Algemene gegevens Naam cursist: Manon Kessels Datum: 31-10-2013 Vak: Functionele Anatomie I Onderwerp: Enkel Onderwijsvorm: Practicum Duur van de les: 90 minuten Lesgroep: Bewegingstechnologie jaar 1 Groepsgrootte: 16 studenten Lokaal: Vivo-lokaal met smartboard Leerdoelen De module-, les- en procesdoelen zijn in beeld gebracht en geclassificeerd met behulp van een taxonomie (Romiszowski). Moduledoelen 1 De student kan de botten, gewrichten en spieren van de onderste extremiteit benoemen in de anatomische terminologie F 2 De student kan de kinematica van de onderste extremiteit analyseren tijdens het gaan 1 Rc 3 De student kan een oriënterend bewegingsonderzoek uitvoeren met betrekking tot bewegingsuitslagen in de gewrichten van de onderste extremiteit Rpm In de bijlagen van de studiehandleiding is een lijst opgenomen met de botten/botpunten, gewrichten en spieren die aan bod zullen komen in deze module. Ook staat er per les aangegeven welke structuren behandeld worden. Lesdoelen 1 De student kan de botten en gewrichten in de regio enkel benoemen in de anatomische terminologie F 2 De student kan de botten en gewrichten in de regio enkel palperen in vivo Rpm 3 De student kan beredeneren welke bewegingen er (in termen van lichaamsvlakken, lichaamsassen en bewegingsrichtingen) plaats vinden in de enkel tijdens het gaan 1 Rc Procesdoelen 1 De student kan aan medestudenten uitleg geven over de locatie, inspectie en palpatie van een botstructuur in de regio enkel in de anatomische terminologie Rc Het geven van uitleg over de locatie, inspectie en palpatie van een botstructuur moet gezien worden als een presentatievorm. De student moet hierbij de opgedane kennis toepassen. Echter zou het ook een vorm van les geven kunnen zijn. In dit geval is het een reproductief interactief doen. In dit practicum is dit procesdoel geclassificeerd als een Rc-doel. Interne consistentie Het thema van dit blok is het voortbewegen van de mens. De onderste extremiteit is hiervoor belangrijk en zal daarom behandeld worden tijdens het vak ‘functionele anatomie I’. 1 Met ‘het gaan’ wordt lopen bedoeld; anatomische terminologie
16
Embed
Algemene gegevens - Kopie beoordelingsportfolio 23-12 · De studenten in dit practicum zijn net gestart met een nieuwe opleiding waardoor de zelfsturing laag zal zijn. Als docent
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Algemene gegevens
Naam cursist: Manon Kessels
Datum: 31-10-2013
Vak: Functionele Anatomie I
Onderwerp: Enkel
Onderwijsvorm: Practicum
Duur van de les: 90 minuten
Lesgroep: Bewegingstechnologie jaar 1
Groepsgrootte: 16 studenten
Lokaal: Vivo-lokaal met smartboard
Leerdoelen
De module-, les- en procesdoelen zijn in beeld gebracht en geclassificeerd met behulp van een
taxonomie (Romiszowski).
Moduledoelen
1 De student kan de botten, gewrichten en spieren van de onderste extremiteit benoemen in de anatomische terminologie
F
2 De student kan de kinematica van de onderste extremiteit analyseren tijdens het gaan1 Rc
3 De student kan een oriënterend bewegingsonderzoek uitvoeren met betrekking tot bewegingsuitslagen in de gewrichten van de onderste extremiteit
Rpm
In de bijlagen van de studiehandleiding is een lijst opgenomen met de botten/botpunten, gewrichten
en spieren die aan bod zullen komen in deze module. Ook staat er per les aangegeven welke
structuren behandeld worden.
