LIMBURGS ERFGOED afgiftekantoor 3500 Hasselt 1 oktoBer—DeCeMBer 2008 jaargang 13 n° 4 — 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer P 509 339 — Gingelom (Montenaken), ‘Avernassetom’ België - Belgique P.B. - P.P. 3500 HASSELT 1 BC 2630
LIMBURGSERFGOED
afgiftekantoor 3500 Hasselt 1oktoBer—DeCeMBer 2008jaargang 13 n° 4—
3-maandelijks tijdschrift
erkenningsnummer P 509 339
—
Gingelom (Montenaken), ‘Avernassetom’
België - Belgique
P.B. - P.P.
3500 HASSELT 1
BC 2630
COLOFON
De deputatie van de provincie Limburg
Steve Stevaert, gouverneur-voorzitter
Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets,
Hilde Claes en Erika Thijs, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier
REDaCtIE Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed
Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt
tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: [email protected]
tEkSt Christa Engelbosch, Marc Laenen, Stephanie Mergeay,
Raf Schepers, Betty Simon en Lucas Verhaegen
FOtOGRaFIE & tEkENINGEN Marc Laenen, Peter Bongaerts,
Eddy Daniels en Tonny Schouteden
Lay-OUt Geoffrey Brusatto
DRUkwERk drukkerij Paesen, Opglabbeek
VERaNtwOORDELIjkE UItGEVER
M. Laenen, Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt
wEBSItE www.limburg.be
Tot 30 april 2009 loopt in het Museum Vlaamse Minderbroeders
een tentoonstelling over relieken en reliekenverering “Stukjes hemel
op aarde”.
Relikwieën spreken nog steeds tot de verbeelding. Het is een bij-
zondere manier om met de doden om te gaan. Schedels worden ver-
pakt in kostbare omhulsels, beenderen worden intens vereerd, alles
wat in aanraking met de heilige is geweest, wordt gekoesterd. Door-
heen de tijd werden mysterieuze rituelen ontwikkeld om met relieken
om te gaan. Al die facetten worden blootgelegd op de tentoonstelling.
Naast voorwerpen uit de eigen collectie zijn er interessante en pres-
tigieuze stukken ontleend bij schatkamers en andere musea. De aan-
dacht gaat ook naar kleine relieken die de mensen nog steeds in huis
halen of zelfs bij zich dragen, ter bescherming tegen alle mogelijk on-
heil en ongeluk.
Op woensdag 21 januari 2009 om 20 uur spreekt de heer Mark Van
Strydonck, medewerker aan het Koninklijk Instituut voor het Kunst-
patrimonium in Brussel, over “Gedateerde heiligen. Relieken. Echt of
vals?” Al honderden jaren is de echtheid van relieken onderwerp van
speculatie, discussie en onderzoek. Generaties theologen en weten-
schappers hebben uitspraken gedaan en analyses uitgevoerd. Wijst
alles in de richting van vervalsingen? Of bevatten de schrijnen wel de-
gelijk de overblijfselen van heiligen? Wetenschappers gaan de uitda-
ging aan en openen reliekschrijnen.
Praktische informatie open dinsdag tot zaterdag van 10u. tot 12.30u.
en van 13u. tot 17u.; zon- en feestdagen van 14u. tot 17u.
Gesloten: maandag, 25 & 26 december 2008 en 1 januari 2009
Toegang 1 4, kinderen –12 jaar gratis, 1 3 reductie/groepen
Rondleidingen
voor groepen op aanvraag – 1 50
voor individuele bezoekers
iedere laatste zondag van de maand
om 14 uur: bijdrage 1 6; er is ook
een rondleiding op kindermaat:
bijdrage 1 2; voor beide best vooraf
inschrijven
—
Meer info: Museum
Vlaamse Minderbroeders,
Capucienessenstraat 1,
3800 Sint-truiden; tel. 011 67 29 71
e-mail: [email protected]
www.museum-minderbroeders.be
Het einde van het jaar nadert met rasse schreden. In het laat-
ste nummer van de nieuwsbrief “Limburgs Erfgoed 2008” kan u
uitgebreid kennismaken met het actieplan “De Romeinse Weg”
dat als doel heeft het rijk geschakeerde erfgoedlandschap van
Haspengouw concreet zichtbaar, leesbaar en beleefbaar te ma-
ken. Dit actieplan geeft een eerste selectie van ontsluitingsmoge-
lijkheden weer die op het masterplan “Alle tijd in Haspengouw …
Haspengouw van alle tijden” gebaseerd is.
