel bijzonder. Marechaussees waren namelijk
tot 1944, met leden van de Duitse SS, belast met de bewaking
van dit kamp en de begeleiding van de gevangenen, ook naar de
trein. Ik besef dat deze marechaussees onder een fout regime,
op een verkeerde plaats, in een verkeerde tijd, volstrekt verkeer-
de taken uitvoerden. Deze inzet ten dienste van de bezetter had
nooit mogen gebeuren. Ik betreur dit zeer.
De Duitsers hadden echter in de oorlog de Marechaussee het
predicaat ‘Koninklijk’ ontnomen. De Marechaussee, anders
samen gesteld dan voor en na de oorlog, stond toen onder Duits
gezag, en deed helaas geen ‘koninklijk’ werk. Overigens pro-
beerden vele marechaussees binnen de beperkte ruimte, die zij
van de Duitse bezetters kregen of namen, gevangenen goed te
bejegenen en te helpen.
Er zijn gelukkig ook marechaussees geweest, die trouw zijn
gebleven aan de eigen bevolking en aan de menselijke waardig-
heid. Zij hebben actief verzet gepleegd. Eén van hen was mare-
chaussee en ‘geheim agent’ Willem van der Veer; hij vervulde een
heldenrol bij de bevrijding van Kamp Westerbork in april 1945.
WapenspreukDe Koninklijke Marechaussee van nu trekt lessen uit het verle-
den. Wij lijden mee met overlevenden en treuren mee met de
nabestaanden. Zij verdienen onze aandacht, medeleven, respect
en waardering. We staan nu hier om de slachtoffers te herden-
ken, nabestaanden te eren, en de herinnering over te dragen.
Want met herdenken en herinneren blijft de geschiedenis levend.
En dat is nodig. Nodig voor een toekomst met vrede, vrijheid en
veiligheid.
De medewerkers van de Koninklijke Marechaussee mogen hier-
aan nu een actieve bijdrage leveren, in ons eigen land, maar ook
ver weg, onder meer op de Balkan, in Afrika, op de Antillen en in
Afghanistan. Ik wil hier daarom ook stilstaan bij de twee mari-
niers die recent gesneuveld zijn: Jeroen Houweling en Marc Har -
ders. Zij zijn op zaterdag 17 april bij een aanslag om het leven
gekomen in de Afghaanse provincie Uruzgan. Zij hebben het
grootste offer gebracht. Marc Harders kwam uit de plaats Wes -
ter bork. De familie van Marc en de inwoners van Westerbork
rouwen vandaag ook.
Wij proberen te bevatten hoe veel leed en pijn de overlevenden
en nabestaanden van de Tweede Wereldoorlog is aangedaan.
Voor ons betekent deze herdenking tevens een Koninklijke
opdracht: dit nooit meer! Onze Wapenspreuk ‘zonder vrees en
zonder blaam’ willen we elke dag opnieuw waarmaken.
‘… Vertel het aan je
kinderen, en laten
je kinderen het aan
hun kinderen vertel-
len en hun kinderen
aan het volgende
geslacht.’(foto’s Herinneringscentrum Kamp Westerbork)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 11
12 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
DancingAuschwitzNelleke Noordervliet
Op YouTube staat een filmpje gemaakt door Jane Korman.
Daarop zien we haar vader Adolek Kohn met zijn kleinkin-
deren dansen voor de poorten van Auschwitz, bij het voormalige
getto van Lodz en op andere gedenkplaatsen van de holocaust.
Ze bewegen op de muziek van Gloria Gaynors discodreun ‘I will
survive’. Opa Kohn is 89, heeft Auschwitz overleefd en is naar
Australië geëmigreerd. De familie maakt een reis naar zijn jeugd.
Op aanvullende oude familiefilmpjes zien we de familie Kohn
steeds vrolijk dansen. Er gaat iets ongelooflijk vertederends uit
van de onbeholpen manier waarop ze hun vreugde en levenslust
uiten. Het zijn ontroerende filmpjes. Kohn heeft het gehaald. Hij
heeft de plannen van de nazi’s om alle Joden uit te roeien ge -
dwarsboomd door een sterk en gezond en aardig nageslacht op
de wereld te zetten, mensen die om elkaar geven.
