A. VANDORPE HERFSTVERMAAK Spreuk Raadsel A.-J. WITTERYCK Drukker-Uitgever = STEEN BRUGGE = Mop Spreekwoord voor elken dag
A. VANDORPE
HERFSTVERMAAK
Spreuk
Raadsel
A.-J. WITTERYCK Drukker-Uitgever
= STEEN BRUGGE =
Mop
Spreekwoord
voor elken dag
Herfstvermaak.
NIET SLIM GENOEG~
(Zie 23 October).
HERFSTVERMAAK.
EEN SPREUK, EEN RAADSEL,
EEN IOP, EKN SPREEKWOORD.
voor eIken dag
DOOR
A.. VANDORPE. cBr. Ph.-M..) del' Bpoeders van O. L. V. van Lourdes, Oostacker.
STEEN BRUGGE A.-J. WITTERYCK, Dpukker-Uitgever
Groole Laan, 136
19:19.
EIGENDOM VAN DEN (JlTGEVER.
~~======~~~======~~~~~~~~
I 1: 1111 MAAND OCTOBER I1 I = <9
1. De waarheden, d ie men 't minst gaarne hoort, zijn doorgaans deze, welke men het best hooTde' te weten.
2.
Daar was een jufl'rouw, die was rijk en machtig, Zij had een hondje, dat was slim en prachtig. 'k Heb het drie keeren gezeid. Baad nu hoe dat het hondje heette .
. O~GELl'K.
JIit' Lwuijl. - -- Een erg ongeluk bij ons. !loos JJral's. --- "Tat dan '? ."\tlit' l.aw(jt. -- Ons Gust je is van de trappen gevallen en
heeft zijn twee ... Rous l/mes (yoleindend). - ... beenen gebroken? JIit, LlIw(jf. - :\cen, eh ... zijn twee blokken kapof.
Zondagwerk verrijkt niet.
Ikzucht is de wortel van yeel kwaad. De zon der liefde overwint de ikzucht.
'Vit' kan een hal ven varkenskop zien met twee oogen?
:\IANSEl\' V Al\" \VETENSCHAP.
Snul/eke (die op de Schelde een groot schip ziet binnenkomen). -- Hoe dnt vooruitgaat, dat begrijp ik wel, dat gnat met stoom; maar düt het niet omvalt. dat versta ik niet.
-G-
Sulleke. -- Van dien stoom versta ik niets, mam' dat het niet omvalt, dat kan ik wel zien!...
Vooraleer een ander te besmettelil, 'Vil eerst op uw zelven letten.
~ '~~i~ 'xl(~)i(j ~M
3. Eerlijkheid dumi het langst; maar hij. die om. deze ~'eden eerlijk is, is soms nog niet eerlijk genoeg.
Keizer Karel had een hond, Wit geplekt en zwmi gebout, Hoe heette Keizer Karels hond. (G'hebt het woord al in den mond.')
GOEDE RAAD.
E)at eeuwig rooken ,zal mv gezondheid voorzekel' henadeele,!i ..
-Ko.fJj, kom, al praatjes! Ik :heb een oom, die den geitee1en dag rookt, en hij is nu reeds tachtig jaar oud.
--Dat is mogelijk; maar indien hij zooveel niet geroo'kt had., zou hij nu. misschien negentig jaar oud zi31il.
Als elk vóór 'zijn huis vaagt, dan. -zijn 'alle stratel~ schoon .
• ~ ·~~l ~. 'xl(~l!Cj~M
4. Tacf is de" bijzondere bekwaamheid OIU juist datgene të zeggen, dat vereischt wordt" dat 1}aSSeild is oader bepáa:14~ omst.andighede'Jil.
'Os in de vrouw eu niet in den mail, 't is in "t bier en niet in ,de kan, 't Is in ,'t koren en niet in de WI'Ul,
't 1s in Karel en niet in iJ~i\ln., . Ze&mij wie dat raden (kafil.
-- 7 -
S~EDIG.
Graaf Tolsloï, de beroemde schrijver, zag te Moscou een boer, die om de eene of andere reglementsovertreding, door een agent naar het policiebureel meegesleept werd. Aanstonds trok de zon<lerlinge menschenvriend op den beambte toe en sprak berispend:
- Kunt ge lezen '? ~ Ja!
- Hebt ge de H. Schrift gelezen '/ ~- Ja ! ~- - Vergeet dan niet, dat er geschreven staat: « Ge zult uw
naaste liefhebben, zoonis u zelven. » De policiebediende zag Tolstoï eerst verwonderd aan en
begon dan ook te vragen: -- Kunt gij ook lezen? - Ja. ~ Hebt gij het policiereglement gelezen '1 -~ - Neen. - - Welnu, lees 11et dan eerst; danrna kunt ge komen
preekén.
Schoenmaker, blijf bij uw leest. ~ '~:7(j ~; ')o(l(*l l!Cj~M
5. Zor,g er voor, dat uw betoog helder is en niet van den hak op den tak springt.
---'Wilt ge weten, beste vrienden, Waar mij iedereen kan vinden, Zoekt dan waar ge bosschen ziet, \-Vant in steden ben ik niet. 'k Ben ook in de kleinste wón.iug, Evengoed als bij ·den koning, 'k \-Voon ook in de wru'me zon, Evengoed als iil een ton. Nu zult gij mijn naanl wel weten. Zegt dus hoe ik wordgeheeten.
- 8 - -
YEHLOHEN WEnK.
Lllitenllnt. - - Jan, waarom heht ge mijn laarzen niet gekuischt?
Jlll1. - Yerloren gedaan, luitenant, ge zoudt ze vandaagtoch weel' "ti i I maken.
Elk wiede zijn hof en ik den mijnen.
G. Alle kennis is herinnering. Kenuis is een gehouw, opgetrokken uit de verschillende verstandelijke bouwsteenen in een juiste orde gerangschikt volgens een verstandig plan.
:\Ien ziet mij steeds op tafels komen, Die voor den disch zijn klaar gemaakt; 'Vannee .. mijn buik wordt weggenomen, Ben ik een vrucht, die lekker smaakt.
zoo ZUl\' EH MEEn.
« Kunt ge mij geen goed «( boekhouder» aanwijzen?» vroeg Koopman X. aan zijn vriend Z.
« Jawel, » was 't antwoord. « Heeft die persoon als zoodallig hij anderen gewerkt '! » « Dat weet ikniet ! » « Maar .. , hoe weet ge dan, dat hij een goed boekhouder
, .~ lS • »
« \VeI, ik heb hem eens een boek geleend, en hoewel ik het sinds tWee jaar terugVl'aag, kan ik het niet terugkrijgen ... »
Als een oude schuur begint te branden. Is er geen hlusschcn aan.
- - 9-
7. Het heste middel om te leeren iets altijd goed te doen, is zich eenigen tijd te dwingen het goed te doen.
:\Iijn herte draait en sluit, Komt soms ten halve uit ; Ik roer en ik verga, Ofschoon ik vaste sta .
. HOFFELIJK.
Aan een trmnstilstand. Snob. _ . Is die ark van Noë weeral bomyol '? Condllcteur. -- Toch niet 1 De aap ontbreekt cr nog. Ge
kunt instappen.
Daar is geen potje of daar past een dekseltje op.
8. Een goed bestuurder kiest het goede en zet deze keuze in een daad om,
Mijn ingewanden zijn veelal van staal, :\Iijn omhulsel zoo hard als koraal;
Open mijn mond Er is iets in dat bromt;
Tik op mijn witte tanden Dan begin ik aardig te janken.
IX EEXHCCHRIJTnG.
Rei::iga (nat wordende van het droppen door het erg versleten dak). Koetsier, dropt het hier altijd zoo in die rommelkast '?
Koetsier (aanslaande). - Neen, mijnheer, alleen maar aIs 'Lregent.
De beste paarden zijn op stal te koop.
- 1<t-
9. Op de groote klok van den tijd staat slechts één ,,,'oord: Nu.
'k Ben spits gehoed En scherp getoot.
Mijn huid is hard, maar duldt geen bluts. Mijn maag houdt vocht Maar zucht en steent En klaagt en weent
Als men mij bij mijn qor trekkend Boven 't gloeiend vuurtje houdt.
TOCH EEN HOOFVOGEL.
Een buitellll1ensch komt in de stad en vmagt aan een der voorbijgangers of hij ergens eeu,advokaat weet wonen met name De Kraai.
\( Zulk een ken ik niet, » was lle! antwoord, « doch wel een met name De Raat: »
« Ahl dan zal hel wel deze zijn, » antwoordde de lboer; « ik wist toch, dat het een roofvogel was, »
De schoonste hoomell geven de schoonste vruchten. :niet.
.~~ 1(1 ~. 'X î( *l )!Cj ~ ~
10. De liefde tot ons zelf sluit in: de plicht d61,' zelfaclttiug. en der .zelfbewaring.
De leerling heeft mij Hoodig. Verlies ik JHlijnkol}, dali. heeft hij schrik van mij,
HOE KON HU OOK!
De spoorweg was ten gevolge van den storm en de ihevigft tegens overstroomd en de reiziger moest aan een kteiH stationnetje uitstappen. In een hevigen ·stortregen, kwam hij in een klein restaurant aan en zei tot deH bedi~l.1de :
-11-
- Het lijkt wel den zondvloed:! - \Vat? - De zondvloed! Hebt ge nooit gelezen van den zond-
vloed. van Noë, en van de ark op den berg Araratll '? - Neen, mijnheer. Maar wij hebben hier ook in een
gansclle week geen nieuwsblad gekregen.
Verre van huis is altijd rijjk.
t 1. De hoogste kunst is zóó te werken, zóó te spreken, dat de kunst op den achtergrond blijft.
Alleen moet ik soms zware lasten trekkeil. Släat men' mij den staart goed'af, dan zijn wc met twee.
SPEELMAKKERS.
Jefke is bij zijn oom, een dik struisch mensch aan 't spelen.
---" Kom eens hier, Jéfke, gij zijt toch Hiet bang van mij 'i! - Neen,nonkel, .gisteren heb ik nog een olifant ge-
streeld!
