This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
leden SOCN
agenda SOCN 6 en 7 maart 2012
Pagina 1 van 2
Project groot onderhoud
arbeidsvoorwaarden en
Secretariaat SOCN
Contactpersoon
Jeaninne Wong
T 599 7158302
Datum
22 februari 2012
Agendapunten maart
1. Concept verslag 13 en 14 december 2011 (bijgevoegd)
De voorzitter opent de vergadering en heet een ieder welkom.
Toehoorders: Jacky Quandt (NAPB), Betty Martis en Hubert Martis
(OLB)
De agenda wordt toegelicht en vastgesteld.
1. Opening en mededeling
In een vorige vergadering is een notitie aan de orde gekomen over
hoe om te gaan met medezeggenschap. Er zijn 2 partijen benaderd
om een voorstel te doen hoe medezeggenschap te gaan invoeren,
om te beginnen met fase 1 en 2. De begeleidingswerkgroep kan
worden aangevuld met een deskundige vanuit de bonden. De
bonden worden geïnformeerd na een reactie van de externe
partijen.
Pagina 2 van 8
Datum
22 februari 2012
STrAF/ACOM/ACP vindt het lastig om iemand voor de werkgroep te
vinden. Van belang is hoe de begeleiding vanuit de bonden kan
worden vormgegeven.
Afspraak: alle bonden of in overleg worden eventuele
namen doorgestuurd die een rol kunnen spelen in dit
proces.
� Er zijn een paar stappen gezet voor integriteit. Diensthoofden hebben met elkaar geïnventariseerd wat het programma zou
kunnen zijn voor personeel. De uitkomst van deze sessie levert de vraag voor de workshops voor de komende periode. De medewerker Integriteit gaat ook naar een training Integriteit
om haar rol nog beter te kunnen vervullen. Er zijn ook gesprekken gevoerd om de rol van vertrouwenspersonen nader in te kunnen vullen. Er is een sessie geweest met geestelijken
om te kijken of er vanuit die hoek ook personen zijn die de rol kunnen vervullen. Suggesties vanuit de kant van de bonden zijn
welkom. De WiCSU heeft aangegeven om ook de samenleving te informeren wat integriteit inhoudt. RCN probeert dit vorm te geven via o.a. ‘keda informa’ door een sessie te wijden aan
integriteit.
2. Verslag van overleg van 22 en 23 november 2011
Pagina 9: gegeven
Pagina 5: Carbisch moet zijn Caribisch
Het verslag wordt met genoemde wijzigingen vastgesteld.
De actiepuntenlijst wordt geactualiseerd en rondgestuurd.
3. Onderhandelingsresultaat en ondertekening C.A.O.
2012
Drie bonden hebben hun goedkeuring gegeven. Er is een tikfout in
de bijlage: artikel 37 onder i. ‘1 december’ moet zijn ‘15
december’.
Pagina 3 van 8
Datum
22 februari 2012
Het achterbanberaad heeft het volgende resultaat opgeleverd:
* WICSU heeft ingestemd met het akkoord zoals aangegeven.
* STrAF/ACOM/ACP heeft hierover op 30 december 2011 een
vergadering met de achterban.
* NAPB: de leden zijn het er niet mee eens. Ze zien een
achteruitgang bij de inkomensparagraaf. Zo ook bij de
ambtsjubilea en bij de bereikbaarheid, vinden de leden.
* ABVO heeft een vergadering belegd en de aanwezige leden
hebben het pakket geaccordeerd.
Drie van de vier bonden stemmen in. De Minister van Binnenlandse
zaken heeft ook ingestemd. In het licht van dit resultaat kan
ondertekening plaatsvinden.
• Van de kant van de Openbare lichamen is ook interesse getoond
om mee te tekenen met de bonden.
• ABVO respecteert de mening van de NAPB, maar constateert
wel een groot contrast met de positieve geluiden eerder in het
jaar.
• STrAF/ACOM/ACP: op de 23ste een voorbehoud
• ABVO ziet noodzaak om apart te tekenen met Openbaar
Lichaam Bonaire.
De gezaghebbers van het Openbaar Lichaam Saba en St. Eustatius
zijn momenteel op Bonaire. Voor Sint Eustatius wordt een regel
aangepast omdat ze voorafgaande toestemming van het CFT nodig
hebben.
Om 11.00 is de formele ondertekening bij Restaurant Capriccio.
Pagina 4 van 8
Datum
22 februari 2012
4. Rooster KMAR
Presentatie door de KMAR. Louis Coppen en Fred Mol (belast met
de roosters) zijn aanwezig. Het doel van de presentatie is om
duidelijk te maken hoe de roosters tot stand zijn gekomen. Er
wordt met Rostaflex gewerkt volgens de Nederlandse ATW. De
vraag van de zijde van STrAF/ACOM/ACP is om met een basis
rooster te komen. Totdat de medezeggenschap is ingesteld, is
bepaald dat met het Sectoroverleg overeenstemming moet zijn
over de spelregels die bij het rooster worden gehanteerd.
Verder moet het rooster ook minimaal 2 weken van te voren
worden bekend gemaakt.
ABVO wilt weten hoe we met de procedure omgaan, want er zijn
meer diensten die met roosters werken. Hoe gaat het RCN hiermee
om.
In het arbeidsvoorwaarden pakket zit het onderdeel dienstroosters.
Daarmee is vastgelegd hoe we in 2012 met roosters omgaan.
Afgesproken wordt dat het rooster van KMAR/GB op een volgend
Sectoroverleg terug op de agenda komt.
5. Lid bezwarencommissie
Er is een verzoek gedaan aan de bonden voor een lid van de
bezwaren commissie. Mevrouw Quandt is aangemeld.
De vergadering wordt geschorst.
ABVO: In de brief dd. 18 november 2011 is een samenstelling
neergelegd. De vraag is hoe is de samenstelling tot stand is
gekomen.
De vakbonden hebben overlegd en brengen het volgend voorstel
naar voren: 2 leden door de minister en 2 leden door de
organisatie SOCN zijn toegelaten. Dit is het tegenvoorstel voor de
bezwarencommissie.
Pagina 5 van 8
Datum
22 februari 2012
De voorzitter wijst op de toepassende regelgeving.
Besloten wordt over de aanwijzing van een vast lid en een
toehoorder. Johannes Giskus is lid en de toehoorder wordt
Jackeline Quandt die ook als plaatsvervangend lid zal fungeren.
6. Planning en inhoudelijke vooruitblik 2012
Voorstel voor het komend jaar:
• de harmonisatieslag oppakken.
• ABVO: evaluatie inzetten van de O&F rapporten • NAPB: Evaluatie voor de consignatie in juni 2012 • ABVO: 2e helft van het jaar arbeidsvoorwaarden 2013
• STrAF/ACOM/ACP: harmoniseren van bepaalde rechtpositie die geen geld gaat kosten. Hebben niet met arbeidsvoorwaarden te
maken. De voorstellen kunnen op tafel komen om erover te kunnen praten.
• Ook voorstellen die met geld te maken hebben
(arbeidsvoorwaarden). Van werkgeverszijde een inventarisatie met prioritering die nu zijn afgehandeld.
• ABVO: er moet duidelijkheid komen wat de relatie is op gebied
van arbeidsvoorwaarden voor stichtingen en instanties die een subsidie ontvangen (zorgsector, onderwijs). Moet duidelijk zijn
hoe hiermee wordt omgegaan. • ABVO: volgens het Besluit overlegstelsel BES dient er een
decentraal overleg te zijn. Er is nog niet helemaal voldaan van
wat er in de wet staat. Het is een derivaat van het Sector- overleg. Het gelijk optrekken zou een mogelijkheid moeten zijn voor de toekomst.
• Vergaderdata voorstellen: 6 en 7 maart - Sint Eustatius, 19 en 20 juni - Bonaire, 18 en 19 september - Saba, 20 en 21
november - Sint Eustatius. STrAF/ACOM/ACP komt hierop terug nadat hij zijn jaarkalender heeft geraadpleegd.
• STrAF/ACOM/CAP: indexatie lumpsum, reis- en verblijfskosten.
Pagina 6 van 8
Datum
22 februari 2012
7. Rondvraag
• ABVO: uitbetaling toelage op Saba. Wat is de stand van zaken.
De NAPB stuurt het een en ander op papier. • Situatie kadaster wordt toegelicht. Het zou een zelfstandige
stichting worden. Na 101010 is het niet de werkelijkheid
geworden. Discussie met BC en ministerie van I&M. Deze heeft ertoe geleid dat kadaster onderdeel wordt van kadaster Nederland. Er moet een wetswijziging plaatsvinden en dan
worden de werkzaamheden onder kadaster Nederland ondergebracht. Zolang dat niet rond is, wordt het personeel
door RCN verloond. De huidige contracten van de medewerkers worden met een half jaar verlengd in afwachting van de definitieve regeling. De rol van het RCN nu is het verlonen van
de medewerkers. Het personeel heeft een tijdelijke contract. I&M gaat de stichting oprichten. De politieke verantwoordelijkheid voor het geheel ligt in Nederland. De
ABVO vindt dat de overgang naar de stichting wel goed moet worden geregeld. Holder is de aanspreekpunt en Sybren kan
hoogstens als liason fungeren. De rechten van de medewerkers moet wel gegarandeerd. ABVO geeft aan dat ook zij erbij betrokken wil zijn. ABVO stuurt een brief hierover.
• Dit is het laatste Sectoroverleg van Abrahams. Sybren bedankt hem voor zijn bijdrage aan het overleg.
• NAPB gaat met hun bestuur aan tafel zitten om zich te
bedenken om wat er nu op tafel ligt. Het minimaal aantal leden om het een rechtsgeldig besluit te maken was gisteren niet
aanwezig • STrAF/ACOM/ACP: grensbewaking. Politie en brandweer maken
gebruik van Bon Bida gym en spa. Er is een collectief contract
afgesloten waar alle diensten aan kunnen meedoen. De vraag is om te kijken of het personeel van de grensbewaking op dezelfde voorwaarden ook gebruik kan maken van Bon Bida.
Pagina 7 van 8
Datum
22 februari 2012
woensdag 14 december 2011.
