Anura & Lepidosauria is een werkgroepblad voor werkgroep Amfibieën ,Reptielen aangevuld met Orthoptera . Onderwerpen zoals amfibieën uitsterving,schimmelepidemieën en ontwikkelingen soortpopulaties van herpetofauna worden behandeld. Taxonomische revisies, naamgeving en soortbeschrijvingen krijgen ruime aandacht . Wetenschapsnieuws uit zoologische hoek natuurbeheer en populatiedynamiek komen aan bod. Activiteiten rond A & L binnen knnv , regionale Atlasprojecten concentreren zich rond Nederland,West-Europa en de Mediterrane regio . De West-Palearctische regio . Anura & Lepidosauria is a magazine for fieldwork on amphibians, reptiles supplemented by Orthoptera. Thematic topics such as amphibian extinction, fungal epidemics and developments kind of populations of herpetofauna are treated. Taxonomic revisions and new species descriptions get attention. Science News on Zoology and nature conservation and population dynamics are discussed. Activities around A regional Atlas projects within & L knnv, Netherlands, focused on Western Europe and the Mediterranean region. The Western Palearctic region. 2013/ 11 12 ANURA & LEPIDOSAURIA 1 amfibieen & reptielen Nieuwsbrief Knnv veldbiologie
Field herpetofauna in the Netherlands,Veluwe . Last decades we're active with surveying reptiles and amphibians of all kinds in Western Europe . Special concern is going to rare species or endangered situations . Reptiles are getting isolated. All listed species are observed and described in Western Europe, especially the Dutch and Belgian Situation .
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Anura & Lepidosauria is een werkgroepblad voor werkgroep Amfibieën ,Reptielen aangevuld met Orthoptera .
Onderwerpen zoals amfibieën uitsterving,schimmelepidemieën en ontwikkelingen soortpopulaties van herpetofauna
worden behandeld. Taxonomische revisies, naamgeving en soortbeschrijvingen krijgen ruime aandacht .
Wetenschapsnieuws uit zoologische hoek natuurbeheer en populatiedynamiek komen aan bod. Activiteiten rond A &
L binnen knnv , regionale Atlasprojecten concentreren zich rond Nederland,West-Europa en de Mediterrane regio . De
West-Palearctische regio . Anura & Lepidosauria is a magazine for fieldwork on amphibians, reptiles supplemented by
Orthoptera. Thematic topics such as amphibian extinction, fungal epidemics and developments kind of populations of
herpetofauna are treated. Taxonomic revisions and new species descriptions get attention. Science News on Zoology
and nature conservation and population dynamics are discussed. Activities around A regional Atlas projects within & L
knnv, Netherlands, focused on Western Europe and the Mediterranean region. The Western Palearctic region.
Omstreeks 1985 werden in de eilandarchipel Nieuw Zeeland en Australie opvallend hoge sterftegevallen gemeten aan de endemische amfibieën die er voorkwamen,jaren later werd het gevaarlijke Ranavirus vastgesteld dat eveneens in Midden-Amerika en delen van het Amazone-bekken huishield. Vele unieke amfibieën families zoals de fraaie Atelopus Klompvoetkikkers, zijn inmiddels gedecimeerd . Het virus breidde zich uit naar Europa doormiddel van de handel en transporten van planten en dieren, en daar blijkt het eveneens een fors probleem waar de soortpopulaties onder leiden . De zeer gevaarlijke huidziekte Chytridiomycose (Chytrid) veroorzaakte al een ware slachting in
Midden-Amerika en is rond 2010 ook in Noordwest-Europa oa in Belgie en Nederland vastgesteld. Alvorens ik in de materie duik van deze virussen,een voorafje omtrent de zeer bijzondere Maagbroeders van het geslacht Rheobatrachus,weliswaar zoologisch uniek en…verdwenen .
Unieke Maagbroeders uitgestorven . Een unicum in de dierenwereld is niet meer ,als we uitgaan van de IUCN Redlist databanken die samen met gegevens van National Park Eungella en alle betrokken zoologen van ASG ,waar het ontbreken van de Maagbroedkikkers tijdens 25 jaar onderzoek hard aankwam .