De liJd vliegt snel, gèbruikthellil wel.
12.f)c reden, dat velen zich de. mooiste gelegenheidzicn Oiltglippen is, dat het hun ontbreekt tJUn wa atneluiugsvermog-en en den lust om zich in te spannen.
llchesta uit vier letters; ikbesta eigenlijk niet, maar gt! :kullt mij u inbeelden; sla mi,; den kopal' en h;k steek hoog mijn kop in de lucht.
-- 12-
i\ATtTHLIJK.
-- Hoeveel kost een kaartje van Brugge naar Brussel '! - 21 frank, mijnheer. - En van Brussel naar Brugge '? - Wel, evenveel, natuurlijk! - Natuurlijk '1 ..• Ik vind dat zoo natuurlijk niet. Van
Kerstmis tot Nïeuwjaar zjjn er maar acht dagen, en van Nieuwjaar tot Kerslmis is er bijna een heel jaar.
Veel beloven en weinig geven, Doet de zotten in vreugde ieven .
• ~ ~ ,,: ~; 'ï( ~ ')Ij )(j ~ lIG
18. Iedere mensch op de rechte plaats. Op iedere plaats de rechte menseh.
Na een bijvoeglijl{ naamwoord (hoedanigheidswoord) zet een keukenpiet, en ge schrijft een stad uit Indië.
DIE JENEVER!
«( Vriend, » zei de dokter tot een dronkaard, elke bonel dien ge inneemt is een nagel aan uw doodkist. )
Korts daarop zag de drinkebroer de barones begraven en op haar kist glinsterden wel honderd vergulde nagels.
« Ik wist niet, »sprak de man, « dat die vrouw zoo veel jenever dronk. »
Met heloften en vorte (rotte) appels slaat men niemand dood.
14. Elke gewo,onte di~ onze ontwikkeling tegenhoudt, is verkeerd.
- 1:1 -
. Van een bes, een planeet en een Europeaan, maak een, hooggeplaatst muzikant.
ZELDZAAM EI!
De jonge Van Knapen deed natuurkundige studiën. Eens wandelde hij met zijn vader in het veld en zag
daar een wilde kastanje in haar stekelig omhulsel liggen. De vader Yroeg daarop wat dit wel zijn mocht.
« Dat, vader, » gaf de geleerde ten antwoord, «( dat is het ei van een stekelvarken I )
De oude liedjes zijn de beste.
15. De gelegenheid kan niet meer gegeven worden, als ziJ voorbij is ; gij moet haar grijpen als gij haar ontmoeL Zij komt om uwentwil ook niet terug.
Leit erg reep-vierkant.
School. Flauwe praat. Kan ernstige gevolgen hebben.
IN DE SCHOOL.
Jantje (leest in zijn boek van oude geschiedenis). - En toen kwam de koning met zijn strijdwagen en doodde meer dan 4.000 personen, zonder \TOUWen en kinderen te tellen ....
OllderwUzer~ - Zeg eens, Sllske Peeters, wat waren dat voor wagens?
Suske. - Auiolllobiels, meester.
Verandering IS niet altijd verbetering.
-14-
iS. Door uiterlijke vriendschap wordt de innerlijke vrede gevoed, waardoor deze in krachten vermeerdert en dienstbaar gemaakt wordt.
Van een mannen naam bestaande uit 4 letters, maak een opperhoofd, een insect, een snoer en een openbare plaats te Antwerpen.
BIJ EEN SCHIPBREUK.
Dame. - En zijt gij de eenige, die bij de schipbreuk gered geweest zijt?
Matroos. - Ja, mevrouw. Dame. -- En hoe gevoeldet gij H, vriend, toen gij tegen
de golven worsteldet ? Matroos. - Nat, Mevrouw.
Smijt gij een puit buiten, ge krijgt een pad in de plaats.
~ .~ 1(1 ~. cl< l( *l liCj ~ ~
17. Te lange rusten doet roesten, doch na gedaan werk doet het rusten goed. Om zijn werkkracht te behouden, moet een boog geregeld ontspannen worden. Arbeid en rust moeten elkaar afwisselen.
Letter-vierkant. )« X X X Stad in België. X X >< X Dier. x x X X Romeinsch keizer, X >< X X Bloeiwijze.
OP DE Z\VEMPLAATS.
Majoor (tot een soldaat). - Kunt ge zwemmen? .soldaat. - Ja, majoor I Majoor. - Waar hebt ge dat geleerd? .Soldaat. - In 't water, majoor I
- 15 --
Nieuwe mesjes snijden wel.
18. Ieder machine, die overlast wordt, levert slecht werk of staakt den arbeid.
Ik ben samengesteld uit twee woorden. Mijn hveede bediedt iets, dat gewoonlijk in mijn eerste staat, en om mijn geheel wordt dikwijls fel gestreden.
MIDDEL TEGEN RHEUMATIEK.
In zeker dorp verkocht een kwakzalver enveloppen, die een briefje bevatten met het volgend middel tegen rheumatiek :
« Vang een huisvlieg, kittel die met een houtje onder de korte ribben tot ze begint te weenen; vang dan haar tranen op in een theelepeltje, en smeer er de pijnlijke plek flink mee in, de genezing volgt onmiddellijk. j)
Nieuwe meesters, nieuwe wetten.
19. Liever zonder eten naar bed, dan met sehuid opstaan.
Een boer heeft zeven zonen, ieder van die zonen heeft een zuster. Hoeveel kinderen heeft die boer?
WELKE JANSSENS ?
(( \Vilt ge wedden, » zei Luibrecht tot zijn vriend, (\ dat ik aan honderd menschen de zelfde woorden zal zeggen, en dat ze mij allemaal het zelfde antwoord zullen geven? »
« Gewed I » sprak de vriend.
- tfi -
En daarop begon Luibrecht te zeggen aan al die hem tegenkwamen: « Hebt ge 't al gehoord 'I Janssens lS
dood. » En hij kreeg van alle Ulan tot antwoord: « \Velke Janssens ? »
\Vaar de boom valt , daar blijft hij liggen .
• ~~ Jili ~; 'ÏO( )( *l l!Cj ~ ~
20. Niets valt hem, die wil, te zwaar.
Het zijn twee volle broeders; de eene is mijn oom, de andere echter niet. \Vie is de andere 'I
IK GA ~AAn Hl'IS.
Steven Manten liep zekeren dag met zijn elleboog tegen den arm van een tieren heer. Deze sprak seffens van een kogel te schieten door l\Iantens hoofd.
« Mijnheer,» zei Manten, « 'k heb dat bij ongeluk gedaan. »
« 't Is gelijk,» antwoordde het heerschap, « ik wil een tweegevecht, een van de twee zal hier op de plaats blijven. »
« \Velnu, » sprak :\Junten, « als hier ahsoluut een van ons tweeën moet blijven, blijf gij, mijnheer, ik ga naar huis. »
In 't land der blinden is éénoog koning.
~~JiI! ~ 'ÏO(')(*ll!Cj~~
21. Overwin hel kwade door het goede.
't Is blinkend wit van kleur, Heeft heelemaal geen geur,
Men eet het, schoon 't niel lekker is, En 't smaakt zooals zij n naam is.
--- 17 -
IX EEX SPOOHWA(iEN.
(~abi.i de grens.)
Rei::ende smokkel({(lr (tot een heer die.i uist binnenkomt): - Heist gij ook oyer de grens'? Zijn de tolwaehlel's hier
gewoonlijk streng? -- Het is niet erg: ik heb er dagelijks de ondeninding van. --Zie, dat Yel'heugl mij; ge zij t dus ook een smokkelaar? - - Neen; grenskontroleur.
Men moet van den nood een deugd kunnen maken.
22. Opyoeden is zichzelf oyerbodig maken.
Herfstvermank. - 2. - IU2H.
- 18-
Trap op, trap af, Kan 't loopen op een draf,
Maar waar het gaat, Of waar het staat,
't Is altijd op zijn kop I
'VEI GERING.
Pater Ambrosius, die in Congoland is, had uit België een melkstoeltje doen medebrengen, om op zijn hoeve te gebruiken.
Den eersten dag, dat het ding moest gebezigd worden, kwam de neger die melken moest, bezweet, vermoeid en zonder melk thuis.
Toen men hem berispte, sprak de zwarte: « Pater, 'k heb al gedaan wat ik kon .... Maar de koe
wilde op dat ding niet gaan zitten. »
Men moet het pakken, zooals het komt.
28. De geldzucht is de wortel van 'alle kwaad.
Met a bezwaarlijk, Met i gevaarlijk, Met u begeerlijk, Met ij soms heerlijk.
NIET SLIM GENOEG. Slachter: Zeg eens, heer advokaat, is de eigenaar van
een hond verantwoordelijk voor de schade, die zijn dier zou veroorzaken ?
Advokaat: Ja. Slachter: Hewel, uw hond heeft dezen morgen bij mij
een stuk vleesch gestolen, dat 15 fr. waard was. Advokaat: Dat zal ik betalen, vriend. Daar echter uw
raadpleging bij mij 20 fr. kost, verzoek ik u mij 5 fr. toe te geven: alzoo zal onze rekening vereffend zijn.
- 19-
Nood breekt wetten.
24. "Weeg den gang uwer voeten en laat al uw wegen wel gevestigd zijn.
Vierkant-raadsel.
Eén: in school, in faam, Twee: een vreemde meisje:maam, Drie: een braaf en nuttig dier, Vier: zoo wit toch als papier.
EXCUUS.
Tist, boer Pummels' zoon, moest soldaat worden. Hij werd te Gent in garnizoen gelegd. Den eersten Zondag ging hij in de stad wandelen en zag ergens een papegaai in een kooi.
Daar hij nog nooit zoo'n vogel gezien had, bleef hij hem verwonderd aankijken. Eensklaps riep de papegaai: « Goeden dag! »
Verschrikt nam de recruut zijn policiemuts af en zei: « Excuus, mijnheer, ik dacht dat gij een vogel waart. »
Hoe grooter nood, hoe nader bij God.