Natuurlijk volgde protest. ‘Smakeloos’ werd het filmpje genoemd
door andere kampslachtoffers. Een conservator van een holo-
caustmuseum stipuleert dat het filmpje alleen met goede uitleg
bekeken kan worden. Het is hun goed recht dat te zeggen uit
naam van alle doden en in herinnering aan het onbeschrijflijke
leed. Mag je dansen op het graf van 6 miljoen Joden en mag je
dat op YouTube zetten? Het is de vraag of de dans van Kohn en
zijn kleinkinderen de spot drijft met het leed en harteloos is. Ik
denk het niet. Jane Korman voegde – geschrokken door de reac-
ties – nog wat meer filmpjes toe met verduidelijking van haar
intenties. Hadden ze rekening moeten houden met de gedrags-
codes die gelden rond de lieux de mémoire? Al het handelen en
spreken over de holocaust wordt langs een lat van betamelijk-
heid gelegd. Velen vinden het passend om op gedragen toon,
ernstig, plechtig, met verstikte stem te refereren aan wat is
gebeurd. De reflectie op het verleden wordt gebonden aan de
onwrikbare regels van fatsoen. De grammatica van het herden-
ken staat geen nieuwvormingen toe. Dat is benauwend en doet
geen recht aan de waaier van menselijke emoties, die juist door
de nazi’s werden vertrapt.
Naarmate de tijd vordert veranderen toon en kleur van de herin-
neringsmuziek. Na de rouw om dood en verlies volgt een nieuw
begin, een nieuw leven, een nieuw lied waarin het verleden zeker
een contrapunt vormt, maar anders. Bij de 89-jarige Adolek Kohn
overheerst aan het eind van zijn leven de vreugde om de morele
overwinning op de nazi’s. Zie mijn kinderen, zie mijn kleinkinde-
ren, mijn nageslacht zal talrijk zijn. Die vreugde is op geen enkele
manier een miskenning van het leed.
De Israëlische filosoof Avishai Margalit onderzoekt in The Ethics
of Memory de manier waarop we moeten herinneren en herden-
ken. Hij zegt onder andere dat de verantwoordelijkheid voor de
continuïteit van een gedeelde herinnering bij iedereen in een
gemeenschap ligt. ‘Maar het is niet ieders verantwoordelijkheid
alles te blijven herinneren. Een minimale inspanning is genoeg.
Het gaat om het overdragen van de ware emotie, de gevoelig-
heid, niet het nostalgische sentiment.’ Daarin verandert natuur-
lijk iets per generatie en in de tijd.
Hoe verhoudt de ware emotie zich tot nostalgisch sentiment? De
belangstelling voor het verleden wordt vaak gekleurd door nos-
talgie: men klampt zich aan het verleden vast uit angst ervan
gescheiden te raken. Het verleden wordt onbeweeglijk gemaakt
en in beton gegoten. De ‘ware emotie’ beschouwt het verleden
met inlevingsvermogen. De verbondenheid met het verleden
reikt naar het heden en naar de toekomst. Het verleden wordt
niet vacuüm verpakt. Het heden wordt niet weggefilterd. Het
heden en de toekomst zijn wezenlijk onderdeel van het herden-
ken. Daarin is ruimte. Naast de beklemming van de oude films
en foto’s en van de aangrijpende verhalen moet er ruimte zijn
voor het proces dat volgde: de manier waarop overlevenden de
draad hebben opgepakt, het persoonlijke leed verwerkt en de
toekomst zijn aangegaan. Er moet ruimte zijn voor de kleinkin-
deren, die het verhaal van de grootvader op hun eigen manier
beluisteren en verwerken, die zich inleven in zijn lot en die dank-
baar zijn voor wat hij heeft betekend.
