AGRESSIE VAN JEUGDIGEN: NAAR EFFECTIEVE SELFMANAGEMENTSTRATEGIEË N Dr. Berno van Meijel / Drs. Sarah Hage Hogeschool INHOLLAND Lectoraat GGZ-verpleegkunde i.s.m. Triversum KJP Ede, 26 mei 2008
Feb 13, 2016
AGRESSIE VAN JEUGDIGEN:NAAR EFFECTIEVE SELFMANAGEMENTSTRATEGIEËN
Dr. Berno van Meijel / Drs. Sarah HageHogeschool INHOLLAND Lectoraat GGZ-verpleegkundei.s.m. Triversum KJPEde, 26 mei 2008
WELKE ERVARINGEN HEBBEN JULLIE MET AGRESSIEVE JEUGDIGEN?
WELKE KNELPUNTEN KOMEN JULLIE TEGEN IN DE BEGELEIDING?
Doel project De ontwikkeling en toetsing van een
richtlijn ter bevordering van selfmanagement van agressie door jeugdigen die in behandeling zijn bij de kinder- en jeugdpsychiatrie
Hoe groot is het probleem? Connor e.a. (2006): 60% van de
verwijzingen naar de KJP houden verband met de evaluatie en behandeling van agressief gedrag
Day e.a. (2007): 56% van de adolescenten vertoonde fysiek agressief gedrag gedurende de opname.
Gevolgen Het agressieve gedrag heeft vaak
ernstige consequenties hebben voor de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige en voor diens relaties met mensen in zijn of haar omgeving.
Verpleegkundigen zijn vaak het slachtoffer van het agressieve gedrag
Negatieve consequenties voor het behandelklimaat
Selfmanagement In de praktijk gaat er meer aandacht uit
naar controle en fysieke beheersing en minder naar het aanleren van selfmanagementvaardigheden voor de jeugdige.
Wat weten we over agressie bij jeugd?
Inzicht in risicofactoren
Inzicht in een aantal effectieve interventies
Risicofactoren: zwangerschap Gebruik van alcohol, drugs en tabak Voedingsdeficienties Complicaties tijdens de bevalling, in
combinatie met afwijzing door de moeder
Risicofactoren: persoonlijke factoren (1) Verlaagd cortisol- en serotonineniveau Lage fysiologisiche spanning (trage
hartslag; langzame huidgeleiding) Verlaagde bloedwaarden: cholesterol,
ijzer en zink Verhoogd testosteronniveau Prefrontale hersenaandoeningen
(vermindering van impulscontrole) Genetische aanleg Geslacht: man
Risicofactoren: persoonlijke factoren (2) Agressie in het verleden Psychopathologie (meisjes: depressie en
psychotraumata ; jongens: ADHD, obsessief-compulsieve stoornis)
Negatieve en vijandige interpretatie van ambigue situaties
Positieve waardering van agressief gedrag Verstoring in executieve functies: abstract redeneren,
zelfregulatie, inhibitie, conceptformatie, probleemoplossend vermogen, uitgestelde aandacht, planning en organisatie)
Persoonlijkheidskenmerken: spanning- en risicozoekend gedrag, hyperactiviteit, impulsiviteit, moeilijk temperament, (mogelijk) lage eigenwaarde.
Risicofactoren: gezinsfactoren Negatief gezinsklimaat: huiselijk geweld,
mishandeling, verwaarlozing, seksueel misbruik
Slechte relatie met oudere met onveilige hechting
Negatieve en inconsequente benadering door ouders
Gebrek aan toezicht
Risicofactoren: omgevingsfactoren Gewelddadige en antisociale
vriendengroepen (‘gangs’) Prediking van haat Afwijzing door leeftijdsgenoten Onveilig schoolklimaat met weinig
toezicht en binding Gewelddadige tv-programma’s en
videospelletjes Toegang tot wapens, drugs en alcohol Lage sociaal-economische status (SES)
Intermezzo
Wat kunnen we als zorgverleners met deze risicofactoren?