~ ~ ~ X ~ • ~ ~ • •
25. De spin der onreinheid weeft haar web in de ka~}ers der luiheid.
Welke koning zou het wezell, Die niet van zijn plaats kan gaan, Die alleen is op de wereld Om te vallen of te staan '! Valt hij, wil dan niet vergeten Dan werd hij ook neergesmeten.
HET ALLEllEHGSTE.
A. - Kan men zich iets ergers voorstellen dan een giraffe met een zeere keel '?
B. - "Vel ja, een duizendpoot met eksleroogen.
Die lest (laatst) lacht, best lacht.
26. De nadeel en, die de dingen 0111 ti heen 11 herokkenen, hangen niet van deze af, maar van de houding, die gij tegenover hen aanneemt, van de wijze, waarop gij ze opvat.
\Velk licht hrandt zonder olie, Zonder pit en zonder vet, En hangt 's avonds in geen kamer Of word t daar niet neergezet? 't Is geen licht hoog aan den hemel Yan de sterren, zon of maan. :\laar een licht is 't, dat steeds ieder Die het volgt, verkeerd doet gaan.
ONDEH ZI.l~ KLAK.
Bakker Meelworm komt slager Yethol tegen. « Goeden morgen, vriend, » zegt :\Jeelworm, « van waar
komt ge? »
« Ik kom van uw hakkerij, ik heh een tarwebrood bij u gekocht. »
« En waar is dat brood? » « In mijn vestzak, » antwoordde Vethol, en hij ging
verder. Eenige dagen later kOlllen de vrienden elkaar opnieuw
tegen. :\Ieelworm wil zich op Yethol wreken. « Goedenlllorgen, vriend, weet ge vamvaar ik kom? » « ~een, » antwóordde Vethol.
- 19-
21 --
,( Ik kom van uw slachterij; ik heh een kalfskop hij u gekocht. »
« Zoo, en waar is die'? » « Onder mijn klak, » zei Meelworm.
Al lachende zegt een zot zijn meening.
27. Beter dat de handen geboeid zijn door het ijzer, dan de wil door lage harLstochten.
Twee vangen al de kleur, Eén pakt er al den geur, Eén neemt door de open deur Brood en nog veel meer aan. Twee, die steeds open staan, Doen alles binnengaan \Vat klinkt. Nu weet ge wis \Yelk zestal dit toch is '?
ZE ZO C AFZIEN.
Boer Pummels zit .in den trein, rechtover een dikke dame met een schoothondje. Pummels haalt zijn pijp \"001' den dag en hegint ze le stoppen.
« De rook hindert II toch niet, menouw'? » vràagt Pllmmels aan zijn buurvrouw.
« Toch wel, mijnheer, ik kan hem in 't geheel niet uitstaan, » klonk het antwoord.
« Zoo I dan zult ge hier nog afzien, mensch, » zei Pummels, en hij pafte duchtig voort.
Honger IS de beste saus.
-22-
28. Een vaste lijn bepule dcngang uwer dagelijksche bezigheden, en uw streven richte er zich op, die lijn ilOO
~treng mogelijk te volgen.
Lellergreep-raadsel. Mijn eerste is een klinker uit den ABC; Mijn tweede is een muzieknoot; Mi,~Il derde is ook een muzieknoot; Mi,ju vierde nog een muzieknoot; Hoc heet ik?
MEYEHS OF .... t?
Bij de compagnie zijn drie verschillende Meycrs ingedeeld. Bij de rccruteninspectie vraagt de kapitein:
-,Zijt gij niet de ~lejer met e. ,i. f! -- Neen, kapitein.
- Dus met eell lange y ? - Ook niet. kapitein. ,~Zoo, dan zijt gij de Meyer met ey? ~'Neen; kapitein, die ben ik ook niet. -~ '~Illar. voor den drommel, hoe spelt gij uw 11aam. dan? - J-a-ll-s-e-n, kapitein.
Hongerige mltgen hebben geen ooren.
~~~~~~~~~~
29. Voor hem, die alles op den juislen ti,jd verricht, geldt één dog ,'oor drie.
Bij vader kwam ik nooit, Ik kom ook nooit hij moeder. 'k \Vil ook bij geen zuster zijn, En ik ontvlucht mijn broedeI'. Maar 't is bij nicht èn neef . Dat ik kwam en hleef.
"Vie ben ik?
- 23 -
EEN GEHEIM.
Bezoeker. - Zeg eens, :\'Iariatje, wie bemint gij meest =
uw kat of uw pop? Mariatje (aarzelend aan het oor van den bezoeker).- Ik
zie liever mijn kat; maar zeg hel toch aan mijn pop niet.
Een onee geluk is beter dan een pond verstand.
SO. Wacht u voor haat, nijd, afgunst, drift, wraakzucht, hebzucht.
Wij zijn heel oude zeven, Wij komen u in 't leven Bij spelen, slapen, leeren Steeds tegen, heel wat keeren. Wij zijn voorbij eer dat ge't weet En vliegen door het leven. En blijven ook hoe oud wij zijn, Toch altijd even vlug.
MOSTERD.
Op een feeslmaal in Amerika maken twee aaezittende Indianen voor het eerst kennis met mosterd. die zij meenen een soort sans te zijn. De jongste gebruikt die eerst en de tranen komen hem in de oogen.
De oudste: « 'Waarom weent ge, mijn jonge vriend 'I)}
« Omdat ik er aan denk, hoe een jaar geleden mijn vader in den l\1ississippi verdronken is. »
De oudste gebruikt nu ook een groote lepel mosterd, en begint ook Le wateroogen.
« Waarom weent ge, mijn \Tiend '/» vraagt de jongste. « Omdat ge niet te gelijk met uw vader verdronken
zijt, » luidt het antwoord.
't Geluk vliegt, en die 't va'ngt heeft het.
- 2-l-
31. Bust, kalmte en bezonne!lheid moeten skeds uw geleiders zij n.
\\T elke sleutel "wordt nooit Door een smid gemaakt, En is nim mer i 11 een slot Nog kapot geraakt '?
YEHSTBOOlDHEID.
Professor Brancforg - een bekend Engelseh geleerde, ~- had den naam zeer verstrooid te zijn. Hij wist het, en hij begreep, toen iedereen, die hij van huis gaande tegenkwam, hem aankeek, dat er iets hijzol1ders aan hem te zien moest zijn. Misschien had hij zijn gezicht gewasschen met schoensmeer in plaats YHn met zeep.
Een niendelijk agent bracht hem op de hoogte. ds 't u bekend, mijnheer,» noeg hij, « dat gij met een . groot stuk yleesch onder den arm loopt? »
« Goede hemel!» riep de professor, «ik wist wel dat er iets niet iri den haak ,vas. Mijn nouw zei me, dat ik 't Yleesch in den oven moest steken en dat ik het kind en den hond naar hui teil moest meenemen. »
« Als ge nu het kind maar niet in den oycn heht gelegd, » vervolgde de agent.
« Ik heb cr iets in gelegd,» antwoordde professor Brancforg, « maar ik weet niet of het de hond of het kind is. »
:\Iet snellen gang holden zij naar het huis "an den geleerde. Hier yonden zij op het hed het kind en den hond. ~Jaar de hoed van me\TOllW was in den oven gestopt.
Jong gewend, is oud gedaan.
~ --,
- . . , - .~ " ., " . . , ' .
;~ ll ~-
MAAND NOVEMBER :~. ~
Ä li ):( ~ Î(
~- I ')[e' K )ïê. ... , _.-- ,,>' ,'- ~ -=: , f -1
.~~~~~.K~ X •• ~K~~ • • X.~~~ (9 ~---rv- Q)
1. Het geld IS een goed knecht, maar een slecht meester.
Ik hesla uit twee lettergrepen, en negen letters. Mijn eerste deel wordt heloopen, mijn tweede deel wordt ook heloopen en mijn geheel wordt insgelijks heloopen.
PHACTISCH.
De Joodsche schoolmeester had hel oyer negers en slavenhandel en deed opmerken, dat er VOOl: een
. krachtigen neger van :~ tot ·WO fr. werd geboden. Den volgenden dag was het hij hel-les. De leeraar vertelde
de geschiedenis YHll,Jozef en hoc hij door zijn broeders voor 20 zjlYerlingen was yedwcht geworden.
De kinderen aanhoorden de les met zichtbare aandacht. « Ku, Isaüc, wat denkt ge van de broeders van den
onschuldigen Jozef'? » vroeg de meester. «( Dat ze hem veel te goedkoop hebhen gelaten, meester. »
De vos verliest wel zijn haar, maar zijn streken niet.
~: i~~ ~: ~: ~: ~~ ~~ ;~ ~: ;~~
:2. Ledig niet in één teug den beker van 't genot.
Een hamer hen ik, dat is waal', Ik timmer telkens weer, ~Iaar niemand brengt mij met de hand
- 2G-
Gestadig op en neer. Ik dreef ook nooit een spijker in, Gereedschap ben ik niet. Kom. zeg mij allen nu eens vlug \Vaar ergens ge mij ziet.
VOOR DE BLINDEN.
Een winkelier hing eens vóór zijn raam een hus md het opschrift: « Voor twee blinden. I)
Een dame, die geregeld bijgedragen had, miste na een week of zoo de bus.
« 1k zie dé bus niet meer, » zei ze. « Ja,» zei de winkelier, « ik heh die weggenomen, het
was genoeg. ) « Genoeg? » vroeg de dame verwonderd. « 'Vel ja.» zei hij, « kijk maar,» en hij wees op een
paar nieuwe blinden (luiken), aan de winkelkast aangebracht.
Oude boomen buigt men niet.
3. Goed van geheugen zijn allen. die iets van u te vragen hebben; kort van geheugen de meesten, die u wat schuldig zijn.
In de Lente verheug ik u., In den Zomer verkoel ik H,
In den Herfst voed ik u, In den \Vinter verwarm ik tI.
EEN MISLUKTE TOER.
(;oodielaal'. - Hier heh ik nu een vijffrankstuk, :lIet ge 't En nu is het weg. Nu steekt het in den broek.mk vtm
- 27-
dien eerzameil landman achter ll1 de zaal. Ik wedr
vriendje, dat gij het hebt. Boer. - Mis! Ik heh maar 4 frank erin. Dmtr zijn ze. Gooc1zelaar. - Onmogelijk, gij moet een vijflhwkstuk
hebben .. Boer. -- Ja, 't was wel een vijffrankstuk, dat gij in mijn
zak stoptet, maar ik heh er sedert een glas hier van. gekocht.