De 2 soorten kikkers uit het geslacht Rheobatrachidae kunnen uitermate uniek beschouwd worden vanwege de zeer bijzonder ontwikkeling van de larven tot volledig gemetamorfoseerde jonge kikkertjes, dat wat lijkt op de ontwikkeling van de sterk bedreigde familie van bekbroeders (Rhinodermatidae)uit Chili . De bekbroeders nemen de eitjes op in een keelzak waarin ze zich ontwikkelen. De Rheobatrachus- soorten worden omschreven als maagbroeders, ze slikten de eitjes door, om de kikkervisjes in de maag te laten ontwikkelen.Tijdens dit proces stopt de stofwisseling volledig, er word dus geen voedsel opgenomen . Alleen vrouwtjes doen dit, het aantal geboren kikkertjes bleek altijd echter lager dan het aantal bevruchte eitjes, het is echter niet duidelijk hoe dat komt, de larven leefden van hun dooier en waarschijnlijk niet van elkaar. Door het 'uitbroeden' in de maag werd het nageslacht beschermd tegen uitdroging, beschimmeling en predatie, maar bovenal waren de kikkers voor de voortplanting niet meer afhankelijk van oppervlaktewater, wat een grote voorsprong is op vrijwel alle andere soorten kikkers en padden. Helaas zijn de pas in de 70ér jaren ontdekte unieke dieren, na intensieve onderzoeken in de 80 ér jaren niet meer teruggevonden, een kweekprogramma dat werd geinitieerd door een studiegroep met een aantal individuen mocht eveneens niet baten . Sinds de eerste soort Rheobatrachus silus, (Liem,1973 ) omstreeks 1973 zijn bestaansrecht kreeg, werden in 1981 ,reeds sterke achteruitgang in de bekende populatie ontdekt,..de verassende tweede soort Rheobatrachus vitellinus,(Mahony,1984/85 Davis) werd pas in 1984 ontdekt ,tijdens het verdwijnen van Rheobatrachus Silus, waarvan het laatste in gevangenschap gehouden exemplaar in 1983 het leven liet . De Rheobatrachus vitellinus (Eungella Gastric-brooding frog) werd alleen gevonden in het Eungella National park ,enkele honderden kilometers ten noorden van de R.silus. Deze werd na menig veldonderzoek in de 90 jaren tot 1999, niet meer teruggevonden .Beide soorten zijn in 2002 als uitgestorven geregistreerd op de IUCN Redlist . De reden van verdwijnen en uiteindelijke (verm.) uitsterven van deze soorten, is niet echt duidelijk, er zijn geen directe aanwijzingen or redenen gevonden die konden lijden tot uitsterven,men verwacht hier nog uitsluitsel over te kunnen geven . Ondanks het vermoedelijke uitsterven is een beheersherstelplan opgezet dat zou moeten leiden tot herstellen van de uitgestorven populatie .
Jean-Marc Hero, Keith McDonald, Ross Alford, Michael Cunningham, Richard Retallick 2004. Rheobatrachus vitellinus. In: IUCN 2012. IUCN Red List of Threatened Species. Version 2012.2. www.iucnredlist.org Bovenstaande Zuidelijke Maagbroedkikker ,zijn treurige relaas wilde dat pas kort na zijn ontdekking in 1984 de toch al zeldzame soort verdween van het toneel . Gedacht word dat de soort reeds in 1990 uitstierf . Zoekacties en maandenlange expedities erna hebben geen positieve resultaten meer opgeleverd. Ondanks zijn conventionele uiterlijk ,is vooral de aanpassing in milieu, en de gedragingen van deze soort zeer uitzonderlijk te noemen . De Maagbroeders beschermen hun kroost wel op zeer ludieke wijze .
Het grijsbruine lichaam laat op de rug gevarieerde donkere en lichte vlekken zien,de onderzijde waren witachtig met grote crèmige randen. Een donkere streeprand loopt van t oog naar de voorpoten. De smalle iets afgeplatte kop,draagt grote uitpuilende ogen. De tenen zijn volledig bewebt . Deze superaangepaste soort had een manier gevonden om zijn kwetsbare kroost te beschermen tegen allerlei grote gevaren zoals droogte,gevaarlijke infecties en predatie. De unieke wijze waarop dit gebeurde is werkelijk zeer uniek en nog nooit eerder waargenomen in het Dierenrijk . Ondanks de bescherming van de juvenielen,hebben de volwassen dieren ook geen wateroppervlakten nodig om te overleven … Treurig genoeg konden diverse onderzoeksteams al vanaf 1985 geen levende individuen meer vinden,en werd het complete geslacht door de IUCN en ARC geregistreerd met de GE (Globally Extinct) code tot nader order .