Uit het verhaal van de verantwoordelijke bij het Art Research
Team van de Federale Gerechtelijke Politie blijkt hoe belangrijk het
is bij een diefstal dat kunstvoorwerpen goed geïnventariseerd en
gedocumenteerd zijn. Daarnaast worden nog heel wat nuttige tips
rond de beveiliging van kerkelijk erfgoed meegegeven.
Graag stellen we u het boek “In zuiverheid leven. Het Sint-
Agnesbegijnhof van Sint-Truiden” voor. Dit boek, het resultaat van
het werk van een multidisciplinair team, is de eerste wetenschap-
pelijke monografie over een begijnhof in Vlaanderen en kwam tot
stand dank zij een nauwe samenwerking tussen het Vlaams Insti-
tuut voor Onroerend Erfgoed en de Provincie Limburg. Misschien
een leuke tip als geschenk onder de kerstboom!
Wij wensen u alvast fijne eindejaarsfeesten en voor 2009 toasten
wij samen met u op een veelbelovend erfgoedjaar!
tentoonStelling
Door gilBert Van Baelen,
geDeputeerDe Van Cultuur
Stukjes hemel op aardeRelieken en reliekenverering
Woord Vooraf
02
03
In 1998 werden dertien Vlaamse begijnhoven erkend als Unesco
Werelderfgoed. Door deze erkenning worden deze nederzettingen
aanzien als wereldbelangrijke getuigen van een levenswijze die in 1311
elders in Europa afgeschaft werd. Vandaag worden ze hier nog steeds,
zij het dan zonder de spirituele context van toen, bewoond. Het be-
gijnhof van Sint-Truiden is het enige begijnhof dat nog steeds buiten
de historische stadskern ligt. Bovendien kan het bogen op de oudste
– laatromaanse-vroeggotische – begijnhofkerk met een schitterende
reeks muurschilderingen en op de enige nog bewaarde hoeve met zijn
monumentale poort en schuur bij de infirmerie.
Over begijnhoven is heel wat gepubliceerd! Dat geldt ook voor het
begijnhof van Sint-Truiden. Een globale allesomvattende studie over
het Sint-Agnesbegijnhof van Sint-Truiden bestond nog niet. In het
kader van de ontsluiting van het cultureel erfgoed van de stad Sint-
Truiden en ruimer nog van Limburgs Haspengouw gaf het provincie-
bestuur Limburg in 2004 de opdracht aan het KADOC (K.U. Leuven)
een grondige cultuurhistorische studie van het begijnhof en zijn kerk
te maken. Deze studie werd uitgevoerd door Hanne van Herck en Prof.
Dr. Thomas Coomans. De resultaten waren verrassend nieuw en in-
spirerend. De geschiedenis van het religieuze leven, de economische
bedrijvigheid, de statuten en de instellingen, de hoforganisatie met
een doorlichting van de begijnenpopulatie bracht een samenhangend
verhaal voort. In het bouwhistorisch onderzoek van de kerk door Prof.
Cultureel erfgoeD
In zuiverheid leven.Het Sint-Agnesbegijnhof van Sint-Truiden
Dr. Thomas Coomans werden verschillende bouwfasen onderscheiden
die dank zij dendrochronologisch onderzoek precies gedateerd kon-
den worden. Ze werpen een geheel nieuw licht op de datering van de
kerk en de muurschilderingen!
Het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed van de Vlaamse
Gemeenschap (VIOE) en het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erf-
goed (PCCE) van Limburg besloten het onderzoek verder te zetten.
Een studie over de ontwikkeling van de begijnenparochie van Marc
Laenen gaf inzicht in het concept en de structuur van de nederzetting:
de afzondering van de wereld door een muur, een bufferzone tussen
de muur en het leven en werken van de begijnen rond het middelpunt
van hun leven: de kerk, de vereniging met Christus, begeleid door de
muurschilderingen. Heel nieuw is de typologie van het niet-religieuze
bouwpatrimonium, de conventhuizen, de residentie van de grootjuf-
frouw, het Godshuis, de infirmerie en de boerderij. In dit kader is ook
de bijdrage van Dr. Roland Dreesen een nieuwheid. Voor het eerst
werd een grondig onderzoek naar de gebruikte structuur, de bouw-
materialen uitgevoerd met inzichten over de datering, de herkomst en
de verwerking van het natuurstenen materiaal. Uiterst belangrijk zijn
de resultaten van de nieuwe studie die Prof. Dr. Anna Bergmans over
de muurschilderingen deed. Ze brachten nieuwe gegevens aan het
licht over de functie, de betekenis en de spirituele context, met een
herziening van de datering. Terwijl Dr. Mireille Madou de kostuum-
studie op de muurschilderingen behandelde, wordt de geschiedenis
van de restauratie door Marjan Buyle geschetst. Tenslotte werd voor
het eerst een grondige studie van het interieur door Leon Smets en
Christine Vanthillo gemaakt. Hierin wordt het interieur in het licht
van de ontwikkeling van de spiritualiteit geduid. Een speciaal hoofd-
stukje werd gewijd aan het Ancionorgel uit 1644-1646 door Patrick
Roose.