Sybren opent de vergadering om 09.00 uur.
De NAPB meldt dat zij ook het akkoord gaan tekenen.
Justine Verschoor van Jeugd en Gezin geeft een introductie om het
O&F rapport toe te lichten. Zij geeft aan hoe het proces is
verlopen.
Bureau Balance heeft fuwasys systeem toegepast. Het resultaat is
met het personeel besproken en het rapport is door de werkgever
geaccepteerd, nadat de functie van pleegzorg medewerker
zwaarder is gewaardeerd.
Het rapport ligt het nu bij het Sectoroverleg ter instemming.
STrAF/ACOM/ACP: de vraag is of de andere O&F rapporten ook zijn
gewaardeerd door bureau Balance.
De vraag of nu de PIOFAH die erbij komen ook een taakverzwaring
zal zijn voor het RCN. Dit zal in de evaluatie worden meegnomen.
De salarisadministratie bijvoorbeeld staat ook niet in het O&F
rapport.
De bonden stemmen in met het O&F rapport van Jeugdzorg.
De voorzitter deelt het concept arbeidsvoorwaarden overeenkomst
2012 uit.
In het eerste tekstblok is een voorbehoud gemaakt voor Statia
zodat zij ook kunnen tekenen. De afspraken die zijn opgenomen
zoals ze gemaakt zijn. De tikfout van 1 december is inmiddels ook
gecorrigeerd. De ABVO stelt nog een correctie op de tekst voor,
waarmee de voorzitter instemt.
De vergadering wordt geschorst en de tekst wordt dan definitief
gemaakt.
De voorzitter bedankt en sluit de vergadering.
Pagina 8 van 8
Datum
22 februari 2012
Bijlage bij verslag SOCN 13 en 14 december 2011:
Actiepuntenlijst
1. De bonden geven een naam voor de begeleidingswerkgroep voor de medezeggenschap. Uiterlijk voor 15 januari 2012.
2. Er komt een voorstel voor een conceptregeling
medezeggenschap. 3. Suggesties van de bonden voor namen voor
vertrouwenspersonen Integriteit
4. De actiepuntenlijst wordt nagezonden. 5. De brief over aanstelling van Giskus in de bezwarencommissie
wordt opgestuurd. 6. De werkgever stuurt een lijst met prioriteiten. 7. De voorzitter kijkt of de bedragen die momenteel worden
uitbetaald of ze moeten worden geïndexeerd. 8. De overlegmomenten moet worden vastgesteld. 9. Naar aanleiding van de toelichting wordt het rooster van de
grensbewaking voorgelegd. 10. Dienstroosters via de diensthoofden moeten ter goedkeuring
worden voorgelegd. 11. ABVO stuurt een brief dat ze betrokken willen zijn bij de
kadaster ontwikkelingen.
12. Personeel grensbewaking wil bij Bon Bida inschrijven. Het verzoek is om hierin te bemiddelen (voor de kerst).
13. Foto’s die op Saba zijn gemaakt doorsturen aan Leon van der
-- art. 72 Rbkp art. 37a BvvdaBES art. 72 Rbkp art. II, F en G
art. III, I
1 jan. 2012
werk- en rust-tijden art. 37 RpbaBES Art. 26 Rbkp,
artt. 37-37d
RpbaBES,
art. 6a BvvdBES
artt. 37-37d
RpbaBES,
art. 6a BvvdBES,
art. 26 Rbkp
art. I, D
art. II, B
art. III, G
1 juli 2012
vergoedingen
consignatie
-- art. 23a Rbkp art. 25a RpbaBES art. 25a RpbaBES art. I, B
art. II, A en F
art. III B, C, E
1 juli 2012
TOD
art. 25, lid 8, RpbaBES
art. 4 Bb’98BES
art. 16 Rbkp
art. 23, lid 4, Rbkp
art. 25b RpbaBES art. 25b RpbaBES art. I, A en B,
art. II, A en F,
art. III, B, C, D
art. IV, A
art. V, B
1 juli 2012
afbouwtoelage
consignatie en TOD
-- -- art. 25c RpbaBES art. 25c RpbaBES art. I, B 1 juli 2012
overgangsrecht
consignatie en TOD
-- -- Art. VI
Overgangsrecht
ambtsjubilea
-- -- Art. VII
RpbaBES = Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
BvvdBES = Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES
Rbkp = Rechtspositiebesluit korps politie BES
Bb’98BES = Bezoldigingsbesluit 1998 BES
Besluit van houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Besluit rechtspositie korps politie BES, het Bezoldigingsbesluit 1998 BES en het Dienst en werktijdenbesluit brandweerkorps BES (formalisering arbeidsvoorwaardenovereenkomst CN 2012) Op de voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van … 2012, nr. 2011-…; Gelet op de artikelen 17, 42, 43, eerste lid, en 81 van de Ambtenarenwet BES; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van … 2012, nr. …); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van …2012, nr. …; Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I Het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd: 1. in het derde, zesde en zevende lid wordt “het vierde lid van artikel 42” telkens vervangen door: artikel 37, onderdeel i.
2. Het achtste lid vervalt. 3. Het negende en tiende lid worden vernummerd tot achtste en negende lid. 4. In het achtste lid <nieuw> vervalt de zinsnede “en geen toelage als bedoeld in het achtste lid”. Tevens wordt in dit lid, onder a, “volgens schaal 9 van de algemene maatregel van bestuur” vervangen door: volgens schaal 9 van de krachtens artikel 15 vastgestelde bezoldigingsschalen.
5. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende: 10. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gewerkte tijd van dertig minuten of meer, doch korter dan van één uur, als een vol uur aangemerkt.
B Na artikel 25 worden drie artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 25a
1. Aan de ambtenaar die door het bevoegd gezag de verplichting is opgelegd buiten het voor hem vastgestelde dienstrooster beschikbaar te zijn om op afroep dienst te gaan verrichten
2
zonder de verplichting op de werkplek aanwezig te zijn, wordt een vergoeding toegekend voor elk uur dat hij volgens het beschikbaarheidschema, bedoeld in artikel 37c, tweede lid, beschikbaar is geweest. 2. De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld: a. bij ministeriële regeling voor ambtenaren in dienst van de staat, en b. bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam. Artikel 25b
1. Aan de ambtenaar wordt een toelage toegekend, voor zover hij, anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid heeft verricht op: a. maandag tot en met vrijdag tussen 0 en 6 uur of tussen 20 en 24 uur; b. zaterdag of zondag tussen 0 en 24 uur; of c. een feestdag als bedoeld in artikel 37, vierde lid, tussen 0 en 24 uur. 2. De hoogte van de toelage wordt vastgesteld: a. bij ministeriële regeling voor ambtenaren in dienst van de staat, en b. bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam. Artikel 25c
1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging een blijvende verlaging van ten minste USD 100 per maand ondergaat als gevolg van het beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 25a of 25b anders dan door ziekte, wordt gedurende drie jaren een aflopende toelage toegekend, mits hij die toelage ten minste twee jaren zonder onderbreking heeft genoten. 2. De berekeningsbasis voor de aflopende toelage, bedoeld in het eerste lid, is het bedrag dat de ambtenaar over de 24 kalendermaanden, voorafgaande aan de datum waarop de eerste verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan toelagen als bedoeld in artikel 25a en 25b heeft genoten, verminderd met hetgeen de ambtenaar daadwerkelijk aan die toelagen geniet na de bedoelde verlaging. 3. De aflopende toelage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt gedurende het eerste jaar 75%, het tweede jaar 50% en het derde jaar 25% van de berekeningsbasis. 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de verlaging van de bezoldiging het gevolg is van een disciplinaire maatregel als bedoeld in artikel 79. C
Na artikel 36 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§5. Vakantie-uitkering Artikel 36a 1. De ambtenaar heeft recht op een vakantie-uitkering ten bedrage van zeven-en-een-half procent van de door hem genoten bezoldiging vermeerderd met de toelagen, die tot het ambtelijk inkomen worden gerekend voor de berekening van het pensioengevend inkomen.
3
2. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar in de maand juni uitbetaald over een periode van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand juni van het voorafgaande kalenderjaar. 3. In afwijking van het tweede lid vindt betaling van de vakantie-uitkering plaats bij ontslag of overlijden van de ambtenaar en wel over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode, waarover de vakantie-uitkering is betaald en de datum van ontslag onderscheidenlijk de datum van overlijden. 4. Bij overlijden van de ambtenaar vindt betaling van de vakantie-uitkering plaats aan de weduwe of weduwnaar. Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitbetaling ten behoeve van de kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of zijn geweest. Ontbreken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitbetaling, indien de overledene kostwinner was van ouders, broeders, zusters, overige kinderen of stiefkinderen, ten behoeve van deze betrekkingen. Laat de overledene ook geen betrekkingen na als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt de vakantie-uitkering geheel of ten dele aangewend voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging.
D Hoofdstuk V komt te luiden:
Hoofdstuk V. Dienst- en werktijden
Artikel 37
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. arbeidsduur: het aantal uren dat de ambtenaar per week werkt met uitzondering van
overwerk; b. werktijden: tijdstippen van aanvang en beëindiging van de arbeid; c. overwerk: arbeid, verricht gedurende de voor de ambtenaar geldende rusttijd, alsmede
arbeid welke ten aanzien van de ambtenaar de op grond van dit besluit of de daarop berustende bepalingen maximaal toegestane arbeidsduur per week overschrijdt;
d. diensttijd: het totaal van de werk- en paraatheiduren; e. werkuren: uren waarop de ambtenaar gehouden is werkzaamheden te verrichten ten
behoeve van de dienst; f. paraatheiduren: uren waarop de ambtenaar niet gehouden is werkzaamheden te
verrichten, maar op de werkplek beschikbaar blijft ten behoeve van de dienst; g. werkzaamheden: activiteiten die voortvloeien uit de door de ambtenaar vervulde
functie, alsmede andere opgedragen activiteiten die om redenen van de dienst dan wel in het algemeen belang noodzakelijk zijn;
h. dienstrooster: de staat waarop voor de ambtenaren geldende werk- en paraatheiduren zijn aangegeven;
i. feestdagen: Nieuwjaarsdag, de datum, vallende na de, in ieder openbaar lichaam afzonderlijk, gehouden carnavalsoptocht, Goede Vrijdag, de Christelijke Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning officieel wordt gevierd, de dag waarop de Dag van de arbeid officieel wordt gevierd, de datum 15 december als zijnde Koninkrijksdag, dan wel Dia di Reino, dan wel Kingdom Day, en iedere dag die daarenboven bij ministeriële regeling wordt aangewezen.