Kwade gewoonten zijn hard om latca.
4. Arbeid, die niet wordt afgewisseld door ontspanning veroorzaakt -vermoeidheid.
"rat -zegt men: Zes m.aal zestien :djn of is .zes en tachtig '.t
Dg ORDONNANS.
Een kapitein vindt zijn ordonnans met een stuk in zijn kraag.
--- Voor dezen keer vergeef ik het u, lUaar op voorwaarde, <lat gij het zult bekennen, telkens gij te veel zult gedronken hebben.
's Anderendaags biedt de ordonnans zich weer aan zoo zat als een snep.
-- Ktol.pitein, ik ben gisteren zat geweest ---'- Maar ge zijt het nog. verduiveld! ~ Ja, Kapitein, maar dat zal ik 11 morgen zeggen.
De wereld is ecn schouwtooneel ~ Elk heeft iÛjn rol e·ll speelt zijn deel.
- 28
:5. Streef meer naar een heldere uiteenzetting dan nilar een vloed van schoone woorden.
Hij bindt mij altijd, die mij wrocht, 'k \Vord als een zwarte slaaf verkocht. En meestal, die mij koopt, die « steelt mij. » De onreinheid wordt door mij vel:iaagd Tot eer van meenge kloeke maagd, Haad wat ik voor een aardig ding zij.
IN DE KAZEHNE.
De overste tot soldaat Pummels, die zich tegen de krijgstucht had vergrepen:
- Zeg, lummel, wat hebt gij tot verschoonil1g '? - Pllmmels. Twee hemden en een onderbroek, kolone1.
'Vaar 't rookt, is er vuur.
G. (Jewoontell zij n veiliger dan voorschriften, want voor haar naleving behoeft ge niet te waken.
Hoe schrijft gij duizend met vijf gelijke cijfers'?
EE:\' YAHKE:\'SG ESCHIEDE:\'IS.
De rechter keek Janssens grimmig aan en zei: « Gij zult mij toch niet wijsmaken, dat gij uit armoede
drie \'arkens gestolen hebt. Eén zou nog te begrijpen zijn, maar drie! »
«:\Iijnheer, ) zei Janssens, « ik zal u dat eens uitleggen. Het waren 'drie kleine varkens, die nog maar pas hUil moeder hadden verloren. En als ik het eerste wegnam, zag het zoo treurig naar de twee andere, dat ik dacht:
- 2H -
dat beestje zal het heimwee krijgen als het moet alleen zitten ... En dun heb ik het tweede ook opgepakt. Maarals ik dan het derde daar zoo moedennensch alleen zag, gelijk een verlalen weesje, dan schoot mijn gemoed vol, mijn hart werd week. .. en ik heb het uit medelijden ook maar meegenomen. »
Die maur één klok hoort, hoort lUaar één klank. )iEi :x ,»(; ~i ')( :~ *J .),Ç '~ ~
7. De practische man zet zijn denkbeelden om in werkelijkheden. Dit is de mun, die slaagt.
Tien mannen speelden den gansehen avond met elkaar en toen ze ophielden, had ieder gewonnen. Hoe kan dat?
EEN FLl~K YOORSTEL. Janssens had valsche wissels gemaakt en hij kreeg vijf
jaar gevang. Toen hij in de gevangenis kwam, sprak de bestuurder:
« Ge weet, dat hiel' te werken valt. Ge kunt schoenen of kleeren leeren maken, of schrijnwerker worden, of manden maken, of boeken binden. \Vat zondt ge 't liefst doen'? »
« Kan ik niet rondreizen voor de zaak'? » zei Janssens.
Eén zwaluw maakt de lente niet.
)iEi 'x 'l>:; ~i ):ë 'Ä' )!J ),Ç :~ ~1
8. Zonder verheven ideaal is een verheven daad onmogelijk.
'Vat ik ben, dat weet ik niet. ~ll eens hen ik \'tUl hOll t gebouwd, Dan alweer hen ik een man '\Tien een schip is toevertrouwd. 'Vie is er, die llll weet, Hoe ik toch altijd heet '!
- 3ü -
DOKTERS RAAD.
-- 'Vaarom werkt ge niet? - Vóór achttien jaar ben ik eens bij een geneesheer
geweest, en die heeft mij verboden te werken. - En moet dat daarom zoo blijven duren? - Sedert dien heb ik geen geneesheer meer geraadpleegd.
'Vilt gij niet bedrogen zijn, Strijkt geen vonnis naar den schijn.
'9. Nijd en afgunst bederven meer lichaamsgestellen dan men denken zou en het streven naar tevredenheid is een lwstelijke medecijn.
Mijn eerste is niet lang, Mijn tweede is niet arm, Mijn geheel een stad in België.
RHUM.
~Iadame Trees zei aan haar vriendin: « Er is niets beter dan rhum voor pijn in den buik. »
Vriendin. - « Ik geloof er niets van, Trees, want, vroeger, als ik geen rhum in huis had, was mijn man nooit ziek, en sedert ik er eenige flesschen gekocht heb, klaagt hij gedurig van buikpijn. »
Gissen doet missen.
10. Het ideaal der opvoeding is een persoonlijkheid, waarin verstand, lichaam en gevoel harmonisch ontwikkeld zijn.
-31 --
Mijn eerste is juist het tegenovergestelde van het tweede, en als één en twee bijeen zijn, dan is het eerst vol.
FABEL.
De ezel sprak tot het kalf, dat jammerlijk stond te blaten:
.~ Maar, kalf, waarom hIaat gij toch zoo? »
(( Ik Maat, » zei het kalf. «omdat mijn moeder een koe is, omdat mijn vader horens draagt, omdat mijn oom een os is ... Als gij in zoo 'u familie moest thuis hooren, dan zoudt gij ook wel hIaten. »
:Uet de maat waarmede gij meet, zult gij gemeten worden.
11. Vrel{kigheid en luiheid vormen tuischers of waagspel ers, en die zijn veelal bedriegers.
Woordraadsel.
Mijn eerste wordt dikwijls uitgehracht Door hem, die uit der herte lacht. Zoekt uiet naar 't eind van 't tweede deel; Want, nimmer kunt gij 't vinden. Noch vleesch noch brood is mijn geheel, En 't dient u toch tot spijs, mijn vrienden.
DE GOEDE REDEN.
Een soldaat in burgerkleedij wandelt in 't park, ziet van verre zijn sergeant aankomen, en stopt ûch haastig weg achter eeu boom.
's Anderendaags \Taagt de sergeant hem:
- 32-
-- Hoe komt het, dat ik II gisteren lil hurgerkleederen gezien heb in 't park '? »
- Omdat de boom, waar ik achter stond, niet dik genoeg was, sergeant.
vVat God doet, is wel gedaan. vVat God bewaart, is wel bewaard.
12. Men moet het kwaad bij zijn oorsprong naBranden.
'~/ /, X .... ,/'
/,
, .' .. / ...... >< >< X >< X
Lellerg reep-d I'ielzoek.
streed te Haelen. tromgerof (klankennaJlOolsing). vliegtuig. iichaamsdeel.
OP DE :\JAHIZT.
l\v.ee oude damen hli.iven slaan vóór de uitstalling van een vleeschwinkel.
- Zeg eens, madame, waaraan kunt ge nu eigenlijk zien of een kieken oud of jong is '?
- Heel gemakkelijk! Aan de tanden. -- \Vat zegt ge'? .Ja, maar, l\Iadame, de kiekens hehben
geen tanden . . ~ Neen, maar ik heh er.
Aan Gods zegen is 't al gelegen.
13. Beter honderd maal ons vertrouwen misplaatst, dan één maal ons wantrouwen.
+ + + + + +
Leltel'greep-vierkanl.
+ Spaansehe stad. + Vrouwennaam~ + Vrouwennaam.
ONDEH JODEN.
Jsaüc en Abraham zijn twee hestc vrienden. Zekeren dag zegt Jsaüc tot Abraham, dat hij hem 's an
derendaags niet zou zien, want hij moest naar Brussel. « Hewel ! » zegt Abraham, « als ge toch naar Brussel
moet, zoudt ge dan geen twee kleine facturen willen gaan ontvangen vooi' mij, in twee winkels nabij de statie'? »
« Maar zeker, vriend. »
« 'Vel, hier zij n ze. » Twee dagen laler kOlll t lsuüe bij Abraham. « Lieve jongen,» zegt hij, « ik heh uw facturen getrok-
ken, hoor!» « Ha! dan zijt ge me honderd frank schuldig. » « Verschooning, negentig maar. » « Ha ! neen, honderd! Een faetullr van 5.3 fr. en een van
45 fr. maakt toch wel te zamen 100 fr. » « Daarin zijt ge mis ... Geefmij een stukje papier ... Volg
nu goed. » En hij schrijft op het papier de getallen;);') enl5. Daarna
tel t hij samen : « Vijf en yijf is tien; ik schrijf nul en ik onthoud één ..
Maar yau een vriend zooals gij wil ik niets houden. Vier en vijf is negen. Dat is toch welncgentig.
Lui vel rekt wel.
Herfstvermaak. - 3. - 19211,
- 19-
-- 34-
i4. Hij die zich zelf en zijn naaste eerbiedigt, voelt afkeer voor alle waagspelen.
Wie heeft oogen en ziet niet?
NATUURLIJK. Janssens ging eens naar Bommershoven, en daar zag hij
ontelbare kinderen barvoets loopen. « Leg mij nu toch eens uit,» zei hij tot boer Pummels,
« hoe komt het, dat hier nu zooveel kinderen barvoets loop en ? »
« Dat zal een natuurlijk gebrek zijn, » zei Pummels. « Ze worden hier zoo geboren. »
Men moet niet leven om te eten, maar eten om te leven.
i5. Ons geheele leven begint met het ontwaken der zintuigen, die de poorten tot de inwendige geesteswerkzaamheid ontsluiten en ons de eerste bouwstoffen verschaffen voor ons denken.