Het boek is een eerste globale studie van een begijnhof, het resul-
taat van een multidisciplinair team, rijkelijk geïllustreerd met belang-
rijke bijlagen: de statuten, de namenlijsten van de begijnen, de bouw-
rekeningen, de archieftekst van de verkoop van het hof in 1799, de in-
ventaris van het roerend patrimonium, de epitafen en een samenvat-
ting van het dendrochronologisch rapport. Een overvloedige biblio-
grafie sluit het 479 pagina’s tellende werk af!
Dit boek is een modeluitgave voor begijnhoven met wetenschap-
pelijk hoogstaand materiaal. Makkelijk leesbaar door iedereen!
—
De publicatie “in zuiverheid leven. Het Sint-agnesbegijnhof
van Sint-truiden” kan u bestellen bij:
— het provinciaal Centrum voor Cultureel erfgoed,
Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt; tel. 011 23 75 75 of
e-mail: [email protected];
— het Vlaams instituut voor onroerend erfgoed, t.a.v. anne Seys,
koning albert ii-laan 19 bus 5, 1210 Brussel; tel. 02 553 16 56 of
e-mail [email protected]
De Romeinse wegen of heirbanen in Haspengouw maken deel uit
van het enorme netwerk van verharde en onverharde wegen die des-
tijds het Romeinse Rijk ontsloten. Men spreekt in de keizertijd over
300 000 km aangelegde wegen, waarvan één derde langeafstandswe-
gen. Voor de Romeinen was dit netwerk niet alleen essentieel bij de
aanhechting van veroverde gebieden, maar ook en vooral voor de in-
standhouding van de eenheidsstaat, een overal herkenbaar symbool
voor de macht van Rome. Goede communicatie was hiervoor levens-
belangrijk.
Aanvankelijk dienden de wegen voor militaire en politieke doelein-
den; waren ze gericht op koerierdiensten, snelle verplaatsingen van
troepen en bevoorrading. Later in de bloeiperiode van het Romeinse
Rijk en in de tijd van de Pax Romana kregen ze een meer econo-
mische en burgerlijke betekenis als verbindingsassen tussen steden
en als ontsluiting van het agrarische achterland. Een grote verschei-
denheid aan gebruikers met uiteenlopende vervoermiddelen was het
resultaat. Eén van de belangrijkste tracés uit deze periode is dat van
Keulen over Bavay naar Boulogne-sur-Mer.
Een iets minder bekende Romeinse weg is die van Keulen over Cas-
sel naar Boulogne-Sur-Mer. Deze laatste route is in Haspengouw het
best bewaard en daarom ideaal voor het ontdekken van het glooiende
landschap op de overgang van Droog- en Vochtig-Haspengouw. Na de
val van het West-Romeinse Rijk, toen de Frankische veeboeren zich
in deze contreien vestigden, ontstonden kleine landbouwnederzet-
tingen. Menig Haspengouws dorp en later ook meerdere burchten en
kastelen zijn uit deze nederzettingen gegroeid. De Romeinse weg en
het ontstaan van deze nederzettingen zijn dus fundamenteel geweest
voor de huidige structuur van het cultuurlandschap Haspengouw. Zij
bepalen nog steeds in sterke mate de identiteit van de streek.
Naast de Romeinse weg vormt ook het 19de-eeuwse fruitspoor, dat
Tongeren met Sint-Truiden verbond, een belangrijke schakel in de
ontsluiting van het erfgoed in Haspengouw. Deze twee tracés vormen
de ruggengraat van het actieplan “De Romeinse Weg” (2007), een ac-
tiegericht concept met als centrale doelstelling het rijk geschakeerde
erfgoedlandschap van Haspengouw concreet zichtbaar, leesbaar
en beleefbaar te maken. Het actieplan geeft een eerste selectie van
ontsluitingsmogelijkheden weer die op het masterplan “Alle tijd in
Haspengouw… Haspengouw van alle tijden” (2002) gebaseerd is.
Haspengouw is voor Limburg het grootste aaneengesloten open-
ruimtegebied en bovendien een zeer waardevol landbouwgebied. Deze
bijzondere kwaliteiten worden niet alleen door de bewoners, maar ook
door de bezoekers van Haspengouw erg gewaardeerd. De combinatie
van het open landschap en de grote dichtheid van een specifiek en
samenhangend cultuurhistorisch erfgoed maken de streek uniek. Als
dit landschap aangetast wordt of het historische erfgoed verwaarloosd
wordt, verliest Haspengouw immers een stukje van haar identiteit.