Artikel 37a
4
1. Met inachtneming van het bepaalde in of krachtens dit hoofdstuk stelt het bevoegd gezag voor iedere organisatie-eenheid een regeling van de werktijden of een dienstrooster vast. 2. De arbeidsduur voor de ambtenaar die in dienst is van de staat bedraagt gemiddeld op jaarbasis ten hoogste 39,5 uur per week, en indien het een ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van een politietaak betreft ten hoogste 40 uur per week. De werkweek wordt voor zover uit oogpunt van dienstbelang mogelijk is, vastgesteld op vijf dagen en in de andere gevallen op zes dagen. 3. Alleen bij onvermijdelijkheid wordt van de ambtenaar die niet ingevolge een dienstrooster is ingeroosterd dienst verwacht op zondag en feestdagen. 4. Bij de regeling van de werktijden wordt in acht genomen, dat deze in verband met de aard der werkzaamheden niet overmatig zijn en behoorlijk door rusttijd worden onderbroken. 5. Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de dienst, kunnen paraatheiduren onderdeel uitmaken van een dienstrooster. Voor de berekening van de arbeidsduur worden paraatheiduren voor 50% meegeteld. 6. Het dienstrooster moet voldoen aan de volgende voorwaarden: a. de werktijden zijn in verband met de aard der werkzaamheden niet overmatig en behoudens een onderbreking voor het nuttigen van een maaltijd zoveel mogelijk aaneengesloten; b. per periode van vier weken worden ten minste acht roostervrije dagen aangegeven; c. bij de vaststelling van een rustdag wordt zorg gedragen dat ten minste 18 uren van eenzelfde kalenderdag deel uitmaken van een onafgebroken rusttijd van ten minste 30 uren; d. bij de vaststelling van twee of meer opeenvolgende roostervrije dagen wordt zorg gedragen dat daarop aansluitend ten minste zes uren volgen waarop geen dienst behoeft te worden gedaan e. opeenvolgende diensten worden behoorlijk door rusttijd onderbroken; 7. Bij de vaststelling van de dienstroosters wordt voorts ten aanzien van iedere ambtenaar zoveel mogelijk gezorgd dat hij: a. op zondag en op de voor hem geldende kerkelijke feestdagen zijn kerk kan bezoeken en dat hij in zijn zondagsrust zo weinig mogelijk wordt beperkt; b. op ten minste 22 weekenden per jaar roostervrij, dan wel ten minste 22 periodes van twee aaneengesloten dagen roostervrij is, waarbij de aaneengesloten periode ten minste een zaterdag of een zondag omvat; c. de werkuren op zaterdag en zondag en op een feestdag ten hoogste 12 uur en op de overige dagen ten hoogste 14 uur per etmaal bedragen. 8. Voor zover de ambtenaar die ingevolge het dienstrooster is ingeroosterd op een feestdag geniet hij vrije uren op een ander moment. Artikel 37b
1. Een dienstrooster bevat de voor de ambtenaren geldende begin- en eindtijden van de werk- en paraatheiduren. 2. De ambtenaar dient te allen tijde, door de daartoe bestaande middelen, kennis te kunnen nemen van het voor hem geldende dienstrooster. 3. Het dienstrooster wordt de ambtenaar uiterlijk twee weken voor aanvang van de periode waarop het betrekking heeft bekend gemaakt.
5
4. Het dienstrooster wordt telkenmale vastgesteld voor een periode van minimaal een maand. Het wordt gedurende vijf jaren bewaard.
5. Een in het dienstrooster opgenomen roostervrije dag kan slechts, indien het dienstbelang dit vraagt, worden verzet mits het voornemen daartoe uiterlijk tenminste twee maal 24 uur tevoren aan de ambtenaar bekend is gemaakt. In dat geval wordt de roostervrije dag zo spoedig mogelijk daarna toegekend, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ambtenaar. Artikel 37c
1. Aan de ambtenaar kan door het bevoegd gezag de verplichting worden opgelegd buiten het voor hem vastgestelde dienstrooster op basis van een daartoe opgesteld beschikbaarheidschema beschikbaar te zijn zonder de verplichting op de werkplek aanwezig te zijn om op afroep dienst te gaan verrichten.
2.Ten aanzien van het beschikbaarheidsschema is artikel 37b, met uitzondering van het
vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 37d
Nadere regels met betrekking tot de regeling van de werktijden, het dienstrooster en het beschikbaarheidsschema, bedoeld in artikel 37c, kunnen worden vastgesteld: a. bij ministeriele regeling, voor ambtenaren in dienst van de staat; b. bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam. E
Na artikel 71 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 71a
1. De ambtenaar wordt bij het bereiken van een diensttijd van 10, 20, 30 of 40 jaar een gratificatie toegekend wegens trouwe dienst. De gratificatie bedraagt 25% van de maandelijkse bezoldiging bij een 10-jarig ambtsjubileum, 50% van de maandelijkse bezoldiging bij een 20-jarig ambtsjubileum, 75% van de maandelijkse bezoldiging bij een 30-jarig ambtsjubileum en 100% van de maandelijkse bezoldiging bij een 40-jarig ambtsjubileum.
2. De ambtenaar aan wie vóór de datum van zijn ambtsjubileum, bedoeld in het eerste lid, ontslag is verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, wordt een diensttijdgratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie bij ambtsjubileum als bedoeld in het eerste lid bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband binnen vijf jaren in aanmerking zou komen voor een gratificatie op grond van het eerste lid. De berekeningsgrondslag van de diensttijdgratificatie bij ontslag wordt vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller overeenkomt met het aantal dienstjaren op het moment van ontslag en de noemer met het aantal dienstjaren dat nodig is voor de gratificatie bij ambtsjubileum.
3. Als diensttijd voor de toepassing van dit artikel geldt de tijd, doorgebracht als ambtenaar alsmede de tijd doorgebracht als ambtenaar bij het land Nederlandse Antillen, bij een eilandgebied van de Nederlandse Antillen en bij de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
6
4. Als diensttijd in de zin van dit artikel wordt niet aangemerkt diensttijd welke niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt. Voorts komt als diensttijd niet in aanmerking tijd welke, zonder dat werkzaamheden zijn verricht, is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking.
5. Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts eenmaal mee.
6. Voor de berekening van de gratificatie wordt onder bezoldiging verstaan: de bezoldiging in de zin van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES, welke voor de ambtenaar geldt op de datum van het ambtsjubileum, vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 36a en de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 9a van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES, en de toelagen die tot het ambtelijk inkomen worden gerekend voor de berekening van het pensioengevend inkomen. Artikel II
Het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 4, wordt na “inkomen” de tekst, lopende van “de bezoldiging van de ambtenaar” tot en met “voor onregelmatige dienst ” vervangen door: de bezoldiging van de ambtenaar, vermeerderd met de toelagen die tot het ambtelijk inkomen worden gerekend voor de berekening van het pensioengevend inkomen. B Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 6a Voor zover de ambtenaar ten aanzien van wie een dienstrooster als bedoeld in artikel 37 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES is vastgesteld, vakantie is verleend op een tijd waarop hij volgens het dienstrooster niet gehouden is werkzaamheden te verrichten, maar wel op de werkplaats beschikbaar moet zijn, wordt slechts de helft van die tijd als genoten vakantie-uren aangemerkt. C De aanduiding “Hoofdstuk IV. Vakantie-uitkering” alsmede de artikelen 21 tot en met 25 vervallen. D
Artikel 26, eerste lid, onderdeel I, onder f, komt te luiden:
f. op de dag van herdenking van zijn 10-, 20-, 30- en 40-jarig ambtsjubileum. E De aanduiding van hoofdstuk VI wordt vervangen door:
7
Hoofdstuk VI. Vrijstelling van dienst in geval van ziekte en zwangerschap en bevalling F Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 5. Gedurende een vrijstelling van dienst wegens ziekte heeft de ambtenaar gedurende de eerste dertig dagen voorts aanspraak op de vergoeding die hij ingevolge artikel 25a en/of 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES genoten zou hebben, indien hij niet door ziekte verhinderd zou zijn geweest zijn dienst te verrichten. Na die eerste dertig dagen heeft hij aanspraak op een vergoeding ter grootte van de gemiddeld over de voorgaande twaalf maanden genoten vergoeding ingevolge artikel 25a en/of 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. G Na artikel 37 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 37a 1. De ambtenaar heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof. 2. De ambtenaar heeft recht op zwangerschapsverlof vanaf de dag waarop de bevalling blijkens een schriftelijke verklaring van een genees- of verloskundige waarin de vermoedelijke datum van de bevalling wordt aangegeven, binnen zes weken te verwachten is. Het verlof begint in ieder geval twee weken vóór deze datum. 3. De ambtenaar heeft recht op bevallingsverlof van zes weken vanaf de dag volgend op die van de bevalling. Dit verlof wordt verlengd tot ten hoogste tien weken, voor zover het zwangerschapsverlof minder dan zes weken heeft bedragen. 4. Het verlof, bedoeld in het tweede lid, wordt gelijkgesteld met verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte.
Artikel III Het Besluit rechtspositie korps politie BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 13 komt te luiden: Artikel 13 1. Op de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant zijn van hoofdstuk IV van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES uitsluitend de artikelen 27, 29, 30 en 36a van toepassing. 2. Op de vrijwillige ambtenaar van politie zijn van hoofdstuk IV van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES uitsluitend de artikelen 27, 29 en 30 van toepassing.
