Modulecode: IGO SUS b1 Modulehouder: Arjan Karssenberg Publicatiedatum: november 2016 Studiejaar: 20162017 Studielast: 3 ECTS / 84 uur Opleiding: IGObouwkunde Verbonden lectoraat: sustainable building technology MINOR SUS MINOR SUSTAINABLE BUILDING TECHNOLOGY CURSUS INTRODUCTIE SUSTAINABILITY
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Modulecode: IGO SUS b1 Modulehouder: Arjan Karssenberg Publicatiedatum: november 2016 Studiejaar: 2016-‐2017 Studielast: 3 ECTS / 84 uur Opleiding: IGO-‐bouwkunde Verbonden lectoraat: sustainable building technology
MINOR SUS MINOR SUSTAINABLE BUILDING TECHNOLOGY
CURSUS
INTRODUCTIE SUSTAINABILITY
Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability
Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability
blad 3
1.1. Context DE MINOR Duurzaamheid is een essentieel onderdeel van de bouwkunde. Het staat aan de basis van ruimtelijke ordening, architectuur, bouwtechniek, constructies, gebouwinstallaties en de uitvoering. In de minor worden concepten ontwikkeld voor integraal bouwkundige, installatietechnische en constructieve oplossingen. We zoeken naar manieren om gebouwen meer leefbaar, milieubewust, energiezuinig, herbruikbaar, zelfvoorzienend of energieleverend te maken. Daarbij wordt aandacht besteed aan de bijzondere detaillering met duurzame materialen, noodzakelijk voor de realisering van de extreem duurzame concepten. Gezocht wordt naar oplossingen met circulaire grondstoffen, zowel voor water en energie als voor bouwmaterialen. Projecten worden in ateliers uitgevoerd (soms als pressure cookers) op het gebied van innovatieve concepten voor nieuwbouw, herstructurering, renovatie en herbestemming. Ook is er een internationaal project, waarbij in andere maatschappelijke en klimatologische omstandigheden innovatieve oplossingen ontwikkeld moeten worden. BREDER VERBAND: Binnen de minor SUS leren toekomstige bouwtechnici, installatietechnici, bouwfysici, ontwerpers en duurzaamheidadviseurs integrale adviezen op te stellen en deze vervolgens bouwtechnisch uit te werken. Ook leren ze duurzaamheid te integreren en wordt hun kennis verruimd naar verwante vakgebieden. Dit wordt versterkt door het projectmatig werken aan de projecten. JOUW EIGENSCHAPPEN: Een brede blik en creatief kunnen nadenken over je eigen vak. Inventief en gevoelig voor wat anderen willen en ook voor wat je zelf wilt bereiken. Samenwerken, bruggen slaan als er verschillen van inzicht zijn, standpunten helder onder woorden en in beeld kunnen brengen. Je weet dat andere disciplines voor de ontwikkeling van de bouwtechniek van belang zijn en weet daarvan zinvol gebruik te maken. Samenwerken en met anderen je doelen weten te bereiken is belangrijk. OPBOUW EN TWEEDE KWARTAAL: De minor bestaat uit twee kwartalen. Zowel het eerste als het tweede kwartaal bestaat uit drie cursussen en 2 projecten. De cursussen worden op maandag en dinsdag gegeven en vragen ruim 2 dagen totale studietijd. De projecten voornamelijk op donderdag en vrijdag en vragen ook ruim 2 dagen totale studietijd. Het tweede kwartaal bestaat uit de cursussen introductie sustainability (SUSb, 3ECTS), duurzaam detailleren (DET, 2ECTS) en lectures met practicum bouwfysica (LEC, 2ECTS). De projecten worden na elkaar gegeven, zodat je altijd maar aan 1 project tegelijk werkt. Het derde project duurt 2 weken (PR3, 3 ECTS) , gevolgd door project 4 (PR4, 5 ECTS).