Door allerlei hedendaagse ontwikkelingen houden wij soms onbewust
te weinig rekening met de nodige belangstelling voor wat uit vroegere
tijden nog steeds veel waarde heeft. Als wij oog blijven hebben voor
wat Haspengouw zo uniek maakt en als het cultureel erfgoed in onze
huidige samenleving een nieuwe functie krijgt, kan deze streek zich
verder ontwikkelen tot een prachtig gebied waar het goed toeven is
voor de mensen die er wonen en de mensen die Haspengouw komen
bezoeken.
In de vorm van het actieplan “De Romeinse Weg” beoogde het
Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE) de bekende, maar
vooral ook de minder bekende erfgoedwaarden van Haspengouw aan te
tonen. De ontsluiting ervan zal gebeuren door middel van landschaps-
kamers. Deze zorgvuldig gekozen kamers sluiten aan op de Romeinse
weg. Het zijn plekken van streekbepalend belang, doorlopend over de
gemeentegrenzen heen, die een streekgerichte ruimtelijke eenheid
vormen. Ze bieden het draagvlak voor een publieksgerichte ontslui-
ting, waarin telkens één of meerdere, cultuurhistorische en/of actu-
ele, thema’s in samenhang aangeboden worden.
Door middel van het aanreiken van een actieplan “De Romeinse
Weg” wil het PCCE de Haspengouwse gemeenten een kader aan de
ontsluitingsmogelijkheden van “hun” erfgoed bieden. Gezien de com-
plexiteit en de gelaagdheid van het erfgoed in Haspengouw heeft het
Cultureel erfgoeD
Het Romeinse wegennet als aanzet tot erfgoedontsluiting in Limburgs Haspengouw
04
—
De Romeinse weg
PCCE besloten om de verantwoordelijkheid van de erfgoedontsluiting
niet volledig over te laten aan de Haspengouwse gemeenten. Daarom
zal het PCCE door middel van een coördinatiepost de rol van project-
facilitator innemen. Dit wil zeggen dat het PCCE de Haspengouwse
gemeenten in de eerste plaats inhoudelijk zal ondersteunen bij de
conceptontwikkeling van elke landschapskamer. Zo zal de coördi-
natiepost van het PCCE werkgroepen oprichten die enerzijds uit leden
van verschillende lokale partners bestaan: leden van de bevoegde dien-
sten voor archeologie, cultuur, erfgoed en toerisme van een gemeen-
te; leden van lokale erfgoedverenigingen, geschied- en heemkundige
kringen; leden van het lokale bestuur; lokale belanghebbenden van
het te ontsluiten gebied; mogelijke eigenaars van het te ontsluiten ge-
bied … Anderzijds zullen in de werkgroep ook leden van bovenlokale
partners opgenomen worden die relevant zijn voor de ontwikkeling
van een bepaalde landschapskamer: de Vlaamse Landmaatschappij,
Toerisme Limburg, Agentschap Natuur&Bos, Regionaal Landschap
Haspengouw, Natuurpunt, het Rijksarchief, het Provinciaal Gallo-
Romeins Museum, het Agentschap Onroerend Erfgoed, diensten van
provinciale overheden (o.a. Milieu&Natuur, ...).
Vanaf het ogenblik dat er in een gemeente een dergelijke werk-
groep is samengesteld, zal deze op regelmatige basis samenkomen om
te overleggen of er in de eerste plaats erfgoed ontsloten kan worden
(consulteren van belanghebbenden en eigenaars van de landschaps-
kamer), welk erfgoed er ontsloten moet worden (inventariseren van
het roerende, immateriële en onroerende erfgoed van de landschaps-
kamer) en tot slot hoe er ontsloten zal worden (samenstellen van de
vormgeving van de landschapskamer). Van zodra de te duiden ele-
menten vastliggen, wendt het PCCE een historisch studiebureau aan
om een coherent en toegankelijk verhaal te schrijven over de verschil-
lende erfgoedelementen en -waarden in een landschapskamer. Deze
verhalen zullen dan in beperkte mate (op het terrein) en in volledige
vorm (via een website) ontsloten worden voor het grote publiek.