8
3. De artikelen 14 tot en met 23 van dit besluit zijn niet van toepassing op de vrijwillige
ambtenaar van politie. B In artikel 13, eerste lid wordt “de artikelen 25a, 25b, 25c, 27, 29, 30 en 36a” vervangen door: de artikelen 27, 29, 30 en 36a. C Artikel 16 vervalt. D Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het vierde lid vervalt. 2. Het vijfde tot en met elfde lid wordt vernummerd tot het vierde tot en met tiende lid. E Artikel 23a vervalt.
F Artikel 26 komt te luiden:
Artikel 26
1. Onze Minister stelt de werktijden vast voor de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. 2. Onze Minister kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels stellen. G In artikel 28 wordt “met uitzondering van hoofdstuk IV” vervangen door: met uitzondering van artikel 6a. H Artikel 52, onderdeel h, komt te luiden: h. op de dag van herdenking van zijn 10-, 20-, 30- en 40-jarig ambtsjubileum. I In artikel 72, derde lid, wordt “twaalf weken” vervangen door: tien weken. J Artikel 75 komt te luiden:
9
Artikel 75
Hoofdstuk VII, met uitzondering van de artikelen 66, 67, 71a, 72 tot en met 72h en 76, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES en de daarop berustende regelingen zijn niet van toepassing op de ambtenaar van politie. K Artikel 99 vervalt. Artikel IV
Het Bezoldigingbesluit 1998 BES wordt als volgt gewijzigd: A
Artikel 4 vervalt.
B In artikel 9a van het wordt “USD 25,00” vervangen door: USD 41,67. Artikel V Het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 37, vierde lid” vervangen door: artikel 37, onderdeel i. B De artikelen 7 en 8 vervallen.
Artikel VI
1. Aan de ambtenaar die op grond van de artikelen 25, 25a en 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES in totaliteit een lager bedrag aan vergoedingen en toelagen geniet dan hij zou genieten bij toepassing van artikel 25, zoals dat luidde op 30 juni 2012, wordt gedurende vier jaren een aflopende toelage toegekend.
2. De berekeningsbasis voor de aflopende toelage, bedoeld in het eerste lid, is het bedrag dat de ambtenaar zou hebben genoten op grond van artikel 25 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, zoals dat luidde op 30 juni 2012, verminderd met hetgeen de ambtenaar daadwerkelijk aan toelagen als bedoeld in artikel 25, 25a en 25b geniet.
3. De aflopende toelage bedoeld in het eerste lid bedraagt in het eerste jaar 80%, het
tweede jaar 60%, het derde jaar 40% en het vierde jaar 20% van de berekeningsbasis. Artikel VII
10
1. Aan de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 10, maar minder dan 12,5 jaren diensttijd heeft, wordt uiterlijk 30 augustus 2012 een gratificatie toegekend, die 25% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
2. Aan de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 20, maar minder dan 25 jaren
diensttijd heeft, wordt bij zijn 25-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 100% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt. 3. Aan de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 32,5, maar minder dan 35 jaren diensttijd heeft, wordt bij zijn 35-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 100% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
4. In afwijking van artikel 71a, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES wordt: a. de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 27,5 maar minder dan 30 jaren diensttijd heeft bij zijn 30-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 100% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt; b. de ambtenaar die op 1 juli 2012 meer dan 37,5, maar minder dan 40 jaren diensttijd heeft bij zijn 40-jarig ambtsjubileum een gratificatie toegekend, die 125% van de maandelijkse bezoldiging bedraagt.
5. De ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, aan wie vóór de datum van zijn 25-jarig ambtsjubileum ontslag is verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, wordt een gratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie, bedoeld in het tweede lid, bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband voor een dergelijke gratificatie in aanmerking zou zijn gekomen.
6. De ambtenaar, bedoeld in het derde lid, aan wie vóór de datum van zijn 35-jarig ambtsjubileum ontslag is verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, wordt een gratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie, bedoeld in het derde lid, bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband voor een dergelijke gratificatie in aanmerking zou zijn gekomen. 7. De ambtenaar, bedoeld in het vierde lid, onder b, aan wie vóór de datum van zijn 40-jarig ambtsjubileum ontslag is verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, wordt een gratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie, bedoeld in het vierde lid, onder b, bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband voor een dergelijke gratificatie in aanmerking zou zijn gekomen. 8. De berekeningsgrondslag van de diensttijdgratificatie bij ontslag wordt vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller overeenkomt met het aantal dienstjaren op het moment van ontslag en de noemer met het aantal dienstjaren dat nodig is voor de gratificatie bij ambtsjubileum. Artikel VIII 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012. 2. De artikelen II, onderdelen E en G, III, onderdelen I, J en K, en IV, onderdeel B, werken terug tot en met 1 januari 2012.
11
3. De artikelen I, onderdeel C, II, onderdeel C, en III, onderdelen A en H, werken terug tot en met 1 juni 2012. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mevrouw mr. drs. J.W.E. Spies
12
Toelichting
Algemeen
Op 14 december 2011 is tussen de vertegenwoordigers van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de vertegenwoordigers van de vakorganisaties overeenstemming bereikt over de wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden van het overheidspersoneel in dienst van de Rijksdienst Caribisch Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben deze overeenkomst meeondertekend en als zodanig vastgesteld voor het personeel in dienst van deze entiteiten. Het onderhavige besluit strekt tot formalisering van in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst (hierna CAO CN) gemaakte afspraken met betrekking tot de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering, het zwangerschaps- en bevallingsverlof, de ambtsjubileumgratificaties, de regeling van werk- en rusttijden, de vergoedingen voor beschikbaarheiddienst en voor onregelmatige dienst. 1. Vakantie-uitkering Afgesproken is dat de vakantie-uitkering wordt omgezet in een opbouwsysteem, waarbij elke maand een percentage van het maandinkomen wordt opgebouwd als recht op vakantie-uitkering. De vakantie-uitkering zal per 1 juni 2012 worden verhoogd met 0,5% tot 7,5% en niet meer berekend over het volledige maandinkomen, maar alleen nog over het maandsalaris, vermeerderd met de pensioengevende toelagen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de regeling van vakantie-uitkering te verplaatsen van hoofdstuk IV (artikelen 21 tot en met 25) van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES naar een nieuw artikel 36a van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Een andere mogelijkheid was om de regeling naar het Bezoldigingsbesluit 1998 BES over te hevelen, maar hiervan is afgezien, omdat het de bedoeling is om laatstgenoemd besluit op termijn in het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES te integreren. De regeling van de vakantie-uitkering is via artikel 13 van het Rechtspositiebesluit korps politie BES van toepassing op de ambtenaren van politie. 2. Eindejaarsuitkering De in 2011 ingevoerde eindejaarsuitkering van USD 300,--, die per gewerkte maanden voor 1/12 deel wordt opgebouwd, wordt volgens de afspraak in de CAO CN met ingang van 1 januari verhoogd met USD 200 tot USD 500. Per maand betekent dit een opbouw van USD 41,67. 3. Harmonisatie Bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden 2011 hadden de partijen vastgesteld dat verschillen in rechtspositie van het overheidspersoneel binnen Caribisch Nederland, voor zover die verschillen niet logisch en verklaarbaar zijn, moeten worden beëindigd en dat de rechtspositie waar mogelijk moet worden geharmoniseerd. In het kader van deze harmonisatie zijn in de CAO CN 2012 afspraken gemaakt over het zwangerschaps- en bevallingsverlof, de gratificaties bij ambtsjubileum, de uniformering/invoering van een regeling met betrekking tot werk- en rusttijden, een uniforme beschikbaarheidsvergoeding en over vergoedingen voor onregelmatige dienst. De desbetreffende afspraken zijn in het onderhavige besluit geformaliseerd en worden hierna toegelicht. a. Zwangerschaps- en bevallingsverlof Het zwangerschaps- en bevallingsverlof was alleen geregeld voor de ambtenaren van het korps politie. Voor de andere Rijksambtenaren bestond er formeel geen recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof, maar werd er zogenaamde pseudo-wetgeving van het Land de Nederlandse Antillen gehanteerd. In het onderhavige besluit wordt het zwangerschaps- en bevalllingsverlof met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 opgenomen in een nieuw artikel 37a van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES (artikel II, onderdeel G, van dit besluit). Het totale verlof bedraagt twaalf weken en kan met een zekere flexibiliteit worden
13
opgenomen. Het zwangerschapsverlof bedraagt daarbij een periode van maximaal zes weken en minimaal 2 weken. De bevallingsverlofperiode bedraagt minimaal zes en maximaal tien weken. b. Gratificaties bij ambtsjubileum De gratificaties bij ambtsjubileum waren niet formeel geregeld. Ook hier werd het beleid dat het Land de Nederlandse Antillen op basis van pseudo-wetgeving hanteerde vooralsnog voortgezet. Overeenkomstig de afspraken in de CAO wordt dit beleid, zij het in gewijzigde vorm, thans geformaliseerd in een nieuw artikel 71a van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Voortaan zal een bruto ambtsjubileumgratificatie worden toegekend van onderscheidenlijk 25%, 50%, 75% en 100% van de bezoldiging per maand bij een ambtsjubileum van onderscheidenlijk 10 jaar, 20 jaar, 30 jaar en 40 jaar. Onder bezoldiging wordt in dit verband verstaan het salaris vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering, de maandelijkse opbouw van de eindejaarsuitkering en de pensioengevende toelagen. Voor de berekening van de dienstjaren wordt de diensttijd doorgebracht als ambtenaar bij een eilandgebied van de Nederlandse Antillen, bij het Land de Nederlandse Antillen, bij de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de diensttijd bij de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba meegeteld. Bij ontslag buiten de schuld van de ambtenaar en bij pensionering wordt naar rato van het aantal jaren sinds het laatste ambtsjubileum uitbetaald. In het besluit is in artikel VII een overgangsmaatregel opgenomen die inhoudt dat:
1. ambtenaren die op 1 juli 2012 meer dan 10 dienstjaren hebben, doch minder dan 12 ½ uiterlijk in de maand augustus 2012 alsnog de ambtsjubileumgratificatie ontvangen gelijk aan de ambtsjubileumgratificatie bij 10 dienstjaren;
2. ambtenaren die op 1 juli 2012 meer dan 20 dienstjaren hebben, doch minder dan 25, hebben de garantie dat zij bij 25 dienstjaren een ambtsjubileumgratificatie ontvangen welke 100% van de bezoldiging per maand bedraagt (deze overgangsmaatregel is ook eenmalig van toepassing voor de ambtenaren die vallen onder het Rechtspositiebesluit korps politie BES waarvoor voorheen 50 % gold);
3. ambtenaren die op 1 juli 2012 meer dan 27 ½ dienstjaren hebben, doch minder dan 30 hebben de garantie dat zij bij 30 dienstjaren een ambtsjubileumgratificatie ontvangen welke 100% van de bezoldiging per maand bedraagt;
4. ambtenaren die op 1 juli 2012 meer dan 32 ½ dienstjaren hebben, doch minder dan 35 hebben de garantie dat zij bij 35 dienstjaren een ambtsjubileumgratificatie ontvangen welke 100% van de bezoldiging per maand bedraagt;
5. ambtenaren die op 1 juli 2012 meer dan 37 ½ dienstjaren hebben, doch minder dan 40 hebben de garantie dat zij bij 40 dienstjaren een ambtsjubileumgratificatie ontvangen welke 125% van de bezoldiging per maand bedraagt.