De Zuidelijke Maagbroedkikker (Gast Brooding frog) werd voor het eerst in 1972 ontdekt in ongerepte regenwoudcomplexen bij Blackhall en Conodale ranges in Zuidoost Queensland. De populatiespreiding was toen al klein, de soort bewoonde een gebied kleiner dan 1400 km2 tussen 350 – 800 m hoogte . Deze uitzonderlijke kikker bewoonde heldere,koele en snel stromende beken in de stroomgebieden van de Mary,Stanley en Mooloolah rivieren in ongerept regenwoudgebied. De rivierarmen waren bezaaid met grote keien,boulders waar de kikkers zich tussen of onder verstopt hielden.
De kleine ovaalvormige kikkers werden gemiddeld zo´n 45-54 mm lang,(F) en de mannen varieerden van 33-41 mm .
The southern gastric brooding frog employed one of the most original life-history strategies in the animal kingdom –brooding of the young within the stomach of the mother. Females would swallow their fertilised eggs and allow the young frogs to develop into tadpoles, and subsequently froglets. During the brooding period the female’s digestive process would shut down and her stomach would become so bloated that her lungs would collapse under the pressure, forcing her to rely solely on gas exchange through her skin for respiration. It was observed that during pregnancy females remained completely active even though their buoyancy and centre of gravity were affected to the point that when resting they floated vertically, rather than horizontally, in the stream.
Following its discovery in 1972 the southern gastric brooding frog was thought to be relatively abundant across its range until 1979. A study in 1976 revealed that there were 78 individuals in a population of the species located in the headwaters of Booloumba Creek in the Conondale range. The species declined rapidly and disappeared in a relatively short period of time, and the last individual was seen in the wild in 1979. Since then concerted efforts and surveys have tried to locate the species without any success. The exact cause of the species’ decline is still not known. Because of the rapid nature of its extinction it is difficult for researchers to pin-point an exact cause. Although there was a small amount of commercial logging operations within the species’ range, the effects of which were never investigated, individuals were present in the logging catchments from 1972 through to 1979. It is now thought that the cause of the species disappearance is probably due to infection within the population of a virulent pathogen, most probably the chytrid fungus Batrachochytrium dendrobatidis which has been implicated in the declines of many amphibian species worldwide. It is now known that the southern gastric brooding frog was one of the first of a series of amphibian extinctions that occurred from the late 1970s until the early 1990s within Queensland and the Northern territories. This series of extinctions began in southeast Queensland with the declines of this species and the southern day frog, Taudactylus diurnus. It continued into the mid 1980s with the disappearance of the northern gastric brooding frog, and the severe decline in numbers of the northern day frog, Taudactylus eungellensis. Finally several species on the Big Tableland of northern Queensland became extinct in the early 1990s. This wave of population decline and species extinction occurred at a rate of about 100 km per annum and is typical of epidemics spreading within a population without immunity.
De huidziekte chytridiomycose voornamelijk geconstateerd bij Amfibieen, is in Europa vanuit Zuid-Amerika verder verspreid
De ernstige ziekte ( ook wel Chytrid.) word veroorzaakt door de schimmel Batrachochytrium
dendrobatidis,deze veroorzaakt wereldwijd massale sterfte onder amfibieën,zo ook in Europa. De toch al onder druk staande metapopulaties in West-Europa door infra en toenemende versnippering en verzuring hebben er een grote vijand bij ,vlotte signalering en melding van verdachte vondsten moeten daarom snel doorgegeven worden .Bij voldoende aanname van constatering van een dezer gevaarlijke ziektebeelden,worden direct bronnen onderzocht .Iedere veldwerker,inventarisatiemedewerker of natuurenthousiast in het buitengebied hebben dus een belangrijke extra taak om dergelijke zaken meteen te melden bij het DHWC en of RAVON.Verstandig is ook om locaal het beheer/of terreineigenaar te verwittigen over de vondst(en). In Spanje en in Frankrijk en reeds in Belgie is sterfte opgetreden die direct verband houdt met deze ziekte. Onderzoek van RAVON/Hyla groep in 2009 heeft aangetoond dat de schimmel in Nederland is. Wat de effecten zijn op onze soorten is vooralsnog onbekend. Er is geen reden om aan te nemen dat chytridiomycose schadelijk is voor mensen.