Omdat het PCCE een uniforme vormgeving beoogt die in de eerste
plaats vriendelijk is voor de natuurlijke en landschappelijke context
waarin het erfgoed zich bevindt, heeft het PCCE ervoor gekozen om
05
1. Erfgoedstrip Sint-Truiden
2. Vliegveld Brustem
3. Helshoven kapel en Tjenneboom
4. Borgloon
5. Sassenbroek
6. Heerdgang Grootloon
7. Heerlijk wonen
8. Tongeren West en de Beukenberg
9. Stad Tongeren in Haspengouw
10. Tongeren Oost, Millen en Genoelselderen
11. Grensschap Albertkanaal
een beroep te doen op een multidisciplinair vormgevingsteam. Dit
team zal een gamma aan duidingselementen (“blokkendoos”) en een
huisstijl (“look and feel”) ontwikkelen die bij de inrichting en de com-
municatie van de landschapskamers toegepast zal worden.
Verder houden we u in de toekomst via de nieuwsbrief graag op
de hoogte van de ontwikkelingen binnen het actieplan “De Romeinse
Weg”. Meer bepaald: de voorstelling van het vormgevingsteam, een
toelichting van het historisch onderzoek door het studiebureau, de
eerste landschapskamers die ingericht zullen worden (de piloot-
projecten) … Daarnaast beperkt het PCCE zich met de ontsluiting van
de Romeinse weg en het Haspengouwse erfgoed niet enkel tot Lim-
burg. Men gaat ook na waar er mogelijkheden liggen om de Romeinse
weg op de Europese kaart te plaatsen. In de loop van december vindt
er in Bonn een meeting plaats met collega’s uit Wallonië, Duitsland en
Nederland die zich ontfermen over de Romeinse weg in hun gebied.
Het streefdoel van deze bijeenkomst is om de mogelijkheden af te tas-
ten om tot een interregionaal project te komen. Een kort verslag van
deze bijeenkomst mag u verwachten in de eerste editie van 2009.
—
Meer info: pCCe, Stéphanie Mergeay, tel. 011 23 75 74
e-mail: [email protected]
Bij de Federale Gerechtelijke Politie is er binnen de Algemene
Gerechtelijke Directie een dienst “Bestrijding Criminaliteit tegen
Goederen, de sectie ART”. Deze eenheid verzamelt alle informatie over
diefstallen en illegale handel van kunst en antiek. In drie Belgische ar-
rondissementen zijn er permanent kunstdossiers: Brussel, Antwerpen
en Luik. In de andere arrondissementen wordt er wat kunst betreft
sporadisch een gerechtelijk dossier geopend. De verzamelde infor-
matie wordt opgeslagen in de databank ARTIST en vervolgens naar alle
eenheden en rechercheurs op het terrein doorgestuurd. Binnen de ar-
rondissementen wordt de informatie dan verder verspreid naar lokale
musea en antiquairs. De dienst “kunst en antiek” biedt ook technische
ondersteuning, bv. wanneer bij een huiszoeking een verdacht voor-
werp wordt aangetroffen. Men kan dan controleren of dit voorwerp
in de databank zit en de herkomst ervan achterhalen. Tot slot bun-
delt deze dienst alle internationale vragen en informatie i.v.m. kunst-
criminaliteit. Ze onderhoudt internationale contacten en verzorgt de
coördinatie met buitenlandse collega’s.
Welke stappen worden nu gevolgd als er een diefstal gepleegd
wordt? Eerst en vooral is het cruciaal om een diefstal zo vlug mogelijk
te melden. Dit gebeurt nog al te vaak niet. Zo vernemen politiemensen
soms bij een diefstal dat er het jaar voordien in dezelfde kerk ook al iets
gestolen werd. Bij dergelijke gevallen kan de politie niet anders dan
achter de feiten aanlopen. Wees dus alert en verwittig onmiddellijk na
vaststelling van een diefstal de politie. Geef ook eventuele verdachte
handelingen door, bv. in de buurt van de kerk werd de week voor de
diefstal regelmatig een witte auto opgemerkt. Deze informatie kan
belangrijk zijn, wanneer binnen de context van een andere diefstal,
dezelfde witte auto opduikt.
Na de aangifte brengt u via mail ([email protected]) het Art Re-
search Team rechtstreeks op de hoogte: vermeld het PV-nummer
(staat rechts bovenaan op het verhoorblad) en voeg een digitale foto
van het gestolen object eraan toe als bijlage. Minimaliseer de feiten
niet: elke diefstal is belangrijk. Waarom zou een politiedienst veel
tijd en energie in een onderzoek steken, als het slachtoffer zelf weinig
belang aan de feiten hecht? Bevat een PV bruikbare informatie, dan
komt deze bij een onderzoeker terecht. Die kan dan nagaan of bv. de
witte auto waarvan sprake, ook elders opgemerkt werd. Als er iemand
wordt aangehouden, die in het bezit van gestolen goederen is, dan kan
dit soort informatie cruciaal zijn, om de diefstal of heling te bewijzen.