Lesdoelen
1 De student kan de botten en gewrichten in de regio enkel benoemen in de anatomische terminologie
F
2 De student kan de botten en gewrichten in de regio enkel palperen in vivo Rpm
3 De student kan beredeneren welke bewegingen er (in termen van lichaamsvlakken, lichaamsassen en bewegingsrichtingen) plaats vinden in de enkel tijdens het gaan1
Rc
Procesdoelen
1 De student kan aan medestudenten uitleg geven over de locatie, inspectie en palpatie van een botstructuur in de regio enkel in de anatomische terminologie
Rc
Het geven van uitleg over de locatie, inspectie en palpatie van een botstructuur moet gezien worden
als een presentatievorm. De student moet hierbij de opgedane kennis toepassen. Echter zou het ook
een vorm van les geven kunnen zijn. In dit geval is het een reproductief interactief doen. In dit
practicum is dit procesdoel geclassificeerd als een Rc-doel.
Interne consistentie
Het thema van dit blok is het voortbewegen van de mens. De onderste extremiteit is hiervoor
belangrijk en zal daarom behandeld worden tijdens het vak ‘functionele anatomie I’.
1 Met ‘het gaan’ wordt lopen bedoeld; anatomische terminologie
2
Het eerste lesdoel is het hebben van feitelijk kennis van de botten en gewrichten in de regio enkel.
Dit doel draagt bij aan het moduledoel waarbij de gehele onderste extremiteit benoemd (ook
feitelijke kennis) moet kunnen worden. De palpatie van de botten en gewrichten van de enkel is een
reproductief psychomotorisch doel. Het is nodig dat de studenten dit kunnen om een
bewegingsonderzoek uit te kunnen voeren (moduledoel 3, ook een Rpm-doel). Studenten hebben
hiervoor kennis over de ligging van de gewrichten nodig, wat op zijn beurt weer kennis van de botten
vraagt. Het kennen van de bewegingen in de enkel (lesdoel 3) is een Rc-doel, dat nodig is voor het
analyseren van de kinematica tijdens het gaan (Rc-doel).
De interne consistentie is groot omdat alle lesdoelen nodig zijn om de moduledoelen te behalen en
de classificaties tussen module- en lesdoelen goed op elkaar aansluiten.
Door elkaar uitleg te geven (procesdoel, Rc-doel) komen studenten er achter of ze de lesstof echt
begrijpen en kunnen toepassen. Het is dus een manier om de opgedane kennis en vaardigheden
meteen te toetsen. Op deze manier blijven de studenten betrokken bij de les en wordt de lesstof
vaak ook beter onthouden.
Beginsituatie
Situationele gegevens
De les wordt ’s ochtends in lesweek 3 van periode 1 gegeven aan een groep van 16 studenten. In het
vivo-lokaal is een smartboard aanwezig waarop een PowerPoint getoond zal worden. Er staan 12
behandelbanken met 2 krukken per bank. Op iedere bank ligt een skeletmodel van de onderste
extremiteit.
Student
Cognitieve beginsituatie
De studenten in deze les komen rechtstreeks van de middelbare school (HAVO/VWO) (13 studenten)
of van de Leidse Instrumentmakers School (MBO-techniek) (3 studenten) . Hierdoor hebben ze nog
niet te maken gehad met de anatomie van het lichaam zoals dat bij bewegingstechnologie aan bod
komt. Algemene benamingen als knie, enkel, scheenbeen, kuitbeen, etc. zijn bekend maar de
anatomische terminologie ontbreekt nog. De studenten hebben bij aanvang van de module geen tot
weinig begripsmatige en feitelijke voorkennis.
De dag voorafgaand aan dit werkcollege hebben de studenten een hoorcollege gehad over de
theorie met betrekking tot de enkel. Bij aanvang van dit practicum is dus al enige begripsmatige en
feitelijke kennis over de regio van de enkel aanwezig. De Latijnse woorden als talus, calcaneus, os
naviculare, etc. hebben ze al gehoord maar er is bekend dat studenten moeite hebben dit direct te
onthouden en te kunnen toepassen in het practicum. Hier wordt op ingegaan door een afwisselende
les te geven door enerzijds centrale uitleg en anderzijds het uitvoeren van opdrachten. Deze
afwisseling is goed voor het concentratievermogen van de studenten. Door uit te leggen wat de
relevantie voor de praktijk is, zullen studenten gemotiveerd worden om de stof tot zich te nemen om
dit later in de praktijk goed te kunnen toepassen. Structuur en concrete voorbeelden zullen bijdragen
aan motivatie en concentratie. In de les zal de stof vaak herhaald worden waardoor de student de
kennis en vaardigheden zich eigen kan maken.