Mijn eerste is een verkorte vrouwennaam, mijn tweede is vrouw, mijn derde, een lichaamsdeel, en mijn geheel heeft ruimschoots bijgedragen tot ver
nieling der Duitsche versterkingen.
UITLEG. - Zeg eens, wat beteekent dat hier in de gazet, die
koersen van de aandeelen... « nominaal» en « effectief» ?
- Dat is eenvoudig ... als ik tegen u zeg: « Gust, ge zijt een ezel. .. dat is nominaal... En dat gij er een zijt, dat is effectief. »
- 35-
't Is een slecht varken, dat zijn trog niet uitkuischt.
1G. De gepaste liefde is behulpzaam en dienstvaardig.
Dubbele letter-driehoek.
.. 't Eerste en 't laatste vindt men in de pan, .. .. In muziek kent men 't tweede dan,
.. .. .. Het derde golft des zomers op 't vcld, .. .. .. .. En 't paard wordt door 't vierde gekweld .
.. .. .. .. .. .. .. .. .. Kostbaar maar broos is mijn vijfde, vriend, ,. ,. .... 't Zesde een stad, die men in België vindt, .. .. .. 't Zevende is de koning onzer wouden. '" .. 't Achtste? Geene die 't niet raden zouden:
Twee letters maar; een voornaamwoord [is het;
Sa, vriend, nu aan 't werk en opgelet!
SLIM.
« Ma, » zei Jefken, « moeten uw keukenmes en uw kapmes niet geslepen worden? »
« Wel, ja, mannetje, 't is lief, dat ge er mij doet aan denken. })
« Wil ik ze eens naar den scheresliep dragen? » « Ja, Jefken. Ik zal ze in een pakje doen. » «(~Neen, ma, laat ze bloot... daar staat buiten een jongen
te wachten om mij af te ranselen. Als hij het mes en het kapmes ziet, zal hij wel gaan loopen. »
Men is nooit te oud om te leeren.
- ;n;-
17. Hij is wreed, niet alleen deze, die iemand stoffelijk of zedelijk doet lijden, maar ook hij, die iemand verdriet aandoet; en is zijn slachtoffer zwakker dan hij of een zijner onderhoorigen, dan is hij dubbel wreed.
Mijn eerste wensch ik u allen. Zet daarnaast een oude maat, dan een muzieknoot, een boom en iets dat golft op 't veld. 't Geheel, Goddank, laat zich nog hooren in ons Vlaanderland.
OP JACHT.
Sus Dingen vertelde: « Er is mij op jacht iets bijzonders gebeurd! Ik zie een haas zitten; ik schiet, ik lUis; de haas blijft zitten. Ik schiet weer, de haas blijft nog zitten. Dan werd ik kwaad en trok el' naartoe, maar toen ik dichterbij kwam, springt het beest op en loopt weg. Is dat niet vreemd? »
« Bij lange niet, » zei Hik, « De haas zal gedacht hebben: zoolang hij schiet kan het geen kwaad ... :\laar als hij zelf komt, kan het gevaarlijk worden. »
Ge moet geen oude apen leerell muilen trekkeil.
18. Met een beetje honger van tafel gaan is goedkooper daa pillen te gaan halen hij den apotheker.
JA~[IeJ'-drielwek.
volksfeest. uitroep. heeft zij n doel niet gemist. niet wild. heslaat. medeklinker.
VRAA(i.
-Pa! - 'Vat is 't '! - Pa, is het waar, dat alle mcnschen van stof gemaakt
zijn en tot stof zullen weerkeeren? - Ja, .Tcfke ! - E.n de Congomannetjes dan, pa? Die zijn zeker
gemaakt van kolenstof?
-Een ezel struikelt geen twe~maal over den zelfden steen.
19. Onze gedachten, onze idealen, onze droomen zijn ons geluk en ons ongeluk. Houd uw verbeelding rein: wie onreine voorstellingen koestert, giet olie in een Vllur, dat hem dreigt te verteren. Reine iJedachten zullen neen alles overwinnende steun zijn.
Ik blijf wat ik hèn, zoolang gij niet weet· wat ik ben; manr weet gij wat ik ben, dan houd ik op te zijn wat ik hen.
VRAAG.
- Zeg eens Pierken. uw vader is schoenmaker, eh ? -- Ja. - Waarom loopt ge dan met zulke slèchte schoenen? - En uw vader is tandiueester, eh ? -Ja. - 'Vam'om heeft uw broertj-e dan maar één tand in
den mond '7
Hè ondervinding is de beste leermeesteres.
- 19-
-38-
20. Onderzoek eiken avond in welke punten gij in den loop van den dag misdaan hebt, en maak dan een goed voornemen.
Door letterverwisseling maak van een verstandig dier, een lijvig boekdeel.
UIT DE SCHOOL. De meester zegt: « Veronderstel, uw vader heeft een
leening aangegaan van 1.000 fr. Hij belooft een jaar lang maandelijksche aflossingen te doen tegen 5 0/0. Hoeveel zal hij nu elke maand terugbetalen? »
« Niets, » zei Hannes, de leerling. « Ge hebt me niet begrepen, »zegt de meester. En hij
geeft de som opnieuw op. « Hoeveel zal hij maandelijks terugbetalen '7 »
« Niets, » herhaalde Hannes. « Maar, jongen, » zegt de meester, « gij kent niels van
rekenkunde. » « Ik! » roept Hannes, « Ik ken heel goed rekenkunde,
maar gij kent mijn vader niet. )
Om geleerd te zijn moet men ter schole gaan.
~~1tiJCj"~~~~lïi(
21. Laat u niet leiden door de methoden van anderen, gebruik slechts hun ervaring.
't Eerst en 't laatste vindt men in bede, stal. 't Tweede en 't achtste in muziek men 't halen 't Derde ziet men veel in de weide, [zal. 't Vierde maakt men van katoen of zijde.
. . . . .. . . . .'t Vijfde, een stad van Europa vermaard, In 'tzesde een voornaam ontwaard. 't Zevende is een stroom in Dllitschland. Sa ! zoek nu maar naarstig, beste klant.
-- 39-
DE LEUGENAAR. « Van kiekens gesproken,» zei Sander de leugenaar, « ik
heb een hen gehad en die broeide alles uit. Als gij ze op een hoop keien zettet, of patatten, dat was haar allemaal eender, ze bleef zitten. Ik heb eens een klompken ijs in 'n kommetje onder haar gezet en 't is er gebleven totdat ik warm water had om mij te scheren.
« Maar 't schoonste komt nog. Ik had bij misgreep zagemeel gegeven in plaats van kiekeneten. Ze legde twaalf eieren, en, als ze die uitbroedde, kreeg ik elf kiekens met houten poolen. »
«En het twaalfde? » vroeg Dinges. « Het twaalfde? ! 0, ja, dat was een houtduif. »
Men leert maar met schade en schande. ~~:f(J.(l~'3!E~L~~[Ï\(
22. Maak een goed gebruik van uw tijd.
Stroom in België. Neem zijn beginletter weg, ge bekomt voedsel, onthoofd dit voedsel, 't wordt een deel van de kar, onthoofd dit nog eens, er blijft u een mede~ klinker.
HET COMITEIT. Jantje is voor de eerste maal naar den catechismus ge
weest en wordt thuis gevraagd hoe 't hem bevallen heeft.
« 0, vertellen dat die pastoor kan, verhaalt hij opgetogen. 0. ge weet niet waar het de man haalt. Van Jozef, die in een put werd gegooid en toen er weer uitgehaald. Hij werd verkocht in Egypte. en omdat hij zoo mooi droomen kon uitleggen werd hij dam; benoemd tot « Chef van 't Comiteit. »
Bitter in den mond maakt het hart gezond.
~ 40--
23. Tracht steeds BUttig te zijn, "ooral in uw huisgezin.
Leifer-drËcllOck.
't Eerste is synoniem "an net. 't Tweede een dorp in Vlaanderen gezet. Drie, een rivier in Duitschland, ziet I 't Vierde is in de nabijheid niet. 't Vijfde hier is een oude maat, 't Laatste, een medeklinker. Haadt.
VERSTROOID.
« Mijn man, » zei de professorsvrouw, « is.wel het toppunt van verstrooidheid. Gisteren avond kwam hij laat naar huis, maar hij wist, dat hij nog wat doen moest, maar kon er niet opkomen. Hij is nog meer dan een uur opg~bJeven om te beproeven of 't hem nog wilde invallen. })
« En heeft hij 't zich nog herinnerd '? »
'( Ja, hij herinnerde zich ten slotte, dat hij het voornemen had gemaakL om heel vroeg naar bed te gaan.»
W'aar menschen zijn, daar zijn gebreken.
24. 'Vees oorspronkelijk en zoek yoor ane dingen uw eigen manier van doen.
Ik ben een stad. Snijd mij den staart af, dan wil iedereen mij gaarne hebben.
- 41-
POLITIEK.
Jantje Vhll'l110eS was op stiel bij een hakker. Zekeren keer, onder zijn middagrust na 't eten, zat Jantje op zijn vingers te tellen tot zeven.
/( 'Vat zijt ge (I~ar bezig op uw vingers te tellen, Jantje,» Yroeg de bakker.
« 'k Tel,» zei Jantje, I( hoeveel kwà wijven er in deze straat wonen. »
« En hoeveel zijn er 'l » vroeg de bakker. /.( Zeven, met de uwe, » zei .1antje. « Hoe zegt ge '?» vroeg de bakker en zijn hand ging
omhoog. « Zes, hakker, '!t zei Jantje, « zes, zonder de uwe! »
Bijna in ieder kudde vindt men een schurftig schaap.
25. Al zit gij hoordyol met goede gedachten, als gij ze niet op verstandige wijze weet voor te dragen, zuIt gij nooit gewaardeerd worden.
Lettergreep-/1ierkant.
Vuurspuwende berg in Europa. Zuid-Amerikaansch staatsman. Gedicht van Van Beers.
DAT IS WAT ANDEHS.