Het Art Research Team registreert alle beschikbare informatie over
het gestolen object in de databank ARTIST. Op een analytische manier
Cultureel erfgoeD
06
wordt alles beschreven, in het geval van een schilderij bv. drie per-
sonen (man, vrouw, kind), een vijver, runderen. Een persoon op een
schilderij wordt niet als Abraham geïndentificeerd, maar als “man met
baard” omschreven. Het aantal parameters bepaalt de precisie van de
zoekresultaten. Om correcte gegevens in de databank op te nemen,
is het ook hier weer van belang dat alle goederen gefotografeerd en
degelijk beschreven zijn. 70 % van de diefstallen kunnen bij gebrek
aan foto’s niet in de databank opgenomen worden. Voor kerkdiefstal-
len kan gelukkig een beroep gedaan worden op de fototheek van het
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel. Met deze
gegevens in de databank kan een nationale seining gedaan worden: dit
gebeurt via een intern informatiekanaal. Naar antiquairs wordt deze
informatie eveneens verspreid, zodat zij kunnen controleren of de bij
hen aangeboden objecten al dan niet gestolen werden. Vroeger werd
er een brochure rondgestuurd, momenteel gebeurt dit via mailing.
Een internationale seining, via Interpol, gebeurt enkel als er degelijke
foto’s voorhanden zijn.
Het belang van een online inventaris bij diefstal
tipS ronD BeVeiliging Van kerkelijk erfgoeD
07
— Verwittig onmiddellijk de politie in geval van diefstal. Begin jaren
’80 werd er een diefstal gepleegd, waarvan nooit aangifte werd gedaan.
Ruim twintig jaar later treffen leden van de kerkfabriek de voorwer-
pen toevallig aan in Nederland, maar aangezien er nooit aangifte van
de diefstal gedaan is, kan er geen rechtshulpverzoek naar Nederland
gestuurd worden. Daarom werd er alsnog een aangifte gedaan, maar
wel bijna dertig jaar na de feiten! Eén goede raad: doe zo snel mogelijk
aangifte.
— Meld ook kleine diefstallen. In 2006 werden in de regio Luik –
Luxemburg – Groothertogdom Luxemburg regelmatig diefstallen ge-
pleegd van kroontjes, globo’s en scepters van heiligenbeelden. In juni
2006 komt de eerste PV binnen van een diefstal van een kroontje in
februari van dat jaar. Kort daarna krijgen we opnieuw een PV, waar-
uit blijkt dat de kerkfabriek in kwestie in december 2005 nog twee
kroontjes kwijtgeraakt was. Er werd dus in de streek gevraagd of ie-
dereen voor dergelijke diefstallen alert kon zijn. Op zes maanden tijd
konden gegevens van tientallen gelijkaardige diefstallen verzameld
worden. Deze gegevens werden door een crimineel analist bestudeerd.
Hieruit bleek dat er een patroon in de diefstallen zat. Dit patroon liet
bijna toe om te voorspellen waar de volgende diefstal zou gaan plaats-
vinden. Tenminste, indien de feiten tijdig waren doorgegeven!
— Iedereen fotografeert graag de “mooie kant” van een voorwerp,
maar wat bij diefstal vooral belangrijk is, zijn kenmerken die het
voorwerp uniek maken. Neem daarom foto’s van kleine beschadi-
gingen … De voorkant van een klok, waarvan er honderden gemaakt
werden, bevat voor speurders weinig informatie. Zorg er ook voor dat
de foto niet te donker of juist te licht is, door een slecht gebruik van
de flits.
— Veel schilderijen worden door daders bewerkt: men gaat stukken
bijwerken of soms zelfs helemaal versnijden of overschilderen. In zo’n
geval kunnen detailopnames van bepaalde retouches zeer belang-
rijk zijn voor de identificatie. Een retouche in een schilderij blijft zicht-
baar, ook al wordt het overschilderd.
— Aangezien aan de voorkant van schilderijen vaak geprutst wordt, is
het aangewezen om ook de achterkant te fotograferen. Ieder houten
paneel heeft zijn eigen structuur, maar ook schilderijen op doek heb-
ben door de ouderdom een specifiek uitzicht. Zo kon een diefstal van
schilderijen uit de 16de eeuw in Italië opgehelderd worden. De daders
overschilderden het volledige schilderij met waterverf, in moderne
stijl. Aan de grens merkte de douanier op dat de achterkant van de
doeken niet overeenkwam met de veel modernere voorkant!