Eind 2010 is ranavirus in Nederland aangetoond. Er zijn verschillende ranavirussen. Ranavirussen kunnen
massale sterfte veroorzaken in populaties vissen, amfibieën, of reptielen, maar zijn nog nooit in verband gebracht met ziekte bij de mens. Voorbeelden van uitbraken bij wilde amfibieën in Europa zijn uitbraken door FV3-achtige virussen in bruine kikkers in Engeland sinds ca. 1985 en in bastaardkikkers in Denemarken in 2008, uitbraken door CMTV in Alpenwatersalamanders en vroedmeesterpadden in Noord Spanje. De uitbraken zijn meestal van korte duur en komen vooral voor rond de zomer. Ruim duizend groene kikkers en enkele kamsalamanders stierven in september 2010 in een vijver bij het bezoekerscentrum van Dwingelderveld. De stekelbaarsjes in het ven gingen niet dood. Het is bij beide ziektes evident dat de mens een belangrijke rol kan spelen als verspreider van de schimmel
of van het virus.
Om die reden kunnen activiteiten in het veld een potentieel risico vormen voor
amfibieën. Eenvoudige desinfectiemaatregelen die kleding en veldmaterialen reinigen, zijn zeer effectief in
het verminderen van de verspreiding van schimmels of virussen naar nu nog ‘schone’ gebieden. In dit
advies treft u eenvoudige, preventieve maatregelen aan die u kunt nemen.
Het onderstaande protocol advies richt zich alleen op de ‘standaard’ veldonderzoeksmethoden. Wanneer
herintroducties, verplaatsingen van dieren etc. uitgevoerd worden gelden strengere hygiëne-eisen.
***Hygiene Protocol veldwerk ***
-Hanteer amfibieën alleen als het echt noodzakelijk is. Er zijn geen beperkingen in het veld, zolang u voorzorgsmaatregelen neemt.
-Neem ook hygiënemaatregelen in acht als u met vissen, of macrofauna werkt (en de amfibieënongemoeid laat).
-Amfibieën moeten altijd weer op de exacte vangslocatie worden losgelaten.
-Als uw handen in contact komen met water of met amfibieën moeten wegwerphandschoenen(poederloos) worden gedragen. Neem ook handzeep mee.
-Alle materialen die tussen verschillende locaties1 gebruikt worden, moeten worden
gedesinfecteerd.
-Als u het water in bent gelopen, of contact hebt gemaakt met het water (of modder), moeten
schoenen/laarzen/waadpak worden gedesinfecteerd.
-Parkeer uw auto iets verderop op een verhard pad en niet op (zachte modderige) vegetatie.
De amfibieschimmel overleeft droogte niet, maar ranavirus kan wel 200 dagen in leven blijven op
droge oppervlakten. Het laten drogen (4 uur of langer) van je veldmaterialen tussen veldbezoeken
door is dus voldoende effectief tegen chytridiomycose, maar niet voor ranavirus.
Dode en/of zieke amfibieën zijn ‘high risk’. Hanteer ze enkel met handschoenen, rapporteer zieke
dieren en neem dode dieren mee (in dubbele plastic zak).
Neem bij het aantreffen van dode dieren contact op met het DWHC (voor contactgegevens www.dwhc.nl ), meld het aantreffen van massale sterfte bij RAVON en meld ook vondsten van ziek uitziende dieren ([email protected]).
Een locatie wordt gedefinieerd als een unieke poel of een bekensysteem die/dat niet in directe verbinding staat metander
oppervlaktewater.
Desinfecteren
- Borstel plantenresten, modderkluiten etc. af
- Spoel met water. Water uit een poel of vijver is prima
- Desinfecteer op 1 van onderstaande manieren, op ruime afstand van het oppervlaktewater en
probeer geen, of zo min mogelijk residu in het milieu te laten komen. De voorkeur heeft het om
met verschillende sets materialen te werken, zodat er geen chemicaliën gebruikt hoeven te
Maak een 1% Virkon® oplossing en laat materialen gedurende 1 minuut inweken.
o
Andere desinfectanten zijn bleek (3 – 5% concentratie gedurende 1 minuut) en
Nolvasan® (0.75% concentratie gedurende 1 minuut), maar chemische desinfectanten hebben
niet de voorkeur
o
Bent u niet in staat om uw materiaal op de locatie schoon te maken, neem het dan mee,
van elkaar gescheiden in plastic zakken en doe het thuis.
- Was uw handen met een desinfectant. Alle drogisten verkopen zeep waarbij geen water nodig is.
-
TIP: neem een aantal sets materialen mee
Gooi uw oplossing niet in de natuur!