De uitkering wordt als ontslaguitkering naar rato aan betrokkene uitbetaald, bij een ontslag niet op verzoek of niet aan betrokkene te wijten feiten of omstandigheden, indien betrokkene bij continuering van het dienstverband binnen vijf jaren in aanmerking zou komen voor een ambtsjubileumgratificatie zoals deze vanaf 1 juli 2012 ingevolge het onderhavige besluit is geregeld. Ambtenaren als bedoeld onder 2, 4 en 5 genieten bij een ontslag wegens niet aan betrokkene te wijten feiten of omstandigheden, proportioneel een ontslaguitkering indien de betrokkene bij continuering van het dienstverband conform dit overgangsrecht in aanmerking zou zijn gekomen voor een ambtsjubileumgratificatie.
c. Uniformering/invoering regeling werk-en rusttijden. Ook de onregelmatige dienst was tot nu toe voor vrijwel alle sectoren op Caribisch Nederland niet geformaliseerd. Evenmin was de mogelijkheid opgenomen dat de ambtenaar volgens een rooster al dan niet plaatsgebonden beschikbaar moet zijn om opgeroepen te worden voor het verrichten van dienst. Eénmaal opgeroepen was er sprake van (over)werk. Diensten hadden er
14
last van dat zowel de beschikbaarheid als het volgens rooster op ongebruikelijke tijden moeten werken nog niet adequaat was geregeld. In het onderhavige besluit is een nieuwe regeling van de werktijd in de artikelen 37 tot en met 37d van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES opgenomen. De regeling voor de ambtenaren van politie, die was opgenomen in artikel 26 van het Rechtspositiebesluit korps politie BES, kan daarmee vervallen. De regeling geldt niet voor de brandweer; voor de brandweer blijft de eigen dienst- en werktijdenregeling op grond van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES van kracht.
d. Invoeren uniforme beschikbaarheidsvergoedingsregeling De plaatsgebonden paraatheid heeft bij het voorgaande reeds vorm gekregen in de regeling van werk- en rusttijden. Buiten deze regeling kan daarom slechts sprake zijn van niet plaatsgebonden beschikbaarheidsuren (ook wel aangeduid als “constignatie”). De vergoedingen voor deze beschikbaarheidsuren liepen binnen het Rijkspersoneel in Caribisch Nederland sterk uiteen. In het onderhavige besluit wordt in een nieuw artikel 25a de grondslag voor een uniforme vergoeding van beschikbaarheidsuren gelegd, met als uitgangspunt dat alleen de daadwerkelijk geconsigneerde uren worden vergoed. De hoogte zal in een ministeriële regeling onderscheidenlijk bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden vastgesteld en zal overeenkomstig de CAO CN met ingang van 1 juli 2012 USD 1,50 per beschikbaarheidsuur bedragen. De regeling die tot dusver gold voor de politie (artikel 23a van het Rechtspositiebesluit korps politie BES) kan hiermee vervallen. e. Uniforme tegemoetkoming onregelmatige dienst: Evenals bij de consignatie ontbrak voor groepen van het Rijkspersoneel soms de grondslag om een afwijkende werktijdregeling vast te stellen, terwijl de dienstverlening dat wel vereist. Ondanks het soms ontbreken van de grondslag voor een afwijkende werktijdregeling, bestonden er in de praktijk wel tal van vergoedingsregelingen voor het werken in onregelmatige dienst. Deze vergoedingen liepen sterk uiteen. Zelfs binnen organisatie-eenheden van de Rijksdienst Caribisch Nederland bleken soms grote verschillen te bestaan. Thans is in het nieuwe artikel 25b voorzien in een regeling voor een uniforme vergoeding voor onregelmatige dienst voor het overheidspersoneel in Caribisch Nederland, waarbij alleen de uren waarop op bepaalde tijden dienst moeten worden verricht extra worden beloond door middel van een toelage. De hoogte van de toelage wordt vastgesteld bij ministeriële regeling onderscheidenlijk bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen. Overeenkomstig de CAO CN zal de toelage per 1 juli 2012 als volgt worden vastgesteld:
• maandag t/m vrijdag: 0-6 uur en 20-24 uur:USD 2,25 per gewerkt uur • zaterdag en zondag: 0-24 uur: USD 4,50 per gewerkt uur • feestdagen: 0-24 uur: USD 9,00 per gewerkt uur.
Bovendien is in artikel 37, onderdeel i, aan de feestdagen Eerste Paasdag en Eerste Pinksterdag toegevoegd. De regeling die tot dusver gold voor de politie (de artikelen 16 en 23, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit korps politie BES) kan hiermee vervallen. f. Andere afspraken i.v.m. beschikbaarheidvergoeding en/of onregelmatige dienstvergoeding Zowel beschikbaarheidvergoeding als vergoeding voor onregelmatige dienst zijn vergoedingen voor daadwerkelijk genoten inconveniënten. Zij worden derhalve achteraf vastgesteld. Bij ziekte van korte duur, dat wil zeggen korter dan 30 dagen, worden de ingeroosterde uren uitbetaald. Bij ziekte van langere duur wordt de gemiddeld genoten vergoeding over de voorgaande twaalf maanden uitbetaald. Dit is geregeld in het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES (artikel 31, vijfde lid <nieuw>).
15
In de regeling is tevens in een afbouwtoelage voorzien, wanneer de toelage anders dan door ziekte een blijvende verlaging ondergaat (artikel 25c van het rechtspositiebesluit ambtenaren BES). De ambtenaar die tenminste twee jaren onafgebroken een vergoeding heeft ontvangen voor paraatheid en/of onregelmatige dienst en die door omstandigheden, anders dan wegens ziekte, een blijvende verlaging ondergaat met meer dan USD 100 per maand, geniet gedurende drie jaren een afbouwtoelage ter grootte van onderscheidenlijk 75%, 50% en 25% van het verschil tussen de in de voorgaande twee jaren gemiddeld genoten toelage en de toelagen die de ambtenaar nog geniet. Ten slotte is in artikel VI voorzien in een overgangsmaatregel voor het geval een ambtenaar door de nieuwe regeling voor consignatie en onregelmatige dienst in totaliteit een lagere vergoeding ontvangt dan het geval zou zijn geweest bij toepassing van de regeling zoals deze voor invoering van de nieuwe regeling luidde. In dat geval wordt het verschil in vergoeding gedurende een periode van vier jaren uitbetaald volgens het navolgende afbouwregime: in het eerste jaar na invoering van de nieuwe regeling met 80%, en in de jaren daarna aflopend met 20% per jaar, dus 60%, 40% en 20%. Artikelsgewijs
Artikel I (wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES) Onderdeel A (artikel 25)
In artikel 25 werd in verschillende leden abusievelijk verwezen naar artikel 42, vierde lid, in plaats van artikel 37. Deze fout is hersteld, met inachtneming van de wijziging van dat artikel 37 ingevolge artikel I, onderdeel D. Het (oude) achtste lid van artikel 25 bevatte een regeling voor onregelmatige dienst en kan vervallen, omdat hiervoor een nieuwe bepaling is opgenomen in artikel 25b. Artikel 25 betreft derhalve alleen nog overwerk. De wijziging van het nieuwe achtste lid betreft mede een redactionele bijstelling. In navolging van de oude regeling voor onregelmatige dienst bij de politie (artikel 16, tweede lid) wordt een periode korter dan een uur, maar langer dan dertig minuten, voor de berekening van het aantal uren verricht overwerk. Onderdeel B (artikelen 25a, 25b en 25c) De vergoeding voor beschikbaarheid en de toelage voor onregelmatige dienst wordt, zoals in het algemeen deel reeds is opgemerkt, wordt achteraf vastgesteld voor daadwerkelijk genoten inconveniënten. Daarom is er in de artikelen 25a, eerste lid, en 25b, eerste lid, sprake van elk uur dat betrokkene “beschikbaar is geweest”, onderscheidenlijk “arbeid heeft verricht”. Overigens wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting, onder d, e en f. Onderdeel D (artikelen 37 tot en met 37d) In de artikelen 37 tot en met 37d is de uniforme regeling met betrekking tot de vaststelling van werktijden en dienstroosters opgenomen. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting al is vermeld, is in artikel 37, onderdeel i, aan de begripsomschrijving van “feestdagen” toegevoegd de Eerste Paasdag en de Eerste Pinksterdag. Dit heeft met name gevolgen voor de vergoedingen op grond van artikel 25b. Het bevoegd gezag stelt voor iedere organisatie-eenheid hetzij een regeling van de werktijden, hetzij een dienstrooster vast (artikel 37a, eerste lid). Voor alle ambtenaren geldt dat de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis maximaal 39,5 uur per week bedraagt, behalve voor de ambtenaren van politie, voor wie een werkweek van gemiddeld 40 uur geldt (artikel 37, tweede lid). Het derde en vierde lid zijn alleen van toepassing in gevallen waarbij er een regeling van de werktijd is. Van dienst op zon- en feestdagen kan in die gevallen alleen sprake zijn in
16
bijzondere situaties. Verder geldt uiteraard dat de werktijden niet overmatig zijn en er behoorlijke rusttijden zijn. Het vijfde tot en met achtste lid en artikel 37b zijn alleen van belang zijn voor de gevallen waarin er sprake is van een dienstrooster. In een dienstrooster kunnen ambtenaren behalve voor normale dienstverrichting voor zogenaamde paraatheiduren worden ingeroosterd. Onder paraatheid wordt verstaan de beschikbaarheid op de werkplek. De paraatheiduren tellen voor 50% mee in de berekening van de arbeidsduur (artikel 37a, vijfde lid). Artikel 37b bevat de eisen met betrekking tot de vaststelling van een dienstrooster. Artikel 37c bepaalt dat aan ambtenaren ten aanzien van wie een dienstrooster geldt, een verplichting opgelegd kan worden om beschikbaar te zijn voor dienstverlening, zonder dat zij op de werkplek aanwezig hoeven te zijn. Deze beschikbaarheid moet worden vastgelegd in een beschikbaarheidschema, dat net als het dienstrooster uiterlijk twee weken voor aanvang van de periode waarop het betrekking heeft, moet worden bekendgemaakt. Onderdeel E (artikel 71a)