Deze column van Nelleke Noordervliet verscheen eerder in
Dagblad Trouw van zaterdag 21 augustus 2010, in het katern
Podium op pagina 21.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 12
13
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Afscheidsbrief rectificatie
In het eerste nummer van deze jaargang is bij het artikel
Afscheidsbrief de handgeschreven ‘brief van Koo’ in facsimile
afgebeeld (Auschwitz Bulletin 2010-1, p. 27). Wegens matige
leesbaarheid van de daar weergegeven reproductie, wordt de
brief hier nog eens, nu duidelijker, afgedrukt.
Herdenken
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 13
14 Column
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
In herinneringaan Simon Caun:yehe zichrobaroech / moge zijn herinneringgezegend zijnSimon Caun, een van de zes miljoen
Simon Soesan (Haifa - Israel)
Jarenlang was het een treurig en kort verhaal in onzefamilie, het verhaal over Simon Caun, het broertje van
mijn moeder. Geboren op 20 maart 1926 en verdwenenin 1942. Ik ben geboren op 20 maart 1956 en het zal uniet verbazen waarom mijn naam Simon is.
Net 16 jaar oud, kreeg Simon Caun een oproep zich te mel-
den voor een werkkamp. Er was weinig bekend wat er zich
eigenlijk afspeelde in het o, zo culture Duitsland, maar niemand
was er blij mee. De avond ervoor ging hij nog snel een pasfoto
maken, keurig in zijn pak, want hij dacht dat hij de volgende dag
ergens zou gaan werken. Op goed vertrouwen en met angst in
het hart ging hij op 20 juli 1942 naar Westerbork. Daarna was er
niets meer van hem vernomen, behalve een laconieke ansicht-
kaart van de o, zo menselijke Duitsers, die de familie na een paar
maanden vertelde dat Simon Caun goed was aangekomen in het
werkkamp. Gedurende de jaren erna kwamen er flarden van
berichten: Sobibor, Birkenau, Auschwitz. Maar nooit is er iets fei-
telijks vernomen, nooit is er uitsluitsel geweest.
Ik ken mijn moeder een beetje. Behalve een van de liefste, is ze
ook een van de slimste vrouwen die ik ken. En hoewel ik al bijna
veertig jaar niet in Nederland woon, hebben we genoeg contact
om te weten dat ze haar broertje niet is vergeten. In feite is voor
haar de tijd stil blijven staan op 20 juli 1942, toen haar broertje
angstig afscheid van haar nam.
Enkele jaren geleden kwam mijn eerste bundel Pita met Hagel -
slag uit. Om iets te doen voor Simon Caun is het boek aan hem
opgedragen. Zodat zijn naam echt geregistreerd is en niemand,
zeker niet de o, zo accurate Duitsers, zal kunnen ontkennen dat
hij bestond, dat hij op deze aarde heeft rondgelopen, dromen
had, plannen had. Dat alles weggeveegd door het o, zo mense-
lijke Duitse Volk.
Ik had hier niet genoeg aan. Enkele maanden geleden besloot ik
een project te beginnen. Via contacten was ik in staat om erg
diep te gaan graven in het verleden van de o, zo nauwkeurige
Duitsers, die, met behulp van gretige vrijwilligers in het o, zo pas-
torale Polen, het Joodse Volk poogden uit te roeien.
Mijn uitgangspunt was de administratie. Nederland, het land met
het hoogste percentage van omgebrachte Joden – door de
‘gewillige medewerking’ van het apparaat – heeft een fantas -
tische bureaucratie, maar de o, zo precieze Duitsers overtreffen
dat uiteraard. Op mijn zoektocht kwam ik veel obstakels tegen.
Het feit dat de Duitsers niet kunnen ontkennen dat ze zoveel
Joden hebben uitgemoord, betekent niet dat ze klaar staan om
te helpen. Vele archieven gingen in het begin niet open, vele
mails werden niet beantwoord en ik zal u de bijzondere reacties
over de telefoon besparen. Wel kan ik u zeggen dat ik nu, na de
zoektocht meer dan ooit overtuigd ben dat de Polen, Letten,
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 14
15
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Oekraïners en de o, zo, beleefde Duitsers allemaal samen slechts
één ding hebben geleerd van deze goed geplande volkeren-
moord, die wij in Israel Sho’a noemen: volgende keer zorgen ze
ervoor om niet gepakt te worden. Maar terug naar mijn zoek-
tocht. Ik wilde weten wat er met mijn oom gebeurd is, en wei-
gerde met ‘nee’ als antwoord genoegen te nemen.