DE CURSUS INTRODUCTIE SUSTAINABILITY: In de cursus wordt een inleiding gegeven op integrale afwegingen en aspecten binnen het begrip duurzaamheid. Aan de hand van een aantal (gast)colleges worden deze onderwerpen geïntroduceerd en de samenhang toegelicht. Daarnaast worden verschillende colleges gegeven waarmee de relatie tussen duurzaamheid, architectuur, bouwfysica, binnenklimaat, installaties, constructie, stromen, hergebruik, voedsel, grondstoffen en bouwtechniek wordt gelegd. Afgewisseld door excursies naar integraal-‐duurzame gebouwconcepten die in een persoonlijk verslag onderzocht, getoetst en beoordeeld zullen worden.
Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability
blad 4
1.2. Kennisgestuurd STUDIE: Het studie-‐onderdeel bestaat uit het bestuderen van de behandelde stof in de hoorcolleges, samen met de opgegeven literatuur en artikelen. Van al de colleges, excursies, beurzen en artikelen worden door alle studenten zelfgemaakte verslagen gemaakt, die samengevoegd tot een portfolio bij het tentamen gebruikt mogen worden. CURSUS: De cursus bestaat uit hoorcolleges op de dinsdagen met als onderwerpen: cradle to cradle en duurzaamheid; energie; biodiversiteit; natuur inclusief ontwerpen; circulair bouwen; stromen in steden; gebouw stromen; hergebruik, grondstoffen en voedsel; duurzame constructies en materialen. In aanvulling op de colleges wordt er naar literatuur en artikelen verwezen. Van alle hoorcolleges en artikelen worden door alle studenten zelfgemaakte verslagen gemaakt, die samengevoegd tot een portfolio bij het tentamen gebruikt mogen worden. De samenvattingen vormen dus een naslagwerk bij de toets en zijn dus van groot belang voor het toetsresultaat! EXCURSIES/BEURZEN/SYMPOSIA: De excursies beslaan een aantal projecten en vinden op de dinsdagen plaats. Alle duurzaam integrale bouwtechnische oplossingen zullen bekeken, toegelicht en beoordeeld worden. Daarnaast zal van alle excursies en beursbezoeken een verslag gemaakt worden. Deze verslagen beschrijven en beoordelen de integraal-‐duurzame oplossingen van de bezochte gebouwen en geven de toepasbaarheid van deze oplossingen (in ± 4 A4/gebouw). Het verslag is een eigen stuk, met uitsluitend eigen teksten, foto’s en tekeningen. Exacte inhoud van excursies met plaats / tijd zal op de site vermeld worden: www.duurzaamibo.wordpress.com AFSLUITING: Het cursusdeel zal afgerond worden met het inleveren van het verslag en de portfolio en het maken van een individuele toets waarmee de kennis van de stof van het cursusdeel beoordeeld zal worden.
1.3. Begeleiding en werkvorm De colleges van 3 (6 bij excursies en beurzen) lesuren van 50 minuten vinden wekelijks plaats aan een groep van ca. 10 studenten. Tijdens de wekelijkse lessen is de docent beschikbaar voor begeleiding van de opdrachten. Hiervoor ligt het initiatief bij de studenten. Les: dinsdag 5e – 10e lesuur. Excursies vinden dinsdags plaats tussen 8.30 en 18 uur. Elke week dient voor de lessen de in het lesprogramma genoemde literatuur doorgenomen te zijn en daarvan samenvattingen gemaakt.