In het eerste lid van artikel 71a is de ambtsjubileumgratificatie vastgelegd. Het tweede lid regelt de uitkering die wordt betaald bij onvrijwillig ontslag vóór het bereiken van het ambtsjubileum. Deze uitkering wordt betaald bij pensionering (artikel 90 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES), bij reorganisatie (artikel 91) en bij ziekte artikel 92, eerste lid, onder e). De uitkering wordt als ontslaguitkering naar rato aan betrokkene uitbetaald, bij een ontslag. Bij de naar rato berekening wordt in de teller telkens het aantal dienstjaren op het moment van ontslag vermeld en in de noemer het aantal jaren dat nodig is voor de ambtsjubileumgratificatie (artikel 71a, tweede lid). Op grond van het derde lid telt alle tijd die betrokkene in overheidsdienst was mee, zowel de tijd die hij in dienst was van de staat als die hij in dienst was van een openbaar lichaam. Dit onderscheid is niet expliciet in het artikellid genoemd, aangezien de term “ambtenaar” reeds ingevolge artikel 1 van de Ambtenarenwet BES betrekking heeft op zowel de ambtenaren in dienst van de staat als die in dienst van een openbaar lichaam. Ook de tijd voor de transitie op 10 oktober 2010 waarin betrokkene in Antilliaanse of Arubaanse overheidsdienst was, telt mee. Artikel II (wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES) Onderdelen A en F De omschrijving van het begrip “inkomen” is gewijzigd om verschillende redenen. Ten eerste was er in de oorspronkelijke omschrijving ten onrechte een verwijzing opgenomen naar artikel 27, derde lid. Verder werden onder “inkomen” begrepen onder andere vaste vergoedingen voor overwerk, onregelmatige dienst en dienst op zon- en feestdagen. In verband met de CAO-afspraken over vergoedingen voor onregelmatige dienst en consignatie is in artikel 31 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES thans geregeld hoe de misgelopen vergoedingen tijdens ziekteverlof worden gecompenseerd. Met het oog hierop is het begrip “inkomen” aangepast. Onderdeel B
Voor de berekening van de arbeidsduur tellen paraatheiduren slechts voor de helft mee. Daarom is in het nieuwe artikel 6a bepaald dat voor het opnemen van verlof op uren waarop een ambtenaar is ingeroosterd voor paraatheid, hiervoor ook slechts de helft van het aantal genoten uren verlof wordt meegeteld. Onderdeel C De bepalingen met betrekking tot de vakantie-uitkering zijn in artikel I, onderdeel C, van dit besluit overgeheveld naar artikel 36a van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Onderdeel D
17
In verband met de nieuwe regeling van de ambtsjubilea is ook het buitengewoon verlof waarop betrokkene bij ambtsjubileum aanspraak heeft aangepast (artikel 26, eerste lid, onderdeel I, onder f). Artikel III (wijziging van het Besluit rechtspositie korps politie BES) Onderdeel A De regeling van de vakantie-uitkering wordt in artikel I, onderdeel C, met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2012 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES overgeheveld naar artikel 31a van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Artikel 13 van het Besluit rechtspositie korps politie BES is hieraan aangepast. Onderdelen B, C, D en E De artikelen 16 en 23a van het Besluit rechtspositie korps politie BES kunnen vervallen, aangezien per 1 juli 2012 een uniforme regeling voor de vergoedingen voor onregelmatige dienst en consignatie in het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES is ingevoerd, die ook voor de ambtenaren van politie gelden. Artikel 13, eerste lid, is met het oog hierop aangepast. Onderdeel F Artikel 26 bevatte de regeling van arbeids- en rusttijden voor politieambtenaren. De regeling die thans in het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES is opgenomen is ook van toepassing op de politie, behalve op de vrijwillige politieambtenaren. Artikel 2 is aan deze nieuwe situatie aangepast. Onderdeel G
Hoofdstuk IV van het Besluit vakantie en vrijstelling en dienst ambtenaren BES is vervallen (zie artikel II, onderdeel C). Van genoemd besluit geldt voortaan alleen artikel 6a voor de ambtenaren van politie. In dit verband is artikel 28 aangepast.
Onderdeel H In verband met deze jubilea is ook het buitengewoon verlof waarop betrokkene bij ambtsjubileum aanspraak heeft aangepast (artikel 52, onderdeel h). Onderdeel I In artikel 72, dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof regelt, stond in het derde lid abusievelijk dat het bevallingsverlof wordt verlengd tot ten hoogste twaalf weken, voor zover het zwangerschapsverlof minder dan zes weken heeft geduurd. Aangezien ingevolge het tweede lid het zwangerschapsverlof ten minste twee weken voor de verachte bevallingsdatum aanvangt, kan het bevallingsverlof maximaal tot tien weken worden verlengd. Deze fout is thans hersteld. De regeling is daarmee identiek aan de regeling in artikel 37a van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES. Onderdelen I en K
Artikel 71a, betreffende de gratificatie bij ambtsjubileum, is ook van toepassing op de ambtenaar van politie. Artikel 75 is hiermee in overeenstemming gebracht. Tegelijkertijd vervalt de eigen regeling voor ambtsjubilea voor politie (artikel 99). Artikel IV (wijziging van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES) Onderdeel A De uniforme regeling voor onregelmatige dienst is thans opgenomen in artikel 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Artikel 4 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES dient daarom te vervallen.
18
Onderdeel B
Artikel 9a, dat de eindejaaruitkering regelt, is aangepast aan de overeengekomen verhoging. Dit artikel is op grond van artikel 23d van het Rechtspositiebesluit korps politie BES van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar van politie. Artikel V (wijziging van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES) Onderdeel A
Welke dagen als feestdag worden aangemerkt staat thans in artikel 37, onderdeel i, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. De omschrijving in artikel 1, onder a, van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES is hieraan aangepast. Onderdelen B en C De uniforme regeling voor vergoedingen voor onregelmatige dienst en consignatie is ook van toepassing op het brandweerpersoneel. De bijzondere regelingen in de artikelen 7 en 8 van het Dienst- en werktijdenbesluit brandweerkorps BES vervallen daarom. Artikel VI Artikel VI bevat een overgangsvoorziening voor het geval een ambtenaar door de nieuwe regeling voor consignatie en onregelmatige dienst in totaliteit een lagere vergoeding ontvangt dan het geval zou zijn geweest bij toepassing van de regeling zoals deze voor invoering van de nieuwe regeling luidde. Verwezen wordt naar het algemeen deel van deze toelichting, paragraaf 3, onder f. Artikel VII Artikel VII betreft overgangsrecht voor de gratificaties bij ambtsjubileum. Verwezen wordt naar het algemeen deel van deze toelichting, paragraaf 3, onder b. Artikel VIII Overeenkomstig de afspraken in de CAO CN dienen de meeste onderdelen van dit besluit per 1 juli inwerking te treden. Voor de verhoging van de eindejaarsuitkering en de formalisering van het zwangerschaps- en bevallingsverlof is een ingangsdatum van 1 januari 2012 afgesproken. Aan de bepalingen die op die onderwerpen betrekking hebben, wordt derhalve terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari. De desbetreffende wijzigingen zijn begunstigend voor de ambtenaren. De wijzigingen met betrekking tot de vakantie-uitkering moeten volgens de CAO CN vanaf 1 juni van toepassing worden. Daarom is aan de bepalingen die op die wijzigingen betrekking hebben, in terugwerkende kracht tot en met die datum voorzien. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mevrouw mr. drs. J.W.E. Spies
Regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van … (datum)
2012, nr. 2012- … , tot het vaststellen van de bezoldigingschalen van de
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 1 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES en de artikelen 1, onder j, en 23b van het Besluit rechtspositie korps politie BES; Besluit: Artikel 1 De bezoldigingschalen voor de ambtenaren in dienst van de staat zijn per 1 januari 2012 zoals in bijlage 1 van deze regeling is vermeld. Artikel 2 In afwijking van artikel 1 zijn de bezoldigingschalen voor de ambtenaren in dienst van de staat die werkzaam zijn bij de Dienst Justitiële Inrichtingen BES per 1 januari 2012 zoals in bijlage 2 van deze regeling is vermeld. Artikel 3 In afwijking van artikel 1 zijn de bezoldigingschalen voor de ambtenaren in dienst van de Douane BES per 1 januari 2012 zoals in bijlage 3 van deze regeling is vermeld. Artikel 4 In afwijking van artikel 1 zijn de bezoldigingschalen voor de ambtenaren in dienst van de staat en aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant zoals in bijlage 4 van deze regeling is vermeld. Artikel 5 De vergoeding, bedoeld in artikel 23b van het Besluit rechtspositie korps politie BES, bedraagt USD 7,28 per uur. Artikel 6 In afwijking van artikel 1 zijn de bezoldigingschalen voor de ambtenaren in dienst van de staat en werkzaam als geestelijke per 1 januari 2012 zoals in Bijlage 5 van deze regeling is vermeld. Artikel 7 De Regeling bezoldigingschalen Rijksambtenaren BES 2011/2012 en de Regeling rechtspositie korps politie BES worden ingetrokken. Artikel 8 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
Opmerking [BvR1]: USD 6,98 per uur plus - CAO CN 2011 (1%) en - CAO CN 2012 (3,25%).