— Maak een degelijke beschrijving van uw voorwerpen. Het Art
Research Team verspreidt een standaardfiche voor particulieren, die
men op de website www.vsp.fgov.be kan downloaden. De velden van
deze fiche zijn gebaseerd op internationale standaarden van ICOM
en Interpol. Elementen die het voorwerp kunnen identificeren zijn
hoogte, breedte, gewicht, materiaal … Noteer deze gegevens zo nauw-
keurig mogelijk. Bij diefstal bezorg je de politie zo snel mogelijk een
kopie van deze fiche samen met een foto.
— Veel kerkdiefstallen gebeuren tijdens renovatiewerken. Wees
vooral alert bij dak- of gevelwerken, zeker wanneer er stellingen rond
de kerk staan. Meestal wordt dan ook het alarm afgezet. Spreek daar-
om goed af met de aannemer dat alles goed afgesloten wordt en dat
het alarm geactiveerd is. Vorige winter slaagden studenten bij wijze
van grap erin om binnen te geraken in de Sint-Baafskathedraal in
Gent. Ze hebben alles gefilmd en deze opnames hebben ze op YouTube
geplaatst. Als studenten een kerk binnen kunnen, is het voor dieven
zeker een koud kunstje!
— Vaak is de voordeur van de kerk gesloten, maar gaat een zijdeur
of sacristiedeur niet meer goed dicht. Met een beetje moeite is de
dief zo binnen. Indien het om een sacristiedeur gaat, bevindt hij zich
dadelijk in de ruimte waar meestal de kast staat om het alarm uit te
schakelen.
— kunstdieven houden van slecht verlichte hoekjes. Diefstallen
gebeuren vaak overdag. Donkere hoekjes zijn hiervoor uitermate ge-
schikt. Het plaatsen van verlichting met bewegingsdetector lost dit
probleem op. Een treffend voorbeeld uit de praktijk: in de omgeving
van Doornik wordt een dief betrapt en geeft de feiten toe. De onder-
zoekers gaan met het schilderij naar de kerk, maar daar herkennen
noch de pastoor, noch de voorzitter van de kerkfabriek het gestolen
schilderij. Men gaat in de kerk kijken en in een slecht verlicht hoekje
merkt een politieman een zwarte rand op de muur, waarin het schil-
derij precies past. Door de slechte verlichting had men zelfs niet opge-
merkt dat er iets gestolen was!
— Dieven houden van anonimiteit. Als er iemand in de kerk aan-
wezig is en hij of zij begroet een vreemde persoon die binnen komt,
heeft dit onmiddellijk een afschrikkend effect. De kans is groot dat een
potentiële dader het hazenpad kiest.
Idem wanneer er muziek in de kerk weerklinkt. Doorgaans kan
men niet weten of er daadwerkelijk iemand op het orgel speelt of of het
een cd met orgelmuziek is! Ook dummy camera’s hebben een gelijk-
aardig afschrikkend effect.
Pascal GIELEN, De Onbereikbare
Binnenkant van het Verleden. Over de
enscenering van het culturele erfgoed,
Leuven (Lannoo), 2007, 206 p.
(ISBN 979 902096728 9)
—
De auteur is gekend van talrijke publicaties
die zich bezinnen over kunst en erfgoed en
de impact ervan op de samenleving. Hij is
docent kunstsociologie en –beleid aan de RU
Groningen. In dit boek bekijkt hij de span-
ning tussen de historische wetenschap en de
erfgoedsector. Wetenschap moet nu eenmaal
objectief en fundamenteel te werk gaan, erf-
goedbeleving is per definitie subjectiever,
maar kan tegelijk ook creatiever en inno-
vatiever zijn. De wetenschap verwijt de erf-
goedsector soms een gebrek aan historische
afstand. Gielen onderzoekt die interessante
spanning aan de hand van tien ‘erfgoedca-
ses’: het Etnografisch Museum, de kathe-
draal, en het MuHKA in Antwerpen, Het
Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk, het
Groeningemuseum Brugge, In Flanders Fields
Ieper, de Ken-Uw-Stad-Kwis over Leuven,
schuttersgilde Sint-Joris in Meer en het Pro-
vinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren.
Handreiking voor het schrijven
van een collectieplan, amsterdam
(ICN, LCM, FaRO), 2008 (3), 42 p.