Enkele dagen terug ging de telefoon bij mij over. Meneer
Kowalski uit Polen. Onderdirecteur van het Auschwitz Museum.
Hij vertelde me dat mijn halsstarrigheid iets had opgeleverd en
of hij het me eerst kon sturen, waarna hij per telefoon uitleg zou
geven. Uiteraard liepen de emoties hoog bij me op en even later
kwam er een mail binnen: ‘Ons onderzoek laat weten dat Simon
Caun, geboren op 20 maart 1926, op transport is gezet uit kamp
Westerbork naar Auschwitz op 21 juli. Wij weten dat dit trans-
port bestond uit 931 Joodse mannen, vrouwen en kinderen en
arriveerde in Kamp Auschwitz op 22 juli 1942 in de avond. Na de
selectie werden 479 mannen toegelaten tot het kamp en zij ont-
vingen nummers 50403-50881. Ook 297 vrouwen werden in
het kamp toegelaten en werden geregistreerd met nummers
9880-10176. Het is belangrijk om te noteren dat gedeporteer-
den, die direct naar hun dood werden gezonden, bij aankomst
geen nummers hebben gekregen en niet geregistreerd werden.
Uw oom kreeg geen nummer en werd niet geregistreerd.’ Ik her-
las de mededeling met een brok in mijn keel: hier was hij dan! De
telefoon ging en meneer Kowalski gaf toelichting op zijn mail. ‘U
moet ervan uitgaan dat hij misschien ziek of huilend is aangeko-
men. Misschien was hij uitgedroogd en hongerig van de lange
reis. Hij was alleen, begrijp ik van de lijst.’
Mijn hart stond stil. Lijst? Er was een lijst? En meneer Kowalski
uit Polen stuurde me een pagina op. Keurig getypt door een
beambte in Westerbork. Een namenlijst. Met geboortedatums.
En een opmerking dat getrouwde vrouwen ook hun meisjesnaam
erbij hadden. De lijst gaat over het transport uit Westerbork op
21 juli 1942. In het midden van deze lijst staat hij, Simon Caun.
Opeens is er een teken van hem. Zijn laatste levensteken. Een
keurige beambte van de NS of de Nederlandse politie zette zelfs
nog met potlood een ✔ teken naast zijn naam, om aan te tonen
dat hij ook die Jood naar zijn dood gestuurd had. Waarna de
beambte rustig naar huis kon gaan, naar Moeder de Vrouw, om
lekker wat te eten. Misschien zei zijn vrouw wel enkele jaren
geleden in een NCRV documentaire dat ‘de Jood je vijf minuten
na de oorlog weer wat verkoopt’, wie weet.
Maar hier stond mijn oom, net 16 jaar oud, op de lijst. Alsof ik
hem even aan kon raken. Waarna hij verdween in de veewagen,
na twee lange dagen aankwam in Auschwitz, bang, hongerig en
dorstig, om naar de gaskamer te worden gemarcheerd. We heb-
ben een datum om hem te herinneren. Wie wil, kan vanaf nu een
gebed voor hem zeggen, een kaarsje aansteken, want hij is op
22 juli 1942 door het o, zo nette Duitse volk, met behulp van het
o, zo hardwerkende Poolse volk, vermoord. De laconieke rode
ansichtkaart, ontvangen door de ouders van Simon Caun enkele
maanden later, is nog een bewijs hoe efficiënt de Duitsers zijn.