1.4. Lesprogramma
Deelname aan de ingeroosterde cursusdelen is verplicht. Voor afwezigheid zie 1.13. Werkafspraken. Voor programma zie de site: www.duurzaamibo.wordpress.com
1.5. Literatuur e.d. Voor studie voor het cursusdeel wordt een literatuurlijst op de site gezet. Hierin staat aangegeven van welke literatuur en artikelen kennis genomen moet worden. Verplichte literatuur:
Architectuur als klimaatmachine, Dobbelsteen e.a. ISBN 9789461057266 Duurzame ideeen & DCBA Methodiek, Peter Teeuw e.a, ISBN 978-‐94-‐6104-‐009-‐1 Energie vademecum, Boom, ISBN 978-‐94-‐6104-‐02-‐2, voor studenten gratis, Aeneas.nl
Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability
blad 5
1.6. Uitvoering opdrachten Van de excursies zullen in een verslag alle dib-‐oplossingen bekeken, toegelicht en beoordeeld worden. De verslagen beschrijven en beoordelen de integraal-‐duurzame oplossingen van de bezochte gebouwen en geven de toepasbaarheid van deze oplossingen (in ± 4 A4/gebouw). Elke oplossing wordt in de vorm van een schema toegelicht. Het verslag is een eigen stuk, met uitsluitend eigen teksten, foto’s, schemas en tekeningen. Van Beurzen wordt een samenvatting van bezochte lezingen gemaakt
1.7. Beoordelingsprocedure De beoordeling vindt plaats aan de hand van twee onderdelen (cursus en opdrachten). Op basis van deze twee onderdelen wordt volgens onderstaande verdeling het eindcijfer bepaald. Bij een eindresultaat van een 5,5 of hoger voor het totaal worden 3 ects toegekend. Het is niet mogelijk voor onderdelen deel ects te behalen. CURSUS Het tentamen wordt individueel afgenomen en heeft betrekking op de hele cursus. De portfolio wordt samen met het tentamen beoordeeld op compleetheid en professionaliteit. Bij het tentamen is alleen het raadplegen van de eerder in de cursus gemaakte eigen samenvattingen toegestaan. EINDCIJFER Het eindcijfer, op basis waarvan de studiepunten worden toegekend, wordt bepaald door de verdeling:
- het cursusdeel: 100%;
Randvoorwaarden beoordeling: 1. Er bestaat aanwezigheidsplicht voor de student. Zie 1.13. Werkafspraken; 2. De docent zal in de verslaglegging reageren op de taalvaardigheid (grammatica en spelling) van de student.
Indien nodig zal bijscholing worden opgelegd.
1.8. Herkansingsregeling Wanneer je totaalcijfer onvoldoende is, kom je in aanmerking voor een herkansingsopdracht of een hertentamen. Herkansing van een onvoldoende voor de opdrachten zal in week 10, tijdens de feedbackles worden besproken. De herkansingsopdracht zal in week 12 (week 2 van het nieuwe kwartaal) moeten worden ingeleverd. Het hertentamen vindt plaats in week 11 of 12 (week 1 of 2 van het nieuwe kwartaal).
1.9. Fraude & Plagiaat
Becijfering van de module vindt uiterlijk plaats in week 10 van het kwartaal. Op dat moment is ook bekend wie in aanmerking komt voor een herkansing en wanneer die plaats vindt. Dit wordt bekend gemaakt in de ingeroosterde feedbackles. Het behaalde cijfer wordt ingeleverd op het bedrijfsbureau en verwerkt in Osiris. De herkansing in week 11 of 12 (week 1 of 2 van het nieuwe kwartaal) wordt in principe binnen 10 werkdagen beoordeeld. Resultaten worden bekend gemaakt in Osiris.
Fraude is als de student tijdens of na een tentamen probeert de inhoudelijke beoordeling op onrechtmatige wijze te beïnvloeden. Onder fraude wordt eveneens verstaan als de student een andere student in de gelegenheid stelt onderdelen van zijn of haar werk over te nemen. De ingeleverde uitwerkingen van de opdrachten kunnen worden gescand op plagiaat. Onder plagiaat verstaat het instituut: het letterlijk overnemen van teksten zonder correcte bronvermelding. Bij constatering van fraude en/of plagiaat wordt de Examencommissie IGO direct geïnformeerd met het verzoek tot het nemen van een maatregel. Na een hoorzitting legt de Examencommissie IGO een maatregel op die bindend is. Voor de juistheid wordt verwezen naar artikel 9.5 van de Hogeschoolgids van het instituut IGO.
Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability
blad 6
1.10. Module-‐informatie Modulecode/naam : IGO SUS b1, Introductie Sustainability Minor : SUStainable building technology Aantal studiepunten : 3 ECTS Modulehouder : A.J. Karssenberg; [email protected] Docenten : A.J. Karssenberg
1.11. Studiebelasting Studenttaken (toets, portfolio, opdrachten, eindrapport en presentatie) 3 ECTS 3 ECTS = 3 x 28 uur = 84 per student = 10 uur/week Cursusdeel: Verplichte bijeenkomsten (7 x 3.5 uur) 24
Literatuurstudie en verslagen 4,5 uur/week (7 x 4,5 uur) 32 inlezen 6 toets (2 uur) 2
Opdrachten: verslagen 2 uur/week (8 x 2 uur) 16 presentatie en rapportage 4
Totaal 84
1.12. Werkafspraken De colleges en begeleiding van 3a6 lesuren van 50 minuten vinden wekelijks plaats aan een groep van ca. 15 studenten. Aanwezigheid van 90% is verplicht. Studenten die meer dan 1 dagdeel ongeoorloofd afwezig zijn tekenen zich hierbij automatisch uit, en zullen de cursus in zijn geheel moeten overdoen. Afwezigheid altijd vooraf bij docent melden. Alleen tijdens feedback-‐bijeenkomst in week 10 wordt de gemaakte toets besproken en worden er afspraken gemaakt over de herkansingen. Elke week dient voor de lessen de in het lesprogramma genoemde literatuur doorgenomen te zijn en daarvan samenvattingen gemaakt.
1.13. Inleverdata Wk Product Op te leveren bij begin les: 8 Tentamen cursusdeel met portfolio Week 8, na tentamen
Te laat inleveren sluit je uit van de beoordeling.
1.14. Klachten
Het Instituut voor de Gebouwde Omgeving hanteert het reglement klachtenregeling. Deze klachtenregeling is verwoord in de bijlage van de Hogeschoolgids van het Instituut IGO. Is er een klacht over een tentamen of examen dan dient de student de klacht eerst te bespreken met de uitvoerende docent en modulehouder/onderwijsmanager. Leidt die bespreking niet tot een oplossing, dan bestaat de mogelijkheid in beroep te gaan bij de Examencommissie IGO (zie hiervoor artikel 3 van het reglement klachtenregeling). Het beroepschrift dient geadresseerd te zijn aan de voorzitter van de examencommissie en wordt ingeleverd bij het Bedrijfsbureau IGO.
Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability Minor SUStainable building technology, cursus Introductie Sustainability
blad 7
1.15. Verantwoording/competenties/dublin descriptoren De carrière van een duurzaam integraal bouwtechnicus kan zich afspelen op alle vlakken van de bouwkunde, binnen alle disciplines van de bouw. Dat kan zijn binnen de organisatie van een architectenbureau in de vorm van projectleider, de technische en organisatorische spil bij de uitwerking en vertaling naar de uitvoering van een architectonisch ontwerp, of als duurzaamheidsexpert van een raadgevend ingenieursbureau of van een bouwbedrijf. Maar ook bij duurzaamheids-‐adviseurs kan men ingezet worden om integrale duurzaamheidsscans voor projecten uit te voeren en innovatieve oplossingen aan te dragen. Juist de combinatie van kennis op het gebied van bouwtechniek en integrale duurzaamheid maakt je een gewilde en bijzondere specialist! In deze module wordt gewerkt aan de volgende competenties:
Arjan Karssenberg, 161121
a) Maakt een systematische analyse van de huidige en de gewenste situatie en legt deze vast in een probleemdefinitie en bijbehorende onderzoeksvragen.b) Gebruikt een (onderzoeks)aanpak die passend is om te komen tot een antwoord op de onderzoeksvraag / oplossing van het praktijkprobleemc) Verzamelt voor de opdracht relev. literatuur en gegevens en gebruikt deze adequaat in de beantwoording / oplossing van de onderzoeksvraag / het praktijkprobleem
d) Ontwikkelt een voor de opdrachtgever bruikbaar resultaat in de vorm van een oplossing/advies/ verbetervoorstel.e) Formuleert een plan voor de implementatie van de gekozen oplossing/advies/verbetervoorstel.f) In dit proces stuurt de student zijn eigen leerproces aan en verantwoord de gemaakte keuzes in het gehele traject.
CO
MPE
TEN
TIE
Niveau 3De student verricht in opdracht van een opdrachtgever een voor het werkveld relevante opdracht / onderzoek binnen het domein van één of meer van de vijf BBE’s. De student gaat hierbij zelfstandig, methodisch en resultaatgericht te werk. Hij past de tijdens de opleiding verworven kennis en vaardigheden toe, verdiept deze door het verzamelen en interpreteren van relevante literatuur en gegevens, om tot een voor de opdrachtgever bruikbaar resultaat te komen.