Zij: I( Och, ik ben doodmoe genaaid y~Uldaag ; ik moet rusten. »
Hij: « Naaien is geen werken, het is voor de vrouwen, \vat fluiten is voor de mannen. »
Zij: « Hewel, als 't alzoo is, fluit gij dun maar eens die drie lappen op uw broek. ».
26.
27.
- 42,-
Van twee kwalen moet men de minste kiezen.
Een ploeg die werkt blinkt, Maar 't stille water stinkt.
Lel ter-drie/wek.
Bevriend land. Schoone bloemen. \Verelddeel. \Vater. Voorzetsel. :\ledeklinker
OOK 'VAAlt
kleine Joris: Moeder, daar rijdt reeds de vijfde lijkkoets. voorbij vandaag; gaat iedereen dan sterven '?
Moeder: Zeker kind 1 Helaas! Joris: Wie gaat den laatste wegvoeren '?
Men kent het einde van zijn vinger, maar niet het einde· van zijn leven.
Daar is geen menschelijk hart Waarin de hoop niet leeft. Daar is geen nacht zoo zwart Die niet zijn sterren heeft.
Tot hoever kunt ge in een bosch loopen.
HET EINDE VAN EEN DROOl\L
Op de vraag van een onderwijzer, waarom hij zoo laat op de school kwam en niet dadelijk geluisterd had naar de bel, antwoordde de jongen:
- 43-
« Zie, meester, ik was juist aan het droomen, dat ik op reis ging naar Californië, en toen dacht ik, dat het de bel was van de stoomboot, waarmee ik zou wegvaren. »
« Zoo! dacht ge dat?» zei de onderwijzer, en zich tot den volgenden jongen keerende, die ook te laat was. vroeg hij:
« En wat hebt gij te zeggen? » « Ik, meester, » zei de jongen, ( ik stond te kijken, hoe
Joris hier wel zou uitvaren. »
Soort zoekt soort.
28. Iedereen is het kind zijner eigen werken.
Als ge . .me stevig wilt sluiten. is er geen beter middel dan mij om te keeren en mij van buiten toe te slaan.
EEN NIElJ\V ELEMENT.
Onderwijzer. - Jan, zeg uw les eens op. Jan. - De ouden meenden, dat er maar vier elementen
waren: de lucht, het water, de aarde en ... Onderwijzer. - En het vierde, Jan, vooruit, denk eens
na, wat de meeste ongelukken veroorzaakt. Jan. - 0, ja! en ... de automobielen 1...
Gelijk de ouden zongen, zoo piepen de jongen.
29. De man, die prachtrozen kweekt moet rozen in zijn hart hebben, liefst rozen zonder .doornen.
80.
-44-
LelfN·gfeep-l1ie/~kallt.
bloem. uitvinding des duivels. poëzie.
EERST SCHUDDEN.
Trees. -- Ruwel, Katrien, hoe is 't vandaag met uw man? Katrien (huilend). - Helaas, Trees ... hij is dood! -- \Vat, dood '? -- Ja, 't schudden heeft niets geholpen. ~- Wat, schudden? - \Vel ja, toen de doktoor zij n flesch voorschreef, zeide
hij dat ik goed moest schudden, en ik heb den boer doen schuddendoór ollzen paardenknecht en onzen koewachter, en 't.duurde pas vier minuten of hij was dood.
De ap})el valt niet ver van den boom .. (stam).
Echte deugd blinkt overal Of z'in hoog paleis mag tronen, Of in 't laag gelegen dal, 't Needrig stulpje moet bewonen. Al wat daalt van 's Hemels boog Kent op aarde laag noch hoog.
Veryang de cijfers door lettergrepen, derwijze dat:
1-2 een bloem beduidt. 1-3 een stad in Peru. 1-4 een inhoudsmaat. 2-4 een ondeugd. 3-4 een gemeente.
1 t 2
3 -/4"
- 43-
VOORSTEL
« 'Villen wij ook eens wat doen voor de verbetering van 't paardenras? » vroeg Janssens aan Peeters-.
« En wat moet dat zijn? » (\ Wel~ we gaan een fabriek stichten van paardenworst. », « Hoe is het paardenras daarmee geholpen? » « Begrijpt ge dat niet, ezel? Hoe meer oude paarden wi.\
uit de wereld helpen. hoe beter voor de jonge 1... »
Het beste paard struikelt al eens.
·- , . , 1-, ' . , I "", ' . ' , , !~ " . ( . ~ ~
MAAND DECEMBER ~ ~
~ flï( ~ '~
~ [g ~ ~ "":'MI • : -,
" 1" -
"-
... _\ ~ ... ~.~~.~K~~~.R~~~~~~~~ ~ . ~ ~
EEN SLIMME.
1. Nauwkeurigheid is de tweelingzuster der eerlijkheid.
Een wandversiering: kap er beurtelings den staart af, zoo bekomt ge : een stielman, een Kempisch dorp, een deel der wapenrusting, een deel van de vrucht, voorts deelen van schietvoprraad.
De kleine Piet, een slimme deugniet, gaat in de keuken, neemt een zilveren lepel en werpt hem op het dak van den paardenstal.
- Wat, kleine bengel, wat doet gij nu? - Wel, nonkel, gij ziet het, dien lepel daar gooien. - Ja, en waarbm, onverbeterlijke schelm? -.,.- Opdat men hem zou afhalen en meteen mijn kaatsbal,
die erbij ligt.
Het verstand komt vóór de jaren niet.
:'2. Wees u zelf tot vriend en anderen zullen het zijn.
Een Belgische stad, mijn goede liên, Maar nu ze onthoofd; Met een ander hoofd, Dan is het een vrucht, op 't veld te zien.
- 47-
EEN KNOOP.
LUlbrechts legde altijd een knoop in zijn neusdoek, als hij iets moest onthouden.
Zekeren dag deed hij het weer in het bijzijn van zijn klein Luibeken.
« Pa, waarom doet ge dat? » vroeg de kleine. « Om niet te vergeten, mannetje, want ik ben zeer kort
van:",memorie. » Eenige oogenblikken later trok een paard voorbij, dat
gansch opgepoetst en met opgeknoopten staart naar de keuring trok.
« Kijk, pa,» zei 't mannetje, dat paard is kort van memorie, even als gij. »
Zooals de waard is, zoo betrouwt hij zijn gastel1-
3. Manieren zijn de drie vierden van 't leven.
Lettergreep-ruit .
Gebouw. Gemeente in Brabant. Had vroeger plaats te Trente. Gemeente in \Vest-Vlaanderen, Juweel.
AANKLAGER EN GETUIGE.
Rechter: Wie was aanwezig, toen de beschuldigde u beleedigde ?
Aanklager: Ik, mijnheer.
Die met pek omgaat, wordt er van besmet.
- 4X--
4. Iemand die steeds tevreden is over zich zeI ven, IS het zelden over anderen.
Splits het getal 45 in 4 deelen, derwijze dut het eerste + 2, het tweede - 2, het derde x 2, en het vierde : 2, dezelfde uitkomst bieden.
UIT DE SCHOOL.
« Dus, 't is juist aardrijkskundige les, meester '! « Ja, mijnheer de schoolopziener, ja. Ik wilde zoo juist
met den aardbol verder gaan. ) « Zoo I » zegt de schoolopziener. De jongen van de eerste bank duwt den aardbol wat Haar
voren. « Vertel gij eens waarom die aardbol scheef is,» vraagt
de schoolopziener. De jongen zet een verlegen gezicht op en kijkt naar den
meester. « Neem het niet kwalijk, mijnheer,» zegt deze, « wi.i
hehben den aardhol zoo ontvangen. »
De morgenstond heeft goud in den mond.
5. Karakter is de diamant, die een insnijding maakt op ieder anderen steen.
Ach I het is om van te grijzen: 'k Heb geen hand en 'k moet toch wijzen, 'k Heb geen voet en 'k moet toch gaan; \Vil ik mij dan stille leggen, Elk weet iets op mij te zeggen.
-19 --,
VEHWAX:\DHEII).
Jonge 1mnslenaaJ', (tot pas rijk geworden hurger). , Zie, mijnheer, dit is een der mooiste l1luzickstukjes, die ik nog gehoord heb.
M(jnheer (ycrwaand). - .la, jonge heer, dat het Hluziek is, dat zie ik, doch om te oordeekn als het wam-lijk lief is, daartoe moet ik eyen mijn lorglloll hezigen.
(,oed gezeept is half geschoren.
6. Hem ontbreekt yerstnnd, wiel! het onthreekt aan vasten wil.
H el'fstYt:rmaal .. - -1. - 1\J~ !1 _
- 50-
Vervang de cijfers door lettergrepen, derwijze dat: 1-2 Gesmolten stof, de aarde ontspringend. 1-3 Voorstad. 1-L1 Wandel wegen. 2-4 Gebruikt in plechtigheden.
ENGELSCHE HUMOR
Op een morgen wandelde een oud gentleman in een straat waar men eenige huisjes aan 't opbouwen was. Eensklaps viel er iets zeer zwaar op zijn hoofd. Gelukkig dat hij een stevig en hoed droeg. Hij keek omhoog naar 't bovenste van de stelling, waar verscheidene metsers aan 't werken waren.
« Zeg eens daar t » schreeuwde hij, cc ge hebt een steen op mijn hoofd laten vallen I »
Een der mannen keek van de stelling naar beneden. « Dat is niets, mijnheer,» verklaarde hij, cc ge moet de
moeite niet doen hem terug te brengen ... we hebben er hier zooveel als we willen. »
't Geld is een sleutel, die op alle sloten past.
~~~~~~!*]~~~
7. Voor arbeid dien men mint, staat men vroeg op, en 't werk is een genot.
Lettergreep-vierkant. Europeesch land. Aanhoudend druischell. Misdaad.
OM DEN PAPEGAAI TE LEEREN SPREKEN.
Kwispel wilde zijn vrouw verrassen met zijn papegaai te hooren zeggen: cc Beste, lieve Trees I » Doch al zijn
- 50-
Vervang de cijfers door lettergrepen, derwijze dat:
1 12
314
1-2 Gesmolten stof, de aarde ontspringend. 1-3 Voorstad. 1_L1 Wandel wegen. 2-4 Gebruikt in plechtigheden.