Ik heb de lijst en de informatie aan mijn ouders gestuurd. En aan
mijn broers en zusters. En hun kinderen. Ik heb ze gevraagd dit
verhaal aan hun kinderen te vertellen en zich ervan te verzeke-
ren dat hun kleinkinderen het te weten komen en dezelfde mis-
sie krijgen: doorvertellen. Ergens in de grond om Auschwitz ligt
as van mijn oom. Uitgeleverd door het Nederlandse volk, waar
mijn familie bijna 400 jaar deel van uit maakt. Vermoord door
Duitsers en Polen.
De lezer kan denken dat de zoektocht voor mij nu over is. Het
tegendeel is waar. Ik ga nu proberen uit te vinden wie deze
goede Nederlanders waren: de een die de lijst zo keurig typte, de
ander die netjes een ✔ naast de naam van Simon Caun zette op
21 juli 1942 en hem op de trein naar zijn dood zette. Heus, ik vind
ze. Ze hebben gewoon zelf alles goed gedocumenteerd. Ze waren
Romani Rose, De Nationaalsocialistische volkenmoord op Sinti en Roma,
Uitgeverij Verbum (Laren, NH) / Stichting Afwikkeling RSR, Den Bosch,
2010, 320 blz., ISBN 978-90- 74274-47-0, € 29,50
Het perron
Einsteigen, schnell, schnell, de trein op het perronWesterbork, waar hun laatste reis begon.M’n zusjes blauwe jas voor het rooster van die beesten-
wagendat beeld, nog steeds niet te verdragen.
Ik zie m’n moeder, haar mooie haar, ooit glansde het in de zon
O, die trein op het perron.Van d’r haar beroofd, onteerd door de nazi handvoor altijd op mijn netvlies gebrand.
Daar is mijn vader, radeloos, hij roept, we zien elkaarwaarom, waarom, na vijftig jaarweet ik nog het antwoord niet.Wanhoop, vertwijfeling, intens verdriet.
Langzaam zet de trein zich in beweging,Wanhoop, angst, verdriet gaat door me heen.Bewakers schreeuwen, laarzen stampen,ik ben alleen.
Op dat perron verloor ik alles wat me dierbaar was,alles, ook mijn zusjes blauwe jas.Ik heb gebeden, geschreeuwd, ik wil bij jullie zijn,samen, samen sterven, voelen dezelfde pijn.
Na vijftig jaar, mijn kinderen zijn nu groot, is de pijnniet minder,
overwinnen zij hun dood?
Zoni Weisz, 1995
Johannes en Jacoba Weisz werden op de vroege ochtend van16 mei 1944 in hun huis in Zutphen opgepakt. Samen methun drie kinderen werden ze naar Kamp Westerbork overge-bracht en vervolgens naar Auschwitz gedeporteerd. In denacht van 2 op 3 augustus vonden ze allen behalve de vader,die later in het concentratiekamp Mittelbau-Dora omkwam,de verstikkingsdood in de gaskamer. Alleen hun vierde kindJohan (Zoni), die op de dag van de aanhouding toevallig bijeen tante op bezoek was, ontkwam aan deportatie en wistzich tot de bevrijding schuil te houden.(Afbeeldingen afkomstig uit het boek van Romani Rose).
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 25
26 Cultureel Boekbespreking
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Recent verschenenMarjon de Klijn
Kamp VughtDe vier vrienden, Simon, Peter, Lex en Roos vertoeven veel in
elkaars gezelschap. Zo ook op de dag dat zij een hut aan het bou-
wen zijn en Lex vertelt dat volgens zijn vader de oorlog spoedig
zal uitbreken. Roos en haar broer Simon de Vries hebben alleen
een Joodse vader, maar er wordt toch een inval bij de familie
gedaan. Lex’ ouders zijn lid van de NSB en Simon verdenkt Lex’
vader ervan dat hij degene was, die hen aangegeven heeft. Lex,
die heimelijk verliefd is op zijn Joodse klasgenootje Roos, weet
dat dit niet waar is. Hij kon echter zijn vader niet tegenhouden
van deelname aan de inval. Wel komt hij tegen zijn ouders in op -
stand, maar helaas kan hij Roos niet helpen. Terwijl Roos’ broer
kan onderduiken en daardoor de oorlog heeft kunnen overleven,
moet Roos naar Kamp Vught. Vandaar uit houdt zij een dagboek
bij en verstuurt zij brieven naar Lex . In haar laatste brief staat dat
het kamp te vol is en dat de kinderen weggevoerd zullen wor-
den.