Studenten van bewegingstechnologie hebben een brede interesse in zowel de mens als de techniek.
Zowel biomedische als techniek/ontwerpvakken worden aangeboden om uiteindelijk een
bewegingstechnoloog te worden. Als dit toegepast wordt op de theorie van Kolb (Kallenberg (2009)
3
Leren (en) doceren in het hoger onderwijs, p. 30-36) dan heeft de algemene bewegingstechnoloog
een combinatie van verschillende leerstijlen (denken, ontwerper, beslisser en doener). Deze
verschillende leerstijlen en daardoor brede inzetbaarheid van een bewegingstechnoloog in het
werkveld wordt als pluspunt gezien. Een student bewegingstechnologie kan zelf bepalen waar hij/zij
meer affiniteit mee heeft en welke kant hij/zij op wil. De individuele leerstijl zal hier veel invloed op
hebben. In het practicum zal hier rekening mee gehouden worden door verschillende leerprincipes
toe te passen.
De studenten in dit practicum zijn net gestart met een nieuwe opleiding waardoor de zelfsturing laag
zal zijn. Als docent zijde houdt dit in dat er in de les steeds verteld moet worden wat de bedoeling is
en wat de studenten moeten gaan doen. Structuur en praktijkvoorbeelden zullen er voor zorgen dat
de studenten gemotiveerd blijven. Volgens het model van Vermunt hebben de studenten
bewegingstechnologie een toepassingsgerichte leerstijl (Kallenberg (2009) Leren (en) doceren in het
hoger onderwijs, p. 37-39).
Affectieve beginsituatie
De motivatie van de studenten voor de gehele opleiding zal met name intrinsiek zijn; studeren uit
interesse. Ze zijn geïnteresseerd in de mens en techniek en willen in dit vakgebied gaan werken. Ze
hebben uit het diverse aanbod van HBO-opleidingen een keuze gemaakt voor bewegingstechnologie.
In de anatomieles zal rekening mee gehouden worden met deze intrinsieke motivatie door structuur
te houden en concrete praktijkvoorbeelden te geven.
In dit practicum zijn geen recidivisten waardoor er geen negatieve leerervaringen zijn. Ook is dit de 1e
periode waardoor de studenten ook geen ervaringen hebben uit andere vakken. Omdat er nog geen
leerervaringen zijn, zal het duidelijk moeten zijn voor de studenten wat er van hun verwacht wordt.
Dit zal gedaan worden door de doelstellingen bij het begin van de les te noemen. Achteraf kan
besproken worden wat de student van de lesstof moet weten voor het tentamen zodat hij weet wat
er van hem verwacht wordt. Ook de toegankelijkheid tot de docent zal makkelijk moeten zijn zodat
studenten eenvoudig hun vragen kunnen stellen.
De groep voor dit practicum is samengesteld uit 3 projectgroepen met in totaal 16 studenten. Voor
anatomie in vivo is dit redelijk veel maar er wordt in 2- of 4-tallen gewerkt waardoor de groep weer
kleiner is. Er is een open sfeer waarbij studenten makkelijk de kans krijgen om vragen te stellen. Dit
kan bij een centrale uitleg maar ook individueel.
Docent
Cognitieve en affectieve beginsituatie
De docent is erg enthousiast over de les die ze gaat geven en hoopt dit over te kunnen brengen op de
studenten. Echter heeft de docent weinig ervaring in het geven van lessen waardoor er wat spanning
is. Ze heeft daarom gekozen voor een standaard werkvorm. De vakinhoudelijke kennis is aanwezig
wat zorgt voor meer zekerheid. De docent hoopt dat ze een duidelijk verhaal kan houden waar
structuur in zit zodat de studenten het goed kunnen volgen. Hiervoor heeft ze de opbouw van de les
al een aantal keren doorgenomen. Ook heeft ze praktische voorbeelden bedacht die de lesstof
ondersteunen. Op een briefje staan belangrijke punten die zeker niet vergeten mogen worden. Dit
dient als geheugensteuntje.