Artikel 9
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES 2012. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mevrouw mr. drs. J.W.E. Spies
Bijlage 1: Bezoldigingschalen Rijksambtenaren BES per 1 januari 2012
nr salaris salaris nr
USD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 USD
1 781 1 781 1
2 802 2 1 802 2
3 825 3 2 825 3
4 846 4 3 846 4
5 870 5 4 870 5
6 894 6 5 1 894 6
7 919 7 6 2 919 7
8 944 8 7 3 944 8
9 971 9 8 4 971 9
10 997 U11 9 5 997 10
11 1024 U13 10 6 1024 11
12 1053 U15 11 7 1053 12
13 1081 U13 8 1081 13
14 1111 U15 9 1111 14
15 1141 U17 10 1 1141 15
16 1172 11 2 1172 16
17 1205 U13 3 1205 17
18 1237 U15 4 1237 18
19 1273 U17 5 1273 19
20 1307 6 1307 20
21 1343 7 1 1343 21
22 1380 8 2 1380 22
23 1419 9 3 1419 23
24 1456 U11 4 1 1456 24
25 1497 U13 5 2 1497 25
26 1538 U15 6 3 1538 26
27 1581 7 4 1581 27
28 1624 8 5 1624 28
29 1668 9 6 1668 29
30 1714 U11 7 1714 30
31 1761 U13 8 1 1761 31
32 1810 U15 9 2 1810 32
33 1860 10 3 1860 33
34 1910 11 4 1910 34
35 1964 U13 5 1964 35
36 2017 U15 6 2017 36
37 2073 U17 7 1 2073 37
38 2130 8 2 2130 38
39 2188 9 3 2188 39
40 2249 10 4 1 2249 40
U = (uitloop)bezoldigingstrede die 1x per 2 jaar kan worden toegekend bij maximum van de schaal én een beoordeling ‘zeer goed functioneren’.
41 2310 11 5 2 2310 41
42 2375 6 3 2375 42
43 2439 7 4 2439 43
44 2506 8 5 2506 44
45 2574 9 6 2574 45
46 2645 10 7 1 2645 46
47 2719 11 8 2 2719 47
48 2795 9 3 2795 48
49 2870 10 4 2870 49
50 2949 11 5 2949 50
51 3030 6 1 3030 51
52 3114 7 2 3114 52
53 3199 8 3 3199 53
54 3287 9 4 3287 54
55 3378 10 5 1 3378 55
56 3471 6 2 3471 56
57 3567 7 3 3567 57
58 3664 8 4 3664 58
59 3764 9 5 3764 59
60 3868 6 1 3868 60
61 3974 7 2 3974 61
62 4083 8 3 4083 62
63 4197 9 4 4197 63
64 4313 5 1 4313 64
65 4430 6 2 4430 65
66 4552 7 3 4552 66
67 4677 8 4 4677 67
68 4806 9 5 1 4806 68
79 4938 6 2 4938 79
70 5074 7 3 5074 70
71 5214 8 4 1 5214 71
72 5356 9 5 2 5356 72
73 5504 6 3 5504 73
74 5654 7 4 1 5654 74
75 5811 8 5 2 5811 75
76 5970 9 6 3 5970 76
77 6135 7 4 6135 77
78 6303 8 5 6303 78
79 6476 9 6 6476 79
80 6655 7 6655 80
81 6838 8 6838 81
82 7025 9 7025 82
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Voor de ambtenaar die voor 10 oktober 2010 een bezoldiging genoot volgens een bezoldigingstrede boven het maximum van de schaal waaraan de letter G was toegevoegd, gelden garantiebedragen volgens onderstaande tabel:
nr salaris
USD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 USD
1 1081 G17 1081 1
2 1111 G19 1111 2
3 1154 G19 1154 3
4 1247 G21 1247 4
5 1332 G23 G19 1332 5
6 1416 G21 1416 6
7 1483 G23 1483 7
8 1614 G17 1614 8
9 1702 G19 1702 9
10 1876 G17 1876 10
11 1981 G19 1981 11
12 2179 G19 2179 12
13 2270 G21 2270 13
14 2375 G13 2375 14
15 2494 G15 2494 15
16 2584 G17 2584 16
17 2829 G13 2829 17
18 3074 G13 3074 18
Bijlage 2: Bezoldigingschalen DJI BES per 1 januari 2012
nr salaris
USD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 USD
1 976 1 976 1
2 1004 2 1 1004 2
3 1031 3 2 1031 3
4 1058 4 3 1058 4
5 1088 5 4 1088 5
6 1118 6 5 1 1118 6
7 1149 7 6 2 1149 7
8 1181 8 7 3 1181 8
9 1213 9 8 4 1213 9
10 1245 U11 9 5 1245 10
11 1280 U13 10 6 1280 11
12 1315 U15 11 7 1315 12
13 1351 U13 8 1351 13
14 1388 U15 9 1388 14
15 1426 U17 10 1 1426 15
16 1466 11 2 1466 16
17 1507 U13 3 1507 17
18 1547 U15 4 1547 18
19 1590 U17 5 1590 19
20 1634 6 1634 20
21 1680 7 1 1680 21
22 1726 8 2 1726 22
23 1773 9 3 1773 23
24 1822 U11 4 1 1822 24
25 1870 U13 5 2 1870 25
26 1922 U15 6 3 1922 26
27 1975 7 4 1975 27
28 2030 8 5 2030 28
29 2085 9 6 2085 29
30 2143 U11 7 2143 30
31 2202 U13 8 1 2202 31
32 2262 U15 9 2 2262 32
33 2324 10 3 2324 33
34 2388 11 4 2388 34
35 2454 U13 5 2454 35
36 2523 U15 6 2523 36
37 2591 U17 7 1 2591 37
38 2662 8 2 2662 38
39 2735 9 3 2735 39
40 2810 10 4 1 2810 40
U = (uitloop)bezoldigingstrede die 1x per 2 jaar kan worden toegekend bij maximum van de schaal én een beoordeling ‘zeer goed functioneren’. (Bezoldigingsbesluit 1998 BES) Voor de ambtenaar die voor 10 oktober 2010 een bezoldiging genoot volgens een bezoldigingstrede boven het maximum van de schaal waaraan de letter G was toegevoegd, gelden garantiebedragen volgens onderstaande tabel:
41 2887 11 5 2 2887 41
42 2968 6 3 2968 42
43 3050 7 4 3050 43
44 3132 8 5 3132 44
45 3219 9 6 3219 45
46 3308 10 7 1 3308 46
47 3399 11 8 2 3399 47
48 3492 9 3 3492 48
49 3588 10 4 3588 49
50 3687 11 5 3687 50
51 3787 6 1 3787 51
52 3892 7 2 3892 52
53 3999 8 3 3999 53
54 4109 9 4 4109 54
55 4222 10 5 4222 55
56 4338 6 4338 56
57 4458 7 4458 57
58 4579 8 4579 58
59 4705 9 4705 59
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
nr salaris
USD 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 USD
1 1335 G17 1335 1
2 1388 G19 1388 2
3 1441 G19 1441 3
4 1555 G21 1555 4
5 1661 G23 1661 5
6 1667 G19 1667 6
7 1763 G21 1763 7
8 1850 G23 1850 8
9 2012 G17 2012 9
10 2121 G19 2121 10
11 2347 G17 2347 11
12 2471 G19 2471 12
13 2719 G19 2719 13
14 2837 G21 2837 14
15 2964 G13 2964 15
16 3107 G15 3107 16
17 3225 G17 3225 17
18 3532 G13 3532 18
19 3836 G13 3836 19
Bijlage 3: Bezoldigingschalen Douane BES per 1 januari 2012
Bijlage 5: Bezoldiging Geestelijken BES per 1 januari 2012
nr salaris
USD
1 1632
Toelichting
De onderhavige regeling vervangt de Regeling bezoldigingsschalen Rijksambtenaren BES 2010/2011 en de Regeling rechtspositie korps politie BES. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op … 2012 een arbeidsvoorwaardenovereenkomst gesloten met de centrales voor overheidspersoneel op de BES-eilanden voor de periode lopend van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Hierin is onder meer afgesproken dat de salarissen per 1 januari 2011 worden verhoogd met 3,5%. Deze salarisverhoging is in de onderhavige regeling voor de onderscheiden groepen ambtenaren verwerkt. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mevrouw mr. drs. J.W.E. Spies
Kosten per vakbond/per jaar $8.631,00 >>>>> 9.000$
LHB Saba 5$ Statia 10$ transit Cur 2$ Curacao inclBonaire inclSxM 10$
informeel overleg bij 4x informeel overleg
vliegtuig dagverg overn huurauto Lhb totaalBij verplaatsing van Curacao naar Bonaire
$127,00 $95,00 $65,00 $0,00 $287,00Bij verplaatsing van SxM naar Saba of Statia
$210,00 $95,00 $65,00 $15,00 $385,00
Huishoudelijk reglement 19 november 2010
1
Huishoudelijk reglement ten behoeve van het
Sector Overleg Caribisch Nederland Overwegingen
Tijdens het overleg d.d. hebben partijen overeenstemming bereikt over onderstaand huishoudelijk reglement met betrekking tot het Sector Overleg Caribisch Nederland. 1. Naam overleg
De sectorale overleg Commissie BES als bedoeld in het Besluit overlegstelsel BES
(Stb. 2010, 369) zal voortaan worden aangeduid als Sectoroverleg Caribisch
Nederland
2. Voorzitter
a. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering. Hij opent, schorst of sluit de vergadering, opent en sluit de beraadslagingen en brengt de aanhangige onderwerpen zonodig in stemming.
b. De voorzitter tekent de notulen, na goedkeuring door de leden van het overleg. c. De voorzitter vertegenwoordigt het overleg naar buiten. 3. Secretaris
a. De secretaris wordt aangewezen door de voorzitter. b. De secretaris draagt zorg voor: - de verspreiding van de agenda en vergaderstukken; - verslaglegging; - verzending van het verslag van de vergadering; - de archivering van de inkomende en uitgaande stukken en beheert het archief; - reserveren van vergaderlocaties. 4. Aanwijzing twee vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers 4.1 De bonden die volgens artikel 2 van het besluit overlegstelsel BES (stb. 2010, 369
worden toegelaten tot het overleg streven er naar dat van de twee leden en de 2 plaatsvervangend leden telkens minimaal één lid en één plaatsvervangend lid inwoner is van en/of werkzaam is op Bonaire, St. Eustatius of Saba.