Effectieve interventies
Parent Management Training (PMT): gericht op het aanleren door de ouders van effectieve opvoedingsstrategieën;
Effectieve interventies Functional Family Therapy (FFT): waarbij
gekeken wordt naar de functie van het agressieve gedrag binnen het gezin, naar de in stand houdende factoren en naar de wijze waarop deze kunnen worden beïnvloed;
Effectieve interventies Multi System Therapy (MST), waar
onderzocht wordt welke factoren rondom de patiënt het agressieve gedrag beïnvloeden en hoe deze factoren effectief kunnen worden beïnvloed, met bijzondere aandacht voor de uitbreiding van sociale vaardigheden en versterking van het sociale netwerk van de patiënt;
Effectieve interventies Cognitieve gedragsprogramma’s, waarbij
de patiënt getraind wordt in diverse typen vaardigheden (interpersoonlijke vaardigheden, agressiehantering, probleemoplossing, schoolvaardigheden), waarmee alternatieve strategieën worden aangeleerd om met probleemsituaties om te gaan en om hiermee ook de maatschappelijke kansen te vergroten;
Effectieve interventies Psychofarmaca, gericht op de
behandeling van de aanwezige psychiatrische stoornis om via deze weg de agressie te verminderen;
Effectieve interventies Massagetherapie: waarbij de
massagetherapie een aantal fysiologisch parameters beïnvloedt en bijdraagt aan de vermindering van spanning, depressie en agressie;
Effectieve interventies Voedingssuplementen, waarbij
toevoeging aan de voeding van het ‘omega 3 fatty acid’ leidt tot een hoger serotoninegehalte in het bloed, die op zijn beurt bijdraagt aan minder agressie;
Effectieve interventies Het werken met signaleringsplannen:
doel is om vroegtijdig in te grijpen in het proces van oplopende spanning en (dreigende) agressie.
De richtlijn Een achtergronddocument met een
theoretische onderbouwing van de richtlijn en aanbevelingen;
Een praktische handleiding voor verpleegkundigen ter ondersteuning van het opstellen van een signaleringsplan met de patiënt;
Een informatiefolder voor patiënten en familieleden;
Een trainingshandleiding voor docenten.
A. De Voorbereiding In kaart brengen agressieve gedrag in
heden en verleden In gesprek met de patiënt over de
agressie (ervaring probleem – veranderingsbereidheid)
Voorlichting over het werken met het signaleringsplan: wat kan het voor deze patiënt betekenen? Commitment over vervolg.
Oplopende spanning
Tijd
Vroegsignalering en vroege interventie
B. De inventarisatie van triggers Huiswerkopdracht ‘Op zoek naar
triggers’
‘Wat maakt mij agressief? ‘Wat is mijn reactie op deze triggers?’
Voorbeelden Triggers Er worden eisen gesteld aan de patiënt De patiënt wordt iets niet toegestaan Er worden grenzen gesteld aan het gedrag
van de patiënt De patiënt moet iets doen tegen zijn of haar
zin De patiënt wordt niet geloofd/ of wordt in
twijfel getrokken De patiënt wordt aangevallen door anderen
B. De inventarisatie van vroege voortekenen Huiswerkopdracht ‘op zoek naar vroege
voortekenen’
Gedachten: ‘wat denk ik?’ Gevoelens: ‘wat voel ik?’ Lichamelijke voortekenen: ‘wat merk ik
bij mezelf?’ Gedrag: ‘wat doe ik?’
Voorbeelden vroege voortekenen Gezichtsexpressie: gespannen en boos Toenemende onrust, onregelmatige bewegingen Toenemende opgewonden staat van het lichaam, te
zien aan bijvoorbeeld: snel ademen, een verhoogde hartslag, spiersamentrekkingen en verwijde pupillen.
Toenemend stemvolume Toenemende lichaamstemperatuur en transpiratie Ongestructureerd denken, verminderde concentratie Aanhoudend oogcontact Het weigeren van communicatie,
teruggetrokkenheid
Selectie van vroege voortekenen
Vroege voortekenen
PATIENT
BELANGRIJKSTE VROEGE
VOORTEKENEN
Vroege voortekenen
HULPVERLENERS
Vroege voortekenen
SOCIAAL NETWERK
C. De uitwerking van het signaleringsplan
Regenachtig
Bewolkt
Zonnig
Onweer
D. NazorgEvaluatie van agressie-incidenten volgens
het 5-G-schema: Gebeurtenis Gedachte Gevoel Gedrag Gevolg
Nieuwe input voor Signaleringsplan
Praktijkervaringen Goede ontvangst door de praktijk: experts,
hulpverleners en patiënten Systematisering van bestaande wijze van
handelen Kennis wordt houdbaarder en overdraagbaar Draagt bij aan oplossingsgerichte
benadering en selfmanagement Vermindert gevoelens en reacties van
machteloosheid