- Een (afstudeer)verslag met een effectieve structuur en schrijfstijl. Dit verslag omvat een probleemdefinitie, onderzoeksvragen, onderzoeksaanpak, een correcte interpretatie van de gegevensverzameling en een onderbouwde oplossing waarvan de haalbaarheid aangetoond wordt middels een implementatie. De conclusie en aanbeveling omvat een heldere en valide onderbouwing.- Een beoordeling van de opdrachtgever op de professionele houding waarmee de student aan het onderzoek werkt. Hierin is hij/zij zelfstandig, betrokken en weet vaardigheden goed in te zetten.- Een presentatie met een logische structuur en inhoud die ondersteund wordt door goed ingezette audiovisuele middelen. De presentatie is boeiend en duidelijk.- Een verdediging waarin de student adequaat vragen beantwoordt en daarmee aantoont dat hij het onderwerp beheerst en kritisch is geweest ten aanzien van zijn eigen onderzoek. De student doet dit op een professionele manier waarbij hij met het onderzoek een bijdrage heeft geleverd aan de verdere professionalisering van de beroepspraktijk.
Een initiatief begint met een vraag van een opdrachtgever of gebruiker. De ontwikkeling van het idee en het daarop volgende haalbaarheidsonderzoek door de initiatiefnemer(s) zijn onderdelen van de initiatieffase, wat leidt tot een visie die aan de vraag voldoet. De visie is gericht op waarde creatie van het product zowel op korte als lange termijn. Het haalbaarheidsonderzoek bestaat uit een indicatie van de opbrengsten versus de ontwikkelingskosten, een (markt)onderzoek naar de wensen van de eindgebruiker(s) of afnemers, en een overzicht van de voorbereidingsbesluiten. Uit de initiatieffase moet blijken of dat het idee of initiatief voor het product haalbaar is.Er worden meerdere versies van het concept uitgewerkt. Hierin wordt er gezocht naar een optimale investering voor de opdrachtgever en de omgeving. In de uitwerking van het concept worden de levenscyclus analyse, duurzaamheid en toekomstbestendigheid meegewogen. Op basis van een vastgesteld concept kan het programma van eisen worden gemaakt. Het programma van eisen vormt de eerste stap van de ontwikkelingsfase en stuurt op het vastleggen van de behoefte of vraag van de feitelijke opdrachtgever. Een investeringsvoorstel op basis van raming moet goedgekeurd zijn door de initiatiefnemer(s).
CO
MPE
TEN
TIE BBE 1
CO
MPE
TEN
TIE
BBE 2Er wordt een eerste stap gezet naar een vertaling van het PvE (Programma van Eisen). De hierin eerder opgenomen uitgangspunten worden in deze fase regelmatig getoetst. Afhankelijk van de aard van de opdracht worden er verschillende onderzoeken verricht. Een bepaalde vakdiscipline kan hierin sterker vertegenwoordigd zijn, en een leidende positie in nemen bij de vertaling naar het ontwerp. Een constante communicatie in deze fase tussen opdrachtgever en betrokken partijen is gewenst.Het proces heeft een cyclisch verloop waarbij de partijen gelijk optrekken en kennis en inzichten met elkaar uitwisselen. Het is een proces waarbij de gegenereerde ideeën vanuit het ontwerpproces om mogelijke aanpassingen in het PvE vragen. Inzicht in de uitvoeringaspecten en daarmee de financiële haalbaarheid van het ontwerp vormen belangrijke drijfveren om samenwerkingsprocessen te organiseren waarbij alle partijen vanuit de verschillende vakdisciplines al vroeg met elkaar om de tafel zitten.In het traject wordt het ontwerp vastgelegd in een steeds grotere mate van detail en zekerheid, van schetsontwerp tot definitief ontwerp. Naast het toetsen van het ontwerp aan het PvE, en aan aspecten als levenscyclus analyse, duurzaamheid en toekomstbestendigheid dienen ook de kosten van het project te worden berekend. Zo nodig zal het ontwerp op onderdelen aangepast moeten worden om binnen het budget te blijven. Dit alles in het kader van welke risico’s acceptabel zijn en welke niet.