In de vivo-lessen wordt veel besproken en moeten de studenten zelf ook veel gaan doen. Daarom
krijgt de docent hulp van 2 studentassistenten die vragen van studenten beantwoorden en kunnen
controleren of de studenten het goede gepalpeerd hebben.
4
Belangrijke aspecten voor de docent in de beginsituatie zijn de voorkennis en motivatie van de
studenten. Door rekening te houden met de voorkennis kan de les afgesteld worden op de studenten
en zullen ze meer opsteken van de les wat vaak ten goede komt aan de motivatie.
Voorbereidingsopdracht
In de studiehandleiding staat de volgende opdracht beschreven:
Ter voorbereiding op dit practicum dient de bouw van het skelet van de onderste extremiteit goed
bestudeerd te worden. Ga aan de hand van de vivo-lijst na welke botstukken gepalpeerd kunnen
worden in de regio enkel.
Zelfstudie:
- De leerstof voor dit practicum bestaat uit ‘Anatomie in vivo van het bewegingsapparaat’
(Gerritsen, B & Heerkens, Y.) hoofdstuk 6, §6.2.4 (vanaf regio enkel) t/m §6.2.6 en afbeelding
Ossa metatarsalia I t/m V (C: omlijning metatarsaal)
basis ossis metatarsalis V o tuberositas ossis metatarsalis V (quinti) (C; ovaaltje)
Digiti (C)
Gewrichten
Regio Enkel
art.talocruralis
gewrichtsspleet art. talocruralis: Ventrale randen van de malleoli (L+L) en onderrand van de tibia(L). De totale projectie heeft de vorm van een ‘tafeltje’
projectie van de (gemiddelde) frontale as van de art. talocruralis: Door centra van de malleoli medialis en lateralis (P + P).
bewegingsmogelijkheden rond deze as moet je kunnen benoemen en demonstreren
13
art.talocalcaneonaviculare
gewrichtsspleet van de art. talocalcaneonaviculare (L): Van mediaal aspect caput tali (P) naar lateraal aspect caput tali (P) proximaal van het os naviculare.
projectie van de compromis-as van de art. talocalcaneonaviculare: Door de processus lateralis tuber calcanei (P) en het tuberositas os naviculare (P).
bewegingsmogelijkheden rond deze as moet je kunnen benoemen en demonstreren
Legenda markering harde palpatie botten
P Punt, bijvoorbeeld m.b.v. het middelpunt van een symmetrisch figuur (rondje, kruisje)
L Lijn, weergave van een rand.
C Figuur, weergave van de contour of vorm
Stippellijn indien er geen sprake (meer) is van een harde palpatie
Legenda markering gewrichten (projecterend, identificerend of lokaliserend)
G Lijn, weergave van een gewrichtsspleet
GP Geprojecteerde gewrichtsas
14
15
Bijlage: PowerPoint practicum III
Functionele Anatomie I
Practicum III – Regio Enkel
Inleiding
Vragen vorige les?
Enkel
Benoemen en palperen van botten en gewrichten
Bewegingen tijdens het gaan
Voorbereiding
Filmpje
Opdracht I Botten
Talus
Ventro-laterale hoek trochlea tali (P)
Lateraal aspect caput tali (P)
Mediaal aspect caput tali (P)
Tuberculum mediale processus posterior tali (P)
Calcaneus
Tuber calcanei (C: gekromde lijn, convex naar dorsaal, zowel lateraal als mediaal)
Processus lateralis tuber calcanei (P)
Sustentaculum tali (P)
Opdracht 1 Botten
Opdracht 2 Botten
Os naviculare (C: dorsaal aanzicht rechthoek; mediaal aanzicht rechthoek)