Checklist benodigdheden
- borstel
- emmer
- spons
- ontsmettingsmateriaal
- plastic zakken
- handzeep
- wegwerphandschoenen
- spuitfles
Let op: Bij visseninventarisaties is ook noodzakelijk bovenstaande hygiënemaatregelen in acht te
nemen. Meer informatie, of bij vragen: Annemarieke Spitzen ([email protected])
In memoriam Piet Spaans ,
Piet Spaans,(Arnhem) is onlangs overleden ,(17-Augustus 2014)
na ziekte ontwikkelingen van ernstige aard .Piet was een groot
ziener op t gebied van Amfibieen,reptielen en vissen en heeft
diverse artikelen,nieuwe informatie,en educatieve applicaties
ontwikkeld om herpetofauna te stimuleren en was nooit te
beroerd om in het holst van de nacht nog te adviseren in
vraagstukken en problemen met determinatie of ecologische aard
. Piet Spaans heeft ook meegeschreven aan de Atlas Amfibieen en
Reptielen van Nederland,* Nederlandse Fauna, de Geldersche
Atlas van Amfibieen en Reptielen *Ravon ,2005 en was hij jarenlang het gezicht en adviseur van de
Hagepuit en de Afdeling Gelderland van de Ravon vrijwilligers groepen .
Piet Spaans in betere tijden.
Piet heeft flink wat veldwerk verricht voor de NDFF database,als admin voor Waarneming.nl en ook via Cybertracker.org onder meer vele duizenden records aangeleverd,bijgewerkt en zo een behoorlijke bijdrage geleverd aan de bescherming van
reptielen,amfibieen en vissen . Naast onze poikilotherme dieren,was hij begaan met ongewervelden zoals vlinders,libellen en kevers,en andere arthropoda . Zijn vele honderden werkelijk prachtige foto’s staan op zijn blog Piets Beestjesblogspot.nl en kan daar ook de humor of achtergrond van bepaalde soorten worden gelezen,educatief gezien een zeer boeiende bijdrage wat hopelijk nog lang honderdduizenden mensen,kinderen zal aanzetten met andere ogen naar natuur en in het bijzonder Koudbloedigen te kijken . De meest spectaculaire momenten zijn voor de eeuwigheid vastgelegd zoals Gladde slangen te ruste, close-up actie van Adders,etende Levendbarende hagedissen,de Serpeling,Witvingrondel, de Lentevuurspin in vol ornaat en een bijzondere ontmoeting met de zeldzame Hoogveenglanslibel zijn enkele hoogtepunten . Met zijn immer boeiende verhalen,grote kennis en ecologisch vernuft wist hij altijd een antwoord te geven op diverse vraagstukken ,daarnaast was hij een zeer sociaal persoon die zich ontfermde over allerlei mensen overal ter wereld en bracht hun een gevoel van waardering,respect en warmte die sommigen nog niet eerder ervaren hadden . Hij was alom geliefd bij menige veldwerkgroepen organisaties en beheerders ,naast de buitenlandse connecties vanwege natuurstudies,veldtechniek of cultuurinteresse heeft hij zich populair gemaakt onder mensen van diverse pluimage.
Blog ; Piet Spaans : PietsBeestjes.blogspot.nl
Boven : Lentevuurspin ,mannetje . (P.Spaans)
Boven : Witvingrondel , let op de enkele, aan tweezijden geplaatste bekdraden …(foto: P. Spaans)
Ontwikkeling van de Biodiversity Cybertracker begon weliswaar in Zuid-Afrika door Lieberman,maar is door
Piet hierheen gehaald en verder ontwikkeld om de Inheemse Koudbloedigen te kunnen determineren
,localiseren en op gps te pinnen voor exacte plaatsbepaling voor de natuurdatabase .
Climate change, pollution, habitat destruction and loss of biodiversity may have serious impacts on human welfare. To anticipate and prevent negative impacts we need to discover, explore and monitor all aspects of the environment on a worldwide basis.
From its origins with the Kalahari Bushmen, CyberTracker projects have been initiated to monitor gorillas in the Congo, butterflies in Switzerland, the Sumatran rhino in Borneo, jaguars in Costa Rica, birds in the Amazon, wild horses in Mongolia, dolphins in California, marine turtles in the Pacific and whales in Antarctica.
CyberTracker is being used by indigenous communities, in national parks, scientific research, citizen science, environmental education, forestry, farming, social surveys, health surveys, crime prevention and disaster relief.
CyberTracker Conservation is a non-profit organisation that enables anyone to Discover & Explore Science and Nature and to participate in a Worldwide Environmental Monitoring Network.
www.cybertracker.org voor android toepassingen voor alle wildlife tracking,monitoring en registratie