ENGELSCHE HUMOR
Op een morgen wandelde een oud gentleman in een straat waar men eenige huisjes aan 't opbouwen was. Eensklaps viel er iets zeer zwaar op zijn hoofd. Gelukkig dat hij een stevig en hoed droeg. Hij keek omhoog naar 't bovenste van de stelling, waar verscheidene metsers aan 't werken waren.
« Zeg eens daar t » schreeuwde hij, cc ge hebt een steen op mijn hoofd laten vallen I »
Een der mannen keek van de stelling naar beneden. « Dat is niets, mijnheer,» verklaarde hij, cc ge moet de
moeite niet doen hem terug te brengen ... we hebben er hier zooveel als we willen. »
't Geld is een sleutel, die op alle sloten past.
~~~~~~!*]~~~
7. Voor arbeid dien men mint, staat men vroeg op, en 't werk is een genot.
Lettergreep-vierkant. Europeesch land. Aanhoudend druischell. Misdaad.
OM DEN PAPEGAAI TE LEEREN SPREKEN.
Kwispel wilde zijn vrouw verrassen met zijn papegaai te hooren zeggen: cc Beste, lieve Trees I » Doch al zijn
- 51-
pogingen bleven vruchteloos: het heest bleef zwijgen, Jan werd kwaad, hij kletste er op, schudde hem, altijd roepend: « Wilt ge verduiveld beste, lieve Trees zeggen! » Allemaal boter aan de galg. Kwispel werd het moede en gooide den papegaai in 't kiekenkot.
's Anderendaags 's morgens, als Kwispel 't kot inkwam om eieren te rooven, vond hij al zijn kiekens dood. De papegaai had juist het laatste in zijn klauwen en het duchtig schuddend, riep hij gedurig aan :
« "Vilt ge verduiveld beste, lieve Trees zeggen? »
't Geld brengt er velen in de hel, maar blijft er zelf uit.
8. Gebruik steeds uw tijd voor zulke zaken, die iets nuttigs achterlaten; dan is de tijd een groote schat.
Lettergreep-vierkant.
Kempisch dorp. Oude volksstam. Betalende.
GELEERDE BOL.
Professor (een Europeesch geleerde) komt bij een vreemden barbier: Gij hebt een groot hoofd, mijnheer, » begint de barbier, « en daar moogt ge wel blij om zijn, want in een groot hoofd zitten veel hersenen, en veel hersenen zijn de beste manier om lang zijn haar te houden, want zij voede.n den wortel van het haar. »
't Zijn niet al koks die lange messen dragen.
- - ;")2 -
9. God geeft nooit zorgen, zonder heel ende halsems.
Van welke raders houden wi.i bitter weinig '?
MUZIEK.
Jl-Iajoor. - Zeg eens, kapelmeester, waarom hehben ze dat laatste stuk zoo akelig langzaam en zacht gespee lei?
Kapelmeester. - Dat is zoo voorgeschreven door den componist, majoor.
1vlajoor. - De componist heeft hier niets te zeggen , hoort ge. De kerels zijn al lui genoeg, in 't vervolg laat ze maar hard en gauw blazen; begrepen?
't Zi.in niet al vrienden, die naar 1I lachen.
10. Uw plicht is de eisch van het oogenblik.
Strikvraag.
Twee hoofden en tien teenen, Twee armen en zes beenen, Vier in beweging en twee op den rug, Baad wat het is en zeg hel mij vlug.
EEN AARDBEVING.
Een kind ziet een dronkaard, die door de straat zwijmelt.
- Zie eens, moeder, roept het, er is da.lr een man, die een aardbeving. krijgt.
't Is niet al goud dat blinkt.
11. Het grootste geluk van een mensch is neiging te hezitten "oor een of ander werk, dat hem hezigheid en geluk "erschaft.
Hoe kan men zien zonder oogen '!
HIJ HAD DOnST.
Een hedelaar op slraat: ii JIijllheer, een aalmoes,a. u. b., mijn vrouwen kinderen hebben honger, en ik heb dorst. "
Het kle~d maakt den monnik niet.
12. Het geheim "an het « slI('ces}) is alles te doen wat gij kunt, zonder te denl<en aan faam of roem.
Àfijn eerste is een boom; mijn tweede aan mijn eerste yerbOllden is een rivier; mijn derde is een vreeselijk dier en mijn geheel is een dorp.
HO:\DENNAAM.
J/ces/er" --- 'Vil' speelde en zong, toen Rome in brand stond '?
JUJlUe. -- Hector, meester! Jlee.~teJ'. - ?\een, Hector was 't niet. Jmz(je. - Dan Ca1'o, meester! J[eesia. --- Hoe komt ge nu aan Caro? .JlIll~ie. -- \Vel, als het Caro noch Hector geweest is, dan
moel het :\ero geweest zijn. Het was in elk geval iemand met een hondcllnaam.
Stout gesproken is half gevochten.
- - ;")2 -
- 54-
13. De deugdzame en verstandige begint met in zich zelf te regelen, wat hij uitwendig moet doen.
\Vaarom jaagt men de honden uit de kerk '?
VREES VOOR CONCURRENTlE.
Twee dieven, die een politieman zien: - Die man daar is ons ongeluk! --- Zwijg maar, zoo die er niet waren, wij zouden nog
meer concurrentie hebben.
Die niet spreekt stemt toe.
~~~~~~~~~~
14. Voorspoed behoort ons meer vrees dan vreugde in te boezemen, en nimmer moelen wij zóó bevreesd zi.in, als wanneer alles gaat naar onze wenschen.
Welke Anlwerpsche gemeente staat zonder hoofd recht '!
VEELEISCHEND.
Gast. - Bediende, papier en inkt, als 't u belieft? Bediende. - Ja, mijnheer. Gast. - Ook een brievenzakje, bediende. Bediende. - Zeker, mijnheer. Gast. - En breng ook een postzegel van 0.60 fr. mee. Bediende. - Jawel, mijnheer. Wilt ge soms ook een
brievenbus hebben?
Als men van den duivel spreekt, ziet men zijn staart.
~~~~~~~~~~
15. Ieder menschenleven bestaát uit kleine handelingen, waardoor groote plichten worden vervuld.
Ik ben een Hussische stroom: onthoofd ben ik een vrouwennaam.
- 55-
OP HET BEDELPLAATJE EENER BLINDE YROe,,'.
Heb medelijden met een arme blinde vrouw, reeds dertig jaar weduwe, met vier minderjarige kinderen.
Allemans neus is geen kapstok.
~ i~~ i~~ ;~~ i~~ ~: ;~~ i~~ ~: iJ;(:
16. \Vaar hoogmoed is, zal ook schande zijn; waar nederigheid is, is wijsheid.
\Vie wint met stelen op een eerlijke wijze den kost '?
:\IIUTAIH.
Sergeant. - \Vaarover hebt gij u te beklagen? Soldaal.---Ik heb een halve sigaar in mijn soep gevonden. De sergeant kijkt een oogenblik den soldaat met groote
oogen aan en vaart dan uit: « Alle drommels, meemiet gij misschien er een heele doos in te vinden'? »
Kakelen kan iedereen, maar daarom nog geen eieren leggen.
i~~ ~: ~: i~: ~: ;~~ ~: ~: ~ ~:
t 7. Kleine kinderen en kleine grieven groeien door ze te voeden.
Ik ben een lichaamsdeel en omgekeerd een hoedanigheid.
UIT EEN SOLDATENBHIEF.
Ik bedank u wel voor de worsten, welke ge mij gezonden hebt; zij hebben mij goed gesmaakt, en tot mijn groot genoegen las ik onder in de gazet, waarin ze verpakt waren : « lVordt vervolgd. »
In deze hoop blijf ik, enz.
Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig.
---- 56 -
18. :\iemand is zoo enghartig als hij, wiens hart yo1 is van zich zelf.
Ik hen een beetje wit en ook een beetje geel, doch keert ge mij om, dan word ik zoo zwart als een smid.
(~EIXJ\Kl(jE DHOOJI.
- Oom, ik droomde, dat ge mij honderd frank leemlet. - Zorg cr maar goed voor, jongen.
:\Iell moet geen oude koeien uit de gracht halen.
~: i§~ i§~ iJ;(: i~: i§: i~: ~: i~: ;§~
19. Zij, die schandalen verspreiden zijn erge!" dan zij, die ze maken.
'Vat vliegt door de koude, dat door de warmte vloeit?
V ARKENSPOOTEN.
Mevrouw. --- 'Yelnu, had de slachter varkenspootell ? Jleid. --- Ik kon het niet zien; hij had zijn sehoenen aan.
Stille waters hebben diepe gronden.
i§: ~: ~: i~~ ;~: iJ;(: ~: iJ;(: i§ : iJ;(:
20. De overwinnaa r is deze, die het meest volharding aan den dag legt.
Ik heb een vuder en een moeder en toch hen ik hun zoon niet. \Yic hCIl ik '?
C'\ EEX SPI.JSHL"IS.
Diener, ik hel> een frank laten vallen. Geef hem mij terug, als gij hem vindt, maar als gij hem niet vindt. moogt gij hem hehouden.
Hoe meerder hoop. hoe beter koop.
- 57 -
21. De zwaarste eik is eenmaal een nietig twijgje geweest.
lk ben een Enropeesche stroom, onthoofd mij, en ik ben een vrouw, onthoofd me nog en 'k heb familielast (verkortingsnaam), nog eens onthoofd, ben ik een klinl\er.
UIT DEl\' OOBLOG.
Diellstbode. -- Mevrouw, ik wilde u vertellen, dat ik over een maand wegga. Ik heb een plaatsje in een munitiefabriek gekregen.
Jleu/'ollllJ. - - Dan wil ik u toch iets zeggen, Made: Als gij daar evenn~el hommen laat vallen als hier schalen en hor<len, dan zult gij het er niet lang uithouden.
't Is heter één vogeJ in de hand dan tien in de lucht.