4.2 Uiterlijk 1 januari 2014 zal minimaal een lid en een plaatsvervangend lid van het
overleg per bond inwoner zijn van en/of werkzaam zijn op Bonaire, St. Eustatius of Saba.
5. Formeel overleg
5.1 Het formeel overleg vindt minimaal één maal per drie maanden plaats volgens een vast rooster. Voorzitter en bonden stellen jaarlijks vóór aanvang van het volgende kalenderjaar het vergaderrooster vast.
5.2 In spoedeisende gevallen kunnen op verzoek van de voorzitter extra
vergaderingen worden bijeengeroepen. 5.3 De voorzitter zal op verzoek van minimaal twee bonden een extra vergadering
bijeenroepen.
Huishoudelijk reglement 19 november 2010
2
5.4 Het formeel overleg vindt wisselend plaats op Bonaire, St. Eustatius en Saba. 5.5 De vergaderstukken worden per e-mail toegezonden. 5.6 De toezending geschiedt tenminste twee kalenderweken voor de vergadering. 5.7 De verspreiding van de stukken voor ingelaste vergaderingen geschiedt tenminste
één kalenderweek voor het ingelaste overleg. 5.8 Elk lid en zijn/.haar plaatsvervanger, alsmede het centrale adres van de bond
ontvangt de stukken 5.9 Zowel de voorzitter als de bonden kunnen zich tijdens het overleg laten bijstaan
door één of meer adviseur(s). In de agenda zal de voorzitter per onderwerp aangeven wie als adviseur bij een agendapunt zal optreden. Indien dit niet mogelijk is zal de voorzitter uiterlijk twee werkdagen voorafgaand aan de vergadering aan de bonden berichten wie als adviseur (onderdelen van) de vergadering zal bijwonen. De bonden zullen de voorzitter uiterlijk twee werkdagen dagen voorafgaand aan de vergadering meedelen wie hen als adviseur bij welk onderwerp zal ondersteunen. De aanwezigheid van adviseurs ten behoeve van specifieke overlegpunten wordt wederzijds tijdig aangemeld.
5.10 Leden van het overleg nemen niet deel aan de beraadslagingen over onderwerpen
indien daarvoor sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling. 6. Informeel overleg
6.1 Voorafgaand aan het formeel overleg vindt – zonodig - een informeel overleg
plaats waarvoor als regel één maal per drie maanden volgens een vast rooster een moment wordt gereserveerd. Voorzitter en werknemersorganisaties stellen jaarlijks vóór aanvang van het volgende kalenderjaar de gereserveerde data vast. In spoedeisende gevallen kunnen op verzoek van de voorzitter dan wel twee werknemersorganisaties extra vergaderingen worden bijeengeroepen.
6.2 Doel van het informeel overleg is om ter voorbereiding van de formele
besluitvorming informatie, meningen en argumenten uit te wisselen. 6.3 Deelnemers aan het informeel overleg zijn de voorzitter van het overleg, de
secretaris van het overleg en de 1e onderhandelaars van de bonden. 6.4 De 1e onderhandelaars van de bonden kunnen zich laten vervangen. 6.5 Aan het informeel overleg zullen geen deskundigen deelnemen. 6.6 Het informeel overleg vindt na consultatie van de 1e onderhandelaars plaats op
een door de voorzitter te bepalen locatie of locaties indien het overleg per videoconferentie plaatsvindt.
7. Faciliteiten
7.1 Elk van de tot het overleg toegelaten bonden ontvangt voor het bijwonen van de
vergaderingen jaarlijks een vergoeding voor reis- en verblijfkosten van $ 9.000. Dit bedrag wordt jaarlijks bezien.
Huishoudelijk reglement 19 november 2010
3
7.2 Voor elk informeel overleg wordt per tot het overleg toegelaten bond voor één vertegenwoordiger voor het bijwonen van het informele overleg een bijdrage verstrekt van: $300,00 bij een verplaatsing benedenwinds
$400,00 bij een verplaatsing bovenwinds
$1.000,00 bij een verplaatsing boven naar beneden
$1.400,00 bij een verplaatsing Curaçao naar Saba
$1.400,00 bij een verplaatsing Bonaire naar Saba
$1.600,00 bij een verplaatsing Curaçao naar Sint Eustatius
$1.700,00 bij een verplaatsing van Bonaire naar Sint Eustatius
Deze bedragen worden jaarlijks bezien.
7.3 Onverminderd het bepaalde in 7.1 zal de Rijksdienst Caribisch Nederland jaarlijks
op declaratiebasis, mede onder overlegging van een plan, aan de bonden een vergoeding verlenen voor kadertrainingen aan vakbondsleden tot een maximum van $ 3000 per bond.
7.4 De vergoeding als bedoeld in 7.3 wordt slechts verleend voor vakbondsleden die
op de eilanden Bonaire, St. Eustatius of Saba wonen en bij de Rijksdienst Caribisch Nederland of bij een openbaar lichaam werkzaam zijn.
7.5 Alle betalingen die voortvloeien uit dit artikel worden uitsluitend verricht aan de
toegelaten bond op een door hen verstrekt bankrekeningnummer, nimmer aan een natuurlijk persoon.
8. Wijziging huishoudelijk reglement
Wijzigingen in het huishoudelijk reglement kunnen pas worden doorgevoerd indien een meerderheid van het tot het overleg toegelaten werknemersorganisaties daarmee instemmen. Elke werknemersorganisatie heeft daarbij één stem. Indien de stemmen staken beslist de Minister of het voorstel tot wijziging tot uitvoering kan worden gebracht. Voorstellen tot wijziging gaan uit van de Minister of de werknemersorganisaties.
De leden van het Sectoroverleg Caribisch Nederland
Stand van zaken toelatingseisen SOCN
Pagina 1 van 2
Project groot onderhoud
arbeidsvoorwaarden en
pensioenen Caribisch
Nederland
Contactpersoon
Jeaninne Wong
T --5997158302
Datum
28 februari 2012
De beleidsregels toelating Sector overleg Caribisch Nederland geeft de toelatingseisen van de vakorganisaties aan om deel te kunnen nemen aan het sectorale overleg. Artikel 1: de vakorganisatie moet een vestiging hebben op 1 van de openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius of Saba of Nederland Artikel 2: Uiterlijk op 1 januari 2012 dient de organisatie te zijn aangesloten bij een centrale van overheidspersoneel in Nederland Artikel 3: een vakorganisatie wordt representatief geacht indien zij tenminste 100 leden op de openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba vertegenwoordigen. In afwijking hierop kunnen vakorganisaties die niet aan de voorwaarde voldoen, representatief te zijn indien zij meer dan:
a. 50 leden op Bonaire hebben, dan wel b. 30 leden op Sint Eustatius, dan wel c. 20 leden op Saba hebben
Artikel 5: De jaarlijkse opgave van de leden aantallen van de vakorganisaties dient vergezeld te zijn van een verklaring omtrent de juistheid afgegeven door een accountant. Huishoudelijk reglement Artikel 4: Uiterlijk 1 januari 2014 zal minimaal 1 lid en een plaatsvervangend lid van het overleg inwoner zijn en/of werkzaam zijn op Caribisch Nederland
Pagina 2 van 2
Datum
28 februari 2012
ABVO NAPB STrAF/ACOM/ACP WICSU
1. Vestiging Ja (is in
afwachting
van de
stukken
van de
notaris
Ja Ja In
behandeling
2. aansluiting bij
een centrale in
Nederland
ACOP FNV Neen CCOOP Zie concept –
overeenkomst
april 2011
3. Aantal leden 400 74 91 71
4. Accountants-
verklaring ledenopg.
Toezegging
voor maart
2012 over
2011
Toezegging voor
maart 2012 over
2011
5. Leden inwoner
en/of werkzaam CN
Neen Ja Ja Neen
POSTADRES Postbus 290 3830 AG LEUSDEN BEZOEKADRES Larikslaan 1 3833 AM LEUSDEN TELEFOON 033 4953020 FAX 033 4953005
De bij de CCOOP aangesloten organisaties:
CNV Publieke Zaak; CNV Onderwijs; Politievakbond ACP; ACOM, de bond van Defensiepersoneel;
Voorzitter SOBES Kaya Internashonal z/n Kralendijk, Bonaire
PLAATS ONS KENMERK UW KENMERK Leusden DOORKIESNUMMER DATUM BIJLAGE N.v.t. 9 februari 2012 Geen E-MAIL [email protected] BETREFT Beleidsregel Voorzitter, 1. In uw emailbericht d.d. 7 februari 2012vraagt u ons, onder verwijzing naar de
Beleidsregels toelatingseisen sectoroverleg Caribisch Nederland, om informatie.
2. Daar hebben wij geen enkele moeite mee, aan een aantal eisen moest in het recente
verleden ook al worden voldaan.
3. Nu u, zich beroepend op voornoemde regeling, de informatie vraagt gaan wij er van uit
dat u dan ook consequent zult zijn en maatregelen zult ondernemen tegen de organisatie
die niet aan de eisen voldoet.
4. Een ander punt waar wij u aandacht voor vragen is het navolgende. U stelt, naar onze
mening terecht, dat de ledencijfers moeten worden bevestigd door een verklaring van een
accountant. Echter in onze beleving dient u dan ook recht in de leer te blijven en eveneens
een verklaring van een accountant te vragen ten aanzien van een rechtmatige besteding
van de lumpsum die jaarlijks aan de bonden beschikbaar wordt gesteld ter compensatie
van de kosten die gemaakt worden in het kader van het SOBES.