(geen ISBN-nummer)
—
Dit is een derde herziene en geïllustreerde
uitgave van de oorspronkelijke brochure
‘Collectieplan’ van het Instituut Collectie
Nederland. Deze brochure is geactualiseerd
en aangepast aan de huidige situatie in Ne-
derland en Vlaanderen. De handreiking heeft
aandacht voor de aspecten die van belang zijn
bij het opmaken van een collectieplan voor
musea, archieven, bibliotheken, kerkschat-
ten. Met andere woorden elke collectiebe-
herende instelling die aan de slag gaat om een
collectieplan op te maken kan deze beknopte
handreiking raadplegen. Nieuw zijn ook de
verwijzingen naar Spectrum, het interna-
tionale handboek voor collectiemanagement
dat sinds 2008 in een officiële vertaling be-
schikbaar is. Deze handreiking is gratis ver-
krijgbaar in het PCCE of te downloaden op
www.faronet.be
tech-term. aanschouwelijk technisch
woordenboek. Systeem ir. B.D. Swanen-
burg. Handgereedschappen (ambacht
& gereedschap), Bavel, 2006 (2), 192 p.
(geen ISBN-nummer).
—
Voor het automatiseren van gegevens over
collecties erfgoed geldt hoe langer meer dat
standaardiseren de norm wordt. Objecten
moeten op een eenvormige wijze worden
benoemd, willen ze makkelijk te ontsluiten
zijn via databanken. Voor technische gereed-
schappen is er in Vlaanderen de thesaurus
ID-DOC van het Museum voor Oudere Tech-
nieken in Grimbergen (raadpleegbaar via het
internet www.mot.be). Deze thesaurus kent
deels een bruikbare versie op papier in deze
uitgave van Swanenburg. Deze uitgave is
oorspronkelijk van 1958 maar werd heruit-
gegeven in 2006. Een handig boek met cor-
recte termen voor handgereedschappen, een
korte toelichting en heel wat tekeningen om
objecten precies te kunnen benoemen.
archeologie, Monumenten- en
Land-schapsonderzoek in Vlaanderen,
Relicta 3 (VIOE), Brussel, 2007, 332 p.
(ISSN 1783-6425)
—
Derde editie van de vernieuwde reeks Relicta,
uitgegeven door het Vlaams Instituut voor
het Onroerend Erfgoed. Deze editie geeft een
actueel overzicht met stand van zaken van het
wetenschappelijk onderzoek rond onroerend
erfgoed in Vlaanderen. Voor Limburg vinden
de resultaten van enkele interessante onder-
zoeken door Alain Vanderhoeven en zijn
team in deze bundel een uitgebreide neer-
DienSt DoCuMentatie
provincie LimburgUniversiteitslaan 1B-3500 Hasselt
limburg.be
V.u
. M. l
aene
n, W
illek
ensm
olen
stra
at 1
40
, 35
00
Has
selt
Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed
De onderstaande werken kunnen geraadpleegd worden in het
Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Willekensmolenstraat 140
te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30
tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.
slag: het oudheidkundig bodemonderzoek
in de Driekruizenstraat Tongeren in 2005, in
de Momberstraat Tongeren in datzelfde jaar,
en aan de De Schaetzengaerde in Tongeren in
2004. Uitgebreide verslagen van de onder-
zoeken, geïllustreerd met tekeningen, foto’s,
beschrijvingen van de archeologische vond-
sten, en resultaten van wetenschappelijke
analyses van de vondsten. Voor de liefhebbers
en vooral kenners van archeologie en land-
schapszorg.
P. MaNNaERtS (ed.), Beghinae in cantu
instructae. Muzikaal erfgoed uit Vlaamse
begijnhoven (middeleeuwen – eind 18de
eeuw), Brepols Publishers, 2007, 283 p.
(ISBN 978-90-5622-064-8)
—
De oudste bronnen die naar de muzikale
opluistering van de religieuze diensten in
de begijnhoven verwijzen, gaan terug tot de
13de eeuw en zijn slechts decennia ouder dan
het ontstaan van de begijnenbeweging zelf.
In 2005 startte Resonant een pilootproject
waarbij de handschriftelijke en gedrukte
muziekbronnen afkomstig uit de Vlaamse be-
gijnhoven in een eerste fase zo gedetailleerd
mogelijk in kaart werden gebracht. Het re-
sultaat hiervan is te vinden in het tweede deel
van deze publicatie. Tevens werden lokalisa-
tiefiches opgesteld die online geconsulteerd
kunnen worden via Muziekbank Vlaanderen.
In een tweede fase gaf Resonant in 2006/2007
een opdracht aan de Alamire Foundation om
een hoogkwalitatieve publicatie van het re-
pertorium voor te bereiden, waarbij diverse
aspecten van het muziekleven in de begij-
nencultuur door internationale auteurs bre-
der zou worden geduid. Het resultaat vindt
u terug in dit boek dat met een uitgebreide
bibliografie afgesloten wordt. Een Engelse
vertaling van het boek wordt voorzien.