M ~ • A • ~ • ~ ~ ~
22. Hoe meer gij alles aan de kans overlaat, des te minder kans zult gij hebben.
Als er geen ,vater is, dan moet ik ,vater drinken; maar als er water is, kan ik wijn drinken. "'je mag aldus spreken?
OOK EE:\' SCHEL'BKALE:\'DER.
Officier (tot een mageren recruut) : l\Iensch, ge ziet er uit als een scheurkalender op ;-HslOll December.
Duren is een schoone slad, maar blijven duren nog een schoonere.
23. Alles is geel in het oog van hem, die aan geelzucht lijdt.
- 58-
Zeg mij eens, mijn lezer lief, \Vat is 't langste in een brief?
MOGELIJK,
A, : Die jongen daar houdt mij voor een dokter. B.: Hoezoo ? A. : Hij steekt zijn tong llaar mij uit.
Schoone liedjes duren niel lang.
24. 0 ! wat ijdelheden en gruwelen gaan er schuil onder den dekman lel der deug(l.
Van een Vlaamsche slad maak door omzetting een paardje.
OP DE FOOn.
« Voor volgend hoofdstuk, )} zei de goochelaar, « moet ik de hulp hebben van een jongen. Iedere jongen uit het publiek is goed, het doet er niet toe welke. - Ja, goed, kom gij maar hier, kereltje. »
Toen de jongen op het verhoog geklommen was, vroeg de goochelaar hem:
« Ge hebt me toch- vroeger nooit gezien, eh'? »
En de jongen antwoordde: « Neen, vader. »
Na lijden komt verblijden.
25. Al kunt ge misschien geen vuurtoren zijn. dan loch wel een nachtlichtje; en dat geeft ook licht.
\Velk is 't grootste deel van 't mellschelijk lichaam '?
- 59 -
HOOGE AFKOMST.
- Ik ben van hooge afkom~t, zei Slimmeke. - Hoe dat? - \Vel, ik ben op de vijfde verdieping geboren.
Die 't kleine niet begeert, is 't groote niet weerd.
2G. \Vie alleen op zijn eigen krachten bouwt, handelt ver-keen!.
EEb Hiernaast zijn vijf vierkan.t.en ge teekend; neem daarvan 3 ZIJden weg, ----1-.-1 zo~dat nog slechts :~ vierkanten overbh.lvell.
OVEHTHOEFD. « In onze kazerne hebben wijden lal1gsten soldaat, dien.
men ooit heeft gezien. » « De langste '? Hoeveel meet hij dan? » « Twee meter tien. »
« Twee meter tien? Dat is nog niets. Bij ons in 't kamp is een sergeant, die zoo lang is, dat hij moet knielen, als hij zich achter het oor wil krabben.
't Is beter een luis in den pot dan geen vet.
:~~] ~~~~~f)l:]~i*J
27. Als gij alleen zijt, denk dan aan uw eigen fouten; als gij in gezelschap zijt, vetgeet dan de fouten van anderen.
\Velk woord spreken de Vlamingen altijd slecht uit.
DE GROOTSTE SCHULDIGE. De leeuw, de adelaar, de haai, de mol en de ezel kwamen
op een conferentie samen en spraken over hun plaats. in den oorlog. De leeuw zeide: « Ik ben de kracht en de moed. » De adelaar: « Ik ben het vliegwezen. » De
-60-
haai: « Ik ben de duikbootoor)og. » De mol: « Ik beu de loopgraaf- en mijnoorlog. ») De ezel zweeg.
Allen vroegen: « En wat zijt gij dan in den oorlog '! » De ezel antwoordde: « Ik heh op de oorlogsleeningen
ingeschreven . »
Y eel kleintjes maken een groot.
28. Op slechte plaatsen ontmoet ge nooit goed gezelschap.
'Velke Brahantsche gemeente vindt men in den haard?
ZEEPBAnO:\ES.
Mijnheer. - --Gij hebt in het buitenland gereisd? Mevrollw. - Ja, zes maanden lang. Ik ben pas terug. Mijnheer. -- Zoo! - en waar zijt ge zoo al geweest '! Mevrollw. - - Ik zou 't niet kunnen zeggen: mijn dame
de -compagnie koopt altijd de spoorbiljetten.
De "l'OUW bouwt het huis of lu'eekt het tot gruis.
29. Het lachen kan met droefheid vereenigd zijn; en op de vreugde kan treurigheid volgen.
'\'ieis de verhevenste zeebediende '!
HAAK,
Sergeant-majoor (uit de hoogte), - Nu, mannetje, vertel me eens, wat deedt ge eer ge in dienst waart '?
Soldaat. - Ik was klerk op een kantoor. Sergealli-l1l(~joor. -- Ge moest zeker de inktkokel's
schoonmaken en vullen '? Soldaat. - Neen, daar hadden we een gepensionneerd
sergeant-majoor voor.
- til-
Beter jong ges tonen dan oud hedorven.
30. Indièn gij eerlijk verlangdet zelf groote dingen ie verrichten, en indien gij oprecht verlangdet, dat anderen nog veel grootere dingen tot stand brengen, dan zoudt gij niet teleurgesteld zijn als hun werk meer geprezen wordt dan het uwe.
3t.
Ze drukken me hier, ze drukken rile daar, ze geven me dikwijls een trap; dan brom ik van links, en dan klaag ik van rechts. - \Vie raadt dat '?
EE}\' ECHTE DOMMERIK.
Bij de wapenschouwing stelt de bevelhebber een vraag aan een der soldaten. Deze blijft het antwoord schuldig. De sergeant schreeuwt woedend:
« Ezelskop! Kunt ge den bevelhebber zelfs op een zoo stomme vraag geen antwoord geven'? »
Oude hoomen willen niet verplant worden.
!*: I*i I!!( ~ ~ ~ [!!. ~ !ï«j 'tK
Goed verloren, iets verloren ; Moed verloren, veel verloren; Eer verloren, meer verloren; Ziel verloren, al verloren.
\Velke \Tiend vall 't vogelellheil' wordt omgekeerd zijn vijand '?
GEVOLG OF BEDE:\".
Onderwijzer. -- \Yaarolll gnal de zon 's \\'inlers \Toeger onder dan 's Zomers .!
Lealinf]. -- Omdat de dagen dan korter zijn.
De vogelen, die \Toeg schuifelen worden vun de pocs gevangen.
Oplossingen der raadsels. MAAND OCTOBER.
1. - \Vas. '2. - Alwie twee oogen heeft. .3. -Hoe. 4. - De letter r. ,5. - De letter o. 6. - Peper, peer. 7. - Deurslot. 8. - Piano. 9. - Watermoor.
10. - Regel, egel. 11. - Paard, paar. 12. - Diep, iep (boom). 13. - Bangkok. 14. - Bei-aard-ier. 15. - Hoo-ge-school, ge-zee-ver, school-ver-zuim. 16. - Remi, emir, mier, riem, meir. 17. - Gent, ever, Nero, tros. 18. - Kamer-zetel. 19.-8. 20. - Mijn vader. 21. - Zout. 22. - De nagels in de schoenen. 23. - Last, list, lust, lijst. 24. - Boek, Olga, egel, kalle 25. - De koning in 't kegelspel. 26. - Dwaal-licht. 27. - Oogen, neus, mond, ooren. '28. - I-si-do-re. ,29.-N. 30. - De zeven dagen der week. ,31. - Muzieksleutel.
- 63-
MAAND NOVEMBER.
1. -- Straatweg. 2.- Hamer in de klok. 3. -- Fruitboom. 4. - Noch 't een noch 't ander, want 16x6=96. 5. -- Bezem. ti. ~ .. - 999+ 9/ 9,
7. - 10 muzikanten. 8. - Loods. 9. - Rortrijk.
10. Volledig. 11. --- Ha! ring, haring. 12.~- Karabinier, rataplan, biplan, nier. 1:1. --- Toledo, Leona, Donata. U. -~~ Schaar. 15.-~ Ka-non-nier. 16. -- p, do, aar, daas, porselein, Luik, eik, ik, n. 17. -- Kanselredenaar. 18. -- Kermis, el aas, raak, mak, is, s. 19. -~ Raadsel of geheim. 20.- Olifant, foliant. 21. ~- B, do, koe, doek, Boekarest, remi, ems, si, t. 22. -- Maas, aas, as, s. 23. -- Zuiver, Ursel, Isar, ver, el, r. 2:1. ~- Goud-a. 25. -- Stromboli, Bolivar, Livarda. 26. - Brazil, rozen, Azië, zee, in, 1. 27. - Tot in 't midden, want dan loopt gij er uit. 28. - Kuil, luik. 29. - Anjelier, jenever, lierverzen. 30. -1-2lilas, 1-3 Lima, 1-4 liter, 2-4 laster, 3-4, Mater.
- 64-
MAAND DECE~lBER.
1. -- Schilderij, schilder, Schilde, schild, schil, schi. 2. -- \Vavcr, haver. 3. -- Kerk, Heverle, kerkvergadering, Ledegem, ring. 1-. - 8+2=10, 12-2=10, 3x2=1O, 20: 2=10;
S+ 12+5+20=45. 5. --- Een uurwerk. Ij. - 1-2 lava, 1-3 Laken, 1-4 lanen, 2-4 vanen. 7.· -Engeland, gedaver, landverraad. S. - TOllgerloo, Germanen, loonende. !). -- Verraders.
10. Een man Le paard. 11.-- :Met één oog. 12. Den, Dender, leeuw, Denuerleeuw. 1:1. - Omdat zij er in gekomen ziin. H. -- Brechl, recht. 1:'). --- VoJga, Olga. 10. -- De pijpebakkers. 17. - N'ier, rein. lS. - Room, moor. Hl.-- De sneeuw. 20. - Hun dochter. 21. -- Neva, Eva, va, a. 22. -- De schipper. In den winter als de binnenwaters toe
gevroren zijn, kan hij niet werken, en wint geen geld, 's zomers kan hi.i wel werken en wint veel geld.
2:). --- De letter I: 24.- Leuven, veulen. 25. - Het vel.
2G.-- eli-I '27. --- Slecht. 2S. _. Assche. 29. -- De vuurtorenwachter. 30. -- Een piano. 31. -- Tak, kat.