Onderwijs in het Surinaamse binnenland Tabel 1 – Onderwijssituatie in het binnenland Kleuteronderwijs De meerderheid van de scholen in het binnenland (74%) heeft geen kleuterschoolvoorziening en/of een pro- gramma voor kinderen in de leeftijdscategorie van vier tot en met vijf jaar. Volgens een schatting gaat on- geveer de helft van de kinderen in het binnenland niet naar de kleuterschool. Dat zijn ongeveer 2200 kin- deren. GLO (Gewoon Lager Onderwijs) 20% van de kinderen in de lagereschoolleeftijd (zes tot en met elf jaar) gaat momenteel niet naar school. Dat is een groep van ten minste 2100 kinderen. In het binnenland gaan minder meisjes dan jongens naar school, terwijl het landelijk gemiddelde een gelijke deelname indiceert. Dit wordt uitgedrukt in de zogenaamde Gender Parity Index (GPI). Deze is 1,00 voor het landelijke gemiddelde, maar slechts 0,94 in het binnenland. In de districten Brokopondo en Sipaliwini blijft 49% van de leerlingen zitten in de eerste klas. Dat is bijna twee keer zo veel als het landelijk gemiddelde van 27%. In totaal zijn ongeveer 650 leerkrachten werkzaam op de scholen in het binnenland. Slechts 48% van hen heeft de kweekschool afgerond. Een meerderheid van de leerkrachten is niet of slechts gedeeltelijk be- voegd. Het percentage leerlingen dat tot aan klas vijf op school blijft, is relatief hoog (86%). Alarmerend is echter het feit dat slechts twaalf op de duizend leerlingen de lagere school afrondt binnen de daarvoor bestemde tijd, dat wil zeggen voor het twaalfde jaar. Voortgezet Onderwijs De resultaten van de GLO-toets aan het einde van klas zes zijn in de districten Brokopondo en Sipaliwini minder dan de helft van het nationale gemiddelde: 26% tegenover 57%. Slechts 5% van de kinderen in Brokopondo en Sipaliwini volgt een vorm van voortgezet onderwijs. Het merendeel (58%) van de kinderen in de leeftijdscategorie van het voortgezet onderwijs (twaalf tot en met achttien jaar) zit nog steeds op de lagere school. Ruim een derde (37%) van deze leeftijdsgroep neemt aan geen enkele vorm van onderwijs meer deel Het slagingspercentage in het voorgezet onderwijs (mulo-niveau = vmbo-t) in het binnenland is bijna de helft van het nationale gemiddelde. Stichting Alenbo! Paulus Potterstraat 33, 3583 SL Utrecht KvK: 52.338.495 Rekening Rabobank: 11.34.62.158 www.schng-alenbo.com| facebook.com/SchngAlenbo
5
Embed
Achtergrond: 'Onderwijs in het Surinaamse binnenland'
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Onderwijs in het Surinaamse
binnenland
Tabel 1 – Onderwijssituatie in het binnenland
Kleuteronderwijs
De meerderheid van de scholen in het binnenland (74%) heeft geen kleuterschoolvoorziening en/of een pro-
gramma voor kinderen in de leeftijdscategorie van vier tot en met vijf jaar. Volgens een schatting gaat on-
geveer de helft van de kinderen in het binnenland niet naar de kleuterschool. Dat zijn ongeveer 2200 kin-
deren.
GLO (Gewoon Lager Onderwijs)
20% van de kinderen in de lagereschoolleeftijd (zes tot en met elf jaar) gaat momenteel niet naar school.
Dat is een groep van ten minste 2100 kinderen.
In het binnenland gaan minder meisjes dan jongens naar school, terwijl het landelijk gemiddelde een gelijke
deelname indiceert. Dit wordt uitgedrukt in de zogenaamde Gender Parity Index (GPI). Deze is 1,00 voor
het landelijke gemiddelde, maar slechts 0,94 in het binnenland.
In de districten Brokopondo en Sipaliwini blijft 49% van de leerlingen zitten in de eerste klas. Dat is bijna
twee keer zo veel als het landelijk gemiddelde van 27%.
In totaal zijn ongeveer 650 leerkrachten werkzaam op de scholen in het binnenland. Slechts 48% van hen
heeft de kweekschool afgerond. Een meerderheid van de leerkrachten is niet of slechts gedeeltelijk be-
voegd.
Het percentage leerlingen dat tot aan klas vijf op school blijft, is relatief hoog (86%). Alarmerend is echter
het feit dat slechts twaalf op de duizend leerlingen de lagere school afrondt binnen de daarvoor bestemde
tijd, dat wil zeggen voor het twaalfde jaar.
Voortgezet Onderwijs
De resultaten van de GLO-toets aan het einde van klas zes zijn in de districten Brokopondo en Sipaliwini
minder dan de helft van het nationale gemiddelde: 26% tegenover 57%.
Slechts 5% van de kinderen in Brokopondo en Sipaliwini volgt een vorm van voortgezet onderwijs.
Het merendeel (58%) van de kinderen in de leeftijdscategorie van het voortgezet onderwijs (twaalf tot en
met achttien jaar) zit nog steeds op de lagere school. Ruim een derde (37%) van deze leeftijdsgroep neemt
aan geen enkele vorm van onderwijs meer deel
Het slagingspercentage in het voorgezet onderwijs (mulo-niveau = vmbo-t) in het binnenland is bijna de