Theo Engelen, Oorlog in de klas. Uitgeverij Leopold bv, Amsterdam
2009, (170 blz.) ISBN 978 90 25 8 5540, € 14,95
moeder is vermoord en aan Sobibor, waar zijn vader werd omge-
bracht. Paul Hellman (1935), heeft zelf tijdens de oorlog onder-
gedoken gezeten bij Mevrouw (de dochter van Anthony Kröller
en Helene Kröller-Müller). Zijn onderduiktijd verbindt hij met zijn
daarna ontluikende liefde voor films. Vooral de grote sterren van
Hollywood, zoals onder meer Doris Day en Lauren Bacall oefe-
nen een grote aantrekkingskracht uit op Paul. Na de oorlog
woonde Hellmann, samen met zijn moeder, bij Marten en Phiny
Toonder. Volgens Paul is de ondergang van zijn vader en zijn
grootmoeder pas in volle omvang tot hem doorgedrongen in de
jaren zeventig. Als hij daarna een bezoek brengt aan Westerbork,
krijgen de oorlogsjaren toch meer betekenis. Voor Mevrouw vraagt
Hellmann in 1985 een Yad Vashem onderscheiding aan en sinds-
dien leek het alsof ‘de oorlog’ een grotere rol in zijn leven speelde.
In 1992 gaat hij naar het congres Het Ondergedoken Kind.
Paul Hellmann, Mijn grote verwachtingen. Herinneringen.
Uitgeverij Augustus, Amsterdam 2009, (280 blz.)
ISBN 9789045703190, € 22,50
Naïviteit en twijfels Geen instantie heeft na de oorlog zo onder vuur gelegen vanwe-
ge haar functioneren tijdens de Duitse bezetting als de Joodse
Raad. Na lang aarzelen dicteerde de voorzitter David Cohen in
1956 zijn herinneringen. Dit boek geeft inzicht in de betekenis
van De Joodse Raad en van Cohens intenties en twijfels. Ook in
de pijnlijke worsteling van de Joden in Nederland, de uiteindelij-
ke deportatie, Cohens eigen vertrek naar Westerbork en daarna
Theresiënstadt. Was er sprake van collaboratie of zoals hij het
zelf noemde ‘om erger te voorkomen’? Volgens Erik Somers, had
het vernietigingsproces niet verhinderd kunnen worden, met of
zonder Joodse Raad. Je kunt vooral kritiek hebben op de mate
van medewerking door de Raad. Vergeleken met andere landen
was er, dankzij de Raad, een geoliede deportatiemachine. Cohen
verkeerde ook in een groot isolement. Hij werd noch door de
Nederlandse overheid, noch door het verzet gesteund. Zijn naam
werd een symbool voor de tekortkomingen van de Joodse Raad,
lafheid, collaboratie met de Duitse bezetter en zelfs indirecte
medewerking aan de selecties voor de gaskamers. De Raad ging
zo ver de onderduik te ontraden. Van tegenwerking van de
bezetter was geen sprake. Cohen was tot aan zijn dood over-
tuigd van het feit dat hij juist had gehandeld. Vanwege zijn gemis
aan moed om risico’s te nemen, beet hij zich vast in rekken en
redden. Cohen bleef tot aan het bittere einde tegemoet komen
aan degenen die de uitvoering van de anti-Joodse maatregelen
moest leiden, zoals Willy Lages en Aus der Fünten. Wat wist
Cohen eigenlijk? Hechtte hij werkelijk waarde aan de fabel van
werken in het Oosten, terwijl bejaarden en kinderen in vee -
wagens werden weggevoerd?
Erik Somers, Voorzitter van de Joodse Raad, De herinneringen van
David Cohen (1941-1943). Uitgeversmaatschappij Walburg Pers,